Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening
Bestemmingsplan - Gemeente Woensdrecht
Vastgesteld op 27-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' van de gemeente Woensdrecht. Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op onderdelen van de verbeelding van het moederplan NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01 en de met een doorhaling in groen en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van onderhavig bestemmingsplan, blijft voor het overige van toepassing;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0873.BUITxBP076xHERZx03-VG01;
1.3 de verbeelding:
de digitale verbeelding NL.IMRO.0873.BUITxBP076xHERZx03-VG01;
1.4 AAB:
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, voor advies inzake volwaardigheid, continuïteit en noodzaak in verband met een agrarisch bedrijf;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 aangebouwd bijgebouw
een met een overlap van minimaal 1,2 meter aan het hoofdgebouw, geheel of gedeeltelijk, verbonden bijgebouw; anders is sprake van een vrijstaand bijgebouw;
1.8 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.9 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.10 aardkundige waarden en kenmerken:
waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen dan wel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt;
1.11 abiotische waarden:
het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen);
1.12 afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gewenst is;
1.13 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren. Onder de bedrijfsvoering wordt niet verstaan het be- en/of verwerken van agrarische producten en/of dierlijke resten;
1.14 agrarisch bedrijfsgebouw:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
1.15 agrarische bedrijfswoning:
een woning, krachtens het plan toegestaan binnen een agrarisch bouwvlak, en slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is;
1.16 agrarisch-technisch hulpbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
voorbeelden van agrarisch-technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven;
1.17 agrarisch verwant bedrijf:
een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden;
voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, stalhouderijen, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen;
1.18 agrarisch bedrijf, hobbymatig:
een agrarisch bedrijf met een economische omvang van minder dan 10 Nge(Nederlandse grootte-eenheden);
1.19 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf dat, geheel of overwegend door middel van handwerk, goederen vervaardigt, bewerkt of herstelt en installeert, alsook het verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met het ambacht als ondergeschikte functie;
1.20 archeologische verwachtingswaarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden;
1.21 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.22 bebouwingsconcentratie:
een kernrandzone, bebouwingslint of een bebouwingscluster;
1.23 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.24 bed & breakfast/gastenkamers:
bed & breakfast/gastenkamer is een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf eventueel met het serveren van ontbijt en/of maaltijden. Een bed & breakfast/gastenkamer is gevestigd in een woonhuis of bijhuis en wordt gerund door de eigenaren van de betreffende woning en heeft maximaal 5 kamers en 10 beddenEen bed & breakfast/gastenkamer heeft maximaal 5 kamers waarin tezamen maximaal 10 personen mogen verblijven als het gevestigd is als toeristisch-recreatieve nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of als recreatieve activiteit bij voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Een bed & breakfast/gastenkamer heeft maximaal 2 kamers waarin tezamen maximaal 6 personen mogen verblijven als het gevestigd is bij een bestemming Wonen;
1.25 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.26 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.27 bedrijfsplan:
een bedrijfsplan moet bestaan uit:
- algemene gegevens (naam, adres, etc);
- beschrijving van het plan. Inclusief: soort en aantal kampeermiddelen (indien relevant), hoeveelheid en kwaliteit (sanitaire) voorzieningen, aansluiting brancheorganisatie, afvoer vaste en vloeibare afvalstoffen, de capaciteit van verwarmingsketels in de accommodatie, de aanwezige brandblusmiddelen (plaats en soort);
- de hoofdactiviteit van het bedrijf (bij een t&r nevenactiviteit);
- visie op de ontwikkeling van de toeristische (neven)activiteit;
- exploitatiebegroting voor de komende vijf jaar. Hierin zijn opgenomen: de verwachte omzet, de kosten en het bedrijfsresultaat. Bij het bepalen van de kosten kunt u denken aan de volgende factoren:
- 1. welke investeringen zijn met het initiatief gemoeid? (bijvoorbeeld aankoop, sloop, bouwkosten, inrichting van het terrein, inrichting gebouwen, onderzoekskosten);
- 2. algemene (jaarlijks terugkerende) kosten (inkoop, energie, water, reclame);
- 3. arbeid: inzet eigen arbeid/gebruik vaste/losse arbeidskrachten);
- bij het bedrijfsplan zit een akkoordverklaring van een deskundige (accountant);
1.28 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.29 beperkt kwetsbare objecten:
onder beperkt kwetsbare objecten wordt verstaan:
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
- b. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
- c. kantoorgebouwen;
- d. hotels en restaurants;
- e. winkels;
- f. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- g. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden;
- h. bedrijfsgebouwen;
- i. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde, gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- j. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.30 beroep aan huis:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.31 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.32 bestaande situatie:
ten aanzien van bebouwing
- bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning;
ten aanzien van gebruik
- het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.33 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.34 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.35 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw op een bouwperceel, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.36 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.37 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.38 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.39 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.40 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.41 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.42 buisleiding:
holle buis voor het doorstromen van gassen, vloeistoffen of capsules, bestemd om hetzij een gas, een vloeistof of capsules te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgeloste of verpulverde stof. Een standaard buisleiding is aangelegd volgens NEN 3650 en heeft een minimale gronddekking van 0,8 meter in het vrije veld;
1.43 buisleidingenstaat:
een brede strook grond, die primair bestemd is voor het leggen van meerdere buisleidingen en zo nodig is uitgevoerd met collectieve voorzieningen zoals kunstwerken; de buisleidingenstraat in Zuidwest Nederland (van Rotterdam naar Antwerpen en Zeeland) wordt beheerd door een daarvoor opgerichte stichting;
1.44 chalet/stacaravan:
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen die volgens de bepalingen van het wegenverkeersreglement niet over de openbare weg achter een auto mag worden voortbewogen of een gebouw van lichte constructie zonder vaste fundering dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, en die zijn gebouwd, ingericht en bestemd als recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben;
1.45 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
1.46 dagrecreatie:
recreatieve activiteit die plaatsvindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergangtussen 07.00 uur en 22.00 uur;
1.47 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;
1.48 differentiatievlak:
een op de verbeelding aangegeven en binnen het bouwvlak gelegen vlak waarmee de gronden zijn aangeduid waarop uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen, geen kassen zijnde, mogen worden opgericht;
1.49 ecologische verbindingszone:
zone die dienst doet als migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen. De zone moet zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht zijn ingericht en beheerd volgens de eisen van de doelsoorten;
1.50 ecologische waarden en kenmerken:
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;
1.51 EHS:
Ecologische Hoofdstructuur: samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
1.52 erfbeplanting:
al dan niet afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een agrarisch bedrijf, met uitzondering van een intensieve veehouderij, een niet-agrarisch bedrijf of een woning. Bij een intensieve veehouderij dient de erfbeplanting binnen het bouwvlak te worden gesitueerd;
1.53 extensieve recreatie:
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op wandelen natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;
1.54 funnel:
het plangebied is deels gelegen binnen de zogenaamde funnel van de vliegbasis Woensdrecht; dit is een obstakelvrij start- en landingsvlak met zijkanten dat ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid is vastgesteld;
1.55 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.56 gevellijn:
de denkbeeldige lijn, die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen c.q. bouwgrenzen;
1.57 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.58 geomorfologische waarde:
de waarde van de samenhang van de verschijningsvorm van het aardoppervlak met de wijze van zijn ontstaan;
1.59 glastuinbouwbedrijf:
een specifieke vorm van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen en/of hoge tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn;
1.60 groepsrisico:
de kans per jaar en per kilometer transportleiding dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van een transportleiding in een keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval met die transportleiding. Het groepsrisico kan worden uitgedrukt in een logaritmische grafiek, de FN-curve. Voor de toetsing van het groepsrisico geldt geen wettelijke norm, maar een oriënterende waarde.
Met het groepsrisico wordt invulling gegeven aan het idee dat niet alleen de kans op een ongeval een rol speelt bij de beoordeling van risico's (deze wordt uitgedrukt door het plaatsgebonden risico), maar ook de effecten en eventuele maatschappijontwrichtende gevolgen daarvan;
1.61 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aan bieden, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, dan wel aan personen ter aanwending in een ander bedrijf;
1.62 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond onbebouwde grond; Daaronder wordt ook begrepen grond met kassen of tunnels, lage tunnels of andere teeltvoorzieningen, voor zover deze allen tijdelijk teeltondersteunend zijn;
1.63 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;
1.64 hartlijn:
het midden van de leiding;
1.65 HK/MC:
Heemkunde Kring (HK), zoals Boerderijcommissie van stichting Brabants Heem, of de gemeentelijke monumentencommissie (MC) voor advies inzake de monumentale, cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden;
1.66 hoofdgebouw:
een gebouw dat, in architectonisch en functioneel opzicht, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.67 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij, te onderscheiden in:
horeca van categorie 1:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt; daaronder worden begrepen: een ijssalon, een koffie- en/of theehuis;
horeca van categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden; daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken/lunchroom, konditorei, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant;
horeca van categorie 3:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen; daaronder worden begrepen: café, bar, grand café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;
horeca van categorie 4:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren; daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé en een zalencentrum (met nachtvergunning);
horeca van categorie 5:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf; daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers;
1.68 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.69 huishouden:
een verzameling van één of meer personen die één woonruimte bewoont en daar zichzelf voorziet, of door derden wordt voorzien, in de dagelijkse levensbehoeften;
1.70 IHCS:
het plangebied is deels gelegen binnen het zogenaamde Inner Horizontal and Conical Surface van de vliegbasis; dit gebied is vastgesteld ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid;
1.71 ILS:
de vliegbasis Woensdrecht beschikt over een Instrument Landing System. Het ILS is bedoeld voor nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegverkeer. Voor het goed functioneren van het systeem is noodzakelijk dat in een gebied rondom start- en landingsbaan geen verstoring optreedt;
1.72 inrichtingsplan:
het inrichtingsplan dient te bestaan uit:
- a. een plattegrond op schaal (maximaal 1:500) van de huidige situatie waarop de bestaande bebouwing en de terreingrens/eigendomsgrens staan aangegeven;
- b. een tekening op schaal (maximaal 1:500), waarop de toekomstige inrichting is aangegeven. Hierin dient aandacht te worden besteed aan:
- 1. ontsluiting; ook vrij te houden gangen en looppaden aangeven;
- 2. parkeren;
- 3. standplaatsen (bij camping);
- 4. voorzieningen;
- c. aandacht voor de vormgeving van de gebouwen;
- d. eventuele (vervangende) nieuwbouw moet aansluiten bij de aanwezige karakteristieke bebouwing;
- e. aandacht voor de beplanting door middel van beplantingsplan;
1.73 intensieve veehouderij:
een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
1.74 inwoning:
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw en waarbij woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is;
1.75 kabel:
een kabel is een geheel van geleiders welke voorzien is van één ommanteling en bestemd is voor transport van energie of data;
1.76 kamerbewoning:
het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouw door meer dan twee onzelfstandige huishoudens;
1.77 kampeermiddel:
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, met uitzondering van bussen, vrachtwagens en trailers, voor zover geen bouwwerk zijnde;
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.78 kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
1.79 kassen, hoge tunnels:
gebouwen en/of bouwwerken, met een hoogte tot maximaal 4 meter, waarvan de wanden en het dak of de bedekking voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
1.80 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
de in de bij de planregels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en milieuzonering VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.81 kunstwerken:
een civieltechnische constructie of installatie in de infrastructuur die een of meer functies vervult zoals onderdoorgangen, duikers, overkluizingen;
1.82 kwetsbare objecten:
onder kwetsbare objecten wordt verstaan:
- a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in onderdeel 1.1 sub a, (dus niet zijnde beperkt kwetsbare objecten);
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.83 lage tunnels:
bouwwerken of andere werken, met een hoogte van maximaal 1,5 meter, overwegend voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend of ander beschermend materiaal die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
1.84 landschappelijke waarde:
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
1.85 maatschappelijk:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van militaire activiteiten en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten behoeve van deze voorzieningen.
1.86 manege:
gebruiksgerichte vorm van een paardenhouderij voor het beoefenen van de paardensport alsmede voor het stallen van paarden en pony's. Het bedrijf richt zich op het instructies geven over het paardrijden en het opleiden van ruiters;
1.87 mantelzorg:
het bieden van zorg aan een ieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.88 midicamping:
een kleinschalige camping (met maximaal 50 kampeermiddelen, stacaravans uitgesloten, waaronder minimaal 5 toeristische plaatsen en maximaal 4 trekkershutten), waaraan verplicht een dagrecreatieve voorziening is verbonden (zoals bijvoorbeeld een kaas- of geitenboerderij), een en ander als nevenactiviteit bij een functionerend agrarisch bedrijf dan wel - na wijziging van de agrarische bestemming naar de bestemming Recreatie - als hoofd- of nevenactiviteit bij een recreatief bedrijf;
1.89 minicamping:
een kleinschalige camping (met maximaal 25 kampeermiddelen, stacaravans uitgesloten, waaronder minimaal 3 toeristische plaatsen en maximaal 2 trekkershutten);
1.90 nevenactiviteit:
activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen als zodanig mag worden gebruikt en die uitgevoerd worden naast het eigenlijke beroep of de hoofdactiviteit, ze zijn ondergeschikt aan de primair toegekende functie (vaak agrarisch);
1.91 natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige biotopen bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren;
1.92 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;
1.93 normaal onderhoud en beheer:
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.94 omschakeling agrarisch bedrijf:
het geheel dan wel in overwegende mate overstappen van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of andersom, met uitzondering van intensieve veehouderijen, waarbij het overstappen van een grondgebonden bedrijf naar een niet-grondgebonden bedrijf wordt aangemerkt als intensivering;
1.95 ondergeschikte activiteit:
een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;
1.96 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte tot een maximum van 400 m2 van het bedrijfsgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
1.97 overige teeltondersteunende voorzieningen:
onder de overige teeltondersteunende voorziening vallen de voorzieningen die niet in één van de bovenstaande categorieën geplaatst kunnen worden. Dit geldt voor boomteelthekken. Boomteelthekken zijn permanente voorzieningen, maar ze worden meestal buiten het bouwvlak toegepast om de boomteeltpercelen heen, zodat dieren geweerd kunnen worden van de percelen;
1.98 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.99 paalkamperen:
vorm van kamperen, die alleen is toegestaan binnen een straal van 10 meter rondom een speciaal hiervoor door Staatsbosbeheer geplaatste paal, waarbij een tent niet langer dan 72 uur aanwezig mag zijn en waarbij een maximum geldt van 3 trekkerstentjes per paalkampeerplaats;
1.100 paardenfokkerij:
het fokken van paarden, zoals hengstenstations, opfokbedrijven en paarden- en ponyfokbedrijven;
1.101 paardenhouderij:
voor de paardenhouderij dient onderscheid gemaakt te worden in productiegerichte en gebruiksgerichte paardenhouderij;
productiegerichte paardenhouderij (diergerichte paardenhouderij)
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden;
gebruiksgerichte paardenhouderij (mensgerichte paardenhouderij)
een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone (inclusief het in pension houden van paarden van derden);
1.102 parkeervoorziening:
verhardingen en voorzieningen voor het op het maaiveld parkeren van voertuigen;
1.103 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; - c. indien in of op het water wordt gebouwd:
het Nieuw Amsterdams Peil (of andere plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.104 perceelgrens:
de grens tussen bestemmingsvlakken of de grens tussen aaneengesloten bouwvlakken;
1.105 permanente bewoning:
bewoning door eenzelfde persoon of groep van personen, terwijl elders niet daadwerkelijk over een hoofdverblijf wordt beschikt;
1.106 permanente teeltondersteunende voorzieningen:
permanente voorzieningen zijn teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt. Er zijn permanente voorzieningen (o.a. bakken op stellingen (aardbeien) en regenkappen (zachtfruit)) en permanente lage voorzieningen (containervelden);
1.107 plaatsgebonden risico:
risico op een plaats, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor dit risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten;
1.108 productiegebonden detailhandel:
de bedrijfsmatige hoofdactiviteit bestaat uit het produceren of kweken van een product; de verkoop van dat product in of vanuit de bedrijfslocatie vorm een ondergeschikte activiteit ten opzichte van het productieproces;
1.109 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.110 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.111 recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
1.112 recreatiewoning:
een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft;
1.113 schuilgelegenheid:
overdekte ruimte, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden, binnen de bos/natuurbestemming, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter; in de schuilgelegenheid is geen opslag toegestaan;
1.114 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.115 standplaats (toeristisch):
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorziening, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf; een bijzettentje voor bijvoorbeeld de kinderen wordt hierbij niet als afzonderlijk kampeermiddel aangemerkt;
1.116 standplaats (woonwagen):
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.117 statische opslag (binnenopslag):
de binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd voor handel, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke;
1.118 teeltfolies:
uitgespreide folies dienend, als afdek- en/of ondermateriaal, ter bescherming voor vollegrondsteelten alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
1.119 teeltondersteunende kassen:
een teeltondersteunende kas is een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden; schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (> 1,5 meter) worden beschouwd als kas;
1.120 teeltondersteunende voorzieningen:
een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn:
- aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten;
1.121 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
naast permanente voorzieningen zijn er ook nog tijdelijke voorzieningen (folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten). Onder tijdelijk wordt verstaan dat deze teeltondersteunende voorzieningen op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik;
1.122 toeristische appartementen:
toeristische appartementen betreffen overnachtingaccommodaties gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf. waarbij het serveren van ontbijt niet is inbegrepen. Toeristische appartementen bestaan maximaal uit 5 appartementen en 10 bedden, met een maximale oppervlakte van 50 m²Toeristische appartementen bestaan uit maximaal 5 appartementen, waarvan de totale maximale oppervlakte per appartement 50 m² bedraagt. Er mogen in 5 toeristische appartementen tezamen maximaal 10 personen verblijven;
1.123 trekkershut:
een gebouw van eenvoudige constructie met een maximale oppervlakte van 30 m², niet voorzien van sanitair, dat bestemd is voor kortdurend recreatief woonverblijf van passanten;
1.124 tuin:
de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning;
1.125 tuincentrum:
een detailhandelsbedrijf gericht op:
- a. het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop van:
- 1. levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen zaden, bollen en knollen, bomen, heesters en coniferen, vaste planten en kamerplanten, eenjarige en tropische buitenplanten, snijbloemen, kleine huisdieren, alsmede;
- 2. niet-levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, grondproducten, potterie, cadeau-, sfeer- en interieurartikelen, glas- en aardewerk, kerst- en paasartikelen, schoonmaakartikelen en -middelen, vijvermaterialen en bestratingsmateriaal, blokhutten, kastjes, serres met tuinhout, tuingereedschappen, (tuin)verlichting, tuinmeubelen en terrasaankleding, dierbenodigdheden, tuin- en outdoorkleding (met inbegrip van schoeisel);
- b. de verhuur van machines, gereedschappen en aanhangers, het aanbieden van activiteiten op het gebied van tuinarchitectuur en tuinlease;
1.126 veldschuur:
een vrij in het open veld staande schuur, die wordt gebruikt voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden en/of voor de opslag van agrarische producten en/of voor de opslag van agrarische werktuigen;
1.127 verblijfsrecreatie:
vormen van recreatie die mede gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf;
1.128 verbrede landbouw:
het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwblok, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande en te behouden agrarische bedrijfsvoering;
1.129 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;
1.130 voorzieningen van algemeen nut:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.131 vrijstaand bijgebouw:
een van het hoofdgebouw losstaand bijgebouw;
1.132 woonwagen:
voor bewoning bestemd bouwwerk in de zin van de Woningwet dat is geplaatst op een standplaats;
1.133 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.134 scouting:
het organiseren van groepsgerichte activiteiten voor jongeren die met name buiten plaatsvinden, zoals het bouwen van hutten;
1.135 verkoopvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke overdekte winkelruimten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 meerdere dakopbouwen:
bij de goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst ligt. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakopbouwen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dat 50% van de gevelbreedte, wordt de goot- en de bouwhoogte van de dakopbouw(en) als goothoogte respectievelijk bouwhoogte aangemerkt;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers, dakkapellen alsmede kelders en/of andere ondergrondse bouwwerken met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitsluitend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen;tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen met inachtname van het bepaalde in artikel 46.1;
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk met inachtname van het bepaalde in artikel 46.1;
2.7 afstand tot de perceelsgrens:
tussen de grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.8 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2.9 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
2.10 ondergeschikte bouwdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als luifels, erkers en balkons buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
- b. het behoud en versterken van de opengebieden in relatie tot de aanwezige agrarische functies;
- c. per bouwvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
- d. grondgebonden agrarische bedrijven;
- e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', tevens voor een glastuinbouwbedrijf;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', tevens voor een intensieve veehouderij;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - loonwerkbedrijf', tevens voor een loonwerkbedrijf;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' tevens voor een zorgboerderij;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij', voor een neventak intensieve veehouderij met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 2.000 m²;
- k. verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximum oppervlakte van 100 m²;
- l. de stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1.000 m²;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van de cultuurhistorische waarden. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - windturbinepark', de geluidszone van het windturbinepark;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
met de daarbij behorende:
- w. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
- x. voorzieningen van algemeen nut;
- y. infrastructurele voorzieningen;
- z. waterhuishoudkundige voorzieningen
- aa. waterlopen en waterpartijen.
