Hoefsven (incl. Duurzaamheid)
Beheersverordening - gemeente Waalwijk
Vastgesteld op 21-09-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 verordening
de beheersverordening Hoefsven (incl. duurzaamheid) met identificatienummer NL.IMRO.0867.bvWWHoefsvendrzh-va01 van de gemeente Waalwijk;
1.2 beheersverordening
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.4 bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen)
- het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
- uitoefening van ambachtelijke bedrijvigheid;
in of bij een woning waarbij de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Degene die de bedrijfsmatige activiteiten uitvoert, is tevens de gebruiker van de (bedrijfs)woning;
1.5 bedrijfswoning
een bij een bedrijf behorende woning waarbij de woonfunctie ondergeschikt is aan de bedrijfsactiviteit, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, die een functionele binding heeft met de bedrijfsactiviteiten die het desbetreffende bedrijf uitoefent;
1.6 beroepsmatige activiteiten (bij wonen)
Het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Degene die de beroepsmatige activiteiten uitvoert, is tevens de gebruiker van de (bedrijfs)woning;
1.7 bestaand:
het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening legaal aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip legaal aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
1.8 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.9 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.10 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.11 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.12 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.13 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.14 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.15 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.16 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending (anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit), daaronder mede begrepen ambachtelijke bedrijvigheid, voor zover dat in verband staat met en essentieel onderdeel is van de verkoop van de goederen, waaronder in ieder geval onderhoud, reparatie en installatie, alsmede opslag van de te verkopen goederen;
1.17 extensief dagrecreatief medegebruik
extensieve vorm van dagrecreatie, inclusief de bijbehorende voorzieningen, die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is, waaronder in ieder geval wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën of boerengolf;
1.18 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.19 hoofdverblijf
plaats die fungeert als vaste woon- of verblijfsplaats en/of centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene;
1.20 hoofdwoongebouw
een gebouw, exclusief aangebouwde bijgebouwen met een woonfunctie, dat door zijn ligging, constructie en/of afmeting onderdeel uitmaakt van een bedrijf en als belangrijkste woongebouw wordt aangemerkt, en dat bedoeld is voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting een functionele binding heeft met de bedrijfsactiviteiten die het desbetreffende bedrijf uitoefent;
1.21 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. De volgende indeling in soorten horeca wordt gehanteerd:
- a. lichte horeca:
- 1. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca waaronder in ieder geval: automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, snackbar, tearoom, traiteur, bezorg- en/of afhaalservice;
- 2. Overige lichte horeca waaronder in ieder geval hotel, restaurant al dan niet met bezorg- en/of afhaalservice (onder andere Chinees restaurant, pizza- en fastfoodrestaurants).
- b. middelzware horeca:
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken waaronder in ieder geval: bar, bierhuis, biljartcentrum, café, coffeeshop, proeflokaal, shoarma/grillroom, zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen). - c. zware horeca:
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen waaronder in ieder geval: discotheek, nachtclub, partycentrum. Regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen;
1.22 kamerverhuur
woonvorm waarbij sprake is van woonruimte die geen eigen toegang heeft en waarbij de bewoner afhankelijk is van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarbij keuken, toilet, badkamer en douche als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt;
1.23 paardensport
een paardenhouderij, bestaande uit één of meerdere binnenrijbanen, die uitsluitend is gericht op het bieden van paardrijmogelijkheden en het geven van instructie aan derden, het houden van wedstrijden, al dan niet met een ondersteunende horecavoorziening;
1.24 permanente bewoning
bewoning van een kampeermiddel of recreatiewoning als hoofdverblijf;
1.25 recreatiewoning
een gebouw dat wordt gebruikt voor verblijfsrecreatieve doeleinden door personen of groepen van personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.26 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.27 peil
- a. voor een gebouw, gelegen op enig punt op een afstand van 4 meter uit de wegkant: de hoogte van de kruin van de weg;
- b. voor andere gebouwen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
- c. indien in, op of over het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil;
1.28 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.29 teeltondersteunende voorzieningen
voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
De volgende indeling in soorten teeltondersteunende voorzieningen wordt gehanteerd:
hoge, permanente teeltondersteunende voorzieningen:
- a. hoge, permanente teeltondersteunende voorzieningen hoger dan 1,5 meter en het gehele jaar door nodig. Hieronder vallen in ieder geval: ondersteunende kassen, stellingen;
hoge, tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
- b. hoge, tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen hoger dan 1,5 meter en zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden. Hieronder vallen in ieder geval wandel- en regenkappen, menstoegankelijke tunnels en hagelnetten;
lage, permanente teeltondersteunende voorzieningen:
- c. teeltondersteunende voorzieningen tot en met 1,5 meter hoogte en het gehele jaar door nodig. Waaronder in ieder geval containerteelt;
lage, tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
- d. teeltondersteunende voorzieningen tot en met 1,5 meter hoogte en zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden. Waaronder in ieder geval folies en lage tunnels;
overige teeltondersteunende voorzieningen:
- e. hieronder worden verstaan vraatnetten en boomteelthekken.
