KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Bedrijf - Opslag
Artikel 8 Bos
Artikel 9 Detailhandel - Tuincentrum
Artikel 10 Gemengd
Artikel 11 Groen
Artikel 12 Horeca
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Natuur
Artikel 15 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 16 Recreatie - Recreatiewoning
Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 18 Recreatie - Volkstuin
Artikel 19 Sport
Artikel 20 Sport - Manege
Artikel 21 Tuin
Artikel 22 Verkeer - Parkeerterrein
Artikel 23 Verkeer - Snelweg
Artikel 24 Verkeer - Wegverkeer
Artikel 25 Water
Artikel 26 Wonen
Artikel 27 Leiding - Brandstof
Artikel 28 Leiding - Gas
Artikel 29 Leiding - Hoogspanning
Artikel 30 Leiding - Water
Artikel 31 Waarde - Archeologie 1
Artikel 32 Waarde - Archeologie 2
Artikel 33 Waarde - Archeologie 3
Artikel 34 Waarde - Archeologie 4
Artikel 35 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Artikel 36 Waterstaat - Stroomvoerend Regime
Artikel 37 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Artikel 38 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 39 Anti-dubbeltelregel
Artikel 40 Algemene Bouwregels
Artikel 41 Algemene Gebruiksregels
Artikel 42 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 43 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 44 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 45 Algemene Procedureregels
Artikel 46 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 47 Overgangsrecht
Artikel 48 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Verwerking Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Van De Raad Van State
Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Overzicht Nevenactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactviteiten
Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State

Heusden Buitengebied Reparatieplan deel A

Bestemmingsplan - gemeente Heusden

Vastgesteld op 31-03-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

  1. a. plan:
    het bestemmingsplan Heusden Buitengebied Reparatieplan deel A met identificatienummer NL.IMRO.0797.RPHBGA-VG01 van de gemeente Heusden;
  2. b. bestemmingsplan:
    de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
  3. c. aanbouw:
    een, aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
  4. d. aanduiding:
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
  5. e. aanduidingsgrens:
    de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
  6. f. aan-huis-verbonden bedrijf:
    het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
  7. g. aan-huis-verbonden beroep:
    een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  8. h. aardkundige waarden:
    landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken, zoals geologie, geomorfologie, reliëf, (grond)waterhuishouding (kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
  9. i. abiotische waarden:
    het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen);
  10. j. achtergevel:
    een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;
  1. k. achtergevelrooilijn:
    1. 1. de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
    2. 2. indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak, dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan;
  2. l. afhankelijke woonruimte:
    een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;
  3. m. agrarisch bedrijf:
    een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
  4. n. agrarisch bedrijf, kwekerij:
    een agrarisch bedrijf, anders dan een intensieve veehouderij of een glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf;
  5. o. agrarisch bedrijf, glastuinbouwbedrijf:
    een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het telen van gewassen in kassen en/of hoge tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn;
  6. p. agrarisch-technisch hulpbedrijf:
    bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten waarbij gemechaniseerd loonwerk ten behoeve van land-, tuin-, bos-, of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
  7. q. agrarisch verwant bedrijf:
    bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
  1. r. archeologisch onderzoek:
    onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
  2. s. archeologische verwachtingswaarden:
    gronden met verwachtingswaarden, die kunnen bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed kunnen vertegenwoordigen;
  3. t. archeologische waarden:
    waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
  4. u. atelier:
    werkplaats van een beeldend kunstenaar, waarbij detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten is toegestaan;
  5. v. bebouwing:
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  6. w. bed & breakfast:
    een aan de woonfunctie ondergeschikte recreatieve verblijfsvoorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Onder een Bed & Breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
  7. x. bedrijfsgebouw:
    een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
  8. y. bedrijfswoning/dienstwoning:
    een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
  9. z. beperkt kwetsbaar object:
    een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
  10. aa. beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak:
    het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein dat wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
  11. ab. bestaand:
    1. 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
    2. 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
  1. ac. bestemmingsgrens:
    de grens van een bestemmingsvlak;
  2. ad. bestemmingsvlak:
    een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
  3. ae. bijgebouw:
    een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
  4. af. boerderij of boerderijgebouw:
    één gebouw, dat bestaat uit één (hoofd)bouwmassa, waarbinnen zich de (voormalige) agrarische bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten bevinden;
  5. ag. boerderijsplitsing:
    het opdelen, binnen de bestaande (hoofd)bouwmassa, van een boerderij(gebouw) in niet meer dan 2 woningen of een in de regels aangegeven ander maximum aantal woningen;
  6. ah. bouwen:
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
  7. ai. bouwgrens:
    de grens van een bouwvlak;
  8. aj. bouwlaag:
    een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd; zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder (ruimte onder peil) en zolder (ruimten onder de kap) voor zover deze zonder ingrijpende voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor woonfuncties en daarmee gelijke gebruiksmogelijkheden biedt als de daaronder gelegen bouwlagen;
  9. ak. bouwmassa:
    een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen;
  10. al. bouwperceel:
    een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
  11. am. bouwperceelgrens:
    de grens van een bouwperceel;
  12. an. bouwvlak:
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
  13. ao. bouwwerk:
    elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond;
  14. ap. centrale recreatieve voorzieningen:
    voorzieningen ten behoeve van het recreatieterrein als geheel, zoals een kampeerwinkel, een kantine of een ontvangstkantoor;
  15. aq. cultuurhistorische waarde:
    de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
  16. ar. dagrecreatie:
    recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang;
  17. as. dak:
    iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
  18. at. deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:
    een door het college van Burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon of organisatie die beschikt over de in de beroepsgroep geldende kwalificaties;
  1. au. detailhandel:
    het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  1. av. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
    bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;
  2. aw. duurzame locatie:

bestaand agrarisch bouwblok met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt als vanuit ruimtelijk oogpunt verantwoord is om ter plaatse een intensieve veehouderij uit te breiden of om te schakelen naar een intensieve veehouderij. Een duurzame locatie voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • er zijn aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig die noodzaken tot hervestiging, omschakeling of uitbreiding van een intensieve veehouderij ter plaatse;
  • zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij de bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
  • de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is;
  1. ax. eenheden:

een verblijfsruimte binnen een complex of gebouw bedoeld voor recreatief nachtverblijf;

  1. ay. erkende partij:
    een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
  1. az. extensief recreatief medegebruik:
    een vorm van recreatief medegebruik die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving en die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden;
  2. ba. extensiveringsgebied:
    het, op basis van de begrenzing in het reconstructieplan, als zodanig aangeduide gebied;
  3. bb. functie:
    doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
  4. bc. garagebedrijf:
    een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd;
  5. bd. gebouw:
    elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
  6. be. geluidbelasting vanwege het wegverkeer:
    de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh);
  7. bf. geluidbelasting vanwege het spoorwegverkeer:
    de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in Besluit spoorweglawaai;
  8. bg. geluidgevoelige functies:
    functies zoals bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen;
  9. bh. geluidzoneringsplichtige inrichting:
    een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;
  10. bi. groepsaccommodatie:
    een zelfstandige verblijfsaccommodatie die naar afmetingen en inrichting specifiek bedoeld is voor een grotere groep van personen, tot uitdrukking komend in o.a. gezamenlijke faciliteiten voor logies, dagverblijf en maaltijdbereiding.
  1. bj. grondgebonden agrarisch bedrijf:
    agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
  2. bk. groothandel:
    het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
  3. bl. hoge (teelt)ondersteunende voorzieningen:
    teeltondersteunende voorzieningen, anders dan niet zijnde teeltondersteunende kassen, die in de regel hoger zijn dan 1,5 m. Hieronder worden in ieder geval verstaan: teeltbakken in stellingen of teelttafels, eventueel met regenkappen; plastic-/foliekassen, -tunnels en -regenkappen;
    teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde teeltondersteunende kassen, hoger dan 1,5 m en met een maximum hoogte van 4 m. Hieronder worden in ieder geval verstaan: teeltbakken in stellingen of teelttafels, eventueel met regenkappen; plastic-/foliekassen, -tunnels en -regenkappen;
  4. bm. hoofdfunctie:
    een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
  5. bn. hoofdgebouw:
    een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
  6. bo. horeca:
    een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
  7. bp. horeca categorie 1:
    een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een (hotel-) restaurant, pannenkoekenhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum;
  8. bq. horeca categorie 2:
    een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon;
  9. br. horeca categorie 3:
    een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café;
  10. bs. horeca categorie 4:
    een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen, al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een partycentrum, een café met dansvloer van enige omvang of een discotheek;
  11. bt. hotel:
    een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van nachtverblijf met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse;
  12. bu. houtteelt:
    de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
  13. bv. hoveniersbedrijf:
    een bedrijf, dat primair gericht is op ontwerp, aanleg en onderhoud van tuinen en groenvoorzieningen;
  14. bw. huishouden:
    een persoon of groep personen die een huishouding voert waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en voor zover het een groep personen betreft van onderlinge verbondenheid;
  15. bx. hydrologische waarde:
    gronden met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied, intermediair gebied en/of kwelgebied;
  16. by. inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder:
    bedrijven en/of inrichtingen welke zijn genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet Milieubeheer;
  1. bz. intensieve veehouderij:
    agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
  1. ca. kampeermiddel:
    1. 1. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
    2. 2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
  1. cb. kantine:
    een gebouw of ruimte in een gebouw ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming voor het nuttigen van maaltijden en overige consumpties door de gebruikers van de bestemming;
  2. cc. kantoor- en/of praktijkruimte:
    een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, medische en/of ontwerptechnische arbeid;
  1. cd. kapel:

een gedeeltelijk met wanden omsloten bouwwerk bestemd voor godsdienstbeoefening en voorzien van een eigen altaar en/of een heiligenbeeld;

