Buitengebied Dinteloord en Prinsenland - 1e herziening
Bestemmingsplan - Gemeente Steenbergen
Vastgesteld op 28-06-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan “Buitengebied Dinteloord en Prinsenland - 1e herziening” met indentificatienummer NL.IMRO.0851.bgBPdtlherziening1-v001 van de gemeente Steenbergen;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten de bijbehorende regels;
1.3 verbeelding
de verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen zijn aangegeven;
1.4 AAB
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 abiotische waarde
het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen);
1.8 afhankelijke woonruimte
een gebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.9 agrarisch bedrijf
bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van telen van gewassen en/of het houden van dieren zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf, een overig agrarisch bedrijf;
1.10 agrarisch bedrijf, grondgebonden
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
1.11 agrarisch bedrijf, niet-grondgebonden
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt;
1.12 agrarisch bedrijf, glastuinbouw
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt;
1.13 agrarisch bedrijfsgebouw
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
1.14 agrarisch technisch hulpbedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten waarbij gemechaniseerd loonwerk ten behoeve van land-, tuin-, bos-, of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestverwerking, mesthandel, mestbewerking en/of biomassavergisting. Mestopslag is enkel ondersteunend aan de toegestane bedrijfsmatige activiteiten toegestaan;
1.15 agrarisch verwant bedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestverwerking, mesthandel, mestbewerking en/of biomassavergisting. Mestopslag is enkel ondersteunend aan de toegestane bedrijfsmatige activiteiten toegestaan;
1.16 ambachtsbedrijf
een bedrijf waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans in hoofdzaak niet gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven. Voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
1.17 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager (eventueel inclusief mast), de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.18 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden;
1.19 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.20 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het (deel van een) bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd;
1.21 bed & breakfast
een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, recreatieve verblijfsvoorziening gericht op het aanbieden van logies en ontbijt. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
1.22 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.23 bedrijf aan huis
het aan huis geheel of overwegend door middel van handwerk uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, geen detailhandel zijnde;
1.24 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.25 bedrijfswoning
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.26 beperkingen veehouderij
gebied waar de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen zijn beperkt;
1.27 beperkt kwetsbaar object
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten vallen;
- c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
- d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.28 beroep aan huis
het door de bewoner van de woning beroepsmatig uitoefenen van of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied (met uitzondering van een kappersbedrijf), dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
1.29 bestaand
bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan;
1.30 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.31 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.32 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw op een bouwperceel, dat door vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.33 biomassavergisting
het omzetten van de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw (inclusief plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval. in biogas (methaan en koolstofdioxide) in een anaërobe (zuurstofloze) omgeving;
1.34 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.35 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.36 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
1.37 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.38 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.39 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.40 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.41 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
1.42 dagrecreatie
vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
1.43 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw, met dien verstande dat in onderhavige regels lessenaarsdaken niet zijn toegestaan;
1.44 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.45 dierenverblijf
gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen;
1.46 differentiatievlak
een als zodanig door differentiatiegrenzen omsloten vlak waarmee de gronden zijn aangeduid waarop uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen, geen kassen, mogen worden opgericht;
1.47 ecologische hoofdstructuur
samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
1.48 ecologische verbindingszone
bij dit bestemmingsplan aangeduid langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd;
1.49 ecologische waarde
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde of bestaande natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;
1.50 educatief medegebruik
een educatief gebruik van gronden en bouwwerken dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan;
1.51 erf
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienst van het gebruik van dat gebouw en voor zover dit plan een dergelijke inrichting niet verbiedt;
1.52 extensieve recreatie
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals onder andere wandelen, fietsen, kanoën en varen;
1.53 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.54 gemengde plattelandseconomie
een economie waar naast ruimte voor de land- en tuinbouw ook ruimte voor de ontwikkeling van niet-agrarische functies, zoals toerisme, recreatie, kleinschalige bedrijvigheid, zorgfuncties, etc is. Dit kan door verbreding van agrarische activiteiten, maar ook als zelfstandige functie, met name op vrijkomende locaties;
1.55 Geluidsgevoelige functies (in de zin van de Wet geluidhinder)
Hieronder worden verstaan: woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen overeenkomstig artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.56 geluidzoneringsplichtige inrichting
bedrijven en/of inrichtingen welke zijn genoemd in onderdeel D van bijlage 1 van het Bor;
1.57 glastuinbouwbedrijf
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt;
1.58 groepsrisico
de kans per jaar dat een groep van tenminste 10 personen tegelijk overlijdt als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicobron (inrichting, transportas, buisleiding) én een ongewoon voorval binnen die risicobron waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
1.59 hoofdgebouw
een gebouw dat, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.60 horeca
bedrijfsmatig verstrekken van dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse, bedrijfsmatig bieden van hotel- of groepsaccommodatie bedrijfsmatig bieden van vermaaks- of wellnessfaciliteiten of bedrijfsmatig bieden van congres- of vergaderfaciliteiten, één en ander al dan niet in combinatie met elkaar;
1.61 houtgewas
bomen en struiken;
1.62 intensieve veehouderij
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
1.63 kampeermiddel
tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of enig ander onderkomen of verblijf, geen bouwwerk zijnde, dat geschikt is voor tijdelijke recreatief nachtverblijf;
1.64 kamperen
het genieten van recreatief verblijf, indien dit omvat overnachting anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of woning, danwel een vaartuig;
1.65 kant van de weg
de kant van de weg is de dichtstbijzijnde bestemmingsgrens van de bestemming 'Verkeer – 1';
1.66 kas
agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden, waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;
1.67 kelder
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of maximaal 0,5 m boven het peil, onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk
1.68 kleinschalige dagrecreatieve voorziening
voorzieningen ten behoeve van aan het buitengebied gebonden dagrecreatie, zoals speeltuinen, verhuur van fietsen / huifkarren, een kinderboerderij, een ambachtelijke kaasmaker, boerengolf, het organiseren van rondleidingen in het buitengebied, agrarische educatie en andere naar aard daarmee gelijk te stellen activiteiten;
1.69 kleinschalige horeca
kleinschalige horeca die gericht is op het verstrekken van maaltijden en dranken voor gebruik ter plaatse en die gerelateerd zijn aan de recreatieve functie van het buitengebied. Voorbeelden van kleinschalige horecabedrijven zijn een thee- en koffieschenkerij, ijs- / snackverkooppunt en rustpunt voor passanten (fietsers, wandelaars, etc.);
1.70 kleinschalige vorm van recreatie en toerisme
het bieden van gelegenheid voor verpozing en/of verblijf op een wijze waarbij landschapsbeleving en rust voorop staat, hierbij moet met name worden gedacht aan een Bed & Breakfast, een minicamping, kleinschalige horeca en kleinschalige aan het buitengebied gebonden dagrecreatieve voorzieningen (zoals een speeltuin, verhuur van fietsen / huifkarren, een kinderboerderij, een ambachtelijke kaasmakerij, boerengolf, het organiseren van rondleidingen in het buitengebied, agrarische educatie en andere naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen activiteiten);
1.71 kunstwerken
een civieltechnische constructie of installatie in de infrastructuur die een of meer functies vervult zoals onder andere onderdoorgangen, duikers, overkluizingen;
1.72 kwaliteitsverbetering landschap
een uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft of van het gebied waarvan de gemeente de voorgenomen ontwikkeling in de hoofdlijnen heeft beschreven. De verbetering kan mede betreffen:
- a. de landschappelijke inpassing (van bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij, voor zover vereist op grond van de provinciale Verordening ruimte 2012);
- b. het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land;
- c. activiteiten, gericht op behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen;
- d. het wegnemen van verharding;
- e. het slopen van bebouwing;
- f. een fysieke bijdrage aan de realisering van
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszones;
1.73 kwetsbare objecten
- a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in onderdeel a, onder a van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Staatsblad 2004, 250);
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen, of;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, of;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in ie winkels een supermarkt,hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.74 lage tunnels
bouwwerken of andere werken, met een hoogte van maximaal 1,5 meter, overwegend voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend of ander beschermend materiaal die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
1.75 landschapselementen
ecologisch en/of landschappelijk waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha, onder een agrarische productiefunctie;
1.76 landschappelijke waarde
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
1.77 maatschappelijk
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten behoeve van deze voorzieningen;
1.78 manege
een niet-agrarisch bedrijf, dat is gericht op het verzorgen en dresseren en trainen van paarden voor de ruitersport alsmede het geven van paardrijlessen;
1.79 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.80 mestbewerking
behandelen van dierlijke mest, zodat deze beter als mest kan worden gebruikt, of voor een andere functie geschikt wordt (in tegenstelling tot mestverwerking). De mest ondergaat een fysieke verandering, waarbij het totaal aan elementen in de meststoffen behouden blijft;de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest;
1.81 mestverwerking
het proces om (drijf) mest af te breken door onder andere mestvergisting om te zetten in nieuwe en bruikbare producten zodat energie uit biomassa of te bewerken tot kwalitatief hoogwaardige meststoffen;
1.82 milieucategorie
milieucategorie zoals beschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering Den Haag, 2009;
1.83 milieuhygiënische uitvoerbaarheid
overkoepelend begrip voor milieuaspecten, zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, etcetera aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, onder andere zodat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd;
1.84 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige biotopen, bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren;
1.85 natuur netwerk brabant
samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behroende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
1.86 natuur netwerk brabant - ecologische verbindingszone
vaak langgerekt gebied, waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden;
1.87 nevenactiviteit
een bedrijfs-, of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomensverwervend opzicht ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
1.88 niet-agrarisch bedrijf
niet aan het buitengebied gebonden bedrijf, waaronder begrepen een agrarisch technisch hulpbedrijf of agrarisch verwant bedrijf;
1.89 omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
1.90 omschakeling
geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar de andere agrarische bedrijfsvorm danwel het overstappen van een niet-agrarisch gebruik naar een agrarische bedrijfsvorm;
1.91 ondergeschikte detailhandel
beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met bedrijfsactiviteiten die als hoofdfunctie worden uitgeoefend;
1.92 overig agrarisch bedrijf
agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, (vollegronds)teeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt;
1.93 overige teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen die niet in de categorie van permanente of tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen geplaatst kunnen worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor stellages metvoor regenkappen (bij de grondgebonden teelt van zachtfruit), anti-onkruiddoek en boomteelthekken. De stellages onder de regenkappen mogen jaarrond blijven staan;
1.94 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal 1 wand en voorzien van een dak, waaronder begrepen een carport;
1.95 paalkamperen
vorm van kamperen, die alleen is toegestaan binnen een straal van 10 meter rondom een speciaal hiervoor door de natuurbeherende instantie geplaatste pomp, waarbij een tent niet langer dan 72 uur aanwezig mag zijn en waarbij een maximum geldt van 3 trekkerstentjes per paalkampeerplaats;
1.96 paardenhouderij
- a. productiegerichte paardenhouderij (diergerichte paardenhouderij)
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
- b. gebruiksgerichte paardenhouderij (mensgerichte paardenhouderij)
een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone (inclusief het in pension houden van paarden van derden).
