KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Bepalingen Van Het Bestemmingsplan Geerpark Welke Van Toepassing Zijn
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
Artikel 5 Slotregel
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Erfafscheidingen
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Geldende Regelingen
2.2 Uitwerking
2.3 Juridische Regeling
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Gevolgen Van Het Uitwerkingsplan
3.2 Economische Uitvoerbaarheid
3.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Stikstofberekening - Toelichting
Bijlage 2 Stikstofberekeningen
Bijlage 3 Nota Wijzigingen

Geerpark fasen 2B-3 en 2C

Uitwerkingsplan - gemeente Heusden

Vastgesteld op 15-12-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het uitwerkingsplan Geerpark fasen 2B-3 en 2C met identificatienummer NL.IMRO.0797.BPUfase2B3en2C-VG01 van de gemeente Heusden.

1.2 aaneengebouwd hoofdgebouw:

het hoofdgebouw van een woning in een rij/blok van minimaal 3 woningen, al dan niet beneden-bovenwoningen zijnde. Het hoofdgebouw van de tussenwoningen in de rij/blok is aan twee zijden begrensd door scheidsmuren van de naastgelegen hoofdgebouwen en het hoofdgebouw van de eindwoningen van de rij/blok is aan één zijde begrensd door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw.

1.3 achtergevellijn:

de lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.

1.4 benedenwoning:

een woning op de begane grond in een pand met meer verdiepingen met een (gemeenschappelijke) voordeur die op straat uitkomt.

1.5 bovenwoning:

een woning gelegen boven een benedenwoning met een eigen opgang.

1.6 geschakeld vrijstaand hoofdgebouw:

een vrijstaand hoofdgebouw dat door een aan-/uitbouw of bijgebouw is verbonden met een naastgelegen woning.

1.7 gestapelde woningen:

bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten, niet zijnde beneden- en bovenwoningen.

1.8 grondgebonden woning:

woning die rechtstreeks toegankelijk is op het straatniveau en waarvan één van de bouwlagen aansluit op het maaiveld.

1.9 halfvrijstaand hoofdgebouw:

het hoofdgebouw van een woning dat naar één zijde is begrensd door de scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw.

1.10 vrijstaand hoofdgebouw:

het hoofdgebouw van een woning dat niet is begrensd door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Wonen

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. speelvoorzieningen;
  7. g. tuinen, erven en verhardingen;
  8. h. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

2.2 Bouwregels

2.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid;
  4. d. ter voorkoming dat bebouwing de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en inrichtingen, woningen en bouwwerken onevenredig aantast.

2.4 Afwijken van de bouwregels

2.5 Specifieke gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 3 Bepalingen Van Het Bestemmingsplan Geerpark Welke Van Toepassing Zijn

Het bepaalde in de volgende hoofdstukken van het bestemmingsplan Geerpark en Geerpark planherziening 1 van de gemeente Heusden is onverkort van toepassing op het uitwerkingsplan Geerpark fasen 2B-3 en 2C:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels.
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking lid 4.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 4.1 onder a met maximaal 10%;
  3. c. Het in lid 4.1 onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 4.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 4.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het in lid 4.2 onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het uitwerkingsplan Geerpark fasen 2B-3 en 2C'.

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Erfafscheidingen

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aan de westrand van Vlijmen wordt fasegewijs de woonwijk Geerpark gerealiseerd van circa 800 woningen. Op 26 maart 2013 is het deels globale bestemmingsplan Geerpark vastgesteld. Ondertussen is aan delen invulling gegeven.

Het voorliggende uitwerkingsplan Geerpark fasen 2B-3 en 2C voorziet in de gedeeltelijk invulling van het noordelijk deel van het plangebied. De planvorming voor dit gebied is dermate gevorderd dat deze door middel van een uitwerkingsplan vastgelegd kan worden. De locatie Geerpark fasen 2B-3 en 2C is bedoeld voor de bouw van circa 180 woningen. Deze woningbouwontwikkeling wordt op grond van dit uitwerkingsplan mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.BPUfase2B3en2C-VG01_0001.png"

Ligging plangebied (rood vlak is fase 2C en blauw vlak is fase 2B-3), bron: Open Topo

