Nieuwkuikseweg 17, Helvoirt
Bestemmingsplan - Gemeente Vught
Vastgesteld op 04-04-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Nieuwkuikseweg 17, Helvoirt met identificatienummer NL.IMRO.0865.helvBPNieuwkuik17-VG01 van de gemeente Vught;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 bedrijf of beroep aan huis
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal vanuit een woning en/of daarbij behorende bouwwerken wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner, waaronder niet begrepen het verstrekken van logies, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Onder bedrijf of beroep aan huis wordt tevens begrepen detailhandel via internet, zonder opslag en/of verkoop aan huis;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
1.7 bed and breakfast
een kleinschalige accommodatie gericht op het bieden van kortdurend toeristisch nachtverblijf (maximaal 1 week) met de verzorging van ontbijt zonder dat het een zelfstandige woning/wooneenheid betreft. Typerend voor bed & breakfast is:
- a. de kleinschaligheid en de uitvoering is eenvoudig;
- b. bed & breakfast is gekoppeld aan de woonfunctie, dat betekent dat mede gebruik wordt gemaakt van de keuken van de woning;
1.8 bestaande bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object
bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.9 bestaand gebruik
gebruik zoals dat rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.10 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw of woning dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw of woning verbonden bijgebouw, daar al dan niet tegen aangebouwd, of een ander bouwwerk met een dak;
1.13 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.14 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.16 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.17 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.18 cultuurhistorische waarden en kenmerken
de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.19 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;
Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals kapperszaken, schoenmakers en vergelijkbare bedrijven.
1.20 erfbeplanting
beplanting rondom een gebouw en/of gebouwen;
1.21 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.22 groenblauwe mantel
gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszone of die deze verbinden;
1.23 handreiking Bedrijven en milieuzonering 2009
handleiding met lijsten met richtafstanden voor aan te houden afstanden tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen);
1.24 hobbymatig houden van dieren
het houden van vee onder de grens van een inrichting zoals genoemd in de Wet milieubeheer;
1.25 hoofdgebouw
één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.26 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur en huisvesting van tijdelijke werknemers wordt daaronder niet begrepen;
1.27 landschappelijke inpassing
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap;
1.28 landschapselementen
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie;
1.29 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte voor personen jonger dan 65 jaar met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.30 onderkomen
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.31 paardenbak
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining;
1.32 peil
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het terrein bij voltooiing van de bouw;
ter verduidelijking: de gemeente geeft voor de aanvang van de bouw aan wat het peil is. Daar waar het een historische situatie betreft, indien de definitie van dit begrip niet voldoet, wordt de drempel van de voordeur als maat aangehouden.
1.33 permanente bewoning
bewoning door eenzelfde persoon of groep van personen, die elders niet daadwerkelijk over een hoofdverblijf beschikken;
1.34 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
1.35 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.36 voorgevel
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw of woning. Indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, is de gevel waar de hoofdingang is gesitueerd de voorgevel;
1.37 waterhuishoudkundige voorzieningen
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.;
1.38 wonen
huisvesten met vast karakter van één afzonderlijk huishouden in een woning.
1.39 woning of wooneenheid
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde:
- a. een bijzondere woonvorm;
- b. huisvesting van personen waarbij de voorzieningen met elkaar worden gedeeld en wanneer er daarnaast geen ander huishouden in het gebouw is ondergebracht.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2 afstand tot de perceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortste is;
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 breedte, lengte of diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren;
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen wordt de overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrens door ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, gevelisolatie, reclameaanduidingen, luifels, erkers, balkons en overstekende daken en dergelijke buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 1 m;
2.9 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk;
2.10 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.11 vloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van een gebouw geeft, in bepaalde mate, de grootte van het gebouw weer. De vloeroppervlakte wordt binnenwerks bepaald: de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor de desbetreffende activiteit(en).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bodemexploitatie;
- b. en tevens voor:
- 1. ter plaatse van de aanduiding, 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - paardenbak', een paardenbak;
- c. hobbymatig houden van vee;
- d. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
- 1. landschapsontwikkelingsgebied, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschapsontwikkelingsgebied';
- e. instandhouding als zodanig van de aldaar voorkomende zandwegen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;
- h. kleinschalige kampeeractiviteiten tot maximaal 15 toeristische staanplaatsen op of grenzend aan het bouwvlak;
- i. ondergeschikte voorzieningen ten behoeve van de opwekking van duurzame energie, die vallen onder milieucategorie 1 of 2 op basis van de Handreiking Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, met dien verstande dat tevens bestaande voorzieningen ten behoeve van de opwekking van duurzame energie, die vallen onder milieucategorie 3.1 of hoger op basis van de Handreiking Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn toegestaan;
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en ontwikkeling van bos met de daarop afgestemde bosbouw;
- b. in stand houden en bewaren van de samenhang van het Nationaal Landschap Het Groene Woud;
- c. behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige, waterhuishoudkundige en/of abiotische waarden;
- d. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het Natuur Netwerk Brabant;
- e. behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- f. extensieve dagrecreatie/openluchtrecreatie;
met de daarbij behorende voorzieningen:
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. voet- en fietspaden.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
In afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de bebouwing dient ten behoeve van de doeleinden als genoemd in lid 4.1;
- b. plaatsing van de bebouwing buiten de bestemming 'Bos' is redelijkerwijs niet mogelijk;
- c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige, waterhuishoudkundige en/of abiotische waarden;
- d. er geen onevenredige negatieve effecten op het Natuur Netwerk Brabant zijn;
- e. de maximale bouwhoogte bedraagt 5 meter.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Wonen - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens;
- b. bed & breakfast als nevenactiviteit met maximaal 5 kamers binnen de planologisch toegestane bebouwing;
met de daarbijbehorende voorzieningen:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. ondergeschikte voorzieningen ten behoeve van de opwekking van duurzame energie, die vallen onder milieucategorie 1 of 2 op basis van de Handreiking Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, met dien verstande dat tevens bestaande voorzieningen ten behoeve van de opwekking van duurzame energie, die vallen onder milieucategorie 3.1 of hoger op basis van de Handreiking Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:
5.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, met voorrang mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de cultuurhistorische waarden welke met name bestaan uit:
- a. de paden, lanen en groenstructuur;
- b. cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waardevolle gebouwen, zoals landhuizen en bijbehorende gebouwen zoals koetshuizen;
- c. buitenplaatsen;
- d. waterpartijen;
- e. bijzondere landschappelijke elementen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 voor het verbouwen en/of uitbreiden van cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken, indien strikte toepassing zou leiden tot een onevenredige afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de gronden en bouwwerken, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de verbouw en/of uitbreiding mag geen wezenlijke aantasting van de cultuurhistorische waarde van het bouwwerk of de samenhang van gebouwen tot gevolg hebben, tenzij het herstel van de oorspronkelijke waarde betreft, en/of;
- b. de verbouw en/of uitbreiding mag geen onevenredige beschadiging van het bouwwerk tot gevolg hebben. Onder onevenredige beschadiging wordt in ieder geval verstaan:
- c. het geheel slopen van het bouwwerk;
- d. het substantieel wijzigen van de bouwmassa;
- e. het aanbrengen van substantiële wijzigingen aan de gevel en/of dakvorm.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bestaande bebouwing
Bestaande legale bebouwing welke in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar ten tijde van de ter inzage legging van dit plan afwijkend is van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het bestemmingsplan te voldoen. In dit geval mag de bestaande bebouwing worden gehandhaafd maar niet worden vergroot.