1.97 peil
- voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.98 permanente teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde een kas, zoals bakken op stellingen (aardbeien) en containerveldenzoals containervelden, stellingen en dergelijke;
1.99 plaatselijk verzorgend bedrijf
een bedrijf, dat hetzij uit oogpunt van werkgelegenheid, hetzij in verband met productie, dienstverlening en/of afzet, in hoge mate gebonden is aan zijn directe omgeving. Het betreft bedrijfsmatige activiteiten in de categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten of een hogere milieucategorie, mits qua aard en invloed vergelijkbaar met categorie 1 en 2. Indien de gewenste activiteit niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten dient deze naar aard en invloed vergelijkbaar te zijn met bedrijfsmatige activiteiten in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
1.100 plaatsgebonden risico
de berekende kans per jaar dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval bij een risicobron (inrichting, transportas, buisleiding), aangenomen dat de persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven;
1.101 plattelandswoning
een bestaande bedrijfswoning, voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die op grond van dit bestemmingsplan door een derde bewoond mag worden, maar die nog altijd wel wordt beschouwd als een onderdeel van de oorspronkelijke inrichting en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het oorspronkelijk bijbehorende bedrijf;
1.102 productiegebonden detailhandel
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf zijn geteeld of voortgebracht;
1.103 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.104 recreatiebedrijf
een bedrijf dat het bedrijfsmatig verstrekken van verblijfs- of dagrecreatie tot doel heeft;
1.105 regionaal waterbergingsgebied
gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan;
1.106 relatie
een aanduiding op de verbeelding dat aangeeft dat bebouwing op verschillende locaties behoort tot één (agrarisch) bedrijf of woning en derhalve één bestemmingsvlak dan wel bouwvlak aanwezig is;
1.107 reserveringsgebied waterberging
gebied dat mogelijk in de toekomst noodzakelijk is om wateroveroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan;
1.108 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde/richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden tot bij in het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten;
1.109 ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte, zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;
1.110 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.111 Staat van bedrijfsactiviteiten
de Staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.112 standplaats
de aaneengesloten grond, waarop één kampeermiddel gesitueerd is of gesitueerd kan worden;
1.113 statische goederen
goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals (antieke) auto's, boten, caravans en dergelijke. De goederen zijn niet bestemd voor handel en/of worden niet opgeslagen voor een elders gevestigd bedrijf;
1.114 teeltondersteunende voorzieningen
ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerijondersteunende voorziening die een onderdeel is van de bedrijfsvoering van een (vollegronds)teeltbedrijf;
1.115 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
het tijdelijk, gedurende maximaal 6 maanden per jaar (afhankelijk van de teelt), bouwen en/of aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen. Hieronder worden verstaan folies (afdekfolies en acryldoek, vlakveldfolie), insectengaas, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten (waarbij de palen jaarrond mogen blijven staan), vraatnetten, lage tunnels, schaduwnetten en dergelijke, in de vorm van:
- hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een minimale hoogte van 0,5 meter en een maximale hoogte van 5 meter;
- lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een maximale hoogte van 0,5 meter;
1.116 tijdelijke huisvesting tijdelijke medewerkers
het huisvesten van werknemers, die in een situatie van een grote arbeidsbehoefte op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om werk te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
1.117 toerisme en recreatie binnen het buitendijks gelegen gebied
het bieden van gelegenheid voor aan het buitengebied gebonden vormen van dagrecreatie, verblijfsrecreatie en horeca die qua omvang en oppervlakte passend zijn in het buitengebied;
1.118 (sier)tuin
de gronden van een bouwperceel behorende bij een (bedrijfs)woning ingericht als tuin, voor zover gelegen buiten het aangegeven bouwvlak. Deze gronden zijn geen erf;
1.119 uitbreiding
vergroting van een bestaand bouwperceel of bestaand bestemmingsvlak;
1.120 VAB-vestiging
vestiging van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling waarbij gebruik wordt gemaakt van een bestaand bestemmingsvlak of bouwvlak waarbinnen dit bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m² toestaat;
1.121 veehouderij
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;
1.122 (vollegronds)teeltbedrijf
agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
1.123 volwaardig agrarisch bedrijf
bedrijf met de omvang van minimaal één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen;
1.124 voorgevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;
1.125 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.126 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, inlaten etc.
1.127 wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan, tenzij anders bepaald;
1.128 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat bestaat uit een complex van ruimten, qua inrichting en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van personen in de vorm van één huishouden, waaronder;
- a. vrijstaande woning: een woning, waarbij het hoofdgebouw met bijbehorende bijgebouwen, geen gemeenschappelijke wand heeft met een naastgelegen hoofdgebouw dan wel daarbij behorende bijbehorende bijgebouwen;
- b. twee-aaneen gebouwde woning:
- 1. een woning, die deel uitmaakt van een blok van twee aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen;
- 2. een woning, waarbij het hoofdgebouw met bijbehorende bijgebouwen één of meer gemeenschappelijke wanden heeft met een naastgelegen hoofdgebouw dan wel daar bijbehorende bijgebouwen.