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Geldende Regelingen

Bestemmingsplan Geerpark (vastgesteld op 26 maart 2013) en Geerpark planherziening 1 (vastgesteld op 14 juli 2015) vormt het geldende plan voor het uitwerkingsplan Geerpark fasen 2B-3 en 2C. Er is sprake van twee geldende bestemmingen, te weten 'Wonen - Uit te werken - 2' en 'Wonen - Uit te werken - 3', zie onderstaande afbeelding. De volgende uitwerkingsregels zijn van toepassing:

Uitwerkingsregels uitwerkingsgebied 2

Het bevoegd gezag werkt de omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • in het uitwerkingsplan mogen de bestemmingen Tuin, Verkeer - Verblijfsgebied en Wonen worden opgenomen;
  • woningen mogen worden gebouwd;
    1. 1. in stroken: uitsluitend grondgebonden;
    2. 2. in het hof: grondgebonden en gestapeld;
  • woningen mogen worden gebouwd op bouwpercelen in stroken of een hof met in achtneming van de volgende regels:
    1. 1. een hof wordt aan ten minste drie zijden door de bestemming Groen omsloten;
  • van de woningen mag worden gebouwd:
    1. 1. aaneengebouwd: niet meer dan 60%;
    2. 2. gestapeld: niet meer dan 10%
  • voor het bouwen van hoofdgebouwen, geen patiowoningen zijnde, in stroken gelden de volgende regels:
    1. 1. de afstand van een vrijstaand en een halfvrijstaand hoofdgebouw tot de voorste of de achterste perceelsgrens mag niet meer bedragen dan 15 m en niet minder dan 2 m;
    2. 2. de afstand van een aaneengebouwd hoofdgebouw tot de voorste perceelsgrens mag niet meer bedragen dan 5 m en niet minder dan 2 m;
    3. 3. de maximale diepte van een hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m;
    4. 4. de breedte van een vrijstaand hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m en de breedte van een halfvrijstaand of een aaneengebouwd hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, niet meer dan 10 m;
  • Voor het bouwen van hoofdgebouwen, geen patiowoningen zijnde, in een hof gelden de volgende regels:
    1. 1. niet meer dan 35% van de woningen in het hof mag worden georiënteerd op de buitenzijde van het hof;
    2. 2. niet minder dan 65% van de woningen in het hof wordt geörienteerd op de binnenzijde van het hof;
    3. 3. de centraal openbaar toegankelijke ruimte aan de binnenzijde van het hof wordt aan vier zijden voor niet minder dan 65% van de omtrek van de openbaar toegankelijke ruimte omsloten door de voorzijde van hoofdgebouwen;
    4. 4. de oppervlakte van de centraal openbaar toegankelijke ruimte aan de binnenzijde in het hof mag niet minder bedragen dan 900 m²;
    5. 5. de maximale diepte van een hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m;
    6. 6. de breedte van een vrijstaand hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m;
    7. 7. de breedte van een halfvrijstaand of een aaneengebouwd hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • voor het bouwen van patiowoningen gelden de volgende regels:
    1. 1. de diepte van een patiowoning bedraagt maximaal 20 m;
    2. 2. de breedte van een patiowoning bedraagt maximaal 15 m;
    3. 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,3 m, met dien verstande dat een dakopbouw van maximaal 36 m² tot een bouwhoogte van 7 m is toegestaan;
    4. 4. de oppervlakte van de patio bedraagt minimaal 25 m²;
  • voor aaneengebouwde woningen en patiowoningen mogen per woning niet minder dan 1,8 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 1,0 parkeerplaats in de openbare ruimte;
  • voor halfvrijstaande woningen mogen per woning niet minder dan 2,0 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 1,0 parkeerplaats in de openbare ruimte;
  • voor vrijstaande woningen mogen per woning niet minder dan 2,0 parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein;
  • voor gestapelde woningen mogen per woning niet minder dan 1,8 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 0,8 parkeerplaatsen in de openbare ruimte;
  • op eigen terrein wordt voorzien in niet minder dan 1,5 m³ waterberging.

