KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 7 Bedrijf
Artikel 8 Bos
Artikel 9 Cultuur En Ontspanning
Artikel 10 Detailhandel
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Kantoor
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Natuur
Artikel 15 Recreatie
Artikel 16 Sport
Artikel 17 Sport - Golfbaan De Dommel
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Verkeer - Fietspad
Artikel 20 Verkeer - Zandpad
Artikel 21 Water
Artikel 22 Water - Vaarweg
Artikel 23 Wonen
Artikel 24 Leiding - Gas (Dubbelbestemming)
Artikel 25 Leiding - Hoogspanning (Dubbelbestemming)
Artikel 26 Leiding - Riool (Dubbelbestemming)
Artikel 27 Leiding - Water (Dubbelbestemming)
Artikel 28 Waarde - Archeologie 1 (Dubbelbestemming)
Artikel 29 Waarde - Archeologie 2 (Dubbelbestemming)
Artikel 30 Waarde - Archeologie 3 (Dubbelbestemming)
Artikel 31 Waarde - Archeologie 4 (Dubbelbestemming)
Artikel 32 Waarde - Archeologie 5 (Dubbelbestemming)
Artikel 33 Waarde - Natte Natuur (Dubbelbestemming)
Artikel 34 Waterstaat - Waterbergingsgebied (Dubbelbestemming)
Artikel 35 Waterstaat - Waterkering (Dubbelbestemming)
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 36 Anti-dubbeltelregel
Artikel 37 Algemene Bouwregels
Artikel 38 Algemene Gebruiksregels
Artikel 39 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 40 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 41 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 42 Algemene Procedureregels
Artikel 43 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 44 Overgangsrecht
Artikel 45 Slotregel
Bijlagen Bij Regels

Buitengebied Sint-Michielsgestel

Bestemmingsplan - gemeente Sint-Michielsgestel

Onherroepelijk op 25-01-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Bijlage Bij Toelichting

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Sint-Michielsgestel;

1.2 de verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied' bestaande uit de verbeeldingen 07BROBO044 blad 1 t/m 4 en legenda;

1.3 SAB:

Stichting Advisering Buitengebied. De Stichting Advisering Buitengebied is een koepelstichting, waarin de Vereniging van Brabantse Gemeenten (VBG), de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) en de provincie Noord-Brabant zitting hebben. Onder de koepelstichting zijn drie dochterstichtingen ingesteld. Deze stichtingen adviseren de Brabantse gemeenten over voorgenomen bedrijfontwikkelingen in het buitengebied.

  1. 1. de stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  2. 2. de stichting Adviescommissie Toerisme & Recreatie;
  3. 3. de stichting Adviescommissie Glastuinbouw.

1.4 aan huis gebonden bedrijf:

het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid c.q. beperkte bedrijfsmatige opslag, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;

1.5 aan huis gebonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.6 aanbouw:

een aan een hoofdgebouw toegevoegd afzonderlijk gebouw dat in functioneel opzicht een integrerend onderdeel van het hoofdgebouw vormt en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.7 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.8 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.9 abiotische waarden:

het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen);

1.10 afhankelijke woonruimte:

een onderdeel van het hoofdgebouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.11 agrarisch bedrijf:

een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarisch producten door middel van:

  • het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt, fruitteelt, sierteelt of bloementeelt;
  • het houden of fokken van vee, pluimvee of pelsdieren;

nader te onderscheiden in:

  • grondgebonden bedrijf;
  • glastuinbouwbedrijf;
  • niet-grondgebonden bedrijf, niet zijnde intensieve veehouderij;
  • intensieve veehouderij;

1.12 agrarisch bedrijfsgebouw:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;

1.13 agrarisch bedrijfswoning:

een woning, krachtens het plan toegestaan binnen een agrarisch bouwvlak, en kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is;

1.14 agrarisch-technisch hulpbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
Voorbeelden van agrarisch-technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven;

1.15 agrarisch verwant bedrijf

een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden.
Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, stalhouderijen, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen.

1.16 agrarische waarden:

de waarden, die rechtstreeks verband houden met de mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en/of bedrijfsexploitatie;

1.17 ambachtelijk bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken, of herstellen van goederen, alsook –in verband hiermee als ondergeschikt belang- het verkopen en/of leveren van goederen;

1.18 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie;

1.19 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden;

1.20 archeologische verwachtingswaarde:

de aan een gebied toegekende waarden, welke kunnen bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed kunnen vertegenwoordigen;

1.21 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.22 bebouwingsconcentratie:

een kernrandzone, bebouwingslint of een bebouwingscluster;

1.23 bed & breakfast:

bed & breakfast is een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. De accommodatie mag niet over een afzonderlijke keuken beschikken;

1.24 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen en aan huis gebonden bedrijven daaronder niet begrepen;

1.25 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.26 bedrijfshoofd:

de natuurlijke of rechtspersoon voor wiens rekening en op wiens naam het bedrijf wordt geëxploiteerd. Het bedrijfshoofd kan eigenaar, pachter, erfpachter, vruchtgebruiker of trustee zijn;

1.27 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk is;

1.28 beekdalsysteem:

betreft de landschappelijke begrenzing van een beekdal, waarbinnen ontwikkelingen met betrekking tot het watersysteem, de natuur, het landschap en extensieve recreatie-vormen plaatsvinden;

1.29 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag-, wacht- en administratieruimten en dergelijke;

1.30 bestaande situatie:

t.a.v. bebouwing

  • bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

t.a.v. gebruik

  • het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.31 beschermingsgebied natte natuurparel:

een beschermingszone van gemiddeld 500 meter rondom de "natte natuurparels" welke bedoeld is om te voorkomen dat de natte natuurparels verder verdrogen en het behoud van de aanwezige specifieke bodemopbouw en specifieke hydrologische karakteristieken;

1.32 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.33 bestemmingsplan:

de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0845.BP2010BGSMG00M00-OH01;

1.34 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.35 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.36 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand of een aangebouwd gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en/of functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.37 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.38 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.39 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.40 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.41 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.42 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.43 chalet:

een recreatieverblijf, niet zijnde een kampeermiddel of stacaravan, dat naar de aard en inrichting is bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben. gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond en met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;

1.44 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;

1.45 cultuurhistorisch waardevol object:

een object zoals opgenomen in de bijlage 1 'Cultuurhistorisch waardevol aangeduide objecten', niet zijnde gemeentelijke of rijksmonumenten;

1.46 dagrecreatie:

recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang;

1.47 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.48 differentiatievlak:

een op de verbeelding aangegeven en binnen het bouwvlak gelegen vlak waarmee de gronden zijn aangeduid waarop uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen, geen kassen zijnde, mogen worden opgericht;

1.49 duurzame locatie intensieve veehouderij:

een bestaand agrarisch bouwblok met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu-oogpunt (ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om het te laten groeien tot een bouwblok van maximaal 1,5 hectare voor een intensieve veehouderij;

1.50 ecologische verbindingszone:

zone die dienst doet als migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden welke deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen. De zone moet zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht zijn ingericht en beheerd volgens de eisen van de doelsoorten;

1.51 erfbeplanting:

afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een agrarisch bedrijf, een niet-agrarisch bedrijf of een woning;

1.52 extensieve recreatie:

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;

1.53 extensiveringsgebied:

ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt;

1.54 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met twee of meer wanden omsloten ruimte vormt;

1.55 gekoppeld bouwvlak

een bouwvlak waarbinnen één (agrarisch) bedrijf of woning is toegestaan met bijbehorende bebouwing;

1.56 geurgevoelig object:

gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;

1.57 gevellijn:

een denkbeeldige lijn, strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de perceelsgrens;

1.58 glastuinbouw:

een (niet-grondgebonden) agrarisch bedrijf waarin de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen of permanent aanwezige tunnels, met een hoogte van 1 meter of meer;

1.59 groepsaccommodatie:

een accommodatie waarbij door een groep gezamenlijk van voorzieningen gebruik wordt gemaakt en waar logiesgelegenheden aanwezig zijn voor groepen personen.