8.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
8.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
- a. Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet danwel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
- b. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet danwel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden;
- c. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in sub a en sub b van dit artikel uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
8.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. in het belang van een goede landschappelijke inpassing van bebouwing en verhardingen;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
8.5 Ondergronds bouwen
- a. Op plaatsen waar hoofdgebouwen - en bijbehorende bouwwerken zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
- b. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- a. Het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen;
- b. Het gebruik van onbebouwde gronden als standplaats en ligplaats van onderkomens;
- c. Mestbewerking van niet ter plaatse geproduceerde mest door (niet) grondgebonden agrarische bedrijven;
- d. Verblijfsrecreatieve voorzieningen en voorzieningen voor tijdelijke huisvesting van seizoenswerknemers voor permanente bewoning;
- e. het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik als kamergewijs bewoond pand;
- f. Het gebruiken van standplaatsen voor ambulante handel.
9.2 Afwijken gebruiksregels
9.3 Algemeen verbod
Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 6 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
9.4 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 9.3 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Overige zone - beperkingen veehouderij
10.2 Overige zone - groenblauwe mantel
10.3 Overige zone - stalderingsgebied
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- b. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van kunstwerken en zend-, ontvang- en/of sirenemasten en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot maximaal 40 meter, met dien verstande dat dit in de bestemmingen 'Natuur', 'Bos' en 'Water' niet is toegestaan.
11.2 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande, dat:
- a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
- b. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn;
- c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en nabijgelegen bedrijven;
- d. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
- e. alle ruimten dienen te voldoen aan de geldende eisen van het bouwbesluit en bouwverordening;
- f. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
- g. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
- h. ten behoeve van de inwoning geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen mag worden aangelegd. Er dient gebruik gemaakt te worden van de bestaande aansluiting;
- i. maximaal 100 m² van hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
- j. geen eigen in-/uitrit mag worden aangelegd voor de afhankelijke woonruimte;
- k. een vrijstaand bijbehorend bouwwerk dat gebruikt wordt voor inwoning op niet meer dan 50 m¹ van de woning is gelegen;
- l. er op basis van een akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder;
- m. er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
- n. indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, de houder van de vergunning het bevoegd gezag daarvan binnen drie maanden schriftelijk in kennis stelt. Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in indien vorenbedoelde noodzaak niet meer bestaat.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer maximaal 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met maximaal 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter maximaal 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met maximaal 10% worden vergroot.
12.2 Wijziging ten behoeve van ontwikkeling van Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemmingen Bos, Natuur en/of Water, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. aangetoond is dat een aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan ontstaan;
- b. aangetoond is dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden;
- c. de regels van de bestemmingen Bos, Natuur en/of Water worden van overeenkomstige toepassing verklaard met dien verstande dat wanneer gewijzigd wordt in de bestemming Water dit uitsluitend ten behoeve van de beekdalontwikkeling mag geschieden. In geval de bestemming gewijzigd wordt in de bestemming Bos, mogen de gronden niet ten behoeve van bosbouw worden aangewend.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
13.1 Afwijken van het bestemmingsplan
Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
13.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
13.3 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van de algemene wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
13.4 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Parkeren
14.2 Aanleggen van leidingen
Het is verboden de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:
- a. het aanleggen van leidingen ten behoeve van de exploratie-, exploitatie of winning van delfstoffen;
- b. het aanleggen van transportleidingen voor brandstof, gas, riolering, water of andere stoffen, van de bestemmingen Leiding - Brandstof, Leiding - Gas 1, Leiding - Gas 2, Leiding - Riool en Leiding - Water.
14.3 Oprichting van (beperkt) kwetsbare objecten
Nieuwe (kwetsbare) objecten als bedoeld in artikel 1, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogen niet gebouwd worden binnen (geprojecteerde) 10-6-risicocontour voor het plaatsgebonden risico van aanwezige risicobronnen zoals (onder meer) bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
14.4 Archeologie
Ten aanzien van bouwen en/of wijziging gebruik met betrekking tot archeologie geldt dat dient te worden getoetst aan de op 19 mei 2022 door de gemeenteraad vastgestelde archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart. Daaraan worden voorwaarden verbonden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nieuwkuikseweg 17, Helvoirt'
Hoofdstuk 1 Inleiding
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Nieuwkuikseweg 17, Helvoirt" van de gemeente Vught.
1.1 Aanleiding En Doel
Op het adres Nieuwkuikseweg 17 in het buitengebied tussen Cromvoirt en Helvoirt staan de gebouwen en voorzieningen behorende bij een paardenhouderij. Het geheel heeft een oppervlakte van circa 2 hectare. Hoewel de vergunning nog steeds actueel is, worden er al enige tijd geen paarden meer gehouden. De gebouwen hebben enige tijd leeg gestaan en het terrein werd slechts beperkt onderhouden.
De initiatiefnemer heeft het terrein en de gebouwen gekocht met als doel:
- 1. de voormalige bedrijfswoning in de karakteristieke woonboerderij te gebruiken als burgerwoning (inclusief de aanleg van een tuin);
- 2. de verouderde landbouwschuren te slopen;
- 3. twee nieuwe bijgebouwen op te richten, die een ensemble gaan vormen met de woonboerderij:
- a. een schuur, ten behoeven van voorzieningen voor bed and breakfast, yoga/fitness (t.b.v. de bed and breakfast), (ondergronds) parkeren en een tuinkamer;
- b. een stal, voor maximaal vier paarden en bijbehorende opslag;
- 4. het landschappelijk inrichten van de bij het geheel behorende gronden.
Het plan kan niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied Vught 2022", omdat ter plaatse uitsluitend een paardenhouderij is toegestaan. Een herziening van het bestemmingsplan is daarom noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan bevat de ruimtelijke onderbouwing en regels voor het hiervoor beschreven plan.
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
UITSNEDE KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Helvoirt, sectie E nummers 639, 1076 en 1211 en 1212 (gedeeltelijk). De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 21.000 m². De eerstgenoemde gronden zijn in eigendom van de initiatiefnemer. Perceel 1212 is eigendom van derden.