3.2 Bouwregels
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, erfafscheidingen en sleufsilo's en voederplaten ten behoeve van grondgebonden veehouderijbedrijven. Sleufsilo's en voederplaten zijn toegestaan indien noodzakelijk voor de opslag van ruwvoer, in aansluiting op het bouwvlak en tot een maximale oppervlakte van 0,5 ha per bouwvlak.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
3.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.9 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch - Paardenhouderij" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een gebruiksgerichte paardenhouderij, alsmede (tevens) voor het fokken en africhten van paarden;
- b. per bestemmingsvlak bouwvlak is niet meer dan één bedrijf toegestaan;
- c. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- d. verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m2;
- e. de stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1.000 m²;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
met de daarbij behorende:
- m. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
- n. voorzieningen van algemeen nut;
- o. infrastructurele voorzieningen;
- p. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- q. waterlopen en waterpartijen.
4.2 Bouwregels
Gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak;
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
4.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
4.9 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch met waarden - landschapswaarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
- b. het behoud en versterken van de landschapswaarden in relatie tot de aanwezige agrarische functies;
- c. per bestemmingsvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
- d. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- e. grondgebonden agrarische bedrijven;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - niet grondgebonden', tevens voor een niet grondgebonden bedrijf';
- g. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', tevens voor een intensieve veehouderij;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', tevens voor een glastuinbouwbedrijf als onderdeel van het agrarisch bedrijf;
- i. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - uienschilbedrijf', tevens voor een uienschilbedrijf;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - loonwerkbedrijf', tevens voor een loonwerkbedrijf;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'dierenpension', tevens voor een hondenpension/hondenkennel;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hobbymatig', een hobbymatig bedrijf;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij', voor een neventak intensieve veehouderij met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 2000 m² tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve geitenhouderij', tevens voor een intensieve geitenhouderij';
- o. verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximum oppervlakte van 100 m²;
- p. stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1.000 m2;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine', tevens voor een windturbine;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - spoor', de geluidzsone van het spoorverkeer;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- x. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- y. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- z. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- aa. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
- ab. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- ac. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- ad. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- ae. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- af. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ecoduiker', tevens voor een ecoduiker;
- ag. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - loonwerkbedrijf, tevens voor een loonwerkbedrijf als nevenactiviteit;
- ah.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienschilbedrijf', voor eenuienschilbedrijf;
ah. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen', een differentiatievlak voor permanente teeltondersteunende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- ai. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
- aj. voorzieningen van algemeen nut;
- ak. infrastructurele voorzieningen;
- al. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- am. waterlopen en waterpartijen.
5.2 Bouwregels
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, erfafscheidingen en sleufsilo's en voederplaten ten behoeve van grondgebonden veehouderijbedrijven. Sleufsilo's en voederplaten zijn toegestaan indien noodzakelijk voor de opslag van ruwvoer, in aansluiting op het bouwvlak en tot een maximale oppervlakte van 0,5 ha per bouwvlak.en Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbymatig' waarmogen geen nieuwe gebouwen mogen worden opgericht.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
5.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.9 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
- b. het behoud en versterken van de natuur- en landschapswaarden in relatie tot de aanwezige agrarische functies;
- c. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
- d. per bestemmingsvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
- e. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- f. grondgebonden bedrijven;
- g. verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximum oppervlakte van 100 m²;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch verwant', tevens voor een agrarisch verwante activiteit tot een maximum van 500 m²;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - boomkweker', tevens voor een boomkwekerij;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – niet grondgebonden', tevens voor een niet grondgebonden bedrijf';
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans', tevens voor een stacaravan;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', tevens voor voorzieningen ten behoeve van de scouting;
- m. stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1.000 m2;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij', voor een neventak intensieve veehouderij met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 2.000 m²;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hobbymatig', voor een hobbymatig bedrijf;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve geitenhouderij', tevens voor een intensieve geitenhouderij';
- q. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - spoor', de geluidszone van het spoorverkeer;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- x. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- y. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- z. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- aa. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- ab. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- ac. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- ad. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
- ae. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen', een differentiatievlak voor permanente teeltondersteunende voorzieningen;
- af. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.10 dient in acht te worden genomen;
met de daarbij behorende:
- ag. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
- ah. voorzieningen van algemeen nut;
- ai. infrastructurele voorzieningen;
- aj. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- ak. waterlopen en waterpartijen.
6.2 Bouwregels
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, erfafscheidingen en sleufsilo's en voederplaten ten behoeve van grondgebonden veehouderijbedrijven. Sleufsilo's en voederplaten zijn toegestaan indien noodzakelijk voor de opslag van ruwvoer, in aansluiting op het bouwvlak en tot een maximale oppervlakte van 0,5 ha per bouwvlak, met dien verstande dat sleufsilo's en voederplaten op de gronden met de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' niet buiten de bouwvlakken zijn toegestaan.en Ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbymatig waarbinnenmag geen nieuwe bebouwing mag worden opgericht.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
6.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.9 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 7 Bedrijf
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. categorie 1 en 2 bedrijven conform de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, met dien verstande dat tevens bedrijven zijn toegestaan die specifiek zijn aangeduid als onderstaand;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten', de ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum', tevens voor een tuincentrum;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', voor een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'garage', tevens voor een garage;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'groothandel', tevens voor een groothandel;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', voor een aannemersbedrijf;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf', voor een constructiebedrijf;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - duivenmakelaar', voor een duivenmakelaar;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasdistributiestation', voor een gasdistributiestation;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondwerkbedrijf', voor een grondwerkbedrijf;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantine', voor een kantine;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkingsbedrijf', voor een kunststofverwerkingsbedrijf;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -landbouwmechanisatiebedrijf', voor een landbouwmechanisatiebedrijf;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf', voor een loonwerkbedrijf;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - medische plasticbewerkers', voor medische plasticverwerkers;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - overslagbedrijf', voor een overslagbedrijf;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolretentie', voor een rioolretentie;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf', voor een transportbedrijf;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienschilbedrijf', voor een uienschilbedrijf;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - veehandel', voor een veehandel;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch machineverhuur bedrijf', voor een agrarisch machineverhuur bedrijf;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – palletbedrijf', voor een palletbedrijf;
- x. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- y. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal', voor een gemaal;
- z. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
- aa. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- ab. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- ac. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- ad. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- ae. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- af. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- ag. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- ah. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- ai. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- aj. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
met de daarbij behorende:
- ak. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
7.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
7.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
7.9 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf – Nutsvoorziening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen van algemeen nut;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', een antennemast ;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering', voor een rioolwaterzuivering;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf', voor een waterwinbedrijf;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
met daarbij behorende:
- n. groenvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
n.v.t.
8.4 Afwijken van de bouwregels
n.v.t.
8.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
8.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
8.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
8.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
- b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
- c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
Artikel 9 Bedrijventerrein - Fokkerterrein
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijventerrein - Fokkerterrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijvigheid op het gebied van reparatie, nieuwbouw en het beproeven van technische componenten en objecten, voornamelijk gericht op de vliegtuigbouw;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang', kinderopvang ten behoeve van de werknemers van dit bedrijf;
- c. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarde;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
met de daarbij behorende:
- g. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
n.v.t.
9.4 Afwijken bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregel
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
- b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
- c. seksinrichtingen;
- d. permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
9.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
9.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 10 Bos
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van het bos met de daarop afgestemde bosbouw;
- b. instandhouding van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
- c. paalkamperen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- m. instandhouding van in het bos aanwezige onverharde wegen;
- n. extensief dagrecreatief medegebruik.
10.2 Bouwregels
Ten aanzien van het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
- a.
binnen het bouwvlak, waar uitsluitend gebouwen zijn toegestaan ten dienste van de scouting, meteen maximale hoogte van 6,5 meter; - b.
de maximale oppervlakte aan bebouwing zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding'maximum bebouwd oppervlak' mag niet worden overschreden;
- bouwwerken, welke ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van beheer en onderhoud, waaronder begrepen beperkte voorzieningen ten behoeve van de extensieve dagrecreatie, zoals bijvoorbeeld informatiepanelen en vogelwachterhuisjes;
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
10.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
10.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
10.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
10.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bos te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding Attentiegebieden ehs;
- b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
- c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
Artikel 11 Cultuur En Ontspanning
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Cultuur en ontspanning" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'museum', een museum;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
met de daaraan ondergeschikt:
- f. horecavoorzieningen die ten dienste staan van de bestemming;
- g. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. seksinrichtingen;
- c. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
- d. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
- e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
11.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
11.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
11.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
11.9 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 12 Detailhandel
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Detailhandel" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een zelfstandige detailhandelsvoorziening met een maximale verkoopvloeroppervlakte 200 m2 of de aanwezige oppervlakte ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan Buitengebied;
- a. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier', tevens voor een hovenier met daaraan ondergeschikt het onderhoud voor eigen machines en de verkoop van bloem- en tuinbenodigdheden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel', voor een autohandel;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkoop en reparatie bedrijfsvoertuigen', voor de verkoop en reparatie van bedrijfsvoertuigen;
- e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone – industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
met daaraan ondergeschikt:
- k. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. seksinrichtingen;
- c. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
- d. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
- e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
12.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
12.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
12.9 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 13 Groen
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de aanleg en instandhouding van groen(voorzieningen);
- b. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
met daaraan ondergeschikt:
- c. hondentoiletten;
- d. speelvoorzieningen;
- e. voorzieningen van algemeen nut;
- f. paden;
- g. watergangen en waterpartijen.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
13.3 Nadere eisen
n.v.t.
13.4 Afwijken van de bouwregels
n.v.t.
13.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. prostitutie.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
13.7 omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
13.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
13.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 14 Horeca
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca van categorie 1;
- b. horeca van categorie 2;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5', tevens voor horeca van categorie 5;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant', tevens voor een restaurant;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- i. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
met daaraan ondergeschikt:
- j. terrassen;
- k. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. seksinrichtingen;
- c. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
- d. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
- e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
14.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
14.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
14.9 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 15 Maatschappelijk
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', een begraafplaats;
- b. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- c. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
met daaraan ondergeschikt:
- l. verhardingen, wegen en parkeervoorzieningen;
- m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. seksinrichtingen;
- c. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
- d. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
- e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
15.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
15.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
15.9 Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Maatschappelijk te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
- 1. Attentiegebieden ehs, en/of;
- b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
- c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
Artikel 16 Maatschappelijk - Militaire Vliegbasis
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk - Militaire vliegbasis" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een militaire vliegbasis;
- b. medegebruik;
- c. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de EHS;
- d. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
- e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1', een zone 1;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 2', een zone 2;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 3', een zone 3;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 4', een zone 4;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur', tevens voor de bescherming en instandhouding van de EHS. De regeling opgenomen in artikel 52.1.10 dient in acht te worden genomen;
met daaraan ondergeschikt:
- p. verhardingen, wegen en parkeervoorzieningen;
- q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. detailhandel;
- b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- c. seksinrichtingen;
- d. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
- e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
16.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
16.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
16.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
16.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 17 Maatschappelijk - Militaire Zaken
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk - Militaire zaken" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. militaire doeleinden;
- b. medegebruik;
- c. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
- d. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
- e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- j. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur', tevens voor de bescherming en instandhouding van de EHS. De regeling opgenomen in artikel 52.1.10 dient in acht te worden genomen;
met daaraan ondergeschikt:
- l. verhardingen, wegen en parkeervoorzieningen;
- m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. detailhandel;
- b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- c. seksinrichtingen;
- d. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
- e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
17.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
17.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
17.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
17.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Maatschappelijk - Militaire Zaken van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding Ecologische verbindingszone;
- b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden.
- c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
Artikel 18 Natuur
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'militair oefenterrein, een militair oefenterrein;
- b. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden en/of ecologische waarden;
- c. paalkamperen;
- d. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', een ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - windturbinepark', de geluidszone van het windturbinepark;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ecoduiker', een ecoduiker;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- t. agrarisch natuurbeheer;
- u. extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik
- v. infrastructurele voorzieningen;
- w. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mag uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een hoogte van niet meer dan 2 meter, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.4 Afwijken van de bouwregels
18.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- b. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
18.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
18.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
18.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
18.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 19 Natuur - Landgoed
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur - Landgoed" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de handhaving van bestaande functies conform de onderstaande tabel:
Adres | activiteit | toegestaan aantal bedrijfswoningen | |
Putseweg 44 / Herenbaan 246 | sociaal-medische doeleinden (verzorgingstehuis Bieduinenhof) | 2 | |
Putseweg 17 | wonen | 1 | |
Antwerpsestraatweg 185 | landgoed Mattenburg (Stichting Brabants Landschap) | 2 | |
Grote Meer ong. | wonen (landgoed Grote Meer) | 2 | |
Molenbergdreef ong. | wonen | 3 | |
Tweede Verdelingsweg 30 | wonen (landgoed Mevrisse) | 2 | |
Emmahoeve | wonen | 4 |
- b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', voor recreatiewoningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
met daaraan ondergeschikt:
- n. agrarisch natuurbeheer;
- o. extensief recreatief en/of educatief medegebruik
- p. infrastructurele voorzieningen;
- q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwregels
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.4 Afwijken van de bouwregels
19.5 Specifieke gebruiksregels
19.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
19.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
19.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
19.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 20 Recreatie
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie', voor dagrecreatie;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', voor een kampeerterrein voor maximaal 15 standplaatsen (toeristisch);
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca', voor ondergeschikte horeca;
- e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
met daaraan ondergeschikt:
- l. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
- m. verhardingen;
- n. groen- en parkeervoorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. voor permanente
of tijdelijkebewoning met uitzondering van de bedrijfswoning; - c. seksinrichtingen;
- d. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
- e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg;
- f. bewoning door tijdelijke werknemers en arbeidsmigranten.
20.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
20.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
20.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
20.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Recreatie van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
- 1. Attentiegebieden ehs.
- b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
- c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
Artikel 21 Recreatie - De Staartse Duinen
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie – De Staartse Duinen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal 85 stacaravans/chalets;
- b. bedrijfsmatige exploitatie van het recreatieterrein, waaronder toeristische standplaatsen;
- c. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- d. (centrale) functies ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een zwembad, wasserette, kantine, receptie, restaurant, sport- en speelvoorzieningen tot een maximaal bebouwingsoppervlakte van 750 m2;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;
- g. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het waterhuishoudkundige systeem in relatie met het hiervoor genoemde aanwezige bos;
- h. behoud en herstel van de landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- i. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
- j. verhardingen;
- k. groen- en parkeervoorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
n.v.t.
21.4 Afwijken bouwregels
21.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. detailhandel;
- b. opslag, behalve welke voor de bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
- c. zelfstandige kantoren;
- d. opslag en verkoop van LPG;
- e. seksinrichtingen;
- f. voor permanente
of tijdelijkebewoning met uitzondering van de bedrijfswoning; - g. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg;
- h. bewoning door tijdelijke werknemers en arbeidsmigranten.
21.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
21.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
21.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
21.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:
Artikel 22 Recreatie - Recreatiecentrum Familyland
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie – Recreatiecentrum Familyland" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal 107 stacaravans/chalets;
- b. maximaal 266 recreatiewoningen;
- c. bedrijfsmatige exploitatie van het recreatieterrein;
- d. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- e. (centrale) functies ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een zwembad, wasserette, detailhandel, kantine, receptie, restaurant, sport- en speelvoorzieningen tot een maximaal bebouwingsoppervlakte van 7.400 m2 waarvan maximaal 200 m2 ten behoeve van detailhandel;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- h. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;
- i. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het waterhuishoudkundige systeem in relatie met het hiervoor genoemde aanwezige bos;
- j. behoud en herstel van de landschappelijke waarden;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
met daaraan ondergeschikt:
- l. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
- m. verhardingen;
- n. groen- en parkeervoorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.3 Nadere eisen
n.v.t.
22.4 Afwijken bouwregels
22.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. opslag, behalve welke voor de bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
- b. zelfstandige kantoren;
- c. opslag en verkoop van LPG;
- d. seksinrichtingen;
- e. voor permanente
of tijdelijkebewoning met uitzondering van de bedrijfswoning; - f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg;
- g. bewoning door tijdelijke werknemers en arbeidsmigranten.
22.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
22.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
22.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
22.9 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 23 Recreatie - Recreatiecentrum Hazeduinen
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie - Recreatiecentrum Hazeduinen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. minimaal 50 standplaatsen (toeristisch);
- b. maximaal 315 stacaravans/chalets;
- c. maximaal 140 recreatiewoningen;
- d. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- e. (centrale) functies ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een zwembad, wasserette, detailhandel, kantine, receptie, restaurant, sport- en speelvoorzieningen tot een maximaal bebouwingsoppervlakte van 2.700 m2 waarvan maximaal 200 m2 ten behoeve van detailhandel en maximaal 170 m² ten behoeve van 4 trekkershutten;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- h. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;
- i. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het waterhuishoudkundige systeem in relatie met het hiervoor genoemde aanwezige bos;
- j. behoud en herstel van de landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- k. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
- l. verhardingen;
- m. groen- en parkeervoorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
n.v.t.
23.4 Afwijken bouwregels
23.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. opslag, behalve welke voor de bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
- b. zelfstandige kantoren;
- c. opslag en verkoop van LPG;
- d. seksinrichtingen;
- e. voor permanente
of tijdelijkebewoning met uitzondering van de bedrijfswoning; - f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg;
- g. bewoning door tijdelijke werknemers en arbeidsmigranten.
