KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Maatschappelijk
Artikel 5 Verkeer
Artikel 6 Water
Artikel 7 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotbepaling
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Inrichtingsplan
Bijlage 1 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking
Bijlage 2 Kwaliteit Bomenbestand
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wet Geluidhinder
Bijlage 4 Standaard Advies Veiligheidsregio
Bijlage 5 Verkennend (Asbest In) Bodemonderzoek
Bijlage 6 Verkennend Asbest In Grond Onderzoek
Bijlage 7 Asbest In Bodemonderzoek
Bijlage 8 Watertoets
Bijlage 9 Flora En Fauna Quickscan
Bijlage 10 Vleermuisonderzoek
Bijlage 11 Boom Effect Analyse Bidlaan
Bijlage 12 Notitie Aerius-berekening
Bijlage 13 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai
Bijlage 14 Archeologisch Bureauonderzoek En Inventariserend Veldonderzoek
Bijlage 15 Proefsleuvenonderzoek
Bijlage 16 Aanmeldingsnotitie M.e.r.
Bijlage 17 Verslag Inspraak
Bijlage 18 Verslag Vooroverleg En Ambtshalve Aanpassingen
Bijlage 19 Nota Van Zienswijzen

Park Vossenberg Kaatsheuvel

Bestemmingsplan - Gemeente Loon op Zand

Vastgesteld op 21-02-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Park Vossenberg Kaatsheuvel met identificatienummer NL.IMRO.0809.BPParkVossenberg-VA01 van de gemeente Loon op Zand.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aangebouwd bijgebouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwd bijgebouw, dat een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw, maar dat in bouwkundig opzicht (afmetingen) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 arbeidsmigrant:

economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage:

het oppervlak dat maximaal mag worden bebouwd met bouwwerken, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

1.9 begane grond:

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.10 bestaand:

(legaal) aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan.

1.11 bestaand aantal woningen:

woningen zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wet gegeven voorschriften.

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap.

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder tevens belwinkel en internetcafé.

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 hoofd (woon)verblijf:

de verblijfplaats die het centrum is van het sociale en maatschappelijke leven van een persoon, een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep personen.

1.24 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en dat geen bijgebouw is.

1.25 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

De horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:

  • categorie 1: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren of zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een café, bar, restaurant, hotel, pension, motel;
  • categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de vroege avonduren plaatsvindt, zoals een cafetaria, snackbar, eetcafé, lunchroom, broodjeszaak, ijssalon, automatiek, koffie- en/of theeschenkerij, juice- and healthbar;
  • categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals een partycentrum, congrescentrum.

1.26 huishouden

één of meer personen die in vast verband samenleven en waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling van de personen en van onderlinge verbondenheid.

1.27 (intramurale) zorgwoning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting in combinatie met de verzorging van (een) perso(o)n(en) die een intensievere vorm van zorgverlening gedurende een langere periode nodig hebben gekoppeld aan een instelling van maatschappelijke zorgverlening en/of verpleging.

1.28 kalenderjaar:

het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december.

1.29 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.30 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen, bluswatervoorzieningen en zendmasten.

1.31 ondergeschikte detailhandel

detailhandel welke als activiteit in ruimtelijk en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie.

1.32 ondergeschikte horeca

horecagebruik dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie "Maatschappelijk". Het ondergeschikt gebruik dient van beperkte functionele en/of ruimtelijke omvang te zijn, zodat de hoofdfunctie qua aard, omvang en verschijningsvorm, geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft.

1.33 overkapping:

een dakconstructie in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.34 overstek:

een overstekend deel van een dak of gootconstructie, waarbij het overstekende deel niet dieper mag zijn dan 0,50 m.

1.35 peil:

  1. 1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
    de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
  2. 2. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.36 permanente bewoning:

het gebruik van een recreatieverblijf dat afwijkt van het gebruik als recreatief nachtverblijf.

1.37 recreatief medegebruik

vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik in principe ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.

1.38 recreatief nachtverblijf:

nachtverblijf voor recreatieve doeleinden buiten het hoofd (woon)verblijf, waarbij minimaal één overnachting wordt gemaakt en maximaal 4 maanden aaneengesloten of ten minste gedurende zes maanden 2/3 van die periode overnachtingen worden gemaakt.

1.39 restaurant:

een niet-zelfstandig horecabedrijf gerelateerd aan de hoofdfunctie Maatschappelijk, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.

1.40 seksinrichting:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden tevens begrepen:

  • een seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin filmvoorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  • een seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  • een sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van seksartikelen.