1.30 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn getrokken langs de voorgevel van een (geprojecteerd) gebouw en het verlengde daarvan;
1.31 voorgevelrooilijn hoofdwoongebouw
de denkbeeldige lijn die langs de kanten van de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt getrokken van de naar de openbare weg gekeerde grens/grenzen van de aanduiding tot aan de bestemmingsgrenzen;
1.32 wonen
huisvesting in een woning. Onder de functie 'wonen' worden ook woondoeleinden en andere schrijfvormen van de functie 'wonen' verstaan;
1.33 woning
een (gedeelte van een) gebouw dan dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 breedte/diepte/oppervlak van een bouwwerk:
- a. behoudens de hierna genoemde gevallen onder 2 en 3: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren), nederwaarts geprojecteerd 1 m boven peil;
- b. in geval van een ondergronds bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) 0,5 m onder peil;
- c. in geval dat geen sprake is van buitenwerkse gevelvlakken (en/of gemeenschappelijke scheidsmuren): de neerwaartse projectie van het dak, 1 m boven peil;
- d. de totale oppervlakte van bouwwerken wordt bepaald door de som van 1, 2 en 3. Voor zover ondergrondse gebouwen zijn gelegen binnen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) van een bovengronds gebouw, wordt de oppervlakte van het ondergrondse gebouw niet meegeteld met de totale oppervlakte van bouwwerken;
2.2 bruto-vloeroppervlak van een gebouw:
gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies of indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw: tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructies;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de bouwhoogte van een maximale contour:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, waaronder in ieder geval schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 de goothoogte van een maximale contour:
vanaf de horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak tot aan het peil;
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 de nokhoogte van een bouwwerk:
vanaf de horizontale snijlijn van twee hellende dakvlakken tot aan het peil;
2.9 diepte van het bouwvlak:
loodrecht vanaf de lijn waarin de voorgevel van het hoofdwoongebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
2.10 maximale contour:
omtrek die (denkbeeldig) ontstaat door combinatie van een aantal in deze beheersverordening te bepalen regels. Deze omtrek mag geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor hoofd- en bijgebouwen;
2.11 verticale diepte:
vanaf onderkant vloer van het ondergronds bouwwerk tot aan het peil;
2.12 uitzonderingen:
Bij de toepassing van het bepaalde in artikel 2 ten aanzien van het bouwen gelden de volgende uitzonderingen:
- a. ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en bij bedrijfsgebouwen behorende reclame-uitingen worden buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt;
- b. bij de toepassing van lid 2.3 en 2.4 worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, koelinstallaties, liftschachten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen uitgezonderd.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
- b. extensief dagrecreatief medegebruik;
met daarbij behorende:
- c. infrastructurele voorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan, met uitzondering van bestaande gebouwen;
- b. op of in deze gronden is het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan, met uitzondering van erfafscheidingen en bestaande bouwwerken;
- c. De bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 1,5 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. gronden voor open opslag;
- b. voorzieningen ten behoeve van het agrarisch bedrijf. Hieronder vallen in ieder geval de volgende voorzieningen: voedersilo/-platen, buitenrijbak voor paarden, mestopslag, hooiopslag, stapmolen, longeercirkel, waterbassin;
- c. tijdelijke en permanente teeltondersteunende voorzieningen;
- d. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 4 Dagrecreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een dagrecreatieterrein met bijbehorende dagrecreatieve voorzieningen,
met daarbij behorende:
- b. groenvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen.
- d. waterlopen en waterpartijen;
- e. wegen, straten, voet- en rijwielpaden;
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan, met uitzondering van bestaande gebouwen;
- b. op of in deze gronden is het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan, met uitzondering van erfafscheidingen;
- c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 1,5 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen;
- b. gronden voor open opslag;
- c. gronden en bouwwerken ten behoeve van activiteiten en evenementen welke niet binnen de bestemmingsomschrijving passen, behalve incidentele en/of kortstondige activiteiten en evenementen die naar schaal en omvang geen onevenredige afbreuk doen aan de bij de bestemmingen omschreven doeleinden van het betreffende perceel en de omliggende gronden;
- d. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden;
- c. geluidwerende voorzieningen
- d. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. voet- en rijwielpaden;
- f. ondergeschikte parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) en parkeergelegenheid (aanleg en omvang), ten behoeve van:
- a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving.
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning en de privacy.
- c. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
- a. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, escortbedrijf en/of straatprostitutie;
- b. gronden voor open opslag.
Artikel 6 Horeca
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. lichte horecabedrijven;
- b. een inpandige bedrijfswoning op de verdieping;
met daarbij behorende:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. wegen, straten, voet- en rijwielpaden;
- g. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. de gezamenlijke bebouwingspercentage van gebouwen bedraagt maximaal 12 %;
- b. de maximale goothoogte en bouwhoogte bedraagt 4,5 m., respectievelijk 8,5 m.;
- c. een inpandige bedrijfswoning is uitsluitend op de verdieping van het gebouw toegestaan;
- d. de oppervlakte van de inpandige bedrijfswoning bedraagt maximaal 150 m²;
- e. de maximale bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt 10 m.;
- f. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen;
- b. gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, anders dan voor horeca zoals bedoeld in artikel 6.1, lid a;
- c. gronden en bouwwerken ten behoeve van activiteiten en evenementen welke niet binnen de bestemmingsomschrijving passen, behalve incidentele en/of kortstondige activiteiten en evenementen die naar schaal en omvang geen onevenredige afbreuk doen aan de bij de bestemmingen omschreven doeleinden van het betreffende perceel en de omliggende gronden;
- d. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 7 Paardensport
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Paardensport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een verenigingsaccommodatie;
- b. ondergeschikte horeca als onderdeel van de maximaal toegestane oppervlakte, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2 en deze inpandig wordt gerealiseerd;
- c. voorzieningen behorende bij een paardensport, zoals een stapmolen, longeercirkel, één of meer binnenrijbanen en één of meer paardenbakken;
met daarbij behorende:
- d. erven en verhardingen;
- e. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading;
- f. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. de gezamenlijke bebouwingspercentage van gebouwen bedraagt maximaal 14 %;
- b. de maximale goothoogte en bouwhoogte bedraagt 4,5 m, respectievelijk 8,5 m;
- c. de maximale bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt 10 m;
- d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen;
- b. gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, anders dan voor horeca zoals bedoeld in artikel 5.1 lid b;
- c. gronden en bouwwerken ten behoeve van activiteiten en evenementen welke niet binnen de bestemmingsomschrijving passen, behalve incidentele en/of kortstondige activiteiten en evenementen die naar schaal en omvang geen onevenredige afbreuk doen aan de bij de bestemmingen omschreven doeleinden van het betreffende perceel en de omliggende gronden;
- d. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 8 Recreatie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een dagrecreatieterrein met bijbehorende dagrecreatieve voorzieningen,
- b. verblijfsrecreatieve doeleinden in recreatiewoningen,
met daarbij behorende:
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen.