23.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
23.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
23.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
23.9 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 24 Recreatie - Recreatiepark Groenendries
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie – Recreatiepark Groenendries" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal 63 recreatiewoningen;
- b. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- c. (centrale) functies ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een zwembad, wasserette, kantine, receptie, restaurant, sport- en speelvoorzieningen tot een maximaal bebouwingsoppervlakte van 750 m2;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beheerderswoning', is tevens een beheerderswoning en beroep aan huis tot 60 m² toegestaan;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;
- g. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het waterhuishoudkundige systeem in relatie met het hiervoor genoemde aanwezige bos;
- h. behoud en herstel van de landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- i. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
- j. verhardingen;
- k. groen- en parkeervoorzieningen.
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
n.v.t.
24.4 Afwijken bouwregels
24.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. detailhandel;
- b. opslag, behalve welke voor de bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
- c. zelfstandige kantoren;
- d. opslag en verkoop van LPG;
- e. seksinrichtingen;
- f. voor permanente
of tijdelijkebewoning met uitzondering van de bedrijfswoning; - g. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg;
- h. bewoning door tijdelijke werknemers en arbeidsmigranten.
24.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
24.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
24.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
24.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 25 Sport
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
25.1 Bestemmingsomschrijving
De op voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van sport;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondensport', een hondensport;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport- schietbaan', voor een schietbaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport- ponyclub', voor een ponyclub;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'manege', voor een manege;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast ', een antennemast;
- g. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidzone van het wegverkeer;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', tevens voor ten hoogste vijf recreatiewoningen;
met daaraan ondergeschikt:
- n. horecavoorzieningen die ten dienste staan van de bestemming;
- o. groen- en speelvoorzieningen;
- p. parkeervoorzieningen;
- q. waterlopen en waterpartijen.
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.4 Afwijken van de bouwregels
25.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. seksinrichtingen;
- c. kamperen;
- d. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- f. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- g. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg;
- h. bewoning door tijdelijke werknemers en arbeidsmigranten.
25.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
25.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
25.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
25.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 26 Verkeer
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met hoofdzakelijk een verkeersfunctie alsmede de daarbij behorende verkeerskundige en waterstaatkundige voorzieningen zoals voet- en fietspaden, op- en afritten, viaducten, geleiderails;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal', voor een geluidwal;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - spoor', de geluidszone van het spoorverkeer;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - windturbinepark', de geluidszone van het windturbinepark;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – ecoduiker', een ecoduiker;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- s. parkeervoorzieningen;
- t. zitbanken, panoramatafels, informatieborden en lichtmasten;
- u. groenvoorzieningen;
- v. duikers, waterlopen en waterpartijen;
- w. oeververbindingen (bruggen).
26.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- b. de maximale goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter;
- c. op deze gronden mogen geen overkappingen worden gebouwd;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 12 meter bedragen.
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
26.4 Afwijken van de bouwregels
n.v.t.
26.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
- b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
- c. seksinrichtingen;
- d. permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
26.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
26.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
26.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
26.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Verkeer van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
- 1. Ecologische verbindingszone, en/of;
- 2. Attentiegebieden ehs, en/of;
- 3. Beheersgebied ehs, en/of;
- 4. Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen;
- b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
- c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
Artikel 27 Verkeer - Railverkeer
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer – Railverkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen met ten hoogste 2 sporen (exclusief eventuele rangeersporen);
- b. spoorwegvoorzieningen, zoals overgangen, bermen e.d.;
- c. wegen en paden;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding geluidszone - spoor, de geluidszone van het spoorverkeer;
- i. ter plaatse van de aanduiding geluidszone – weg, de geluidszone van het wegverkeer;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
met daaraan ondergeschikt:
- k. geluidwerende voorzieningen;
- l. viaducten;
- m. parkeervoorzieningen;
- n. zitbanken, panoramatafels, informatieborden en lichtmasten;
- o. groenvoorzieningen;
- p. duikers, waterlopen en waterpartijen;
- q. oeververbindingen (bruggen).
27.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 12 meter bedragen.
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.4 Afwijken van de bouwregels
n.v.t.
27.5 Specifieke gebruiksregels
n.v.t.
27.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
27.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
27.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
27.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Verkeer - Railverkeer van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding Attentiegebieden ehs;
- b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
- c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
Artikel 28 Verkeer - Zandpad
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer – Zandpad" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. onverharde wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding geluidszone - weg, de geluidszone van het wegverkeer;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - windturbinepark', de geluidszone van het windturbinepark;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
met daaraan ondergeschikt:
- o. parkeervoorzieningen;
- p. zitbanken, panoramatafels, informatieborden en lichtmasten;
- q. groenvoorzieningen;
- r. duikers, waterlopen en waterpartijen;
- s. oeververbindingen (bruggen).
28.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 8 meter bedragen.
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
28.4 Afwijken van de bouwregels
n.v.t.
28.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
- b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
- c. seksinrichtingen;
- d. permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
28.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
28.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
28.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
28.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Verkeer - Zandpad van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
- 1. Ecologische verbindingszone, en/of;
- 2. Attentiegebieden ehs, en/of;
- 3. Beheersgebied ehs, en/of;
- 4. Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
- b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
- c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
Artikel 29 Water
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen, waterkeringen en waterpartijen;
- b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
- e. infiltratievoorzieningen;
- f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- k. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- n. ter plaatse van de aanduiding geluidszone - spoor, de geluidszone van het spoorverkeer;
- o. ter plaatse van de aanduiding geluidszone - weg, de geluidszone van het wegverkeer;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - windturbine', de geluidszone van het windturbinepark;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen.
29.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de waterhuishouding mogen worden gebouwd, alsmede bruggen, steigers, duikers en keerwanden.
29.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
29.4 Afwijken van de bouwregels
n.v.t.
29.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. detailhandel;
- c. seksinrichtingen;
- d. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
29.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
29.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
29.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
29.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Water van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
- 1. Ecologische verbindingszone, en/of;
- 2. Attentiegebieden ehs, en/of;
- 3. Beheersgebied ehs, en/of;
- 4. Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
- b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
- c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
- d. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
Artikel 30 Wonen
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 52.1.5 dient in acht te worden genomen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 52.1.6 dient in acht te worden genomen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - spoor', de geluidszone van het spoorverkeer;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 52.1.7 dient in acht te worden genomen;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
met de daarbij behorende:
- r. tuinen en erven;
- s. parkeervoorzieningen.
30.2 Bouwregels
Op onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 30.1 genoemde functies worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels.
30.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
30.4 Afwijken van de bouwregels
n.v.t.
30.5 Specifieke gebruiksregels
30.6 Afwijken van de gebruiksregels
30.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
30.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
30.9 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 31 Wonen - Woonwagenstandplaats
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen – Woonwagenstandplaats" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in woonwagens, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
met de daarbij behorende:
- e. tuinen en erven;
- f. verhardingen en parkeervoorzieningen;
- g. bergingen en sanitaire ruimten.
31.2 Bouwregels
31.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
31.4 Afwijken van de bouwregels
n.v.t.
31.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. detailhandel;
- c. demontage van voertuigen
- d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- e. seksinrichtingen;
- f. kamperen;
- g. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
- h. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
- i. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.
31.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
31.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
De regelingen zoals opgenomen in artikel 47 en 52 dienen in acht te worden genomen.
31.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
31.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 32 Buisleidingenstraat
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Buisleidingenstraat" aangewezen gronden zijn bestemd:
- a. voor ondergrondse buisleidingen en kabels;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', tevens voor een nutsvoorziening;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - spoor', de geluidzone van het spoorverkeer;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - weg', de geluidszone van het wegverkeer;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie', de geluidszone van het industrieterrein en de vliegbasis;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - windturbinepark', de geluidszone van het windturbinepark;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 52.1.1 dient in acht te worden genomen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.2 dient in acht te worden genomen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.3 dient in acht te worden genomen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 52.1.4 dient in acht te worden genomen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 52.1.8 dient in acht te worden genomen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 52.1.9 dient in acht te worden genomen;
met daarbij behorende:
- a.
voorzieningen zoals drukregelaarsvoorzieningen welke behoren bij de buisleiding voor het goed functioneren van de buisleiding; - b. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. water en waterhuishoudingsvoorzieningen;
- d. bruggen, viaducten en andere kunstwerken;
en tevens:
- e. agrarisch medegebruik;
- f. extensief recreatief medegebruik;
- g. paden en wegen.
32.2 Bouwregels
32.3 Nadere eisen
n.v.t.
32.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van:
- a. hetgeen bepaald onder 32.2.2 voor het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte mits deze hogere bouwhoogte respectievelijk grotere oppervlakte noodzakelijk is voor het beheer en/of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen.
- b. hetgeen bepaald onder 32.2.3 voor het toestaan van een hogere bouwhoogte mits deze hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor het beheer en/of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen.
- c. indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de Buisleidingenstraat.
32.5 Specifieke gebruiksregels
n.v.t.
32.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is bepaald onder 32.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.
32.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
- b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
- d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
- e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- f. het permanent opslaan van goederen.
Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
- g. het aanbrengen, het in bedrijf nemen en onderhouden van buisleidingen en kabels en bijbehorende voorzieningen voor een goed functioneren van de buisleidingenstraat;
- h. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;
- i. die het normale onderhoud ten aanzien van de buisleidingenstraat, de leiding en belemmeringsstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
- j. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.
32.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
32.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 33 Leiding - Brandstof
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding – Brandstof" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een brandstofleiding.
33.2 Bouwregels
33.3 Nadere eisen
n.v.t.
33.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 33.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
33.5 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.
33.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 33.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
33.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
33.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
33.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 34 Leiding - Gas
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding – Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gastransportleiding.
34.2 Bouwregels
34.3 Nadere eisen
n.v.t.
34.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 34.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
34.5 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.
34.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 34.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
34.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
34.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 35 Leiding - Gas - 1
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Gas - 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gastransportleiding.
35.2 Bouwregels
35.3 Nadere eisen
n.v.t.
35.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 35.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
35.5 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.
35.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
35.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
35.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
35.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 36 Leiding - Hoogspanning
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding – Hoogspanning" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een bovengrondse 150 kVeen hoogspanningsleidingverbinding.
36.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van hoogspanningsverbindingen worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
36.3 Nadere eisen
n.v.t.
36.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 36.2indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen, de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen. Indien door de bouw, de situering dan wel de hoogte van een bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betrokken leiding wordt geen afwijking verleend.en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding; - b.
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
36.5 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.
36.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 36.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
36.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
36.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
36.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 37 Leiding - Leidingstrook
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Leidingstrook" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een leidingstrook.
37.2 Bouwregels
37.3 Nadere eisen
n.v.t.
37.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken verlenen van het bepaalde in 37.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
37.5 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.
37.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
37.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
37.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
37.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 38 Leiding - Riool
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding – Riool" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolleiding.
38.2 Bouwregels
38.3 Nadere eisen
n.v.t.
38.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 38.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
38.5 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.
38.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
38.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
38.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
38.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 39 Leiding - Water
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding – Water" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een waterleiding.
39.2 Bouwregels
39.3 Nadere eisen
n.v.t.
39.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 39.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
39.5 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.
39.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 39.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
39.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
39.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
39.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 40 Waarde - Aardkundig Waardevol Gebied
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Aardkundig waardevol gebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de bescherming en het behoud van de op en/of in de gronden voorkomende
natuur- en ecologischeaardkundige waarden. - b.
de bescherming en instandhouding van de op en/of in deze gronden voorkomende ecologischewaarden.
40.2 Bouwregels
40.3 Nadere eisen
n.v.t.
40.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 40.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de aardkundige waarden.
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op aardkundig gebied.
40.5 Specifieke gebruiksregels
n.v.t.
40.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
40.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
40.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
40.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 41 Waarde - Cultuurhistorie
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: betreft cultuurhistorische complexen conform verordening 2
- a. de bescherming, behoud en/of herstel van de monumentale en cultuurhistorische waarden;
- b. Brabantse Wal;
- c. aardkundig waardevolle gronden.
41.2 Bouwregels
41.3 Nadere eisen
n.v.t.
41.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 41.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de cultuurhistorische waarden;
- b. de cultuurhistorische waarden herstel dan wel versterkt worden.
- c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op cultuurhistorisch gebied.
41.5 Specifieke gebruiksregels
n.v.t.
41.6 Afwijken gebruiksregels
n.v.t.
41.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
41.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
41.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 42 Waarde - Natura 2000
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde – Natura 2000" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en/of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.
42.2 Bouwregels
42.3 Nadere eisen
n.v.t.
42.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 42.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de ecologische waarden van het Natura 2000-gebied.
42.5 Specifieke gebruiksregels
n.v.t.
42.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
42.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
42.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
42.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 43 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Waterbergingsgebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een waterbergingsgebied.
43.2 Bouwregels
43.3 Nadere eisen
n.v.t.
43.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 43.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterberging;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterberging.
43.5 Specifieke gebruiksregels
n.v.t.
43.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
43.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
43.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
43.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Artikel 44 Waterstaat - Waterkering
Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' heeft uitsluitend betrekking op: - onderdelen van de verbeelding van het moederplan; - de met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerde onderdelen van de regels van het moederplan. Het moederplan, zoals dat luidt voorafgaand aan het moment van vaststelling van de 3e herziening, blijft voor het overige van toepassing. |
44.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een waterkering.
44.2 Bouwregels
44.3 Nadere eisen
n.v.t.
44.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 44.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
44.5 Specifieke gebruiksregels
n.v.t.
44.6 Afwijken van de gebruiksregels
n.v.t.
44.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
44.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
44.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 45 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 46 Algemene Bouwregels
46.1 Algemene regel m.b.t. ondergronds bouwen
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
46.2 Algemene bepaling over bestaande afstanden en maten
Artikel 47 Algemene Aanduidingsregels
47.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
- a. Binnen de beschermingszone 'Vrijwaringszone – Molenbiotoop' is oprichting van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend toelaatbaar ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen en hoger dan 1/100 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, indien daardoor de functie van de molens als werktuig en de waarde als landschappelijke elementen niet onevenredig worden geschaad.
- b. alvorens de bouwvergunning te verlenen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de molen(s) omtrent de vraag of het bouwplan ter plaatse aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen(s).
47.2 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
47.3 Milieuzone - Geluidsgevoelige functie
47.4 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied
De voor 'Milieuzone–Grondwaterbeschermingsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit.
47.5 Milieuzone - Waterwingebied
De voor 'Milieuzone - Waterwingebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor de exploitatie en bescherming van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening;
47.6 Luchtvaartverkeerzone 1
47.7 Luchtvaartverkeerzone 2
47.8 Luchtvaartverkeerzone 3
47.9 Luchtvaartverkeerzone 4
47.10 Luchtvaartverkeerzone 5
47.11 Luchtvaartverkeerzone 6
47.12 Luchtvaartverkeerzone 7
47.13 Luchtvaartverkeerzone 8
47.14 Luchtvaartverkeerzone 9
47.15 Vrijwaringszone - radar
47.16 Vrijwaringszone - weg 1
47.17 Vrijwaringszone - weg 2
47.18 Veiligheidszone - munitie 1
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie 1' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.
- b. In afwijking van het bepaalde in de onderliggende bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone - munitie 1' de volgende voorwaarden:
- 1. gebouwen mogen niet worden gebouwd:
- 2. openbare wegen, persoonspoorwegen en druk bevaren waterwegen mogen niet worden opgericht;
- 3. geen parkeerterrein worden opgericht;
- 4. recreatie is niet toegestaan;
- 5. gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, cafés, e.d. zijn niet toegestaan;
- 6. grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthaven, zwembaden, kampeerterreinen, caravanparken e.d. zijn niet toegestaan;
- 7. gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts gebouwen met zeer grote glasopstanden, waarin zich als regel een groot aantal mensen bevindt, zijn niet toegestaan.
47.19 Veiligheidszone - munitie 2
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie 2' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.
- b. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone - munitie 2' de volgende voorwaarden:
- 1. gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, cafés, e.d. zijn niet toegestaan;
- 2. grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthaven, zwembaden, kampeerterreinen, caravanparken e.d. zijn niet toegestaan;
- 3. gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts gebouwen met zeer grote glasopstanden, waarin zich als regel een groot aantal mensen bevindt, zijn niet toegestaan;
- 4. hoofdverkeerswegen zijn niet toegestaan.
47.20 Veiligheidszone - munitie 3
- a. Ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone - munitie 3 zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aan - gewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.
- b. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone - munitie 3' de volgende voorwaarden:
- 1. gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts gebouwen met zeer grote glasopstanden, waarin zich als regel een groot aantal mensen bevindt, zijn niet toegestaan.
47.21 Veiligheidszone - Leiding
Artikel 48 Algemene Afwijkingsregels
48.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover niet reeds op grond van een ander artikel een omgevingsvergunning is verleend;
- b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10.00 m;
- e. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m;
- f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- g. de regels en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van communicatievoorzieningen, worden vergroot tot niet meer dan 35 m.
- h. Bij de bouw van installaties voor mobiele telecommunicatie gelden de volgende voorwaarden:
- 1. het plaatsen van gsm-apparatuur dient zoveel mogelijk gebundeld te worden ("site-sharing"). Indien "sitesharing" niet mogelijk is gebleken, dient plaatsing van een mast in landschap, stedenbouw en architectuur te worden ingepast;
- 2. een basisstation wordt geplaatst op een bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde, hoger dan 15 meter (bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, windmolens viaduct enz.), of op een bestaand "werkgebouw" (d.i. een gebouw zonder woonfunctie, waar geen mensen permanent verzorgd of verpleegd worden, en waar geen kinder- en kleuteropvang plaatsvindt hoger dan 15 meter;
- 3. plaatsing op een bestaand woongebouw is alleen mogelijk indien met een radiotechnisch rapport is aangetoond dat een andere locatie vanuit radiotechnisch oogpunt onmogelijk is;
- 4. bij plaatsing op een bestaand bouwwerk mag de hoogte van de antenne niet meer dan 6 meter bedragen en moet de afstand van de stralingsbron tot een voor personen toegankelijke ruimte in horizontale richting (recht voor de antenne) ten minste 3 meter bedragen en in verticale richting ten minste 2,5 meter;
- 5. indien het basisstation wordt verplaatst op een mast met voet, mag de hoogte van mast/voet en antenne tezamen niet meer dan 40 meter bedragen;
- 6. de inhoud van een apparatuurkast bij een basisstation mag niet meer bedragen van 2 m³;
- 7. plaatsing is niet toegestaan op of nabij een rijksmonument en op of nabij een beeldbepalend pand;
- 8. plaatsing is niet toegestaan
binnen de GHSop de gronden met de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'; - 9. de waarden van natuur en landschap zoals beschreven in de desbetreffende bestemmingsbepalingen, daardoor niet onevenredig worden aangetast, in die zin dat de locatiekeuze ruimtelijk moet worden onderbouwd, waarbij rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van specifieke natuurwaarden, het bepaalde in de Flora- en faunawet en eventuele invliegfunnels;
- 10. het bepaalde in hoofdstuk 3 daarbij in acht wordt genomen.