1.60 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen overwegend rechtstreeks in de grond zijn geplant eventueel in combinatie met teeltondersteunende voorzieningen. Melkveebedrijven zijn doorgaans ook grondgebonden.

1.61 hartlijn:

het midden van de leiding;

1.62 hoge tunnels:

zie teeltondersteunende kas;

1.63 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken;

1.64 horeca

het bedrijfsmatig voor gebruik ter plaatse verstrekken van dranken en van in dezelfde onderneming bereide maaltijden en andere etenswaren, het voorgaande al dan niet in combinatie met het exploiteren van een zaalaccommodatie en het bedrijfsmatig verstrekken van overnachtingsmogelijkheden. Hieronder wordt niet verstaan functies als discotheek, nachtclubs, speelautomatenhallen e.d.;

1.65 hydrologisch neutraal ontwikkelen:

de ontwikkeling mag geen hydrologische achteruitgang aan de randen van het plangebied ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg hebben;

1.66 intensieve veehouderij:

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf voor het houden van (vlees)vee en pluimvee - zelfstandig of als neventak-, waarbij dit houden van vee en pluimvee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Onder intensieve veehouderijen wordt tevens nertsenhouderijen verstaan.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat aan artikel 1.66 een zinsnede wordt toegevoegd welke als volgt luidt: Geiten- en schapenhouderijen zijn hiervan uitgesloten

1.67 inwoning:

het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, met dien verstande dat woningsplitsing en/of kamerbewoning niet is toegestaan;

1.68 kampeermiddel:

  • een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  • enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen gebouw zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.69 kampeerterrein:

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen dan wel zomerhuisjes, chalets en trekkershutten ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waarbij tevens ondersteunende dagrecreatieve voorzieningen mogen worden ontplooid;

1.70 karakteristieke boerderij:

een kenmerkend type boerderij (langgevel-, kortgevel- of een langgevelboerderij) waarbij de woning en de bedrijfsruimten achter elkaar staan en waarbij alle deuren zich veelal in een lange zijgevel, een van de langgevels, bevinden;

1.71 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten. Schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (>1,5 meter) worden tevens beschouwd als een kas

1.72 kunstwerken:

creatieve voortbrengselen van de beeldende kunst inhouden zoals beeldhouwwerken, schilderijen en andere kunstzinnige objecten;

1.73 landbouwontwikkelingsgebied:

ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding of hervestiging van intensieve veehouderij;

1.74 landschappelijke waarde:

bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;

1.75 landschapselementen:

groenelementen met landschappelijke waarden die bepalend zijn voor het omliggende landschap en in hoofdzaak bestaan uit m.n. inheemse beplanting in de vorm van struiken, bomen en kruidenlaag;

1.76 maatschappelijk:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten behoeve van deze voorzieningen;

1.77 manege:

een bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het geven van instructie in diverse disciplines aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf of aan derden met eigen paarden en het bieden van huisvesting aan die paarden.

1.78 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.79 mestverwerking:

het door middel van chemische, fysische en/of biologische behandeling omzetten van kippenmest en/of varkensdrijfmest in relatief droge producten ten behoeve van de bemesting van de bodem en/of producten die een ander toepassingsgebied hebben;

1.80 natuurbegraafplaats:

een terrein dat deel uitmaakt van een bos- en/of natuurgebied waar mensen worden begraven, waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van onbehandelde/onbewerkte natuurlijke materialen;

1.81 nevenactiviteit:

activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen als zodanig mag worden gebruikt en die uitgevoerd worden naast het eigenlijke beroep of de hoofdactiviteit, ze zijn ondergeschikt aan de primair toegekende functie (vaak agrarisch);

1.82 niet - grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend plaatsvindt in gebouwen of los van het voortbrengend vermogen van de open grond niet zijnde een intensieve veehouderij;

1.83 natte natuurparel:

een natuurlijke eenheid of bos- en natuurgebieden met specifieke omstandigheden van de bodem of het (grond)water. Natte natuurparels maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur;

1.84 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige biotopen bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren;

1.85 nieuwvestiging agrarisch bedrijf:

de situering van een agrarisch bouwvlak op gronden die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een bouwvlak;

1.86 noodzaak agrarisch bedrijf:

noodzaak vanuit een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of –ontwikkeling;

1.87 omschakeling agrarisch bedrijf:

het binnen een bestaand bouwvlak geheel dan wel in overwegende mate overstappen van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of andersom, waarbij het overstappen van een grondgebonden bedrijf naar een niet-grondgebonden bedrijf wordt aangemerkt als intensivering;

1.88 ondergeschikte activiteit:

een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard , omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;

1.89 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;

1.90 overige teeltondersteunende voorzieningen:

teeltondersteunende voorzieningen die niet onder één van de categorieën tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, permanente teeltondersteunende voorzieningen of teeltondersteunende kassen vallen. Als voorbeeld hiervoor kunnen stellages met regenkappen bij de grondgebonden teelt van zachtfruit en boomteelthekken buiten het bouwvlak rondom boomteeltpercelen genoemd worden;

1.91 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en omsloten door maximaal één wand of meerdere wanden wanneer de overkapping tegen bestaande wanden wordt gebouwd zonder op deze wanden te rusten;

1.92 paardenbak:

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining;

1.93 paardenfokkerij:

een (agrarisch) bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen worden verricht aan en/of met paarden die primair gericht zijn op het fokken van paarden en pony's;

1.94 paardenhouderij:

een bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen worden verricht aan en/of met paarden die primair gericht zijn op het stallen en of verhandelen van paarden en pony's;

1.95 perceelgrens:

een grenslijn tussen aaneengesloten eigendommen;

1.96 permanente bewoning:

permanente bewoning van een woning of een recreatieverblijf door eenzelfde persoon of groep van personen, terwijl elders niet daadwerkelijk over een hoofdverblijf wordt beschikt;

1.97 permanente teeltondersteunende voorzieningen:

teeltondersteunende voorzieningen die langer dan 6 maanden, worden gebruikt zoals bakken op stellingen en containervelden;

1.98 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.99 recreatie:

vrijetijdsbesteding zoals verblijfsrecreatie, dagrecreatie, agrotoerisme en extensief recreatief medegebruik zoals wandelen, fietsen, paardrijden, vissen, zwemmen, roeien, kanoën etc.;

1.100 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.101 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.102 recreatiewoning:

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft;

1.103 Regeling Beëindiging veehouderijtakken (RBV):

RBV 1 werd opengesteld in voorjaar 2001, en RBV 2 werd opengesteld in nazomer 2001. De RBV is een onderdeel van het flankerend beleid bij de Meststoffenwet en de Wet Herstructurering Varkenshouderij (WHV). De belangrijkste doelen van de RBV zijn een bijdrage leveren aan de verdwijning van het overschot aan dierlijke mest en ondernemers in staat stellen op een sociaal verantwoorde wijze te stoppen met de betreffende intensieve veehouderij(tak). Nevendoelstellingen hebben betrekking op stimuleren van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS), het verbeteren van de structuur van de intensieve veehouderij en het leveren van een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit in de reconstructiegebieden;

