KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Toepassingsbereik
Artikel 2 Begripsbepalingen
Artikel 3 Meet- En Rekenbepalingen
Hoofdstuk 2 Functies En Activiteiten
Artikel 4 Wonen - Aaneengebouwd
Artikel 5 Wonen - Patio
Artikel 6 Wonen - Vrijstaand
Artikel 7 Verkeer
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Milieuregels
Artikel 13 Algemene Aanvullende Beoordelingsregels Bouwen - Met Beoordelingsruimte
Artikel 14 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Artikel 15 Overgangsrecht
Bijlage 1 Lijst Aan Huis Verbonden Beroepen
Bijlage 2 Lijst Categorieën Aan-huis-verbonden Bedrijf

TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a Hagendorenseweg - Koraal

Bestemmingsplan - gemeente Veldhoven

Ontwerp op 14-02-2025 - in voorbereiding

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Toepassingsbereik

  1. a. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het derde lid.
  2. b. De regels in hoofdstuk 22 van dit omgevingsplan (de bruidsschat) gelden ook voor dit TAM-omgevingsplan. Behalve voor zover de regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk of voor zover in dit TAM-omgevingsplan specifiek van deze regels is afgeweken.
  3. c. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie Hagendorenseweg - Koraal in Veldhoven, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0861.TAMOPH22a-0301 zoals vastgelegd op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Artikel 2 Begripsbepalingen

2.1 Begripsbepalingen Omgevingswet

De begripsbepalingen in de volgende bijlagen zijn van toepassing voor dit TAM-omgevingsplan, tenzij daar in dit TAM-omgevingsplan van is afgeweken:

  • bijlage bij de Omgevingswet;
  • bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving;
  • bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
  • bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving;
  • bijlage I bij het Omgevingsbesluit;
  • bijlage I bij de Omgevingsregeling.

2.2 Aanvullende en afwijkende begripsbepalingen

Onderstaande begripsbepalingen zijn van toepassing voor dit TAM-omgevingsplan.

Artikel 3 Meet- En Rekenbepalingen

De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in meters (m), m² of m³ zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in dit artikel. Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten (NEN 2580):

3.1 afstand van een gebouw tot een perceelsgrens:

de afstand van een gebouw tot een perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand in meters van enig punt van het gebouw tot aan de perceelsgrens. Ondergeschikte bouwonderdelen, zoals dakgoten, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen worden hierbij buiten beschouwing gelaten.

3.2 breedte van gebouwen:

de breedte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken (indien geen sprake is van een rechthoekig gebouw: de gemiddelde breedte van het gebouw).

3.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

3.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

3.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

3.6 de diepte van een bodemingreep:

de diepte van de bodemverstorende ingreep, gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse (straat of terreinniveau).

3.7 de diepte van gebouwen:

de diepte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de grootste afstand in meters tussen de voorste en achterste eindgevelvlakken.

3.8 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

3.9 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

3.10 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

3.11 de oppervlakte van een bodemingreep:

het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologisch bodemarchief.

3.12 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

3.13 vloeroppervlakte:

de oppervlakte van een ruimte gemeten vanaf de binnenzijde van de scheidingsconstructie.

Hoofdstuk 2 Functies En Activiteiten

Artikel 4 Wonen - Aaneengebouwd

4.1 Functieomschrijving

Binnen het gebied 'Wonen - Aaneengebouwd' zijn de volgende functies/ gebruiksactiviteiten toegestaan zonder voorafgaande toestemming.

  1. a. wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  2. b. aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4.2.2;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen; en
  4. d. in- en uitritten;

met de daarbij behorende:

  1. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. f. parkeervoorzieningen, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 14.1; en
  3. g. nutsvoorzieningen.

4.2 Specifieke functieregels

4.3 Omgevingsplanactiviteiten gebruik

4.4 Beoordelingsregels bouwen

De regels in dit artikellid gelden als beoordelingsregels voor een omgevingsplanactiviteit bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, aanhef en onder a, van het omgevingsplan, voor zover geen uitzondering op de vergunningplicht geldt op grond van artikel 22.27 of artikel 22.36 van het omgevingsplan.

Artikel 5 Wonen - Patio

5.1 Functieomschrijving

Binnen het gebied 'Wonen - Patio'' zijn de volgende functies/ gebruiksactiviteiten toegestaan zonder voorafgaande toestemming:

  1. a. het wonen in de vorm van patiowoningen;
  2. b. tuinen, erven en verhardingen; en
  3. c. in- en uitritten;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  1. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. e. parkeervoorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in 14.1 en ;
  3. f. nutsvoorzieningen.

5.2 Specifieke functieregels

5.3 Omgevingsplanactiviteiten gebruik

5.4 Beoordelingsregels bouwen

De regels in deze paragraaf gelden als beoordelingsregels voor een omgevingsplanactiviteit bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, aanhef en onder a, van het omgevingsplan, voor zover geen uitzondering op de vergunningplicht geldt op grond van artikel 22.27 of artikel 22.36 van het omgevingsplan.