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied vigeren twee bestemmingsplannen:
- bestemmingsplan "Buitengebied Vught 2022", vastgesteld door de gemeenteraad op 21 juli 2022;
- bestemmingsplan "Hoenderstraat", vastgesteld door de gemeenteraad op 27 oktober 2011.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
1.3.1 Bestemmingsplan "Buitengebied Vught 2022"
Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden 2'. De gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen onder meer worden gebruikt voor grondgebonden agrarische bedrijven - met ter plaatse specifiek voor een paardenhouderij - en voor behoud, herstel en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden (landschapsontwikkelingsgebied).
Gebouwen moeten worden opgericht in het bouwvlak. Daarbij mag de goothoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedragen dan 7 meter en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter. De inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ zijn. Bij de bedrijfswoning is maximaal 100 m² aan bijgebouwen toegestaan.
Verder geldt ter plaatse de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'. De bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' legt een bescherming op in het gebied voorkomende cultuurhistorische waarden, zoals paden, lanen en groenstructuur. In paragraaf 5.2.2 wordt hier nader op ingegaan.
1.3.2 Bestemmingsplan "Hoenderstraat"
Het bestemmingsplan "Hoenderstraat", vastgesteld door de gemeenteraad op 27 oktober 2011, geldt ter plaatse van klein driehoekig gebied aan de zuidzijde van het plangebied en ook in het gebied ten zuiden van het plangebied. Middels dit bestemmingsplan is eerder al een deel van het agrarisch bouwvlak van de paardenhouderij weggenomen en heeft de bestemming 'Natuur' gekregen, bedoeld voor onder meer behoud, herstel en/of ontwikkeling van de functie van bos, natuur en de bijbehorende groeiplaats.
Voorliggend bestemmingsplan omvat geen ontwikkelingen ter plaatse van het 'driehoekje'. Volledigheidshalve is dit perceeldeeltje wel in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen.
1.3.3 Omgevingsvergunning gebruik boerderijgebouw
Op 26 mei 2014 is een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van het gehele boerderijgebouw als woning.
1.3.4 Conclusie
Het plan kan niet worden gerealiseerd op basis van het geldende bestemmingsplan ''Buitengebied Vught 2022", omdat ter plaatse uitsluitend een paardenhouderij is toegestaan. Een herziening van het bestemmingsplan is daarom noodzakelijk.
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied.
2.1 Geschiedenis
De omgeving van het plangebied kent een relatief lange agrarische geschiedenis, die op onderstaande afbeeldingen is weergegeven.
HISTORISCHE ONTWIKKELING
De oudste kaart waarop het plangebied herkenbaar is weergegeven dateert van omstreeks 1870. Daarop is de Nieuwkuikseweg al duidelijk herkenbaar, al is het beloop ervan nog wat 'hoekig'. Ter plaatse van het plangebied is een pad naar de agrarische percelen zichtbaar. De aanzet van dit pad is er nog steeds en vormt het oprijlaantje naar de huidige boerderij. De rode stippen laten zien dat er ook destijds al bebouwing stond.
Op de kaart van omstreeks 1900 is de huidige woonboerderij al zichtbaar, waarbij het pad deels onderdeel is geworden van het boerenerf. Niet geheel duidelijk is waarom de voorgevel van het boerderijgebouw naar het zuiden is gericht. Mogelijk heeft het te maken met de oriëntatie op de zon.
Gedurende een groot deel van de twintigste eeuw vinden er weinig ontwikkelingen plaats in het landschap. Pas omstreeks 1978 is er een grote verandering zichtbaar met de toevoeging van de thans nog aanwezige landbouwschuren ten behoeve van een melkveehouderij. Het doorlopende pad is verdwenen, maar de entree op de Nieuwkuikseweg is gebleven. Opvallend is de agrarische schaalvergroting die heeft plaatsgevonden en het ontbreken van opgaande beplanting.
In het eerste decennium van de 21e eeuw is op en rond het plangebied een flinke hoeveelheid opgaand groen aangebracht, waardoor de agrarische bebouwing landschappelijk is omzoomd. De melkveehouderij is beëindigd en de gronden zijn in gebruik genomen als paardenhouderij.
2.2 Wijdere Omgeving
Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer.
WIJDERE OMGEVING
Het plangebied ligt in het overgangsgebied tussen de hogere gronden met weiden en bossen, en de lagere gronden van het beekdal van de Zandleij, waar naast beweiding ook akkerbouw plaatsvindt. Dit is een in Brabant veel voorkomende structuur, schematisch weergegeven in onderstaande afbeelding.
In de overgangszone van hoog naar laag is - op de plek waar de Nieuwkuikseweg, de Hoenderstraat en 't Hoog samenkomen tot een driehoekige plaats - een buurtschap van bebouwing ontstaan met de naam Voorste Distelberg. De bebouwing van het plangebied ligt op enige afstand en maakt daardoor niet echt onderdeel van het buurtschap.
Het landschap ter plaatse van de hogere gronden bestaat uit een kamerstructuur van opgaand groen met weiden. Hierdoor heeft het gebied een besloten sfeer. Richting het beekdal blijft weliswaar sprake van landschapselementen van opgaand groen, maar deze vormen veelal geen gesloten kamers. Daardoor is er op veel plaatsen een doorzicht naar een wijder landschap. Deze open- en geslotenheid is ook binnen het plangebied herkenbaar.
2.3 Plangebied En Directe Omgeving
Onderstaande afbeelding en de foto's geven de bestaande toestand van het plangebied in zijn directe omgeving weer.
PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING
Het oostelijk deel van het plangebied bestaat uit een agrarisch erf met bebouwing en voorzieningen behorende bij de voormalige paardenhouderij. Naast het boerderijgebouw - dat geheel als woning in gebruik is - staan er een oude stal uit de tweede helft van de 20e eeuw en een vervallen schuur van plaatmateriaal. Daarnaast liggen er voorzieningen als een stapmolen en een ruime paardenbak. Het westelijk deel betreft een grote (paarden)weide.
Het erf is vanaf de Nieuwkuikseweg bereikbaar via een eenvoudige oprijlaan met volwassen kastanjebomen aan weerszijden. Deze entree geeft enige formaliteit, naar past door een sobere uitvoering bij het agrarische karakter. De oprijlaan was - zoals aangegeven - ooit onderdeel van een langer pad naar de zuidelijk gelegen gronden.
Opgaande structuren in de vorm van houtsingels omsluiten het plangebied. Op enkele plaatsen is er echter een mooi doorzicht naar het achterliggende landschap, onder meer vanuit de tuin bij de boerderij (zie gele pijlen).