1.104 schuilgelegenheid:

overdekte ruimte, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden, waarvan dieren gebruik moeten kunnen maken in geval van weidegang of mensen, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter. In de schuilgelegenheid is geen opslag toegestaan;

1.105 site-sharing:

het delen van antenne-opstelpunten;

1.106 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.107 stacaravan:

een onderkomen, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;

1.108 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

1.109 statische opslag (binnenopslag):

de binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke. De opslag mag niet zijn bedoeld voor handel;

1.110 teeltfolies:

uitgespreide folies dienend, als afdek- en/of ondermateriaal, ter bescherming voor vollegrondsteelten alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;

1.111 teeltondersteunende kas:

teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een kas, voor een volle grondstuinbouwbedrijf of boomteeltbedrijf. Hieronder worden ook schuurkassen, permanente tunnel- of boogkassen begrepen;

1.112 teeltondersteunende voorzieningen:

een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  • verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en –verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);

in de vorm van:

  • permanent teeltondersteunende voorzieningen, die voor onbepaalde tijd worden gebruikt;
  • tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten;

1.113 trekkershut:

een recreatiewoonverblijf van eenvoudige constructie, zonder sanitaire voorzieningen en beperkte omvang (maximaal 20 m²) ten behoeve van passanten;

1.114 tuin:

de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning, voorzover gelegen buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;

1.115 tuincentrum

een detailhandelbedrijf gericht op het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop van:

  1. 1. levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen zaden, bollen en knollen, bomen heesters en coniferen, vaste planten en kamerplanten, eenharige en tropische buitenplanten, snijbloemen, kleine huisdieren, alsmede;
  2. 2. niet-levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen meststoffen, gewasbeschemingsmiddelen, grondproducten, potterie, cadeau-, sfeer- en interieurartikelen, glas- en aardewerk, kerst- en paasartikelen, schoonmaakartikelen en -middelen, vijvermaterialen en bestratingsmateriaal, blokhutten, kastjes, serres met tuinhout, tuingereedschappen, (tuin)verlichting, tuinmeubelen en terrasaankleding, dierbenodigdheden, tuin- en outdoorkleding (met inbegrip van schoeisel) en tuinhuisjes;
  3. 3. de verhuur van machines, gereedschappen en aanhangers, het aanbieden van activiteiten op het gebied van tuinarchitectuur en tuinlease.

1.116 tunnel- en boogkassen:

verankerde menstoegankelijke kassen met een tijdelijk karakter, behorende bij een vollegrondsgroente-, fruit-, bloemen-, planten- en boomteeltbedrijf ter teeltondersteuning;

1.117 uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.118 veldschuur:

een vrij in het open veld staande schuur, die uitsluitend wordt gebruikt voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden en/of voor de opslag van agrarische producten en/ of voor de opslag van agrarische werktuigen;

1.119 verblijfsrecreatie:

vormen van recreatie die mede gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf;

1.120 verbrede landbouw:

het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwblok, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande en te behouden agrarische bedrijfsvoering. Voorbeelden van verbrede landbouw zijn: agrotoerisme, zorgboerderijen, boerderijwinkels, boerengolf, educatieve en/of recreatieve activiteiten;

1.121 verkoop streekeigen agrarische producten:

het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/ in de regio zijn verwerkt of bewerkt;

1.122 verwevingsgebied:

ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied, gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur. Hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij is mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten;

1.123 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en een minimale omvang heeft van 12 NGE en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfs-economisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;

1.124 voorzieningen van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.125 vormverandering van het bouwvlak

wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;

1.126 water

grondoppervlak dat in principe bedekt met water. Rivier, kanaal, beek, meer en oppervlaktewater in algemene zin;

1.127 waterberging

tijdelijke opslag van water, waarbij de hoeveelheid water wordt opgenomen in de waterlopen en de bodem in een gebied.

1.128 waterhuishoudkundige voorzieningen:

waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.129 wet/wettelijke regelingen:

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;

1.130 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden;

1.131 woon- en leefklimaat:

onder een goed woon- en leefklimaat wordt verstaan dat er een toetsing plaatsvindt aan de geldende normen voor geur, bodem, geluid en luchtkwaliteit;

1.132 zomerhuisje:

een recreatieverblijf, niet zijnde een kampeermiddel of stacaravan, dat naar de aard en inrichting is bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond en met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bruto-/netto glasopstand:

  • bruto: de totale grondoppervlakte benodigd voor realisatie van een compleet glastuinbouwbedrijf of glastuinbouwgebied (kasoppervlakte, bedrijfsschuur, erf, waterberging, groenstroken, infrastructuur);
  • netto: het precieze aantal m² kasoppervlakte van een glastuinbouwbedrijf, welke op de verbeelding is aangegeven middels een aanduiding 'glastuinbouw';

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, inclusief erkers en dakkapellen met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitsluitend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 afstand tot de bouwperceelsgrens:

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.8 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;

2.9 peil:

  • voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, vermeerderd met 0,2 meter;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein, vermeerderd met 0,2 meter;

2.10 vloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van een gebouw is de som van de bruto-vloeroppervlakten van alle tot het gebouw behorende binnenruimten en geeft de grootte van het gebouw weer. De vloeroppervlakte wordt in vierkante meter (m²) uitgedrukt. Berekeningen: Lengten in één richting tenminste in decimeters bepalen. Product van lengten in twee richtingen, tenminste in centimeters bepalen;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. agrarisch gebruik;
  3. c. een grondgebonden bedrijf;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'relatie', is één gekoppeld bouwvlak toegestaan;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – niet grondgebonden', een niet grondgebonden bedrijf;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – stratenmakersbedrijf', een stratenmakersbedrijf tot 250 m²;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – aannemersbedrijf', een aannemersbedrijf;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vrijkomende agrarische bebouwing', voormalige agrarische bebouwing;
  13. m. wonen in een bedrijfswoning;
  14. n. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  15. o. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing', het behoud, herstel en ontwikkeling van de groenelementen, in het bijzonder voor de op de verbeelding aangeduide landschappelijke inpassing';
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - rbv locatie', een rbv locatie;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied', een landbouwontwikkelingsgebied;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - catering', een cateringbedrijf;
  28. ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw', een bedrijfsverzamelgebouw;
  29. ac. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  30. ad. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  31. ae. het bewerken van ter plaatse geproduceerde producten;
  32. af. verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m2;
  33. ag. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden van de als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken;
  34. ah. agrarisch natuurbeheer en/of landschapsbeheer;
  35. ai. extensief dagrecreatief medegebruik;
  36. aj. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  37. ak. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel met uitzondering de streekeigen producten;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  5. e. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  6. f. aanleggen van tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen binnen de gronden met de aanduiding 'beekdal';
  7. g. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied';
  8. h. aanleggen van tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen binnen gronden met de aanduiding 'leefgebied kwetsbare soorten'.