Uitwerkingsregels uitwerkingsgebied 3

Het bevoegd gezag werkt de omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • in het uitwerkingsplan mogen de bestemmingen Tuin, Verkeer - Verblijfsgebied en Wonen worden opgenomen;
  • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 1' zijn de bestemmingen Wonen en Tuin niet toegestaan;
  • woningen mogen worden gebouwd:
    1. 1. in stroken: uitsluitend grondgebonden;
    2. 2. in het hof: grondgebonden en gestapeld;
  • woningen mogen worden gebouwd op bouwpercelen in stroken of een hof met in achtneming van de volgende regels:
    1. 1. een hof wordt aan ten minste drie zijden door de bestemming Groen met de aanduiding 'waterberging' omsloten;
  • van de woningen mag worden gebouwd:
    1. 1. aaneengebouwd: niet meer dan 60%;
    2. 2. gestapeld: niet meer dan 10%;
  • voor het bouwen van hoofdgebouwen, geen patiowoningen zijnde, in stroken gelden de volgende regels:
    1. 1. de afstand van een vrijstaand en een halfvrijstaand hoofdgebouw tot de voorste of de achterste perceelsgrens mag niet meer bedragen dan 15 m en niet minder dan 4 m;
    2. 2. de afstand van een aaneengebouwd hoofdgebouw tot de voorste perceelsgrens mag niet meer bedragen dan 5 m en niet minder dan 2 m;
    3. 3. de maximale diepte van een hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m;
    4. 4. de breedte van een vrijstaand hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m en de breedte van een halfvrijstaand of een aaneengebouwd hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, niet meer dan 10 m;
  • Voor het bouwen van hoofdgebouwen, geen patiowoningen zijnde, in het hof gelden de volgende regels:
    1. 1. niet meer dan 15% van de woningen in het hof mag worden georiënteerd op de buitenzijde van het hof;
    2. 2. niet minder dan 90% van de woningen in het hof wordt geörienteerd op de binnenzijde van het hof;
    3. 3. de centraal openbaar toegankelijke ruimte aan de binnenzijde van het hof wordt aan vier zijden voor niet minder dan 85% van de omtrek van de openbaar toegankelijke ruimte omsloten door de voorzijde van hoofdgebouwen;
    4. 4. de oppervlakte van de centraal openbaar toegankelijke ruimte aan de binnenzijde in het hof mag niet minder bedragen dan 2.500 m²;
    5. 5. de maximale diepte van een hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m;
    6. 6. de breedte van een vrijstaand hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m;
    7. 7. de breedte van een halfvrijstaand of een aaneengebouwd hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • voor het bouwen van patiowoningen gelden de volgende regels:
    1. 1. de diepte van een patiowoning bedraagt maximaal 20 m;
    2. 2. de breedte van een patiowoning bedraagt maximaal 15 m;
    3. 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,3 m, met dien verstande dat een dakopbouw van maximaal 36 m² tot een bouwhoogte van 7 m is toegestaan;
    4. 4. de oppervlakte van de patio bedraagt minimaal 25 m²;
  • voor aaneengebouwde woningen en patiowoningen mogen per woning niet minder dan 1,8 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 1,0 parkeerplaats in de openbare ruimte;
  • voor halfvrijstaande woningen mogen per woning niet minder dan 2,0 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 1,0 parkeerplaats in de openbare ruimte;
  • voor vrijstaande woningen mogen per woning niet minder dan 2,0 parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein;
  • voor gestapelde woningen mogen per woning niet minder dan 1,8 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 0,8 parkeerplaatsen in de openbare ruimte;
  • op eigen terrein wordt voorzien in niet minder dan 1,5 m³ waterberging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.BPUfase2B3en2C-VG01_0002.png"

Geldend bestemmingsplan met ligging uitwerkingsgebied (rood omlijnd gebied betreft Wonen - Uit te werken - 3 en blauw omlijnd betreft Wonen - Uit te werken - 2)

2.2 Uitwerking

De stedenbouwkundige uitgangspunten die in de toelichting en verbeelding van het moederplan zijn opgenomen, vormen de basis voor het voorliggende uitwerkingsplan Geerpark fasen 2B-3 en 2C. Voor een uitgebreide toelichting op stedenbouwkundige aspecten wordt daarom verwezen naar het bestemmingsplan Geerpark. In dit plan wordt het laatste gedeelte van de bestemming 'Wonen - Uit te werken - 2' uitgewerkt en de bestemming 'Wonen - Uit te werken - 3'.