- c. aaneen gebouwde woning: een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee als woning aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen;
1.129 wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw dat bestaat uit een complex van ruimten, qua inrichting en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van personen in de vorm van één huishouden;
1.130 woonwagen
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
1.131 wonen
het gebruik van een complex van ruimten voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
1.132 zoekgebied ecologische verbindingszone
gebied waarbinnen een ecologische verbindingszone is of wordt gerealiseerd;
1.133 zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen
gebied naast een waterloop waar maatregelen op het gebied van morfologie en inrichting nodig zijn om de doelstellingen uit het Provinciaal Waterplan 2010-2015 op het gebied van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren te behalen;
1.134 zorgboerderij
de opvang van mensen met een zorgvraag hetzij als niet-agarische neventak, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch bouwvlak, waarbij het meewerken op het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van realisatie of therapie.;
1.135 zorgvuldige veehouderij
veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; bij de goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst ligt. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de goot- en de bouwhoogte van de dakkappel(len) als goothoogte aangemerkt;
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 afstand tot de bouwgrens
tussen de grens van het bouwvlak en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal één grondgebonden agrarisch bedrijf per bouwvlak;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' is een intensieve veehouderij toegestaan, waarbij tevens ondergeschikte grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch technisch hulpbedrijf', tevens voor een agrarisch technisch hulpbedrijf;
- d. ter plaatse van een agrarisch bedrijf is productiegebonden detailhandel toegestaan tot maximaal 100 m²;
- e. per agrarisch bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in de bedrijfswoning en/of bijgebouwen, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', waar geen bedrijfswoning is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden', waar het maximum aantal woningen is toegestaan zoals op de verbeelding weergegeven;
- f. kwaliteitsverbetering van het landschap;
met de daarbij behorende:
- g. bijbehorende bijgebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. landschapselementen;
- j. teeltondersteunende voorzieningen;
- k. tuin, erf, verharding en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
- l. voorzieningen van algemeen nut;
- m. water, waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- n. wegen, paden en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bodemexploitatie;
- b. het behoud en herstel van de aanwezige landschapswaarden in de vorm van het behoud en herstel van de open agrarische zeekleigronden;
- c. het behoud, herstel en/of realisatie van boomdijken, landschapselementen, alsmede de groenzones bij agrarische bedrijven;
- d. het behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van natuurwaarden buiten
deecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant en buiten de Groenblauwe mantel zoals aangeduid op de verbeelding; - e. extensief dagrecreatief medegebruik;
- f. agrarisch educatief medegebruik;
- g. kwaliteitsverbetering van het landschap indien dit samenhangt met een ruimtelijke ontwikkeling waarvoor op grond van dit plan medewerking is verleend en waarvoor de kwaliteitsverbetering van het landschap als voorwaarde is gesteld;
- h. de aanleg van een landschappelijk ingerichte blusvijver of retentievoorziening, voor zover deze zonder aanvullende voorzieningen in de vorm van bouwkundige of bodemverstevigende of bodemafdekkende voorzieningen worden aangelegd;
- i. een (sier)tuin;
- j. kwaliteitsverbetering van het landschap, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing', de landschappelijke inpassing als bedoeld voor de kwaliteitsverbetering van het landschap zodanig opgericht en in stand dient te worden gehouden zoals vermeld in bijlage 2 bij deze regels;
met de daarbij behorende:
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- l. water, waterkeringen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. (toegangs)wegen, paden en parkeervoorzieningen;
- n. teeltondersteunende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
4.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 en4.2.2 ten behoeve van hoge tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen onder de volgende voorwaarden:
- a. de voorzieningen zijn noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
- b. omtrent het bepaalde in sub a. kan nader advies ingewonnen worden bij de AAB;
- c. de hoogte van de teeltondersteunende voorziening mag niet meer bedragen dan 2,5 meter, met uitzondering van hagelnetten, schaduwnetten, vraatnetten en soortgelijke voorzieningen welke maximaal 5 meter hoog mogen zijn;
- d. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
- e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. permanente teeltondersteunende voorzieningen;
- b. teeltondersteunende kassen;
- c. kamperen, met uitzondering van paalkamperen;
- d. opslag;
- e. sleufsilo's, mestsilo's, voedersilo's (folie)bassins, mestbassins, mestplaten, oppervlakteverhardingen van meer dan 200 m², waterbassins, paardenbakken en andere soortgelijke bouwwerken/voorzieningen;
- f. het verwijderen van de landschappelijke inpassing als bedoeld voor de kwaliteitsverbetering van het landschap ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing'.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken, of van werkzaamheden
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bodemexploitatie;
- b. het behoud en herstel van de aanwezige landschapswaarden in de vorm van het behoud en herstel van de open agrarische zeekleigronden;
- c. het behoud, herstel en/of realisatie van boomdijken, landschapselementen, alsmede de groenzones bij agrarische bedrijven;
- d. het behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van natuurwaarden;
- e. het behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant; - f. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de Groenblauwe mantel;
- g. het behoud en bescherming van bestaande ecologische verbindingszones;
- h. extensief dagrecreatief medegebruik;
- i. agrarisch educatief medegebruik;
- j. kwaliteitsverbetering van het landschap indien dit samenhangt met een ruimtelijke ontwikkeling, waarvoor op grond van dit plan medewerking is verleend en waarvoor de kwaliteitsverbetering van het landschap als voorwaarde is gesteld;
- k. een (sier)tuin;
- l. kwaliteitsverbetering van het landschap, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing', de landschappelijke inpassing als bedoeld voor de kwaliteitsverbetering van het landschap zodanig opgericht en in stand dient te worden gehouden zoals vermeld in bijlage 2 bij deze regels;
met de daarbij behorende:
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- n. water, waterkeringen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- o. (toegangs)wegen, paden en parkeervoorzieningen;
- p. teeltondersteunende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
5.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.1 en5.2.2 ten behoeve van hoge tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen onder de volgende voorwaarden:
- a. de voorzieningen zijn noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
- b. omtrent het bepaalde in sub a. kan nader advies ingewonnen worden bij de AAB;
- c. de hoogte van de teeltondersteunende voorziening mag niet meer bedragen dan 2,5 meter, met uitzondering van hagelnetten, schaduwnetten, vraatnetten en soortgelijke voorzieningen welke maximaal 5 meter hoog mogen zijn;
- d. het afwijken is niet toegestaan ter plaatse van
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant, zoals aangeduid op de verbeelding; - e. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
- f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. permanente teeltondersteunende voorzieningen;
- b. tijdelijke (lage en hoge) en overige teeltondersteunende voorzieningen binnen
deecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant zoals aangeduid op de verbeelding; - c. de aanleg van drainage binnen
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant, zoals aangeduid op de verbeelding; - d. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur binnen
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant, zoals aangeduid op de verbeelding; - e. teeltondersteunende kassen;
- f. kamperen, met uitzondering van paalkamperen;
- g. opslag;
- h. sleufsilo's, mestsilo's, voedersilo's (folie)bassins, mestbassins, mestplaten, oppervlakteverhardingen van meer dan 200 m², waterbassins, paardenbakken en andere soortgelijke bouwwerken/voorzieningen;
- i. het verwijderen van de landschappelijke inpassing als bedoeld voor de kwaliteitsverbetering van het landschap ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing'.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken, of van werkzaamheden