3.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 3.7.1 t/m 3.7.12, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;
  2. b. voor tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

3.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

3.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch – Paardenhouderij aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. handel, stalling en/of africhting van paarden;
  2. b. wonen in een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  4. d. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  5. e. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rbv locatie', een rbv locatie;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – grondverzet- en loonbedrijf', een grondverzet- en loonbedrijf;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  14. n. extensief dagrecreatief medegebruik;
  15. o. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  16. p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel met uitzondering van de verkoop van streekeigen producten;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. kamperen;
  5. e. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied';
  6. f. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn.

4.6 Afwijking van de gebruiksregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 4.7.1 t/m 4.7.2, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

4.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

4.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden – landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. agrarisch gebruik;
  3. c. een grondgebonden bedrijf;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'relatie', is één gekoppeld bouwvlak toegestaan;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – niet grondgebonden', een niet grondgebonden bedrijf;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', een paardenhouderij;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', glastuinbouw;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  11. k. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  12. l. wonen in een bedrijfswoning;
  13. m. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij, een geitenhouderij;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - rbv locatie', een rbv locatie;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad', een zwembad;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension', een dierenpension;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van amfibieën en reptielen;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels, het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', een landbouwontwikkelingsgebied;
  28. ab. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  29. ac. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  30. ad. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen', een differentiatievlak voor teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde kassen;
  31. ae. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  32. af. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  33. ag. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  34. ah. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', een in te richten waterbergingsgebied;
  35. ai. het bewerken van ter plaatse geproduceerde producten;
  36. aj. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m2;
  37. ak. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken;
  38. al. agrarisch natuurbeheer en/of landschapsbeheer;
  39. am. extensief dagrecreatief medegebruik;
  40. an. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  41. ao. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

5.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel met uitzondering van de verkoop van streekeigen producten;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  5. e. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  6. f. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied';
  7. g. aanleggen van tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen binnen gronden met de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen';
  8. h. aanleggen van tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen binnen gronden met de aanduiding 'leefgebied kwetsbare soorten';
  9. i. diepploegen, egaliseren, indrijven, draineren, onderbemalen, dempen poelen, omzetten van grasland naar bouwland, omzetten van grasland naar boomteelt en/of sierteelt, verharden oppervlakte en aanleg leidingen binnen gronden met de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel';
  10. j. aanleggen van tijdelijke en/of teeltondersteunende voorzieningen binnen de gronden met de aanduiding 'beekdal'.

5.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 5.7.1 t/m 5.7.13, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;
  2. b. voor tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

5.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

5.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. agrarisch gebruik;
  3. c. een grondgebonden bedrijf;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'relatie', is één gekoppeld bouwvlak toegestaan;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – niet grondgebonden', een niet grondgebonden bedrijf;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension', een dierenpension;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  10. j. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  11. k. wonen in een bedrijfswoning;
  12. l. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – geitenhouderij', een geitenhouderij;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nieuw herlaer', kasteel Nieuw Herlaer;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - rbv locatie', een rbv locatie;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van amfibieën en reptielen;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels, het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van vlinders en natte biotopen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van vlinders en natte biotopen;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  28. ab. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  29. ac. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  30. ad. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  31. ae. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  32. af. het bewerken van ter plaatse geproduceerde producten;
  33. ag. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m2;
  34. ah. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken;
  35. ai. agrarisch natuurbeheer en/of landschapsbeheer;
  36. aj. extensief dagrecreatief medegebruik;
  37. ak. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  38. al. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

6.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel met uitzondering van de verkoop van streekeigen producten;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  5. e. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  6. f. aanleg van tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen;
  7. g. aanleggen van tijdelijke en/of teeltondersteunende voorzieningen binnen de gronden met de aanduiding 'beekdal';
  8. h. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied';
  9. i. aanleggen van tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen binnen gronden met de aanduiding 'leefgebied kwetsbare soorten';
  10. j. aanleggen van tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen binnen gronden met de aanduiding 'leefgebied van vlinders en natte biotopen';
  11. k. aanleggen van tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen binnen gronden met de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen'.

6.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 6.7.1 t/m 6.7.15, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;
  2. b. het omzetten van grasland naar bouwland;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

6.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

6.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van:

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'garage', een garage;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier', een hovenier;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', een opslagterrein;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'dierenasiel', dierenasiel;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', een nutsvoorziening;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'relatie', is één gekoppeld bouwvlak toegestaan;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf/kwekerij', een loonwerkbedrijf tevens een kwekerij;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag tbv groothandel van stoffen', opslag ten behoeve van stoffen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag tbv catering', opslag ten behoeve van een cateringbedrijf;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension', een dierenpension;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – handelsonderneming', een handelsonderneming;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – aannemersbedrijf', een aannemersbedrijf;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – apparatenbouwbedrijf', een apparatenbouwbedrijf;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw', een bedrijfsverzamelgebouw met categorie 1 en 2 bedrijven conform de lijst van bedrijfsactiviteiten of legale aanwezige bedrijven met een hogere milieucategorie;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – betonvlechterij', een betonvlechterij;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – constructie- en lasbedrijf', een constructie- en lasbedrijf;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – eiergroothandel', een eiergroothandel;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – groente- en fruithandel', een groente- en fruithandel;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – grondverzet- en loonbedrijf', een grondverzet- en loonbedrijf;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – houtverwerkingsbedrijf, een houtverwerkingsbedrijf;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – huidenhandel', een huidenhandel;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – installatiebedrijf, een installatiebedrijf;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – kunststofverwerkend bedrijf', een kunststofverwerkend bedrijf;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – landbouwmechanisatiebedrijf', een landbouwmechanisatiebedrijf;
  28. ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – meubel- en interieurbouwbedrijf', een meubel- en interieurbouwbedrijf;
  29. ac. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – rioolgemaal', een rioolgemaal;
  30. ad. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – slachterij', een slachterij;
  31. ae. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – sloopbedrijf', een sloopbedrijf;
  32. af. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – textielgroothandel', een textielgroothandel;
  33. ag. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – timmerwerkplaats', een timmerwerkplaats;
  34. ah. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – transportbedrijf', een transportbedrijf;
  35. ai. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - varkenshandel', een varkenshandel;
  36. aj. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – vleeshandel', een vleeshandel;
  37. ak. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – vleesverwerkend bedrijf', een vleesverwerkend bedrijf;
  38. al. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weg- en waterbouwbedrijf, een weg- en waterbouwbedrijf;
  39. am. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – zadelmakerij', een zadelmakerij;
  40. an. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – zuivelhandel', een zuivelhandel;
  41. ao. wonen in een bedrijfswoning;
  42. ap. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en stalling tbv vishandel', een opslag en stalling ten behoeve van de vishandel;
  43. aq. ter plaatse van het aangegeven koppelteken is een gekoppeld bouwvlak toegestaan;
  44. ar. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  45. as. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  46. at. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  47. au. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  48. av. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van amfibieën en reptielen;
  49. aw. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  50. ax. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  51. ay. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  52. az. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  53. ba. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  54. bb. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  55. bc. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  56. bd. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  57. be. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  58. bf. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  59. bg. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  60. bh. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  61. bi. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden van de als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken.
  62. bj. extensief dagrecreatief medegebruik;
  63. bk. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  64. bl. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

7.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. seksinrichtingen;
  2. b. kamperen;
  3. c. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  4. d. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen behoudens ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  5. e. andere vormen van bedrijvigheid dan de ter plaatse geldende aanduidingen;
  6. f. aanleggen van tijdelijke en/of teeltondersteunende voorzieningen binnen de gronden met de aanduiding 'beekdal';
  7. g. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied';
  8. h. aanleggen van tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen binnen gronden met de aanduiding 'leefgebied kwetsbare soorten';
  9. i. aanleggen van tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen binnen gronden met de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen'.