- e. waterlopen en waterpartijen;
- f. wegen, straten, voet- en rijwielpaden;
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. de gezamenlijke bebouwingspercentage van gebouwen bedraagt maximaal 8 %;
- b. de maximale oppervlakte per recreatiewoning bedraagt 70 m²;
- c. de maximale goothoogte en bouwhoogte van recreatiewoningen bedraagt 3,4 m, respectievelijk 7,5 m;
- d. de maximale hoogte van erfafscheidingen bedraagt 2 m;
- e. de maximale hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. gronden en bouwwerken ten behoeve van permanente bewoning;
- b. gronden voor open opslag;
- c. gronden en bouwwerken ten behoeve van activiteiten en evenementen welke niet binnen de bestemmingsomschrijving passen, behalve incidentele en/of kortstondige activiteiten en evenementen die naar schaal en omvang geen onevenredige afbreuk doen aan de bij de bestemmingen omschreven doeleinden van het betreffende perceel en de omliggende gronden;
- d. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 9 Verkeer - Verblijf
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en pleinen;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
met de daarbij behorende
- g. tuinen;
- h. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder kunstwerken.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, escortbedrijf en/of straatprostitutie;
- b. gronden voor open opslag.
Artikel 10 Wonen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van beroepsmatige activiteiten in het hoofdgebouw, op een maximum van 30 m2 van het brutovloeroppervlak van het hoofdgebouw;
- b. één woning, ter plaatse van het bouwvlak;
met de daarbij behorende:
- c. tuinen en erven;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het hoofdgebouw ten behoeve van beroepsmatige activiteiten op meer dan 30 m² van het brutovloeroppervlak;
- b. vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van bewoning;
- c. aangebouwde bijgebouwen voor wonen, indien dit meer bedraagt dan 70 m2. Overige aangebouwde bijgebouwen dienen functioneel ondergeschikt te zijn aan de woning;
- d. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, escortbedrijf en/of straatprostitutie;
- e. gronden voor open opslag.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.3 sub a ten behoeve van:
- beroepsmatige activiteiten op meer dan 30 m² brutovloeroppervlak in het hoofdgebouw;
- beroepsmatige activiteiten in bijgebouw(en);
- bedrijfsmatige activiteiten in hoofdgebouw en/of bijgebouw(en), niet zijnde een overkapping met een open constructie;
mits:
- a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
- b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat:
- 1. uitsluitend medewerking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijven en beroepen die genoemd zijn in Bijlage 1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen) behorende bij deze regels of indien zij niet voorkomen in Bijlage 1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen), naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen), mits:
- het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
- het geen inrichtingen betreft zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI).
- 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
- 3. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
- 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw en/of bijgebouwen uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is.
- 1. uitsluitend medewerking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijven en beroepen die genoemd zijn in Bijlage 1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen) behorende bij deze regels of indien zij niet voorkomen in Bijlage 1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen), naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen), mits:
- c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
- d. op het bij de woning behorende bouwperceel tenminste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd indien (een deel van) de bij de desbetreffende woning behorende garage niet meer als zodanig in gebruik is of gebruikt gaat worden ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
- e. voorzien wordt in voldoende parkeer- en rangeermogelijkheden;
- f. het geen uitoefening van detailhandel betreft met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en ondergeschikte activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
- g. per bouwperceel maximaal 50 m² van het brutovloeroppervlak ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik wordt genomen.
Artikel 11 Zwembad
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Zwembad' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een binnenzwembad,
- b. met hierbij behorende ondergeschikte en niet-zelfstandige horeca,
met daarbij behorende:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. waterlopen en waterpartijen;
- g. wegen, straten, voet- en rijwielpaden;
- h. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. de gezamenlijke bebouwingspercentage van gebouwen bedraagt maximaal 20 %;
- b. de maximale goothoogte en bouwhoogte bedraagt 4,5 m., respectievelijk 8,5 m;
- c. de maximale bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt 6 m;
- d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 4 m.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen;
- b. gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, anders dan voor horeca zoals bedoeld in artikel 11.1, lid b;
- c. gronden en bouwwerken ten behoeve van activiteiten en evenementen welke niet binnen de bestemmingsomschrijving passen, behalve incidentele en/of kortstondige activiteiten en evenementen die naar schaal en omvang geen onevenredige afbreuk doen aan de bij de bestemmingen omschreven doeleinden van het betreffende perceel en de omliggende gronden;
- d. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 12 Waarde - Archeologie 3
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
12.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m² en dieper dan 50 cm onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
- 2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
- 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
12.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) en parkeergelegenheid (aanleg en omvang), ten behoeve van:
- a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving.
