Tilburg, parapluplan mestverwerkingsfabrieken
Bestemmingsplan - gemeente Tilburg
Ontwerp op 28-11-2023 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
Het bestemmingsplan Tilburg, parapluplan mestverwerkingsfabrieken met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2023002-b001 van de gemeente Tilburg.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlage(n).
1.3 Afvalstoffen
alle stoffen, preparaten of voorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
1.4 mestbewerking
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygienisatie of indamping van mest;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Relatie Met Geldende Bestemmingsplannen
-
Voor zover niet anders bepaald in artikel 4 tot en met 28 blijven de regels behorende bij de aldaar genoemde bestemmingsplannen onverminderd van kracht.
-
Voor zover niet anders bepaald dan op de verbeelding bij dit bestemmingsplan blijven de verbeeldingen behorende bij de bestemmingsplannen genoemd in artikel 4 tot en met 28 onverminderd van kracht.
Artikel 3 Herziening Diverse Bestemmingsplannen
De in artikel 4 tot en met 27 genoemde bestemmingsplannen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op bijbehorende datum vaststelling, worden conform het bepaalde in de betreffende artikelen aangevuld.
Artikel 4 Bedrijventerrein Vossenberg 2008
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Vossenberg 2008 met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2008013-f001 vastgesteld door de gemeenteraad op 4 juli 2011, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden:
-
Artikel 7.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 5. bedrijven gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 7.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: l. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 5 Bedrijventerrein Vossenberg 2008, 2e Herziening (Boterberg 2)
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Vossenberg 2008, 2e herziening (Boterberg 2), met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2011019-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2011, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: e. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: j. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 6 Bedrijventerrein Vossenberg 2008, 7e Herziening (Boterberg 2 Drive-in)
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Vossenberg 2008, 7e herziening (Boterberg 2 drive-in), met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2018013-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 9 maart 2020, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 3. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: j. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 7 Vossenberg De Scheg
De regels van het bestemmingsplan Vossenberg de Scheg, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSPBSP2009035-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 11 oktober 2010, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 3. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: k. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 8 Vossenberg Midden 2012
De regels van het bestemmingsplan Vossenberg Midden 2012, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2011002-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 24 juni 2013, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 6. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: l. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 9 Vossenberg West Ii
De regels van het bestemmingsplan Vossenberg West II, met identificatienummer NL.IMRO.0855..BSP2011020-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 maart 2012, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 5.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede:
-
inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking;
-
Artikel 5.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: j. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 10 Vossenberg West 2, 1e Herziening (Polluxstraat E.o.)
De regels van het bestemmingsplan Vossenberg West 2, 1e herziening (Polluxstraat e.o.), met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2015032-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 oktober 2016, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 4. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: j. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 11 Bedrijventerrein Kraaiven 2008
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Kraaiven 2008, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2008016-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 12 oktober 2009, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 4.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 4. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 4.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: l. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 12 Bedrijventerrein Kraaiven 2008,2e Herziening (Windturbine Iff)
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Kraaiven 2008 2e herziening (windturbine IFF), met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2012025-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 7 april 2014, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 4 inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: k. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 13 Bedrijventerrein Kraaiven 2008, 3e Herziening (Kraaivenstraat 13)
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Kraaiven 2008, 3e herziening (Kraaivenstraat 13), met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2015011-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 november 2015, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: III. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: j. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 14 Bedrijventerrein Kraaiven 2008, 4e Herziening (Kraaiven Naast 13)
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Kraaiven 2008, 3e herziening (4e herziening (Kraaiven naast 13), met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2019014-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 22 juni 2020, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 3. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: j. elke vorm van mestbewerking
Artikel 15 Bedrijvenpark Charlotte E.o. 2018 (Deel 2)
De regels van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Charlotte e.o. 2018 (deel 2), met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2017036-e001, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 28 januari 2019 worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie wordt aangevuld met de volgende zinsnede: III. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking.