7.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 7.7.1 t/m 7.7.12, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

7.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

7.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van het bos met de daarop afgestemde bosbouw;
  2. b. instandhouding van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', een begraafplaats;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos – ruïne', een ruïne;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nieuw herlaer', kasteel Nieuw Herlaer;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van amfibieën en reptielen;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van vlinders en natte biotopen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van vlinders en natte biotopen;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  24. x. instandhouding van in het bos aanwezige onverharde wegen;
  25. y. extensief dagrecreatief medegebruik;
  26. z. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

  1. a. op deze gronden mag niet worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub b en c;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nieuw herlaer' gelden de volgende bouwregels:
    1. 1. de hoogte van de gebouwen mag maximaal 5 meter bedragen;
    2. 2. de maximale oppervlakte per gebouw bedraagt 10 m²;
    3. 3. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 meter bedragen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' gelden de volgende bouwregels:
    1. 1. het aantal parkeerplaatsen bedraagt 30;
    2. 2. de maximale oppervlakte voor het gebouw bedraagt 240 m²;
    3. 3. de hoogte van het gebouw mag maximaal 7 meter bedragen;
    4. 4. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 meter bedragen.

8.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  3. c. diepploegen, egaliseren, indrijven, onderbemalenen binnen de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bos – ruïne.
  4. d. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied'.

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 8.5.1 t/m 8.5.4, met dien verstande dat voor het verharden van minder dan 100 m² geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

8.6 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

8.7 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 9 Cultuur En Ontspanning

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en Ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'museum', een museum;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  4. d. wonen in een bedrijfswoning;
  5. e. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  6. f. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  10. j. horecavoorzieningen die ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in sub b;
  11. k. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden van de als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken;
  12. l. extensief dagrecreatief medegebruik;
  13. m. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  14. n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

9.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. kamperen;
  5. e. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  6. f. verkooppunten voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  7. g. horeca, met uitzondering van ondergeschikte horecavoorzieningen als bedoeld in 9.1 sub i.

9.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

9.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 9.7.1, t/m 9.7.2 met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  2. 2. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  3. 3. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

9.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

9.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 10 Detailhandel

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum', een tuincentrum;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – autohandel tevens autoverkoop', een autohandel tevens autoverkoop;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel- antiekhandel', een antiekhandel;
  4. d. wonen in een bedrijfswoning;
  5. e. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  6. f. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  10. j. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden van de als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  15. o. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  16. p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

10.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

10.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. wonen, behoudens ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied';
  4. d. seksinrichtingen;
  5. e. kamperen;
  6. f. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn.

10.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 10.6.1 t/m 10.6.4, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

10.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

10.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van gronden wijzigen ten behoeve van de hieronder vermelde doeleinden.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca – café', een café;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca – restaurant', een restaurant;
  3. c. wonen in de vorm van een bedrijfswoning in het bedrijfsgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen inpandige bedrijfswoning';
  4. d. wonen in een bedrijfswoning;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  7. g. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  8. h. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  9. i. terrassen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  20. t. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden van de als 'cultuurhistorisch waarde vol object' aangeduide bouwwerken;
  21. u. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  22. v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

11.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. wonen, behoudens ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan;
  2. b. detailhandel;
  3. c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  4. d. seksinrichtingen;
  5. e. kamperen;
  6. f. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  7. g. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied'.

11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 11.6.1 t/m 11.6.9, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

11.7 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

11.8 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een kantoor;
  2. b. wonen in een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', een nutsvoorziening;
  4. d. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  5. e. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor – telefooncentrale', een telefooncentrale;
  7. g. zakelijke dienstverlening;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  11. k. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden van de als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken.
  12. l. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  13. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

12.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

12.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. wonen, behoudens het bepaalde in 12.1 sub b;
  2. b. detailhandel;
  3. c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  4. d. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied';
  5. e. seksinrichtingen;
  6. f. kamperen;
  7. g. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn.

12.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 12.7.1 met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  2. 2. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen.

12.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

12.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', een onderwijsinstelling;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', een speelvoorziening;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', verenigingsleven;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – sociale werkplaats', een sociale werkplaats;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – kinderdagverblijf', een kinderdagverblijf;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – opvanghuis', een opvanghuis;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – woonzorgboerderij', een woonzorgboerderij;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kapel', een kapel;
  13. m. wonen in een bedrijfswoning;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - buitenschoolse opvang', een buitenschoolseopvang;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'relatie', is één gekoppeld bouwvlak toegestaan;
  16. p. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  17. q. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  28. ab. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden van de als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken.
  29. ac. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  30. ad. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

13.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

13.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. kamperen;
  5. e. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  6. f. permanente of tijdelijke bewoning, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – opvanghuis' en 'specifieke vorm van maatschappelijk - woonzorgboerderij';
  7. g. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied'.

13.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

13.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 13.7.1 t/m 13.7.8, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

13.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

13.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarde en/of ecologische waarde;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nieuw herlaer', kasteel Nieuw Herlaer;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - natuurbegraafplaats', een natuurbegraafplaats;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van amfibieën en reptielen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van vlinders en natte biotopen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van vlinders en natte biotopen;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', een nutsvoorziening;
  23. w. extensief dagrecreatief medegebruik;
  24. x. paden en wegen;
  25. y. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

14.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied'.

14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 14.5.1 t/m 14.5.2, met dien verstande dat voor het verharden van minder dan 100 m² geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  2. 2. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  3. 3. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

14.6 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

Artikel 15 Recreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast', een bed & breakfast;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin', een volkstuin;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', een kampeerterrein;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant', een restaurant;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – vakantieboerderij', een vakantieboerderij;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – groepsaccommodatie', een groepsaccommodatie;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – paintballterrein', een paintballterrein;
  10. j. wonen in een bedrijfswoning;
  11. k. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  12. l. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  13. m. ondergeschikte horeca en ondergeschikte detailhandel ten behoeve van de recreatieve functie met een maximale oppervlakte van 100 m²;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', een landbouwontwikkelingsgebied;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  25. y. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden van de als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken.
  26. z. speelvoorzieningen;
  27. aa. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  28. ab. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

15.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

15.5 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

15.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  4. d. permanente bewoning van recreatiewoningen, stacaravans, vakantieboerderijen en groepsaccommodatie;
  5. e. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied';
  6. f. lawaaisporten.

15.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 15.7.1 t/m 15.7.8, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

15.8 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

15.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'manege', een manege;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum', een sportcentrum;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - gildeterrein', een gildeterrein;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – dierenarts', een dierenarts;
  7. g. wonen in een bedrijfswoning;
  8. h. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de bedrijfswoning, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  9. i. een bed&breakfast accommodatie in een bedrijfswoning met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen;
  10. j. sportterreinen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', verwevingsgebied;
  21. u. ondergeschikte horeca van maximaal 100 m²;
  22. v. speelvoorzieningen;
  23. w. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  24. x. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. seksinrichtingen;
  2. b. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  4. d. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied'.