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning en de privacy.
- c. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de beheersverordening te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 13 Waarde - Archeologie 4
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
13.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 5000 m² en dieper dan 50 cm onder maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
- 2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
- 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
13.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) en parkeergelegenheid (aanleg en omvang), ten behoeve van:
- a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving.
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning en de privacy.
- c. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de beheersverordening te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene Bouwregels
15.1 Ondergronds bouwen
Voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:
- a. ondergronds bouwen is alleen toegestaan op plaatsen waar bovengronds een gebouw aanwezig is of op basis van deze beheersverordening is toegestaan, met uitzondering van recreatiewoningen;
- a. de verticale diepte van het ondergrondse bouwwerk mag maximaal 3,5 m bedragen.
15.2 Energieneutraal en klimaatadaptief bouwen of renoveren van een hoofdgebouw of een aangebouwde bijbehorende bouwwerk
Voor het aanbrengen van voorzieningen gericht op energieneutraal en klimaatadaptatief bouwen of renoveren van een hoofdgebouw of aangebouwd bijbehorend bouwwerk mogen de volgende bouwvoorschriften tot het vermelde maximum worden overschreden ten behoeve van schilisolatie, een groen dak, groene gevel of waterberging
- a. 50 cm van de diepte en de breedte van een bouwwerk;
- b. 75 cm voor bouwhoogtes ter plaatse van de daknok;
- c. overschrijden van de voorgevelrooilijn met 50 cm;
- d. overschrijden van het bouwperceel met 50 cm;
- e. overschrijden van het bestemmingsvlak met 50 cm;
- f. 50 cm voor bouwdiepte ondergronds bouwen vóór de voorgevelrooilijn.
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
16.1 Parkeerregels
16.2 Kamerbewoning
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de beheersverordening Hoefsven (incl. duurzaamheid).
Vastgesteld in zijn openbare vergadering van
DE RAAD VAN WAALWIJK
de griffier, de voorzitter,
G.H. Kocken drs. A. M. P. Kleijngeld
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Waalwijk is momenteel bezig met het actualiseren van de bestemmingsplannen.
Een gebied dat momenteel nog niet in een actueel bestemmingsplan is vervat, betreft het Hoefsvengebied. Vanuit onder meer een effectieve en efficiënte inzet van de ruimtelijke ordeningsinstrumenten kiest de gemeente Waalwijk om voor dit gebied het instrument beheersverordening toe te passen, zoals geregeld in artikel 3.38 en 3.39 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In deze gebieden worden geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen verwacht, met uitzondering van de ontwikkeling van Akkerlanen. Hiervoor is een apart bestemmingsplan vastgesteld. Dit betreft een woonwijk van ca. 200 woningen aan de noordwestzijde van het Hoefsvengebied. Het gebied wordt begrensd door de Drunenseweg, surfplas, Vijverlaan en Akkerlaan. Dit gebied valt niet in het plangebied van de beheersverordening.
In deze beheersverordening wordt de bestaande, feitelijke situatie vastgelegd. Dit betekent dat er geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, met uitzondering van een aantal in de voorheen geldende bestemmingsplannen opgenomen mogelijkheden.
1.2 Beheersverordening
Voor het Hoefsvengebied zijn de bestemmingen op een kaart aangegeven met regels. De regels zijn gebaseerd op de voorheen geldende bestemmingsplannen en de afwijkingen van deze geldende bestemmingsplannen die in de loop der jaren zijn vergund. Hierdoor sluit de beheersverordening aan bij de voorheen vigerende bestemmingsplannen en de bestaande situatie.
Het doel van deze beheersverordening is het vastleggen van de bestaande ruimtelijke structuur in een juridisch-planologisch kader, waarmee voldaan wordt aan artikel 3.1 lid 2 Wro. Op 14 juni 2013 is de beheersverordening 'Hoefsven' vastgesteld en op 1 november 2018 is de beheersverordening 'Hoefsven (incl. parkeren)' vastgesteld. Hierin zijn de voorheen geldende bestemmingsplannen opgenomen. In de beheersverordening 'Hoefsven (incl. kamerbewoning)' is de beheersverordening aangevuld met de regeling voor kamerbewoning die voor heel de gemeente Waalwijk geldt. In de onderhavige beheersverordening wordt de beheersverordening aangevuld met de regels die in de gemeente Waalwijk gelden met betrekking tot duurzaamheid.
1.3 Plangebied
Het plangebied van deze beheersverordening betreft het gebied ten zuiden van de Drunenseweg en ten oosten van de Akkerlaan en ten westen van het Afwateringskanaal 's-Hertogenbosch-Drongelen, minus het plangebied van het recente bestemmingsplan Scouting Vijverlaan Waalwijk, vastgesteld (6-2-2018) en het bestemmingsplan Akkerlanen, vastgesteld (2-7-2020).
Het plangebied is aangegeven op onderstaande afbeelding.
1.4 Geldend Bestemmingsplan
Op 14 juni 2013 is de beheersverordening Hoefsven vastgesteld en op 1 november 2018 is de beheersverordening 'Hoefsven (incl. parkeren)' vastgesteld. Op 4 juli 2019 is de beheersverordening 'Hoefsven (incl. kamerbewoning)' vastgesteld. Hierin is ook een regeling voor kamerbewoning toegevoegd.