1.41 vrijstaand bijgebouw:

een van de woning (en haar aangebouwde bijgebouwen) vrijstaand bijgebouw, dat niet direct ten dienste staat van de woonfunctie, zoals een garage, berging, hobbyruimte en dat zowel wat betreft afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.42 weg:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.43 wonen

het bewonen van een woning door niet meer dan één huishouden;

1.44 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de (achter/zijdelingse) perceelgrens:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (achter/zijdelingse) perceelgrens.

2.2 de breedte van een bouwwerk:

tussen de buitenzijde van beide zijgevels en/of harten van scheidingsmuren gezien vanaf de voorgevel of het verlengde daarvan.

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de diepte van een overstek of luifel:

de horizontale lijn gemeten vanaf de buitenzijde van de gevel tot het verste punt van het overstek of de luifel.

2.5 de (horizontale) diepte van een gebouw:

de buitenwaartse lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel, waarbij gemeten wordt met de buitenwerkse gevelvlakken.

2.6 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. voet- en fietspaden met daarbij behorende voorzieningen;
  3. c. volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  4. d. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  5. e. een dierenweide, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
  6. f. inritten;
  7. g. speelvoorzieningen;
  8. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
  9. i. artistieke kunstwerken;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. hondenuitlaatplaats;
  12. l. recreatief medegebruik;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' mede voor de instandhouding, bescherming en versterking van de aanwezige cultuurhistorische waarden.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken in strijd met de bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van de gronden ten dienste van parkeren.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een verpleeg- en/of verzorgingstehuis met bijbehorende (intramurale) zorgwoningen voor zover niet gesitueerd binnen de aanduidingen ‘specifieke vorm van maatschappelijk - kapel' en 'specifieke vorm van maatschappelijk - kapschuur';
  2. b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk - kapel', doeleinden van:
    1. 1. horeca van categorie 1 en 2;
    2. 2. doeleinden van verenigingsleven, onderwijs, religie, opvoeding, cultuur, recreatie, lichamelijke opvoeding, periodieke en/of incidentele beurzen, concerten, tentoonstellingen en festiviteiten voorzover ondersteunend aan het verpleeg- en/of verzorgingstehuis;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kapschuur' uitsluitend een ontmoetingsruimte en/of sociaal-maatschappelijke dagopvang;
  4. d. wonen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen'; met dien verstande dat het maximum aantal woningen 79 bedraagt;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' mede voor de instandhouding, bescherming en versterking van de aanwezige cultuurhistorische waarden;

met de daarbij behorende:

  1. f. tuinen erven en verharding;
  2. g. ontsluitingswegen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
  3. h. parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
  4. i. fietsenstalling en opslagruimten;
  5. j. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1, ten behoeve van het verhogen van het maximum aantal woningen van 79 naar maximaal 114, door omzetting/ombouwing van (intramurale) zorgwoningen en/of met bijbehorende zorgondersteunende ruimten of voorzieningen indien:

  1. a. er als gevolg van vraaguitval naar (intramurale) zorgwoningen of het inkoopbeleid van het zorgkantoor met betrekking tot (intramurale) zorgwoningen twee of meer zorgwoningen gelijktijdig leeg staan;
  2. b. het aantal woningen dat door omzetting wordt toegevoegd aan de woningvoorraad past binnen het gemeentelijke en regionaal afgestemde woningbouwprogramma;
  3. c. er wordt voorzien in voldoende parkeercapaciteit met in achtneming van de op moment van omgevingsvergunningsaanvraag voor deze functie vastgestelde gemeentelijke parkeernormen;
  4. d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, voet- en fietspaden;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. water- en retentievoorzieningen;
  5. e. afwateringsdoeleinden;
  6. f. buis- en kabelverbindingen voor de waterhuishouding, riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. straatmeubilair.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd die waarvoor krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, indien dit noodzakelijk is in verband met het bewerkstelligen van voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoeken, met name op hoeken van wegen en paden.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
  2. b. groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Waterstaat - Waterlopen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers, overeenkomstig de Keur van het waterschap.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde of gebouwen binnen de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden, met dien verstande dat:

  1. a. het belang van het primaire water, gehoord het waterschap, niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Ondergronds bouwen

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit plan te gebruiken en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

10.2 Verboden gebruik

Onder gebruiken in strijd met de bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van de gronden en/of bouwwerken:

  1. a. voor de opslag van (aan het oorspronkelijke verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  2. b. voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  3. c. voor het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  4. d. ten behoeve van een seksinrichting;
  5. e. als standplaats voor kampeermiddelen.