  1. ce. kas:
    agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 m;
  2. cf. kelder:
    een geheel ondergronds gelegen ruimte, die is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk;
  3. cg. kleinschalig kamperen:
    kleinschalige recreatieve activiteiten, uitsluitend gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, waarbij niet meer dan 15 kampeermiddelen aan de orde zijn;
  4. ch. kwetsbaar object:
    een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
  5. ci. lage (teelt)ondersteunende voorzieningen:
    (teelt)ondersteunende voorzieningen voor plantaardige teelten, die op of nabij de grond worden aangebracht, met een maximale hoogte van 1,5 m Hieronder wordt in ieder geval verstaan: containervelden (een geheel verharde ondergrond veelal van niet-opneembare/gesloten verhardingen, zoals beton of anti-worteldoek met daartussen opneembare of open verhardingen, zoals betonplaten, tegel- of klinkerbestratingen) lage tunnels (halfronde bogen waarover plastic of gaasdoek wordt gespannen), insectengaas, afdekfolies, acryldoek, vlakveldfolies en vraatnetten;
  6. cj. landschapselementen:
    ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha;
  7. ck. landschapswaarden:
    de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking;
  8. cl. landschapsontwikkelingsgebied:
    een gebied dat aangeduid is voor een of andere vorm van landschapsontwikkeling. Voorbeelden zijn een RNLE, een zone beek-herstel, een landschapsecologische zone en een (robuuste) ecologische verbindingszone;
  9. cm. lichte bedrijvigheid:
    het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de van deze planregels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  10. cn. maatschappelijke en culturele voorzieningen:
    educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
  11. co. manege:
    een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca-activiteiten (kantine, foyer e.d.), logies- en/of verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen;
  12. cp. mantelzorg:
    het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
  13. cq. molen:
    inrichting bestemd en geschikt voor het benutten van windkracht;
  14. cr. molenbedrijf:
    bedrijf gericht op het gebruik van een molen als zodanig;
  15. cs. natuurwaarden:
    de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);
  16. ct. nevenactiviteit:
    activiteiten die in ruimtelijke opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel;
  17. cu. ondergeschikte bouwdelen:
    ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
  18. cv. ondergeschikte detailhandel:
    beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten;
  1. cw. opgraving:
    de ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
  2. cx. opslag (statisch):
    (binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke;
  3. cy. paardenhouderij:
    een bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het fokken van paarden, het africhten van paarden, het bieden van verblijf aan paarden (b.v. paardenstalling en paardenpension), het geven van paardrijlessen dan wel de handel in paarden;
  4. cz. perceelsgrens:
    de grens van een perceel;
  5. da. plaatsgebonden risico:
    risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
  6. db. productiegebonden detailhandel:
    beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
  7. dc. prostitutie:
    het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
  8. dd. raamprostitutie:
    een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
  9. de. recreatief medegebruik:
    een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
  10. df. recreatieve voorziening:
    voorzieningen bedoeld voor recreatief gebruik zoals musea, sportterreinen, speeltuinen, hondenoefenterreinen, dierenparken, openluchttheaters en groepsaccommodaties;
  11. dg. recreatiewoning:
    een gebouw, dat periodiek dient als verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
  12. dh. reëel agrarisch bedrijf:
    een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid;
  13. di. rijbak:
    een onoverdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden;
  14. dj. ruimtelijke eenheid:
    complex van bij elkaar behorende bouwwerken;
  15. dk. risicovolle inrichting:
    een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
  16. dl. ruimtelijke kwaliteit:
    de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte;
  17. dm. seksinrichting:
    een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
  18. dn. stacaravans:
    onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand naar een vaste standplaats kunnen worden verreden, doch niet bestemd zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan;
  19. do. stedenbouwkundig beeld:
    het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
  20. dp. (teelt)ondersteunende voorzieningen:
    (teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik;
  21. dq. (teelt)ondersteunende kas:
    een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Hieronder vallen ook schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (>1,5 m);
  22. dr. tijdelijke (teeltondersteunende) voorzieningen:
    teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten, regenkappen, palen, vraatnetten en boomteelthekken;
  23. ds. tuincentrum:
    detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden;
  24. dt. uitbouw:
    de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
  25. du. verblijfsrecreatie:
    het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen;
  26. dv. verbrede landbouw:
    activiteiten bij een agrarisch bedrijf die voortvloeien uit de agrarische bedrijfsvoering en die ten dienste staan van het agrarische bedrijf zoals agro-toerisme, waaronder agrarisch natuurbeheer, bewerking en waardevermeerdering van ter plaatse geproduceerde producten en zorgboerderijen;
  27. dw. verkoopvloeroppervlakte (vvo):
    de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte binnen een gebouw, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;
  28. dx. volwaardig agrarisch bedrijf:
    een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;
  29. dy. voorgevel:
    de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;
  30. dz. voorgevellijn:
    de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
  31. ea. voorgevelrooilijn:
    de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
  32. eb. waterhuishoudkundige voorzieningen:
    voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop;
  33. ec. werk:
    een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
  34. ed. winkel:
    een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel;
  35. ee. woning:
    een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
  36. ef. woonboerderij:
    een woning die bestaat uit een voormalig agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen voormalige agrarische bedrijfsruimten;
  37. eg. zaalverhuur:
    een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is;
  1. eh. zoekgebied voor ecologische verbindingszone:
    gebied waarbinnen een ecologische verbindingszone is of wordt gerealiseerd.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
    de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
  2. b. bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
    de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
  3. c. bebouwingspercentage:
    het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
  4. d. bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  5. e. breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
  6. f. dakhelling:
    langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak;
  7. g. goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  8. h. inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  9. i. oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  1. j. peil:
    1. 1. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
    2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.


Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. intensieve veehouderijen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  3. c. glastuinbouwbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  4. d. kwekerijen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
  5. e. nevenactiviteiten zijn toegestaan zoals per adres is aangegeven in de bij deze regels behorende bijlage 1 Overzicht nevenactiviteiten, waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit';
  6. f. één bedrijfswoning per bouwvlak, waarbij geldt dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  7. g. paardenhouderijbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;
  8. h. palingkwekerij, uitsluitend op het adres Bernsestraat 9 te Heusden;
  9. i. loonwerkbedrijf, uitsluitend op het adres Rietveldenlaan 1 te Heusden;
  10. j. verblijfsrecreatie in de vorm van logiesruimten voor maximaal 25 personen alsmede een horecavoorziening met een maximale oppervlakte van 80 m² met terras met een maximale oppervlakte van 150 m² voor gasten van de paardenhouderij, gasten van de verblijfsrecreatieve voorziening en voor dagrecreanten en passanten, uitsluitend op het adres Margrietweg 1 te Drunen;
  11. k. productiegebonden detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 100 m²;
  12. l. kleinschalig kamperen met 15 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, te plaatsen binnen het bouwvlak en/of aansluitend aan het bouwvlak;
  13. m. caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  14. n. aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  15. o. hobbymatig houden van dieren en/ of het telen van gewassen;
  16. p. het behoud en het herstel van de visuele openheid met landschappelijke waarden, ter plaatse van de aanduiding 'openheid';

met de daarbij behorende:

  1. q. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  2. r. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder bergbezinkbassins;
  3. s. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  4. t. tuinen, erven en verhardingen;
    alsmede voor:
  5. u. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' aangegeven gebouwen.

Onder de k genoemde activiteiten zijn tevens educatieve activiteiten begrepen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 3.1 onder a voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    1. 1. de agrarische functie dient op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar te blijven;
    2. 2. voor wat betreft de aard van de toe te laten nevenfuncties wordt getoetst aan paragraaf 3.5 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010;
    3. 3. voor wat betreft de omvang van de toe te laten nevenfuncties gelden de volgende voorwaarden:
      • bedrijven tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m2 en behorende tot een milieucategorie 1 of 2 zijn toegestaan;
      • dienstverlening en overig tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 250 m2 zijn toegestaan;
      • recreatie tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 500 m2 zijn toegestaan;
      • zorgboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m2 zijn toegestaan;

met dien verstande, dat de totale, gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 600 m²;

  1. 1. buitenopslag ten behoeve van de verbrede landbouw/nevenactiviteiten is niet toegestaan;
  2. 2. de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  3. 3. parkeerplaatsen dienen gerealiseerd te worden op eigen terrein;
  4. 4. de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
  5. 5. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden;
  6. 6. ten aanzien van afwijkingsbevoegdheden geldt, dat het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid niet mag leiden tot twee of meer zelfstandige bedrijven, zelfstandige kantoorvoorziening en een zelfstandige detailhandelvoorziening van meer dan 200 m2;

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in de artikelen 3.5 sub a onder 8, 3.5 sub b onder 3, 3.5 sub c onder 6, niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
    1. 1. paardenhouderijbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;
    2. 2. intensieve veehouderijen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  2. b. glastuinbouwbedrijven;
  3. c. nevenactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit' zoals per adres is aangegeven in de bij deze regels behorende bijlage 1, waarbij per bouwvlak niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn;
  4. d. één bedrijfswoning per bouwvlak, waarbij geldt dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan is aangegeven,
  5. e. productiegebonden detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 100 m²;
  6. f. aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  7. g. hobbymatig houden van dieren en/ of het telen van gewassen;

met de daarbij behorende:

  1. h. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  2. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder bergbezinkbassins;
  3. j. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  4. k. tuinen, erven en verhardingen;

alsmede voor:

  1. l. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' aangegeven gebouwen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 4.1 onder a voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    1. 1. de agrarische functie dient op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar te blijven;
    2. 2. voor wat betreft de aard van de toe te laten nevenfuncties wordt getoetst aan paragraaf 3.5 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010;
    3. 3. voor wat betreft de omvang van de toe te laten nevenfuncties geldt het volgende:
      • bedrijven zijn toegestaan tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m2;
      • het bedrijf behoort tot een milieucategorie 1 of 2;
      • dienstverlening en overig tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 250 m2;
      • recreatie tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 500 m2,

met dien verstande, dat de totale, gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 600 m²;