16.5 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 16.6.1 t/m 16.6.8, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

16.7 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

16.8 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 17 Sport - Golfbaan De Dommel

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport – Golfbaan de Dommel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport – hole twee tot en met zeven', een golfterrein met maximaal 6 holes met dien verstande dat voor de uitoefening van de golfsport maximaal 5,5 ha mag worden gebruikt;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport – hole één en acht tot en met achttien', een golfterrein met maximaal 12 holes;
  3. c. instandhouding en ontwikkeling van bestaand en aan te leggen bos;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  5. e. instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige en potentiële natuur- en landschapswaarden;
  6. f. instandhouding van de cultuurhistorische waarden en de historische groenstructuur van een onverhard voetpad;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van amfibieën en reptielen;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  17. q. paden en overlopen;
  18. r. parkeervoorzieningen, uitsluitend binnen het bouwvlak;
  19. s. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. seksinrichtingen;
  2. b. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  4. d. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied'.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 17.4.1 t/m 17.4.9, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

17.5 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van amfibieën en reptielen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels, het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van vlinders en natte biotopen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van vlinders en natte biotopen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', een landbouwontwikkelingsgebied;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  20. t. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  21. u. parkeervoorzieningen;
  22. v. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  23. w. straatmeubilair;
  24. x. voorzieningen van algemeen nut;
  25. y. civieltechnische kunstwerken;
  26. z. waterlopen en waterpartijen;
  27. aa. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  28. ab. oeververbindingen (bruggen).

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

18.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

18.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. kamperen;
  2. b. opslag van goederen en materialen.

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 18.5.1 t/m 18.5.13, met dien verstande dat voor het verharden van minder dan 100 m² geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. burgemeester en wethouders kunnen voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

18.7 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

Artikel 19 Verkeer - Fietspad

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Fietspad aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voet-, fiets en rijwielpaden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  13. m. parkeervoorzieningen;
  14. n. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  15. o. straatmeubilair;
  16. p. voorzieningen van algemeen nut;
  17. q. civieltechnische kunstwerken;
  18. r. waterlopen en waterpartijen;
  19. s. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  20. t. oeververbindingen (bruggen).

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. kamperen;
  2. b. opslag van goederen en materialen.

19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 19.5.1 t/m 19.5.13, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. het bevoegd gezag kan voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

19.6 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

Artikel 20 Verkeer - Zandpad

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. onverharde wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing', een landschappelijke inpassing;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van amfibieën en reptielen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van vlinders en natte biotopen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van vlinders en natte biotopen;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', een landbouwontwikkelingsgebied;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  23. w. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  24. x. straatmeubilair;
  25. y. voorzieningen van algemeen nut;
  26. z. civieltechnische kunstwerken;
  27. aa. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  28. ab. extensief recreatief medegebruik.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. kamperen;
  4. d. opslag van goederen en materialen.

20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 20.5.1 t/m 20.5.15, met dien verstande dat voor het verharden van minder dan 100 m² geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. het bevoegd gezag kan voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

20.6 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

Artikel 21 Water

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. waterberging;
  3. c. ecologische natuurwaarden;
  4. d. waterlopen en daarbij behorende oevervoorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - aanlegsteiger', een aanlegsteiger;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nieuw herlaer', kasteel Nieuw Herlaer;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', een leefgebied van amfibieën en reptielen;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van vlinders en natte biotopen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van vlinders en natte biotopen;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', een landbouwontwikkelingsgebied;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  26. z. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  27. aa. extensief recreatief medegebruik;
  28. ab. infiltratievoorzieningen;
  29. ac. beheer en onderhoud van waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

21.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. a. op de gronden mag niet worden gebouwd behoudens bouwwerken, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van een waterloop, zoals de gebouwen bij een gemaal;
  2. b. de maximale goot- en bouwhoogte van deze bouwwerken bedraagt 3,5 meter, met uitzondering van bruggen waarvoor een maximale hoogte van 9 meter is toegestaan;
  3. c. de maximale oppervlakte van een bouwwerk bedraagt 75 m², behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nieuw herlaer', waar de maximale oppervlakte 25 m² bedraagt.

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

21.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

21.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. kamperen;
  2. b. opslag van goederen en materialen.

21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 21.6.1 t/m 21.6.2, met dien verstande dat voor het verharden van minder dan 100 m² geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. het bevoegd gezag kan voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.

21.7 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

Artikel 22 Water - Vaarweg

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water – Vaarweg aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de scheepvaart;
  2. b. de beheersing van de waterstand ten behoeve van de vaarwegfunctie;
  3. c. waterberging;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. waterhuishouding en ecologische natuurwaarden;
  6. f. waterlopen en daarbij behorende oevervoorzieningen;
  7. g. zand- en fietspaden en onderhoudswegen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  21. u. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  22. v. extensief recreatief medegebruik;
  23. w. infiltratievoorzieningen;
  24. x. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichten en bakens ten behoeve van de scheepvaart.

22.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. a. op de gronden mag niet worden gebouwd behoudens:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang en/of waterkering met een maximale hoogte van 8 meter;
    2. 2. bruggen met een maximale hoogte van 13,20 meter boven kanaalpeil. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en verkeersvoorzieningen op de bruggen mogen maximaal 9 meter bedragen, gemeten vanaf de weg.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

22.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

22.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. kamperen;
  2. b. opslag van goederen en materialen.

22.6 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

Artikel 23 Wonen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'relatie', is één gekoppeld bouwvlak toegestaan;
  3. c. een bed&breakfast accommodatie met maximaal 5 kamers en voor maximaal 10 personen toegestaan binnen het hoofdgebouw;
  4. d. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in het hoofdgebouw, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 100 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning ten behoeve van het kasteel Nieuw Herlaer;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', een opslaggebouw;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - antiekhandel', een antiekhandel;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nieuw herlaer', kasteel Nieuw Herlaer;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vrijkomende agrarische bebouwing', voormalige agrarische bebouwing;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - rbv locatie', een rbv locatie;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'landgoed', het behoud en herstel van de waarden en de instandhouding van onverharde wegen en lanenstelsels bij een landgoed;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide historisch landschappelijk gebied;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'besloten gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide besloten gebied;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'open gebied', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide open gebied;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'beschermingsgebied natte natuurparel', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beschermingsgebied natte natuurparel;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van amfibieën en reptielen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van amfibieën en reptielen;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van dassen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van dassen;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van struweelvogels', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van struweelvogels;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van kwetsbare soorten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van kwetsbare soorten;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied van vlinders en natte biotopen', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide leefgebied van vlinders en natte biotopen;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide beekdalsysteem;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'waterbergingsgebied in te richten', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide waterbergingsgebied in te richten;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'landschapselementen', een landschapselement;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 2', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde 1', het behoud, herstel en ontwikkeling van de waarden, in het bijzonder voor het op de verbeelding aangeduide archeologische verwachtingswaarde;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', een landbouwontwikkelingsgebied;
  28. ab. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied;
  29. ac. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
  30. ad. de instandhouding van de in bijlage 1 van de planregels beschreven cultuurhistorische en architectonische waarden van de als 'cultuurhistorisch waardevol object' aangeduide bouwwerken;
  31. ae. tuinen, erven en terreinen;
  32. af. parkeervoorzieningen;
  33. ag. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  34. ah. groenvoorzieningen.

23.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van het bepaalde in 23.2.1 sub f;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vrijkomende agrarische bebouwing' mag de bestaande bebouwing niet worden uitgebreid;
  3. c. ter plaatse van het gekoppelde bouwvlak zijn op het gedeelte van het bouwvlak waar de woning niet is gesitueerd de legaal aanwezige bijgebouwen toegestaan.