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Bedrijf - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf – 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. niet aan het buitengebied gebonden bedrijven in de vorm van:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – aannemersbedrijf', een aannemersbedrijf;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – groothandel in brandstof en minerale olieproducten', een groothandel in brandstof en minerale olieproducten;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – agrarische industrie', voor een bedrijf in agrarische industrie';
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', voor een opslagterrein;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – matrassenfabriek', een matrassenfabriek;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – scheepsreparatiebedrijf', een scheepsreparatiebedrijf met daaraan ondergeschikt detailhandel in watersportartikelen;
- 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemengde plattelandseconomie', een bedrijf in de categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, of een hogere milieucategorie, mits qua aard en invloed vergelijkbaar met categorie 1 en 2. Indien de gewenste activiteit niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten dient deze naar aard en invloed vergelijkbaar te zijn met bedrijfsmatige activiteiten in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
- b. ambachtelijke bedrijven en/of plaatselijk verzorgende bedrijven;
- c. per aanduiding als genoemd onder sub a. is slechts één bedrijf toegestaan;
- d. per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in de bedrijfswoning en/of bijbehorende bijgebouwen;
- e. kwaliteitsverbetering van het landschap, met dien verstande dat het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden conform de bestemming 'Bedrijf - 1' alleen is toegestaan, indien de landschappelijke inpassing binnen maximaal 12 maanden na het onherroepelijk worden van het wijzigingsplan is aangelegd conform het inrichtingsplan en aldus in stand wordt gehouden. Onder inrichtingsplan wordt in deze regels verstaan het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 2 Landschappelijk inpassingsplan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens voor de bescherming en instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
met de daarbij behorende:
- g. bijbehorende bijgebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. water, waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. tuin, erf, verharding en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
- k. voorzieningen van algemeen nut;
- l. wegen paden en parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de kwaliteit van het landschap en/of positionering van de bebouwing.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen, tenzij dit op de verbeelding of in de regels expliciet is aangegeven;
- b. (ondergeschikte) detailhandel met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
- c. een bedrijf voor de opslag en/of verkoop van (motor)brandstoffen (incl. LPG);
- d. een bedrijf voor de opslag van mest, handel in mest, mestverwerking, mesthandel, mestbewerking en/of biomassavergisting;
- e. een logistiek bedrijf;
- f. een bedrijf voor de opslag en/of verkoop van brandgevaarlijke en/of ontploffingsgevaarlijke stoffen en/of producten;
- g. seksinrichtingen;
- h. kamperen;
- i. (vrijstaande) bijbehorende bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- j. gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente en/of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdende voorzieningen, zoals een gemeenschappelijke verblijfsruimte , sanitair, kook- en wasgelegenheid;
- k. een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), tenzij dit op de verbeelding of in de regels expliciet is toegestaan;
- l. mestbewerking.
6.6 Afwijking van de gebruiksregels
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Bedrijf - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een agrarisch verwant bedrijf of een agrarisch technisch hulpbedrijf in de vorm van:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – groenonderhoud - en loonwerkbedrijf, een groenonderhoud- en loonwerkbedrijf;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf met tevens cultuurtechnische werkzaamheden en grondverzet', een loonwerkbedrijf met tevens cultuurtechnische werkzaamheden en grondverzet, waarbij opslag is toegestaan;
- b. per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in de bedrijfswoning en/of bijbehorende bijgebouwen;
- c. kwaliteitsverbetering van het landschap;
met de daarbij behorende:
- d. bijbehorende bijgebouwen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. water, waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. tuin, erf, verharding en andere bij de bestemming passende voorzieningen
- h. voorzieningen van algemeen nut;
- i. wegen paden en parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
- f. ter verbetering van de kwaliteit van het landschap en/of positionering van de bebouwing.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- b. (ondergeschikte) detailhandel met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
- c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- d. (co)vergisting en biomassavergisting;
- e. het bewerken, afvoergereedmaken en verpakken van agrarische producten van andere (agrarische) bedrijven;
- f. seksinrichtingen;
- g. kamperen;
- h. (vrijstaande) bijbehorende bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- i. gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en) voor permanente en/of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdende voorzieningen, zoals een gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
- j. een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), tenzij dit op de verbeelding of in de regels expliciet is toegestaan;
- k. mestbewerking.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Bedrijf - 3
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf – 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. één bedrijf in de vorm van een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbinnen de onder b. en c. opgesomde activiteiten zijn toegestaan;
- b. bedrijfsactiviteiten in maximaal milieucategorie 4, zijnde een groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton per uur of meer;
- c. bedrijfsacitviteiten in maximaal milieucategorie 2, zijnde een groothandel in kunstmeststoffen en/of gewasbeschermingsmiddelen;
- d. ondersteunende detailhandel ten behoeve van de toegestane bedrijfsmatige activiteiten;
- e. met de daarbij behorende voorzieningen, zoals ondergeschikte kantoren, parkeervoorzieningen, verkeersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
- f. kwaliteitsverbetering van het landschap;
met de daarbij behorende:
- g. bijbehorende bijgebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. water, waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. tuin, erf, verharding en andere bij de bestemming passende voorzieningen
- k. voorzieningen van algemeen nut;
- l. wegen paden en parkeervoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding
- f. ter verbetering van de kwaliteit van het landschap en/of positionering van de bebouwing.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorziening
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf – Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen van algemeen nut;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering', een rioolwaterzuiveringsinstallatie;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – waterstaatsdoeleinden', voor waterstaatsdoeleinden;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – waterpompstation', een waterpompstation;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
- f. kwaliteitsverbetering van het landschap;
met de daarbij behorende:
- g. ontsluitingswegen en -paden;
- h. terreinen en bouwwerken.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- b. (ondergeschikte) detailhandel met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
- c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- d. seksinrichtingen;
- e. kamperen;
- f. (vrijstaande) bijbehorende bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- g. gebouwen voor permanente en/of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdende voorzieningen, zoals een gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
- h. een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), tenzij dit op de verbeelding of in de regels expliciet is toegestaan.
9.6 Afwijking van de gebruiksregels
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. landschappelijke inpassing;
- b. groenvoorzieningen;
- c. bermen en beplanting;
- d. waterlopen en waterpartijen;
met de daarbij behorende:
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met daaraan ondergeschikt:
- f. in- en uitritten;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. kunstobjecten;
- i. kunstwerken;
- j. verhardingen;
- k. paden;
- l. parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. kamperen.