48.2 Afwijken mantelzorg
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels voor het toestaan van het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of tijdelijke woonunit als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:
- a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies wordt ingewonnen van een, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, onafhankelijke deskundige;
- b. de afhankelijke woonruimte mag slechts worden gebruikt voor de huisvesting van één huishouden;
- c. de omgevingsvergunning vervalt zodra de onder a. bedoelde noodzaak is komen te vervallen;
- d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- e. de een vloeroppervlakte van ten hoogste 80 m² mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte.
Artikel 49 Algemene Wijzigingsregels
49.1 Algemene Wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 50 Algemene Procedureregels
50.1 Afwijkingsbevoegdheid
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
50.2 Nadere eisen
Bij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
50.3 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
50.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
50.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
Artikel 51 Algemeen Gebruiksverbod
Het is verboden de in hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals nader is aangeduid in de doeleinden.
Artikel 52 Overige Regels
52.1 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Het is op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders verboden ter plaatse van de aangeduide waarden de volgende werken en/of werkzaamheden buiten het bouwvlak (zie bijlage 2) te verrichten:
52.2 Normaal onderhoud
Het verbod als bedoeld in 52.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
- b. van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting van de aanwezige waarden plaatsvindt;
- c. worden gedaan ter uitvoering van de in artikel 32.1 sub a omschreven doeleinden;
- d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- e. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
52.3 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 52.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
- a. deze verband houden met de omschrijving, die aan de desbetreffende bestemming is toegekend;
- b. door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect de bestaande waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
- c. door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect de gewenste waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
- d. het waterschap is gehoord voor wat betreft waarden die te maken hebben met het watersysteem.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 53 Overgangsrecht
53.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
53.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in lid 45.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
53.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meerder natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Artikel 54 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening".
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ................................................................................
De voorzitter, De griffier,
........................... ..........................
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Met dit bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' van de gemeente Woensdrecht gedeeltelijk herzien. Het betreft een herziening van de regels en de verbeelding van dit bestemmingsplan. De aanleiding voor de herziening zijn de volgende:
- invulling van de zogenaamde 'witte vlekken' (voor zover mogelijk) en recente ontwikkelingen;
- enkele onvolkomenheden in het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied';
- de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 oktober 2012.
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' kon met een aantal recente ontwikkelingen geen rekening worden gehouden. De voor deze ontwikkelingen beschikbare informatie was onvoldoende om op basis daarvan te kunnen besluiten de ontwikkelingen in het bestemmingsplan mee te nemen. Op grond hiervan zijn in voornoemd bestemmingsplan een aantal 'witte vlekken' opgenomen; locaties die in eerste instantie buiten het plangebied zijn gehouden. In een aantal gevallen is de informatie thans wel compleet en kunnen ontwikkelingen alsnog mogelijk gemaakt worden. In deze 3e herziening van het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' worden deze nu meegenomen.
Vanaf de vaststelling van het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' op 17 februari 2011 zijn door de gemeente Woensdrecht enkele onvolkomenheden in het bestemmingsplan geconstateerd. De geconstateerde onjuistheden zowel op de verbeelding als in de planregels worden in deze 3e herziening gerepareerd.
Door de uitspraak van de Raad van State zijn:
- een aantal regels vernietigd: bezien moet worden in hoeverre deze regels alsnog gerepareerd kunnen of moeten worden;
- regels aan de planregels toegevoegd (zoals een algemene gebruiksbepaling);
- in artikel 33 en 34 regels toegevoegd als voorlopige voorziening; de gemeente moet met betrekking tot deze regels een nieuw besluit nemen in het kader van de correctieve herziening;
- drie onderdelen van de verbeelding vernietigd (de enkelbestemmingen van de percelen Overbergseweg 9 te Huijbergen, Zuidpolderdijk 1 te Ossendrecht en Hollandseweg 50 te Huijbergen);
- aan een perceel ten noorden van de Putseweg 71 de aanduiding 'militair oefenterrein' toegevoegd.
Voorts zijn in het besluit overwegingen opgenomen met betrekking tot de verbeelding (begrenzing EHS binnen militaire terreinen, ontbreken van een aanduiding detailhandel voor een perceel in Hoogerheide en het ontbreken van een aanduiding intensieve veehouderij voor het perceel Scheidreef 1 in Ossendrecht) die niet hebben geleid tot een vernietiging van regels of verbeelding, maar die in de correctieve herziening wel moeten worden meegenomen.
Bovengenoemde onderdelen zullen in onderhavige toelichting hoofdstuksgewijs nader worden toegelicht. Op de verbeelding zijn slechts de onderdelen opgenomen, die deel uitmaken van deze herziening. Voor het overige blijft het moederplan (bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied') van toepassing.
De regels behorende bij deze herziening betreffen de bepalingen uit het moederplan die met onderhavige herziening worden gewijzigd. Voor het overige blijven de regels van het moederplan integraal van toepassing.
1.2 Vigerend Bestemmingsplan
Voorliggend bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' betreft een herziening op onderdelen van het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Woensdrecht op 17 februari 2011.
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 heeft betrekking op de wijzigingen in het rijks- dan wel gemeentelijk beleid, waarbij wordt ingegaan op het onderzoek naar externe veiligheid en het geluidsrapport inzake de Politieacademie in Ossendrecht.
Hoofdstuk 3 gaat nader in op de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en de aanpassingen die op basis daarvan noodzakelijk zijn. De ambtshalve wijzigingen die betrekking hebben op de verbeelding worden vervolgens in hoofdstuk 4 behandeld. In hoofdstuk 5 worden vervolgens de ambtshalve wijzigingen die betrekking hebben op de planregels besproken.
In hoofdstuk 6 zijn vervolgens de planaanpassingen als gevolg van recente ontwikkelingen opgenomen. Per geval worden daar de afwegingen, om tot planaanpassing over te gaan, beschreven. Tot slot beschrijft hoofdstuk 7 de doorlopen juridisch-planologische procedure en hoofdstuk 8 het aspect 'overleg en inspraak'.
Hoofdstuk 2 Wijzigingen In Beleid
2.1 Inleiding
In onderhavig hoofdstuk wordt ingegaan op het nieuwe beleid voor het aspect externe veiligheid wat betreft het aspect buisleidingen. Daarnaast wordt ingegaan op het geluidsrapport inzake de Politieacademie te Ossendrecht. Voor het complete beleidskader wordt verwezen naar het vigerende bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied'.
2.2 Externe Veiligheid
2.2.1 Algemeen
Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.
2.2.2 Wettelijk kader
Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi; oktober 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' van toepassing (augustus 2004; gewijzigd en verlengd augustus 2008). Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011).
Plaatsgebonden Risico (PR)
Het PR is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats verblijft, komt te overlijden als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen.
De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten'.
Groepsrisico (GR)
Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een verantwoordingsplicht.
2.2.3 Hogedruk aardgasbuisleidingen
Door de RMD is een QRA-onderzoek uitgevoerd naar de hogedruk aardgasbuisleidingen voor de gehele gemeente Woensdrecht, welke als bijlage 1 bij deze toelichting is opgenomen.
PR
Uit het onderzoek blijkt dat een aantal kwetsbare objecten binnen de PR 10-6/jr-contour van enkele hogedruk aardgasbuisleidingen is gelegen. De leidingbeheerder dient voor 1 januari 2014 de risicocontour dusdanig aan te passen dat hier geen kwetsbare objecten meer binnen zijn gelegen of de locaties te saneren. Het is toegestaan om bij het vaststellen een bestemmingsplan op deze saneringsverplichting van de leidingbeheerder te anticiperen.
Met het bestemmingsplan dient voorkomen te worden dat nieuwe kwetsbare objecten gerealiseerd worden binnen de PR 10-6-contour. Met de toepassing van een aantal wijzigingsbevoegdheden is dit niet helemaal uitgesloten (verplaatsing agrarische bedrijven, oprichten nieuwe agrarische bedrijfswoningen, woningsplitsing). De wijzigingsregels dienen op dit onderdeel aangevuld te worden.
GR
Uit het onderzoek blijkt tevens dat het plangebied binnen het invloedsgebied van enkele hogedruk aardgasbuisleidingen is gelegen. Het GR is berekend en betreft maximaal 0,025 maal de oriëntatiewaarde. Daarmee is het GR een factor 40 kleiner dan de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard, grootschalige nieuwe ontwikkelingen worden niet gerealiseerd met dit bestemmingsplan. Derhalve is het bestemmingsplan niet van invloed op de hoogte van het GR. Conform artikel 12 van het Bevb is echter wel een verantwoording van het GR noodzakelijk. Deze verantwoording is mede op basis van het advies van de Brandweer Midden en West Brabant opgesteld.
Verantwoording GR
In verband met de aanwezige hogedruk aardgasleiding, waarvan het invloedsgebied binnen het plangebied gelegen is, dient conform artikel 12 van het Bevb een verantwoording van het GR opgesteld te worden. Bij de verantwoordingsplicht staat de vraag centraal in hoeverre het GR als gevolg van het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' kan worden geaccepteerd, waarbij ook wordt ingegaan op welke veiligheidsverhogende maatregelen er getroffen kunnen worden. Naarmate de toename van het GR hoger is en de oriëntatiewaarde wordt benaderd of zelfs overschreden, zijn de eisen die worden gesteld aan de verantwoording zwaarder. Deze verantwoording GR gaat in op het GR ten gevolge van de hogedruk aardgasleidingen.
Het GR ten gevolge van de hogedruk aardgasleiding bedraagt maximaal 0,025 maal de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard, er worden geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het GR zal dan ook niet toenemen ten opzichte van de huidige situatie en de oriëntatiewaarde zal niet overschreden worden. Een beperkte verantwoording van het GR is daarom voldoende.
Maatgevend scenario
Het maatgevende scenario voor het onder hogedruk transporteren van brandbare gassen is het BLEVE-scenario. In dit BLEVE-scenario scheurt of breekt de buisleiding door externe impact waardoor het tot vloeistof verdichte gas expandeert en een overdrukscenario veroorzaakt. Dit kan worden gevolgd door een fakkelbrand, wolkbrand of een explosiescenario. Het zogenaamde koude-BLEVE-scenario wordt gezien als het maatgevend scenario voor het transport van aardgas. Binnen de 100% letaliteitsafstanden van de leiding worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Maatregelen
De hogedruk aardgasleiding beschikt over een vergunde doorzet. Deze doorzet is noodzakelijk om Zeeuws-Vlaanderen en Tholen van aardgas te voorzien. Door de leidingbeheerder zijn reeds maatregelen getroffen om de kans op een ongeval te verkleinen. Dit betreft onder andere de aanleg van een waarschuwingslint. Hierdoor is getracht de risico's tot het minimum te beperken.
Mogelijkheden van zelfredzaamheid en ontvluchten
Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. Maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid worden door de gemeente overwogen bij nieuwe ontwikkelingen in het kader van de omgevingsvergunning voor bouwen. Bij nieuwe ontwikkelingen in het invloedsgebied van de leidingen worden deze maatregelen getroffen.
Dit bestemmingsplan is echter consoliderend van aard: bestaande functies worden gehandhaafd. Er worden dan ook geen nieuwe ontwikkelingen voorzien, waardoor maatregelen gericht op de verbetering van de zelfredzaamheid voor dit bestemmingsplan niet aan de orde zijn.
Door de brandweer is aangegeven dat ontvluchten in het buitengebied goed mogelijk is. Daarmee kan een eventuele calamiteit goed ontvlucht worden. Tevens is aangegeven dan de alarmering in het buitengebied matig is. Niet in alle gebieden in het buitengebied is de WAS-installatie goed hoorbaar. Een goede vorm van extra risicocommunicatie betreft sms-alert, dit wordt dan ook aanbevolen.
Blusvoorzieningen
Door de brandweer is aangegeven dat er onvoldoende effectieve bluswatervoorzieningen aanwezig zijn bij eventuele calamiteiten. Bij toekomstige bouwactiviteiten wordt dit meegenomen en worden bluswatervoorzieningen mogelijk gemaakt. In dit bestemmingsplan worden bluswatervoorzieningen niet expliciet mogelijk gemaakt. Echter, binnen diverse functies bestaat wel de mogelijkheid deze te realiseren. Het bestemmingsplan voorziet daarom in bluswatervoorzieningen.
2.2.4 Aanpassing regels
Aan artikel 3.9.8, 3.9.11, 4.9.4, 5.9.8, 5.9.9, 6.9.2 en 30.9.1 wordt een nieuw lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:
- inzicht wordt gegeven en rekening wordt gehouden met de externe veiligheidsaspecten van nabijgelegen leidingen waarbij nieuwe kwetsbare objecten binnen 10-6 risicocontouren niet zijn toegestaan.
De overige leden worden vernummerd.
2.3 Geluid Politieacademie Te Ossendrecht
In het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' is niet specifiek ingegaan op de geluidsbelasting van de activiteiten van de Politieacademie te Ossendrecht op de omgeving. Na vaststelling van voornoemd bestemmingsplan, hebben berekeningen uitgewezen dat de geluidscontouren van de Politieacademie over een groot gedeelte van de gemeente Woensdrecht liggen. Naar aanleiding hiervan is een onderzoek uitgevoerd naar het akoestisch effect van de Politieacademie op bestemmingsplannen. Dit onderzoek met de titel 'Geluidsrapport Politieacademie locatie Ossendrecht' is in bijlage 2 van voorliggende herziening toegevoegd.
De conclusie van voornoemd onderzoek luidt als volgt:
'De Politieacademie wordt, doordat de rechten zijn vastgelegd in de bestaande milieuvergunning, niet gehinderd door de realisatie van nieuwe woningbouw. De woningbouw dient dan wel gerealiseerd te worden buiten de beoordelingspunten van de bestaande milieuvergunning. Het industrielawaai zorgt voor een relatief lage geluidsbelasting op de nabijgelegen woningen. Voor nieuwe woningen die verder van de Politieacademie gerealiseerd worden zal deze geluidsbelasting nog lager zijn. Het industrielawaai vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van nieuwe woningen.
Het 'schietlawaai' zorgt een aantal maal per jaar voor een hoge geluidsbelasting op de omliggende en nieuwe woningen. Deze geluidsbelasting op de bestaande en de nieuwe woningen en de ontwikkeling van nieuwe woningen zijn aanvaardbaar omdat:
- er sprake is van een unieke inrichting in Nederland;
- het schietgeluid reeds van oudsher aanwezig is;
- er een milieuvergunning verleend is voor de schietactiviteiten;
- het door de aard van de activiteiten binnen de inrichting niet mogelijk is om geluidsreducerende maatregelen binnen de inrichting te treffen;
- de berekening van de geluidscontouren vanwege het schietlawaai gebaseerd zijn op een 'worstcase'scenario; niet alle schietactiviteiten vinden gelijktijdig plaats;
- er de laatste tijd weinig klachten zijn, (afgelopen 3 jaar 3 stuks).'
Hoofdstuk 3 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak
3.1 Inleiding
De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft met de uitspraak van 31 oktober 2012 de in navolgende paragrafen beschreven onderdelen van het plan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' vernietigd. Per onderdeel is weergegeven tot welke concrete aanpassingen dit leidt in onderhavige herziening.
3.2 Uitbreiding Agrarische Bouwvlakken
Inleiding
In artikel 3.9.3 sub b werd bepaald dat de maximale oppervlakte van een bouwvlak voor een grondgebonden agrarisch bedrijf na wijziging maximaal 2,5 ha mag bedragen. Het betreffende sub b van artikel 3.9.3 is vernietigd. Volgens de Afdeling ging het planMER ten onrechte uit van een maximale oppervlakte van 1,5 ha en is er ten onrechte geen passende beoordeling gemaakt, hoewel volgens het planMER bij het risicoscenario voor grondgebonden veehouderijbedrijven significante negatieve effecten vanwege stikstofdepositie niet bij voorbaat zijn uitgesloten.
Overweging
Als gevolg van de vernietiging van sub b is een bijzonder ruime wijzigingsbevoegdheid ontstaan die kan worden toegepast zonder bovengrens aan de omvang van het bouwvlak. Deze regeling is daarmee in strijd met een recente aanpassing van de Verordening Ruimte (vastgesteld 17 mei 2013) waar is besloten dat in agrarisch gebied en in de Groenblauwe mantel de uitbreiding van bouwvlakken tot meer dan 1,5 ha voor grondgebonden agrarische bedrijven, met uitzondering van bedrijven waar geen vee wordt gehouden, niet is toegestaan. In de praktijk zal het daarom niet mogelijk zijn om deze wijzigingsbevoegdheid op deze ruime wijze toe te passen voor grondgebonden veehouderijbedrijven omdat, op grond van de artikel 1.2 van de Verordening Ruimte, ook wijzigingsplannen onder de werking van de Verordening vallen. Het ligt in de lijn der verwachting dat de provincie in voorkomende gevallen zal besluiten om, bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid waardoor een bouwvlak voor een grondgebonden veehouderijbedrijf ontstaat van meer dan 1,5 ha, een zienswijze in te dienen en/of een reactieve aanwijzing of beroep in te stellen.
Voorgesteld wordt om de wijzigingsbevoegdheid in te perken tot een omvang van 1,5 ha voor grondgebonden veehouderijbedrijven.
Ten opzichte van het plan 'Actualisatie bestemmingplan Buitengebied' worden de mogelijkheden voor uitbreiding van een bouwvlak voor bedrijven met vee hiermee beperkt. Ook ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied 1998 is er geen sprake van een verruiming, maar van een aanscherping. In het plan uit 1998 was uitbreiding in het agrarische gebied mogelijk tot 1,5 ha of (bij grotere bouwvlakken) 30% van de oppervlakte van het bouwvlak.
Aanpassing
Aan artikel 3.9.3 wordt een nieuw sublid toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
- de totale oppervlakte na vergroting mag niet meer dan 1,5 ha bedragen tenzij het een bedrijf betreft waar geen vee wordt gehouden;
3.3 Algemeen Gebruiksverbod
Inleiding
De Afdeling heeft overwogen dat, ter bescherming van de EHS, een algemene gebruiksregel wenselijk is en heeft daarin voorzien door het toevoegen van een nieuw artikel 'Algemeen gebruiksverbod'.
Aanpassing
Het plan behoeft geen aanpassing omdat de Afdeling een voorziening heeft getroffen. Aangenomen is dat, inherent aan de toevoeging van de Afdeling, tevens een vernummering van de oude artikelen heeft plaatsgevonden en verwijzigen naar oude artikelen zijn aangepast.
3.4 Afwijkings- En Wijzigingsbevoegdheden In Agrarische Gebieden Met Natuur- En Landschapswaarden
Inleiding
De Afdeling overweegt dat de in artikel 6 opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden voorzien in nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven in de EHS. Dit is in strijd met artikel 3.1.3 van de Verordening Ruimte Noord-Brabant (volgens de toelichting van de Verordening worden gevestigde belangen en rechten in de EHS geëerbiedigd, maar zijn nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden niet toegestaan door middel van een herziening van het plan/verlening van een omgevingsvergunning).
Overweging
De bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' is toegekend aan gronden die in de Verordening Ruimte zijn aangewezen als EHS of Groenblauwe mantel. De ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven in de EHS zijn doorgaans beperkter dan in de Groenblauwe mantel. Door met de herziening een gebiedsaanduiding ten behoeve van de ecologische hoofdstructuur op te nemen kan er een onderscheid worden gemaakt tussen de EHS en de Groenblauwe mantel.