23.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

23.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

23.5 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

23.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. kamperen;
  5. e. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  6. f. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  7. g. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  8. h. vergraven, egaliseren, graven van sloten, dempen van sloten/poelen, rooien, omzetting van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt, verandering perceelsindeling binnen de gronden met de aanduiding 'historisch landschappelijk gebied'.

23.7 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen voor:

23.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden verlenen voor:

  1. a. voor werken en/of werkzaamheden zoals weergegeven in sub 23.8.1 t/m 23.8.15, met dien verstande dat voor werken en/of werkzaamheden binnen het bouwvlak of het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden nodig is;

indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. ingeval er twee of meer aanduidingen op de desbetreffende gronden zijn gelegen, het zwaarste regime geldt;
  2. 2. bij de beoordeling van de werken en werkzaamheden worden de mogelijke gevolgen, zoals weergegeven in bijlage 2, getoetst;
  3. 3. het bevoegd gezag kan voor de beoordeling een daartoe bevoegd deskundige aanwijzen;
  4. 4. indien het werken en/of werkzaamheden betreft binnen de aanduidingen 'archeologische verwachtingswaarde 1' of 'archeologische verwachtingswaarde 2' betreft, waarbij de ingrepen groter zijn dan ter plaatse is toegestaan, dient door middel van archeologisch onderzoek te worden aangetoond dat deze archeologische waarden niet worden aangetast.
  1. b. in afwijking van het bepaalde in sub a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nieuw herlaer' geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zoals weergegeven in sub 23.8.1 t/m 23.8.15 nodig, voor de volgende werken of werkzaamheden ten behoeve van:
    1. 1. ontsluitingswegen tot 3,5 meter breed.
    2. 2. parkeerplaatsen gelegen op maximaal 20 meter afstand van de bouwvlakken, dan wel gelegen op maximaal 3 meter afstand van de ontsluitingswegen;
    3. 3. verhardingen tot maximaal 30 m² anderszins per woning gelegen op maximaal 10 meter afstand van de bouwvlakken.

23.9 Sloopvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

23.10 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 24 Leiding - Gas (Dubbelbestemming)

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding – Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een:

  1. a. gastransportleiding.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 24.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat artikel 24.3, onder a als volgt luidt: de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten.
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 25 Leiding - Hoogspanning (Dubbelbestemming)

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding – Hoogspanning aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een:

  1. a. de aanleg, het beheer en het onderhoud van een bovengrondse 150 kV hoogspanningsverbinding.

25.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd.
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruikt wordt gemaakt van de bestaande fundering.

25.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.

Indien door de bouw, de situering, dan wel de hoogte van een bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betrokken leiding wordt de afwijking niet verleend.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

25.5 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 25.4.2 zijn slechts toelaatbaar mits:

  1. a. de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding;
  2. b. de leidingbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht.

Artikel 26 Leiding - Riool (Dubbelbestemming)

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding – Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een:

  1. a. rioolleiding.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 26.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 27 Leiding - Water (Dubbelbestemming)

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding – Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een:

  1. a. waterleiding.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 27.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 28 Waarde - Archeologie 1 (Dubbelbestemming)

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden, in concreto terreinen van kleinere bewoningskernen en de ondergrond van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en kastelen.

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 28.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen gebouwen worden gebouwd mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. de aanvrager van de omgevingsvergunning blijkens archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in voldoende mate wordt veiliggesteld;
  3. c. de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. het begeleiden van de bodemverstorende ingrepen door een archeologisch deskundige.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 29 Waarde - Archeologie 2 (Dubbelbestemming)

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden, in concreto AMK-terreinen en/of terreinen met een hoge verwachting voor Paleolithicum-Neolithicum.

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 29.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen gebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. de aanvrager van de omgevingsvergunning blijkens archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in voldoende mate wordt veiliggesteld;
  3. c. de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. het begeleiden van de bodemverstorende ingrepen door een archeologisch deskundige.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 30 Waarde - Archeologie 3 (Dubbelbestemming)

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden, in concreto terreinen waar in 1629 aanvalswerken voor het beleg van 's-Hertogenbosch zijn aangelegd.

30.2 Bouwregels

30.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 30.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen gebouwen worden gebouwd mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. de aanvrager van de omgevingsvergunning blijkens archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in voldoende mate wordt veiliggesteld;
  3. c. de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. het begeleiden van de bodemverstorende ingrepen door een archeologisch deskundige.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 31 Waarde - Archeologie 4 (Dubbelbestemming)

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden, in concreto terreinen met een hoge verwachting voor de periode Neolithicum tot Middeleeuwen en/of terreinen met een middelhoge verwachting.

31.2 Bouwregels

31.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 31.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen gebouwen worden gebouwd mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. de aanvrager van de omgevingsvergunning blijkens archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in voldoende mate wordt veiliggesteld;
  3. c. de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. het begeleiden van de bodemverstorende ingrepen door een archeologisch deskundige.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 32 Waarde - Archeologie 5 (Dubbelbestemming)

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Archeologie 5 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden, in concreto terreinen waar in historische tijden sprake was van water.

32.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming, met uitzondering van:

  1. a. bouwen binnen het bouwvlak, tenzij er sprake is van onherroepelijke archeologische resten of dat er sprake is van een cultuurhistorisch waardevol object of monument.

32.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 32.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen gebouwen worden gebouwd mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. de aanvrager van de omgevingsvergunning blijkens archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in voldoende mate wordt veiliggesteld;
  3. c. de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden, gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. het begeleiden van de bodemverstorende ingrepen door een archeologisch deskundige.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 33 Waarde - Natte Natuur (Dubbelbestemming)

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Natte natuur aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. het behoud en versterking van de aanwezige specifieke bodemopbouw en specifieke waarden;
  2. b. de bescherming en het behoud van de op en/of in de gronden voorkomende natuurwaarden;
  3. c. de bescherming en instandhouding van de op en/of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.

33.2 Bouwregels

33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 34 Waterstaat - Waterbergingsgebied (Dubbelbestemming)

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat – Waterbergingsgebied aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, met voorrang mede bestemd voor inundatiegebied en voor de bescherming en het onderhoud van de in deze zone gelegen dan wel daaraan grenzende waterberging.

34.2 Bouwregels

34.3 Afwijking bouwregels

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 35 Waterstaat - Waterkering (Dubbelbestemming)

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat – Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor de kernzone en beschermingszone van de waterkering.

35.2 Bouwregels

35.3 Afwijking bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 35.2 en toestaan dat gebouwen ten dienste van de onderliggende bestemming worden gebouwd, mits:

  • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

35.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het onderbemalen en dempen van sloten.

35.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 36 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 37 Algemene Bouwregels

37.1 Algemene regel m.b.t. ondergronds bouwen

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

37.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  1. a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak met dien verstande dat deze ook toegestaan zijn buiten het bouwvlak voor zover voldaan wordt aan het bepaalde sub b;
  2. b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil;
  3. c. in aanvulling op het bepaalde sub a en b is maximaal 1 niet - overdekt zwembad toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. een openluchtzwembad moet gerealiseerd worden op een afstand van tenminste 3 meter achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de afstand van de openluchtzwembaden tot de perceelsgrenzen tenminste 5 meter moet bedragen;
    2. 2. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;
    3. 3. per perceel mag maximaal 1 zwembad worden gebouwd;
    4. 4. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meteronder peil;
    5. 5. bij het berekenen van de blijkens de verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen voor zover deze niet onder gebouwen gesitueerd zijn.

