KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Bouwregels

Waalwijk, Tilburgseweg 1

Bestemmingsplan - Gemeente Waalwijk

Vastgesteld op 18-11-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Bijlage Bij Regels

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Waalwijk, Tilburgseweg 1' met identificatienummer
NL.IMRO.0867.bpWWTilburgseweg1-VS01 van de gemeente Waalwijk;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende
bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aardkundige waarde
gebieden met waardevolle aardkundige elementen met betrekking tot reliëf en bodem die een
bepaalde mate van bescherming genieten;
1.6 aaneengebouwde hoofdmassa
hoofdmassa welke deel uitmaakt van meer dan twee aaneengebouwde, grondgebonden,
hoofdmassa's;
1.7 aangebouwd bijbehorend bouwwerk
bijbehorend bouwwerk dat met de hoofdmassa verbonden is;
1.8 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit
evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw
opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.9 achterkant
gevel aan de achterzijde van een gebouw, tegenover de voorkant;
1.10 bebouwing
  1. één of meer gebouwen en/of;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bestaand bouwwerk:
een bouwwerk dat op het moment van het ter inzage leggen van het vastgesteld van dit plan:
  1. bestaat of in uitvoering is;
  2. mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag vóór dat tijdstip is ingediend.
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijgebouw:
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging,
constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.16 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19 beperkt kwetsbaar object
  1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen, woonschepen en woonwagens per hectare;
  2. bedrijfswoningen van derden;
  3. kantoorgebouwen, waaronder begrepen bedrijfskantoren, met een brutovloeroppevlak van maximaal 1.500 m2 per object;
  4. hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m2 per object; restaurants, waaronder begrepen bedrijfsrestaurants;
  5. winkels/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  6. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  7. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet bestemd zijn voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  8. bedrijfsgebouwen voor zover het niet betreft:
    1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto-oppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    2. complexen, waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt, en winkels met een totaal oppervlak van meer dan 2.000 m2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  9. andere objecten, zoals (delen van) gebouwen, waar 50 of meer personen aanwezig zijn èn waarbij de personendichtheid groter is dan 1 persoon per 100 m² èn waarbij deze personen 40 uur per week of meer aanwezig zijn;
  10. objecten met een hoge infrastructurele waarde, te weten een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur.
Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit;
1.20 bergbezinkvoorziening
ondergrondse ruimte waarin tijdens zware regenval afvalwater tijdelijk wordt opgeslagen;
1.21 bestaand
bestaand zoals op moment van de inwerkingtreding van dit plan:
  1. legaal bestaat, in uitvoering is of in gebruik mag worden genomen krachtens een geldige omgevingsvergunning;
  2. aantoonbaar vanaf 1955 aanwezig is;
Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het bestaand aantal woningen, bestaand bouwwerk, bestaand
gebruik, de bestaande situatie (gebruik en gebouwen) en de bestaande maatvoering van
bouwwerken;
1.22 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.23 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.24 Bevi-bedrijven
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt
op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.25 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een
dak;
1.26 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk;
1.27 bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
1.28 bouwlaag
een horizontaal doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren en plafonds is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met
uitsluiting van ruimtes onder peil en zolder;
1.29 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten;
1.30 bouwvlak
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen en
bouwwerken geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;
1.31 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of
indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.32 buitenterras
een opstelling van tafels en stoelen op de openbare weg zonder bijkomende bouwwerken die de
open structuur verstoren; permanent gebouwde voorziening zoals een winterras worden
nadrukkelijk niet onder een buitenterras begrepen;
1.33 categorie A-, B-, C-bedrijf
bedrijf met activiteiten welke voorkomen in de staat van bedrijfsactiviteiten voor gebieden met
functiemenging welke voldoen aan de volgende kenmerken:
  • kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid en/of dienstverlening;
  • productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
  • de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
Onderscheid wordt gemaakt in de volgende categorieën:
  1. categorie A-bedrijf: bedrijf met activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen - in gebieden met functiemenging - kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
  2. categorie B-bedrijf: bedrijf met activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.