Daarmee kunnen de vernietigde plandelen in principe opnieuw worden vastgesteld, mits toepassing in de 'ecologisch hoofdstructuur' wordt uitgesloten.
Ter voorkoming van aantasting van de EHS worden de planregels aangepast. De gebiedsaanduiding 'ecologische hoofdstructuur' wordt gekoppeld aan een vergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.
De opnieuw vast te stellen vernietigde plandelen zijn nogmaals beoordeeld op actualiteit en wenselijkheid.
Verplaatsing van of omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf
Bij nader inzien is het niet wenselijk om bij verplaatsing van bedrijven een nieuwe vestigingslocatie te bieden in agrarische gebieden met natuur- en landschapswaarden. Omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf is op basis van de bestemmingsomschrijving zonder meer mogelijk en daarvoor behoeft geen wijzigingsbevoegdheid te worden opgenomen.
Vergroting bouwvlak ten behoeve van een intensieve geitenhouderij
In het buitengebied zijn twee intensieve geitenhouderijen gelegen die beiden specifiek zijn aangeduid. Voor deze bedrijven geldt op basis van de Verordening Ruimte een bouwstop. Mede gelet op de overlegreactie van de provincie Noord-Brabant, worden er geen mogelijkheden opgenomen om een bouwvlak voor een intensieve geitenhouderij te vergroten. In toekomstige situaties, na afloop van de bouwstop, kan de gemeente kiezen voor een aparte planologische procedure om bouwvlakken te vergroten en bouwactiviteiten toe te staan.
Teeltondersteunende voorzieningen
Het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen in het plangebied is op de volgende onderdelen beoordeeld.
- Beoordeling teeltondersteunende voorzieningen in relatie tot het beleid voor de Brabantse Wal.
De provincie Noord-Brabant investeert de komende jaren extra in het verhogen van de allure van De Brabantse Wal waarin ook het buitengebied van de gemeente Woensdrecht is gelegen. Mooie en sterke landschappen zijn van grote waarde voor een aantrekkelijke provincie, waar ondernemers en kenniswerkers graag willen wonen en werken. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat draagt bij aan Brabant als Europese topregio op het gebied van kennis en innovatie. De keuze voor ondersteuning van de Brabantse Wal komt voort uit de provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.
Provinciale gelden worden de komende jaren geïnvesteerd in het versterken van duurzaamheid, een aantrekkelijk investeringsklimaat en verhoging van de beleefbaarheid van het gebied voor bewoners en bezoekers.
Hiervoor zijn verschillende projecten voorgesteld, in overleg met diverse partijen in het gebied. De uitwerking gebeurt door de Streekorganisatie Brabantse Wal.
De Streekorganisatie is een samenwerkingsverband tussen verschillende overheden (waaronder de provincie), maatschappelijke organisaties en ondernemers. Zij werken samen aan het versterken van de kernkwaliteiten van provinciaal landschap de Brabantse Wal en het stimuleren van de sociaaleconomische ontwikkeling. Door samenwerking en regie brengt de streekorganisatie de Brabantse Wal als provinciaal landschap onder de aandacht van bewoners, consumenten, ondernemers, recreanten en toeristen. Bijvoorbeeld door het stimuleren van een bezoek aan het gebied, de ontwikkeling en vermarkting van streekproducten of stimulering van deelname aan gemeenschappelijke projecten.
De Brabantse Wal kent diverse streekproducten zoals de Brabantse wal asperge, aardbeien en ansjovis.
Ten behoeve van deze streekproducten is het van belang om in de gebieden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden teeltondersteundende voorzieningen in te kunnen zetten om de weersinvloeden te matigen, gunstige arbeidsomstandigheden te bevorderen, de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren of de kwaliteit van producten te verbeteren.
Voor een aantal agrarisch gebieden in Woensdrecht geldt dat zij zowel in de Brabantse Wal zijn gelegen en daarmee kansen hebben om met streekproducten te profiteren van de positieve uitstraling van het gebied, en tevens zijn gelegen in de EHS waardoor de mogelijkheden voor het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen zouden zijn beperkt.
- Beoordeling teeltondersteunende voorzieningen in relatie tot provinciale verordening
De Afdeling heeft zowel de afwijkingsbevoegdheid voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (artikel 6.2.1) als de wijzigingsbevoegdheid voor permanente teeltondersteunende voorzieningen (artikel 6.9.1) vernietigd. De overweging hierbij is dat volgens de toelichting op artikel 3.1.3 van de (toenmalige) Verordening de gevestigde belangen en rechten in de EHS worden geëerbiedigd, maar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden niet zijn toegestaan door middel van een herziening of omgevingsvergunning.
In de wettelijke vooroverlegreactie van de provincie Noord-Brabant (d.d. 9 juli 2012) op het voorontwerpbestemmingsplan geeft de provincie aan dat het rechtstreeks toestaan van alle soorten tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen binnen de EHS een aantasting van te beschermen ecologische waarden en kenmerken van deze gebieden tot gevolg kan hebben. Binnen de EHS is dat strijdig met de artikelen 4.2 t/m 4.4 van de Verordening.
De gemeente wordt verzocht te bezien of de aard van de rechtstreeks toe te stane voorzieningen kan worden beperkt tot bijvoorbeeld alleen afdekfolies en daarmee minder afbreuk te doen aan de bescherming van de EHS.
Daarnaast zijn er binnen de ecologische hoofdstructuur grotere deelgebieden die recent of op korte termijn ingericht gaan worden voor natuur of agrarisch natuurbeheer en in eigendom zijn van terreinbeherende organisaties. Het betreft de Noordpolder (ingericht en beheerd door Natuurmonumenten), Hogerwaardpolder (ingericht en beheerd door Brabants Landschap), Natuurontwikkeling Jagersrust (apart bestemmingsplan) en 1e Herziening buitengebied Mattemburgh en boerderij Lindonk (ontwerpbestemmingsplan). In grote delen van de ecologische hoofdstructuur die tevens zijn bestemd tot Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden, zal het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen derhalve niet aan de orde zijn.
- Beoordeling teeltondersteunende voorzieningen in relatie tot natuurwaarden
Er is evenmin sprake van een significant effect op de wezenlijke kenmerken van de natuurwaarden; in het moederplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' worden de aanwezige flora, zoogdieren en vogels, ongewervelden, reptielen, amfibieën en vissen beschreven (paragraaf 4.5 van het moederplan). Voor de agrarische gronden met natuurwaarden geldt daarbij dat met name flora aan de randen van percelen en in sloten van ecologische waarden zijn. In de regels voor het toestaan van teeltondersteunende voorzieningen is hiermee ook rekening gehouden (afstanden tot perceelsgrenzen).
Conclusie
Gelet op:
- de ligging op de Brabantse Wal waar bijzondere aandacht is voor de ontwikkeling van streekproducten zoals asperges en aardbeien;
- het (economische) belang van de teelten voor het gebied en in relatie tot de Brabantse Wal;
- de noodzaak om bij deze teelten gebruik te maken van (tijdelijke) teeltondersteunende voorzieningen;
- de wijze waarop rekening gehouden kan worden met de natuurwaarden aan de randen van percelen en in sloten;
- het feit dat gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden gedeeltelijk zijn aangewezen tot EHS;
wordt voorgesteld om op de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden opnieuw een regeling op te nemen voor:
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, waarbij de mogelijkheden voor de gronden met de aanduiding 'ecologisch hoofdstructuur' zijn beperkt;
- permanente teeltondersteunende voorzieningen op het bouwvlak, waarbij deze voorzieningen op de gronden met de aanduiding 'ecologisch hoofdstructuur' zijn uitgesloten.
Vormverandering en vergroting van een bouwvlak voor een grondgebonden agrarisch bedrijf
Naar verwachting zal er in de toekomst bij enkele bedrijven met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden behoefte zijn aan uitbreiding van het bouwvlak. In de op te stellen beleidsvisie voor het buitengebied zal nader uitgewerkt worden of vergroting en vormverandering in deze gebieden wenselijk is. Met de herziening wordt de mogelijkheid die de Verordening Ruimte biedt (sinds mei 2013) om ook sleufsilo's en voerderplaten buiten het bouwvlak te realiseren, opgenomen. Hierdoor ontstaan er ook praktische mogelijkheden om de bedrijfsvoering aan te passen.
Vormverandering bouwvlak ten behoeve van een niet-grondgebonden bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij
Het betreft hier bedrijven zoals champignonkwekerijen en witloftrekkerijen. Deze bedrijven komen in het gebied feitelijk niet voor; het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid is niet nodig.
Wijziging naar een vorm van recreatie
Deze mogelijkheid wordt opnieuw opgenomen in het plan met dien verstande dat de gronden aangewezen als ecologische hoofdstructuur niet voor de wijziging in aanmerking komen.
Aanpassing verbeelding
Overeenkomstig de verordening van de provincie Noord-Brabant wordt de Ecologische Hoofdstructuur als gebiedsaanduiding op de verbeelding opgenomen.
Aanpassing planregels
In de artikelen 3.2, 5.2 en 6.2 van de regels is opgenomen dat buiten bouwvlakken, behalve tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, ook erfafscheidingen, sleufsilo's en voerplaten zijn toegestaan. Aan het betreffende lid wordt het volgende toegevoegd:
- erfafscheidingen en sleufsilo's en voerplaten ten behoeve van grondgebonden veehouderijbedrijven. Sleufsilo's en voederplaten zijn toegestaan indien noodzakelijk voor de opslag van ruwvoer, in aansluiting op het bouwvlak en tot een maximale oppervlakte van 0,5 ha per bouwvlak.
In de artikelen 5.2 en 6.2 wordt, door voornoemde aanpassing, de daarop volgende zinsnede over agrarische hobbybedrijven tekstueel aangepast:
- Ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbymatig mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht.
In de artikelen 3.9.1 en 5.9.1 is ten onrechte sprake van een minimale maat terwijl een maximale maat is bedoeld. Het betreffende sublid wordt aangepast en komt als volgt te luiden:
- het bouwvlak mag worden vergroot tot 2,5 ha ten behoeve van de oprichting van permanente teeltondersteunende voorzieningen waarvan maximaal 1 ha gebruikt mag worden ten behoeve van permanente teeltondersteunende voorzieningen en moet worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen';
Artikel 5.9.4 wordt ingetrokken.
Artikel 6.1 van de planregels wordt aangevuld met een nieuw sublid, welke als volgt komt te luiden:
- ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.10 dient in acht te worden genomen;
De navolgende subleden worden vernummerd.
Artikel 6.2.1 wordt opnieuw vastgesteld en komt als volgt te luiden:
Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mogen worden opgericht buiten het bouwvlak, mits:
- a. deze bouwwerken tijdelijk teeltondersteunend zijn (maximaal 6 maanden);
- b. de maximale hoogte 4 meter bedraagt;
- c. op de gronden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is vereist voor teeltondersteunende voorzieningen;
- d. de afstand tot de perceelsgrens ten minste 5 meter bedraagt;
met dien verstande dat de maximale hoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen op de gronden met de aanduiding 'ecologisch hoofdstructuur' ten hoogste 0,5 meter mag bedragen.
In artikel 6.6.1 van de planregels wordt een nieuw sublid toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
- gronden ten behoeve van minicampings buiten het bouwvlak dan wel midicampings buiten het bouwvlak zijn niet gelegen binnen de 'ecologische hoofdstructuur'.
De artikelen 6.9.1 en 6.9.3 worden opnieuw vastgesteld en komen als volgt te luiden:
Het oprichten van permanente teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd het bouwvlak voor grondgebonden agrarische bedrijven te vergroten voor het oprichten van permanente teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde (teeltondersteunende) kassen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. het bouwvlak mag worden vergroot tot 2,5 ha ten behoeve van de oprichting van permanente teeltondersteunende voorzieningen waarvan maximaal 1 ha gebruikt mag worden ten behoeve van permanente teeltondersteunende voorzieningen en moet worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen';
- b. wijziging wordt niet toegepast voor gronden met de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
- c. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
- d. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
- e. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
- f. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
- g. de vormverandering milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
- h. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Wijzigen bestemming Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden naar Recreatie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden, met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Recreatie ten behoeve van de vestiging van maximaal één recreatiebedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gronden zijn niet gelegen binnen de 'ecologische hoofdstructuur';
- b. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende type bedrijven:
- 1. groepsaccommodatie met een maximale oppervlakte van 750 m2;
- 2. minicamping;
- 3. midicamping in combinatie met dagrecreatieve voorziening;
- 4. bed & breakfast/gastenkamers;
- 5. toeristische appartementen;
- 6. dagrecreatieve voorziening met een maximale oppervlakte van 750 m2;
- 7. ondersteunende horeca met een maximale oppervlakte van 100 m2;
- 8. combinaties van genoemde activiteiten zijn mogelijk tot een totaal oppervlak van maximaal 750 m², waarbij het oppervlak voor de minicamping, midicamping of groepsaccommodatie niet wordt meegeteld;
hetgeen wordt vastgelegd in regels behorend bij het wijzigingsplan;
- c. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
- d. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
- e. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan volgens de specifieke functie zijn toegestaan, moeten worden gesloopt;
- f. aangetoond dient te worden dat de weg de verkeersafwikkeling voldoende op kan vangen;
- g. het recreatiebedrijf dient te voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
- h. de agrarische bedrijvigheid wordt beëindigd;
- i. een bedrijfsplan en een inrichtingsplan, inclusief een landschappelijke inpassing moet worden opgesteld;
- j. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende (agrarische) functies;
- k. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
- l. aangetoond wordt de wijziging milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
- m. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidszone - weg';
- n. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidszone - spoor';
- o. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidszone - industrie';
- p. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
De overige leden van artikel 6.9 worden vernummerd.
In artikel 52.1.10 wordt een nieuw lid 10 toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
ecologische hoofdstructuur
- afgraven, vergraven, ophogen, indrijven;
- aanleg van drainage, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
- aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, dempen poelen;
- opplanten, omzetten van grasland/bouwland naar boomteelt;
- het rooien (verwijderen) van diepwortelende beplanting en/of houtopstand;
- aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van gezamenlijk meer dan 100 m²;
- aanleg leidingen.
3.5 Aardgas- En Brandstofleidingen
Inleiding
De gemeente heeft ter zitting aangegeven dat in de planregels artikel 33.2.2 en artikel 34.2.2 per abuis een afstand van 3 en/of 4 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding is opgenomen waarbinnen niet mag worden gebouwd. De planregels zijn vernietigd en de Afdeling heeft een voorlopige voorziening getroffen, inhoudende dat het 'ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof' en 'hartlijn leiding - gas' niet is toegestaan om te bouwen binnen een zone van 5 meter aan beide zijden van de hartlijn'.
Ten aanzien van het ontbreken van een toetsingscriterium en verplichte advisering door de leidingbeheerder in artikel 34.7.3 heeft de Afdeling een voorziening getroffen.
Overweging
Ten aanzien van artikel 33.3.2 en 34.2.2 heeft de Afdeling een voorlopige voorziening getroffen hetgeen betekent dat de voorziening vervalt op het moment van inwerkingtreding van het door de raad te nemen vaststellingsbesluit omtrent deze herziening.
Uit het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in samenhang met de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) volgt dat:
- aan weerszijden van de brandstofleiding binnen een zone van 5 meter niet mag worden gebouwd;
- aan weerszijden van de regionale aardgasleidingen (tot een diameter van 16 inch en een werkdruk van 40 bar) binnen een zone van 4 meter niet mag worden gebouwd;
- aan weerszijden van de hoofdaardgasleidingen binnen een zone van 5 meter niet mag worden gebouwd.
Deze belemmerende stroken moeten vertaald worden in het plan.
In het plan wordt momenteel geen onderscheid gemaakt tussen regionale en hoofdaardgastransportleidingen; het is voor een raadpleger van het plan niet traceerbaar of met een belemmerende strook van 4 of van 5 meter rekening moet worden gehouden. De bestemming Leiding - Gas van de regionale leidingen wordt om die reden gewijzigd in Leiding - Gas - 1.
Aangezien de bebouwingsvrije zone van 4 of 5 meter aan weerszijden van de leiding overeenkomt met de breedte van de bestemming, is het niet langer noodzakelijk deze te koppelen aan de hartlijn. De (verduidelijkte) bouwregels in de artikelen 34.2.1 en 35.2.1 bepalen dat er binnen de bestemming (van 4 of 5 meter aan weerszijden van de leiding) uitsluitend gebouwd mag worden ten behoeve van de gasleidingen en niet voor de andere, samenvallende bestemmingen.
In de belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding en aan weerszijden van de brandstofleidingen mag evenmin worden gebouwd tenzij ten behoeve van de brandstofleiding. Aangezien de bebouwingsvrije zone van 5 meter overeenkomt met de breedte van de bestemming, is het niet langer noodzakelijk de bouwbeperking te koppelen aan de hartlijn. De (verduidelijkte) bouwregels in artikel 33.2.1 bepalen dat er binnen de bestemming (van 5 meter aan weerszijden van de leiding) uitsluitend gebouwd mag worden ten behoeve van de brandstofleidingen en niet voor de andere, samenvallende bestemmingen.
Artikel 34.7.1 hoeft niet te worden aangepast: de Afdeling heeft hierin voorzien.
Aanpassing
De hoofdaardgasleidingen behouden de bestemming Leiding - Gas, de regionale aardgasleidingen worden bestemd tot Leiding - Gas - 1. Omdat de brandstof- en aardgasleiding die zijn gelegen binnen de buisleidingenstrook niet langer tot Leiding - Gas of Leiding - Brandstof worden bestemd (zie paragraaf 8.2), wordt de totale nieuwe begrenzing van de bestemmingen Leiding - Brandstof, Leiding - Gas en Leiding - Gas - 1 in de herziening en dus op de verbeelding opgenomen (inclusief de aanpassing omgeving Hinkelenoorddijk). De breedte van de bestemming Leiding - Gas bedraagt 5 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding. De breedte van de bestemming Leiding - Gas - 1 bedraagt 4 meter.
Artikel 33.2.1 van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op de gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming Leiding - Brandstof.
Artikel 33.2.2 en artikel 33.2.3 worden ingetrokken. De overige leden worden vernummerd.
Artikel 34.2.1 van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op de gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming Leiding - Gas.
Artikel 34.2.2 en artikel 34.2.3 worden ingetrokken. De overige leden worden vernummerd.
Aan de planregels wordt een nieuw artikel 35 toegevoegd ten behoeve van de bestemming Leiding - Gas - 1 welke als volgt komt te luiden:
Artikel 35 Leiding - Gas - 1
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gastransportleiding.
35.2 Bouwregels
35.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op de gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming Leiding - Gas - 1.
35.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
- a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
35.3 Nadere eisen
n.v.t.
35.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 35.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
35.5 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.
35.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
35.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
35.7.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:
- a. bodem:
het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen; - b. waterhuishouding:
het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen; - c. infrastructuur:
verharden oppervlakte, het aanleggen van leidingen; - d. beplantingen:
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen.