Artikel 6 Wonen - Vrijstaand

6.1 Functieomschrijving

Binnen het gebied 'Wonen - Vrijstaand' zijn de volgende functies/ gebruiksactiviteiten toegestaan zonder voorafgaande toestemming.

  1. a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. tuinen, erven en verhardingen; en
  3. c. in- en uitritten

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  1. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. e. parkeervoorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in 14.1 ; en
  3. f. nutsvoorzieningen.

6.2 Specifieke functieregels

6.3 Omgevingsplanactiviteit gebruik

6.4 Beoordelingsregels bouwen

6.5 Aanvullende beoordelingsregels bouwen - met beoordelingsruimte

Artikel 7 Verkeer

7.1 Functieomschrijving

Binnen het gebied 'Verkeer' zijn de volgende functies/ gebruiksactiviteiten toegestaan zonder voorafgaande toestemming.

  1. a. wegen, straten en verhardingen;
  2. b. fiets- en/of voetpaden ;
  3. c. pleinen en overige verblijfsgebieden;
  4. d. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  5. e. evenementen; en
  6. f. terrassen.

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  1. g. laad- en losvoorzieningen;
  2. h. geluidwerende voorzieningen;
  3. i. groenvoorzieningen;
  4. j. (openbaar toegankelijke) sportvoorzieningen, speelvoorzieningen en hierbij passende, openbare verblijfsvoorzieningen;
  5. k. kunstwerken;
  6. l. kunstobjecten;
  7. m. nutsvoorzieningen;
  8. n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. o. hondenuitlaatvoorzieningen; en
  10. p. bushokjes, fietsenstallingen, straatmeubilair, winkelwagenvoorzieningen en dergelijke.

7.2 Beoordelingsregels bouwen

7.3 Aanvullende beoordelingsregels bouwen - met beoordelingsruimte

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde functiegrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en het gestelde in de regels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, afdaken zonder eigen wanden en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, uitgezonderd erkers, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

9.2 Ondergronds bouwen

Kelders en parkeergarages zijn, voor zover geheel gesitueerd onder het maaiveld, overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan.

9.3 Bestaande maten

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de in dit TAM-omgevingsplan bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven functie.

10.2 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met de functie wordt in dit TAM-omgevingsplan in ieder geval aangemerkt:

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van gronden en opstallen als of ten behoeve van een seksinrichting dan wel ten behoeve van (raam)prostitutie;
  2. b. het gebruik of laten gebruiken van opstallen ten behoeve van coffeeshops;
  3. c. het gebruik van onbebouwde gronden:
    1. 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
    2. 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de functie gerichte gebruik van de gronden.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 Luchtvaartverkeerzone - Inner Horizontal en Conical Surfice (IHCS)

Artikel 12 Algemene Milieuregels

12.1 Bouwen van een geluidgevoelig gebouw in een geluidaandachtsgebied

Artikel 13 Algemene Aanvullende Beoordelingsregels Bouwen - Met Beoordelingsruimte

13.1 Aanvullende beoordelingsregel

Een omgevingsvergunning wordt in afwijking van de beoordelingsregels bouwen ook verleend voor het bouwen voor de in a t/m f genoemde gevallen indien wordt voldaan aan de regels onder 1 t/m 4:

  1. a. het afwijken van maten met ten hoogste 10%;
  2. b. het bouwen van antenne-installaties tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter, met inachtneming van artikel 11.1
  3. c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde functiegrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  4. d. het afwijken van de gestelde maximale goot- en bouwhoogte van een gebouw en de gestelde minimale/maximale dakhelling van een gebouw;
  5. e. het toestaan van kleinschalige windenergievoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 6 meter op gebouwen met een goothoogte van minimaal 12 meter;
  6. f. het toestaan van dichte erfafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 meter ten behoeve van geluidsreducering;

met inachtneming van de volgende regels:

  1. 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  2. 2. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en architectonische vormgeving;
  3. 3. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, ook niet door een cumulatie van activiteiten;
  4. 4. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid komen niet in het gedrang.

13.2 Uitzondering aanvullende beoordelingsregel

De aanvullende beoordelingsregel in artikel 13.1 geldt niet voor bouwactiviteiten waarvoor binnen één van de aangewezen functies al een aanvullende beoordelingsregels voor bouwen - met beoordelingsruimte is toegepast.

Artikel 14 Overige Regels

14.1 Parkeren (voorwaardelijke verplichting)

14.2 Waterberging (voorwaardelijke verplichting)

Het gebruik van gronden en gebouwen ter plaatse van de woonfunctie is uitsluitend toegestaan indien binnen het plangebied van dit TAM-omgevingsplan is voorzien in een waterbergingsvoorziening van voldoende omvang en deze voorziening in stand wordt gehouden. De capaciteit van de waterbergingsvoorziening wordt als volgt berekend: minimaal 60 mm per m² toename bebouwd/verhard oppervlak.

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag verleent eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met dit TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Bijlage 1 Lijst Aan Huis Verbonden Beroepen

Bijlage 1 Lijst aan huis verbonden beroepen

Bijlage 2 Lijst Categorieën Aan-huis-verbonden Bedrijf

Bijlage 2 Lijst categorieën aan-huis-verbonden bedrijf