  3. categorie C-bedrijf: bedrijf met activiteiten uit categorie B waarbij vanwege de relatief grotere verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op een verzamelweg is aangewezen;
1.34 cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
  1. rijksmonumenten;
  2. gemeentelijke monumenten;
  3. cultuurhistorisch waardevolle boerderijen;
1.35 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.36 dienstverlening
  • het verlenen van economisch - maatschappelijke diensten aan derden, onder dienstverlenende bedrijven of dienstverlenende instellingen zijn in ieder geval begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van internethandel, een garagebedrijf en een seksinrichting;
  • de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden zoals (internet)kantoren en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
Onderscheid wordt gemaakt in de volgende typen:
  1. publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening met publieksaantrekkende werking, waaronder in ieder geval een kapperszaak, makelaarskantoor;
  2. niet-publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening zonder publieksaantrekkende werking, waar onder in ieder geval een financieel administratiekantoor, internetkantoor;
1.37 duurzaam beëindigd
een activiteit wordt meer dan 3 jaar structureel niet uitgevoerd, of zoveel korter als is
overeengekomen;
1.38 ecologische verbindingszone
langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd;
1.39 ecologische waarden
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied,
waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de
waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en
openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;
1.40 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.41 EPC
coëfficiënt die de energieprestatie van een nieuwbouw woning of utiliteitsgebouw aangeeft. Dit
coëfficiënt wordt berekend op basis van de gebouweigenschappen, de gebouwgebonden installaties
en een gestandaardiseerd bewoners/gebruikersgedrag op basis van NEN 7120;
1.42 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en
dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit plan
deze inrichting niet verbiedt;
1.43 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen
van (porno)-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een
seksautomatenhal;
1.44 fastfood
voedsel waarvoor geen of weinig bereidingstijd nodig is, zoals snacks, opwarmgerechten,
pannenkoeken, pizzeria’s et cetera.
1.45 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
1.46 gevellijn
de op de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden,
behoudens krachtens de regels toegelaten afwijkingen;
1.47 groepsrisico
cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks
gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval
binnen een inrichting waar een gevaarlijk stof of een gevaarlijk afvalstof betrokken is;
1.48 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of
toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn,
gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.49 hoofdmassa
het hoofd(woon)gebouw exclusief architectonisch ondergeschikte delen die door de uiterlijke
verschijningsvorm onderscheiden kunnen worden van dit hoofd(woon)gebouw;
1.50 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het
bedrijfsmatig logies verstrekken, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie,
met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. De volgende indeling in typen horeca
wordt gehanteerd:
  1. lichte horeca:
    1. aan de detailhandelsfunctie verwante horeca zoals: automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, snackbar, tearoom, traiteur, bezorgen/of afhaalservice.
    2. overige lichte horeca zoals hotel, restaurant zonder bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, fastfood restaurants);
  2. middelzware horeca: bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken zoals: bar, bierhuis, biljartcentrum, café, coffeeshop, proeflokaal, shoarma/grillroom, zalenverhuur;
  3. zware horeca: bedrijven die voor een goed functioneren ook 's-nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen zoals: discotheek, nachtclub, partycentrum. Regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen;
1.51 kwetsbare objecten
  1. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen, woonschepen en woonwagen per hectare of bedrijswoningen van derden;
  2. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
    1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. scholen;
    3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
    4. kantoorgebouwen waaronder begrepen bedrijfskantoren en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
  3. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeropperlvak meer dan 1.000 m2 bedraagt, en winkels met een brutovloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  4. andere objecten, zoals (delen van) gebouwen, waar 50 of meer personen aanwezig zijn èn waarbij de personendichtheid groter is dan 1 persoon per 100 m² èn waarbij deze personen 40 uur per week of meer aanwezig zijn;
  5. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende eerdere aaneengesloten dagen.
Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit.
1.52 maatschappelijke voorzieningen
sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, sportieve recreatie,
voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van
onderwijs. Onderscheid wordt gemaakt in de volgende typen:
  1. publieksgerichte maatschappelijke voorziening: maatschappelijke voorziening met publieksaantrekkende werking, waaronder in ieder geval een school, gemeentehuis;
  2. niet-publieksgerichte maatschappelijke voorziening: maatschappelijke voorzieningen zonder publieksaantrekkende werking, waaronder in ieder geval een kleinschalig gezinsvervangend tehuis, niet zijnde kamerverhuur;
1.53 niet-publieksgerichte voorziening
voorziening zonder publieksaantrekkende werking waarbij onderscheid wordt gemaakt in de
volgende typen:
  1. niet-publieksgerichte dienstverlening: zie onder dienstverlening, type b;
  2. niet-publieksgerichte maatschappelijke voorziening: zie onder maatschappelijke voorziening, type b;
1.54 omschakeling
binnen een bouwvlak overstappen naar een ander soort bedrijf of andere bedrijfsvorm met dezelfde
bestemming;
1.55 ondergronds bouwen
bouwen onder peil;
1.56 open opslag
het opslaan, of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op
de onbebouwde gronden van (bedrijfs)percelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten
verkoop, verhuur en dergelijke;
1.57 openbaar toegankelijk gebied
Openbare weg, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar
gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld
voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.58 openbare weg
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende
bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.59 overig gebouw voor bedrijf of voorziening
gebouw in gebruik voor een bedrijf en/of voorziening (dienstverlening, maatschappelijk, horeca,
detailhandel) niet zijnde de hoofdmassa in de gevellijn of een bijbehorend bouwwerk;
1.60 overkapping met een open constructie
Een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte ruimte vormt, met maximaal twee
wanden die al dan niet tot de constructie zelf behoren. In de zin van dit bestemmingsplan is dit
begrip gelijk aan een gebouw;
1.61 peil
  1. hoogten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  2. indien in, op of over het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil;
1.62 perceelsgrens
grens van het bouwperceel;
1.63 plaatsgebonden risico
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die
onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een
ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of een gevaarlijke afvalstof
betrokken is;
1.64 productiegebonden detailhandel
  1. een beperkte verkoop van goederen die ter plaatse worden vervaardigd/geproduceerd, bewerkt, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
  2. een beperkte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten;
  3. een beperkte verkoop als niet zelfstandig onderdeel van krachtens de bestemming toegelaten groothandel;
1.65 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding;
1.66 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische
massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in
combinatie met elkaar;
1.67 stedelijke ontwikkeling
ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of haventerrein, of van kantoren, detailhandel,
woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen;
1.68 sociaal-medische dienstverlening
het verlenen van sociaal-medische diensten aan derden, in het kader van de eerstelijnszorg,
waaronder ook begrepen privéklinieken en gezondheidsdiensten.