Voor Geerpark is een Masterplan opgesteld waarin de hoofdstructuur voor de wijk is vastgelegd. Deze bestaat uit een 'parkkamer', het park, en langgerekte structuur in noord-zuidrichting afgewisseld met hoven. In deze structuur ligt de waterslinger die zorgt dat het regenwater goed kan worden afgevoerd. Daarbij is deze bijzondere slinger een kwaliteit voor de wijk. Zoveel mogelijk mensen genieten van de beleving van en het zicht op deze brede waterslinger.

Fase 2B-3 en 2C betreffen de westelijk en (deels) oostelijk gelegen lange strook ten noorden van het park, richting de Tuinbouwweg. Deze fasen betreffen een uitwerking om een ontwikkeling mogelijk te maken voor een gedifferentieerd woningprogramma in Geerpark.

Deze fasen worden als een samenhangende ontwikkeling gezien waarbij openbare ruimte en woningbouw en de woningen onderling een eenheid vormen. Het dient dus gezien te worden als ensemble dat een herkenbare toevoeging vormt voor Geerpark.

Deze ontwikkeling gaat meer richting het agrarisch land van Vlijmen/Heusden en het is de wens om qua beeldkwaliteit daarom langzaam te verkleuren van dorpse identiteit in het zuiden en oosten naar meer agrarisch richting de noordzijde. Dit gebied vormt de overgang en zal qua architectuur hier invulling aan geven door landelijke elementen toe te voegen aan de bebouwing.

In onderstaande afbeelding wordt een beeld gegeven van de verkaveling en nadere inrichting van de fasen van dit deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.BPUfase2B3en2C-VG01_0003.png"

Afbeelding: indicatieve verkaveling fase 2B-3 en 2C

Verkeer en parkeren

Conform de basisbeginselen van Geerpark ligt er langs de waterslinger een ontsluitingsweg. Dit is een tweerichtingsweg met groene bermen, zonder parkeren. Hiermee is het onderhoud van de waterslinger gewaarborgd en krijgt die het gewenste openbare karakter. In het binnengebied rondom het plantsoen is de auto te gast. Hierop is de kleurstelling en materialisering afgestemd.

Parkeren is zoveel mogelijk uit het straatbeeld gehouden en daarmee in parkeerpockets geplaatst.

Ten behoeve van de realisatie van voldoende parkeerplaatsen zijn hiervoor bepalingen in de regels opgenomen.

Duurzaamheid

Geerpark wordt een duurzame wijk. Alle projectmatige (koop en huur)woningen worden 'nul-op-meter'-woningen. Vrije kavels moeten voldoen aan de BENG-normen. Bij 'nul-op-meter'-woningen zijn de in- en uitgaande energiestromen voor gebouwgebonden energie (o.a. ruimteverwarming, -koeling, warm tapwater gebruik) en het gebruik van huishoudelijke apparatuur op jaarbasis per saldo nul, onder standaard klimaatcondities zoals die gelden in Nederland en bij gemiddeld gebruik van de woning, zoals vastgelegd in de ontwerpuitgangspunten en onderbouwd door Nederlandse normen.

Geerpark is daarbij ook een gasloze wijk en heeft als uitgangspunt aangehouden dat er geen hemelwater huisaansluitingen worden gemaakt. Het hemelwater wordt gedeeltelijk op eigen terrein opgevangen en verder oppervlakkig afgevoerd naar de weg van waar het uitloopt in de waterslinger.

Bij de uitvoering van de architectuur en de openbare ruimte wordt rekening gehouden met deze duurzaamheidsambitie en –uitgangspunten.

2.3 Juridische Regeling

Het uitwerkingsplan legt vervolgens de ruimtelijke invulling van het plangebied op hoofdlijnen juridisch-planologisch vast. De flexibele bestemming 'Wonen' is toegekend om de woningen en openbare ruimte te kunnen realiseren. In de bouwregels is aangesloten bij de uitwerkingsregels, zoals opgenomen in het geldend bestemmingsplan.

Voor de inleidende regels en algemene regels wordt verwezen naar het geldende bestemmingsplan. Het is daarom niet noodzakelijk om een maximum aantal woningen vast te leggen. Dit is reeds voor heel Geerpark geregeld in artikel 17.3 van het bestemmingsplan Geerpark planherziening 1.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Gevolgen Van Het Uitwerkingsplan

Alle onderzoeken die in het kader van het bestemmingsplan Geerpark zijn verricht (o.a. verkeersonderzoeken, watertoets, geluidsonderzoeken en onderzoek luchtkwaliteit), zijn gebaseerd op maximaal 800 te bouwen woningen in Geerpark. Dit maximum aantal wijzigt niet, zodat de resultaten van de eerder genoemde onderzoeken onverkort van toepassing blijven. Voor de Ladder voor duurzame verstedelijking en water geldt het navolgende.