Artikel 11 Natuur
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
- b. het behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant; - c. het behoud en bescherming van bestaande ecologische verbindingszones;
- d. waterlopen en waterpartijen;
- e. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de Groenblauwe mantel;
met daaraan ondergeschikt:
- f. extensieve recreatie;
- g. educatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. water, waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. voorzieningen van algemeen nut;
- k. wegen, paden en verkeersvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. voor het bouwen geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht ten behoeve van extensieve recreatie, educatief medegebruik en natuurbeheer;
- b. de bouwhoogte van de toegestane bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,5 meter bedragen.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
11.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning voorzieningen van algemeen nut toestaan, onder de volgende voorwaarden:
- a. bestaande natuurlijke- en landschappelijke waarden mogen niet worden aangetast;
- b. de oppervlakte van een voorziening van algemeen nut mag niet meer bedragen dan 15 m²;
- c. de hoogte van een voorziening van algemeen nut mag niet meer bedragen dan 3 meter.
11.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. kamperen, met uitzondering van paalkamperen
.; - b. de opslag van goederen en materialen.
11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Recreatie
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven', 3 jachthavens met bijbehorende voorzieningen, waarbij één bedrijfswoning is toegestaan, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in de bedrijfswoning en/of bijbehorende bijgebouwen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sluiseiland benedensas', lichte horeca (hoofdzakelijk verstrekken van etenwaren en maaltijden), twee recreatiewoningen, allen binnen de bestaande bebouwing van het pand Vlietdijk 2 en 4, alsmede een theetuin en vlindertuin als onderdeel van de lichte horeca en een tuin behorende bij de recreatiewoningen;
- c.
er is één bedrijfswoning toegestaan, al dan niet in combinatie met de uitoefening vaneen beroepaan huis in de bedrijfswoning en/of bijbehorende bijgebouwen; - d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. kwaliteitsverbetering van het landschap;
met de daarbij behorende:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. voorzieningen van algemeen nut.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- b. (ondergeschikte) detailhandel met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
- c. enige tak van handels-, en bedrijfsdoeleinden;
- d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- e. seksinrichtingen;
- f. kamperen;
- g. (vrijstaande) bijbehorende bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- h. gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en) voor permanente en/of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdende voorzieningen, zoals een gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
- i. een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), tenzij dit op de verbeelding of in de regels expliciet is toegestaan.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 13 Verkeer - 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
- b. het behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant; - c. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de Groenblauwe mantel;
- d. kwaliteitsverbetering van het landschap, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - landschappelijke inpassing', de landschappelijke inpassing als bedoeld voor de kwaliteitsverbetering van het landschap zodanig opgericht en in stand dient te worden gehouden zoals vermeld in bijlage 2 bij deze regels;
met de daarbij behorende:
- e. voet- en rijwielpaden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- h. straatmeubilair;
- i. voorzieningen van algemeen nut;
- j. kunstwerken;
- k. extensief recreatief medegebruik;
- l. waterlopen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- c. seksinrichtingen;
- d. kamperen;
- e. opslag van goederen en materialen;
- f. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen binnen
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone -ecologischehoofdstructuurnatuur netwerk brabant'; - g. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur binnen
de Ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone -Ecologische hoofdstructuurnatuur netwerk brabant'; - h. het verwijderen van de landschappelijke inpassing als bedoeld voor de kwaliteitsverbetering van het landschap ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - landschappelijke inpassing'.
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
13.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Verkeer - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegverkeer voor de autosnelweg A4 als verbinding tussen Bergen op Zoom en Dinteloord met maximaal 2 x 2 rijstroken, inclusief bijbehorende voorzieningen overeenkomstig de tracébesluiten van 9 december 1998 en 28 december 2001;
met de daarbij behorende:
- b. midden- en zijbermen;
- c. sloten;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. elementen van landschappelijke inpassing;
- f. op- en afritten;
- g. tunnels- en viaducten in verband met te realiseren aansluitingen en kruisingen en wildpassages;
- h. aansluitende en kruisende lokale wegen met bijbehorende voorzieningen;
- i. voorzieningen voor langzaam verkeer;
- j. voorzieningen voor algemeen nut;
- k. waterlopen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. parallelwegen.
14.2 Bouwregels
Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, onder andere in de vorm van kunstwerken, geluidwerende voorzieningen, voorzieningen van algemeen nut en vangrails, ten dienste van de in 14.1 genoemde doeleinden en overeenkomstig de voor de wegen aangegeven functies met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter;
- b. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m²;
- c. de hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 18 meter;
- d. de hoogte van geluidwerende voorzieningen, niet zijnde aarden wallen, mag niet meer bedragen dan 5 meter ten opzichte van de wegverharding;
- e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 15 meter.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 sub d ten aanzien van de maximale hoogte van geluidwerende voorzieningen, niet zijnde aarden wallen, ten opzichte van de wegverharding en toestaan dat de maximale hoogte van geluidwerende voorzieningen, niet zijnde aarden wallen, ten opzichte van de wegverharding wordt vergroot tot 6 meter, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- b. seksinrichtingen;
- c. kamperen;
- d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- e. opslag van goederen en materialen;
- f. een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), tenzij dit op de verbeelding of in de regels expliciet is toegestaan.
Artikel 15 Water
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. waterlopen, waterkeringen en waterpartijen en de daarbij behorende oevervoorzieningen;
- c. waterbergingsgebieden;
- d. ecologische waarden en natuurlijke waarden;
- e. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant; - f. ter plaatse van de aanduiding 'sluis', tevens een sluis;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'brug', tevens voor een brug;
- h. kwaliteitsverbetering van het landschap;
- i. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de Groenblauwe mantel;
met daaraan ondergeschikt:
- j. extensieve recreatie;
- k. educatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
- l. kunstwerken zoals kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op of in de als zodanig bestemde gronden mag niet worden gebouwd behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de waterloop en/of waterkering;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'sluis' mag het aanduidingsvlak volledig worden bebouwd;
- c. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'sluis' en de aanduiding 'brug' mag niet meer bedragen dan 6 meter;
- d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
15.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. opslag van goederen en materialen.