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: j. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 16 Bedrijventerrein Enschotsebaan
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Enschotsebaan, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2009002-e001, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 19 juli 2010 worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1 Functie.onder a wordt na "Besluit externe veiligheid inrichtingen" aangevuld met de volgende zinsnede: en met uitzondering van bedrijven gericht op elke vorm van mestbewerking
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: j. elke vorm van mestbewerking
Artikel 17 Bedrijventerrein Loven 2016
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Loven 2016, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2015010-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 6 maart 2017, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 4.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 5. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 4.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: k. elke vorm van mestbewerking
Artikel 18 Bedrijventerrein Katsbogten 2008
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Katsbogten 2008, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2008014-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 april 2009, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 6.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 4. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 6.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: l. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 19 Bedrijventerrein Tradepark 58 2012
De regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Tradepark 58 2012, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2011025-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 3 december 2012, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. onder 1 wordt aangevuld met de volgende zinsnede:
-
inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: j. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 20 Bestemmingsplan Heikant 2007
De regels van het bestemmingsplan Heikant 2007, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2005017-e001, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 19 mei 2008, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 7.5. wordt aangevuld met de volgende zinsnede. “Niet tot bedrijven wordt gerekend elke vorm van mestbewerking”
-
Artikel 5.1. (gebruik van onbebouwde gronden) wordt aangevuld met
e. elke vorm van mestbewerking
-
Artikel 5.2 (gebruik van bouwwerken) wordt aangevuld met
d. het gebruik van bouwwerken t.b.v. elke vorm van mestbewerking
Artikel 21 Groeseind 2017
De regels van het bestemmingsplan Groeseind 2017, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2015013-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 22 mei 2017, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 6.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 4. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 6.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: i. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 22 Kreitenmolen 2011
De regels van het bestemmingsplan Kreitenmolen 2011, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2011010-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 maart 2012, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: en inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: i. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 23 Kreitenmolen 2011, 1e Herziening (Handelsweg)
De regels van het bestemmingsplan Kreitenmolen 2011, 1e herziening (Handelsweg), met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2012038-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2016, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: en inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: m. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 24 Oostkamer 2015
De regels van het bestemmingsplan Oostkamer 2015, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSPBSP2013006-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 1 februari 2016, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 4.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 3. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking;
-
Artikel 4.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: k. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 25 Oude Stad Noordwest 2016
De regels van het bestemmingsplan Oude Stad Noordwest 2016, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2015009-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 oktober 2016, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 3. bedrijven gericht op elke vorm van mestbewerking;
-
Artikel 3.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: l. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 26 Stokhasselt 2007
De regels van het bestemmingsplan Stokhasselt 2007, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2004017-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 januari 2008, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 7.5. wordt aangevuld met de volgende zinsnede. “Niet tot bedrijven wordt gerekend elke vorm van mestbewerking”
-
Artikel 5.1. (gebruik van onbebouwde gronden) wordt aangevuld met
e. elke vorm van mestbewerking
-
Artikel 5.2 (gebruik van bouwwerken) wordt aangevuld met
d. het gebruik van bouwwerken t.b.v. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 27 Theresia-loven-besterd 2016
De regels van het bestemmingsplan Theresia-Loven-Besterd 2016, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2014006-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 oktober 2016, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 9.1.1. Functie onder a. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 3. inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking niet zijn toegestaan;
-
Artikel 9.5.1. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: i. elke vorm van mestbewerking.
Artikel 28 Zand 2008
De regels van het bestemmingsplan Zand 2008, met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2008010-e001, vastgesteld door de gemeenteraad op 16 maart 2009, worden aangevuld met het bepaalde in de onderstaande leden.
-
Artikel 3.1.2. Aanduidingen onder d. wordt aangevuld met de volgende zinsnede: en met uitzondering van inrichtingen gericht op elke vorm van mestbewerking;
-
Artikel 3.5.2. Strijdig gebruik wordt aangevuld met de volgende zinsnede: k. elke vorm van mestbewerking.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 29 Overgangsrecht
29.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
-
het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
-
het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.
29.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
-
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
-
indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
-
het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.
Artikel 30 Slotregel
Dit plan wordt aangehaald als bestemmingsplan "Tilburg, parapluplan mestverwerkingsfabrieken".
Hoofdstuk 1 Plan En Plangebied
1.1 Aanleiding Tot Planontwikkeling
Op 21 april 2022 heeft de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit genomen voor de hele stad met als doel om elke vorm van mestbewerking onmogelijk te maken. Op 6 februari 2023 is een nieuw voorbereidingsbesluit genomen met uitzondering voor de locatie Spinder omdat voor dat gebied op dat moment een ontwerp bestemmingsplan in procedure was gebracht.
In aansluiting op de voorbereidingsbesluiten van de gemeenteraad is het voorliggend bestemmingsplan opgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan is gericht op het uitsluiten van de vestiging van nieuwe mestbewerkingsbedrijven, mestbewerkingsinstallaties en mestopslag op met name bedrijfslocaties. In het buitengebied en in woonwijken enz. is de vestiging van mestbewerkers planologisch al niet mogelijk.
Met dit bestemmingsplan wordt aangesloten bij de doelstellingen uit het bestuursakkoord ‘Meer voor elkaar’, waarmee het gemeentebestuur ernaar streeft om de stad ook naar de toekomst toe een aantrekkelijke en fijne stad te laten zijn. De verstedelijkingsopgave vraagt om een noodzakelijke balans tussen de dynamiek van een grote stad en de rust en ruimte van grote en kleine groene buitenruimte. Uit voorzorg wordt in dit plan de mogelijkheid voor mestbewerking uitgesloten op plekken waar dit niet passend is (denk aan binnenwijkse bedrijventerreinen) en daar waar, bij de vaststelling van de geldende bestemminsplannen, er geen zorgvuldige afweging ten aanzien van de impact van specifiek de vestiging van mestbewerking heeft plaatsgevonden (bedrijventerreinen).
De gemeente werkt aan een leefomgeving waarin bewoners zich prettig en gezond voelen. Mestbewerking heeft een grote impact op de omgeving. Het gaat dan niet alleen om geuroverlast, maar ook om gezondheid, geluid, luchtkwaliteit, verkeersaantrekkende werking etc., waar de omgeving hinder van ondervindt. Bovendien blijkt dat over de effecten ten tijde van de vergunningverlening niet altijd absolute zekerheid bestaat, waardoor er in de praktijk moet worden ervaren hoe het uitpakt en zo nodig handhavend moet worden opgetreden door de provincie. Om nadelige effecten voor een gezond woon- en leefklimaat te voorkomen wordt door het bestemmingsplan de vestiging van mestbewerkers onmogelijk gemaakt.