Behoudens erfsloten is er geen sprake van oppervlaktewater binnen het plangebied.
Hoofdstuk 3 Plan
In dit hoofdstuk is de beschrijving van het plan opgenomen.
3.1 Planconcept
De initiatiefnemer wenst niet opnieuw een agrarisch bedrijf te starten, maar het plangebied te gaan gebruiken voor burgerbewoning en overnachtingsvoorzieningen aan te brengen, specifiek gericht op gasten met paarden. Onderstaande afbeelding geeft het schetsontwerp voor de inrichting van het plangebied weer.
SCHETSONTWERP INRICHTING PLANGEBIED
Het oude boerderijgebouw zal worden gebruikt als burgerwoning, zoals nu ook al het geval is. De verouderde stal en schuur zullen worden verwijderd om plaats te maken voor twee nieuwe bijgebouwen met het karakter van Vlaamse schuren. Hierdoor ontstaat een ensemble van gebouwen op een boerenerf. Het landschap zal worden versterkt door het aanbrengen van nieuw opgaand groen.
Het plan voegt kwaliteit toe aan de omgeving, zowel voor de initiatiefnemer als de passant.
3.2 Bebouwing En Functies
3.2.1 Sloop verouderde bebouwing
Onderstaande foto's geven de bestaande stal en schuur weer. Deze bebouwing, met een gezamenlijke oppervlakte van 911 m², voldoet niet meer aan de huidige eisen en wensen, en zal worden gesloopt.
BESTAANDE STAL EN SCHUUR
3.2.2 Woonboerderij
Het bestaande boerderijgebouw is sinds enige jaren in zijn geheel in gebruik als woning. In paragraaf 1.3.3 is al aangegeven dat dit gebruik in een omgevingsvergunning is vastgelegd. Om het wooncomfort te vergroten zal de boerderij intern worden verbouwd.
BESTAANDE SITUATIE WONBOERDERIJ
3.2.3 Schuur
Ten noordoosten van de woonboerderij - ongeveer op de locatie van de huidige stal - wordt een nieuw gebouw opgericht: de schuur. Onderstaande afbeeldingen geven impressies van de schuur.
IMPRESSIES NIEUWE SCHUUR
De schuur heeft een oppervlakte van circa 240 m² en wordt uitgevoerd naar het karakter van een Vlaamse schuur - een gebouwtype dat behoort bij de regio. Zo bestaat het dak uit riet en worden de gevels gepotdekseld. De goothoogte van het gebouw bedraagt maximaal 2,5 meter en de bouwhoogte maximaal 9 meter. Onder de schuur wordt een ruime (parkeer)kelder aangebracht, die via een hellingbaan aan de noordzijde, evenwijdig aan de schuur bereikbaar is.
In de schuur worden verschillende functies ondergebracht. Zo is er ruimte voor bed and breakfast-voorzieningen, een fitness-/yogazaal (t.b.v. de bed and breakfast) en een tuinkamer/atelier. In de parkeerkelder is ruimte voor het parkeren van auto's.
3.2.4 Stal
De stal wordt gerealiseerd op de locatie van de oude schuur, ten zuiden van de woonboerderij. De vormgeving van de stal volgt niet direct de kenmerken van een Vlaamse schuur, maar door dezelfde materialisering te gebruiken ontstaat er een ensemble. Onderstaande afbeeldingen geven een impressie van de stal.
IMPRESSIES NIEUWE STAL
De oppervlakte van de stal bedraagt circa 230 m². De goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk maximaal 3 meter en maximaal 7 meter.
De stal biedt ruimte aan vier paardenboxen, opslagruimten voor voer en tuigage, en voor de paardentrailer.
3.2.5 Poolhouse
In de tuin bij de woning wordt een onoverdekt zwembad aangebracht. In directe omgeving het zwembad wordt een 'poolhouse' gebouwd met douche, kleedruimte en eventueel een sauna of stoombad. De oppervlakte van het poolhouse bedraagt circa 30 m². De goothoogte bedraagt maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter.
3.2.6 Samenvatting bebouwing
Samengevat omvat het plan de sloop van 911 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen en het oprichten van bijgebouwen bij de woonboerderij met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 500 m².
3.3 Verkeer En Parkeren
3.3.1 Verkeersgeneratie
Het plan omvat de planologische beëindiging van een paardenhouderij met bedrijfswoningen en het mogelijk maken van een burgerwoning met bed and breakfast-voorziening en een fitness-/yogazaal (t.b.v. de bed and breakfast).
De verkeersaantrekkende werking van het plan is berekend met behulp van de kengetallen uit de digitale publicatie ''Toekomstbestendig parkeren - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'' (CROW). De gemeente Vught wordt aangeduid als matig stedelijk gebied. Het plangebied behoort tot "het buitengebied". In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.
Onderdeel | Verkeergeneratie | Aantal/grootte | Totaal | ||
koop, huis, vrijstaand | 8,2 per woning | 1 woning | 8,2 | ||
Bed and breakfast-voorziening (kamerverhuur, zelfstand (niet-studenten) | 2,1 per kamer | 5 kamers | 10,5 | ||
fitness-/yogazaal (fitnesscentrum) | 40,5 per 100 m² bvo | 46 m² bvo | 18,6 | ||
Totaal | 37,3 |
Op basis bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de nieuwe situatie gemiddeld zorgt voor 37 verkeersbewegingen per etmaal. Deze verkeersgeneratie kunnen de Nieuwkuikseweg en omliggende wegen in de toekomstige situatie goed verwerken.
Er zijn geen kengetallen beschikbaar voor een paardenhouderij. Algemeen kan worden gesteld dat de verkeersgeneratie van het bedrijfsmatig gebruik hoger zal zijn dan van een burgerwoning. De verkeersgeneratie van de paardenhouderij heeft nooit tot problemen geleid. Daarom wordt geconcludeerd dat de verkeersaantrekkende werking aanvaardbaar is.
3.3.2 Ontsluiting
De ontsluiting van het plangebied blijft onveranderd plaatsvinden vanaf de bestaande entree vanaf de Nieuwkuikseweg. Dit is verkeerskundig aanvaardbaar.
3.3.3 Parkeren
Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor het goed functioneren van het plangebied en voorkomt overlast voor de omgeving. De gemeente Vught heeft hiertoe het bestemmingsplan ''Parapluplan Parkeren'' opgesteld. Onderhavig plangebied valt buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. Hieromtrent zal voor het parkeervraagstuk worden aangesloten bij de kengetallen uit de digitale publicatie ''Toekomstbestendig parkeren - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'' (CROW). De gemeente Vught wordt aangeduid als matig stedelijk gebied. Het plangebied behoort tot "het buitengebied". In de onderstaande tabel is de berekening van het parkeervraagstuk uiteengezet.