  1. 1. buitenopslag ten behoeve van de verbrede landbouw/nevenactiviteiten is niet toegestaan;
  2. 2. de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  3. 3. parkeerplaatsen dienen gerealiseerd te worden op eigen terrein;
  4. 4. de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in de artikelen 4.5 sub b onder 3, 4.5 sub c onder 6 niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch-technische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven, tenzij het bedrijven zoals per adres opgenomen in de onderstaande tabel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bestaand bedrijf' betreft:
Bosscheweg 70A Drunen Autowasserij
Bosscheweg 55 Drunen Tuincentrum
Bosscheweg 72 Drunen Bouw- en aannemersbedrijf
Duinweg 39 Drunen Gemeentewerf
Fellenoord 4 Drunen Atelier en workshop
Grotestraat 40 Heusden Garagebedrijf
Lambertusstraat 11 Heusden Op- en overslag en het bewerken van bouw- en sloopafval
Mariëndonkstraat 37 Elshout Garagebedrijf
Mayweg 4 Elshout Een bedrijf tot en met categorie 2 vermeld in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven
Naulandseweg 49 Elshout Groothandel in huiden, vellen en leer
Oude Haven ong. Vlijmen Opslag en detailhandel in bouw- en sloopmaterialen
Parallelweg 1A Heusden Schroothandel
Voordijk 10 Vlijmen Bouwbedrijf
Wolput 90 Vlijmen Handel in en reparatie van motorfietsen, met daarbij behorende detailhandel
De Hoeven 60 Haarsteeg Fouragehandel met daaraan ondergeschikte detailhandel
  1. b. bedrijfswoningen, met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. tuinen, erven en verhardingen;
  4. e. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  5. f. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het landschappelijk en stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

5.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 ten behoeve van het vergroten van het bebouwingspercentage aan bedrijfsgebouwen, onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. de vergroting mag niet meer bedragen dan 25% indien het agrarisch-technische en agrarisch verwante bedrijven zoals bedoeld in lid 5.1 onder a betreft;
    2. 2. de vergroting mag niet meer bedragen dan 15% indien het bedrijven zoals bedoeld in lid 5.1 onder a, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bestaand bedrijf' betreft;
    3. 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast;
    4. 4. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden;
  2. b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.4 onder b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m²;
    2. 2. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in de artikel 5.4 sub a onder 4 en 5.4 sub b onder 2 niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1, sub a ten behoeve van de vestiging van categorie 1 en 2 bedrijven zoals vermeld in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de oppervlakte van het bestemmingsvlak maximaal 5000 m2 bedraagt;
  2. b. het bedrijf niet behoort tot een milieucategorie 3 of hoger;
  3. c. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden;
  4. d. het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid mag niet leiden tot twee of meer zelfstandige bedrijven, zelfstandige kantoorvoorziening en een zelfstandige detailhandelvoorziening van meer dan 200 m2.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in de artikel 5.5 sub c niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. erven en verhardingen;
  3. c. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

Artikel 7 Bedrijf - Opslag

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. opslagbedrijven;
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. tuinen, erven en verhardingen;
  5. e. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

7.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 ten behoeve van het vergroten van het bebouwingspercentage aan bedrijfsgebouwen, onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. de vergroting mag niet meer bedragen dan 15%;
    2. 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast,
    3. 3. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden;
  2. b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.4 onder b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m²;
    2. 2. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in de artikelen 7.4 sub a onder 3 en 7.4 sub b onder 2 niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos en bebossing;
  2. b. productiebos, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - productiebos';
  3. c. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  4. d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden;
  5. e. paden en wegen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Detailhandel - Tuincentrum

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuincentra;
  2. b. bedrijfswoningen;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

9.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.4 onder b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m²;
  2. b. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in artikel 9.4 sub b niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 10 Gemengd

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die zijn genoemd in bijlage Staat van bedrijfsactviteiten onder de categorie 1, met uitzondering van:
    1. 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    2. 2. risicovolle inrichtingen;
  2. b. een aspergekwekerij en fietsverhuur, educatie en verkoop van streekeigen producten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoren;
  5. e. maatschappelijke voorzieningen en daaraan ondergeschikte horeca;
  6. f. wonen, met dien verstande dat op het adres Groenewoud 37 maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
  7. g. atelier;
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. tuinen, erven en verhardingen;
  10. j. terrassen;
  11. k. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading;
  12. l. groenvoorzieningen;
  13. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.3 onder b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  1. 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m²;
  2. 2. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in artikel 10.4 sub 2 niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. een kapel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie'.

11.2 Bouwregels

  1. a. Op of in de deze gronden is alleen het bouwen van gebouwen ten behoeve van een kapel toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. bebouwing vindt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie' plaats;
    2. 2. de maximale goothoogte van de kapel bedraagt 2,5 m en de maximale bouwhoogte bedraagt 5 m.
  1. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    1. 1. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van lichtmasten en speelvoorzieningen, bedraagt ten hoogste 3 m;
    2. 2. de hoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 6 m.

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven in categorieën 1, 2, en 3;
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.4 onder b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m²;
  2. b. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in artikel 12.4 sub b niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke en culturele voorzieningen, met dien verstande, dat begraafplaatsen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  2. b. bestaande bij maatschappelijke instellingen behorende zorg- en aanleunwoningen;
  3. c. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  1. a. de nevenactiviteiten in de vorm kleinschalig kamperen bestaat uit ten hoogste 15 standplaatsen uitsluitend ten behoeve van kampeermiddelen, uitsluitend op het adres De Gemeint te Vlijmen;
  2. b. tuinen, erven en verhardingen;
  3. c. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en speelvoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.4 onder b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m²;
  2. b. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in 13.4 sub b niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuur/landschapselementen/bos en de bijbehorende groeiplaats;
  2. b. extensief agrarisch gebruik;
  3. c. verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder bergbezinkbassins;
  5. e. extensief recreatief medegebruik;
  6. f. maximaal 10 gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  7. g. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
  8. h. herstel van het hydrologisch systeem.

Binnen de bestemming zijn tevens maximaal 3 stacaravans aan de Vergereindseweg (kadastraal O nr. 128) toegestaan.

14.2 Bouwregels

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Recreatie - Dagrecreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen, waaronder begrepen kinderopvang en sportbeoefening;
  2. b. zwembaden;
  3. c. aan recreatieve voorzieningen ondergeschikte detailhandel;
  4. d. aan recreatieve voorzieningen ondergeschikte horeca;
  5. e. aan recreatieve voorzieningen ondergeschikte dienstverlening;
  6. f. zaalverhuur en horeca, uitsluitend op Fort Hedikhuizen;
  7. g. midgetgolfbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - midgetgolfbaan';
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en speelvoorzieningen;
  10. j. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  11. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. l. een zendmast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie'.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

15.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 16 Recreatie - Recreatiewoning

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie in recreatiewoningen, waarbij geldt, dat het aantal recreatiewooneenheden per bouwvlak niet meer dan 1 mag bedragen;
  2. b. tuinen, erven en verhardingen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van kampeerterreinen;
  2. b. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van een groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
  3. c. dagrecreatieve voorzieningen, waaronder begrepen kinderopvang en sportbeoefening;
  4. d. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  5. e. aan recreatieve voorzieningen ondergeschikte detailhandel;
  6. f. aan recreatieve voorzieningen ondergeschikte horeca;
  7. g. aan recreatieve voorzieningen ondergeschikte dienstverlening;
  8. h. een bestaande schapenhouderij als nevenactiviteit aan de Duinweg 58 te Drunen;
  9. i. 3 recreatiewoningen aan de Provinciale weg 6 in Drunen;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en speelvoorzieningen;
  12. l. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  13. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

17.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.2 sub c onder 2 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m²;
  2. b. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in artikel 17.4 sub b niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 18 Recreatie - Volkstuin

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volkstuinen;
  2. b. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. erven en verhardingen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

Artikel 19 Sport

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden;
  2. b. gebouwen ten behoeve van sportdoeleinden met bijbehorende voorzieningen zoals clubgebouw, kantine en kleedkamers;
  3. c. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  4. d. erven en verhardingen;
  5. e. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading;
  6. f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. eenn zendmast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie'.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

19.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.4 onder b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m²;
  2. b. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in artikel 19.4 sub b niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 20 Sport - Manege

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maneges;
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  3. c. gebouwen ten behoeve van maneges met bijbehorende voorzieningen zoals clubgebouw, kantine en kleedkamers;
  4. d. erven en verhardingen;
  5. e. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading;
  6. f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  1. a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

20.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.4 onder b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m²;
  2. b. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in artikel 20.4 sub b niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 21 Tuin

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven, verhardingen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

21.2 Bouwregels

Artikel 22 Verkeer - Parkeerterrein

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. parkeerterreinen;
  2. b. wegen en paden;
  3. c. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. straatmeubilair;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Artikel 23 Verkeer - Snelweg

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Snelweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een dubbelbaans snelweg, per rijbaan bestaande uit tenminste twee rijstroken;
  2. b. een vluchtstrook;
  3. c. aansluitende en kruisende lokale wegen;
  4. d. parallelwegen;
  5. e. langzaam verkeersverbindingen,

en hiermee verband houdende:

  1. f. waterstaatkundige en verkeerskundige werken, zoals op- en afritten, viaducten, geleiderails, duikers, taluds, bruggen, tunnels, rotonden en sifon;
  2. g. groenvoorzieningen waaronder mitigerende voorzieningen zoals wildkerende rasters, wildtunnels e.d., natuur en landschapselementen;
  3. h. geluidwerende voorzieningen;
  4. i. nutsvoorzieningen;
  5. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. k. een zendmast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie'.