15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Wonen
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van vrijstaande woningen, twee-aaneen gebouwde woningen of aaneen gebouwde woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in het hoofdgebouw en bijbehorende bijgebouwen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', uitsluitend voor maximaal negen woonwagens, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in de woonwagen en bijbehorende bijgebouwen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', uitsluitend bijbehorende bijgebouwen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - erf en bijbehorende bijgebouwen', uitsluitend erven en bestaande bijbehorende bijgebouwen;
- e. kwaliteitsverbetering van het landschap, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing', de landschappelijke inpassing als bedoeld voor de kwaliteitsverbetering van het landschap zodanig opgericht en in stand dient te worden gehouden zoals vermeld in bijlage 2 bij deze regels;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', cultuurhistorische waardevolle bebouwing;
met de daarbij behorende:
- g. bijbehorende bijgebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- b. detailhandel;
- c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- d. seksinrichtingen;
- e. kamperen;
- f. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn;
- g. (vrijstaande) bijbehorende bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- h. een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), tenzij dit op de verbeelding of in de regels expliciet is toegestaan;
- i. het verwijderen van de landschappelijke inpassing als bedoeld voor de kwaliteitsverbetering van het landschap ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing'.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels
16.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 17 Overig - Dijk
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Overig – Dijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. instandhouding van het dijklichaam, al dan niet met waterkerende functie;
- b. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
- c. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant; - d. het behoud en bescherming van bestaande ecologische verbindingszones;
- e. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de Groenblauwe mantel;
met daaraan ondergeschikt:
- f. extensieve recreatie;
- g. educatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. kamperen;
- b. opslag van goederen en materialen;
- c. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur binnen
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant, zoals aangeduid op de verbeelding; - d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen binnen
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant, zoals aangeduid op de verbeelding.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Artikel 18 Leiding - Gas
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een gasleiding.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
- a. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. over de uitvoerbaarheid omtrent het bovenstaande wordt voorafgaand aan de vergunningverlening advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden
Artikel 19 Leiding - Hoogspanning
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding – Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een 150 Kv ondergrondse hoogspanningsverbinding;
met de daarbij behorende:
- b. beschermingszone.
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bouwregels onder 19.2.1 onder a en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken alsmede voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de 150 Kv ondergrondse hoogspanningsverbinding worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de bouwwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
- b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de hoogspanningsleidingen;
- c. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken, of van werkzaamheden
Artikel 20 Leiding - Riool
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding – Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een rioolpersleiding.
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. over de uitvoerbaarheid omtrent het bovenstaande wordt voorafgaand aan de vergunningverlening advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden
Artikel 21 Waarde - Natura 2000
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Natura 2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en/of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.
21.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd.
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Artikel 22 Waarde - Waardevolle Dijk
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Waardevolle dijk' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
- a. de bescherming en instandhouding van de op en/of in deze gronden voorkomende historische landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
- b. het behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van
de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant; - c. de instandhouding van het dijklichaam, al dan niet met waterkerende functie;
- d. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de Groenblauwe mantel.
22.2 Bouwregels
- a. op de voor 'Waarde - Waardevolle dijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 2 meter;
- b. op de voor 'Waarde - Waardevolle dijk' aangewezen gronden mag voor de andere daar voorkomende bestemming, behalve binnen de bouwvlakken, niet worden gebouwd.
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat – Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de waterkering.
23.2 Bouwregels
- a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
- b. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
23.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 25 Algemene Bouwregels
25.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, en, balkons, schoorstenen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
25.2 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
25.3 Milieugevoelige bestemmingen
Indien op grond van de regels van dit bestemmingsplan milieugevoelige bestemmingen zijn toegestaan, dan mogen deze uitsluitend worden gerealiseerd indien wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder en andere relevante milieuhygiënische wetgeving.
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
26.1 Aanduiding 'windturbinepark'
26.2 Cultuurhistorische waarden
Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waaden', tevens voor de bescherming en instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
26.3 Geluidzone - Industrie
Binnen de als 'Geluidzone - Industrie' aangegeven gronden mogen geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies worden gebouwd, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
26.4 Gezoneerd industrieterrein
Op de als 'gezoneerd industrieterrein' aangegeven gronden zijn tevens geluidzoneringsplichtige inrichtingen toegestaan. Bedrijfsgebouwen en gronden mogen niet zodanig worden gebruikt, dat als gevolg van dit gebruik de geluidsbelasting binnen de aanduiding 'Geluidzone - industrie' hoger wordt dan 50 dB(A).
26.5 Milieuzone - attentiegebied natuur netwerk brabant
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – attentiegebieden ehsnatuur netwerk brabant', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehshet Natuur Netwerk Brabant.
26.6 Milieuzone - beheergebied ehs
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – beheergebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs.
26.7 Milieuzone - groenblauwe mantel
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - groenblauwe mantel', tevens voor het behoud, herstel, bescherming en/of de duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van deze gebieden (groenblauwe mantel).
26.8 Milieuzone - natuur netwerk brabant
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - ecologische hoofdstructuurnatuur netwerk brabant', het behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuurhet Natuur Netwerk Brabant.
26.9 Milieuzone - natuur netwerk brabant - ecologische verbindingszone
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – zoekgebiednatuur netwerk brabant - ecologische verbindingszone, tevens een zoekgebied voor een nieuwe ecologische verbindingszonehet behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van het natuur netwerk brabant - ecologische verbindingszone.
26.10 Milieuzone - reserveringsgebied waterberging
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – reserveringsgebied waterberging', tevens een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging.
26.11 Milieuzone - winterbed
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – winterbed', tevens een winterbed.
26.12 Milieuzone - zoekgebied behoud en herstel watersystemen
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – zoekgebied behoud en herstel watersystemen', tevens een zoekgebied voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem.
26.13 aardkundig waardevol gebied
Ter plaatse van de aanduiding 'aardkundig waardevol gebied', tevens voor het behoud en bescherming van de aan het gebied toegekende aardkundige waarden, gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen.