10.3 Voorwaardelijke verplichting parkeervoorzieningen

  1. a. Alvorens de gronden in gebruik genomen worden voor de doeleinden als bedoeld in artikel 3.1 sub c en d alsmede voor de doeleinden als bedoeld in artikel 4.1 sub a t/m d dient te zijn voorzien in de aanleg en in standhouding van voldoende parkeerplaatsen, waarbij moet worden voldaan aan de op moment van omgevingsvergunningsaanvraag voor deze doeleinden/functies vastgestelde gemeentelijke parkeernormen met dien verstande dat;
    1. 1. de parkeernorm voor het bewonersaandeel van een aanleunwoning in het sociale segment 0,6 parkeerplaatsen per woning bedraagt;
    2. 2. de parkeernorm voor het bezoekersaandeel van een aanleunwoning in het sociale segment 0,3 parkeerplaatsen per woning bedraagt;
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, indien er met betrekking tot parkeren door de gemeenteraad gewijzigd beleid wordt vastgesteld, het gewijzigd beleid overeenkomstig van toepassing te verklaren op het bepaalde in sub a.

10.4 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor de doeleinden als bedoeld in 3.1, 4.1 en 5.1 dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden:

  1. a. dient te zijn aangetoond dat de toename van de afvoer van afstromend regenwater gecompenseerd wordt conform de eisen van het waterschap en voorzien is een waterberging met voldoende capaciteit;
  2. b. de compensatie dient tenminste naar evenredigheid van de realisatie van verhardingen gerealiseerd te worden;
  3. c. de compensatie bedraagt tenminste 60 mm per m2 verharding.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

11.1 Algemene afwijkingen

Het bevoegd gezag kan, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor:

  1. a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoering ten aanzien van dakhellingen, goothoogten, bouwhoogten en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10% wanneer door het toepassen van de ontheffing een betere bouwkundige en/of stedenbouwkundige aansluiting ontstaat met bestaande direct aansluitende bouwwerken;
  2. b. het afwijken van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden;
    3. 3. balkons, mits:
      • de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m wordt overschreden;
      • de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan dan wel de daarvoor geldende planologische regelingen uit de bouwverordening voor zover van toepassing.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met de bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan dan wel de daarvoor geldende planologische regelingen uit de bouwverordening voor zover van toepassing.

12.3 Voorwaarden omgevingsvergunning

De in artikel 12.1 genoemde omgevingsvergunningen mogen slechts worden verleend indien:

  1. a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. sprake is van een algemeen belang of wanneer sprake is van een verbetering van het straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. hiermee geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

Artikel 13 Slotbepaling

Deze regels kunnen worden aangehaald als
Regels van het bestemmingsplan 'Park Vossenberg Kaatsheuvel'.

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Inrichtingsplan

Bijlage 1 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking

Bijlage 1 Ladder voor duurzame verstedelijking

Bijlage 2 Kwaliteit Bomenbestand

Bijlage 2 Kwaliteit bomenbestand

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wet Geluidhinder

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder

Bijlage 4 Standaard Advies Veiligheidsregio

Bijlage 4 Standaard advies Veiligheidsregio

Bijlage 5 Verkennend (Asbest In) Bodemonderzoek

Bijlage 5 Verkennend (asbest in) bodemonderzoek

Bijlage 6 Verkennend Asbest In Grond Onderzoek

Bijlage 6 Verkennend asbest in grond onderzoek

Bijlage 7 Asbest In Bodemonderzoek

Bijlage 7 Asbest in bodemonderzoek

Bijlage 8 Watertoets

Bijlage 8 Watertoets

Bijlage 9 Flora En Fauna Quickscan

Bijlage 9 Flora en fauna quickscan

Bijlage 10 Vleermuisonderzoek

Bijlage 10 Vleermuisonderzoek

Bijlage 11 Boom Effect Analyse Bidlaan

Bijlage 11 Boom Effect Analyse bidlaan

Bijlage 12 Notitie Aerius-berekening

Bijlage 12 Notitie AERIUS-berekening

Bijlage 13 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai

Bijlage 13 Akoestisch onderzoek industrielawaai

Bijlage 14 Archeologisch Bureauonderzoek En Inventariserend Veldonderzoek

Bijlage 14 Archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek

Bijlage 15 Proefsleuvenonderzoek

Bijlage 15 Proefsleuvenonderzoek

Bijlage 16 Aanmeldingsnotitie M.e.r.

Bijlage 16 Aanmeldingsnotitie m.e.r.

Bijlage 17 Verslag Inspraak

Bijlage 17 Verslag inspraak

Bijlage 18 Verslag Vooroverleg En Ambtshalve Aanpassingen

Bijlage 18 Verslag vooroverleg en ambtshalve aanpassingen

Bijlage 19 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 19 Nota van zienswijzen