Voor het overige was de verordening gelijk aan de voorgaande verordening. Hierin zijn de voorheen geldende bestemmingsplannen opgenomen, te weten het Uitbreidingsplan in hoofdzaken uit 1963 en bestemmingsplan Meerdijk 88. De belangrijkste bestemmingen zijn Agrarisch, Paardensport, Dagrecreatie en Recreatie. Deze bestemmingen zijn overgenomen in onderhavige beheersverordening. Op basis van afzonderlijke besluiten zijn omgevingsvergunningen verleend voor de bouw van een verenigingsaccommodatie voor de paardensportvereniging De Paardenvriend en voor de bouw van een binnenzwembad langs de Drunenseweg.
1.5 Juridische Status En Procedure
De beheersverordening is - zoals het woord al zegt - een verordening, die wetgeving in materiële zin is, die wordt opgesteld door de gemeenteraad. De bevoegdheid hiertoe wordt gegeven in artikel 3.38, eerste lid Wro.
Het Besluit ruimtelijke ordening (hierna Bro) schrijft in artikel 1.2.3 voor dat de beheersverordening langs elektronische weg wordt vastgelegd en vastgesteld. Tevens moet er een volledige verbeelding op papier zijn, zij het dat de elektronische versie juridisch gezien beslissend is. Ten behoeve van de digitalisering bepaalt artikel 1.2.1, tweede lid Bro ook dat een beheersverordening digitaal beschikbaar moet worden gesteld en volledig, toegankelijk en begrijpelijk moet worden verbeeld.
De Wro kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Inhoudelijk wordt het beleid niet gewijzigd ten opzichte van de geldende ruimtelijke plannen. Er is dus ook geen voorbereidingsprocedure nodig op basis van de gemeentelijke inspraakverordening. In de inspraakverordening is namelijk opgenomen dat geen inspraak wordt verleend ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder vastgestelde beleidsvoornemens.
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie En Omgevingsaspecten
Om een compleet beeld te hebben van de huidige situatie in het verordeningsgebied is een inventarisatie uitgevoerd in het gebied en vergeleken met luchtfoto's. Op basis hiervan is vastgesteld dat het Hoefsvengebied bestaat uit:
- een dagrecreatieterrein met zwemgelegenheden en parkeerplaatsen;
- agrarische gronden in het noord-westelijke gedeelte van het plangebied;
- enkele burgerwoningen langs de Akkerlaan, de Drunenseweg en de Hoefsvenlaan;
- een zwembad en een paardensport langs de Akkerlaan.
Aangezien er in deze beheersverordening vooral de bestaande situatie wordt vastgelegd, zijn er geen omgevingsaspecten die van invloed zijn op deze verordening. Aanvullend onderzoek voor deze verordening is dan ook niet nodig.
Voor de bouw van het zwembad en de paardensport accommodatie zijn projectprocedures doorlopen, waarin de omgevingsaspecten aan de orde zijn gekomen. Daarin is geconcludeerd dat deze geen belemmeringen opleveren.
In de beheersverordening 'Hoefsven (incl. duurzaamheid)' zijn ruimere normen voor bouwmogelijkheden opgenomen, om duurzaamheidsmaatregelen makkelijker te kunnen implementeren. Er worden geen nieuwe functies toegelaten, maar uitsluitend duurzaamheidsmaatregelen. Onderzoek en afwegingen ten aanzien van de uitvoering is in deze verordening dan ook niet nodig.
2.1 Parkeren
In deze beheersverordening is een parkeerregeling opgenomen in Hoofdstuk 3. Dit is noodzakelijk, omdat op 29 november 2014 een wetswijziging van onder andere de Woningwet inwerking is getreden. Deze wijziging heeft tot gevolg dat de stedenbouwkundige bepalingen uit de gemeentelijke bouwverordening vervallen. De gemeentelijke parkeernormen werken dan niet meer door in de bestemmingsplannen of beheersverordeningen via de bouwverordening. Om deze reden neemt de gemeente Waalwijk in deze beheersverordening ook een parkeerregeling op, op basis waarvan getoetst wordt aan de gemeentelijke parkeernormen. Deze parkeernormen zijn opgenomen in de Nota Parkeernormen Waalwijk 2015.
Het college heeft in zijn vergadering van 6 oktober 2015 de Nota Parkeernormen Waalwijk 2015 vastgesteld. Voordat deze in werking kon treden moest de gemeenteraad de Nota Parkeernormen Waalwijk uit 2010 intrekken. De raad heeft dit gedaan in zijn vergadering van 19 november 2015.
Op woensdag 9 december 2015 is zowel het intrekken van de Nota Parkeernormen Waalwijk uit 2010 als het vaststellen van de Nota Parkeernormen Waalwijk 2015 gepubliceerd op de gemeentepagina. Met ingang vanaf 9 december is daarmee de nieuwe parkeernormennota in werking getreden.
Het doel van de 'Nota parkeernormen Waalwijk 2015' is om voor de gemeente Waalwijk per gebied en per functie de parkeernormen vast te leggen die de komende jaren bruikbaar zijn. In de nota stelt de gemeente dat bij het opstellen van een bestemmingsplan in de regels wordt verankerd dat voldaan moet worden aan de parkeernormen van de gemeente. De juridische borging vindt plaats door in de regels een artikel toe te voegen met een parkeerregeling. Omdat een aantal bestemmingsplannen al is vastgesteld voorafgaand aan de nota van de gemeente, zijn niet alle bestemmingsplannen in de gemeente Waalwijk voorzien van een parkeerregeling.
In de Nota parkeernormen Waalwijk 2015 zijn de parkeernormen en wijze van toepassing beschreven. Met het hanteren van deze normen en toepassing worden de volgende effecten beoogd:
- waarborgen van de bereikbaarheid;
- mogelijk maken van economische ontwikkelingen;
- leefbaarheid op het gebied van parkeren binnen de gemeente te waarborgen.