Er heeft een inventarisatie van alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente Tilburg plaatsgevonden. daarbij is gekeken binnen welke bestemmingen mestbewerking is toegestaan. Met name op (delen van) de Tilburgse bedrijventerreinen is de vestiging van mestbewerkingsbedrijven nog planologisch toegestaan. Voor het buitengebied is in 2019 al een paraplubestemmingsplan opgesteld om de mestbewerking van niet ter plaatse vervaardigde mest in het buitengebied tegen te gaan. Voor de locatie De Spinder is inmiddels een partiële herziening van het bestemmingsplan vastgesteld.
1.2 Het Plangebied
Het plangebied omvat de bedrijvenlocaties Vossenberg, Vossenberg de Scheg, Vossenberg Midden, Vossenberg West, Kraaiven, Charlotte e.o., Loven, Tradepark 58, Katsbogten, Enschotsebaan en Kreitenmolen. Daarnaast omvat het bestemmingsplan de locaties met de bestemming "Bedrijf" met een toegelaten milieucategorie van 3.2 en hoger, deze zijn gelgen in de gebieden Heikant, Stokhasselt, 't Zand en de Oostkamer. Ook de gronden met de bestemming 'Grootschalig - gemengd' en "Bedrijf" met een toegelaten milieucategorie van 3.2 en hoger gelegen in de Kanaalzone vallen binnen het plangebied.
Afbeelding: ligging plangebied in Tilburg (rood omlijnd gebied).
1.3 Voorgaande Plannen
Dit bestemmingsplan is een partiële herziening van de volgende plannen:
-
Bedrijventerrein Vossenberg 2008, vastgesteld door de gemeenteraad op 4 juli 2011;
-
Bedrijventerrein Vossenberg 2008, 2e herziening (Boterberg 2), vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2011;
-
Bedrijventerrein Vossenberg 2008, 7e herziening (Boterberg 2 drive-in), vastgesteld door de gemeenteraad op 9 maart 2020;
-
Vossenberg de Scheg, vastgesteld door de gemeenteraad op 11 oktober 2010;
-
Vossenberg Midden 2012, vastgesteld door de gemeenteraad op 24 juni 2013;
-
Vossenberg West 2, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 maart 2012;
-
Vossenberg West 2, 1e herziening (Polluxstraat e.o.), vastgesteld door de gemeenteraad op 17 oktober 2016;
-
Bedrijventerrein Kraaiven 2008, vastgesteld door de gemeenteraad op 12 oktober 2009;
-
Kraaiven 2008, 2e herziening (windturbine IFF), vastgesteld door de gemeenteraad op 7 april 2014:
-
Bedrijventerrein Kraaiven 2008, 3e herziening (Kraaivenstraat 13), vastgesteld door de gemeenteraad op 30 november 2015;
-
Bedrijventerrein Kraaiven 2008, 3e herziening (4e herziening (Kraaiven naast 13), vastgesteld door de gemeenteraad op 22 juni 2020;
-
Bedrijvenpark Charlotte e.o. 2018 (deel 2), vastgesteld door de gemeenteraad op 28 januari 2019;
-
Bedrijventerrein Enschotsebaan, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 juli 2010;
-
Bedrijventerrein Loven 2016, vastgesteld door de gemeenteraad op 6 maart 2017;
-
Bedrijventerrein Tradepark 58 2012, vastgesteld door de gemeenteraad op 3 december 2012;
-
Bedrijventerrein Katsbogten 2008, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 april 2009;
-
Heikant 2007, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 mei 2008;
-
Groeseind 2017, vastgesteld door de gemeenteraad op 22 mei 2017;
-
Kreitenmolen 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 maart 2012;
-
Kreitenmolen 2011, 1e herziening (Handelsweg), vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2016;
-
Oostkamer 2015, vastgesteld door de gemeenteraad op 1 februari 2016;
-
Oude Stad Noordwest 2016, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 oktober 2016;
-
Stokhasselt 2007, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 januari 2008;
-
Theresia-Loven-Besterd 2016, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 oktober 2016;
-
Zand 2008, vastgesteld door de gemeenteraad op 16 maart 2009.
Hoofdstuk 2 Ruimtelijk Beleidskader
2.1 Rijk
2.1.1 Nationale Omgevingsvisie (Novi)
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland.
De NOVI geeft weer voor welke uitdagingen we staan, wat daarbij de nationale belangen zijn, welke keuzes we maken en welke richting we meegeven aan decentrale keuzes. Die keuzes hangen samen met de toekomstbeelden van de fysieke leefomgeving, de maatschappelijke opgaven en economische kansen die daarbij horen. Met de Nationale Omgevingsvisie geeft het Rijk een langetermijnvisie om de grote opgaven aan te pakken. Om samen ons land mooier en sterker te maken en daarbij voort te bouwen op het bestaande landschap en de (historische) steden.
De NOVI is tot stand is gekomen in nauwe samenwerking met provincies en gemeenten, waterschappen, maatschappelijke partijen en burgers.