26.14 archeologische verwachtingswaarde
Ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor het behoud van archeologische waarden.
26.15 Milieuzone - leiding dpo
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - leiding dpo', voor een militaire brandstofleiding.
26.16 schootsvelden
Ter plaatse van de aanduiding 'schootsvelden' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de instandhouding van de schootsvelden.
26.17 Veiligheidszone - bevi
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – bevi' gelden, ten behoeve van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden zoals opgenomen hoofdstuk 2 en 3, de volgende regels:
- a. op of in deze gronden mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, met uitzondering van bestaande beperkt kwetsbare objecten;
- b. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 26.17, sub a en het oprichten van kwetsbare, beperkt kwetsbare of uitbreiden van bestaande kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- er mag geen sprake zijn van overschrijding van de grenswaarde van het plaatsgebonden risico voor wat betreft kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten;
- toename van het groepsrisico voor kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten is alleen mogelijk indien er een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico plaatsvindt, met aandacht voor nut en noodzaak van de nieuwe ontwikkeling, bereikbaarheid, bestrijdbaarheid, beheersbaarheid, zelfredzaamheid en restrisico, waaruit blijkt dat het verantwoord is om af te wijken van hetgeen bepaald in 26.17, sub a.
26.18 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen' gelden, ten behoeve van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden zoals opgenomen in hoofdstuk 2 en 3, de volgende regels:
- a. het is niet toegestaan om kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten op te richten of bestaande kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten uit te breiden;
- b. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 26.18, sub a. voor het oprichten van kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten dan wel het uitbreiden van bestaande kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- er mag geen sprake zijn van overschrijding van de grenswaarde van het plaatsgebonden risico en een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico voor wat betreft kwetsbare objecten;
- er mag geen sprake zijn van overschrijding van de richtwaarde van het plaatsgebonden risico en een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico voor wat betreft beperkt kwetsbare objecten.
26.19 Vrijwaringszone - weg 50 meter
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 50 meter' gelden, ten behoeve van de wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden zoals opgenomen in hoofdstuk 2, de volgende regels:
- a. er mogen geen bouwwerken worden opgericht die een toekomstige uitbreiding van de Rijksweg kunnen belemmeren, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van verkeersdoeleinden;
- b. nieuwe ontwikkelingen, met uitzondering van ontwikkelingen ter plaatse van bestaande bouwvlakken, kunnen slechts plaatsvinden na een verklaring van geen bezwaar van de wegbeheerder.
26.20 Vrijwaringszone - weg 75 meter
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 75 meter' gelden, ten behoeve van de wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden zoals opgenomen in hoofdstuk 2, de volgende regels:
- a. er mogen geen bouwwerken worden opgericht die een toekomstige uitbreiding van de Rijksweg kunnen belemmeren;
- b. voorafgaand bij nieuwe ontwikkelingen, met uitzondering van ontwikkelingen ter plaatse van bestaande bouwvlakken, wordt eerst schriftelijk advies ingewonnen bij de wegbeheerder.
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
27.1 Afwijkingsmogelijkheden
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:
- a. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- b. de voorgeschreven minimum en maximum maten, voor zover daar geen bijzondere afwijkingen zijn opgenomen, met maximaal 10 %.
Op de in de regels opgenomen bebouwingspercentages, oppervlaktematen en inhoudsmaten is deze afwijkingsbevoegdheid niet van toepassing.
27.2 Milieugevoelige bestemmingen
Indien op grond van de regels van dit bestemmingsplan milieugevoelige bestemmingen zijn toegestaan, dan mogen deze uitsluitend worden gerealiseerd indien wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder en andere relevante milieuhygiënische wetgeving.
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
28.1 Wijzigingsmogelijkheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag niet met meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag niet met meer dan 10% worden vergroot;
- c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd;
- d. het aanpassen van de aanduidingen uit artikel 26 'Algemene aanduidingsregels' op de verbeelding conform de wijziging van de bijbehorende wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.
28.2 Milieugevoelige bestemmingen
Indien op grond van de regels van dit bestemmingsplan milieugevoelige bestemmingen zijn toegestaan, dan mogen deze uitsluitend worden gerealiseerd indien wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder en andere relevante milieuhygiënische wetgeving.
28.3 Waarborging bijdrage kwaliteitsverbetering van het landschap
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in de bestemming 'Groen' ten behoeve van de waarborging kwaliteitsverbetering van het landschap in de vorm van landschappelijke inpassing, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. onderhavige wijzigingsbevoegdheid is slechts van toepassing indien een wijzigingsbevoegdheid als opgenomen in hoofdstuk 2 van de regels wordt toegepast, waarbij een noodzaak tot bijdrage kwaliteitsverbetering van het landschap aan de orde is;
- b. de bijdrage kwaliteitsverbetering betreft de landschappelijke inpassing van de fysieke ruimtelijke ontwikkeling;
- c. het bepaalde in artikel 10 is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 29 Algemene Procedureregels
29.1 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 30 Overige Regels
30.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
30.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
30.3 Overige zone - verwijderd milieuzone - beheergebied ehs
Ter plaatse van deze aanduiding is de juridische regeling van de aanduiding 'milieuzone - beheergebied ehs' vervallen.
30.4 Overige zone - verwijderd veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Ter plaatse van deze aanduiding is de juridische regeling van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' vervallen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
31.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 32 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan “Buitengebied Dinteloord en Prinsenland - 1e herziening”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van...................
de griffier, de voorzitter,
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Landschappelijke Inpassing Molendijk 117, Zuidzeedijk 16, Steenbergseweg 99 En Boompjesdijk 1 Te Dinteloord
Bijlage 1 Technische Beoordeling Externe Veiligheid Omgevingsdienst, Oktober 2017
Bijlage 1 Technische beoordeling externe veiligheid Omgevingsdienst, oktober 2017
Bijlage 2 Nota Van Beantwoording Inspraak En Overleg, December 2017
Bijlage 2 Nota van beantwoording inspraak en overleg, december 2017