23.2 Bouwregels

Artikel 24 Verkeer - Wegverkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebiedsontsluitingswegen;
  2. b. erftoegangswegen;
  3. c. fiets- en voetpaden;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  6. f. geluidwerende voorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. straatmeubilair;
  9. i. waterhuishoudkundige voorzieningen.

24.2 Bouwregels

Artikel 25 Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen, waterpartijen, oever- en bodembeschermingen;
  2. b. scheepvaartverkeer voor de Maas;
  3. c. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
  4. d. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen.

Waterretentie en natuurvriendelijke oevers zijn toegestaan voor zover de gronden zijn gelegen binnen 10 m van de bestemming 'Water'. De gronden zijn tevens bestemd voor het onderhouden van de waterloop.

25.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte en de oppervlakte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3 m en 10 m2.

Artikel 26 Wonen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, waarbij geldt dat, het aantal wooneenheden per bouwvlak niet meer dan 1 mag bedragen, met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' en 'maximum aantal wooneenheden', het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit' tevens nevenactiviteiten zijn toegestaan zoals per adres is aangegeven in de bij deze regels behorende bijlage 1 Overzicht nevenactiviteiten;
  3. c. aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  4. d. tuinen, erven en verhardingen;
  5. e. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' aangegeven gebouwen.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2.2 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en voorzien van de bestemming Wonen en/of Tuin meer bedraagt dan 300 m², mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²;
    2. 2. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  2. b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.2 onder b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen ten behoeve van hobbymatige agrarische nevenactiviteiten onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. de maximale oppervlakte van bijgebouwen bedraagt 300 m2;
    2. 2. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.


Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in artikel 26.3 sub a onder 2 en 26.3 sub b onder 2 niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

26.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende bepalingen:

  1. a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
  2. b. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein;
  3. c. detailhandel is niet toegestaan.

26.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.1 voor het toestaan van nevenactiviteiten in de vorm van kleinschalig kamperen,

waarbij de volgende bepalingen gelden:

  1. a. de nevenactiviteiten in de vorm kleinschalig kamperen bestaat uit ten hoogste 15 standplaatsen uitsluitend ten behoeve van kampeermiddelen en vindt uitsluitend in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober plaats;
  2. b. de verkeersaantrekkende werking dient niet onevenredig toe te nemen;
  3. c. de belangen van de omliggende functies dienen niet onevenredig te worden geschaad;
  4. d. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.


Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in artikel 26.5 sub d niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om afwijking van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

26.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 27 Leiding - Brandstof

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor:

  1. a. het transport van vloeibare brandstoffen aardgas door een hoofdtransportleiding;
  2. b. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van brandstofleidingen;
  3. c. groenvoorzieningen.

27.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in dit plan is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse gastransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energie dient te zijn gewaarborgd;
  2. b. het bevoegd gezag schriftelijk advies dient te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Leiding - Gas

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse gastransportleidingen;
  2. b. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

28.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in dit plan is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse gastransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energie dient te zijn gewaarborgd;
  2. b. het bevoegd gezag schriftelijk advies dient te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

28.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het permanent opslaan van goederen.

28.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Leiding - Hoogspanning

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van bovengrondse hoogspanningsleidingen;
  2. b. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

29.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse hoogspanningsleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energie dient te zijn gewaarborgd;
  2. b. het bevoegd gezag schriftelijk advies dient te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Leiding - Water

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse watertransportleidingen;
  2. b. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

30.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse afvalwatertransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de afvalwatervoorziening dient te zijn gewaarborgd;
  2. b. het bevoegd gezag schriftelijk advies dient te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 31 Waarde - Archeologie 1

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de gebieden met archeologische waarden.

31.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, dat op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken mogen worden gebouwd indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of deze waarden weliswaar aanwezig zijn, maar deze niet worden geschaad, met dien verstande dat een geen archeologisch onderzoek is vereist in het geval dat:

  1. a. een bouwplan voor gebouwen en/of bouwwerken waarbinnen de bodem tot ten hoogste 50 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
  2. b. een gebouw of ander bouwwerk wordt gebouwd op een bestaande fundering en er buiten 1 m uit deze fundering geen bodemverstoring plaats vindt.

31.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bouwregels en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits is aangetoond dat dit niet zal leiden tot een verstoring van archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin.
  2. b. Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, mag slechts worden afgeweken met een omgevingsvergunning indien aan de vergunning een, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988;
    3. 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een erkende partij die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties en onder toezicht van de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  3. c. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 31.3, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

31.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - archeologie 1 wordt verwijderd, mits na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwinnen van deskundigenadvies blijkt dat voor de archeologisch waardevolle gebieden de waardebepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht.

Artikel 32 Waarde - Archeologie 2

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de gebieden met te verwachten archeologische waarden.

32.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, dat op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken mogen worden gebouwd indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of deze waarden weliswaar aanwezig zijn, maar deze niet worden geschaad, met dien verstande dat een geen archeologisch onderzoek is vereist in het geval dat:

  1. a. een bouwplan voor gebouwen en/of bouwwerken geen grotere oppervlakte heeft dan 100 m2 dan wel waarbinnen de bodem tot ten hoogste 50 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
  2. b. een gebouw of ander bouwwerk wordt gebouwd op een bestaande fundering en er buiten 1 m uit deze fundering geen bodemverstoring plaats vindt.

32.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bouwregels en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits is aangetoond dat dit niet zal leiden tot een verstoring van archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin.
  2. b. Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, mag slechts worden afgeweken met een omgevingsvergunning indien aan de vergunning een, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988;
    3. 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een erkende partij die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties en onder toezicht van de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  3. c. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 32.3, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

32.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - archeologie 2 wordt verwijderd, mits na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwinnen van deskundigenadvies blijkt dat voor de archeologisch waardevolle gebieden de waardebepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht.

Artikel 33 Waarde - Archeologie 3

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de gebieden met te verwachten archeologische waarden.

33.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, dat op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken mogen worden gebouwd indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of deze waarden weliswaar aanwezig zijn, maar deze niet worden geschaad, met dien verstande dat een geen archeologisch onderzoek is vereist in het geval dat:

  1. a. een bouwplan voor gebouwen en/of bouwwerken geen grotere oppervlakte heeft dan 500 m2 dan wel waarbinnen de bodem tot ten hoogste 50 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
  2. b. een gebouw of ander bouwwerk wordt gebouwd op een bestaande fundering en er buiten 1 m uit deze fundering geen bodemverstoring plaats vindt.

33.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bouwregels en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits is aangetoond dat dit niet zal leiden tot een verstoring van archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin.
  2. b. Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, mag slechts worden afgeweken met een omgevingsvergunning indien aan de vergunning een, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988;
    3. 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een erkende partij die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties en onder toezicht van de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
  3. c. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 33.3, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

33.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - archeologie 3 wordt verwijderd, mits na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwinnen van deskundigenadvies blijkt dat voor de archeologisch waardevolle gebieden de waardebepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht.

Artikel 34 Waarde - Archeologie 4

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de gebieden met te verwachten archeologische waarden.

34.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, dat op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken mogen worden gebouwd indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of deze waarden weliswaar aanwezig zijn, maar deze niet worden geschaad, met dien verstande dat een geen archeologisch onderzoek is vereist in het geval dat:

  1. a. een bouwplan voor gebouwen en/of bouwwerken geen grotere oppervlakte heeft dan 5.000 m2 dan wel waarbinnen de bodem tot ten hoogste 50 centimeter onder maaiveld wordt geroerd;
  2. b. een gebouw of ander bouwwerk wordt gebouwd op een bestaande fundering en er buiten 1 m uit deze fundering geen bodemverstoring plaats vindt.

34.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bouwregels en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits is aangetoond dat dit niet zal leiden tot een verstoring van archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin.
  2. b. Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, mag slechts worden afgeweken met een omgevingsvergunning indien aan de vergunning een, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988;
    3. 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een erkende partij die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties en onder toezicht van de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  3. c. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 34.3, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

34.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - archeologie 4 wordt verwijderd, mits na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwinnen van deskundigenadvies blijkt dat voor de archeologisch waardevolle gebieden de waardebepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht.

Artikel 35 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van het cultuurhistorische karakter van de vestingstad Heusden.

35.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen, buiten de bebouwing die is toegestaan op grond van het bepaalde in de andere voor de gronden geldende bestemmingen, geen bouwwerken worden gebouwd.

35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Waterstaat - Stroomvoerend Regime

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend regime' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de afvoer en doorstroming van rivierwater.

36.2 Bouwregels

  1. a. In of op de voor stroomvoerend regime bestemde gronden mag uitsluitend ten behoeve van de in lid 36.2 sub b genoemde riviergebonden en de in lid 36.2 sub c genoemde niet-riviergebonden activiteiten worden gebouwd, mits de andere aan deze gronden gegeven bestemmingen dit toelaten.
  2. b. De riviergebonden activiteiten zijn:
    1. 1. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken;
    2. 2. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veilige afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
    3. 3. de bouw of wijziging van scheepswerven;
    4. 4. de vestiging of uitbreiding van overslagbedrijven of het realiseren van overslagfaciliteiten, uitsluitend voor zover de activiteit gekoppeld is aan het vervoer over de rivier;
    5. 5. de aanleg of wijziging van scheepswerven;
    6. 6. de realisatie van natuur;
    7. 7. de uitbreiding van bestaande steenfabrieken;
    8. 8. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden, of
    9. 9. de winning van oppervlaktedelfstoffen.
  3. c. De niet-riviergebonden activiteiten betreffen:
    1. 1. een groot openbaar belang en de activiteit kan redelijkerwijs niet buiten het rivierbed worden gerealiseerd;
    2. 2. een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en de activiteit kan redelijkerwijs niet uiten het rivierbed worden gerealiseerd;
    3. 3. een functieverandering binnen de bestaande bebouwing; of
    4. 4. een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie.
  4. d. De activiteiten genoemd onder lid 36.2 sub b en c moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. er moet sprake zijn van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren va het waterstaatwerk gewaarborgd blijft;
    2. 2. er mag geen sprake zijn van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
    3. 3. er moet sprake zijn van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
    4. 4. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen dienen duurzaam te worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen verzekerd zijn;
    5. 5. en specifiek voor het bepaalde in sub c onder punt 4 geldt dat de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen verzekerd zijn;
  5. e. In afwijking van het bepaalde in lid 36.2 sub a is een aantal kleine, tijdelijke of voor het rivierbeheer noodzakelijke activiteiten toegestaan. Deze betreffen:
    1. 1. omgevingsvergunningvrije activiteiten;
    2. 2. een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10% van de bestaande bebouwing;
    3. 3. overige activiteiten van, vanuit rivierkundig opzicht, ondergeschikt belang;
    4. 4. activiteiten ten behoeve van rivierbeheer- of -verruiming;
    5. 5. tijdelijke activiteiten;
    6. 6. een en ander mits voldaan wordt aan het bepaalde in lid 36.2 sub d onder punt 1 tot en met 3.
  6. f. Medewerking kan slechts worden verleend na het bereiken van overeenstemming met de rivierbeheerder.