2.1.2 Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro)
Op 17 december 2011 is de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte gedeeltelijk in werking getreden. Deze nieuwe AMvB Ruimte heeft de eerdere ontwerp AMvB Ruimte 2009 vervangen. Juridisch wordt de AMvB Ruimte aangeduid als Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is op 1 oktober 2012 geactualiseerd en is vanaf die datum geheel in werking getreden. Met de inwerkingtreding van het Barro naast het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), is de juridische verankering van de uitgangspunten uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte compleet.
In het Barro zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het Barro is deels opgebouwd uit hoofdstukken afkomstig van de ontwerp AMvB Ruimte die eind 2009 is aangeboden en deels uit nieuwe onderwerpen. Per onderwerp worden vervolgens regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen zullen moeten voldoen.
Het besluit bepaalt tevens:
"Voor zover dit besluit strekt tot aanpassing van een bestemmingsplan dat van kracht is, stelt de gemeenteraad uiterlijk binnen drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een bestemmingsplan vast met inachtneming van dit besluit."
Volgens de toelichting bij dit artikel geldt als hoofdregel, dat de regels van het Barro alleen van toepassing zijn wanneer na inwerkingtreding van het Barro een nieuw bestemmingsplan voor het eerst nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt binnen de aangegeven projectgebieden. Alleen wanneer het Barro expliciet een aanpassing van bestemmingsplannen vergt, omdat een reeds bestaand bestemmingsplan binnen een of meerdere van de projectgebieden is gelegen, dan moet dat binnen drie jaar gebeuren.
Het Barro draagt bij aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang en "vermindering van de bestuurlijke drukte". Belemmeringen die de realisatie van de genoemde projecten zouden kunnen frustreren of vertragen worden door het Barro op voorhand onmogelijk gemaakt.
Daar staat tegenover dat de regelgeving voor lagere overheden weer wat ingewikkelder is geworden. Gemeenten die een bestemmingsplan opstellen dat raakvlakken heeft met een of meerdere belangen van de projecten in het Barro, zullen nauwkeurig de regelgeving van het Barro moeten controleren. Het Barro vormt daarmee een nieuwe, dwingende checklist bij de opstelling van bestemmingsplannen.
In het Barro zijn de projecten van nationaal belang beschreven. Deze projecten zijn in beeld gebracht in de bij het Barro behorende kaarten.
Planspecifiek
Het voorliggende plan heeft geen gevolgen voor de in het Barro beschreven nationale belangen.
2.1.3 (Ladder Voor) Duurzame Verstedelijking
Op grond van art. 3.1.6 Bro zijn provincies en gemeenten verplicht om in de toelichting van een ruimtelijk plan aandacht te besteden aan het aspect 'duurzame verstedelijking', wanneer een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Art. 1.1.1. Bro definieert het begrip stedelijke ontwikkeling als een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Overheden dienen op grond van art. 3.1.6 Bro nieuwe stedelijke ontwikkelingen te motiveren. In de eerste plaats geschiedt dat door de behoefte aan de desbetreffende stedelijke ontwikkeling te onderbouwen. Uitgangspunt is vervolgens dat, met het oog op een zorgvuldig ruimtegebruik, de nieuwe stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. Indien de nieuwe stedelijke ontwikkeling daarentegen voorzien wordt buiten het bestaand stedelijk stedelijk gebied, dan moet dat eveneens worden gemotiveerd in de plantoelichting. Het is toegestaan om de motivering van de behoefte aan en de locatie van een nieuwe stedelijke ontwikkeling door te schuiven naar een eventueel uitwerkings- of wijzigingsplan.
Planspecifiek
Met dit bestemmingsplan wordt geen ontwikkeling of verstedelijking mogelijk gemaakt. De Ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet van toepassing.
2.2 Provincie
2.2.1 Brabantse Omgevingsvisie
Op 14 december 2018 is de Omgevingsvisie Noord-Brabant in werking getreden. De basisopgave van de Brabantse Omgevingsvisie is: “Werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit”. Voor 2030 is het doel om voor alle aspecten te voldoen aan de wettelijke normen. Brabant heeft dan een aanvaardbare leefomgevingskwaliteit. Voor 2050 is het doel om een goed leefomgevingskwaliteit te hebben door op alle aspecten beter te presteren dan wettelijk als minimumniveau is bepaald.
De visie noemt een vijftal hoofdopgaven:
-
De basis op orde: veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit zijn van essentieel belang om goed te kunnen wonen, werken en leven in Brabant.
-
Brabantse energietransitie: om Brabant op termijn energieneutraal te maken moeten we minder energie gebruiken en meer duurzame energie op gaan wekken.
-
Slimme netwerkstad: de manier waarop we ons verplaatsen verandert en we stellen andere eisen aan steden. Dit heeft gevolgen voor het netwerk van steden en dorpen.
-
Klimaatproof Brabant: als gevolg van klimaatverandering krijgen we meer extremen in temperatuur en neerslag. Hoe gaan we deze gevolgen aanpakken ?
-
Concurrerende, duurzame economie: Brabant wil top kennis- en innovatieregio blijven, waarbij de omslag naar een circulaire economie nodig is en digitalisering steeds belangrijker wordt.