1.69 veiligheidszone - bevi
de PR 10-6-contour van de betreffende Bevi-inrichting voor zover deze is gelegen buiten de eigen
perceelsgrens van de betreffende Bevi-inrichting;
1.70 verminderd zelfredzame
mensen die als gevolg van fysieke of psychische gesteldheid extra bescherming verdienen (kinderen,
69, zieken, psychisch kwetsbare personen);
1.71 verzamelweg
weg die gericht is op het verzamelen en verdelen van het verkeer in de wijken (inclusief het centrum)
en bedrijventerreinen, sluit aan op de hoofdwegen, 30 of 50 km/ uur;
1.72 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.73 voorkant van de hoofdmassa
de zijde van het boven peil gelegen gedeelte van een gebouw (c.q. hoofdmassa) welke is gericht op
het openbaar toegankelijk gebied en die bovendien het beloop van de gevellijn volgt of, indien
daarvan geen of ten dele sprake is en/of sprake is van meerdere gevellijnen, wordt bepaald op basis
van de ruimtelijke uitstraling, waaronder de uiterlijke verschijningsvorm en de situering;
1.74 voorste grens van het bouwvlak
de grens van het bouwvlak die is gericht naar de weg en waarop de hoofdmassa is georiënteerd;
1.75 voorziening
Een voorziening bestaat uit een of meer van de volgende functies:
  • detailhandel;
  • dienstverlening;
  • horeca;
  • maatschappelijke voorziening;
1.76 vrijstaand bijbehorend bouwwerk
bijbehorend bouwwerk dat vrijstaat van de hoofdmassa en aangebouwde aangebouwde
bijbehorende bouwwerken en overige gebouwen;
1.77 vrijstaande hoofdmassa
hoofdmassa welke vrij van de zijdelingse perceelsgrenzen staat;
1.78 zalenverhuur
de verhuur van zaalruimte voor horeca-activiteiten ten dienste van zakelijke bijeenkomsten alsmede vergaderingen, congressen, productpresentaties, diners, ceremonies, recepties en overige bijeenkomsten in besloten kring. Onder zalenverhuur valt niet de exploitatie ten behoeve van discotheek, casino, partycentrum, automatenhal, dans - en / of muziekevenementen of andere daarmee qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbare activiteiten.
1.79 zijkant (hoofdmassa)
gevel of gemeenschappelijke scheidsmuur van een gebouw (c.q. hoofdmassa), niet zijnde voor- of
achtergevel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de bestemmingsgrens
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de bestemmingsgrens;
2.2 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsgrens
(perceelsscheiding van het bouwperceel);
2.3 afstand tussen gebouwen op hetzelfde bouwperceel
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen. In het geval dat geen
sprake is van buitenwerkse gevelvlakken (en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren): de kortste
tussen de denkbeeldige lijnen vanuit de neerwaartse projectie van het dak, 1 m boven peil;
2.4 breedte bouwperceel
tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het bouwperceel in de naar de zijde van het openbaar
toegankelijke gebied gekeerde bestemmingsgrens;
2.5 breedte, diepte, oppervlakte van een bouwwerk
  1. tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het peil;
  2. in geval van een ondergronds bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren) 0,5 m onder peil;
  3. in geval dat geen sprake is van buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van scheidingsmuren: tussen de denkbeeldige lijnen vanuit de neerwaartse projectie van het dak, op het peil;
2.6 breedte hoofdmassa
evenwijdig aan de gevellijn die (mede) bepalend is voor het vaststellen van de voorkant van de
hoofdmassa en is gelegen tussen de twee zijkanten van de hoofdmassa;
2.7 bruto-vloeroppervlak van een gebouw
gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande
scheidingsconstructies of indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van
een ander gebouw: tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructies;
2.8 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.9 diepte hoofdmassa
  1. indien de voorkant hoofdmassa (gedeeltelijk) is gelegen in de gevellijn: loodrecht tussen de achterkant van de hoofdmassa en de gevellijn die bepalend is voor het vaststellen van de voorkant van de hoofdmassa;
  2. indien de voorkant hoofdmassa niet is gelegen in de gevellijn en ook niet gedeeltelijk: loodrecht tussen de achterkant van de hoofdmassa en het punt van de voorkant hoofdmassa welke het dichtst is gelegen bij de gevellijn die bepalend is voor het vaststellen van de voorkant van de hoofdmassa;
2.10 goothoogte van een bouwwerk
  1. vanaf de horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak tot aan het peil;
  2. bij een mansardekap wordt de goothoogte gemeten vanaf de snijlijn, niet zijnde de noklijn, van dakvlakken tot aan het peil;
  3. bij een dakopbouw wordt de daarbij behorende goothoogte buiten beschouwing gelaten;
2.11 hoogte bouwlaag
bovenkant vloer tot bovenkant vloer of ingeval van een gebouw met een plat dak van bovenkant
vloer tot bovenkant dak;