36.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de grenzen van deze dubbelbestemming te wijzigen dan wel de dubbelbestemming geheel op te heffen, uitsluitend naar aanleiding van en conform door de Staatssecretaris bekrachtigde wijzigingen in de kaartbijlage van de 'Beleidsregels grote rivieren', Staatscourant 12 juli 2006.

Artikel 37 Waterstaat - Waterbergingsgebied

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van het waterbergend vermogen.

37.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. uitsluitend toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterberging;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

37.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de dubbelbestemming samenvalt.
  2. b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van deze dubbelbestemming.

37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 38 Waterstaat - Waterkering

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:

  1. a. voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;
  2. b. aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering;
  3. c. verhardingen, groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

38.2 Bouwregels

38.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken die op grond van de overige aan de gronden gegeven bestemming(en) is toegestaan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering.
  2. b. Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld onder a wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering.

38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 39 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 40 Algemene Bouwregels

40.1 Bestaande afmetingen en afstanden

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

40.2 Ondergronds bouwen

Binnen het plangebied mag, tenzij anders is aangegeven in de regels, onder gebouwen ondergronds worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. ondergrondse gebouwen gelegen buiten de buitenzijde van de gevels van de bovengrondse gebouwen niet zijn toegestaan;
  2. b. de diepte van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan 3,5 m onder peil.

40.3 Bouwen langs wegen

  1. a. Op de gronden buiten de bebouwde kom, gelegen binnen de volgende afstanden:
    1. 1. provinciale wegen tot 50 m uit de as van elke rijbaan;
    2. 2. overige ontsluitingswegen tot 15 m uit de as van elke rijbaan;

mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd;

  1. b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van een bebouwing , mits;
    1. 1. door de bouw van deze bebouwing de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord;
    2. 2. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder.

Artikel 41 Algemene Gebruiksregels

41.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met het plan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting;
  2. b. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
  3. c. het innemen van een standplaats ten behoeve van het plaatsen van een caravan.

41.2 Niet strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met het plan wordt niet begrepen:

  1. a. het gebruik van woningen voor recreatieve verblijfsvoorzieningen in de vorm van 'bed & breakfast', mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
    1. 1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de hoofdbebouwing en de daaraan gebouwde of vrijstaande bijgebouwen tot een maximum van 50 m²;
    2. 2. het aantal personen ten behoeve van wie de recreatieve verblijfsvoorzieningen wordt uitgeoefend mag niet meer bedragen dan 10;
    3. 3. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein;
  2. b. het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het innemen van een standplaats ten behoeve van het plaatsen van een caravan dat in strijd is met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming en dat in enigerlei opzicht afwijkt van het plan, mag uitsluitend worden voortgezet voorzover het de in de navolgende tabel genoemde personen en percelen betreft:
Sektie Sektienummer Naam
D 2901 W. van Heugten
D 2835 C. van Steenis
D 2831 Th. G. Helbers
D 2404 M.T.H. Einarson
D 3018 W.J. Vos
D 2881 H.E. Cleton
D 2836 J. van Vliet
D 2844 H.W. Stappers
D 2846 J. Brouwer
D 2847 C. v.d. Heiden- de Wolf
D 2805 W.B. Herweijer
D 2804 J. Mertens
D 2751 H.R. Schutrups
D 2523 L.F. Breeman
D 2904 R.R. Apon
D 2787 J.A. den Teuling
D 1173 E.H. Verster-Oostergo
D 2905 J. de Vries
D 2900 E. van den Herik-van Heugten
D 3029 C.L.M.G. van Kaam - van Wezel
  1. c. bestaande gebruik van het voormalige kippenhok en twee woonunits voor bewoning, met dien verstande dat het gebruik uitsluitend mag worden voortgezet, voor zover het betreft A.M. de Gouw op het perceel kadastraal bekend als gemeente Drunen, sectie K, nummer 1899.

Het in dit artikel gegeven persoonsgebonden overgangsrecht eindigt bij vervreemden of overlijden van de genoemde personen;

41.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 41.1 onder b en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:

  1. a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  2. b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  3. c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  4. d. het bevoegd gezag de omgevingsvergunning intrekt indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

Artikel 42 Algemene Aanduidingsregels

42.1 Boringsvrije zone

Ter plaatse van de aanduiding 'boringsvrije zone' zijn de gronden mede aangewezen ten behoeve van het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem.

42.2 Milieuzone - waterwingebied

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - waterwingebied' mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald, op of in deze zone begrepen gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen zoals opgenomen in artikel 3.

42.3 Attentiegebied EHS

42.4 Cultuurhistorisch vlak

Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak' zijn de gronden mede aangewezen voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden.

42.5 Eendenkooi

Ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi' zal bij de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden alsmede bij het verlenen van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden rekening worden gehouden met het afpalingsrecht als bedoeld in de Flora- en faunawet.

42.6 Ecologische Hoofdstructuur

42.7 Groenblauwe mantel

Ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden.

42.8 Schootsvelden

42.9 Waterwerk

Ter plaatse van de aanduiding 'waterwerk' mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen, met een hoogte van maximaal 4 m.

42.10 Veiligheidszone - lpg

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.

42.11 Vrijwaringszone - molenbiotoop

42.12 Vrijwaringszone - snelweg

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - snelweg' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de met Rijksweg A59 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen.
  2. b. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van een bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - snelweg', mits door de bouw van deze bebouwing de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord.
  3. c. de in lid b bedoelde omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bebouwing die bestaan op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het plan, dan wel mag worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning.

42.13 Zoekgebied voor ecologische verbindingszones

42.14 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, op of in deze zone begrepen gronden geen bouwwerken worden gebouwd.

Artikel 43 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:

  1. a. van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  2. b. van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  3. c. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    1. 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m;
    2. 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m;
    3. 3. ten behoeve van windturbines tot niet meer dan 20 m;
    4. 4. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;
  4. d. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,26 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.

Artikel 44 Algemene Wijzigingsregels

44.1 Wijziging aanduiding 'Veiligheidszone - lpg'

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien het lpg-vulpunt wordt verwijderd, dan wel indien door het nemen van technische maatregelen en/of het wijzigen van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving blijkt dat de tot het vulpunt aan te houden afstand kan worden verkleind.