Daarna volgt een doorvertaling in een Omgevingsverordening en programma’s. Om straks als de Omgevingswet in werking treedt (volgens de huidige planning pas in 2023) echt klaar te zijn, wordt er eerst een interim omgevingsverordening gemaakt. In deze interim omgevingsverordening worden de bestaande regels over de fysieke leefomgeving al zoveel mogelijk in één verordening onder gebracht. De interim omgevingsverordening is op 25 oktober 2019 vastgesteld en wordt hierna besproken. Deze interim omgevingsverordening is relatief beleidsarm.
2.2.2 Interim Omgevingsverordening
De provincie heeft een Interim omgevingsverordening vastgesteld (25 oktober 2019, in werking 5 november 2019) waarin de bestaande regels m.b.t de fysieke leefomgeving zijn samengevoegd. In de Interim omgevingsverordening zijn de bestaande regels samengevoegd van de Provinciale milieuverordening, Verordening natuurbescherming, Verordening Ontgrondingen, Verordening ruimte, Verordening water en de Verordening wegen.
De Interim omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat de regels van de genoemde verordeningen zijn gehandhaafd met het huidige beschermingsniveau en dat er in beginsel geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd. Er zijn alleen wijzigingen doorgevoerd gebaseerd op eerder vastgesteld beleid, zoals de Brabantse omgevingsvisie.
Voordat de Omgevingswet in werking treedt, wordt de definitieve omgevingsverordening vastgesteld. Deze definitieve verordening wordt tegelijk met de Omgevingswet van kracht. In de definitieve verordening worden, in tegenstelling tot de interim verordening, ook beleidswijzigingen verwerkt. De Omgevingsverordening bevat omgevingswaarden, algemene regels (rechtstreeks geldende regels) en instructieregels (regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van b.v. bestemmingsplannen en besluiten).
Specifiek voor het plangebied geldt:
Alle gronden binnen dit bestemmingsplan zijn in de Interim omgevingsverordening (IOV) gelegen op gronden met instructieregels voor gemeenten:
-
Concentratiegebied
-
Stedelijk gebied
Voor het provinciale beleid ten aanzien van mestbewerking wordt verwezen naar paragraaf 2.4.
2.3 Gemeente
2.3.1 Omgevingsvisie Tilburg 2040
Op 21 september 2015 heeft de Raad de Omgevingsvisie Tilburg 2040 vastgesteld.
De Omgevingsvisie richt zich op Tilburg als vitale, duurzame stad in een moderne netwerksamenleving. De ontwikkelingen in de economie, de maatschappij en de leefomgeving gaan niet ten koste van elkaar, maar sluiten op elkaar aan en versterken elkaar. People, planet en profit zijn in balans.
People: Het is prettig wonen en werken in Tilburg, een stad met veel verschillende woonbuurten en verschillende soorten werklocaties. De woonmilieus passen bij de leefstijl van de mensen.
Planet: We gaan voor een gezonde en leefbare stad, anticiperen op de effecten van klimaatverandering, zoals hitte, droogte en hogere temperaturen. In het economisch systeem wordt herbruikbaarheid van producten en grondstoffen steeds belangrijker. Verder krijgen groen en water een steeds prominentere rol in de stad. De grote natuurgebieden om de stad zijn met elkaar verbonden. Dat versterkt het ecologisch systeem en de veerkracht van de natuur.
Profit: Om ook in de toekomst sterk genoeg te zijn, wil Tilburg de kracht van BrabantStad benutten. Tilburg is een stad die mensen kansen biedt: op aangenaam werk en op een fijne woon- en leefomgeving.
Om antwoord te geven op de vraag hoe we dit gewenste toekomstbeeld samen met burgers en partners in de stad voor elkaar kunnen krijgen volgt de Omgevingsvisie Tilburg 2040 een strategie met drie sporen:
-
de Brabantstrategie
-
de Regiostrategie
-
de Stadsstrategie.
Brabantstrategie: Tilburg kiest voor de kracht van stedelijke samenwerking
Samen met de andere Brabantse steden wil Tilburg de kracht van het stedelijk netwerk BrabantStad versterken. Om de benodigde schaalsprong naar een stedelijk netwerk te kunnen maken, moet Tilburg aantrekkelijk bereikbaar en concurrerend zijn.
Aantrekkelijk: Tilburg wil een aantrekkelijke stad zijn waar mensen graag wonen en werken, en waar het voor bedrijven interessant is om zich te vestigen. Niet alleen moet het aanbod van voorzieningen in de stad zelf aansprekend en hoogwaardig zijn, ook de groene omgeving en religieus en historisch erfgoed zijn belangrijke factoren.
Bereikbaar: goede verbindingen (weg, water, rail én digitaal) met de andere Brabantse steden zijn essentieel voor een sterk stedelijk netwerk.
Concurrerend: En duurzame concurrentiekracht kent in Tilburg twee belangrijke pijlers, namelijk kennis & creativiteit en smart industries. Concreet richt de Brabantstrategie zich op vier stedelijke knooppunten en drie stadsregionale parken.