Onderdeel | Parkeervraag | Aantal/grootte | Totaal | ||
koop, huis, vrijstaand | 2,4 per woning | 1 woning | 2,4 | ||
Bed and breakfast-voorziening (kamerverhuur, zelfstand (niet-studenten) | 0,7 per kamer | 5 kamers | 3,5 | ||
fitness-/yogazaal (fitnesscentrum) | 7,4 per 100 m² bvo | 46 m² bvo | 3,4 | ||
Totaal | 9,3 |
Op basis bovenstaande tabel kan worden gesteld dat in de nieuwe situatie ten minste 10 parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden.
Het plan omvat de aanleg van een parkeerkelder onder de nieuwe schuur. Het aantal parkeerplaatsen in de kelder is thans nog niet bekend. Het terrein bevat daarnaast voldoende ruimte om in de benodigde parkeerplaatsen te kunnen voorzien. Daarmee wordt aan de gemeentelijke parkeernormen voldaan.
3.4 Groen En Water
Het onbebouwde terrein wordt ingericht door middel van uitvoeren achterstallig onderhoud en het aanbrengen van nieuw opgaand groen, waarbij thans de volgende gedachtegang wordt gehanteerd. Een en ander moet nog verder worden uitgewerkt.
3.4.1 Oprijlaan en erf
- 1. De oprijlaan wordt versterkt door snoei en onderhoud van de bestaande bomen en eventueel nieuwe aanplant ter aanvulling/versterking van het beeld van de oprijlaan. De karrespoorverharding van de oprijlaan draagt bij aan het sobere karakter van het boerenerf. Het is wenselijk om die te behouden.
- 2. Via de oprijlaan komt men op de voorhof met de boerderij en de schuur. Hier kan een solitaire boom op de kop van de schuur een mooie entree zijn. Vanaf de voorhof is zicht op de naastgelegen paardenweiden en de rijbak. Dit is in samenhang met het ensemble van de bebouwing een grote kwaliteit van deze plek. De bebouwing staat hier zoals gewenst direct op het verharde voorerf.
Via een hellingbaan kan geparkeerd worden onder het schuurgebouw. - 3. De twee bestaande bomen vóór de boerderij blijven behouden.
- 4. Vanaf de voorhof is ook de stal bereikbaar. Ook hier is ruime verharding nodig voor de paarden, auto's en paardentrailer (rangeren).
3.4.2 De tuin
- 1. In de tuin wordt de meeste beplanting behouden; de twee rijen met fruit- en notenbomen en de haag. De platanen achterin worden verwijderd voor meer ruimte en vrij zicht. Deze hebben vrijwel geen ecologische waarde. Een enkele grote, solitaire boom achterin kan een mooie blikvanger zijn. Om de hoek van de tuin bij de bed and breakfast-voorziening en de privétuin te benadrukken kan ook hier een solitaire boom worden geplant.
- 2. In de tuin wordt een zwembad met poolhouse aangelegd. Deze ligt beschut en privé.
3.4.3 De landerijen
- 1. De bestaande grote weide wordt opgedeeld in twee paardenweiden die van elkaar zijn gescheiden door een enkele bomenrij. Door hier een bomenrij te plaatsen is er wel zicht op beide weiden maar wordt een structurerend landschapselement toegevoegd. Een gesloten houtsingel zou dit perceel te besloten maken en het zicht vanuit de boerderij beperken.
- 2. Achter het stalgebouw is de bestaande (verwilderde) beplanting verwijderd. Hier is een kleine fruitboomgaard voorzien omzoomd door een haag (bij voorkeur meidoorn). Deze is vanuit de boerderij en de hof bij de stallen beleefbaar.
3.5 Duurzame En Gezonde Leefomgeving
Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.
3.5.1 Energietransitie
Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.
Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:
- de hergebruik van het bestaande boerderijgebouw, voorkomt het realiseren van een nieuwe woning;
- de nieuwe gebouwen worden 'aardgasvrij' gebouwd en beoordeeld wordt of de woonboerderij na verbouwing ook aardgasvrij kan zijn;
- hoewel de oriëntatie van de schuur optimaal is voor zonne-energie wordt beoordeeld of het plaatsen van zonnepanelen op een rieten kap brandveilig uitvoerbaar is; overwogen wordt om aan te sluiten bij een postcoderoosproject;
- er wordt gebruikt gemaakt van aardwarmte, warmte-koude opslag, lucht warmte-koude opslag, of andere vormen van duurzame energie;
- er zal worden voldaan aan de geldende nieuwbouweisen.
3.5.2 Klimaatbestendigheid
Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.
Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:
- het beperken van de hoeveelheid verharding;
- aantrekkelijk verblijfsklimaat voor de gebruikers, gebiedseigen planten en dieren;
- groen / bomen aanleggen ten behoeve van opname van stikstof en CO2, het vasthouden van water en het tegengaan van hittestress.
Hoofdstuk 4 Beleid
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
- nationaal niveau;
- provinciaal niveau;
- gemeentelijk niveau.
4.1 Nationaal Niveau
4.1.1 Nationale Omgevingsvisie
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft het Rijk de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) op 11 september 2020 vastgesteld. De NOVI is inmiddels in werking getreden en is hiermee de opvolger van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). In dit strategisch beleidsdocument schetst de overheid een duurzaam perspectief voor de leefomgeving. Nederland staat de komende jaren voor grote opgaven: de bouw van 1 miljoen nieuwe woningen, duurzame energie opwekken, klimaatverandering, en de overgang naar een circulaire economie vragen meer ruimte dan er beschikbaar is. Daarom moeten er keuzes worden gemaakt om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig, gezond en welvarend te houden. In dit licht zijn de NOVI de nationale belangen opnieuw gedefinieerd:
- 1. Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving;
- 2. Realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit;
- 3. Waarborgen en versterken van grensoverschrijdende en internationale relaties;
- 4. Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving;
- 5. Zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften;
- 6. Waarborgen en realiseren van een veilig robuust en duurzaam mobiliteitssysteem;
- 7. In stand houden en ontwikkelen van de hoofdinfrastructuur voor mobiliteit;
- 8. Waarborgen van een goede toegankelijkheid van de leefomgeving;
- 9. Zorg dragen voor nationale veiligheid en ruimte bieden voor militaire activiteiten;
- 10. Beperken van klimaatverandering;
- 11. Realiseren van een betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening die in 2050 CO2-arm is en de daarbij benodigde infrastructuur;
- 12. Waarborgen van de hoofdinfrastructuur voor transport van stoffen via (buis)leidingen;
- 13. Realiseren van een toekomstbestendige circulaire economie;
- 14. Waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur voor water en mobiliteit);
- 15. Waarborgen van een goede waterkwaliteit, duurzame drinkwatervoorziening en voldoendebeschikbaarheid van zoetwater;
- 16. Waarborgen en versterken van een aantrekkelijk ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat;
- 17. Realiseren en behouden van een kwalitatief hoogwaardige digitale connectiviteit;
- 18. Ontwikkelen van een duurzame voedsel- en agroproductie;
- 19. Behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang;
- 20. Verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit;
- 21. Ontwikkelen van een duurzame visserij.