44.2 Wijziging in bestemmingen Wonen, Dagrecreatie, Horeca

  1. a. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' de bestemming (gelegen aan De Hoeven 46, perceel G1387) te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van één woning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    3. 3. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    4. 4. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    5. 5. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    6. 6. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    7. 7. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  2. b. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' de bestemming (gelegen aan de Duinweg 27) te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van één woning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    2. 2. de bestaande kassen worden gesloopt;
    3. 3. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    4. 4. het bestemmingsvlak wonen na wijziging maximaal 1.500 m2 mag bedragen;
    5. 5. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven mogen door de wijziging niet worden aangetast;
    6. 6. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    7. 7. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    8. 8. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    9. 9. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  3. c. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' de bestemming (gelegen aan Heusdenseweg 27 te Elshout) te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van één woning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    3. 3. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    4. 4. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    5. 5. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    6. 6. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    7. 7. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  4. d. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' de bestemming te wijzigen ten behoeve van vergroting en omschakeling van een bestaand dagrecreatief bedrijf in een dagrecreatief en/of verblijfsrecreatief bedrijf, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 15;
    2. 2. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    3. 3. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    4. 4. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    5. 5. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    6. 6. de te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen niet meer dan 100.000 per jaar tot ten hoogste 250.000 per jaar bedraagt;
    7. 7. de wijziging mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbare toenemende verkeersaantrekkende werking;
    8. 8. bij wijziging een beschrijving wordt gegeven van de wijze waarop de inrichting van het terrein een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert en een beschrijving wordt gegeven van de wijze waarop wordt gestreefd naar maatvoering en concentratie van bebouwing welke passend is bij de aard van de omgeving van de beoogde ontwikkeling;
    9. 9. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  1. e. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 5' de bestemming (de percelen Kapelstraat 57 - Naulandseweg) wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van twee woningen, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. dat nieuwbouw van woningen uitsluitend mag plaatsvinden in 'stedelijk gebied', zoals aangewezen in de Verordening ruimte Noord-Brabant;
    2. 2. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    3. 3. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    4. 4. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    5. 5. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    6. 6. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    7. 7. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    8. 8. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  2. f. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6' de bestemming (gelegen aan de Overstortweg 10) te wijzigen ten behoeve van educatieve en dagrecreatieve functies ten behoeve van een bestaand agrarisch bedrijf, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    2. 2. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    3. 3. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    4. 4. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    5. 5. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    6. 6. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  3. g. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 7' de bestemming (gelegen aan de Kerkstraat 23a/25) te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van woningen, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. Gedeputeerde Staten hebben ingestemd met een verzoek ex artikel 3.1 lid van de Verordening Ruimte om de begrenzing van de in het eerste lid aangewezen bestaand stedelijk gebied te wijzigen waardoor het wijzigingsgebied daarvan deel is gaan uitmaken;
    2. 2. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    3. 3. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    4. 4. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    5. 5. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    6. 6. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  1. h. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 8' de bestemming (gelegen aan De hoeven tussen 52 en 54) te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van één woning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    3. 3. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    4. 4. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    5. 5. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    6. 6. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    7. 7. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  2. i. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 9' de bestemming (gelegen aan de Oude Schoolstraat 2) te wijzigen ten behoeve van wonen, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    2. 2. niet meer dan 1 woning mag worden gerealiseerd;
    3. 3. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    4. 4. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    5. 5. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    6. 6. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    7. 7. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    8. 8. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  3. j. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 10' de bestemming (gelegen aan de De Hoeven te Haarsteeg (perceel nr. G 291)) te wijzigen ten behoeve de nieuwbouw van één woning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    3. 3. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    4. 4. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    5. 5. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    6. 6. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    7. 7. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  4. k. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 11' de bestemming (gelegen aan de Westakker 2) te wijzigen ten behoeve van horeca in combinatie met de functie wijngaard, wijnmakerij en pluktuin, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 12;
    2. 2. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven mogen door de wijziging niet worden aangetast;
    3. 3. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    4. 4. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ;
    5. 5. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    6. 6. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  5. l. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 12' de bestemming (gelegen aan de Kapelstraat 45, perceel K2260) te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van één woning, mits:
    1. 1. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    3. 3. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    4. 4. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    5. 5. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de gesplitste woningen;
    6. 6. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    7. 7. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  6. m. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 13' de bestemming (gelegen tussen Mariendonkstraat 20 en 24) te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van twee woning, mits:
    1. 1. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    3. 3. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    4. 4. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    5. 5. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de gesplitste woningen;
    6. 6. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    7. 7. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.
  7. n. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 14' de bestemming (gelegen aan De Hoeven 37, Haarsteeg) te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van één woning, mits:
    1. 1. de wijziging past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26;
    3. 3. de belangen van omliggende agrarische bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
    4. 4. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    5. 5. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de gesplitste woningen;
    6. 6. uit milieukundig bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruiken tevens rekening wordt houden met cultuurhistorische waarden en kenmerken;
    7. 7. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

44.3 Wijziging ten behoeve van verleggen van een gasleiding

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 15' de bestemming(en) te wijzigen door de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’ te verwijderen, met dien verstande dat:

  1. a. de aanleg van een nieuwe gasleiding of het verleggen van de gasleiding in verband met de gasvoorziening nodig is;
  2. b. planontwikkeling in (delen van) het gebied, waardoor de leiding loopt dit wenselijk of nodig maakt;
  3. c. hierover voorafgaand aan de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid overeenstemming is bereikt met de grondeigenaren;
  4. d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, waarbij het aspect externe veiligheid in acht dient te worden genomen;
  5. e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

44.4 Wijziging ten behoeve van uitbreiding van een begraafplaats

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 16' de bestemming Agrarisch - Glastuinbouw te wijzigen naar de bestemming Maatschappelijk, mits:

  1. a. het gebouw ten behoeve van de functie maximaal 50 m2 bedraagt en de maximale goot- en bouwhoogte maximaal respectievelijk 3 en 6 m bedragen;
  2. b. geen bedrijfswoning wordt gebouwd;
  3. c. de aanduiding 'begraafplaats' wordt aangebracht;
  4. d. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 13;
  5. e. aangetoond wordt dat uitbreiding van de begraafplaats noodzakelijk is voor de continuïteit van de functie;
  6. f. de uitbreiding geen onevenredige belemmering oplevert voor de in de omgeving liggende woningen;
  7. g. de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast;
  8. h. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

44.5 Wijziging ten behoeve van opslag en oprichten kinderdagverblijf

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 17' de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' te wijzigen naar de bestemming 'Bedrijf', mits:

  1. a. alle bestaande kassen worden gesloopt;
  2. b. de bestaande loods wordt hergebruikt voor statische opslag;
  3. c. een gebouw ten behoeve van een kinderdagverblijf wordt gebouwd met een oppervlakte van maximaal 600 m² en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 6 m;
  4. d. geen (extra) bedrijfswoning wordt gebouwd;
  5. e. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 5;
  6. f. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven door de wijziging niet worden aangetast;
  7. g. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
  8. h. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van het kinderdagverblijf;
  9. i. de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast;
  10. j. er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem en/of water en/of natuur en/of landschap en/of cultuurhistorie van het gebied, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 4 van de Ontwikkelingsvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 juli 2010 en aanvrager zich jegens de gemeente heeft verplicht om deze kwaliteitsverbetering uit te voeren en in stand te houden.

44.6 Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van aanpassen van de aanduidingsgrenzen van de aanduidingen 'ecologische hoofdstructuur' en 'zoekgebied voor ecologische verbindingszone' , met dien verstande dat:

  1. a. de wijziging in overeenstemming is met de begrenzing van de EHS zoals deze is vastgelegd door de provincie Noord-Brabant;
  2. b. er geen sprake is van een significante aantasting van de bestaande natuurwaarden.

Indien de kwaliteitsverbetering zoals voorgeschreven in de artikelen 44.2 sub a, 44.2 sub b, 44.2 sub c, 44.2 sub d, 44.2 sub e 44.2 sub f, 44.2 sub h 44.2 sub i,44.2 sub j, 44.2 sub k, 44.2 sub l, 44.2 sub m, 44.2 sub n, 44.4 sub h, 44.5 sub h niet of niet geheel uitvoerbaar blijkt te zijn voor initiatiefnemer, dan kan met het verzoek om wijziging van het plan slechts worden ingestemd indien een passende financiële bijdrage in het gemeentelijke landschapsfonds is verzekerd.

Artikel 45 Algemene Procedureregels

45.1 Afwijken Wro

Met betrekking tot de voorbereiding van afwijken bij een omgevingsvergunning en het stellen van nadere eisen ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door het bevoegd gezag, geldt de volgende procedure:

  1. a. het voornemen wordt gepubliceerd in het plaatselijk huis-aan-huisblad en van dit voornemen wordt tevens langs elektronische weg kennisgegeven;
  2. b. het voornemen ligt vervolgens twee weken ter inzage op het gemeentehuis;
  3. c. gedurende de periode van de ter-inzage-legging kunnen belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken aan het bevoegd gezag;
  4. d. na afloop van de termijn van de terinzagelegging beslist het bevoegd gezag omtrent het afwijken bij een omgevingsvergunning respectievelijk nadere eisen.

Artikel 46 Van Toepassing Verklaring

Het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van de gemeente Heusden, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, blijft van toepassing, met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van het in dit plan opgenomen bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch':
    1. 1. voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'overige zone - attentiegebied ehs' de regels van 'Attentiegebied EHS' (artikel 42.3) van toepassing zijn;
    2. 2. voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch vlak' de regels van 'Cultuurhistorisch vlak' (artikel 42.4) van toepassing zijn;
    3. 3. voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur' de regels van 'Ecologische Hoofdstructuur' (artikel 42.6) van toepassing zijn;
    4. 4. voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'overige zone - eendenkooi' de regels van 'Eendenkooi' (artikel 42.5) van toepassing zijn;
    5. 5. voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' de regels van 'Groenblauwe mantel' (artikel 42.7) van toepassing zijn;
  2. b. de regels van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van de gemeente Heusden, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, als volgt worden gewijzigd:
    1. 1. de tekstdelen welke in dit plan met vet zijn weergegeven, worden aan de regels van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van de gemeente Heusden, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, toegevoegd;
    2. 2. de tekstdelen welke in dit plan zijn doorgehaald, worden uit de regels van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van de gemeente Heusden, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, verwijderd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 47 Overgangsrecht

47.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

47.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 48 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het Bestemmingsplan Heusden Buitengebied Reparatieplan deel A'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Op 18 december 2012 is het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van de gemeente Heusden vastgesteld. Tegen dit vastgestelde plan zijn in totaal 26 beroepen aangetekend. Op 22 oktober 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna Raad van State) uitspraak gedaan over de ingestelde beroepen en is het bestemmingsplan grotendeels in stand gelaten, maar wat betreft het bepaalde omtrent een beperkt aantal percelen en planregels vernietigd. De uitspraak is opgenomen in Bijlage 1.

De Raad van State droeg de gemeente op om binnen 4 weken 2 onderdelen te verwerken in het digitaal gepubliceerde bestemmingsplan. Deze onderdelen zijn al verwerkt in het digitaal gepubliceerde bestemmingsplan, zie ook hoofdstuk 2 (onderdelen e en i).

Daarnaast droeg de Raad van State de gemeente op om binnen 26 weken opnieuw te besluiten over een tiental onderdelen zoals genoemd in hoofdstuk 2. Op dit besluit is afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing en dit kan dan ook direct (dus zonder ontwerpplan) door de raad worden vastgesteld.

Dit bestemmingsplan ziet toe op een reparatie van 8 vernietigde onderdelen van het bestemmingsplan 'Heusden Buitengebied' met inachtneming van de uitspraak van de Raad van State. De letteraanduiding in de kop van elk planonderdeel correspondeert met de letteraanduiding die door de Raad van State gehanteerd is in haar beslissing (zie pagina 82 e. van de uitspraak). Voor 3 vernietigde planonderdelen (C, F en L) geldt dat deze in de raadsvergadering van 12 mei 2015 ter vaststelling zullen worden aangeboden. De reden daarvoor is dat in overleg met de betrokken eigenaren is besloten om wat meer tijd te nemen voor de voorbereiding van dit plan en overleg met de provincie.