3.1.1 Ladder voor duurzame verstedelijking

In artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) staat dat bij stedelijke ontwikkelingen ook moet worden gekeken naar de behoefte van een project.

De planontwikkeling past binnen de regionale kwantitatieve woningbouwplanning van de Regio Noordoost-Brabant. Daarnaast zijn in de 'Monitor Wonen De Langstraat' (oktober 2016) de woningbouwontwikkelingen van de gemeenten Heusden, Waalwijk en Loon op Zand in beeld gebracht en vergeleken met de regionale vraag. Hierbij is de ontwikkeling van Geerpark meegenomen. Daarbij is uitgegaan van een gefaseerde ontwikkeling (Gemeente Heusden, Woningbouwplanning 2020 en verder). Verder is uitgegaan van een divers woningbouwprogramma. Uit de monitor komt een beeld naar voren dat het woningbouwaanbod in de drie gemeenten in de huidige situatie complementair aan elkaar is: dit geldt in geografische zin (spreiding), naar marktsegment en naar fasering. Hiermee wordt geconcludeerd dat sprake is van een regionale kwantitatieve behoefte.

Dit bouwplan voldoet aan artikel 3.1.6 lid 2 Bro.

3.1.2 Waterparagraaf

Beleid

Waterbeheerplan 2016-2021

In het Waterbeheerplan (WBP) beschrijft het waterschap Aa en Maas haar doelstellingen voor de periode 2016 – 2021 en de wijze waarop deze doelstellingen bereikt moeten worden. Hiermee geeft het waterschap invulling aan de verplichting vanuit de Waterwet en de Verordening water Noord-Brabant om een waterbeheerplan op te stellen.

In het waterbeheerplan wordt een indeling gemaakt in de volgende programma's:

  • Veilig en bewoonbaar;
  • Voldoende water en robuust watersysteem;
  • Schoon water;
  • Gezond en natuurlijk water;
  • Het leveren van maatschappelijke meerwaarde

Deze programma's zijn verder uitgewerkt in het WBP naar concrete doelstellingen. Deze doelstellingen vinden onder andere een doorwerking in de beschikbare instrumenten van het waterschap; Keur, legger, communicatie en stimuleringsmiddelen.

Keur

De Keur is een waterschapsverordening en omvat samen met de Waterwet alle gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen of activiteiten die consequenties hebben voor de waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterveiligheid. De Keur is verder uitgewerkt beleids- en algemene regels.

Legger

De Keur verwijst in de gebods- en verbodsbepalingen volop naar de legger. De legger legt de status en afmetingen behorende bij de regels van de Keur vast in een overzichtskaart van het waterbeheersgebied. Op deze kaart zijn onder andere dijken, waterlopen en bijbehorende beschermingszones aangegeven.

Uitwerking

In het kader van het geldende bestemmingsplan is de watertoetsprocedure doorlopen. Voor Geerpark geldt:

  • de waterslinger en waterbergingscapaciteit (bestemd als Groen met aanduiding 'waterberging';
  • de wens van de gemeente ten minste 1,5 m³ per woning op eigen terrein te bergen (opgenomen in de specifieke gebruiksregels bij Wonen).

Voor het plangebied geldt dat er in de nabijheid een leggerwatergang gesitueerd is. Conform de Keur geldt er een beschermingszone. Het oprichten van nieuwe obstakels is alleen mogelijk als deze in overeenstemming zijn met de Keur.

De fasen 2b-3 en 2 c van Geerpark worden verder hydrologisch neutraal ontwikkeld conform het waterstructuurplan Vlijmen Noord. Dit plan is in 2012 opgesteld door gemeente Heusden samen met waterschap Aa en Maas en is in 2020 nogmaals hydrologisch getoetst. De gehanteerde uitgangspunten in de ruimtelijke plannen wijken niet af van de uitgangspunten in het waterstructuurplan. Het waterstructuurplan kan daarom beschouwd worden als een hydrologisch plan zoals bedoeld in de Keur van het waterschap.