35.7.2 Normaal onderhoud
Het in lid 35.7.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
- a. werken en/of werkzaamheden, die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
- b. werken en/of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
35.7.3 Toelaatbaarheid
Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 35.7.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
- a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende hoofd- of medebestemming zijn toegekend;
- b. hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, bosbouwkundige en/of landbouwkundige waarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
- c. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- d. voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 35.7.1 schriftelijk advies is ingewonnen bij de exploitant van de buisleidingen.
35.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
n.v.t.
35.9 Wijzigingsbevoegdheid
n.v.t.
De overige artikelen worden vernummerd.
3.6 Vergroting Bouwvlakken Voor Intensieve Veehouderij
Inleiding
De Afdeling heeft artikel 3.9.7 van de planregels (wijzigingsbevoegdheid vergroting bouwvlak ten behoeve van dierwelzijn bij een intensieve veehouderij) vernietigd. Ter zitting is door de raad verklaard dat in deze herziening van het plan aan artikel 3.9.7 van de planregels zal worden toegevoegd dat de oppervlakte van het bouwblok ten behoeve van dierenwelzijn mag worden vergroot tot maximaal 10% van de bestaande omvang. Hiermee heeft de raad zich op een ander standpunt gesteld dan in het bestemmingsplan is gedaan; het bestemmingsplan is niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
Overweging
De Verordening Ruimte 2012 biedt nu nog mogelijkheden voor uitbreidingen van intensieve veehouderijen in de verwevingsgebieden (een bestemmingsplan mag voorzien in uitbreiding van bouwblokken voor intensieve veehouderij die kleiner zijn dan 1,5 ha tot een omvang van ten hoogste 1,5 ha op een duurzame locatie in welk geval ten minste 10% van het bouwblok wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing).
In de extensiveringsgebieden is uitbreiding van bouwvlakken niet toegestaan.
De provincie Noord-Brabant heeft aangekondigd de Verordening Ruimte ingrijpend te gaan aanpassen waarbij in essentie uitbreidingsmogelijkheden voorbehouden worden aan agrarische bedrijven die voldoen aan een duurzaamheidsmaatlat. Gelet op deze aangekondigde aanpassing worden nu geen uitbreidingsmogelijkheden opgenomen voor de intensieve veehouderijbedrijven binnen de bestemming Agrarisch. In de op te stellen beleidsvisie voor het buitengebied kan dit onderwerp nader aan de orde komen en eventueel verwerkt worden in een dan op te stellen herziening.
Overigens heeft het niet opnemen van de mogelijkheid om bouwvlakken te vergroten beperkte consequenties.
Binnen de bestemming Agrarisch zijn vier bedrijven gevestigd met een hoofdactiviteit intensieve veehouderij. Drie van deze bedrijven hebben een bouwvlak van meer dan 1,5 ha, het vierde bedrijf heeft een bouwvlak van ongeveer 1,3 ha.
Verder is er binnen de bestemming Agrarisch één bedrijf gelegen met een nevenactiviteit intensieve veehouderij. Het bouwvlak van dit bedrijf biedt nog voldoende ruimte om de toelaatbare 2.000 m2 aan bebouwing voor de neventak te realiseren. Toekomstige uitbreiding van het bouwvlak ten behoeve van de neventak is hier niet noodzakelijk.
Aanpassing
Er vindt geen aanpassing plaats van de regels of de verbeelding. Doordat het (oude) artikel 3.9.7 is vernietigd en niet opnieuw als zodanig wordt vastgesteld ontstaat er een vernummering van de leden van artikel 3.9.
3.7 Enkelbestemming Agrarisch
Inleiding
De bestemming 'Agrarisch' grenzend aan de bouwvlakken van de percelen Overbergseweg 9 (Huijbergen), Zuidpolderdijk 1 (Ossendrecht) en Hollandseweg 50 (Huijbergen) is vernietigd. Deze bestemming was opgenomen om toekomstige uitbreidingen van de betreffende bouwvlakken mogelijk te maken. Volgens de Afdeling zijn de bedrijven in overwegend agrarisch gebied met natuur- en/of landschapswaarden gelegen en wordt de vergroting mogelijk gemaakt in de nabijheid van gronden die bestemd zijn voor het behoud en de versterking of ontwikkeling van natuurwaarden. Er is onvoldoende gemotiveerd op welke wijze met deze waarden rekening is gehouden en waarom het belang van een mogelijke uitbreiding dient te prevaleren boven deze landschaps- en natuurwaarden.
Overweging
Er is tijdens het opstellen van het moederplan voor deze constructie gekozen, om de betreffende agrarische bedrijven nog ontwikkelingsmogelijkheden te bieden. De bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' zijn toegekend aan gronden die in de Verordening Ruimte zijn aangewezen als EHS of Groenblauwe mantel. Binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' is de ontwikkelingsruimte voor agrarische bedrijven doorgaans beperkter dan bij de bestemming Agrarisch. De huidige bebouwing van de bedoelde agrarische bedrijven is volgens de Verordening Ruimte gelegen in het agrarisch gebied.
Voor de gronden aan de Hollandseweg 50, Overbergseweg 9 en Zuidpolderdijk 1 waarvan de bestemming Agrarisch is vernietigd geldt dat deze zijn gelegen in de Groenblauwe mantel. Ook binnen de Groenblauwe mantel is de uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf mogelijk.
In de onderhavig situaties is in alle gevallen sprake van intensief gebruikte gras- of bouwlanden, direct aansluitend aan het bouwvlak. Het is, gezien het jarenlange landbouwkundige gebruik, niet aannemelijk dat ter plaatse sprake is van bijzondere natuurwaarden die een uitbreiding van het bouwvlak uitsluiten. Voor wat betreft landschappelijke waarden: deze kunnen bij de beoordeling van een uitbreidingsverzoek worden meegewogen en met een goede landschappelijke inpassing kan ruimtelijke kwaliteitswinst worden behaald.
De bepalingen voor uitbreiding van bouwvlakken in de Groenblauwe mantel zijn in het moederplan opgenomen in artikel 5, voor de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'.
De betreffende bedrijven kunnen echter alleen gebruikmaken van deze uitbreidingsmogelijkheden indien ook aan het bouwvlak de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' wordt toegekend (zodat sprake is van vergroting van een bouwvlak in plaats van een nieuw bouwvlak).
Bij concrete initiatieven om de bouwvlakken te vergroten kan een belangenafweging plaatsvinden waarbij gemotiveerd dient te worden dat de uitbreiding, afgewogen tegen het belang van de natuurwaarden en landschap, verantwoord en mogelijk is.
Aanpassing
Voor de gronden aan de Hollandseweg 50, Overbergseweg 9 en Zuidpolderdijk 1 wordt de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en een (gekoppeld) bouwvlak opgenomen.
De bestemming 'Agrarisch' van de betreffende bouwvlakken wordt tevens gewijzigd in 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'.
Voor deze gronden worden tevens de relevante gebiedsaanduidingen zoals geluidszone weg, ecologische verbindingszone, archeologische verwachtingswaarde, geluidszone - industrie en cultuurhistorisch waardevol gebied opnieuw vastgesteld.
3.8 Militaire Terreinen
Inleiding
Tijdens de zitting, waarin het beroep tegen het plan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' is behandeld, is door de gemeente erkend dat de ligging van de EHS in het plangebied onduidelijk is en daardoor tot onzekerheid leidt over de vraag welke percelen binnen de EHS liggen, dit terwijl het gebruik van de plandelen gelegen ter plaatse van de EHS wordt beperkt. Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan is vernietigd voor zover een aanduiding met begrenzing van de EHS binnen de plandelen met de bestemmingen 'Maatschappelijk - Militaire Vliegbasis' en 'Maatschappelijk - Militaire zaken' ontbreekt. De Afdeling heeft zich niet uitgesproken over het beroep tegen de exacte begrenzing en de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot EHS.
De Afdeling heeft tevens overwogen dat de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Militaire Vliegbasis' voor zover gelegen binnen de 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' ten onrechte niet zijn uitgesloten van de bepalingen in artikel 47.4.1 en treft hiervoor een voorziening.
De gronden met de bestemming Natuur, ten noorden van Putseweg 71, zijn ten onrechte niet aangemerkt als 'militair oefenterrein' en ook hiervoor heeft de Afdeling een voorziening getroffen.
Overweging
De Afdeling heeft geoordeeld dat in het vigerende bestemmingsplan ten onrechte op de verbeelding geen gebiedsaanduiding is opgenomen ten behoeve van de Ecologische Hoofdstructuur. Deze gebiedsaanduiding wordt integraal opgenomen voor het gehele plangebied (zie ook beschrijving onder 3.4). De Verordening Ruimte (EHS met een nauwkeurigheid van 12,5 meter vastgelegd; respecteren van de geldende niet-natuurbestemming) biedt ruimte om de begrenzing op detailniveau nader te bezien en aan te passen. Dit is voor de militaire terreinen naar aanleiding van de niet behandelde onderdelen van het ingestelde beroep en de ingediende overlegreactie op het voorontwerp van de herziening, op onderdelen gedaan en verwerkt in de gebiedsaanduiding (zie ook 8.2).
Ter voorkoming van aantasting van de EHS worden de planregels aangepast, waarbij de op de verbeelding op te nemen gebiedsaanduiding wordt gekoppeld aan een vergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.
Voor wat betreft de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Militaire Vliegbasis', gelegen in de 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' en de gronden met de bestemming Natuur ten noorden van Putseweg 71 behoeft het plan geen aanpassing omdat hierin door de Afdeling is voorzien.
Aanpassing verbeelding
Overeenkomstig de verordening van de provincie Noord-Brabant wordt de Ecologische Hoofdstructuur als gebiedsaanduiding op de verbeelding opgenomen met geringe aanpassingen binnen de militaire terreinen.
Aanpassing planregels
De artikelen 16.1 en 17.1 van de planregels worden aangevuld met een nieuw sublid, welke als volgt komt te luiden:
- ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 52.1.10 dient in acht te worden genomen;
De navolgende subleden worden vernummerd.
3.9 Kooiweg 31
Inleiding
De Afdeling overweegt dat de raad niet heeft betwist dat er ten tijde van de vaststelling van het moederplan concrete plannen waren voor detailhandel op het perceel aan de Kooiweg 31. De raad heeft onvoldoende gemotiveerd waarom voor het perceel Kooiweg 31 niet is voorzien in de mogelijkheid voor detailhandel (niet is gebleken dat de raad een afweging over de mogelijkheid van detailhandel op het perceel heeft gemaakt en verder heeft de raad ter zitting zijn standpunt dat de Verordening zich tegen detailhandel verzet, genuanceerd).
Overweging
De gemeente wenst mee te gaan met het initiatief om op het perceel Kooiweg 31 detailhandel in tuinhout toe te staan als ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsvoering, binnen de kaders van de Verordening Ruimte. Dit betekent detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte (de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare gebouwde en/of overdekte winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank) van niet meer dan 200 m².
Op de verbeelding wordt een aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in tuinhout' opgenomen en de planregels worden aangevuld met de bepaling dat ter plaatse van deze aanduiding detailhandel in tuinhout is toegestaan met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 200 m². Daarnaast wordt een begripsbepaling opgenomen voor 'verkoopvloeroppervlakte'.
Aanpassing
Op de verbeelding wordt een aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in tuinhout' opgenomen.
Aan artikel 1 van de planregels wordt een nieuw sublid toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
- verkoopvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke overdekte winkelruimten;
Aan artikel 7.1 wordt een nieuw lid toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in tuinhout', voor detailhandel in tuinhout;
De navolgende leden worden vernummerd.
Aan artikel 7.5.1 wordt een nieuw lid toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
- in afwijking van het bepaalde onder a is op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in tuinhout', detailhandel toegestaan tot een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 200 m2.
3.10 Scheidreef 1
Inleiding
Voorts heeft de Afdeling het vaststellingsbesluit gedeeltelijk vernietigd wegens het ontbreken van een aanduiding voor intensieve veehouderij als nevenactiviteit voor het perceel Scheidreef 1 te Ossendrecht. De Afdeling stelt vast dat de varkensstallen op het perceel zijn opgericht met een bouwvergunning. Daarnaast is niet in geschil dat het perceel ten tijde van de vaststelling van het plan in gebruik was voor intensieve veehouderij als nevenactiviteit en dat dit onder het vorige bestemmingsplan was toegestaan. De Afdeling overweegt dat bestaand legaal gebruik in het algemeen dienovereenkomstig dient te worden bestemd. Uitzondering ontstaat onder meer indien het als zodanig bestemmen van bestaand legaal gebruik op basis van nieuwe inzichten niet langer in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en het belang bij de beoogde nieuwe bestemming zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen. De gemeente heeft onvoldoende blijk gegeven van een zorgvuldige belangenafweging; ter zitting is niet duidelijk geworden of voor het gebruik van de stallen voor intensieve veehouderij een milieuvergunning is verleend. Het lag op de weg van de raad te onderzoeken in hoeverre en op welke wijze intensieve veehouderij als nevenactiviteit op het perceel mogelijk is, mede gelet op de toegestane activiteiten in de directe omgeving. Niet is gebleken dat een regeling in het plan voor een intensieve veehouderij als nevenactiviteit op geen enkele wijze uitvoerbaar zal zijn.
Overweging
De stallen op het perceel Scheidreef 1 zijn legaal gebouwd en het is niet aannemelijk dat binnen de plantermijn deze stallen worden gesloopt. Met het positief bestemmen van de bebouwing en het huidige gebruik als neventak intensieve veehouderij wordt niet meer beoogd dan het vastleggen van de planologische rechten die het bedrijf heeft op basis van het bestemmingsplan Buitengebied 1998. Het toegelaten aantal dieren (het bedrijf beschikt over een gedoogbeschikking) wordt in het kader van het milieuspoor vastgelegd.
Aanpassing
Op de verbeelding is de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij opgenomen en een aanduiding voor een maximum bebouwd oppervlak van 507 m2.
Hoofdstuk 4 Wijzigingen Verbeelding
4.1 Inleiding
In onderhavig hoofdstuk is een beschrijving gegeven van de gewenste aanpassingen op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' en tot welke concrete aanpassing dit leidt in onderhavige herziening.
4.2 Kooiweg 1-3 Te Hoogerheide
Inleiding
In het vigerende bestemmingsplan is ten onrechte geen maximale maatvoering/geen aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' voor het perceel Kooiweg 1-3 te Hoogerheide opgenomen. Deze omissie wordt in onderhavig bestemmingsplan gerepareerd.
Aanpassing
Op de verbeelding wordt ter plaatse van het perceel Kooiweg 1-3 te Hoogerheide de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' toegevoegd (3.435 m²).
4.3 Ossendrechtseweg Te Hoogerheide
Inleiding
Het perceel ter hoogte van schoorsteen aan de Ossendrechtseweg te Hoogerheide, is in het vigerende bestemmingsplan ten onrechte bestemd als 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden'. Dit terwijl er feitelijk sprake is van natuur- en bosgebied. Overeenkomstig de omliggende gronden wordt het perceel bestemd als 'Natuur'. Voor exacte ligging van het gebied wordt verwezen naar de verbeelding.
Aanpassing
Op de verbeelding wordt het perceel ter hoogte van schoorsteen aan de Ossendrechtseweg te Hoogerheide bestemd als 'Natuur'.
4.4 Oude Stee 7 Te Hoogerheide
Inleiding
In het vigerende bestemmingsplan is ten onrechte een klein gedeelte van het achterste gedeelte van het perceel aan de Oude Stee 7 te Hoogerheide niet binnen het plangebied opgenomen. Ter plaatse van het perceel geldt derhalve nu het bestemmingsplan 'Randweg Hoogerheide'.
Aanpassing
Het achterste gedeelte van het perceel aan de Oude Stee 7 te Hoogerheide, welke thans is gelegen in het bestemmingsplan 'Randweg Hoogerheide' wordt in onderhavige herziening opgenomen en bestemd overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan.
4.5 Postweg 5 Te Hoogerheide
Inleiding
Op het perceel Postweg 5 te Hoogerheide is, naast een agrarisch bedrijf, eveneens een uienschilbedrijf als nevenbedrijf gevestigd. In het vigerende bestemmingsplan is ten onrechte op de verbeelding door middel van een aanduiding vastgelegd dat op het gehele perceel aan de Postweg 5 te Hoogerheide het maximum aantal wooneenheden '0' bedraagt. De aanduiding 'maximum aantal wooneenheden (0)' dient echter uitsluitend betrekking te hebben op het nevenbedrijf (uienschilbedrijf), nu bij het agrarisch bedrijf al een bedrijfswoning is gevestigd. Deze omissie wordt in voorliggende herziening hersteld.
Aanpassing
Op de verbeelding wordt ter plaatse van het perceel Postweg 5 te Hoogerheide de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden (0)' gelijk gelegd met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienschilbedrijf'. Op het resterende gedeelte van het perceel komt de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden (0)' te vervallen.
4.6 Valkestraat Te Hoogerheide
Inleiding
In het vigerende bestemmingsplan is ten onrechte de onverharde weg, lopend vanaf de Valkestraat richting perceel gelegen aan de Doelstraat 1-2, niet als zodanig bestemd. Deze omissie wordt in voorliggende herziening gerepareerd.
Aanpassing
Op de verbeelding wordt de onverharde weg, lopend vanaf de Valkestraat tot het perceel aan de Doelstraat 1-2, bestemd als 'Verkeer - Zandpad'.
4.7 Laagstraat 54 Te Ossendrecht
Inleiding
In het vigerende bestemmingsplan is ten onrechte de maximale maatvoering ter plaatse van het perceel Laagstraat 54 te Ossendrecht (Holland Crop) niet aangepast overeenkomstig het raadsbesluit van het vigerende bestemmingsplan (verhoging van 5.625 naar 5.900 m²). Het betreffende bedrijf heeft in een toekomstvisie (Masterplan Holland Crop, 28 januari 2013) aangegeven in de nabije (2016) en verre toekomst (2020) behoefte te hebben aan uitbreiding van de bebouwing binnen het huidige bestemmingsvlak. Gelet op het belang van Holland Crop, heeft de gemeenteraad besloten dat extra bebouwingsruimte kan worden toegestaan. Het betreft een agrarisch verwant bedrijf. De provinciale Verordening Ruimte biedt in principe ruimte voor dit soort bedrijven zodat vergroting van het bestemmingsvlak/bouwvlak en de bebouwing mogelijk is (artikel 11.7 VR). Vooralsnog is uitsluitend een verhoging van de maximale oppervlakte aan bebouwing toegestaan; een verdere uitbreiding is wellicht mogelijk op basis van provinciale regelgeving, maar dient te zijner tijd nader onderbouwd te worden.
Aanpassing
Op de verbeelding wordt ter plaatse van het perceel Laagstraat 54 te Ossendrecht de opgenomen maximale maatvoering (aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak') overeenkomstig het raadsbesluit aangepast naar 5.900 m².
4.8 Grindweg 2 Te Woensdrecht
Inleiding
Een gedeelte van het agrarische bedrijfsperceel is ten onrechte niet in het plan opgenomen.
Aanpassing
Voor deze gronden wordt de enkelbestemming gewijzigd in Agrarisch met waarden - Landschapswaarden.
4.9 Ossendrechtseweg Te Hoogerheide
Inleiding
Ter plaatse van de kruising Ossendrechtseweg - Dennenlaan - Calfven zijn gronden gelegen die niet zijn opgenomen in het bestemmingsplan 'Kom Hoogerheide' of het bestemmingplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied'. Om ook deze onbebouwde gronden te voorzien van een actueel planologisch kader, worden ze toegevoegd aan het plan Buitengebied en voorzien van een consoliderende bestemming.