Hoofdstuk 2 Verwerking Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Van De Raad Van State

A: hoogte hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

Artikel 1, aanhef en onder bl, van de planregels is vernietigd, voor zover daarin niet is opgenomen dat hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 4 m mogen zijn. De reden voor vernietiging van dit plandeel is dat deze planregel niet in overeenstemming is met hetgeen in de Nota zienswijzen is aangegeven. In die nota werd gesteld dat een maximale hoogte van 4 m voor hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen in de planregels zou worden vastgelegd, hetgeen niet is gebeurd. Deze omissie wordt alsnog hersteld.

Verwerking bestemmingsplan:

Aanpassing planregels: artikel 1, aanhef en onder bl komt als volgt te luiden:
Hoge (teelt)ondersteunende voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde teeltondersteunende kassen, hoger dan 1,5 m en met een maximum hoogte van 4 m. Hieronder worden in ieder geval verstaan: teeltbakken in stellingen of teelttafels, eventueel met regenkappen; plastic-/foliekassen, -tunnels en -regenkappen.

B: Afwijkingsbevoegdheid hoge tijdelijke teeltondersteunde voorzieningen

Artikel 3, lid 3.3.4, van de planregels, voor zover hierin niet een uitzondering is opgenomen voor het gebied van de Baardwijkse Overlaat ten zuiden van de Koningsvliet en ten noorden van het Drongelens Kanaal, is vernietigd. In het gebied van de Baardswijkse Overlaat ten zuiden van de Koningsvliet en ten noorden van het Drongelense Kanaal zijn lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen op grond van artikel 3 lid 3.2.3 sub c onder 1 niet toegestaan. Beoogd werd om hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen evenmin toe te laten. Om die reden wordt de desbetreffende planregel gewijzigd zoals hieronder aangeduid.

Verwerking bestemmingsplan:

Aanpassing planregels: artikel 3, lid 3.3.4 komt als volgt te luiden:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3, sub c onder 3 ten behoeve van de bouw/aanleg van teeltondersteunende voorzieningen op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'openheid', met dien verstande dat:
a. de voorziening noodzakelijk dient te zijn voor de agrarische bedrijfsvoering;
b. het landschap, de waterhuishouding en de omliggende functies niet in onevenredige mate worden aangetast, respectievelijk belemmerd;
De afwijkingsbevoegdheid niet geldt in het gebied van de Baardwijkse Overlaat ten zuiden van de Koningsvliet en ten noorden van het Drongelense Kanaal.

D: Groenewoud 22 Drunen

Een deel van het plandeel met de bestemming 'Agrarisch' voor het perceel Groenewoud 22 is vernietigd.

Ter plaatse is sprake van bewoning van het voormalige kippenhok en van twee woonunits, waarvoor een persoonsgebonden gedoogbeschikking (29 april 2008) is afgegeven. De Raad van State is van mening dat de gedoogsituatie eveneens in het bestemmingsplan moet worden vastgelegd als een persoonsgebonden (en dus tijdelijk) recht.

Het plan wordt op de hieronder weergegeven wijze aangevuld met een bepaling over persoonsgebonden overgangsrecht (artikel 3.2.2 Bro) voor het betreffende perceel, voor wat betreft het gebruik van bewoning van het voormalige kippenhok en van twee woonunits voor bewoning.

Verwerking bestemmingsplan:

Planregels: in artikel 41.2 wordt sub c toegevoegd en komt als volgt te luiden:
het bestaande gebruik van het voormalige kippenhok en twee woonunits voor bewoning, met dien verstande dat het gebruik uitsluitend mag worden voortgezet, voor zover het betreft A.M. de Gouw op het perceel kadastraal bekend als gemeente Drunen, sectie K, nummer 1899.

E: Artikel 42, lid 42.3.3

De Raad van State voorzag al in dit planonderdeel door het schrappen van de zinssnede "en er geen negatieve effecten optreden in aangrenzende Natura 2000-gebieden" uit dit artikel.

G: Huisvesting seizoensarbeiders

De artikelen 3.5 onder b en 4.5 onder b van de planregels boden wel de mogelijkheid om de huisvesting van seizoensarbeiders tot 46 weken te verlengen in bedrijfsgebouwen, maar boden deze mogelijkheid niet voor huisvesting in stacaravans en woonunits.

De Raad van State heeft in haar beslissing aangegeven dat er onvoldoende motivering is gegeven voor deze beperking. Om die reden wordt de regeling aangepast. Aan de artikelen 3.3 en 4.3 wordt een lid toegevoegd waarmee de plaatsing van stacaravans en/of woonunits voor de huisvesting van seizoensarbeiders tot 46 weken kan worden verlengd.

Verwerking bestemmingsplan:

Aanpassing planregels: aan de artikel 3 en 4 worden de leden 3.3.7 en 4.3.7 toegevoegd die als volgt komen te luiden:
3.3.7
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.7 sub a en toestaan dat stacaravans en/of woonunits ten behoeve van huisvesting van seizoensarbeiders langer dan 6 maanden en met een maximum van 46 weken per kalenderjaar worden geplaatst, met dien verstande dat deze worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte;
4.3.7
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.7 sub a en toestaan dat stacaravans en/of woonunits ten behoeve van huisvesting van seizoensarbeiders langer dan 6 maanden en met een maximum van 46 weken per kalenderjaar worden gebruikt, met dien verstande dat de bouwwerken worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte;

H: Artikel 4, lid 4.2.2, onder c, en artikel 4, lid 4.2.3, onder b, sub 1

De opgenomen regelingen over tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw' is door de Raad van State vernietigd. De regeling in de planregels was niet in overeenstemming met hetgeen in de Nota zienswijzen werd beoogd. Daarin werd aangegeven dat een maximale hoogte van 4 m voor hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen in de planregels zou worden vastgelegd. Door in de begripsomschrijving een maximale hoogte op te nemen voor hoge teeltondersteunende voorzieningen (zie hierboven onderdeel A) wordt deze omissie al deels hersteld.

Omdat er geen sprake is van bedrijfsgebouwen kan artikel 4.2.2 onder c komen te vervallen.

Voor artikel 4.2.3 onder b geldt dat beoogd is hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een maximale bouwhoogte van 4m mogelijk te maken, met een maximale oppervlakte van 2,5 ha.

Verwerking bestemmingsplan:

Aanpassing planregels:
artikel 4, lid 4.2.2. onder c komt te vervallen.

Artikel 4.2.3. onder b komt als volgt te luiden;
buiten het bouwvlak zijn de volgende teeltondersteunende voorzieningen en permanente palen ten behoeve van tijdelijke hoge (teelt)ondersteunende voorzieningen toegestaan:
1. lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
2. hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een maximale oppervlakte van 2,5 ha per bedrijf.
3. palen ten behoeve van hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een maximale bouwhoogte van 4 m.

I: Perceel Tuinbouwweg 49 te Haarsteeg

De Raad van State voorzag al in dit planonderdeel door de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' te schrappen.

J: Voordijk 69 Haarsteeg

De aanduiding 'specifieke vorm van wonen – nevenactiviteit' is vernietigd voor het plandeel met de bestemming 'Wonen' voor het perceel Voordijk 69 in Haarsteeg. De gemeente heeft naar oordeel van de Raad van State met het opnemen van deze aanduiding niet de vereiste zorgvuldigheid in acht genomen. Overigens erkent de Raad van State dat door een eerdere uitspraak van de rechtbank niet meer handhavend kan worden opgetreden tegen de activiteiten die plaatsvonden op de Voordijk 69 in Haarsteeg. Maar dit betekent volgens de Afdeling nog niet dat ze zomaar positief moeten worden bestemd. Volgens de Afdeling moeten de volgende stappen worden doorlopen om het perceel te voorzien van de juiste bestemming:

  1. 1. Onderzocht moet worden welke bedrijfsactiviteiten op het perceel Voordijk 69 in Haarsteeg worden uitgeoefend.
  2. 2. Zijn de activiteiten die worden uitgeoefend ruimtelijke aanvaardbaar? Hierbij moet ook een afweging worden gemaakt van de daarbij betrokken belangen.

Uit het bezoek van de gemeente op 13 januari 2015 aan het bedrijf aan de Voordijk 69 in Haarsteeg blijkt dat het perceel Voordijk 69 in Haarsteeg wordt gebruikt voor opslag van wagens en bevoorrading voor een evenementenbedrijf. Deze activiteiten zijn vergelijkbaar met categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten van de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering'. Dit betekent dat de afstand tot gevoelige objecten niet minder dan 10 m mag bedragen. De dichtstbijzijnde woning, aan de Voordijk 67, ligt op een afstand van 60 m. Op grond van deze constatering is de activiteit passend op deze locatie. Echter, de vrachtwagens voor de bevoorrading en de uitoefening van het bedrijf rijden op een afstand van 7 m van de Voordijk 67. Dit zorgt voor hinder op de leefomgeving van deze woning. Een afweging moet daarom plaatsvinden tussen de belangen van het bedrijf aan de Voordijk 69 en de woning aan de Voordijk 67. Gezien het feit dat het bedrijf al geruime tijd op dit perceel is gevestigd en de gemeente op basis van de uitspraak van de rechtbank niet meer handhavend kan optreden tegen de genoemde activiteiten, wordt er voor gekozen de bestaande activiteiten toe te staan in dit bestemmingsplan. Bij deze keuze is mede gelet op het beperkte aantal vervoersbewegingen als gevolg van de bestaande bedrijfsvoering. Het betreft een bevoorrading van ongeveer eenmaal per week en het aan en afrijden van de cateringwagens naar evenementen.

De bestaande activiteiten worden echter wel conserverend bestemd waardoor uitbreiding van de activiteiten niet mogelijk is. Uitsluitend de opslag van wagens en bevoorrading voor een evenementenbedrijf zijn toegestaan. Deze activiteiten zijn alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – nevenactiviteit'. Het aanduidingsvlak is uitsluitend om het bestaande vloeroppervlakte van het bedrijf gelegd.