Analyse
Het voorgenomen initiatief is in lijn met de Omgevingsvisie en geeft invulling aan het realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit en het waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving. Bij de planvorming wordt rekening gehouden met de diverse milieuaspecten, landschap, water, natuur en cultuurhistorie, geheel in lijn met de NOVI.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan de 'Nationale Omgevingsvisie (NOVI)'.
4.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland.
Voor onderhavig plan zijn echter geen van de nationale belangen rechtstreeks aan de orde. Er hoeft daarom geen toetsing aan het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening plaats te vinden.
4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
De functieverandering van paardenhouderij naar één burgerwoning wordt niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
4.2 Provinciaal Niveau
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
- Omgevingsvisie Noord-Brabant;
- Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.
Het plan wordt aan deze nota's getoetst.
4.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant
In voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de provincie de Omgevingsvisie Noord-Brabant vastgesteld (14 december 2018). Deze omgevingsvisie bevat de visie van het provinciale bestuur op de Brabantse leefomgeving van de toekomst (2050). Naar de uitgangspunten van de Omgevingswet zijn daarbij geen routes naar de gestelde doelen vastgelegd, omdat daarmee een beter samenspel en draagvlak kunnen ontstaan. De Omgevingsvisie zal onder meer de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening gaan vervangen.
De Omgevingsvisie kent één basisopgave: "werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit". Elke ruimtelijke ontwikkeling moet - ongeacht de omvang - hieraan bijdragen. In vier hoofdopgaven worden nadere accenten gelegd:
- 1. werken aan de Brabantse energietransitie;
- 2. werken aan een klimaatproof Brabant;
- 3. werken aan een slimme netwerkstad;
- 4. werken aan een concurrerende, duurzame economie.
Analyse
Onderhavig plan betreft de functieverandering van een paardenhouderij naar een burgerwoning in het buitengebied. Deze relatief kleinschalige ontwikkeling draagt op de volgende wijze bij aan de 'grote' hoofdopgaven.
ad 1. | De energietransitie houdt enerzijds in het verminderen van het energieverbruik en anderzijds de verduurzaming van de energie. Bij de uitwerking van de bouwplannen voor de schuur en stal en de verbouwing van de woonboerderij komt dit aspect nader aan de orde. Daar komt dan ook de verduurzaming van de energie aan bod, bijvoorbeeld door het aanleggen van een eigen energievoorziening. |
ad 2. | Eén van de onderdelen van een klimaatproof Brabant is het zorgen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Onderhavig plan wordt gerealiseerd op een plek die hoog en droog genoeg is. Door infiltratie van het hemelwater ter plaatse wordt voorkomen dat er een versnelde afvoer plaatsvindt. De inrichting van het perceel kan voorts een bijdrage leveren aan de klimaatadaptatie. |
ad 3. | Een duurzame verstedelijking draagt bij aan het komen tot een slimme netwerkstad. Uitbreiding van het bestaand stedelijk gebied is alleen wenselijk vanuit kwalitatieve overwegingen en bij een concrete marktvraag. Het plan omvat het hergebruik van een bestaand bouwperceel buiten het bestaand stedelijk gebied. Doordat er een grotere oppervlakte aan gebouwen wordt gesloopt dan wordt gerealiseerd is er sprake van 'ontstening' van het buitengebied. |
ad 4. | Onderdeel van een concurrerende en duurzame economie is het voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Door een zorgvuldige inpassing van de woonboerderij en de nieuwe bijgebouwen wordt een bijdrage geleverd aan de leefomgeving en daarmee aan het vestigingsklimaat. |
Conclusie
Het plan geeft invulling aan bij de opgaven van de Omgevingsvisie Noord-Brabant.
4.2.2 Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant
De Interim Omgevingsverordening bevat de provinciale regels en randvoorwaarden met een bindende werking over de fysieke leefomgeving. Deze vloeien voort uit de in de Omgevingsvisie genoemde doelen. De Interim Omgevingsverordening is opgesteld naar de gedachtegang van de nieuwe Omgevingswet.
De Interim omgevingsverordening (IOV) heeft een opbouw naar de verschillende doelgroepen. Voor onderhavig plan zijn in beginsel uitsluitend de in hoofdstuk 3 opgenomen "Instructieregels aan gemeenten" aan de orde. De afdelingen in dat hoofdstuk zijn als volgt te onderscheiden (waarbij de volgorde is omgekeerd ten behoeve van vergroting van de toepasbaarheid):
- afdelingen 3.5 tot en met 3.7: de toedeling van functies;
- afdelingen 3.2 tot en met 3.4: de bescherming van gebiedskenmerken;
- afdeling 3.1: de basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies.
4.3 Gemeentelijk Niveau
4.3.1 Structuurvisie Haaren 2013
De Structuurvisie Haaren 2013 bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijke beleid voor een periode van 10 tot 20 jaar. De structuurvisie beschrijft daarvoor de mogelijkheden voor onder meer woningbouw, bedrijven, recreatie en toerisme. Ook gaat de visie in op de toekomstperspectieven voor agrarische ontwikkeling, milieu, water en cultuurhistorie.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE HAAREN 2013
Het plangebied ligt in op overgang van de hogere agrarische gronden van de Helvoirtse Heide en natuurgebied Loonse en Drunense Duinen naar het lager gelegen beekdal van de Zandleij.
Het karakter van de akkers wordt gekenmerkt door de overwegende openheid, maar omsluiting door bossen. De bebouwing in het akkergebied is geclusterd per erf en de ontsluiting ligt centraal of aan de randen, zoals de Nieuwkuikseweg. Het beekdal betreft een voornamelijk agrarisch gebied met groene kamers. Evenals bij de akkers is er een clustering van gebouwen per erf. De clusters liggen solitair in het landschap.
Het plan omvat een bestaand erf met een cluster van gebouwen. Door het realiseren van de nieuwe gebouwen, ontstaat een ensemble wat de clustering versterkt. De opgaande beplanting rondom het perceel draagt bij aan de groene kamerstructuur in het gebied.
Samengevat kan worden gesteld dat het plan bijdraagt aan de versterking van de kwaliteiten van het landschapsbeeld van het buitengebied.