2.12 (bouw)hoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk met uitzondering van kleine
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen;
2.13 inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van
gemeenschappelijke scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.14 nokhoogte van een bouwwerk
vanaf de horizontale snijlijn van twee hellende dakvlakken tot aan het peil;
2.15 verticale diepte
vanaf onderkant vloer van het ondergronds bouwwerk tot aan het peil;
2.16 uitzonderingen
bij de toepassing van het bepaalde in dit artikel ten aanzien van het bouwen geldt de volgende
uitzondering:
ondergeschikte bouwdelen zoals als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen,
schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken worden buiten
beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m
bedraagt. Dakopbouwen, dakkapellen en erkers worden als niet ondergeschikt aangemerkt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving 3.1.1 Algemeen
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd:
  1. ter plaatse van de functieaanduiding ‘horeca’ voor:
    1. lichte horeca, als bedoeld in artikel 1.50 sub a. onder 2. van de begripsbepalingen, met dien verstande dat enkel de functie van hotel en hotel-restaurant mogelijk is met bijbehorende voorzieningen;
    2. middelzware horeca als bedoeld in artikel 1.50 sub b. van de begripsbepalingen, met dien verstande dat van de laatste categorie enkel zalenverhuur is toegestaan;
  2. b. ter plaatse van de specifieke vorm van gemengd ‘horeca 2’ voor lichte horeca, als bedoeld in artikel 1.50 onder a. van de begripsbepalingen met dien verstande dat van deze categorie enkel een restaurant zonder bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, fastfood restaurants) is toegestaan;
  3. ter plaatse van de functieaanduiding ‘dienstverlening’ dienstverlenende bedrijvigheid als bedoeld in artikel 1.36;
  4. ter plaatse van de functieaanduiding ‘kantoor’ kantoren zonder baliefunctie;
  5. ter plaatse van de functieaanduiding ‘maatschappelijk’ in de vorm van sociaal-medische dienstverlening;
Met daarbij de volgende bijbehorende voorzieningen en bouwwerken:
  1. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat voldaan wordt aan artikel 8 ‘Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden’;
  2. bijbehorende bouwwerken;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. tuinen, erven, paden en verhardingen;
  5. terrassen, voor zover gelegen ter plaatse van de specifieke aanduiding ‘terras’ of voor zover gelegen binnen het bouwvlak;
  6. ontsluitingen, ontsluitingswegen, met daarbij behorende voorzieningen zoals toegangspoorten en slagbomen;
  7. nutsvoorzieningen;
  8. groen en groenvoorzieningen;
  9. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
met in achtneming van hetgeen hierna in de gebruiksregels van artikel 3.3 is bepaald.
3.2 Bouwregels 3.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwen dienen gebouwd te worden binnen het bouwvlak;
  2. binnen het bouwvlak is één hoofdmassa toegestaan;
  3. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
  4. de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
  5. de goothoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  6. voor de bestaande bebouwing geldt de bestaande bouwhoogte als maximale bouwhoogte;
  7. de oppervlakte van de bestaande bebouwing mag met maximaal 10% worden vergroot.
3.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. de maximale bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor zover deze betrekking hebben op bestaande bebouwing mag maximaal 6 meter bedragen.
3.2.3 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
  1. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht, met uitzondering van de gronden gelegen voor de (verlengde) voorgevelrooilijn;
  2. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
  3. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van erf-, geluids- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag in het bouwvlak en in het erf niet meer dan 3 m bedragen
  3. binnen de bestemming zijn, in afwijking van het bepaalde onder sub b, vlaggenmasten toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 8 m.
3.2.5 Ondergronds bouwen
Voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:
  1. ondergronds bouwen is alleen toegestaan achter de voorste grens van het bouwvlak;
  2. de oppervlakte van ondergrondse gebouwen bedraagt maximaal het toegestane oppervlak voor hoofdmassa en bijbehorende bouwwerken;
  3. de verticale diepte van het ondergrondse bouwwerk mag maximaal 4 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels 3.3.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 3.3.2, omgevingsvergunning verlenen voor
het binnenplans afwijken van:
  1. het bepaalde in 3.2.4 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m;
  2. het bepaalde in 3.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 20 m.
3.3.2 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
  1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. geen onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
  3. geen nadelige beïnvloeding ontstaat van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke verkeersituatie;
  4. voldaan wordt aan artikel 3.4;
  5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van de omgeving.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
  1. gebruik ten behoeve van horeca 1 als bedoeld onder artikel 3.1.1. sub a onder 1 is toegestaan tot maximaal 150 kamers met daarbij behorend restaurant van maximaal 1.000 m2;
  2. gebruik ten behoeve van horeca 1 als bedoeld onder artikel 3.1.1. sub a onder 2 is toegestaan tot maximaal 1.200 m2 bruto vloeroppervlak;
  3. gebruik ten behoeve van horeca 2 als bedoeld onder artikel 3.1.1. sub b is toegestaan tot maximaal 780 m2 bruto vloeroppervlak, waarbij de volgende maximale opneningstijden gelden:
    1. Weekdagen: van 7.00 uur tot 23.00 uur
    2. Weekenddagen: van 7.00 uur tot 0.00 uur
  4. gebruik ten behoeve van dienstverlening als bedoeld onder artikel 3.1.1. sub c is toegestaan tot maximaal 2.000 m2 bruto vloeroppervlak;
  5. gebruik ten behoeve van kantoor als bedoeld onder artikel 3.1.1. sub d is toegestaan tot maximaal 2.000 m2 bvo bruto vloeroppervlak;
  6. gebruik ten behoeve van maatschappelijk als bedoeld onder artikel 3.1.1. sub e is toegestaan tot maximaal 3.000 m2 bruto vloeroppervlak;
  7. het gezamenlijke gebruik zoals bedoeld onder artikel 3.1.1. sub c, d en e mag niet meer bedragen dan 5.000 m2 bruto vloeroppervlak;
  8. gebruik ten behoeve van een seksinrichting is niet toegestaan;
  9. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  10. gebruik van gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van open opslag is niet toegestaan;
  11. het tentoonstellen van te verkopen producten in de open lucht is niet toegestaan.
3.5 Voorwaardelijke verplichting
  1. Alvorens wordt gestart met de realisatie van bebouwing welke met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, dient te worden voorzien in voldoende watercompenserende maatregelen. Deze watercompenserende maatregelen dienen in overeenstemming te zijn met de Algemene Regels Waterschap Brabantse Delta zoals deze gelden op het moment van het verlenen van de voor de betreffende nieuwbouw omgevingsvergunning(en).
  2. De op het moment van het ter inzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan bestaande omheining aan de zuidzijde van het plangebied (bestaande uit een hekwerk en bosschage, zie bijlage I ‘Situering hekwerk en bosschage zuidzijde plangebied Tilburgseweg 1 Waalwijk’, d.d. 10 april 2019), dient in stand te worden gelaten.

3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Bouwregels

5.1 Bestaande maatvoering
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in
overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wabo tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in
de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte
en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
5.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in
overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wabo tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in
de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als
minimaal toegestaan.
5.3 Ondergronds bouwen
Het bepaalde in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels omtrent de situering en de oppervlakte van
bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is van overeenkomstige wijze van toepassing op
ondergrondse bouwwerken, tenzij in de bouw-regels van hoofdstuk 2 specifieke regels zijn opgenomen ten
aanzien van ondergrondse bouwwerken, in welk geval die specifieke regels gelden.
5.4 Overige zone - kernlint
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kernlint' geldt de volgende regel:
  1. de afstand van de hoofdmassa tot de zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel dient bij een vrijstaande hoofdmassa een afstand van minimaal 1,5 m tot één van beide perceelsgrenzen te bedragen en minimaal 1 m aan de andere zijde.