De vier stedelijke knooppunten:
-
Binnenstad van de 21e eeuw
-
Tilburg University Campus: kennisontwikkeling en -toepassing
-
Modern Industrieel Cluster Vossenberg-Loven
-
Modern Industrieel Cluster Midden-Brabant
De drie stadsregionale parken zijn:
-
Stadsregionaal park Moerenburg - Koningshoeven
-
Stadsregionaal park Stadsbos013
-
Stadsregionaal park Noord
De regiostrategie: de kracht van Tilburg als centrumstad
Bij de regiostrategie draait het om Tilburg in haar rol als centrumstad; Tilburg als belangrijke spil in de regio Hart van Brabant. Een goed bereikbare stad, waar bewoners uit de gehele omliggende regio graag komen voor werk, hoogwaardige medische zorg, uitstekend onderwijs, een compleet aanbod van winkels en spannende cultuur. Waar bedrijven hun ambities optimaal kunnen ontplooien. En waar het uitstekend (meerdaags) recreëren is. Een sterke stad kan niet zonder een sterke regio; omgekeerd geldt dat een sterke regio niet zonder een sterke stad kan. De regiostrategie richt zich op drie stedelijke knooppunten en twee regionale ecologische verbindingszones ten westen en oosten van de stad.
De drie stedelijke knooppunten zijn:
-
Bedrijvenpark Zuid
-
Zorgcluster Leijpark
-
Duurzaam energielandschap Noord
De twee ecologische verbindingszones:
-
Aan de oostzijde bestaat de verbinding uit ecologische stapstenen in het bestaande landschap en agrarisch productiegebied.
-
Aan de westzijde van de stad bestaat de verbinding uit een fijnmazig netwerk van ecologische verbindingszones langs wegen en waterlopen.
De stadsstrategie: leefbaarheid met oog voor de menselijke maat
De stadsstrategie richt zich op het realiseren van prettig leefbare wijken, dorpen en buitengebied.
Hoofdpunten van de stadsstrategie zijn:
-
Ruimte voor zelf- en samenredzaamheid in wijken en buurten
-
Basis op orde: wijken zijn schoon, heel en veilig
-
Vitale wijkeconomie: dynamiek en ondernemerschap in de wijk
-
Brandpunten in wijken zorgen voor dynamiek, ontmoeting en sociale binding.
-
Differentiatie in woonmilieus: aansluiten bij de leefstijlen van bewoners
-
Cultureel erfgoed: het verhaal van Tilburg centraal
-
Groen en water in de stad: toegankelijk en zichtbaar
-
Goede bereikbaarheid van wijken en buurten borgen
-
Betere verbinding stad en buitengebied: groene inprikkers
-
Economische vitaliteit van het landschap behouden en versterken
Functie van de Omgevingsvisie
De Omgevingsvisie Tilburg 2040 is een koers- en inspiratiedocument. Het is een kompas voor investeringen in
het fysieke domein. Een uitnodiging aan de stad om samen te werken aan de ontwikkeling van een stad waar het fijn wonen, werken, leven en recreëren is. De visie biedt burgers en bedrijven ruimte om initiatief te ontplooien en reikt de gemeente handvatten aan om haar strategie af te stemmen op het geschetste toekomstperspectief. De Omgevingsvisie Tilburg 2040 geeft ook richting aan de inzet van de gemeente; in welke onderdelen de gemeente haar geld, tijd en bestuurskracht investeert. En welke prioriteiten daarbij gelden.
Planspecifiek
De gemeente werkt aan een leefomgeving waarin bewoners zich prettig en gezond voelen. Mestbewerking heeft een grote impact op de omgeving en leidt op andere plekken in het land tot onrust. Het gaat dan niet alleen om het aspect geur, maar ook om gezondheid, geluid, lucht, etc., waar de omgeving hinder van ondervindt. Bovendien blijkt dat over de effecten ten tijde van de vergunningverlening niet altijd absolute zekerheid bestaat, waardoor er in de praktijk moet worden ervaren hoe het uitpakt en zo nodig handhavend moet worden opgetreden door de provincie. Om nadelige effecten voor een gezond woon- en leefklimaat te voorkomen wordt door dit bestemmingsplan de vestiging van mestbewerkers onmogelijk gemaakt.
2.4 Bestuurlijke Doelstellingen Provincie En Gemeente Gerelateerd Aan Mestbewerking
In deze paragraaf wordt ingegaan op de bestuurlijke doelstelling van provincie en gemeente die van invloed zijn op de mestbewerking.
Bestuursakkoord Provincie Noord-Brabant 2020-2023
Een fijn, veilig en gezond Brabant, is de doelstelling van het Brabantse provinciebestuur. Natuur is belangrijk van Brabant, zo wordt onderschreven in het akkoord, maar de kwaliteit van de natuur staat onder druk. Daarom blijft de provincie met partners werken aan het herstel van biodiversiteit in de Natura 2000-gebieden en de versnelde realisatie van het Natuurnetwerk Brabant (NNB) en de bijbehorende Ecologische Verbindingszones (EVZ). De provincie daagt partners uit om ook te investeren in verbetering van natuur en landschap.
Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof
De provincie blijft in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden inzetten op een afnemende depositielijn, zoals wettelijk voorgeschreven.
Addendum op bestuursakkoord
De ambities zijn helder vastgelegd volgens de provincie, en het addendum spreekt van het proactief verder uitvoeren van de ambitie om de natuur robuust en weerbaar te maken.