4.3.2 Beleid vrijkomende agrarische bebouwing
In september 2021 heeft de gemeenteraad van Vught het 'Herstelbesluit' vastgesteld. Hierin is besloten dat het bestemmingsplan ''Buitengebied 2020'' van de gemeente Haaren op het punt van vrijkomende voormalige agrarische bebouwing wordt gewijzigd. De bestemmingsplanregels zijn op dit punt geschrapt en vervangen door een dynamische verwijzing naar het beleidskader “Vrijkomende Agrarische Bebouwing”. Deze beleidsnotitie maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan ''Buitengebied Vught, 2022''.
Op basis van artikel 2.2 uit het beleidskader kan een woning met meer dan 200 m² aan bijgebouwen worden toegestaan, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a. Er is sprake van een goede landschappelijke inpassing.
- b. De ontwikkeling is op het gebied van gezondheid en veiligheid inpasbaar in de omgeving. (geluid, geur, luchtkwaliteit, bodem, externe veiligheid)
- c. Er wordt zorgvuldig omgegaan met de aanwezige in het bestemmingsplan vastgelegde belangen. Dit betekent dat:
- 1. Er is aangetoond dat alle belanghebbenden uit de omgeving zijn geïnformeerd over het initiatief.
- 2. Er is aangetoond dat belanghebbenden uit de omgeving voldoende kans hebben gehad om hun belang kenbaar te maken aan initiatiefnemer.
- 3. Er is zichtbaar in het plan en daarbij behorende onderbouwing een afweging gemaakt over de ingebrachte belangen.
- 4. Er is aangetoond dat er maximale inspanning is geweest voor het realiseren van draagvlak voor de aanpassing van het bestemmingsplan bij personen en groepen die invloed hebben op het plan en/of er door worden beïnvloed.
- d. Initiatief heeft een meerwaarde voor de omgeving. Dit betekent dat:
- 1. er aangetoond is dat het initiatief een meerwaarde heeft voor het gebied en aansluit bij de uitgangspunten van de structuurvisie Haaren, de structuurvisie Vught en de gebiedsvisie Vught voor het betreffende gebied.
- 2. er zorgvuldig beheer en onderhoud van het gehele plan is geborgd voor nu en in de toekomst.
- e. Er wordt voldaan aan de beleidsnotitie ´Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Vught 2022´
- f. Om hiervoor de passende bestemming in het bestemmingsplan te realiseren is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het bestemmingsplan. Hiervoor dient de aanvrager een wijzigingsplan voor te bereiden waarmee is aangetoond dat voldaan wordt aan de genoemde voorwaarden en waarin ook is aangegeven op welke wijze het plan aandacht besteedt aan het beleid van de provincie zoals vastgelegd in de vigerende Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.
Hieronder wordt getoetst aan deze uitgangspunten
ad a. | Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling zal landschappelijk worden ingepast. Dit is reeds nader beschreven in paragraaf 3.4. Hiermee is sprake van een goede landschappelijke inpassing. |
ad b. | Zoals nader aangetoond in het hoofdstuk 5 is de voorgenomen ontwikkeling op het gebied van milieu (waaronder ook de aspecten bodem, volksgezondheid, geluid, geur, luchtkwaliteit en externe veiligheid), ecologie, archeologie en cultuurhistorie, verkeer en water goed inpasbaar in de omgeving. |
ad c. | Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is overleg geweest met de omwonenden van de locatie. Daarbij zijn alle omwonenden op de hoogte gebracht van de plannen van de initiatiefnemer en zijn zij in de gelegenheid gesteld hierop te reageren en eventuele bezwaren of aandachtspunten kenbaar te maken. Geen van de omwonenden heeft aangegeven bezwaren op de plannen van de initiatiefnemer te hebben. |
ad d. | Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt de paardenhouderij in zijn geheel beëindigd. De bestemming wordt omgeschakeld naar een woonbestemming, wat inhoudt dat zich ter plaatse geen nieuw agrarisch bedrijf en geen nieuwe veehouderij zal kunnen vestigen. Het beëindigen van de paardenhouderij en het wegnemen van de mogelijkheden voor vestiging van een nieuwe veehouderij zullen leiden tot een vermindering van de uitstoot van geur, fijnstof en ammoniak. Daarmee zal de voorgenomen ontwikkeling een vermindering van de milieubelasting aan de omgeving tot gevolg hebben, waarmee het woon- en leefklimaat in de omgeving alleen maar zal toenemen. Daarnaast worden de bestaande bijgebouwen gesloopt en ter plaatse nieuwe bijgebouwen gerealiseerd. Daarbij zal de beeldkwaliteit van de locatie alleen maar worden verbeterd. Dit draagt bij aan de belevingswaarde van het gebied. Tevens zal ter plaatse worden voorzien in een goede en bij de omgeving passende landschappelijke inpassing, waarmee de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit op de locatie zal verbeteren. Dit draagt eveneens bij aan de belevingswaarde van de omgeving. Zoals nader aangetoond in de paragraaf "Structuurvisie Haaren 2013" (paragraaf 4.3.1) kan met de voorgenomen ontwikkeling worden voldaan aan de richtlijnen en beleidsuitgangspunten zoals zijn opgenomen in de structuurvisie van de gemeente Haaren. Daarmee sluit de voorgenomen ontwikkeling aan bij de voormalige structuurvisie Haaren. Hiermee wordt tevens ook voldaan aan de structuurvisie Vught en de gebiedsvisie Vught. De nieuw te ontwikkelen bijgebouwen zullen voldoen aan de huidige kwaliteitseisen. Zowel de betreffende gebouwen als de woning zullen door de initiatiefnemer worden onderhouden. |
ad e. | Zoals nader aangetoond in de paragraaf "Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Vught 2022" (paragraaf 4.3.3) wordt met de voorgenomen ontwikkeling voldaan aan de regeling kwaliteitsverbetering van het landschap van gemeente Vught. |
ad f. | Voor de voorgenomen ontwikkeling wordt een partiële herziening van het bestemmingsplan (postzegelbestemmingsplan) opgesteld. Voorliggend document dient als toelichting van de partiële herziening. In deze toelichting is, in de paragraaf "Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant" (paragraaf 4.2.2), nader aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de bepalingen zoals zijn opgenomen in de Interim Omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant. |
Conclusie
Gezien het voorgaande kan worden gesteld dat de voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de voorwaarden uit het beleidskader “Vrijkomende Agrarische Bebouwing”.
4.3.3 Regeling Kwaliteitsverbetering van het landschap
Naar aanleiding van het uitgangspunt ten aanzien van het leveren van een kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals opgenomen in artikel 3.9 van de Interim Omgevingsverordening (zie paragraaf 4.2.2), en de daaromtrent gemaakte regionale afspraken heeft de gemeente Vught de regeling ''Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Vught 2022'' vastgesteld.