37.3 Afwijking ondergrondse bouwdiepte

Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat:

  • de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

37.4 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

37.5 Bestaande afstanden en maten

Artikel 38 Algemene Gebruiksregels

38.1 Algemeen

Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 35 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de doeleinden.

38.2 Afwijken van algemene gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 39 Algemene Aanduidingsregels

39.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop

  1. a. binnen de beschermingszone Vrijwaringszone – Molenbiotoop is oprichting van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend toelaatbaar ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen en hoger dan 1/100 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, indien daardoor de functie van de molens als werktuig en de waarde als landschappelijke elementen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in omtrent de vraag of het bouwplan ter plaatse aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen(s).

39.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

39.3 Milieuzone - Waterwingebied

Binnen het waterwingebied mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, welke noodzakelijk zijn in verband met de openbare drinkwaterwinning.

39.4 Milieuzone - Boringsvrije zone

De voor Milieuzone - Boringsvrije zone zijn bestemd voor de bescherming en het behoud van de openbare drinkwaterwinning.

39.5 Vrijwaringszone - Schootsveld

De voor Vrijwaringszone – Schootsveld zijn bestemd voor de bescherming en het behoud van deze gronden.

39.6 Veiligheidszone - lpg

Ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone - lpg geldt een plaatsgebonden risico contour van 10-6. Binnen deze contour mogen geen kwetsbare objecten worden opgericht, behoudens de reeds bestaande kwetsbare objecten.

39.7 Vrijwaringszone - dijk

De aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en verkenning van de aanwezige cultuurhistorische waarden van de dijk.

39.8 Vrijwaringszone - vaarweg 1

39.9 Vrijwaringszone - vaarweg 2

39.10 Vrijwaringszone - weg

Artikel 40 Algemene Afwijkingsregels

40.1 Indien niet op grond van een andere bepaling van de regels afwijking kan worden verleend, kan het bevoegd gezag afwijking verlenen voor:

  1. a. het afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
      • buiten de bebouwde kom langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten en viaducten;
      • binnen de bebouwde kom op het bedrijventerrein en sportparken.
    2. 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
      • op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zonodig in overleg met de monumentencommissie;
      • tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.

40.2 Bewoning ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een afwijking voor de bewoning ten behoeve van mantelzorg in bijgebouwen of een deel van het hoofdgebouw bij een (bedrijfs)woning verlenen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. een dergelijke bewoning dient noodzakelijk te zijn vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
  2. b. de afwijking is persoonsgebonden en gekoppeld aan de zorgbehoevende;
  3. c. op het perceel dient een woning aanwezig te zijn;
  4. d. er vindt geen onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  5. e. een dergelijke bewoning vindt plaats in beginsel bij, in of direct aansluitend aan de woning;
  6. f. alle bijgebouwen/verbouwingen dienen te voldoen aan de ten tijde van de aanvraag geldende eisen van het bouwbesluit en de bouwverordening;
  7. g. ten behoeve van de inwoning mag geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen worden aangelegd. hiervoor moet gebruik worden gemaakt van de reeds bestaande aansluiting;
  8. h. er mag maximaal 80 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  9. i. burgemeester en wethouders kunnen de afwijking intrekken indien de noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
  10. j. binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg dient hiervan schriftelijk melding te worden gemaakt;
  11. k. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is en het bijgebouw op maximaal 10 meter van het hoofdgebouw staat.

40.3 Het plaatsen van antennemasten

Het bevoegd gezag kan een afwijking voor het plaatsen van antenne-installaties verlenen indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. a. aangetoond dient te worden dat het plaatsen van antennemasten binnen de aangeduide bebouwingsconcentraties niet mogelijk is gebleken;
  2. b. er moet sprake zijn van site-sharing, waardoor zo min mogelijk masten nodig zijn;
  3. c. indien site-sharing niet mogelijk is, dient de noodzaak van een solitaire plaatsing te worden aangetoond;
  4. d. de masten dienen bij voorkeur geplaatst te worden op bestaande hoge gebouwen, niet zijnde woongebouwen of hoge bouwwerken;
  5. e. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

40.4 Het plaatsen van kunstwerken

Het bevoegd gezag kan een afwijking voor het plaatsen van kunstwerken verlenen indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het plaatsen van kunstwerken, zoals beelden en plastieken is toegestaan na een positief advies van de gemeentelijke Kunstcommissie;
  2. b. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

40.5 Het plaatsen van openbare nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan een afwijking voor het plaatsen van openbare nutsvoorzieningen in de vorm van gasontvang- en reduceerstations, transformatorhuisjes en gemalen verlenen indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de maximale bebouwingsoppervlakte mag niet meer dan 20 m² bedragen;
  2. b. de maximale bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  3. c. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

40.6 Verlichtingsarmaturen en bewegwijzering

Het bevoegd gezag kan een afwijking voor het plaatsen van verlichtingsarmaturen ten behoeve van verkeer(sveiligheid) en bewegwijzering verlenen indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de maximale bouwhoogte mag niet meer dan 15 meter bedragen.

Artikel 41 Algemene Wijzigingsregels

41.1 Algemene wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  4. d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

41.2 Aanleg landschapselementen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van de aanleg van landschapselementen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het dient te gaan om aanleg/versterking van een samenhangend netwerk van landschapselementen op lokaal niveau;
  2. b. de aanleg van landschapselementen of bos zal in overleg met direct belanghebbenden alsmede de aangrenzende grondeigenaren/agrarische bedrijven plaatsvinden, op basis van een voor een samenhangend deelgebied op te stellen inrichtingsplan;
  3. c. voorzover het particuliere gronden betreft zal aanleg uitsluitend plaatsvinden op basis van vrijwilligheid en met instemming van de betreffende grondeigenaren;
  4. d. wijziging mag pas plaats vinden nadat de overdracht of aankoop, op vrijwillige basis, door particulieren aan de gemeente of aan een natuurbeherende instantie, in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden;
  5. e. aangrenzende gronden, met een blijvende agrarische bodemexploitatie, moeten doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden;
  1. a. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast het initiatief moet passen binnen de draagkracht van het gebied.

41.3 Wijziging naar Natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemmingen Bos, Natuur of Water, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. wijziging vindt pas plaats nadat verzekerd is dat een aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan ontstaan dan de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden;
  2. b. de regels van de bestemmingen Bos, Natuur en/of Water worden van overeenkomstige toepassing verklaard met dien verstande dat wanneer gewijzigd wordt in de bestemming Water dit uitsluitend ten behoeve van de beekdalontwikkeling mag geschieden;
  3. c. in geval de bestemming gewijzigd wordt in bestemming Bos, mag dit niet ten behoeve van bosbouw worden aangewend.

Artikel 42 Algemene Procedureregels

42.1 afwijking

Bij toepassing van een afwijking, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing

42.2 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

42.3 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

42.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.18 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

Artikel 43 Overige Regels

43.1 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 38 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 44 Overgangsrecht

44.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijking verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%;
  3. c. Het bepaalde onder is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

44.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in na inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde in is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

44.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijking verlenen.

Artikel 45 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint-Michielsgestel'.

Aldus onherroepelijk in de raadsvergadering van
………………………
De voorzitter, De griffier,
………. ………

Bijlagen Bij Regels