Alle Brabantse Natura 2000 gebieden zijn overbelast met stikstofdepositie. Het effect van stikstof op Natura 2000 gebieden neemt significant toe naarmate de afstand van de bron tot deze gebieden kleiner is. Rond Tilburg liggen op relatief korte afstand meerdere Natura 2000 gebieden, zoals Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen, Kampina en Oisterwijkse Vennen en Regte Heide & Riels Laag.
Provincie Noord Brabant is samen met het Rijk druk bezig om piekbelasters uit te kopen. Het gaat hier onder andere om veehouderijen met een stikstofdepositie van meer dan 2 mol/ha/jaar. Een grootschalige mestbewerker veroorzaakt een veelvoud van die stikstofdepositie. De vestiging van mestbewerkers zal de Brabantse Aanpak Stikstof frustreren.
Meer voor elkaar gemeente Tilburg
Het Tilburgse bestuursakkoord is erop gericht om de stad ook naar de toekomst toe een aantrekkelijke en fijne stad te laten zijn. Het Tilburg van de toekomst herbergt het beste van twee werelden: de dynamiek van een grote stad en de rust en ruimte van grote en kleine groene (buiten) buitengebieden.
Een stad in balans betekent een klimaatbestendige stad waar we droogte, hittestress en wateroverlast het hoofd bieden. We versterken de groenblauwe verbindingen tot in het hart van de stad en versnellen de waterbergingsopgave met aanleg van wadi's en blauwe aders. Onze samenwerking met de waterschappen voor onze klimaatopgave verstevigen we.
Kortom, een stevige groenimpuls. Groen om de stad draagt nadrukkelijk bij aan de aantrekkelijkheid van de stad en versterkt de aantrekkingskracht voor nieuwe inwoners en ondernemers. Onze inzet op het bevorderen van natuurontwikkeling in combinatie met recreatiemogelijkheden in onze stadsregionale parken zetten we daarom met volle kracht door. De vestiging van mestbewerkers past hier niet in.
Regionale samenwerking Hart van Brabant
Op regionaal niveau werken we (gemeenten, provincie en waterschappen) samen aan het verhogen van de brede welvaart. Op basis van de doelen van de Nationale Omgevingsvisie benoemen we in de Regionale Omgevingsagenda onze gezamenlijke hoofdopgaven en brengen hier focus in aan.
We spreken hier uit dat stadsregionale parken in het kader van natuur en landschapsbeheer voldoende aandacht moeten blijven houden.
De overkoepelende ambitie is het verhogen van de brede welvaart voor iedereen in de regio.
De ruimtelijke inrichting speelt een belangrijke rol in de versterking van de brede welvaart. Zo betekent ruimte bieden aan de natuur een versterking van het ecologisch kapitaal. En dat combineert weer goed met een aantrekkelijke inrichting van ons landschap waarin bezoekers en bewoners zich kunnen ontspannen. Dat resulteert in een bijdrage aan hun gezondheid en welzijn.
De verwevenheid van opgaven en ambities maakt dat ruimtelijke inrichting steeds gekoppeld moet zijn aan de brede welvaartsgedachte. De grote dynamiek van het stedelijk gebied moet worden afgewisseld met landschap als belangrijke dragende gebiedswaarde.
In het Van Gogh Nationaal Park is de ambitie om natuurgebieden samen te voegen tot een groot nationaal park. Het masterplan dat hiervoor is opgesteld door Noord-Brabantse overheden, bedrijven en organisaties en particulieren geeft blijk van de ambitie om natuurgebieden van de Loonse en Drunense Duinen, de Dommelvallei, Landgoed Pauwels en Nationaal Landschap Het Groene Woud met Kampina, de Geelders, De Mortelen samen te voegen tot één groot nationaal park.
Verstedelijkingsstrategie Brabant
Uitgangspunt voor de Brabantse verstedelijkingsstrategie in wording is de woningbouwopgave van het Rijk (+ 1 miljoen woningen).
Met de verstedelijkingsstrategie wil Brabant de belangen en opgaven van de stedelijke en landschappelijke laag van Brabant beter afwegen en verknopen zodat de doelen uit de Brabantse omgevingsvisies kunnen worden gerealiseerd en stad en landschap kunnen worden versterkt.
Verstedelijkingsopgave Tilburg
In Tilburg ramen we op basis van provinciale prognoses de noodzaak om 25.000 woningen toe te voegen aan de woningvoorraad tot 2040.
Volgens de Novi principes bouwen we die in of nabij stedelijk gebied.
Mestbeleid
Door landelijk en provinciaal beleid (Nationaal programma landelijk gebied en Beleidskader Voedsel en Landbouw) wordt een versnelde afname van het aantal veehouderijen verwacht (opkoopregeling o.a.). Het beleid is erop gericht om de bedrijven die blijven te ondersteunen om natuurinclusief te worden en stalsystemen aan te passen.
De verwachting is dat er snel minder mest (centraal) te verwerken zal zijn en dus ook minder mestberwerkingsinstallaties nodig zijn. De centrale installaties die gebouwd worden zullen strategisch gezien op de juiste plekken moeten worden opgericht; dichtbij de bron en ver weg van gevoelige gebieden. Locaties in de bestaande stad passen als locatie niet in deze eisen te weten, dicht bij de bron en ver weg van gevoelige gebieden.