Aanpassing
Voor deze gronden worden de enkelbestemmingen Natuur, Verkeer en Agrarisch opgenomen, de dubbelbestemmingen Waarde - Aardkundig waardevol gebied en Leiding - Gas en de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 2'.
Hoofdstuk 5 Wijziging Planregels
5.1 Inleiding
In onderhavig hoofdstuk is een beschrijving gegeven van de geconstateerde onjuistheden in de planregels van het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' en tot welke concrete aanpassing dit leidt in onderhavige herziening.
5.2 Begripsbepaling Dagrecreatie
Inleiding
In artikel 1.46 van de vigerende planregels is het begrip 'dagrecreatie' als volgt omschreven: 'recreatieve activiteit die plaatsvindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang'. Doordat geen exacte tijden worden genoemd, is deze begripsbepaling niet eenduidig geformuleerd. In voorliggende herziening wordt deze omissie gerepareerd door aan te geven dat dagrecreatie mag plaatsvinden vanaf 07.00 tot 22.00 uur.
Aanpassing
Artikel 1.46 van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- recreatieve activiteit die plaatsvindt tussen 07.00 uur en 22.00 uur.
5.3 Begripsbepaling Midicamping
Inleiding
In artikel 1.88 van de vigerende planregels is het begrip 'midicamping' als volgt omschreven: 'een kleinschalige camping (met maximaal 50 kampeermiddelen, stacaravans uitgesloten, waaronder minimaal 5 toeristische plaatsen en maximaal 4 trekkershutten), waaraan verplicht een dagrecreatieve voorziening is verbonden (zoals bijvoorbeeld een kaas- of geitenboerderij), een en ander als nevenactiviteit bij een functionerend agrarisch bedrijf'. Ten onrechte is bij de begripsbepaling niet opgenomen dat een midicamping ook is toegestaan bij wijziging van de bestemming 'Agrarisch' naar de bestemming 'Recreatie'.
Aanpassing
Artikel 1.88 van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- een kleinschalige camping (met maximaal 50 kampeermiddelen, stacaravans uitgesloten, waaronder minimaal 5 toeristische plaatsen en maximaal 4 trekkershutten), waaraan verplicht een dagrecreatieve voorziening is verbonden (zoals bijvoorbeeld een kaas- of geitenboerderij), een en ander als nevenactiviteit bij een functionerend agrarisch bedrijf dan wel na wijziging van de agrarische bestemming naar de bestemming Recreatie.
5.4 Begripsbepaling Scouting
Inleiding
In het vigerende bestemmingsplan is ten onrechte geen begripsbepaling opgenomen voor het begrip 'scouting'. Een omschrijving van dit begrip wordt door middel van onderhavige herziening alsnog in artikel 1 van de planregels toegevoegd.
Aanpassing
Aan artikel 1 van de planregels wordt een nieuw sublid 1.134 toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
- scouting: het organiseren van groepsgerichte activiteiten voor jongeren die met name buiten plaatsvinden, zoals het bouwen van hutten.
5.5 Begripsbepaling Toeristische Appartementen
Inleiding
In artikel 1.122 van de vigerende planregels is het begrip 'toeristische appartementen' als volgt omschreven: 'toeristische appartementen betreffen een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf waarbij het serveren van ontbijt niet is inbegrepen. Toeristische appartementen bestaan maximaal uit 5 appartementen en 10 bedden, met een maximale oppervlakte van 50 m²'. De laatste zin van deze begripsomschrijving is niet eenduidig geformuleerd. Deze laatste zin wordt derhalve in onderhavige herziening aangepast. Verder is het serveren van maaltijden (ontbijt) bij nader inzien niet ruimtelijk relevant.
Aanpassing
Artikel 1.122 van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- toeristische appartementen betreffen een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf. Toeristische appartementen bestaan uit maximaal 5 appartementen, waarvan de totale maximale oppervlakte per appartement 50 m² bedraagt. Er mogen in 5 toeristische appartementen tesamen maximaal 10 personen verblijven.
5.6 Begripsbepaling Trekkershut
Inleiding
In artikel 1.123 van de vigerende planregels is het begrip 'trekkershut' als volgt omschreven: 'een gebouw van eenvoudige constructie, niet voorzien van sanitair, dat bestemd is voor kortdurend recreatief woonverblijf van passanten'. Ten onrechte is in de begripsbepaling geen maximale afmeting opgenomen, wat wel relevant is. De begripsbepaling wordt derhalve aangepast door toevoeging dat de oppervlakte ten hoogste 30 m² bedraagt.
Aanpassing
Artikel 1.123 van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- een gebouw van eenvoudige constructie met een maximale oppervlakte van 30 m², niet voorzien van sanitair, dat bestemd is voor kortdurend recreatief woonverblijf van passanten.
5.7 Midicampings
Inleiding
In de artikelen 3.2.5, 5.2.5 en 6.2.6 van de vigerende planregels is een regeling opgenomen voor het bouwen ten behoeve van bestaande midicampings binnen het bouwvlak. In de aanhef van deze artikelen is aangegeven 'het bouwen ten behoeve van bestaande midicampings'. De term 'bestaande midicampings' blijkt tot enige verwarring te leiden. De aanhef wordt zodanig gewijzigd dat de term 'bestaande' wordt verwijderd. Daarnaast is in sub e bij deze artikelen bepaald dat 'de overige gebouwde voorzieningen in het kader van de midicampings met dagrecreatieve attractie, in de bestaande bedrijfsgebouwen dienen te worden gerealiseerd'. Het is niet geheel duidelijk wat exact wordt verstaan onder 'de overige gebouwde voorzieningen'. In onderhavige herziening wordt een verduidelijking hiervoor in de planregels opgenomen.
Aanpassing
De aanhef van de artikelen 3.2.5, 5.2.5 en 6.2.6 van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- Voor het bouwen ten behoeve van midicampings binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:
Sub e van de artikelen 3.2.5, 5.2.5 en 6.2.6 van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- de overige gebouwde voorzieningen in het kader van de midicampings met dagrecreatieve attractie, niet zijnde sanitaire voorzieningen als bedoeld in sub a, dienen in bestaande bedrijfsgebouwen te worden gerealiseerd.
5.8 Mini- En Midicampings
Inleiding
In het vigerende bestemmingsplan is het bij de agrarische bestemmingen via een omgevingsvergunning mogelijk om - onder bepaalde voorwaarden - af te wijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het oprichten van minicampings dan wel midicampings als nevenactiviteit/verbrede landbouw bij een agrarisch bedrijf. Ten onrechte is bij de voorwaarden voor toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid voor mini- en midicampings niet de voorwaarde opgenomen dat de gronden niet gelegen zijn binnen de 'veiligheidszone - leiding'.
Aanpassing
In de artikelen 3.6.1, 4.6.1, 5.6.1 en 6.6.1 wordt een nieuw sublid toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
- gronden ten behoeve van minicampings dan wel midicampings zijn niet gelegen binnen de 'veiligheidszone - leiding'.
5.9 Wijzigen Bestemming Bedrijf Naar Wonen
Inleiding
In artikel 7.9.1 van de vigerende planregels is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het - onder voorwaarden - wijzigen van de bestemming 'Bedrijf' naar de bestemming 'Wonen'. In sub d is opgenomen dat 'de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven'. Hierbij is ten onrechte een beperking gemaakt voor andere omliggende bedrijven (niet zijnde agrarisch). Deze omissie wordt in deze herziening hersteld.
Aanpassing
In het vigerende bestemmingsplan wordt sub d van artikel 7.9.1 aangepast, welke als volgt komt te luiden:
- de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
5.10 Wijzigen Bestemming Bedrijf Naar Andere Typen Van Bedrijf
Inleiding
In artikel 7.9.2 van de vigerende planregels is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het - onder voorwaarden - wijzigen van de bestemming 'Bedrijf' met een specifieke aanduiding naar een andere vorm/type bedrijf. Ten onrechte is in sub g onnodig de beperkende voorwaarde opgenomen dat 'nieuwe bebouwing niet is toegestaan'. Deze omissie wordt in deze herziening hersteld.
Aanpassing
Van artikel 7.9.2 komt sub g ('nieuwe bebouwing is niet toegestaan') te vervallen en wordt het navolgende sublid vernummerd.
5.11 Bouwregels Bestemming Bos
Inleiding
In artikel 10.2 sub a en sub b van de vigerende planregels is per abuis een bebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van de scouting. De in het plangebied aanwezige scoutingterreinen met gebouwen zijn bestemd als 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' met de aanduiding 'verenigingsleven' en een bouwvlak. Binnen de bestemming 'Bos' komt de aanduiding 'bouwvlak' en 'maximum bebouwd oppervlak' niet voor. Derhalve kunnen deze bouwregels worden verwijderd.
Aanpassing
Van artikel 10.2 komen sub a en sub b te vervallen en wordt het navolgende sublid vernummerd.
5.12 Specifieke Gebruiksregels Recreatieve Bestemmingen
Inleiding
In de artikelen 20.5 sub b, 21.5 sub f, 22.5 sub e, 23.5 sub e en 24.5 sub f (recreatieve bestemmingen) van de vigerende planregels, is opgenomen dat permanente of tijdelijke bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning, in ieder geval wordt gerekend tot strijdig gebruik van gronden en bouwwerken. Dat bij de recreatieve bestemmingen eveneens tijdelijke bewoning als strijdig gebruik wordt gezien is niet terecht, nu recreatieve voorzieningen tijdelijk worden bewoond. Deze omissie wordt in onderhavige herziening gerepareerd.
Aanpassing
De artikelen 20.5 sub b, 21.5 sub f, 22.5 sub e, 23.5 sub e en 24.5 sub f worden gewijzigd en komen als volgt te luiden:
- voor permanente bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
5.13 Bijgebouwen Recreatieve En Maatschappelijke Bestemmingen
Inleiding
In het vigerende bestemmingsplan is in artikel 20.2.3 (Recreatie) van de planregels ten onrechte geen maximale bouwhoogte opgenomen voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen. Deze omissie wordt in onderhavige herziening gerepareerd, waarbij een maximale bouwhoogte van 5,8 meter (als gevolg van een wijziging van het Bouwbesluit) wordt vastgelegd.
In artikel 17 Maatschappelijk - Militaire zaken is sprake van een vergelijkbare omissie: in dit artikel is de bouwhoogte van bijgebouwen niet geregeld. In artikel 16 Maatschappelijk - Militair Vliegveld ontbreekt een regeling voor bijgebouwen. Beide artikelen worden aangepast.
Aanpassing
In artikel 16.2.2 van de planregels worden nieuwe subleden toegevoegd, welke als volgt komen te luiden:
- de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3,3 meter;
- de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt 5,8 meter.
In artikel 17.2.2 van de planregels wordt een nieuw sublid toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
- de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt 5,8 meter.
In artikel 20.2.3 van de planregels wordt een nieuw sublid toegevoegd, welke als volgt komt te luiden:
- de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt 5,8 meter.
5.14 Bebouwingsregeling Recreatiecentrum Hazeduinen
Inleiding
In het vigerende bestemmingsplan is ten onrechte in de bouwregels van artikel 23 ('Recreatie - Recreatiecentrum Hazeduinen') geen regeling opgenomen ten behoeve van nieuwe recreatiewoningen. De regeling uit artikel 24.2.6 ten behoeve van de bestemming 'Recreatie - Recreatiepark Groenedries' wordt overgenomen in onderhavige herziening.
Aanpassing
In artikel 23.2 wordt ten behoeve van nieuwe recreatiewoningen een nieuw lid 23.2.6 ingevoegd, welke als volgt komt te luiden:
Nieuwe recreatiewoningen
- a. de goothoogte bedraagt maximaal 3 meter en de hoogte 6 meter;
- b. de maximale oppervlakte van de recreatiewoning bedraagt 65 m²;
- c. de afstand tussen de recreatiewoningen onderling dient minimaal 3 meter te bedragen;
- d. de afstand tot de bestemmingsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
- e. per recreatiewoning mag één bijgebouw van maximaal 6 m² worden gebouwd met een maximale hoogte van 2,5 meter.
De navolgende leden worden hernummerd.
5.15 Dubbelbestemming 'Waarde - Aardkundig Waardevol Gebied'
Inleiding
In artikel 39.1 van de vigerende planregels is geregeld 'de bescherming en het behoud van de op en/of in de gronden voorkomende natuur- en ecologische waarden'. In artikel 39.4 sub a wordt vervolgens gesproken over geen onevenredige aantasting van de 'aardkundig waarden'. Er is in zoverre geen sprake van een eenduidige terminologie. De terminologie van artikel 39.1 en artikel 39.4 sub a van de planregels wordt derhalve in onderhavige herziening aangepast. Daarnaast is ten onrechte in artikel 39.7.2 sub c van de planregels opgenomen dat het verbod niet toepassing is op werken of werkzaamheden die 'mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning'. Deze uitzondering is namelijk op opgenomen in artikel 39.7.3 sub b, waardoor artikel 39.7.2 sub c van de planregels kan worden verwijderd. (Door de toevoeging van de bestemming Leiding - Gas - 1 betreft het thans artikel 40).
Aanpassing
Artikel 40.1 sub a en b van de planregels worden gewijzigd en komt als volgt te luiden:
De voor 'Waarde - Aardkundig waardevol gebied' aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de bescherming en het behoud van de op en/of in de gronden voorkomende aardkundige waarden.
Artikel 40.4 sub a van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de aardkundige waarden;
Sub c van artikel 40.7.2 van de planregels komt te vervallen.
5.16 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied
Inleiding
In artikel 46.4 van de vigerende planregels is een regeling opgenomen ter bescherming van de grondwaterkwaliteit ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'. De voorwaarden als omschreven in artikel 46.4.2 (thans artikel 47.4) van de planregels zijn niet geheel correct beschreven.
Aanpassing
Artikel 47.4.2 van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning van het bepaalde in artikel 47.4.1 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het grondwaterbeschermingsgebied;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van het betreffende waterwingebied.
5.17 Vrijwaringszone - Weg 1
Inleiding
In het vigerende bestemmingsplan is per abuis de in artikel 46.16.1 (thans artikel 47) van de bouwregels genoemde afstand van 25 meter niet aangepast overeenkomstig de inspraakreactie van Rijkswaterstaat, waarin is aangegeven dat de bebouwingsvrije zone 50 meter dient te bedragen.
Aanpassing
Artikel 47.16.1 sub a van de planregels wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- er mag niet worden gebouwd binnen een afstand van 50 m vanuit de rand van de meest nabijgelegen rijbaan, met uitzondering van bouwwerken welke nodig zijn voor het wegverkeer.
Artikel 47.16.2 sub a van de planregels wordt eveneens gewijzigd en komt als volgt te luiden:
- in de zone, gemeten tot 50 m vanuit de rand van de dichtstbij gelegen rijbaan mag worden gebouwd, mits het bouwwerk in overeenstemming is met de ter plaatse aangewezen bestemming en door de bouw of situering van het bouwwerk het verkeersbelang niet onevenredig wordt aangetast.
Hoofdstuk 6 Planaanpassingen
6.1 Inleiding
In onderhavig hoofdstuk zijn planaanpassingen opgenomen die reeds voor beroep vatbaar zijn geweest. Het betreft onherroepelijke besluiten, die 1-op-1 zijn overgenomen in voorliggende herziening.
6.2 Groeneweg 8 Te Hoogerheide
Inleiding
Op 20 oktober 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht besloten om het bouwblok van het perceel aan de Groenweg 8 te Hoogerheide te vergroten tot 1,1 ha. Ten onrechte is voornoemd perceel niet opgenomen in het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied'.
Aanpassing
Op de verbeelding wordt ter plaatse van het perceel aan de Groeneweg 8 te Hoogerheide de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' en een bouwvlak opgenomen overeenkomstig hetgeen het door het college genomen - en inmiddels onherroepelijke - besluit van 20 oktober 2010.
6.3 Buntven Te Huijbergen
Inleiding
Twee percelen ten noorden van de Demerstraat en het Buntven te Huijbergen zijn in het vigerende bestemmingsplan buiten het plangebied gehouden, vanwege nieuwe ontwikkelingen op deze percelen ten behoeve van de Ruimte voor Ruimte-locaties. Een nieuw plan voor deze locaties is in ontwikkeling onder de naam 'Ruimte voor Ruimte Buntven'. Thans blijkt dat het meest westelijk gelegen perceel geen doorgang krijgt; voor de exacte ligging van het perceel wordt verwezen naar de verbeelding. De vigerende agrarische bestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied 1998 wordt derhalve in voorliggende herziening opgenomen.
Aanpassing
Het westelijk gelegen perceel ten noorden van de Demerstraat en het Buntven te Huijbergen wordt bestemd als 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'.
6.4 Staartsestraat 45 Te Huijbergen
Inleiding
Door de gemeente is geconstateerd dat ter plaatse van het perceel Staartsestraat 45 te Huijbergen geen 'actief' agrarisch bedrijf meer is gevestigd. Er is sprake van een hobbymatig agrarisch bedrijf in de zin van het vigerende bestemmingsplan (een agrarisch bedrijf met een economische omvang van minder dan 10 Nge). Hiervoor wordt een passende aanduiding op de verbeelding opgenomen.
Aanpassing
Op de verbeelding wordt ter plaatse van het perceel Staartsestraat 45 te Huijbergen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hobbymatig' toegevoegd.
6.5 Gronden Gelegen Rondom Het Perceel Bremweg 1 Te Ossendrecht
Inleiding
Per abuis zijn in het onherroepelijke bestemmingsplan 'Partiële herziening Buitengebied 1998 Bremweg 1 + Leidingstraat ongenummerd' de gronden gelegen rondom het perceel Bremweg 1 te Ossendrecht niet meegenomen. Eveneens zijn deze gronden niet meegenomen in 'Partiële herziening Buitengebied 1998 OLV ter Duinenlaan 199-203'. Vanwege de ligging van de gronden in de Ecologische Hoofdstructuur wordt in voorliggende herziening de gronden bestemd als 'Natuur'.
Aanpassing op de verbeelding
De gronden gelegen rondom het perceel Bremweg 1 te Ossendrecht worden bestemd als 'Natuur'. Tevens worden de dubbelbestemmingen Waarde - Aardkundig waardevol gebied en Waarde Natura 2000 toegekend en de gebiedsaanduidingen vrijwaringszone - radar, milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied en luchtvaartverkeerzone 1.
6.6 Klein Brembrood 20 Te Ossendrecht
Inleiding
Op 22 juni 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht besloten om een bouwvergunning te verlenen voor de herbouw van een nieuwe vrijstaande woning op het perceel gelegen aan de Klein Brembrood 20 te Ossendrecht. Ten onrechte is voornoemd perceel niet meegenomen in het vigerende bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied'. In voorliggende herziening wordt dit hersteld.
Aanpassing op de verbeelding
Op de verbeelding wordt ter plaatse van het perceel aan de Klein Brembrood 20 te Ossendrecht de bestemming Wonen met een bouwvlak opgenomen overeenkomstig hetgeen het door het college genomen - en inmiddels onherroepelijke - besluit van 22 juli 2010. Voor het perceel wordt tevens de dubbelbestemming Waarde - Aardkundig waardevol gebied en de gebiedsaanduidingen luchtvaartverkeerzone 2, archeologische verwachtingswaarde, attentiegebied ehs en vrijwaringszone - radar opgenomen.