Verwerking bestemmingsplan:

Planregels: bijlage 1 'overzicht nevenactiviteiten' voor het perceel Voordijk 69, Vlijmen komt als volgt te luiden:
Functie: opslag van wagens en bevoorrading ten behoeve van een evenementenbedrijf

K: Artikel 26, lid 26.5

De afwijkingsbevoegdheid voor het realiseren van minicampings bij burgerwoningen is vernietigd. In het kader van dit bestemmingsplan is geen reparatie op dit punt voorzien. De reden voor vernietiging is dat in het bestemmingsplan onvoldoende was aangetoond dat opnemen van een dergelijke bevoegdheid in alle betrokken gevallen kan worden gebruikt. Een deel van de woningen is gelegen in dorpskernen, of bebouwingsclusters. In die gevallen kan vanwege de beperkte omvang van de woonpercelen en/of de ligging, niet worden aangetoond dat de vestiging van minicampings ter plaatse toelaatbaar en gewenst is. Om die reden komt de regeling te vervallen.

Verwerking bestemmingsplan:

Planregels:
artikel 26, lid 26.5 komt te vervallen.

M: perceel Zeedijk te Heusden, kadastraal bekend gemeente Heusden, sectie F, nr. 47

Het plandeel met de bestemming 'Natuur' voor het perceel aan de Zeedijk in Heusden, kadastraal bekend gemeente Heusden, sectie F, nr. 47 is vernietigd, omdat het agrarisch gebruik ten onrechte voor een tweede maal onder overgangsrecht is gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.RPHBGA-VG01_0001.png"

Perceel kadastraal bekend gemeente Heusden, sectie F, nr. 47 (rood gearceerd)

Het perceel maakt al 50 jaar deel uit van het agrarische bedrijf aan de Polderweg 5 in Heusden en wordt gebruikt als weide- en hooiland.

Het perceel ligt in een gebied dat in de Verordening 2012 (geen inhoudelijke wijziging Vr 2014) is aangeduid als Ecologische Hoofd Structuur (verder afgekort als EHS). Hoofdstuk 4 van de Verordening 2012 stelt regels over de EHS. Ingevolge artikel 4.2, eerste lid, onder a en b, strekt een bestemmingsplan dat is gelegen in de EHS tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en stelt het regels ter bescherming van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en houdt daarbij rekening met de overige aanwezige waarden en kenmerken, waaronder de cultuurhistorische waarden en kenmerken.

Ingevolge het tweede lid bepaalt een bestemmingsplan in afwijking van het eerste lid, zolang de EHS niet is gerealiseerd, dat de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit zijn toegelaten.

Het agrarische gebruik van het perceel bestond al vóór de vaststelling van het voorheen geldende plan. Gelet op het bepaalde in artikel 19, tweede lid, van de voorschriften van het voorheen geldende plan werd het gebruik beschermd door het overgangsrecht. Er is geen gerechtvaardigde verwachting dat het bestaande agrarische gebruik binnen de planperiode zal worden beëindigd.

Verwerking bestemmingsplan:

Verbeelding:
Voor het perceel aan de Zeedijk te Heusden, kadastraal bekend gemeente Heusden, sectie F, nr. 47 wordt een bestemming 'Agrarisch' opgenomen in plaats van 'Natuur'. Overige gebiedsaanduidingen en dubbelbestemmingen blijven ongewijzigd.
afbeelding "i_NL.IMRO.0797.RPHBGA-VG01_0002.png"

Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten

Dit bestemmingsplan is een 'reparatie' herziening van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van de gemeente Heusden. Het bestemmingsplan Heusden Buitengebied blijft van kracht. Het voorliggende bestemmingsplan is een aanvulling op het Heusden Buitengebied. Deze aanvulling bestaat uit een verbeelding en een set regels. De regels zijn volledig uit het bestemmingsplan Heusden Buitengebied overgenomen. De aanvullingen en aanpassingen op het bestemmingsplan Heusden Buitengebied zijn 'vet gedrukt' of met doorhalingen aangegeven. De regels zijn van toepassing op het totale gebied van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van 18 december 2012. Om deze reden valt het hele plangebied ook onder deze herziening, met uitzondering van:

  • De percelen, waarvoor na vaststelling van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied, een partieel bestemmingsplan is vastgesteld, zijn buiten beschouwing gelaten van deze correctieve herziening. Voor deze percelen geldt een eigen planologisch regime.
  • Voor de 3 vernietigde planonderdelen (C, F en L) geldt dat deze in de raadsvergadering van 12 mei 2015 ter vaststelling zullen worden aangeboden en maken daarom eveneens geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

De regels vervangen dus eigenlijk de regels van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied en kunnen worden gelezen in samenhang met de verbeelding van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied en de verbeelding van deze reparatieherziening.

De verbeelding bevat naast de plancontour die het gehele plangebied omvat op de verbeelding één bestemmingsvlak 'Agrarisch' voor een strook grond aan de Zeedijk. Voor deze gronden verandert de bestemming 'Natuur' in de bestemming 'Agrarisch'. De bestemming geeft de verandering op de verbeelding weer ten opzichte van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van 18 december 2012. Ter plaatse waar een (gekleurde) bestemming in de verbeelding is opgenomen wordt de bestemming uit het bestemmingsplan van 18 december 2012 vervangen door deze bestemming. De gebiedsaanduidingen en dubbelbestemmingen die van toepassing zijn op dit perceel blijven ongewijzigd van toepassing.

In artikel 46 ('Van toepassing verklaring') zijn twee belangrijke regels opgenomen die de relatie tussen de juridische regelingen van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied, zoals vastgesteld op 18 december 2012 en het voorliggende bestemmingsplan regelen:

  • op de verbeelding van het voorliggende bestemmingsplan is één bestemmingsvlak opgenomen, en wel voor een strook grond aan de Zeedijk. Voor deze gronden verandert de bestemming 'Natuur' in de bestemming 'Agrarisch'. In artikel 46 onder a is geregeld dat daarbij de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen uit het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van toepassing blijven. Daarbij is het noodzakelijk om een koppeling te leggen tussen anno 2014 de verplichte termen en de termen zoals die in het bestemmingsplan Heusden Buitengebied zijn gebruikt;
  • in artikel 46 onder b is geregeld dat de regels van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied van toepassing blijven, met uitzondering van de bepalingen die door middel van het voorliggende bestemmingsplan komen te vervallen of worden toegevoegd.

In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat in ieder bestemmingsplan een zogenaamde Anti-dubbeltelregel en Overgangsrecht opgenomen dient te worden. Deze regelingen zijn in het voorliggende plan opgenomen in artikel 39 en 47.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

De aanpassingen die in deze herziening worden gedaan op het bestemmingsplan Heusden Buitengebied hebben allen betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen waren vastgelegd.

De mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen zijn in dit plan dus beperkt en zijn bovendien van dusdanige aard dat hiervoor geen gemeenschapsgelden moeten worden aangesproken. Kostenverhaal in het algemeen en in het kader van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is mede daarom ook niet aan de orde.

Bijlage 1 Overzicht Nevenactiviteiten

Aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit'

Adres Functie Maximale oppervlakte
Giersbergen 2, Drunen Zorgboerderij
Polderweg 3, Heusden Hondentrimsalon en honden- en kattenpension
Polderweg 5, Heusden Caravanstalling max. 2.000 m²
De Gemeint 3, Vlijmen Zorgboerderij
De Hoeven 56, Haarsteeg Solexverhuur
met daaraan ondergeschikte horeca,
inclusief terras
max. 500 m²

max. 70 m²
max. 50 m²
Maashoevenweg 2, Haarsteeg Zorgboerderij
Provinciale weg 6, Doeveren

Kleinschalig kamperen met maximaal 46 kampeermiddelen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober en 3 recreatiewoningen in bestaand gebouw
De Oosters 1, Heusden Stalling van caravans
Tuinbouwweg 10 en 12 te Haarsteeg Verpakkingsactiviteiten
Overstortweg 7, Drunen Kaasmakerij, verkoop van streekproducten en excursies max. 260 m²
Vendreef 3, Vlijmen Kleinschalig kamperen met maximaal 25 kampeermiddelen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober

Aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit'

Adres Functie Maximale oppervlakte
Voordijk 57 Bed en Breakfast max. 100 m²
Voordijk 69, Vlijmen Catering en evenementenbedrijf
Opslag van wagens en bevoorrading ten behoeve van een evenmentenbedrijf
Voordijk 71, Vlijmen Hoefsmid
Voordijk 75, Vlijmen Verkoop van scooters en fietsen max. 65 m²
Watersteeg 2, Heusden Caravanstalling
Giersbergen 2a en 9, Drunen Kleinschalig kamperen met maximaal 15 kampeermiddelen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober en 2 recreatiewoningen op het perceel Giersbergen 9
Giersbergen 11, Drunen Kleinschalig kamperen met maximaal 25 kampeermiddelen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober
Giersbergen 14, Drunen Kleinschalig kamperen met maximaal 25 kampeermiddelen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober
Giersbergen 15, Drunen Kleinschalig kamperen met maximaal 10 kampeermiddelen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober
d' Oultremontweg 24, Elshout

Caravanstalling max. 400 m²
De Hoeven 37, Haarsteeg Bed en Breakfast en het houden van dieren ten behoeve van recreatief gebruik, waaronder maximaal 5 kamelen
Inlaagdijk 19, Haarsteeg Opslag ten behoeve van aannemingsbedrijf
Bosscheweg 73, Drunen Groothandel en zakenlijke dienstverlening max. 500 m²
Oude Schoolstraat 13, Hedikhuizen Hobbymatig houden van vee max. 200 m2
De Gemeint 1, Vlijmen Jongerenopvang

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactviteiten

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactviteiten

Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State

Bijlage 1 Uitspraak Raad van State