3.1.3 Geluid

In het kader van de planontwikkeling Geerpark is akoestisch onderzoek verricht (zie bijlagen 17 en 18 van het bestemmingsplan Geerpark). Rondom het plangebied liggen een aantal wegen die wat betreft geluidbelasting door verkeer van invloed kunnen zijn op het leefklimaat ter plaatse van de te bouwen woning. In de rapportage in de bijlage worden het wettelijk kader, de uitgangspunten en het onderzoek naar het verkeerslawaai van de omliggende wegen beschreven.

Ten gevolge van het verkeer op de Rijksweg A59, de Wolput en de Tuinbouwweg is de geluidbelasting ter plaatse van enkele bebouwingsvlakken hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Het bevoegd gezag heeft reeds een ontheffing van de voorkeursgrenswaarden verleend voor een deel van de woningen gelegen in dit uitwerkingsplan, vanwege de Tuinbouwweg. De hogere waarden zijn per bebouwingsvlak en per weg weergegeven in onderstaande tabel. Enkele delen zijn gelegen in dit uitwerkingsplan.

Tabel: Benodigde hogere waarde per bouwvlak per gevel (inclusief aftrek artikel 110g Wgh)

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.BPUfase2B3en2C-VG01_0004.png"

Vanwege diverse aanpassingen rondom de Tuinbouwweg is de geluidsbelasting ten opzichte van de ontheffingswaarde opnieuw berekend. Uit dit onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting gelijk of maximaal 1 dB hoger is, zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.BPUfase2B3en2C-VG01_0005.png"

Geluidsbelasting vanwege de Tuinbouwweg, De Roever Omgevingsadvies

Uit het hiervoor genoemde onderzoek blijkt dat een aantal te realiseren woningen niet voldoen aan de wettelijke eisen wat betreft het wegverkeerslawaai. De overschrijding van de reeds verleende ontheffingswaarde wordt met maximaal 1 dB overschreden. De maximaal te ontheffen waarde wordt niet overschreden.

Om de realisatie van deze woningen mogelijk te maken, dient het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden hogere waarden te verlenen c.q. de verleende hogere waarden aan te passen.

3.1.4 Natuur

In het bestemmingsplan Geerpark, vastgesteld 26 maart 2013, is door middel van directe, globale en uit te werken bestemmingen voorzien in de mogelijkheid tot de ontwikkeling van de woonwijk Geerpark met maximaal 800 woningen. Bij uitvoering van een voortoets ecologie vóór de vaststelling van dit bestemmingsplan wordt als resultaat verkregen, dat geen sprake is van een significant negatief effect door stikstofdepositie op de in het kader van de Wnb beschermde Natura 2000-gebieden. Hierbij zijn interne salderingsmogelijkheden verrekend: ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan waren gronden nog in agrarisch gebruik. Deze agrarische activiteiten zijn daarna gestaakt met het oog op de beoogde woningbouw. De daarmee samenhangende vermindering van de stikstofdepositie (bemesting) is in mindering gebracht op de toename van de stikstofdepositie als gevolg van de woningbouw. Voor de berekening en toelichting op de berekeningen, zie bijlagen 1 en 2.

Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan Geerpark hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in de uitgangspunten van deze voortoets. Het resultaat van deze voortoets wordt dan ook nog onverkort van toepassing geacht en in het kader van het voorliggende uitwerkingsplan is geen nader onderzoek noodzakelijk.

3.2 Economische Uitvoerbaarheid

Voor Geerpark is een exploitatieplan vastgesteld. Dit uitwerkingsplan past binnen de kaders van het exploitatieplan.

3.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het ontwerp van het uitwerkingsplan lag van 15 oktober tot en met 25 november 2020 ter inzage. Er zijn geen zienswijzen ontvangen. Wel is er een ambtshalve wijziging doorgevoerd, zie Bijlage 3 Notawijzigingen.

Bijlage 1 Stikstofberekening - Toelichting

Bijlage 1 Stikstofberekening - toelichting

Bijlage 2 Stikstofberekeningen

Bijlage 2 Stikstofberekeningen

Bijlage 3 Nota Wijzigingen

Bijlage 3 Nota wijzigingen