De parkeernormen in de Nota parkeernormen Waalwijk 2015 hebben betrekking op nieuw-/verbouwplannen en functie- of gebruikswijzigingen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk (hierna: het college) beoordeelt of een omgevingsvergunning verleend kan worden. Hiervoor toetst het college de aanvraag voor een omgevingsvergunning onder meer aan het bestemmingsplan.
Omdat in Nederland geen landelijke parkeernormen zijn voorgeschreven, is de gemeente Waalwijk vrij om haar eigen parkeernormen te bepalen. Deze parkeernormen zijn onder andere afhankelijk van de stedelijkheidsgraad en specifieke kenmerken van deelgebieden, bijvoorbeeld de kwaliteit van andere vervoerwijzen. Voor de gemeente Waalwijk gelden op basis van de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek verschillende stedelijkheidsgraden. Bij het bepalen van de parkeernormen is met deze verschillende stedelijkheidsgraden rekening gehouden. Daarnaast zijn de parkeernormen, zoals in de Nota parkeernormen Waalwijk 2015 vermeld, op de volgende bronnen gebaseerd:
- CROW publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';
- parkeernormennota’s van andere gemeenten;
- ervaringscijfers van de afgelopen jaren.
Op basis van de karakteristieken en stedelijkheidsgraden van de deelgebieden is bij bandbreedtes in de parkeerkencijfers gekozen voor een iets hogere parkeernorm dan het gemiddelde van de bandbreedte. Hierbij is rekening gehouden met de in het verleden opgedane ervaringen met het toepassen van parkeernormen. Ook maken de parkeerkencijfers onderscheid in verschillende functies. De voorkomende functies (welke in bijlage 2 Nota parkeernormen Waalwijk 2015 staan) zijn:
- wonen;
- winkelen;
- werken;
- recreatie;
- sport, cultuur en ontspanning;
- gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen;
- onderwijs.
Op basis van het bovenstaande heeft de gemeente Waalwijk haar parkeernormen bepaald in de Nota parkeernormen Waalwijk 2015. In deze beheersverordening is een parkeerregeling opgenomen, dit is een gevolg van de eerdergenoemde wetswijziging en gebaseerd op deze nota. In artikel 3.1.2, tweede lid, onder a, van het Bro staat dat een verwijzing in planregels naar beleidsregels mogelijk is.
2.2 Kamerbewoning
In deze beheersverordening is een regeling met betrekking tot kamerbewoning opgenomen. Dit is een gevolg van de 'Beleidsregels huisvesting arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouden vormen gemeente Waalwijk - 3e wijziging' die op 15 mei 2019 in werking zijn getreden. Deze beleidsregels zijn vastgesteld omdat het wenselijk is om regels te stellen voor de wijze van huisvesting van arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouden vormen. In deze beleidsregel is vastgelegd dat het niet wenselijk is om grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouden vormen in woongebieden te laten plaatsvinden. Dit heeft tot gevolg dat woningsplitsing en kamerverhuur niet zondermeer is toegestaan in de gemeente Waalwijk.
De 'Beleidsregels huisvesting arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouden vormen gemeente Waalwijk - 3e wijziging' gaan uit van drie vormen van huisvesting, te weten:
- Huisvestingscategorie 1: huisvesting van maximaal 5 personen.
- Huisvestingscategorie 2: huisvesting van minimaal 6 tot en met maximaal 30 personen.
- Huisvestingscategorie 3: tijdelijke huisvesting van 31 tot en met 400 personen. Voor huisvesting van categorie 3 ten noorden van de A59 geldt, naast het maximaal aantal van 400 personen, een minimaal aantal personen van 250.
In het algemeen wordt gesteld dat huisvesting in solitaire units, zoals tenten of stacaravans, niet is toegestaan. Ook wordt geregeld dat de huisvesting van deze personen gespreid over de gemeente Waalwijk plaatsvindt.
Huisvesting uit categorie 1 is niet toegestaan binnen een afstand van 20 m vanaf een bestaande huisvesting uit categorie 1 of 2 en binnen een afstand van 100 meter vanaf een bestaande huisvesting uit categorie 3. Vervolgens is huisvesting uit categorie 2 niet toegestaan binnen een afstand van 20 m tot een bestaande huisvesting uit categorie 1 of 100 m tot een bestaande huisvesting van categorie 2 of 3. Daarnaast moet voor deze categorieën ook worden voldaan aan de spreidingstabel die is opgenomen in de beleidsregel. Tot slot is huisvesting uit categorie 3 ten zuiden van de A59 niet toegestaan binnen een straal van 1200 m van een bestaande huisvesting behorende tot categorie 3 en niet binnen een afstand van 100 meter tot een bestaande huisvesting van categorie 1 en 2. Huisvestingscategorie 3, gelegen ten noorden van de A59, wordt niet gerealiseerd binnen een straal van 500 m van bestaande huisvesting behorende tot categorie 3. Een locatie behorend tot categorie 3 en gelegen ten noorden van de A59 mag gelegen zijn binnen de straal van 1200 meter van een categorie 3 die gelegen is ten zuiden van de A59, mits de afstand tussen deze twee locaties minimaal 500 meter bedraag
De huisvesting van de categorieën 2 en 3 moet gecertificeerd zijn volgens Stichting Normering Flexwonen (SNF) of een daaraan gelijk te stellen normering. Voor huisvestingscategorieën 2 en 3 in alle gevallen is het noodzakelijk om bij de vergunningaanvraag een huisregelement bij te voegen. Uit dit reglement moet blijken hoe de overlast wordt voorkomen, zowel voor de eigen huurders/gebruikers en voor de omwonenden in de directe omgeving van het gebouw. De onderwerpen drugsgebruik, alcoholgebruik, parkeren van voertuigen, geluidsoverlast en zwerfafval dienen minimaal in het reglement te worden verwerkt. Vervolgens worden voor de verschillende categorieën afzonderlijke regels gesteld. Deze worden in het navolgende verder uitgewerkt.