Uitvoeringsagenda Mest en Plan MER mest
In het staande mestbeleid hanteert de provincie de randvoorwaarde dat een bedrijventerrein van 1ha bruto beschikbaar voor mestberwerking in aanmerking komt, indien het vanwege zijn bestemming bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, industrie en commerciële en niet-commerciële dienstverlening (definitie Toelichting IBIS 2022).
De provincie Noord-Brabant werkt aan een nieuw mestbeleid. Ter verwezenlijking van de opgaven in de Uitvoeringsagenda Mest (november 2022) van de provincie Noord-Brabant wordt gewerkt aan een plan MER mest, teneinde de ruimtelijke weerslag van de opgave en de (on)mogelijkheden hierin te duiden. Hieruit blijkt dat er nog geen duidelijkheid is over de geschikte plaats voor mestbewerking in de provincie. De gemeente volgt dit proces nauwgezet.
Inzet van de regio Hart van Brabant hiervoor is dat mestbewerking dichtbij de bron moet worden georganiseerd en kringlopen daarmee zo kort mogelijk blijven. Door landelijk en provinciaal beleid (Nationaal programma landelijk gebied en Beleidskader Voedsel en Landbouw) wordt bovendien een versnelde afname van het aantal veehouderijen verwacht (opkoopregeling o.a.). Het beleid is erop gericht om bedrijven te ondersteunen om natuur inclusief te worden en stalsystemen aan te passen. Onze verwachting is dat er snel minder mest (centraal) te bewerken zal zijn en dus ook minder mestbewerkingsinstallaties nodig zijn.
De gemeente Tilburg is van oordeel dat de locaties gelegen in / nabij bestaande woonwijken zoals de bedrijfsbestemmingen op binnenwijkse bedrijventerrein en in de Kanaalzone niet geschikt zijn voor de vestiging van inrichtingen voor mestbewerker. M.b.t. de bedrijventerreinen geldt dat de geldende bestemmingsplannen mestbewerking zondermeer toestaat terwijl niet zorgvuldig de impact van de vestiging van een mestbewerker op de omgeving en op de beleidsdoelen ten aanzien van natuur en verstedelijking zijn afgewogen.
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten Bestemmingsplanregeling
3.1 Uitgangspunten En Opzet Bestemmingsplan
3.1.1 Uitgangspunten En Opzet Verbeelding
Het plan voorziet in een partiële herziening van de planregels van de bestemmingsplannen genoemd in paragraaf 1.3. Bij het plan vinden geen wijzigingen plaats aan de begrenzing van bestemmingen en aanduidingen.
3.1.2 Uitgangspunten En Opzet Planregels
Dit bestemmingsplan voorziet in het uitsluiten van mestbewerking en mestopslag op alle bedrijventerreinen in de gemeente Tilburg en binnen de bestemmingen "Bedrijf" of "Gemengd Grootschalig" waar
bedrijven zijn toegelaten met milieucategorie 3.2 en hoger uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Om dit te regelen is in in de bestemmingsbeschrijvin een verbod voor bedrijven/inrichtingen voor mestbewerking uitgesloten en is een verbod opgenomen bij de specifieke gebruiksregels.
Hoofdstuk 4 Financiële Uitvoerbaarheid
Artikel 3.1.6. van het Bro bepaalt dat in een vast te stellen bestemmingsplan een toelichting moet worden opgenomen, waarin (o.a.) de inzichten staan over de uitvoerbaarheid van het plan. Het onderhavige plan is gericht op het verbod op de vestiging van mestbewerkers en bevat geen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. De grondexploitatiewet (afdeling 6.4 van de Wro) is om die reden niet van toepassing. Er hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld. De gemeentelijke plan- en apparaatskosten worden voldaan uit de algemene middelen. Eventuele wettelijk verplichte tegemoetkomingen in planschade worden ten laste van de algemene reserve van de gemeente gebracht.
Gelet op het voorgaande is het plan economisch uitvoerbaar.
Hoofdstuk 5 Overleg En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.1 Kennisgeving Voorbereiding Bestemmingsplan
De raad heeft op 12 april 2022 en op 6 februari 2023 kennis gegeven van het voornemen te komen tot vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan middels het voorbereidingsbesluit 'Voorbereidingsbesluit mestbewerking'.
5.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
PM
5.3 Omgevingsdialoog
Dit bestemmingsplan is een uitvloeisel van de op 11 april 2022 en 6 februari 2023 genomen voorbereidingsbesluiten. Er heeft over dit plan geen omgevingsdialoog plaatsgevonden. In het kader van de vestiging van een mestfabriek op het bedrijventerrein De Spinder hebben vele groeperingen aangegeven tegen de vestiging van een mestbewerker in Tilburg te zijn. Hieruit blijkt dat de komst van een mestbewerkers op veel verzet stuit.
Dit bestemmingsplan is een logisch vervolg op eerdere besluiten van het gemeentebestuur. Een omgevingsdialoog over dit plan heeft derhalve geen toegevoegde waarde.
5.4 Zienswijzen
PM