Deze paragraaf bevat een beschrijving van de wijze van kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals bedoeld in artikel 3.2 van de Verordening in relatie tot voorliggend bestemmingsplan. Aan de orde komen:
- de benodigde investering;
- de feitelijke tegenprestatie;
- de zekerstelling van kwaliteitsverbetering.
Ruimtelijke ontwikkelingen zijn in drie categorieën ingedeeld:
- categorie 1: geen ruimtelijke impact; geen tegenprestatie nodig;
- categorie 2: beperkte impact; landschappelijke inpassing volstaat;
- categorie 3: grote impact; landschappelijke inpassing én berekende kwaliteitsverbetering van het landschap.
Onderhavig plan bevat drie deelontwikkelingen met elk een eigen ruimtelijke impact:
- 1. Wijziging van een agrarisch bedrijf naar een woonbestemming met instandhouding van 500 m² aan bijgebouwen betreft een categorie 2-ontwikkeling (Wijziging bestemming agrarisch bedrijf (inclusief agrarisch verwant en agrarisch-technisch hulpbedrijf) of niet-agrarisch bedrijf in bestemming wonen of wonen met VAB aanduiding, of andere bestemming, zoals horeca, niet-agrarisch bedrijf, maatschappelijke doeleinden of recreatie, mits het bestemmingsvlak wordt verkleind tot maximaal 5000 m², overtollige voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en maximaal 500 m² voormalige bedrijfsbebouwing resteert). Hiervoor volstaat een landschappelijke inpassing;
- 2. De nevenfunctie bed and breakfast betreft een categorie 2-ontwikkeling. Hiervoor volstaat een landschappelijke inpassing;
- 3. De instandhouding van een bestaande paardenbak betreft een categorie 2-ontwikkeling. Hiervoor volstaat een landschappelijke inpassing.
Hiervoor is geen tegenprestatie vereist en volstaat een landschappelijke inpassing. In paragraaf 3.4 is de gewenste landschappelijke inpassing geïntroduceerd. Bijlage 1 omvat het beplantingsplan. In dit beplantingsplan worden de gewenste soorten, oppervlakten en maatregelen nader omschreven. Dit beplantingsplan is daarnaast juridisch verankerd in de regels behorende bij dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- 1. milieu;
- 2. waarden;
- 3. waterhuishouding.
5.1 Milieu
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.3 Externe veiligheid
5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.5 Geluid
5.1.6 Luchtkwaliteit
5.1.7 Volksgezondheid
5.1.8 Milieueffectrapportage
5.2 Waarden
5.2.1 Archeologie
5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.3 Natuurwaarden
5.3 Waterparagraaf
5.3.1 Inleiding
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
5.3.2 Beleid
5.3.3 Watersysteem
5.3.4 Hemelwater
5.3.5 Afvalwater
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Nieuwkuikseweg geloosd worden.
5.3.6 Waterkwaliteit
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
Hoofdstuk 6 Haalbaarheid
In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een bestemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.
6.1 Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren niet tot de in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Met de ontwikkelende eigenaar van de gronden die binnen het plangebied gelegen zijn is een anterieure overeenkomst gesloten zoals is bepaald in artikel 6.24 Wro. De verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan geldt daardoor in dit geval niet. In deze anterieure overeenkomst zijn afspraken gemaakt over het kostenverhaal.
6.2 Gemeentelijke Grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
6.3 Maatschappelijk
6.3.1 Omgevingsdialoog
De initiatiefnemer heeft contact gezocht met de directe omwonenden en heeft hen
geïnformeerd over voorliggend initiatief. Omwonenden hebben geen bezwaren geuit tegen
het voornemen. In bijlage 9 is een samenvatting van het omgevingsdialoog toegevoegd.
6.3.2 Ter inzagelegging
Het ontwerpbestemmingsplan ‘Nieuwkuikseweg 17, Helvoirt’ wordt conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. Daarnaast doorloopt het plan de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende een periode van 6 weken voor eenieder ter inzage gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend. Ambtshalve is het stikstofdepositie-onderzoek (na een update van de Aerius-calculator) gewijzigd.
6.3.3 Vaststelling
De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan ''Nieuwkuikseweg 17, Helvoirt'' op 4 april 2024 ongewijzigd vastgesteld.
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
- de toelichting;
- de planregels;
- de verbeelding.
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
7.2 Planregels
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Agrarisch met waarden - Landschapswaarden 2 (artikel 3)
De onbebouwde gronden in het plangebied hebben een agrarisch bestemming, die aansluit op de bestemming van het omliggende gebied. De paardenbak is met een functieaanduiding aangegeven.
Bos (artikel 4)
Het structurele groen is in de bestemming 'Bos' opgenomen.
Wonen (artikel 5)
Het feitelijke woonperceel met de gebouwen heeft de bestemming 'Wonen'. Binnen deze bestemming is één woning en daarnaast bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van 500 m² toegestaan.
Waarde - Cultuurhistorie (artikel 6)
De in het gebied voorkomende cultuurhistorische structuren zijn beschermd middels de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 7) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 8) Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergronds bouwen.
Algemene gebruiksregels (artikel 9) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt. Daarnaast bevat het afwijkingsmogelijkheden voor een afhankelijke woonruimte en bed and breakfast.
Algemene aanduidingsregels (artikel 10)
De algemene aanduidingsregels betreffen de groenblauwe mantel.
Algemene afwijkingsregels (artikel 11) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen.
Algemene wijzigingsregels (artikel 12)
Deze regels bevatten de mogelijkheid om middels een wijzigingsprocedure de op de verbeelding opgenomen grenzen te verleggen.
Algemene procedureregels (artikel 13)
In dit artikel zijn algemene regels met betrekking tot de procedure opgenomen.
Overige regels (artikel 14)
In dit artikel zijn regels met betrekking tot parkeren, het aanleggen van leidingen, het oprichten van (beperkt) kwetsbare objecten en archeologie opgenomen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 15) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 16) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Bijlage 1 Kwaliteitsverbetering Van Het Landschap Gemeente Vught 2022
Bijlage 1 Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Vught 2022
Bijlage 2 Kaart Sloop Bebouwing
Bijlage 2 Kaart sloop bebouwing
Bijlage 3 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 3 Landschappelijk inpassingsplan
Bijlage 4 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Lijst van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 3 Verkennend Asbestbodemonderzoek
Bijlage 3 Verkennend asbestbodemonderzoek
Bijlage 4 Advies Veiligheidsregio
Bijlage 4 Advies veiligheidsregio
Bijlage 5 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Archeologisch onderzoek
Bijlage 6 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 6 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 7 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 7 Quickscan flora en fauna
Bijlage 8 Aanvullend Ecologisch Onderzoek
Bijlage 8 Aanvullend ecologisch onderzoek