Huisvestingscategorie 1
Huisvesting van categorie 1 vindt plaats in een rustige woonwijk of een gemengd gebied. Wooneenheden worden georiënteerd op de openbare weg indien sprake is van huisvesting in zelfstandige wooneenheden. Een slaapkamer mag door maximaal 2 personen worden gedeeld.
Huisvestingscategorie 2
Huisvesting van categorie 2 vindt plaats in gemengd gebied en niet in een gebouw waarin meerdere zelfstandige wooneenheden zijn gesitueerd die middels een trappenhuis of galerij ontsloten worden. Het gebouw waarvoor de vergunning wordt aangevraagd dient vrijstaand te zijn, indien één of meer van de direct aangrenzende bestemmingen "Wonen" is dan wel de bestemming "Gemengd" zonder verdere functieaanduidingen. Per toekomstige bewoner is minimaal 1 m² privé-buitenruimte aanwezig en wooneenheden zijn georiënteerd op de openbare weg indien sprake is van huisvesting in zelfstandige wooneenheden. Daarnaast is huisvesting van categorie 2 niet geschikt voor kinderen en gezinnen.
Een aanvraag voor een omgevingsvergunning ten behoeve van huisvesting van categorie 2 is alleen toegestaan als er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van omliggende functies;
- de kwaliteit van het landschap;
- verkeersontsluiting en parkeersituatie;
- milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid.
Huisvestingscategorie 3
Huisvesting van categorie 3 is niet toegestaan in een rustige woonwijk of gemengd gebied en moet een aantoonbare bijdrage leveren aan de behoefte aan huisvesting voor werknemers die in de Langstraat werkzaam zijn. Daarnaast is huisvesting van categorie 3 niet geschikt voor kinderen en gezinnen.
Een aanvraag voor een omgevingsvergunning ten behoeve van huisvesting van categorie 3 is alleen toegestaan als er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
- Het woon- en leefklimaat van de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft en het woon- en leefklimaat van een nabijgelegen rustige woonwijk of gemengd gebied;
- De gebruiks- en uitbreidingsmogelijkheden van omliggende functies;
- Een goed ondernemersklimaat;
- De kwaliteit van het landschap;
- De stedenbouwkundige structuur;
- Verkeersontsluiting en parkeersituatie;
- Milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid.
2.3 Duurzaamheid
In deze beheersverordening is een regeling met betrekking tot duurzaamheid opgenomen. Dit is een gevolg van de Visie Duurzaam Waalwijk 2030, waarin de noodzaak van de veranderingen van het klimaat en de bijbehorende gevolgen centraal staan. De problemen vragen om een ambitieus en daadkrachtig ingrijpen. om dit te bereiken zijn drie hoofdthema's benoemd;
- Energie: één van de speerpunten is het verduurzamen van de gebouwde omgeving, door bijvoorbeeld te isoleren
- Water en groen: een van de speerpunten is een klimaatvriendelijke inrichting rondom een eigen woning of bedrijf. Een voorbeeld hiervan is de aanleg van groene daken.
- Duurzame consumptie en productie
Initiatieven op al deze thema's zijn het meest succesvol als ze gezamenlijk en vanuit de inwoners en ondernemers zelf geïnitieerd worden. De gemeente heeft bij deze speerpunten richting particuliere eigendommen vooral een voorbeeld rol maar ook een faciliterende en stimulerende rol. Zodoende zijn regels aan voorliggende beheersverordening toegevoegd die deze beoogde aanpassingen faciliteren.
Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten
3.1 Inleiding
De Wro schrijft in artikel 3.38 voor dat geen ruimtelijke ontwikkelingen mogen worden voorzien voor de gebieden die tot de beheersverordening behoren. Aan die voorwaarde wordt voldaan.
De beheersverordening bestaat uit een analoge en digitale verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en regels zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en regels.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
- Inleidende regels (Hoofdstuk 1). Dit hoofdstuk omvat begripsomschrijvingen en de wijze van meten.
- Bestemmingsregels (Hoofdstuk 2). Dit betreft de beheerregels, die per deelgebied een regeling bevatten voor het beheer van het bestaande gebruik. Onderstaand worden deze nog nader toegelicht.
- De Algemene regels (Hoofdstuk 3) bevatten de dubbeltelregeling, bouwregels en algemene gebruiksregels ten behoeve van het parkeren en kamerbewoning.
- Overgangs- en slotregels (Hoofdstuk 4). Het overgangsrecht is in artikel 17 vormgegeven conform hetgeen in artikel 5.1.1 Bro is voorgeschreven. Artikel 18 bevat de slotregel.
3.2 Bestemmingsregels
De verbeelding bevat 8 bestemmingen met bijbehorende regels.
De weilanden in de noord-westelijke hoek van het plangebied zijn aangewezen voor agrarisch gebruik (bestemming Agrarisch).
De gronden ten zuiden van de Vijverlaan zijn bestemd als Dagrecreatie om het bestaande dagrecreatieve gebruik toe te staan.