6.7 Postbaan 79 Te Putte
Inleiding
Op 24 mei 2011 is door het college van burgemeester en wethouders een bouwvergunning verleend voor het oprichten van een woning met een loods op het perceel gelegen aan de Postbaan 79 te Putte. Deze bouwvergunning blijkt achteraf ten onrechte te zijn verleend wegens strijd met het bestemmingsplan 'Buitengebied 1998', maar is inmiddels onherroepelijk. Derhalve wordt de feitelijke situatie in onderhavige herziening juridisch-planologisch vastgelegd.
Aanpassing op de verbeelding
De gronden van het perceel Postbaan 79 te Putte worden bestemd als 'Bedrijf' met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch machineverhuurbedrijf' en een aanduiding maximale oppervlakte van 400 m².
Aanpassing in de planregels
Aan artikel 7.1 van de planregels wordt een nieuw sub v ingevoegd, welke als volgt komt te luiden:
v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch machineverhuurbedrijf', voor een agrarisch machineverhuurbedrijf;
Hoofdstuk 7 Juridische Toelichting
7.1 Algemeen
Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende regels en verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij de harde randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan.
De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
7.2 De Opzet Van De Herziening
Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' (moederplan). Hierdoor is sprake van een afwijkende opzet in vergelijking bij een 'regulier' bestemmingsplan.
Voor het inzichtelijk krijgen van de geldende situatie binnen het plangebied, is het noodzakelijk om naast deze herziening ook het geldende bestemmingsplan (moederplan) te raadplegen; er ontstaat geen compleet overzicht van de nieuwe geldende situatie. Zo zijn op de verbeelding en in de toelichting slechts die onderdelen opgenomen, die deel uitmaken van deze herziening. Dit geldt eveneens voor de regels: uitsluitend de bepalingen uit het moederplan die wijzigen dan wel worden aangevuld door onderhavige herziening zijn in de planregels - met een doorhaling in groen ('regel') of een toevoeging in geel ('regel') - opgenomen. Na het onherroepelijk worden van voorliggende herziening zal overigens wel een geconsolideerde versie (geïntegreerde versie) van het moederplan en deze herziening worden opgesteld, waardoor een compleet overzicht van de geldende situatie ontstaat.
De herziening is opgesteld op basis van SVBP2012 omdat ter inzagelegging plaatsvindt na 1 juli 2013. SVBP2012 biedt meer richting aan het opstellen van herzieningen dan SVBP2008. Dit betekent onder andere dat op de verbeelding in principe alleen het onderdeel dat verandert (bijvoorbeeld een enkelbestemming, functieaanduiding of maatvoering) in beeld wordt gebracht. Alle dubbelbestemmingen of gebiedsaanduidingen die voor een te herzien perceel gelden, maar niet worden gewijzigd, worden niet in beeld gebracht. Bij de herziening van de begrenzing van een dubbelbestemming of gebiedsaanduiding wordt de gehele, gewijzigde begrenzing in beeld gebracht.
Voor een onderbouwing van de herziene delen van het geldende bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' wordt verwezen naar de voorgaande hoofdstukken.
Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak
8.1 Inleiding
De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Pas daarna wordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan opgestart (artikel 3.8 Wro).
Inspraak
De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en is in de Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening.
Overleg
Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zullen worden geïnformeerd. De reacties van deze instanties worden in dit plan verwerkt.
8.2 Overleg- En Inspraakreacties
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 19 april tot en met 30 mei 2012 voor de inspraak ter inzage gelegen. Er zijn in totaal 12 inspraakreacties/vooroverlegreacties ingediend tijdens en na voormelde periode. Voor een compleet overzicht van de inhoud van de reacties, de beantwoording en de daaruit voortvloeiende aanpassingen wordt verwezen naar de Nota overleg en inspraak (zie separate bijlage).
De ingediende inspraak- en overlegreacties hebben tot de volgende aanpassingen geleid:
- het artikel 'Leiding - Hoogspanning' is aangepast naar de wensen van de leidingbeheerder;
- vergroting van de bestemming Wonen en het opgenomen bouwvlak ter plaatse van Middelstraat 77 in Ossendrecht;
- de regels met betrekking tot vergroting en vormverandering van intensieve veehouderijbedrijven (artikel 3.9 en 5.9) komen te vervallen;
- vergroting van de bestemming Wonen ter plaatse van Zandvlietseweg 5 in Ossendrecht;
- aan artikel 16 is een afwijkingsbevoegdheid van de bouwregels toegevoegd voor de uitbreiding van voorzieningen op de vliegbasis;
- de begrenzing van de EHS op de gronden van de vliegbasis en militaire complex aan de Huijbergseweg/Westerstraat is zodanig aangepast dat onder andere infrastructurele werken, gebouwde voorzieningen en gekapte en gecompenseerde natuurwaarden niet langer zijn aangewezen;
- de begrenzing van het militaire oefenterrein Ossendrechtse Heide is aangepast;
- binnen de bestemming Maatschappelijk - Militaire zaken is een bouwvlak opgenomen;
- binnen de bestemming Maatschappelijk - Vliegbasis is een bouwvlak opgenomen;
- aan paragraaf 2.2.3 is een subparagraaf toegevoegd waarin een verantwoording van het groepsrisico bij aardgastransportleidingen is opgenomen;
- de regeling voor teeltondersteunende voorzieningen is aangepast;
- de opgenomen regeling voor volkstuinen komt te vervallen;
- aan de wijzigingsbevoegdheden voor vormverandering van bedrijven met intensieve veehouderij is een bepaling toegevoegd om de aanleg en het onderhoud van de landschappelijke inpassing te waarborgen;
- aan de wijzigingsbevoegdheden voor vormverandering van bedrijven met intensieve veehouderij is toegevoegd dat vormverandering uitsluitend is toegestaan op duurzame locaties;
- de mogelijkheid om een bouwvlak voor intensieve geitenhouderij te vergroten komt te vervallen in de gebieden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Landschapswaarden;
- een aantal bestemmingsplannen vastgesteld na de vaststelling van het moederplan Buitengebied, wordt niet meer meegenomen in de herziening; ter plaatse is een rechtsgeldig, recent bestemmingsplan van kracht waardoor de noodzaak tot herziening ontbreekt (onder andere Aviolandalaan 31, Valkestraat 2, OLV ter Duinen);
- de begripsbepaling voor toeristische appartementen is aangepast;
- de bestemmingsregels voor de buisleidingenstraat zijn aangepast; de aanwezige brandstof- en gasleidingen binnen de bestemmingen buisleidingenstraat en Leiding - Leidingstrook zijn niet langer apart bestemd; voor zover de belemmerende strook van een van de leidingen buiten de buisleidingenstaat is gelegen, is hiervoor een bestemming Leiding - Gas of Leiding - Brandstof opgenomen; de verbeelding is met betrekking tot de aanduiding veiligheidszone - leiding gewijzigd (deze ligt niet meer op maar 55 meter aan weerszijden van de buisleidingenstraat);
- ten behoeve van de hobbymatige stalling van paarden in twee gebouwen aan de Putseweg (achter Putseweg 56) is een bouwvlak, een aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hobbymatig' en een maatvoeringaanduiding voor het aantal woningen (geen woningen) opgenomen;
- in artikel 46 wordt verwezen naar de Woningwet en wordt gesteld dat maten in afwijking van hoofdstuk 2 van de regels als maximale of minimale maten mogen worden gehanteerd; ten onrechte wordt niet verwezen naar de Wabo of naar de maten die afwijken van het bepaalde in artikel 47, dit wordt aangepast in artikel 46.
8.3 Ambtshalve Aanpassingen
Ambtshalve zijn de volgende aanpassingen in de herziening verwerkt:
- tekstuele aanpassingen van de toelichting;
- de maximaal toelaatbare bouwhoogte in het radarverstoringsgebied is op basis van een wijziging in het Besluit algemene regels ruimtelijk ordening (Barro) en de Regeling algemene regels ruimtelijk ordening (Rarro) verhoogd van 63 naar 65 meter (artikel 47.15);
- aanpassingen Grindweg 2 (Non Plus Ultra) en Ossendrechtseweg worden in de toelichting beschreven;
- artikel 2.4 wordt aangepast en aan artikel 2.4 en 2.6 wordt een verwijzing toegevoegd naar het aangepaste artikel 46.1; de aanpassingen hebben tot doel om de regeling te verduidelijken en om, voor zover het woningen betreft, te bepalen dat kelders, gelegen binnen de contouren van de woning en volledig ondergronds zijn gesitueerd, niet meegerekend worden bij de berekening van de inhoud;
- gelet op de praktisch gebruiksmogelijkheden is de hoogtebepaling voor brandwacht- en uitzichttorens binnen de bestemmingen Bos en Natuur verruimd;
- in begripsbepaling 1.53 staat abusievelijk het woord 'wandelen';
- in artikel 7.9.1 onder i.1 (bestemming Bedrijf) wordt ten onrechte gesproken over agrarische bedrijfsbebouwing; de toevoeging 'agrarisch' wordt verwijderd;
- in artikel 47.4.2 is verduidelijkt dat de te raadplegen 'deskundige' de beheerder van de waterwinning betreft;
- artikel 30.5.3 is aangepast conform recent gemeentelijk beleid (het voorbeeld van de kapsalon is verwijderd);
- de begripsbepaling voor bed & breakfast/gastenkamers wordt aangepast alsmede de regeling in artikel 30.6.1; bed & breakfast/gastenkamers worden ook binnen geluidszones mogelijk gemaakt aangezien het een gebruik van bestaande kamers betreft binnen het hoofdgebouw;
- de toelaatbare goot- en bouwhoogten van bijgebouwen bij (bedrijfs)woningen zijn, als gevolg van een wijziging van het Bouwbesluit te beperkend en worden aangepast; de aanpassing heeft betrekking op de bouwregels van artikel 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 14, 15, 17, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25 en 30;
- de onwerkbare regeling in artikel 30 ten aanzien van de minimale afstand van 2 meter van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens wordt verwijderd;
- Artikel 3.9.10 onder a, artikel 4.9.3 onder a, artikel 5.9.11 onder a en artikel 6.9.3 onder b worden aangevuld met de zinsnede 'hetgeen wordt vastgelegd in regels behorend bij het wijzigingsplan';
- de locatie van het aanwezige kinderdagverblijf op het bedrijventerrein van Fokker is met een aanduiding op de verbeelding en een aanpassing van de regels vastgelegd;
- de aanduiding maximum aantal wooneenheden 2 wordt opgenomen voor het bedrijventerrein van Fokker;
- ter plaatse van de manege aan de Dennenlaan zijn vijf vakantiebungalows aanwezig die abusievelijk niet in het moederplan zijn opgenomen; aan het perceel en de regels van de bestemming Sport wordt een aanduiding 'recreatiewoning' toegevoegd;
- aan de wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 3.9.7 is de voorwaarde toegevoegd dat sprake moet zijn van een volwaardige paardenhouderij;
- in de specifieke gebruiksregels van de artikelen 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 is opgenomen dat bewoning door arbeidsmigranten aangemerkt wordt als strijdig gebruik;
- ten behoeve van onder andere erkers bij woningen is de uitzonderingsbepaling voor overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen in 2.10 verruimd;
- de minimale afstand van woonwagens en bijgebouwen tot de bestemmingsgrens Wonen - Woonwagenstandplaats (artikel 31) is verkleind van 5 naar 1 meter overeenkomstig de voorgeschreven afstand voor overkappingen;
- voor het perceel Kooiweg 1-3 is abusievelijk een maximum bebouwd oppervlak opgenomen van 2.860 m2; deze aanduiding wordt aangepast met een maximum van 3.435 m2;
- op het perceel Hageland 67 is het bouwvlak abusievelijk niet overeenkomstig de aanwezige bebouwing; het bouwvlak is aangepast;
- aan artikel 53 wordt een lid toegevoegd met betrekking tot het persoonsgebonden overgangsrecht voor een perceel aan de Molenbergdreef in Putte;
- de ontsluitingsweg van het industriegebied ten oosten van de dorpskern van Putte is abusievelijk bestemd tot Natuur; de bestemming wordt gewijzigd in Verkeer;
- een bestaande loods aan de Dorpsstraat 100 in Woensdrecht is abusievelijk niet opgenomen in de bijbehorende bestemming Bedrijf; het bestemmingsvlak, het bouwvlak en de begrenzing van de maatvoeringaanduidingen worden aangepast; de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement' blijft binnen de bestemming Bedrijf gehandhaafd;
- aan de Wouwbaan 150 heeft zich een bedrijf gevestigd dat is verplaatst voor de aanleg van de rondweg; abusievelijk is voor dit agrarisch bedrijf geen bouwvlak en geen aanduiding voor de permanente teeltondersteunende voorzieningen opgenomen;
- in artikel 5.1 is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienschilbedrijf' abusievelijk twee keer vermeld; dit is aangepast;
- in artikel 48.1 worden ten onrechte de gronden in de GHS uitgesloten; de gronden aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur dienen te worden uitgesloten;
- het analoge wijzigingsplan voor de Middelstraat 79 in Ossendrecht wordt in het digitale plan verwerkt;
- de lijst van bedrijfsactiviteiten wordt vervangen door een nieuwe Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
- het bestemmingsvlak en bouwvlak aan de Walsestraat 34 is aangepast naar aanleiding van een bouwplan;
- op grond van jurisprudentie (ABRvS 11 januari 2011, no. 201004758/1/R3) en de dwingende redactie van artikel 3.2 Bro is het noodzakelijk bij een partiële herziening het voorgeschreven overgangsrecht op te nemen (artikel 53).
Hoofdstuk 9 Bij De Vaststelling Aangebrachte Wijzigingen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 11 oktober t/m 21 november 2013 ter inzage gelegen. Er zijn in totaal 14 zienswijzen ingediend die allen binnen de gestelde termijnen zijn binnengekomen. Voor een compleet overzicht van de inhoud van de zienswijzen, de beantwoording en de daaruit voortvloeiende aanpassingen wordt verwezen naar de Nota zienswijzen van 14 januari 2014 (zie separate bijlage).
De zienswijzen leiden op de volgende onderdelen tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. Daarnaast zijn er ambtshalve nog enkele aanpassingen doorgevoerd.
Naar aanleiding van de zienswijzen
- a. aan artikel 5.1 onder m wordt de zinsnede toegevoegd: 'tenzij op de verbeelding anders is aangegeven'; op de verbeelding is een andere maatvoeringsaanduiding opgenomen;
- b. op de verbeelding wordt de bestemming Leiding - Hoogspanning verbreed tot 50 meter;
- c. de aanhef van de artikelen 3.9.10, 4.9.3 en 5.9.11 wordt de zinsnede ' Agrarisch met een bouwvlak' gewijzigd in 'Agrarisch met een bouwvlak en de aansluitende, als midicamping in gebruik zijnde gronden met de bestemming Agrarisch';
- d. in artikel 6.9.3 wordt de zinsnede ' Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden, met een bouwvlak' gewijzigd in 'Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden, met een bouwvlak en de aansluitende, als midicamping in gebruik zijnde gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden';
- e. de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in tuinhout' op het perceel Kooiweg 31 wordt vervangen worden door de aanduiding 'tuincentrum';
- f. artikel 7.1 onder w (zoals opgenomen in het ontwerpplan: bestemmingsomschrijving voor detailhandel in tuinhout) en artikel 7.5.1 onder f (gebruiksregel voor detailhandel in tuinhout) worden niet vastgesteld;
- g. aan artikel 7.5.1 onder a wordt de volgende zinsnede toegevoegd 'met in acht name van het bepaalde onder b';
- h. de toevoeging 'met dien verstande dat de maximale hoogte van tijdelijke teeltondersteunde voorzieningen op de gronden met de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' ten hoogste 0,5 meter mag bedragen' van artikel 6.2.1 wordt gewijzigd in de bepaling 6.2.1 onder e die luidt als volgt: 'tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn op de gronden met de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' niet toegestaan tenzij het afdekfolies, acryldoek of vergelijkbare voorzieningen en de voorzieningen voor een periode van ten hoogste 6 maanden per jaar worden geplaatst op een afstand van 5 meter tot de perceelsgrens';
- i. aan het bepaalde onder 6.2.1 onder a wordt toegevoegd dat het een periode van 6 maanden per jaar betreft;
- j. aan de artikelen 47.16.2 en 47.17.2 wordt een nieuw sub b toegevoegd dat luidt als volgt: 'voorafgaand aan de verlening van de afwijking dient ten aanzien van het bepaalde onder a schriftelijk advies te zijn ingewonnen van de wegbeheerder';
- k. de eerste zinsnede van artikel 47.15.1 wordt als volgt opnieuw vastgesteld: 'Binnen de 'vrijwaringszone - radar' geldt een bouwverbod voor bouwwerken hoger dan de denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf de radarantenne op 48 +NAP, oplopend met 0,25 graden tot een hoogte van 113 +NAP op een afstand van 15 km van de radarantenne';
- l. aan de toelichting wordt een nieuwe bijlage 3 toegevoegd waarin het radarverstoringsgebied is weergegeven;
- m. in artikel 16.4.2 onder b wordt opgenomen dat de gebouwde voorzieningen ten westen van het brandweeroefencentrum zijn toegestaan;
- n. de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' op het militaire complex LC Huijbergen wordt op onderdelen aangepast;
- o. het bouwvlak Putseweg ongenummerd wordt aangepast;
- p. de begrenzing van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' op de militaire vliegbasis is op onderdelen aangepast;
- q. aan artikel 6.2 wordt, na de zinsnede 'tot een maximale oppervlakte van 0,5 ha per bouwvlak' de zinsnede toegevoegd 'met dien verstande dat sleufsilo's en voederplaten op de gronden met de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' niet buiten de bouwvlakken zijn toegestaan';
- r. het bouwvlak en het bestemmingsvlak Middelstraat 77 worden aangepast;
- s. het bouwvlak en het bestemmingsvlak Walsestraat 34 worden aangepast;
- t. de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' op het perceel grenzend aan Klein Brembrood 7 komt te vervallen.
Ambtshalve aanpassingen
- u. aan de bestemming Bedrijf aan de Dorpsstraat in Woensdrecht wordt de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - palletbedrijf' toegevoegd;
- v. aan artikel 7.1 wordt een nieuw sublid w toegevoegd dat luidt: 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - palletbedrijf', voor een palletbedrijf';
- w. de functieaanduiding 'militair oefenterrein' wordt aangepast, passend binnen de bestemming Natuur;
- x. per artikel in hoofdstuk 2 wordt in een omkaderd tekstblok aangegeven dat de 3e herziening uitsluitend betrekking heeft op de zinsneden die met geel en/of groen en een doorhaling zijn gemarkeerd.
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Lijst van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Werken En Werkzaamheden
Bijlage 2 Werken en werkzaamheden
Bijlage 1 Qra Hogedruk Aardgas Buisleidingen
Bijlage 1 QRA hogedruk aardgas buisleidingen
Bijlage 2 Geluid Politieacademie Locatie Ossendrecht
Bijlage 2 Geluid politieacademie locatie Ossendrecht