Voor de locatie van het voormalige Lido is de bestemming Horeca opgenomen. De bouwregels zijn daarbij afgestemd op het oorspronkelijke bouwplan uit 1962. Dit om een herbouw van het afgebrande Lido mogelijk te maken. Op de verdieping van het gebouw was een bedrijfswoning aanwezig. Ook deze is op basis van deze verordening weer toegestaan.
De bestemming Paardensport is opgenomen voor de locatie van de paardensportvereniging. De bouwregels zijn daarbij afgestemd op het gerealiseerde bouwplan.
De bestemming Recreatie is opgenomen voor het gebied tussen het zwembad, de paardensport en de Vijverlaan. In het geldende bestemmingsplan was voor dit gebied de bestemming Zomerbungalows en manegeterrein opgenomen. De gemeente wenst de bouwmogelijkheden voor recreatiewoningen uit dit geldende bestemmingsplan te handhaven. Daarom is gekozen voor de bestemming Recreatie waarin zowel het huidige dagrecreatieve gebruik is toegestaan, alsmede de bouwmogelijkheden voor recreatiewoningen uit het geldende voorheen zijn overgenomen.
De ontsluitingswegen zijn bestemd tot Verkeer-verblijf, vergelijkbaar met dergelijke wegen in de recente bestemmingsplannen van de gemeente.
De bestaande burgerwoningen zijn bestemd tot Wonen. De regeling is overgenomen uit de recente bestemmingsplannen, zoals voor de woonwijken en de bedrijventerreinen. In afwijking van die regelingen zijn nadere eisen en wijzigingsbevoegdheden geschrapt, omdat deze niet zijn toegestaan in een beheersverordening (zie art. 3.38 Wro).
Het recent gerealiseerde zwembad is bestemd tot Zwembad conform het bouwplan.
3.3 Parkeerregelgeving
In hoofdstuk 13.4.1 is de parkeerregelgeving opgenomen. Dit is gebaseerd op reeds vastgesteld beleid, zoals reeds in 2.1 Parkeren is beschreven.
In de parkeerregelgeving (Hoofdstuk 3) is een aantal bepalingen opgenomen die verwijzen naar de Nota parkeernormen Waalwijk 2015. De regelgeving komt er op neer dat het parkeerbeleid van de gemeente dient te worden toegepast bij nieuwe bouwplannen en functiewijzigingen.
In de parkeernota is ook aangesloten op de bepalingen die waren opgenomen in de bouwverordening, maar door de recente wetswijziging zijn vervallen.
In de Bouwverordening gemeente Waalwijk (2010) is het volgende met betrekking tot parkeren opgenomen:
Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
1 Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer.
2 De in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto’s moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s.
Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
a indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,80 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen;
b indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte – voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst – ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen.
3 Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
4 Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste en het derde lid:
a indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
b voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Het gestelde onder 4 is eveneens in deze beheersverordening overgenomen: voor deze specifieke gevallen is een mogelijkheid (onder voorwaarden) opgenomen om niet te hoeven voldoen aan de parkeerregeling in deze beheersverordening, als dit op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. Met de parkeerbepaling in Hoofdstuk 3 is het vervallen van de parkeerregels uit de bouwverordening hersteld.
3.4 Regeling Kamerbewoning
In deze verordening is in Hoofdstuk 3 opgenomen dat woningsplitsing en kamerverhuur binnen de woonfunctie niet is toegestaan. Vervolgens is in sub b en c geregeld dat dit strijdige gebruik niet geldt voor bestaande gevallen van woningsplitsing en kamerverhuur. Ook heeft deze verordening niet de bedoeling om de geldende afwijkingen bij omgevingsvergunningen aan te passen of te verwijderen. Deze bevoegdheden blijven onverkort van toepassing.
Verder is een afwijking bij een omgevingsvergunnig opgenomen om woningsplitsing en kamerverhuur toe te staan, mits voldaan wordt aan de beleidsregels “Huisvesting arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouden vormen gemeente Waalwijk – 3e wijziging”.
3.5 Regelgeving Duurzaamheid
In deze beheersverordening is een regeling met betrekking tot duurzaamheid opgenomen. Dit is een gevolg van de 'De Visie Duurzaam Waalwijk 2030'. In dit beleid is op hoofdlijnen het volgende doel uitgewerkt: De gemeente Waalwijk wil zich duurzaam ontwikkelen en overgaan naar een energieneutraal, CO2-arm en klimaatbestendig Waalwijk in 2043. Om dit te bereiken zijn er drie hoofdthema's benoemd: energie, water & groen en consumptie & productie. Binnen het thema energie is een van de speerpunten het verduurzamen van de gebouwde omgeving, bijvoorbeeld door te isoleren. Binnen het thema water & groen is een van de speerpunten een klimaatvriendelijke inrichting rondom een eigen woning of bedrijf. Bijvoorbeeld door de aanleg van een groen dak. De gemeente heeft bij deze speerpunten richting particuliere eigendommen vooral een voorbeeldrol maar ook een faciliterende en stimulerende rol.
Het opnemen van ruimere bouwregels voor duurzaamheidsmaatregelen past goed binnen de gemeentelijke visie op duurzaamheid. Op deze manier staan de bouwregels het aanbrengen van isolatie of een groen dak niet in de weg. Dit draagt bij aan het faciliteren en stimuleren van het verduurzamen van de gebouwde omgeving van woningen en bedrijven.
Bijlage 1 Beroeps- En Bedrijfsmatige Activiteiten (Bij Wonen)
Bijlage 1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen)