KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Detailhandel
Artikel 4 Verkeer - Parkeerterrein
Artikel 5 Leiding - Gas
Artikel 6 Leiding - Water
Artikel 7 Waarde - Archeologie 1
Artikel 8 Waarde - Archeologie 2
Artikel 9 Waarde - Archeologie 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 15 Algemene Procedureregels
Artikel 16 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Planopzet
1.3 Plangebied
Hoofdstuk 2 Het Voornemen
2.1 Planbeschrijving
2.2 Stedenbouwkundige Inpassing
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Uitgangspunten En Randvoorwaarden
4.1 Inleiding
4.2 Distributieve Onderbouwing En Effecten Modernisering En Uitbreiding Makado Beek (L)
4.3 Milieu
4.4 Archeologie
4.5 Water
4.6 Ecologie
4.7 Verkeer En Parkeren
4.8 Civieltechnische Aspecten
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Hoofdlijnen Van De Planopzet
5.2 Juridische Regeling
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 So.10a Studie Uitbreiding Makado 07-05-2013
Bijlage 2 Distributieve Onderbouwing En Effecten Modernisering En Uitbreiding Makado Beek (L)
Bijlage 3 Beoordeling Luchtkwaliteit
Bijlage 4 Onderzoek Externe Veiligheidsaspecten
Bijlage 5 Advies Veiligheidsregio
Bijlage 6 Verantwoording Groepsrisico
Bijlage 7 Archeologisch Bureauonderzoek En Verkennend Booronderzoek
Bijlage 8 Verkennend Milieukundig Bodemonderzoek En Verkennend Asbestonderzoek
Bijlage 9 Verkeerskundige Toets
Bijlage 10 Reacties Vooroverleg
Bijlage 11 Nota Van Zienswijzen

Uitbreiding winkelcentrum Makado

Bestemmingsplan - Gemeente Beek

Vastgesteld op 24-10-2013 - deels onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Uitbreiding winkelcentrum Makado";

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van de gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 automatenhal/speelhal:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een seksinrichting;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de omvang aangeeft van het deel van een bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.8 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.9 bedrijfsgebouw:

een gebouw of een samenstelsel van gebouwen, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg op gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 4,50 m voor andere gebouwen;

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 bedrijfsvloeroppervlak (bvo):

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten, zijnde de voor publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, bestemd en gebruikt voor het "en detail" verkopen en vervoeren van goederen, die niet ter plaatse worden gebruikt of geconsumeerd:

1.20 coffeeshop:

een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van softdrugs en dranken voor gebruikers ter plaatse;

1.21 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden waaronder mede begrepen het uitstallen ter verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan degenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.22 escortbedrijf:

een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 hoofdgebouw:

een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een perceel is;

1.25 nachthoreca:

een horecabedrijf gericht op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek / dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);

1.26 ondergronds:

beneden peil;

1.27 peil:

  1. a. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.28 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.29 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 sekswinkel

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht dan wel verhuurd;

1.31 straatprostitutie:

het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.32 verdieping:

een bouwlaag, niet zijnde de begane grond bouwlaag;

1.33 weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

1.34 winkel:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van detailhandel, inclusief het gebruik voor ambachtelijke bedrijvigheid, voor zover dat gebruik in verband staat en essentieel onderdeel is van de ter plaatse uitgeoefende detailhandel, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie;

1.35 winkelgebonden horeca:

horecabedrijven waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op de verstrekking van spijzen en/of kleine maaltijden, die hoofdzakelijk tijdens de winkelopeningstijden geopend zijn:

  • lunchroom;
  • restauratie;
  • snackbar;
  • spijsverstrekkers;
  • ijssalon.

1.36 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen met betrekking tot de waterhuishouding waaronder o.a. bluswatervoorzieningen, watervoorzieningen voor sprinklerinstallatie en hemelwatervoorzieningen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke bouwdelen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Detailhandel

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  1. a. detailhandel;
  2. b. winkelgebonden horeca;
  3. c. parkeren op verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren', inclusief ontsluiting parkeerdekken;
  4. d. laden en lossen;
  5. e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. containerruimte;
  7. g. zonnepanelen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 3.1:

  1. a. voor industriële doeleinden;
  2. b. voor groothandel;
  3. c. voor kantoordoeleinden;
  4. d. voor maatschappelijke doeleinden;
  5. e. voor transport- en/of garagebedrijven;
  6. f. voor permanente of tijdelijke bewoning;
  7. g. voor nachthoreca.

Artikel 4 Verkeer - Parkeerterrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. parkeren, inclusief ontsluiting parkeerdekken, met dien verstande dat per 25 m² bedrijfsvloeroppervlak van het aangrenzende detailhandelscomplex één parkeerplaats op de onderhavige gronden dient te worden gerealiseerd;
  2. b. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen;
  3. c. fietsenstalling, containerruimte, straatmeubilair en dergelijke;
  4. d. laden en lossen;
  5. e. verhardingen, bermen en groenvoorzieningen;
  6. f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. bijbehorende voorzieningen, zoals winkelwagenopstelling, reclame aanduidingen, vlaggenmasten en bewegwijzering;
  8. h. voorzieningen van openbaar nut.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    5. 5. de sociale veiligheid;
    6. 6. de externe veiligheid;
  2. b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  3. c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 15.1 van toepassing.

Artikel 5 Leiding - Gas

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' alsmede binnen 4 meter ter weerszijden van deze aanduiding mede bestemd voor het transport, de bescherming, het beheer en het onderhoud van de hogedruk gasvoedingsleiding.

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, geen bouwwerken worden gebouwd.

5.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemming, alsmede voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de betrokken leidingen, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
  2. b. Indien door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de in lid 1 omschreven doeleinden wordt geen omgevingsvergunning voor het afwijken verleend.
  3. c. Alvorens Burgemeester en Wethouders bij omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in lid 5.3 onder a verlenen horen zij de beheerinstantie van de betrokken leidingen.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Leiding - Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water' alsmede binnen 4 meter ter weerszijden van deze mede bestemd voor het transport, de bescherming, het beheer en het onderhoud van de hoofdwatertransportleiding.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, geen bouwwerken worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemming, alsmede voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de betrokken leidingen, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
  2. b. Indien door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de in lid 6.1 omschreven doeleinden wordt geen omgevingsvergunning voor het afwijken verleend.
  3. c. Alvorens Burgemeester en Wethouders een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3 onder a verlenen horen zij de beheerinstantie van de betrokken leidingen.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Waarde - Archeologie 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' (gebied van archeologische waarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Waarde - Archeologie 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' (gebied met lage verwachtingswaarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Archeologie 3

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' (gebied met middelhoge verwachtingswaarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.

Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt tenminste verstaan:

  1. a. het gebruik voor opslag, al dan niet voor de verhuur of de verkoop van machines, voer- of vaartuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  2. b. het gebruik voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
  3. c. voor het plaatsen van kampeerwagens, caravans, kampeerauto's, kampeertenten en vaartuigen, tenzij het betreft de stalling van één van dergelijke onderkomens per perceel en behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van gronden;
  4. d. voor het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  5. e. het (laten) gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, prostitutie en straatprostitutie.

Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels

12.1 geluidzone - industrie

Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels

13.1 Afwijkingsbevoegdheid

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels kan worden afgeweken, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd af te wijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:

  1. a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, inhoudsmaten en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10 %;
  2. b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, alsmede religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
    2. 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
    3. 3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 meter mag bedragen;
    4. 4. voor zover het betreft gronden gelegen binnen de bestemmingen 'Leiding -Gas', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' het bepaalde in de artikelen 5.4, 6.4, 7.4, 8.4 en 9.4 in acht wordt genomen;
  3. c. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  4. d. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 30 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik;

13.2 Afwegingskader

Een in 13.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de landschappelijke waarde;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de sociale veiligheid;
  7. g. de externe veiligheid.

Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels

14.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

14.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 14.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  2. b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  3. c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Artikel 15 Algemene Procedureregels

15.1 Nadere eisen

Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:

  1. a. Het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage.
  2. b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
  3. c. In het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging.
  4. d. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders.
  5. e. Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.

15.2 Wijziging

Met betrekking tot de voorbereiding van de wijziging van het plan ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door Burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 16 Overige Regels

16.1 Rangorde dubbelbestemmingen

De rangorde tussen de dubbele bestemmingen luidt als volgt:

  • in de eerste plaats artikel 5 Leiding - Gas;
  • in de tweede plaats artikel 6 Leiding - Water;
  • in de derde plaats de artikelen Artikel 7 Waarde - Archeologie 1, Artikel 8 Waarde -Archeologie 2 en 9 Waarde - Archeologie 3.

16.2 Andere wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

16.3 Noodzaak bodemonderzoek

Bij nieuw op te richten gebouwen dient, voor zover daarin (nagenoeg) voortdurend mensen verblijven, inzicht te worden verschaft in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waarvan de bestemming gewijzigd wordt middels een daartoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid. De omgevingsvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat (een deel van) de gronden, indien nodig, zijn gesaneerd en geschikt gemaakt voor de toekomstige functie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van het van kracht worden van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

17.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

17.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.4 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

17.5 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 17.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  2. b. Indien het gebruik, bedoeld in 17.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

17.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 17.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Uitbreiding winkelcentrum Makado.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Achmea Dutch Retail Property Fund vertegenwoordigd door Syntrus Achmea Vastgoed, eigenaar van het winkelcentrum Makado te Beek is voornemens dit centrum uit te breiden met max. 7.500 m² bedrijfsvloeroppervlak detailhandel, inclusief winkelgebonden horeca. Dit om het bestaansrecht van het winkelcentrum in de toekomst te garanderen en om te anticiperen op de veranderende wens van de consument.

In dit nieuwe gedeelte zal winkelruimte, horecaruimte, verkeersruimte en bevoorrading worden gerealiseerd. Aangezien het vigerende bestemmingsplan dit niet toestaat dient een nieuw bestemmingsplan voor de locatie te worden opgesteld.

1.2 Planopzet

Voor het bestemmingsplan is, aansluitend bij de gemeentelijke systematiek, gekozen voor bestemmingen die in het gebruik van het plan door burgers en gemeente waar nodig en binnen duidelijke kaders een zekere mate van flexibiliteit bieden, waardoor de aan het plan te verbinden rechtszekerheid niet in het geding komt. De kaders worden bepaald door onder andere de in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) genoemde onderdelen waarin een bestemmingsplan dient te worden vervat.

Verbeelding:

Op de Verbeelding zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de planregels opgenomen juridische regeling.

Planregels:

In de Planregels is het gebruik van de binnen het plangebied aangegeven gronden, opstallen en ander gebruik van de gronden juridisch geregeld. Per bestemming zijn doelen of doeleinden aangegeven. In de bestemmingsomschrijving wordt beschreven op welke wijze deze doelen of doeleinden worden nagestreefd (artikel 3.1.3 Bro).

Toelichting:

In de toelichting worden de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van het in artikel 3.1.6 Bro genoemde onderzoek (bestaande toestand en mogelijke en gewenste ontwikkeling) opgenomen. Daarnaast dienen de uitkomsten van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro deel uit te maken van de toelichting.

1.3 Plangebied

Het project is gelegen aan de noordzijde van de kern Beek op het bedrijventerrein Beeker Hoek. Deze is gelegen in de zuid-oostelijke oksel van de kruising Rijksweg A2 Eindhoven-Maastricht en de Spoorweg Maastricht-Sittard.

De projectlocatie wordt ingesloten door de Wethouder Sangers straat, de DSM-straat en de Polychemstraat.

De omvang van het voornemen betreft een uitbreiding aan de noordzijde van het bestaande winkelcentrum met maximaal 7.500 m² bedrijfsvloeroppervlak detailhandel, inclusief winkelgebonden horeca. Deze uitbreiding zal plaatsvinden binnen een range van circa 11.500 m². Tevens zullen de bestaande entrees van een nieuwe uitstraling worden voorzien. Voor deze vernieuwing zijn ter plaatse van de bestaande entrees oppervlaktes van circa 2.400 m² en 2.600 m² gereserveerd in het voorliggende bestemmingsplan.

Voor meer informatie met betrekking tot het voornemen wordt verwezen naar hoofdstuk 2.

Het plangebied is gelegen binnen het vigerende bestemmingsplan "Beeker Hoek, herziening 2009". De plangrenzen zijn zodanig gekozen dat het gehele winkelcentrum Makado Beek inclusief parkeervoorzieningen binnen het plangebied valt. Daarbij sluit het plangebied exact aan bij de grenzen van het kadastrale perceel waarbinnen het winkelcentrum is gelegen. Een derde reden om een dergelijke afbakening van het plangebied te kiezen is dat de benodigde parkeervoorzieningen voor het winkelcentrum in één bestemmingsplan worden geregeld.

De gekozen begrenzing van het plangebied heeft tot gevolg dat het bestemmingsplan betrekking heeft op een groter gebied dan noodzakelijk is voor het mogelijk maken van het voorgestelde initiatief. De onderzoeken benodigd voor dit bestemmingsplan zijn dan ook enkel toegesneden op de uitbreidingslocatie zelf. Het overige deel van het plangebied is reeds eerder onderzocht in het kader van de bestemmingsplannen "Beeker Hoek 1997" en "Beeker Hoek, herziening 2009". Voor dit deel geldt dat het voorliggende bestemmingsplan 'slechts' een beheerplan is en nader onderzoek van de locatie niet noodzakelijk is aangezien hier geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden en de bestemmingen uit het vigerende plan niet gewijzigd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0001.png"

Uitsnede topografie en luchtfoto

Hoofdstuk 2 Het Voornemen

2.1 Planbeschrijving

Het project bestaat uit het gedeeltelijk inpandig verbouwen van het huidige winkelcentrum Makado en een uitbreiding aan de noordzijde hiervan. De uitbreiding bestaat uit detailhandel, horeca, 2 lagen parkeren op het dak en de hiervoor benodigde passage- en bevoorradingsruimte (laden en lossen zal aan de oostzijde van de uitbreiding plaatsvinden). In totaal zal de uitbreiding een oppervlakte van 7.500 m² bvo beslaan. De uitbreiding gaat gepaard met een herinrichting van de hier gelegen parkeervoorzieningen. Daarnaast zullen de bestaande buitengevel en de entrees worden vernieuwd.

De te realiseren uitbreiding, inclusief het centraal gelegen horecagedeelte, heeft een hoogte van maximaal 11 meter. Dit horecagedeelte zal een open karakter hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0002.png"

Indicatie maximale bebouwingsgrens uitbreiding Makado Beek, zie ook bijlage 1.

2.2 Stedenbouwkundige Inpassing

Het onderhavig project omvat een gedeeltelijk inpandige verbouwing en een uitbreiding van het winkelcentrum Makado. Ruimtelijk gezien vormt dit winkelcentrum een object op zichzelf, het kent zodanig geen relatie met de omliggende bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0003.png"

Impressies nieuwbouw

De onderhavige uitbreiding is een aanvulling op de huidige bebouwing en vormt zodoende geen eigen ontwikkeling van het straatbeeld. De ruimtelijke inpassing van het project is hiermee gewaarborgd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0004.jpg"

Bestaande situatie plangebied vanuit het noordoosten

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte

Het ministerie van Infrastructuur & Milieu heeft onlangs de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte “Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig” vastgesteld (maart 2012). Deze structuurvisie vervangt onder meer de Nota Ruimte en de nota Mobiliteit.

In de structuurvisie geeft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Hierbij staat kwaliteit voor kwantiteit centraal. Daarmee biedt het een kader voor beslissingen die de Rijksoverheid in de periode tot 2028 wil nemen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden. Hierbij zijn voldoende goede woningen en goede bereikbaarheid (van de werkgebieden) van groot belang. Maar de ruimtelijke verschillen in Nederland nemen sterk toe. In het westen van het land is nog steeds sprake van groei, terwijl de helft van de gemeenten de gevolgen van een krimpende bevolking ondervindt.

In de structuurvisie maakt het rijk helder welke nationale belangen zij heeft in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid en welke instrumenten voor deze belangen door de rijksoverheid worden ingezet. Het rijk heeft daarvoor 3 hoofddoelen geformuleerd:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur.
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat.
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Het Rijk richt zich met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte die juridische borging vragen, worden geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Hiermee geeft het Rijk algemene regels voor bestemmingsplannen. Sinds de inwerkingtreding per 1 juli 2008 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn instrumenten als Planologische kernbeslissingen en concrete beleidsbeslissingen (respectievelijk pkb en cbb) namelijk niet meer beschikbaar. Met het Barro maakt het rijk voor een aantal specifieke onderwerpen gebruik van deze mogelijkheid om algemene regels te stellen voor bestemmingsplannen.

Het Barro stelt in eerste instantie regels voor het project Mainportontwikkeling Rotterdam, het kustfundament, grote rivieren, de Waddenzee en het waddengebied, defensie en erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. De algemene regels in het Barro hebben vooral een conserverend/beschermend karakter. Het doel is te borgen dat geformuleerde nationale belangen niet gefrustreerd worden door ontwikkelingen die met bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt.

3.1.3 Nationaal Milieubeleidsplan-4 (NMP-4)

In het Nationaal Milieubeleidsplan-4 “Een wereld en een wil”, vastgesteld door het Kabinet d.d. 8 juni 2001, wordt het toekomstige milieubeleid uitgewerkt. Er wordt een beeld geschetst van de toekomst over 30 jaar bij ongewijzigd beleid.

Dit beeld ziet er ingrijpend anders uit dan de door de overheid gewenste situatie. Het milieubeleid is de afgelopen jaren weliswaar succesvol geweest, maar echte oplossingen voor de grote milieuproblemen zijn er nog niet. Dit is voor een belangrijk deel te wijten aan het feit dat de grote milieuproblemen sterk verweven zijn met de huidige maatschappelijke ordening.

Inherent aan deze verwevenheid is dat het gat tussen de gewenste situatie en de verwachte situatie structureel groter wordt en de ontkoppeling tussen economische groei en milieubelasting niet in zicht komt. Er is een aantal samenhangende barrières te onderscheiden dat het oplossen van de grote milieuproblemen in de weg staat. Niet alleen in Nederland, maar ook in de internationale context van de milieuproblemen spelen deze barrières een rol.

In het NMP-4 wordt gesteld dat deze barrières feitelijk systeemfouten in de huidige maatschappelijke ordening zijn; in het bijzonder het economische systeem en de thans functionerende instituties. Alleen door middel van systeeminnovaties kunnen de genoemde barrières worden geslecht. De leidende beginselen die worden genoemd om deze systeeminnovaties te bewerkstelligen zijn preventie, voorzorg (uitgaan van maximale risico), bestrijding aan de bron, 'de vervuiler betaalt' en ALARA (zo laag als redelijkerwijs mogelijk is).

Om de bijdrage van het milieubeleid aan de kwaliteit van de leefomgeving te versterken worden drie veranderingen aangebracht:

  • de samenhang tussen milieu- en ruimtelijk beleid;
  • de samenhang tussen het beleid van verschillende overheden wordt versterkt;
  • de verantwoordelijkheid van medeoverheden voor de plaatselijke leefomgeving wordt vergroot. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het definiëren en realiseren van milieukwaliteit en de uitvoering van het beleid op het meest passende bestuursniveau komt te liggen.

Om deze doelen te bereiken dient er een nieuw beleidskader te worden opgesteld waarin de rol van de overheid bestaat uit stimuleren, het scheppen van de juiste omstandigheden en het sturen en handhaven. Het NMP-4 legt het beleid neer ten aanzien van duurzame (hernieuwde) energie: winning, transport en gebruik van energie op een manier die wereldwijd betrouwbaar, veilig, betaalbaar, emissiearm en efficiënt is.

3.1.4 Duurzaam Bouwen

Duurzaam bouwen is de afgelopen jaren steeds meer in de belangstelling komen te staan. Waarmee de milieuaspecten een volwaardige plaats bij het ontwerpen, bouwen en beheren van onder meer een woonwijk hebben gekregen.

Duurzaam bouwen betekent dat woningen en andere bouwwerken ontwikkeld worden met respect voor mens en milieu. Behalve om energiebesparing gaat het bij duurzaam bouwen om:

  • gebruik van duurzame materialen, die rekening houden met het milieu en de gezondheid van bewoners en gebruikers;
  • een gezond binnenmilieu, bijvoorbeeld door goede ventilatie om vocht, schimmel en ophoping van schadelijke stoffen te voorkomen;
  • duurzaam slopen, om materialen, die vrijkomen bij de sloop, opnieuw te kunnen gebruiken;
  • verantwoord watergebruik;
  • voorkomen dat grondstoffen voor bouwmaterialen uitgeput raken.

Er zijn verschillende benaderingen voor het ontwerp van duurzame woningen en andere gebouwen:

  • Trias Energetica, gericht op energiebesparing;
  • Trias Ecologica, zijnde een stappenplan voor duurzaamheid;
  • People-, planet- en profitbenadering, waar bij nieuwbouw en renovatie evenwicht wordt gezocht tussen mens, aarde (leefmilieu) en economie;
  • Industrieel, flexibel en demontabel bouwen, betrekking hebbend op een manier van ontwerpen, ontwikkelen en bouwen, waarbij het niet alleen handelt om het gebouw en installaties maar ook om het bouwproces en de organisatie daarvan;
  • Cradle to Cradle, die er van uitgaat dat alle gebruikte materialen na gebruik in een product weer nuttig kunnen worden gebruikt in een ander product zonder kwaliteitsverlies;
  • Slimbouwen, waarbij het aanleggen van leidingen van installaties gescheiden worden van de overige deelprocessen in de bouw, zoals het aanbrengen van fundering vloeren, gevels en dak.

Een groot aantal van bovengenoemde duurzaamheidsmaatregelen zijn inmiddels ondergebracht in het Bouwbesluit.

3.1.5 Resumé

Het rijksbeleid biedt geen concrete uitgangspunten en randvoorwaarden voor de realisatie van het voorgestane initiatief. Doorvertaling heeft immers plaatsgevonden in het provinciaal- en gemeentelijk beleid dat in de volgende paragrafen aan bod komt. En meer specifiek per aspect in hoofdstuk 4, waarin onder andere de milieuaspecten nader worden belicht.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 POL 2006 (actualisaties 2008, 2009, 2010 en 2011)

Op 22 september 2006 is een nieuw Provinciaal Omgevingsplan (POL) vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. Vervolgens is het nieuwe POL op 1 december 2006 gepubliceerd en daarmee in plaats getreden van het tot dan toe vigerende POL uit 2001. Het POL is inmiddels op een aantal onderdelen geactualiseerd. De laatste actualisatie heeft plaatsgevonden in januari 2011.

Het Omgevingsplan is door de provincie Limburg opgesteld in samenspraak met externe partners als gemeenten, waterschappen, werkgevers- en werknemersorganisaties. Het is hét beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg. Het POL 2006 is tevens aan te merken als een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.2 Wro.

Het POL geeft aan dat de kwaliteit van de stedelijke milieus wordt afgemeten aan de intensiteit van het ruimtegebruik, het veelsoortig karakter van ontmoetingen (gericht op kennis, informatie, diensten en goederen), de inrichting van het publieke domein, de diversiteit van functies, de economische dynamiek en de culturele activiteit. Het POL is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg. Om tot een kwaliteitsregio Limburg te komen, moet worden behouden wat goed is en worden ontwikkeld wat nodig is.

De stedelijke gebieden in Limburg kennen een goede dooradering met robuuste groene, parkachtige voorzieningen en goed functionerende voorzieningen.

De rol van de provincie beperkt zich –naast het ondersteunen van programma's gericht op kwaliteitsverbetering– tot het bewerkstelligen van een goede spreiding van de meer strategische voorzieningen over de verschillende stedelijke kernen en gemeenten en het toezien op de waarborging van een goede groene en blauwe dooradering.

Kaart Perspectieven

Ter beoordeling van toekomstige ontwikkelingen is de zogenaamde POL-kaart 'Perspectieven' vervaardigd welke onderscheid maakt in tien ruimtelijke perspectieven. Uit de uitsnede van de POL-kaart valt op te maken dat voor de projectlocatie perspectief P9: “Stedelijke bebouwing” van toepassing is (zie onderstaande afbeelding).

De 'Stedelijke bebouwing' (P9) omvat de aanwezige of als zodanig reeds bestemde woon- en winkel- en voorzieningengebieden, bedrijventerreinen en bijbehorende wegen. Er is hier in veel gevallen nog de nodige ontwikkelingsruimte. De verstedelijkingsopgave wordt voor zover mogelijk hier ingevuld, met in achtneming van de randvoorwaarden vanuit het watersysteem. Waar nodig wordt hier door herstructurering de vitaliteit van buurten en wijken geborgd.

Het plangebied is tevens gelegen binnen de grens “stedelijke dynamiek”. Stedelijke dynamiek wordt omschreven als een continu proces van verandering en vernieuwing, intensief ruimtegebruik, samengaan van verschillende leefstijlen en een breed scala aan ontmoetingsplaatsen waar informatie, diensten en goederen worden uitgewisseld. Zeven stadsregio's (waaronder de Westelijke Mijnstreek waarbinnen dit plangebied is gelegen) krijgen ruimte voor opvang van de stedelijke dynamiek in de provincie. Daar is ruimte voor stedelijke milieus, daar ligt het accent bij het bieden van een gevarieerd cultuuraanbod en hoogwaardige voorzieningen.

Binnen de bestaande bebouwing verdienen de stedelijke centrumgebieden bijzondere aandacht, levendige gebieden met een sterke menging van functies. Hier komt de stedelijke dynamiek bij uitstek tot uiting. Behoud en versterking van die vitaliteit van binnensteden is uitgangspunt. Bijzonder belang wordt gehecht aan de aanwezigheid in centrumgebieden van woonfuncties en stedelijke voorzieningen (publieksgerichte kantoren, stedelijke recreatie, recreatief winkelen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0005.png"

Themakaarten Blauwe, Groene en Kristallen Waarden

Om bepaalde basiswaarden te beschermen en te versterken heeft de provincie een drietal kaarten ontwikkeld waarop deze basiswaarden aangeduid worden. Het betreft de kaarten: Blauwe Waarden, Groene Waarden en Kristallen Waarden. Op deze kaarten wordt het onderhavige plangebied niet specifiek aangeduid.

Bedrijvigheid

In het POL2006 worden, naast gemengde woon- en werkmilieus, een aantal categorieën specifieke werkmilieus onderscheiden. Het beleid is toegespitst op specifieke werkmilieus (bedrijven- en dienstenterreinen), maar gaat ook in op gemengde woonwerkmilieus als binnensteden en woongebieden.

Het beleid is gericht op het bieden van voldoende en gevarieerde vestigingsruimte voor bedrijven om zo een bijdrage te leveren aan het stimuleren en verankeren van de Limburgse economie. Het accent ligt daarbij op de stadsregio's met hun stedelijke dynamiek.

Werklocaties

De beschikbaarheid van ruimte is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven, diensten en detailhandel. De snelle veranderingen in de economie vragen om een werklocatiebeleid dat flexibel en snel op ontwikkelingen kan inspelen. Zo’n beleid omvat de zorg voor tijdige beschikbaarheid van voldoende locaties met de juiste kwaliteit. En is erop gericht dat bedrijven en voorzieningen vervolgens ook op de juiste locatie terecht komen.

Beheer en ontwikkeling van de Limburgse voorraad werklocaties is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Provincie, gemeenten en bedrijfsleven, waarbij regionaal maatwerk vereist is. Toetsingskader daarbij is het Programma Werklocaties, zie paragraaf 3.2.3.

Bijzondere aandacht vragen de stedelijke dienstenterreinen. Bij de situering van dergelijke terreinen (in stedelijk gebied) dient geborgd te worden dat er een goede balans is tussen winkels en kantoren op deze dienstenterreinen, in binnensteden en in woonwijken.

Verouderde terreinen, die niet meer voldoen aan de moderne en toekomstige vestigingseisen, kunnen door het in gang zetten van een herstructureringsproces weer op het gewenste kwaliteitsniveau komen. De herstructureringsopgave leggen we vast in het Programma Werklocaties.

Nieuwe detailhandel en stedelijke recreatieve voorzieningen

Op provinciaal niveau wordt geen planningsopgave voor detailhandel of stedelijke recreatieve voorzieningen geformuleerd. Stadsregio’s en gemeenten zullen voorzichtig moeten omgaan met uitbreiding van detailhandel. De nadruk ligt op kwaliteitsverbetering en versterking van de detailhandelsstructuur.

Voorkeursmilieus detailhandelsontwikkeling stadsregio’s

Er dient een goede balans te zijn tussen de winkelvoorzieningen in de binnenstad, de verzorgingstructuur van wijken en buurten en grootschalige detailhandel op perifeer gelegen stedelijke dienstenterreinen. Het stadscentrum heeft vooral een functie voor recreatief, vergelijkend winkelen. Met het accent op kleinschalige, gespecialiseerde winkels en warenhuizen. Woonwijken bieden plaats aan een verzorgingsstructuur (met stadsdeelcentra, wijk- en buurtwinkelcentra) gericht op een volwaardig en compleet pakket aan winkelvoorzieningen voor dagelijkse aankopen.

De stedelijke dienstenterreinen bieden uitsluitend ruimte aan detailhandelsfuncties voor minder frequent benodigde, doelgerichte aankopen‘, die moeilijk inpasbaar zijn in bestaande winkelgebieden vanwege volumineuze aard en dagelijkse bevoorrading. We denken daarbij aan grotere winkels (1.000 m² of meer) voor aankopen op het gebied van wonen, vervoer en outdoor.

3.2.2 POL-aanvulling "Diensten en Locaties"

De POL-aanvulling "Diensten en Locaties", vastgesteld op 28 mei 2004, formuleerde destijds nieuw locatiebeleid voor de functies die gerekend worden tot het kwaliteitsprofiel ‘stedelijke dynamiek’ uit het POL (detailhandel, leisure en kantoorfuncties).

In deze aanvulling wordt voor de stadsregio Westelijke Mijnstreek opgemerkt dat een visie dient te worden bepaald ten aanzien van detailhandelsontwikkelingen op de (potentiële) stedelijke dienstenterreinen, zoals onder andere Makado, rekening houdende met een "zachte" uitbreiding van Makado met 5.000 m². Dit is in 2006 bij de actualisering van het POL ook in het POL doorvertaald.

3.2.3 POL-uitwerking "Programma Werklocaties Limburg 2020"

Inmiddels is de POL-uitwerking "Programma Werklocaties Limburg 2020", december 2008 van toepassing, waarin is opgenomen: waar moet wat komen aan werklocaties. Via die regio-dialoog met gemeenten heeft de provincie vastgelegd welke bestaande terreinen verbetering behoeven en welke behoefte er als dan resulteert aan nieuwe terreinen. Er zijn een aantal uitgangspunten vastgelegd die provinciebreed gelden voor de raming op basis van het monitoringsysteem REBIS, (her)ontwikkeling en uitgifte van terreinen.

Met inachtneming van al deze uitgangspunten in het algemene deel zijn vervolgens per regio op basis van de voorgestelde methodiek berekeningen gemaakt van behoefte aan nieuwe terreinen tot 2020. Naast kwantitatieve opgaven per regio voor nieuwe terreinen is in samenhang daarmee een discussie per regio gevoerd over de kwaliteit van de bestaande terreinen. Dat heeft geleid tot een inzicht in de problemen en een eerste prioritering per regio van de aan te pakken terreinen.

Regio 5 Westelijke Mijnstreek

Voor de specifieke opgaven per regio dient het Programma Werklocaties Limburg 2020 te worden geraadpleegd. Hierin is voor regio 5 (Westelijke Mijnstreek) een gezamenlijk programma vastgesteld voor de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein. In de regio Westelijke Mijnstreek zijn 32 bedrijventerreinen gelegen, verdeeld over vier gemeenten. De gemeenten met de meeste werklocaties binnen haar grenzen zijn Sittard-Geleen (18) en Stein (7). Het totale oppervlak van deze werklocaties is 1.788 ha bruto ofwel 1.310 ha netto groot.

Het bedrijventerrein Beeker Hoek heeft een groene status gekregen. Dit houdt in dat de functionele kwaliteit van het terrein voldoende is en dat bedrijven hier goed kunnen functioneren. Tevens is opgenomen dat het bedrijventerrein géén restcapaciteit meer heeft.

Aanvullend wordt in deze POL-uitwerking ten aanzien van het bedrijventerrein Beeker Hoek opgemerkt dat om aan het gewenste kwaliteitsniveau te kunnen voldoen, herontwikkeling of transformatie naar een dienstenterrein perspectief biedt. Waarmee Makado als een stedelijk dienstenterrein mag worden beschouwd.

Hetgeen ook blijkt uit de status van stedelijke dienstenterrein in het rapport "Werklocaties Limburg 2011, Resultaten monitor Limburgse bedrijventerreinen en dienstenlocaties in 2011", van juli 2012.

3.2.4 Resumé

Het plangebied maakt deel uit van perspectief 9: 'Stedelijke bebouwing' en ligt binnen de grens van de “stedelijke dynamiek”, waar enige ontwikkelingsruimte mogelijk is. Zoals ook blijkt uit de paragrafen 3.2.2 en 3.2.3. Reeds in 2004 wordt immers gesproken over uitbreiding van het winkelcentrum Makado, dat daartoe als stedelijk dienstenterrein wordt beschouwd. Uitbreiding van dergelijke terreinen is mogelijk wanneer de nadruk ligt op kwaliteitsverbetering en versterking van de detailhandelsstructuur.

De uitbreiding van het winkelcentrum Makado, dat mede als gevolg van de kwaliteitsverbetering tevens zorgt voor een versterking van de detailhandelsstructuur, past daarmee binnen het provinciale beleid.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Strategische visie “Ondernemend Beek: veelzijdig en vitaal in zuid-limburg”

Op 10 december 2009 heeft de gemeenteraad de strategische toekomstvisie van de gemeente vastgesteld. Deze toekomstvisie beschrijft in hoofdlijnen de ambities en speerpunten van beleid tot 2030.

Samengevat gaat Beek zich in de komende jaren tot 2030 in hoofdlijnen richten op de een reeks ambities en speerpunten die 2-jaarlijks nader uitgewerkt en geactualiseerd worden in uitvoeringsplannen, beginnend in het voorjaar 2011. De relevante ambities en speerpunten in het kader van dit bestemmingsplan zijn:

  • Het actief stimuleren van bedrijvigheid en het ondernemersklimaat en daarmee de regionale economie.
  • (Startende) MKB ondernemers worden gefaciliteerd om kleinschalige bedrijvigheid passend in de kernen te vestigen in de kernen. Het betreft hierbij niet alleen kleine winkels en ambachtelijke bedrijvigheid maar ook ondernemers in de maatschappelijke zorg of andersoortige voorzieningen die de leefbaarheid in de kern vergroten en er voor kunnen zorgen dat inwoners langer in hun vertrouwde buurt kunnen blijven wonen;
  • De bereikbaarheid van en in Beek moet in stand gehouden worden en zo mogelijk verbeterd;
  • Het woon-en leefklimaat wordt zodanig versterkt dat dit voor alle leeftijdsgroepen en voor zowel de huidige als toekomstige nieuwe inwoners aantrekkelijk is, waarbij kwaliteit boven kwantiteit gaat en groen in de leefomgeving een belangrijk uitgangspunt is;
  • Cultureel-maatschappelijke voorzieningen, zorgvoorzieningen, sportvoorzieningen en detailhandelsvoorzieningen moeten binnen de gemeente bereikbaar zijn, maar niet noodzakelijk in elke kern. Het op termijn clusteren van voorzieningen op één locatie en multifunctioneel gebruik van voorzieningen is hiervoor noodzakelijk;
  • Ingezet wordt op een klantgerichte effectieve dienstverlening richting de burgers waarbij de gemeente een betrouwbare partner en een facilitator is die zowel vraaggericht als aanbodgericht handelt;

Bovenstaande ambities en speerpunten zullen gerealiseerd worden door middel van een proactieve rol in de regio en in een open dialoog tussen gemeente en inwoners, waarbij duurzaamheid een belangrijke kernwaarde is.

Resumé

Een van de belangrijkste speerpunten uit de strategsiche visie betreft het actief stimuleren van bedrijvigheid en het ondernemersklimaat en daarmee de regionale economie. Met de uitbreiding van het winkelcentrum Makado wordt invulling gegeven aan dit speerpunt.

3.3.2 Structuurvise Beek 2012-2022

Op 22 maart 2012 is de "Structuurvisie Beek 2012-2022, ruimte voor veelzijdigheid en vitaliteit" door de gemeenteraad vastgesteld. Centraal in deze structuurvisie staat het streven van Beek om een goed woon-, leef- en werkklimaat te (kunnen) blijven bieden aan zowel de huidige als de toekomstige bewoners. Hoofddoel daarbij is behoud en versterking van een duurzame omgeving waarin het prettig wonen, werken en recreëren is, met oog voor wat Beek heeft en wil nalaten voor toekomstige generaties. Beek wil zich blijven ontwikkelen tot een eigentijdse maar authentieke woon-, werk- en leefgemeente, met voorzieningen op maat in elke kernen in een hoogwaardige, duurzame landelijke omgeving met blijvende en beleefbare natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten.

Centrale begrippen of kernwaarden bij de opgave zijn: identiteit (beschrijving van de ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten), kwaliteit (belangrijkste ruimtelijk relevante ambities), behouden en versterken en (ver)binden. De doelstellingen voor de verdere ontwikkeling van Beek zijn daarmee:

  • algemeen: blijven binden van jong en oud;
  • wonen en voorzieningen: behoud van voldoende goede woningen en voorzieningen in combinatie met behoud en versterking van de kwaliteit van het openbaar gebied;
  • economie en toerisme & recreatie: aantrekklijk blijven voor bedrijven;
  • natuur, landschap en cultuurhistorie: versterken en zichtbaar maken van ruimtelijke kwaliteiten als dragers voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Deze structuurvisie vormt de ruimtelijke uitwerking en doorvertaling van de in de strategische Toekomstvisie Beek 2010-2030 Ondernemend Beek: veelzijdig en vitaal in Zuid-Limburg vervatte doelen en ambities.

Voorzieningen - detailhandel

Beek kent een ruim en compleet aanbod van winkels, vooral in de kern Beek. Het winkelaanbod omvat ruim 47.000 m² winkelvloeroppervlak (wvo) en circa 150 winkels. Winkelcentrum Makado is met circa 21.000 m² wvo en ruim 60 winkels het grootste overdekte winkelcentrum in Zuid-Limburg. Het centrum van Beek is het traditionele winkelgebied van de gemeente. Tenslotte kent Beek een cluster van volumineuze detailhandel op het bedrijventerrein Beeker Hoek.

Doelstellingen

Beek zet in op concentratie van het bestaande winkelaanbod in de drie bestaande winkelgebieden en versterking van het onderscheidend vermogen van deze winkelgebieden. Dit betekent:

  • Centrum Beek: Bovenlokaal verzorgend met een sterk boodschappenaanbod, aangevuld met modisch-recreatief winkelaanbod in het midden- en hogere segment. De twee bestaande supermarkten dienen daarbij voor het centrum behouden te blijven.
  • Makado: Regionaal verzorgend gericht op gemak en prijs met de nadruk op grootschalige landelijke formules in het midden- en lagere segment.
  • Beekerhoek: Lokaal verzorgend cluster van perifere detailhandel voor doelgerichte volumineuze aankopen. Verdere uitbreiding van dit gebied en het aanwezige aanbod wordt niet nagestreefd.

Het scenario omvat de verplaatsing van een van de twee in het centrum van de kern Beek aanwezige supermarkten naar een andere locatie in het centrum en een uitbreiding van Makado, ingevuld met landelijke formules in het midden- en lagere segment. Dit leidt tot een versterking van de bestaande structuur door toevoeging van extra meters binnen de bestaande structuur, en tot een groter onderscheidend vermogen tussen het centrum van Beek en Makado. Toevoeging van een discounter in Makado is niet uitgesloten. Deze is nu nog niet aanwezig in Beek en draagt door het doelgericht bezoekmotief en segmentering bij aan de versterking van Makado.

Ambitie

Concentreren winkelaanbod in bestaande winkelgebieden en behoud en versterken onderscheidend karakter winkelgebieden.

Koers naar 2022

Beek ziet voorzieningen als belangrijk bindmiddel in de kernen en voor de sociale infrastructuur. Inzet is het aanbieden van een basisniveau aan voorzieningen in elke kern van de gemeente, in die zin dat voor inwoners van elke kern deze voorzieningen nabij en bereikbaar zijn. Dit betekent dat niet alle voorzieningen in elke kern aanwezig zullen zijn en dat clustering van bepaalde voorzieningen noodzakelijk en onvermijdelijk is. Beek wil de afstemming van het voorzieningenaanbod oppakken in nadrukkelijke samenspraak met de bevolking. Daarnaast spelen burgers en vrijwilligers een grote rol in het effectief behoud van voorzieningen in de kernen. Zij dragen hier, samen met de gemeente en andere betrokken partijen, verantwoordelijkheid voor.

Resumé

Met de uitbreiding van het winkelcentrum Makado wordt derhalve tegemoet gekomen aan een van de doelstellingen van de gemeente Beek.

3.3.3 Nota Archeologisch beleid

Met de inwerkingtreding van de wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) sinds 1 september 2007 heeft de gemeente Beek een eigen verantwoordelijkheid voor het bodemarchief.

Een verantwoord beheer van het archeologisch bodemarchief in de gemeente kan niet zonder een gedegen inzicht in de ligging van alle bekende archeologische waarden en verwachtingen. Daartoe is de archeologische beleidskaart gemaakt, bestaande uit de archeologische verwachtingskaart en de archeologische beleidsadvieskaart. De Archeologische Verwachtingskaart geeft, op basis van een analyse van landschappelijke en archeologische informatie, een vlakdekkend overzicht van alle bekende en verwachte archeologische waarden op het grondgebied van de gemeente Beek. Zes soorten archeologische gebieden zijn hierbij te onderscheiden. Op de Archeologische Beleidsadvieskaart zijn aan de verschillende archeologische gebieden beleidsadviezen gekoppeld. Voor de verwachtingsgebieden (categorie 1-4) en de gebieden met bekende waarden (categorie 5 en 6) wordt voorgesteld om initiatiefnemers van toekomstige bodemingrepen te verplichten tot het (laten) uitvoeren van onderzoek naar de archeologische waarde van het terrein.

Door de Wamz heeft de gemeente een uitbreiding van haar takenpakket, dat bestaat uit beoordeling onderzoeksverplichting, beoordeling rapportage en vaststellen vervolgacties of vrijstelling, selectiebesluit en toetsen Programma van Eisen.

Met behulp van het ‘Stappenplan Archeologie in de gemeentelijke RO’ kan de ‘beoordeling onderzoeksverplichting’ worden uitgevoerd.

Resumé

Het aspect Archeologie zal in het kader van dit plangebied nader worden belicht in paragraaf 4.4 Archeologie van deze toelichting.

3.3.4 Kadernota Klimaatbeleid gemeente Beek 2009-2012

Wereldwijd is er inmiddels veel aandacht voor het klimaat en klimaatbeleid. Ook vanuit het Beekse college(programma) is er nadrukkelijk aandacht voor klimaatbeleid als bijdrage aan een duurzaam leefbaar Beek. De gemeenteraad van Beek heeft eind september 2008 bovendien bepaald dat de gemeente Beek voortaan Millennium gemeente is. De gemeente Beek wil haar bijdrage aan de Millenniumdoelenmet name via de pijlers internationale samenwerking, klimaatbeleid en inkoop realiseren. Het klimaatbeleid draagt daarbij vooral bij aan Millenniumdoel 7: Er leven meer mensen in een duurzaam milieu.

Ambitie

Beleidsmatig wil de gemeente Beek met een veelzijdig pakket aan concrete maatregelen een ‘actieve, deels voorlopende’ gemeente zijn voor wat betreft klimaatbeleid (gebaseerd op de normen uit de 'Prestatiekaart'). Energiebesparing en het stimuleren van het gebruik van duurzame energiebronnen staan daarbij centraal.

Bovendien heeft de gemeente Beek het ‘Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011’ mee ondertekend. De hoofddoelstellingen daarvan zijn een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990, een energiebesparing van 2% per jaar en een aandeel van hernieuwbare energiebronnen van 20% in 2020.

Activiteiten

De gemeente Beek is voornemens om in de periode 2009-2012 op basis van deze kadernota onderstaande lokale klimaatactiviteiten uit te voeren. De hieronder genoemde activiteiten betreffen een samenvatting van de voor dit bestemmingsplan relevante maatregelen uit hoofdstuk 3 van deze nota. Met de uitvoering van deze activiteiten wordt enige flexibiliteit betracht aangezien het beleidsveld erg in beweging is.

Voor energiebesparingen binnen de bedrijven in Beek, zet de gemeente Beek in op:

  • Informatieverstrekking aan en overleg met bedrijven over energiebesparing e.d.
  • Duurzame ontwikkeling en exploitatie van bedrijventerreinen (i.c. BMAA-Oost).
  • Handhaving op basis van de Wet milieubeheer.
  • Stimuleren CO2-compensatie door ondernemers in de gemeente Beek zelf.

Op het gebied van verkeer en vervoer zet de gemeente Beek in op:

  • Stimuleren van het fietsverkeer.
  • Verbeteren routes en haltes Openbaar Vervoer.
  • Vestiging van een multi-fuel tankstation.
  • Stimuleren van het “Nieuwe Rijden”.

Resumé

Waar mogelijk en ruimtelijk relevant, zullen duurzaamheidsmaatregelen in de ontwikkeling van de uitbreiding van het winkelcentrum Makado opgenomen worden. Zo wordt in het kader van energiebesparing gestreefd naar toepassing van extra isolatie en energiezuinige installaties. Daarnaast zal gestreefd worden naar de toepassing van het maatregelenpakket zoals genoemd in het convenant.

3.3.5 Welstandsnota

Bouwplannen dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand en moeten in relatie tot hun omgeving een redelijke vormgeving hebben. De welstandscommissie van de gemeente Beek toetst alle nieuwbouwplannen en grotere uitbreidingen hierop. De toetsingscriteria staan verwoord in de Welstandsnota Beek 2010. Voor een aantal bouwwerken gelden sneltoetscriteria, die de initiatiefnemer vooraf zo veel mogelijk duidelijkheid moeten geven over de aanvaardbaarheid van het plan vanuit het oogpunt van welstand.

Het grondgebied van de gemeente Beek is verdeeld in vier herkenbare gebiedstypen. De verschillen van typering geven aanleiding tot een verschil in de wijze van welstandsbeoordeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0006.png"

Vervolgens is er een verdere indeling gemaakt in verschillende gebiedstypen waaraan de welstandsniveaus gekoppeld zijn. Deze indeling is voor Beek als volgt:

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0007.png"

Resumé

Voor de bedrijventerreinen, waar dit plangebied onderdeel van uit maakt, wordt het welstandsniveau 2 toegepast. Bij de verdere uitwerking van het initiatief zal het bouwplan door de welstandscommissie van de gemeente Beek worden getoetst aan de toetsingscriteria zoals verwoord in deze welstandsnota.

3.3.6 Detailhandelsvisie

Bureau Stedelijke Planning heeft voor de gemeente Beek een visie opgesteld op de gemeentelijke winkelstructuur. Aanleiding hiervoor was dat de gemeente werd geconfronteerd met diverse initiatieven voor de ontwikkeling van detailhandel. Om deze op de juiste manier te kunnen faciliteren was behoefte aan een sturende en toetsende visie. Deze detailhandelsvisie is op 10 december 2010 door de gemeenteraad van de gemeente Beek als kaderstellende nota vastgesteld.

Het centrum van Beek is het traditionele hoofdwinkelgebied dat niet alleen een belangrijke functie voor dagelijkse boodschappen vervult, maar waar ook een aantal bijzondere (mode)zaken is gevestigd. Kleinschaligheid en intimiteit kenmerken het centrum van Beek. Bezoekers komen met name uit de eigen gemeente. Winkelcentrum Makado is grootschaliger en omvat vooral niet-dagelijkse winkels. Het vervult een (boven)regionale functie met naast bezoekers uit de gemeente Beek, 37 % bezoekers uit de regio, 30 % uit overige delen van Nederland en 11 % buitenlandse bezoekers. Makado is een voor Nederlandse begrippen uniek winkelcentrum (qua ligging, opzet, segmentering en parkeersituatie) en functioneert goed.

De detailhandelsvisie berust op twee pijlers. Ten eerste is het van belang het winkelaanbod nog sterker te concentreren in de bestaande winkelgebieden: het centrum van Beek en winkelcentrum Makado op bedrijventerrein Beeker Hoek. Ten tweede staat versterking van het onderscheidend karakter centraal. Om de winkelstructuur in Beek vitaal te houden, is het van belang om het onderscheid tussen het centrum van Beek (intimiteit, uitstraling, recreatief) en Makado (grootschalig, functioneel) verder te accentueren.

De gemeente Beek beschikt over een unieke winkelstructuur. Dat komt door het voor Nederlandse begrippen vrij ongewone winkelcentrum Makado: een perifeer gelegen winkelcentrum in een kleine gemeente, met een opvallende cirkelvormige opzet, een duidelijke branchering met accent op het lage en middensegment en een groot aantal (1.250) gratis parkeerplaatsen op maaiveld. Vergelijkbare winkelcentra in Nederland bevinden zich in de grotere steden en fungeren als stadsdeelcentrum. Met 52 winkels (21.167 m² wvo) is Makado niet alleen de aankoopplaats van niet-dagelijkse boodschappen voor inwoners van de gemeente Beek, maar vervult het bovendien een sterke (boven)regionale functie. Makado functioneert goed. Er is geen leegstand, zittende ondernemers hebben uitbreidingsbehoefte en er is veel interesse voor nieuwe vestiging. Belangrijkste trekkers in Makado zijn een grote Albert Heijn, Toys XL, Kwantum, BCC, Leen Bakker en C&A. Tevens is naast Makado, op het industrieterrein Beeker Hoek, een klein cluster perifere detailhandel gevestigd. Dit draagt bij aan de (boven)regionale functie van Makado.

In het centrum van Beek ligt het accent op hoogwaardige kwaliteit, kleinschaligheid, intimiteit en recreatie. Er zijn ongeveer evenveel winkels als verkooppunten in winkelcentrum Makado. Deze zijn echter aanzienlijk kleiner in omvang (samen 10.319 m² wvo). Belangrijkste trekkers zijn de supermarkten Plus en Jan Linders. Daarnaast is er een vrij compleet aanbod aan (vers)speciaalzaken (bakker, slager, slijter, chocolade, delicatessen) en frequent benodigde artikelen (drogist, bloemist, huishoudelijke artikelen). Daarnaast is er een aantal bijzondere modezaken in het midden tot hoge segment gesitueerd. Het centrum van Beek heeft een overwegend lokaal verzorgende functie. Circa 70% van de bezoekers komt uit de gemeente zelf.

In beide winkelgebieden spelen initiatieven. Zo is de eigenaar van Makado bezig met de planvorming voor uitbreiding en herinrichting van het winkelcentrum. Daarnaast heeft supermarkt Jan Linders in het centrum van Beek behoefte aan meer ruimte. Verhuizing naar een nieuwe, grotere locatie binnen het centrum en het vrijkomen van de huidige locatie bieden mogelijkheden voor een substantiële versterking van het centrum: in omvang, kwaliteit en parkeergelegenheid.

Overigens zal een Branche Advies Commissie erop toe zien dat de genoemde onderscheidende positionering tussen de kern van Beek en het winkelcentrum Makado gehandhaafd blijft.

Resumé

Ook in de detailhandelsvisie wordt reeds gesproken over planvorming voor uitbreiding en herinrichting van het winkelcentrum Makado, waarop onderhavige uitbreiding aansluit.

3.3.7 Vigerend bestemmingsplan

Het plangebied is gelegen in het gebied welke geregeld is in het bestemmingsplan 'Beeker Hoek, herziening 2009' (vastgesteld door de raad van de gemeente Beek op 7 juli 2011). Binnen dit bestemmingsplan zijn de gronden waar de uitbreiding zal plaatsvinden overwegend bestemd als 'Verkeer - Parkeerterrein'. Ook vinden er op een aantal plaatsen, met name bij de entrees, wijzigingen plaats binnen de bestemming 'Detailhandel'.

Om een duidelijk plangebied af te kaderen binnen het bedrijventerrein Beeker Hoek (en daarbij behorende bestemmingsplan) is ervoor gekozen om het gehele winkelcentrum incl. parkeervoorzieningen op te nemen als plangebied. Daarnaast sluit hiermee de plangrens aan op de kadastrale grens van het perceel van het winkelcentrum (zie ook paragraaf 1.3 Plangebied).

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0008.png"

Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan

Resumé

Het onderhavige bouwplan past dus niet binnen het beleid uit het vigerende bestemmingsplan aangezien dit de uitbreiding van het detailhandelscomplex niet mogelijk maakt.

Om toch tot de realisatie van het bouwplan te komen dient het voorliggende bestemmingsplan vastgesteld te worden.

Hoofdstuk 4 Uitgangspunten En Randvoorwaarden

4.1 Inleiding

Het plangebied wordt begrensd door de kadastrale perceelsgrenzen van het gehele winkelcentrum Makado (incl. parkeervoorzieningen) (zie voor een motivatie paragraaf 1.3 Plangebied).

Dit betekent dat het voorgestane initiatief (revitalisering en uitbreiding winkelcentrum) slechts betrekking heeft op een deel van het plangebied. Aangezien het plangebied reeds eerder is onderzocht in het kader van de bestemmingsplannen "Beeker Hoek 1997" en "Beeker Hoek, herziening 2009" zijn onderzoeken enkel noodzakelijk voor die delen van het plangebied waar zich nieuwe ontwikkelingen voordoen.

Het voornemen beperkt zich in dit stadium slechts tot het deel ten noorden van het winkelcentrum en betreft maximaal 7.500 m² bedrijfsvloeroppervlak detailhandel, inclusief winkelgebonden horeca.

Tevens zullen de bestaande entrees van een nieuwe uitstraling worden voorzien, hetgeen ook middels dit bestemmingsplan planologisch wordt geregeld.

Derhalve beperken zich de onderzoeken tot het deel van de uitbreiding van het winkelcentrum dat ten noord(westen) van het bestaande pand is gesitueerd en de entrees van het bestaande winkelcentrum (zie onderstaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0009.png"

Indicatie onderzoeksgebied uitbreiding Makado Beek

4.2 Distributieve Onderbouwing En Effecten Modernisering En Uitbreiding Makado Beek (L)

Door Bureau Stedelijke Planning is een distributieve onderbouwing opgesteld en zijn tevens de effecten modernisering van de uitbreiding Makado Beek (L) (d.d. 5 juni 2013, met referentie 2013.A.537 Syntrus, DPO Makado Beek_05062013) in beeld gebracht.

Dit rapport geeft een antwoord op de volgende vragen:

  1. 1. Is de beoogde modernisering en uitbreiding van Makado met 7.500 m² bedrijfsvloeroppervlak (conform de definitie van het bestemmingsplan) distributief te verantwoorden en voorziet deze in een (regionale) behoefte?
  2. 2. Welke ruimtelijke argumenten zijn valide?
  3. 3. Wat zijn de effecten van de voorgenomen ontwikkeling?

Onderstaand zijn de uitkomsten samengevat weergegeven:

  • Distributief is de modernisering en uitbreiding van Makado met 7.500 m² bedrijfsvloeroppervlak te verantwoorden. Eerdere onderzoeken en hernieuwde berekeningen – een benchmarkvergelijking en een distributieplanologische (dpo) berekening (In de dagelijkse sector bedraagt de uitbreidingsruimte in 2020 1.569 m² wvo en in de niet-dagelijkse sector 5.661 m² wvo (2020). Dit is respectievelijk 1.961 m² bvo en 7.076 m² bvo) – wijzen op voldoende marktruimte.
  • Vooral de sector Mode & Luxe kent een forse uitbreidingspotentie, niet alleen onderbouwd door de uitkomsten van de benchmark (27% procentpunt minder aanbod Mode & Luxe in Makado dan in Beek) en het DPO, maar ook onderbouwd door de interesse vanuit winkeliers (uitbreiding en geïnteresseerden voor nieuwvestiging).
  • Makado is een voor Nederlandse begrippen ongewoon winkelcentrum. Het is (boven)regionaal stedelijk verzorgend centrum, gelegen aan de rijksweg A2, in een verder landelijke gemeente. Ook de cirkelvormige opzet, de grote hoeveelheid gratis maaiveldparkeerplaatsen (1.195 stuks) en de segmentering (duidelijk accent op het lage en middensegment) zijn bijzonder te noemen. Het winkelcentrum functioneert goed ondanks de gure marktomstandigheden en de regionale demografische krimp. De leegstand is louter frictieleegstand, diverse zittende ondernemers hebben uitbreidingsbehoefte en er melden zich (spontaan) veel gegadigden voor nieuwvestiging. Met de beoogde ontwikkeling voorziet Makado in de regionale behoeften van de eigentijdse consument en retailer.
  • Makado heeft zich bewezen als (boven)regionale aankoopplaats. Een modernisering en uitbreiding dragen bij aan het vestigingsklimaat voor bewoners en bedrijven en het toeristisch-economisch profiel. Door het winkelaanbod meer te concentreren in de meest krachtige centra ontstaat een meer robuuste en vitale voorzieningenstructuur. Voorwaarde hierbij is dat het onderscheidend karakter van Makado en het centrum verder wordt geaccentueerd. Tot slot: de modernisering en uitbreiding draagt bij aan de profiel- en ruimtelijk-functionele versterking van het bedrijventerrein in kwestie. Een dergelijke ontwikkeling fungeert vaak als katalysator voor nieuwe investeringen in de directe projectomgeving en overigens ook daarbuiten.
  • De modernisering en uitbreiding van Makado levert 105 (deels nieuwe) arbeidsplaatsen op en zorgt ook nog voor een forse tijdelijke werkgelegenheid (gedurende de bouw) van 540 voltijdbanen. Het centrum van Beek profiteert van de extra nieuwe bezoekers (in totaal 350.000 consumenten) die Makado trekt. Nu doet 11% van de bezoekers aan Makado ook het centrum van Beek aan (bestedigingspotentieel van € 0,8 miljoen).
  • Hoewel het distributief verantwoord is, en de economische bijdrage per saldo positief zal er ook sprake zijn van (lokale) verdringing van maximaal 1,2%. Hoe meer overlap (in functie, branche, metrage, formule, prijsstelling, doelgroep, afstand), des te groter het verdringingseffect. Omdat Makado zo'n unieke positie en groot marktbereik heeft is het verdringingseffect zowel op de schaal van de Westelijke Mijnstreek als voor individuele ondernemers zeer beperkt. Tot grote uitval c.q. sterk oplopende leegstand elders (en daarmee aantasting van het woon- en leefklimaat en het ondernemersklimaat) zal het initiatief dan ook niet leiden. Het alternatieve nulscenario ('niets doen') is overigens weinig aanlokkelijk. In dat geval blijven investeringen in Makado (en het centrum van Beek) uit, waardoor de consument meer gaat uitwijken en de klandizie afneemt. Het gevaar is aanzienlijk dat beide centra afglijden. Met deze verschraling van het voorzieningenniveau is noch Makado, noch het centrum van Beek, noch de voorzieningenstructuur in gemeente en regio gebaat.

Het onderzoek is als bijlage 2 bijgevoegd.

4.3 Milieu

4.3.1 Geluid

Wegverkeerslawaai

Het voornemen betreft een overdekt winkelcentrum welke geldt als géén geluidgevoelige bestemming. Tevens zijn er in de directe nabijheid van dit winkelcentrum géén geluidgevoelige functies, zoals woningen, gelegen welke geluidhinder kunnen ondervinden van (de toename van) de verkeersaantrekkende werking van het winkelcentrum. Een akoestisch onderzoek wordt zodoende niet noodzakelijk geacht.

Industrielawaai

Voor de grote industrieterreinen is in de Wet geluidhinder (Wgh) een wettelijk kader ontwikkeld voor geluidzonering gekoppeld aan een systeem van grenswaarden. Het zoneren behelst het creëren van een bepaalde afstand tussen een grote geluidveroorzakende functie (bv. verkeer/industrie) en geluidgevoelige gebieden (bv. woongebieden). Binnen een geluidzone geldt een beperking voor de bouw van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen.

Volgens de integrale zonering van Chemelot is het volledige plangebied gelegen binnen de 55 dB(a) contour en de 60 dB(A)contour van industrieterrein Chemelot.

Het voornemen betreft een overdekt winkelcentrum welke geldt als géén geluidgevoelige bestemming. Derhalve zijn er geen beperkingen opgelegd aan de uitbreiding van het winkelcentrum op basis van de geluidszone industrie. Deze geluidszone is aangeduid in de regels en verbeelding van dit bestemmingsplan, geluidgevoelige bestemmingen zonder geluidsafschermende maatregelen zijn in deze zone niet toegestaan.

4.3.2 Luchtkwaliteit

Ten behoeve van de uitbreiding van de Makado in Beek heeft een beoordeling van de luchtkwaliteit plaatsgevonden. Uitbreiding vindt plaats ter plekke van de bestaande parkeerplaats,daardoor vervallen een aantal parkeerplaatsen. Om dit te compenseren wordt een nieuwe meerlaagse parkeergarage gebouwd. Per saldo zal het aantal parkeerplaatsen toenemen, ook de bezoekersaantallen en het aangetrokken verkeer zullen toenemen hetgeen invloed heeft op de luchtkwaliteit. Onderzocht is de invloed van het plan c.q. het aangetrokken verkeer op de luchtkwaliteit.

Verkeer

Van belang voor de beoordeling van de luchtkwaliteit is de intensiteit van het aangetrokken extra verkeer. Door Royal Haskoning DHV is een onderzoek verricht naar de verkeersaantrekkende werking van de uitbreiding. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het memo MO-MA20120169, zie ook paragraaf 4.7.1.

Om de verkeersaantrekkende werking van de uitbreiding te bepalen is in dat onderzoek gebruik gemaakt van de recent (27 juli 2012) vernieuwde kengetallen van het CROW. Uitgegaan is van een verkeersaantrekkende werking van 23.3 motorvoertuigen per etmaal per 100 m² bvo, resulterend in een extra verkeersproductie door de uitbreiding (7.500 m2) van circa 1.750 motorvoertuigen per etmaal. Dit is verdeeld in 1.700 personenauto’s en, ten behoeve van de extra bevoorrading, 50 vrachtwagens (2.9%). De toename van de verkeersintensiteit bedraagt conform deze afbeelding op het meest belaste wegvak 576+462=1.038 motorvoertuigen per dag (ma-za).

Wet luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer zijn per 15 november 2007 luchtkwaliteitseisen opgenomen (Staatsblad 2007, nummer 414, 434). De betreffende artikelen van de Wet milieubeheer worden in de regel aangeduid als “Wet luchtkwaliteit”. Met het inwerking treden hiervan is het tot dan toe geldende “Besluit luchtkwaliteit 2005” ingetrokken. In de “Wet luchtkwaliteit” zijn de Europese luchtkwaliteitseisen opgenomen. Verder voorziet de Wet in het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. De NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.

In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2 ) en fijn stof (PM10). Conform artikel 5.16 van de Wet milieubeheer zijn bestuursorganen verplicht om bij de uitoefening van hun bevoegdheden de grenswaarden van de in de Wet genoemde stoffen in acht te nemen.

Invloed plan

Uit een berekening met de nibm-tool blijkt dat bij 1.038 extra verkeersbewegingen geen aanvullend onderzoek noodzakelijk is aangezien een beroep gedaan kan worden op het "niet in betekenende mate" beginsel.

Heersende luchtkwaliteit

Alhoewel dat voor een bedrijfs- c.q. winkellocatie niet strikt noodzakelijk is, is tevens de heersende luchtkwaliteit ter plekke van het plan beoordeeld. Door het Milieu en Natuur Planbureau (MNP) zijn kaarten gemaakt van de achtergrondconcentratie in Nederland, deze worden aangeduid met Grootschalige Concentratiegegevens Nederland (GCN). Deze gegevens zijn verwerkt in de database van het programma CAR II (versie 11.0).

Uit de gegevens in de CAR database blijkt dat de achtergrondconcentratie voor NO² ter plekke van de Makado in 2012 circa 26 microgram/m3 bedraagt en voor PM10 circa 25 microgram/m3 (zonder zeezout correctie). Tevens blijkt hieruit dat het aantal overschrijdingen van de 50 µg/m3 PM10 grenswaarde voor het 24-uursgemiddelde ter plekke van het plangebied 10 dagen bedraagt (na zeezoutcorrectie 2 dagen). De achtergrondconcentratie is daarmee ruim lager dan de huidige en toekomstige kwaliteitsnorm. In de jaren na 2012 neemt de achtergrondconcentratie af ten opzichte van 2012. Deze afname wordt met name veroorzaakt door generieke (overheids)maatregelen en door een verdere afname van de emissies van industrie en verkeer. Daarnaast is er op termijn sprake van een negatieve groei van de bevolking en dat leidt op de langere termijn ook tot een afname van de verkeersintensiteit. Beide effecten leiden er toe dat de luchtkwaliteit in latere jaren beter is dan in 2012. Aangezien de achtergrondconcentratie in 2012 ruim aan de normen voldoet is dat in later jaren ook het geval.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat de invloed van het plan op de omgeving als niet in betekenende mate beoordeeld kan worden. Daarom is aanvullend onderzoek niet noodzakelijk en kan een beroep worden gedaan op het artikel 5.16, lid 1 onder c van de Wet milieubeheer.

De heersende luchtkwaliteit in en rond het plangebied voldoet ruimschoots aan de geldende en toekomstige normen.


Aldus is er vanuit het milieuaspect luchtkwaliteit geen belemmering voor de planontwikkeling.

De beoordeling luchtkwaliteit is als bijlage 3 bijgevoegd.

Inmiddels is de uitbreiding van het winkelcentrum Makado teruggebracht naar 7.500 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo). Aangezien aangetoond is dat een uitbreiding van 10.000 m² bvo geen belemmering vormt kan dit ook gesteld worden voor de kleinschaligere uitbreiding met 7.500 m² bvo.

4.3.3 Externe veiligheid

Onderzoek externe veiligheid

Door Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV is een onderzoek externe veiligheid (d.d. 2 mei 2012 met kenmerk 20112660-01, zie bijlage 4) uitgevoerd in het kader van de uitbreiding van winkelcentrum Makado te Beek. Uit dit onderzoek kan ten aanzien van de verschillende aspecten het onderstaande worden geconcludeerd.

Risicovolle bedrijven

Door Sitech Services BV is een kwantitatieve risicoberekening uitgevoerd. Uit de berekeningen blijkt dat de maatgevende scenario’s brand en explosie zijn. De PR-contouren wijzigen niet. De uitbreiding van het winkelcentrum is buiten de 10-8-contour gelegen. Verder is gebleken dat het GR niet noemenswaardig wijzigt.

Door Tebodin BV is een kwantitatieve risicoberekening gemaakt voor Celanese Emulsion BV. Hieruit blijkt dat de berekende PR-contouren niet tot de uitbreiding van het winkelcentrum reikt.

Tevens is uit de berekeningen gebleken dat het GR lager is dan 10% van de oriënterende waarde. Door de uitbreiding van max. 7.500 m² zal de toename van het aantal bezoekers beperkt zijn. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er geen significante toename zal zijn ten opzichte van de eerder berekende situaties;

Hogedruk gasleidingen

In de nabijheid van het plan zijn twee hogedrukgasleidingen van Gasunie gesitueerd. Uit de professionele risicokaart kan geconcludeerd worden dat het plangebied buiten de 1% letaliteitsgrens van de leidingen is gelegen.

Transport gevaarlijke stoffen over het spoor

Op ca. 200 m van het plangebied is de spoorlijn Maastricht-Sittard gelegen. Over dit tracé vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Op basis van een eerder uitgevoerd onderzoek kan gesteld worden dat er geen 10-6-PR-contour berekend is en dat het GR onder de oriënterende waarde blijft.

Transport gevaarlijke stoffen over de weg

Op ca. 380 m van het plangebied is de A2 gesitueerd en op ruim 1 km van het plangebied is de A76 gelegen. Conform de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen worden in principe geen beperkingen gesteld aan het ruimtegebruik op deze afstanden.

Conclusie

Het GR neemt in z'n algemeenheid toe, er dient derhalve invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht. Door de gemeente Beek is dan ook advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio.

Advies Veiligheidsregio

Binnen de Externe Veiligheids Wetgeving dient de brandweer het bevoegd gezag te adviseren omtrent de bestrijdbaarheid van mogelijke incidenten die invloed hebben op het plangebied. Tevens dient het brandweeradvies de zelfredzaamheid van de in het plangebied verblijvende personen te belichten. Door middel van het advies dat als bijlage 5 (d.d. 29 mei 2012 met kenmerk 2012.1000.4490) is opgenomen wordt hier invulling aan gegeven.

De brandweer adviseert om de hier onder genoemde maatregelen door te voeren. Deze maatregelen hebben een gunstige invloed op de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid van incidenten die hun invloed hebben op het plangebied.

  • Het voorzien van blinde gevels binnen de uitbreiding van het winkelcentrum.
  • Het voorzien van vluchtwegen haaks op de gevarenbronnen, in dit geval vluchtwegen in zuid-westelijke richting van het winkelcentrum.
  • Het voorzien van een sprinklerinstallatie in de nieuwbouw en zo mogelijk binnen de gehele Makado.
  • Het centraal uitschakelen van de ventilatie van de nieuwbouw en zo mogelijk voor de gehele Makado. Het centraal uitschakelen van de ventilatiesystemen moet onderdeel worden van het noodplan van de Makado.
  • Het realiseren van een secundaire bluswatervoorziening in de nabijheid van de Makado.
  • Twee mogelijke locaties voor deze secundaire bluswatervoorziening zijn reeds gecommuniceerd naar de gemeente.
  • Alarmering van de bezoekers door middel van gesproken woord.
  • Indien er een calamiteit buiten of binnen de Makado plaatsvindt dient een ontruimingsalarm gegeven te worden door middel van een gesproken boodschap.
  • Directe alarmering bij incidenten op het terrein van Chemelot / Celanese.
  • Indien er een calamiteit plaatsvindt op het Chemelot terrein, dan dient in de procedures van Chemelot (inclusief Celanese) geregeld te zijn dat de Makado meteen hiervan op de hoogte wordt gesteld. Na het ontvangen van deze melding kan de Makado acties ondernemen.

Verantwoording groepsrisico

In het kader van een voorgenomen uitbreiding van winkelcentrum Makado te Beek, dient door de gemeente Beek invulling gegeven te worden aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR). Dit vanwege het feit dat de uitbreiding is gelegen binnen het invloedsgebied van een aantal bronnen. Daartoe is door Cauberg Huygen d.d. 17 juni 2013 met referentie 20112660-06 een separate notitie opgesteld.

Bij de navolgende verantwoording van het GR is de volgorde gehanteerd ingevolge artikel 13 eerste lid Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

Bronmaatregelen

Risicovolle bedrijven

Gezien de omvang en aard van de nabijgelegen bedrijven is het treffen van bronmaatregelen niet reëel en valt ook buiten de scope van dit project.

Transport gevaarlijke stoffen

Om het risico op zoveel mogelijk locaties in Nederland te verlagen, zullen diverse risico reducerende maatregelen worden opgenomen in het Basisnet. Navolgend zijn enkele punten opgesomd.

Spoor

  • met de verladers en goederenvervoerders zijn afspraken gemaakt om het vervoer zoveel mogelijk met warme-BLEVE-vrij samengestelde treinen (bloktreinen) te laten plaatsvinden;
  • het treffen van veiligheidsmaatregelen, zijnde extra seinbeveiliging (ATB-Vv-installatie) en apparatuur die signaleert als de as van een passerende trein warmloopt.

Weg

Maatregelen treffen aan de weg om het GR te verlagen is niet reëel. Daarnaast is uit eerder onderzoek gebleken dat het GR niet toeneemt als gevolg van de uitbreiding.

Overdrachtsmaatregelen

Gezien de omvang en aard van de nabijgelegen bedrijven is het treffen van overdrachtsmaatregelen niet reëel en valt ook buiten de scope van dit project.

Maatregelen bij de ontvanger

Uit eerder onderzoek (notitie met referentie 20112660-01, d.d. 2 mei 2012) is gebleken dat de toename van het GR door de voorgenomen uitbreiding niet noemenswaardig is en dat het GR lager is dan 10% van de oriënterende waarde, met uitzondering van Chemelot/Sabic. Hiervan is geconcludeerd dat het GR als gevolg van de uitbreiding niet toeneemt.

Om het GR te verlagen van de zijde van de ontvanger zou de afstand tot de risicobronnen vergroot moeten worden. Aangezien het echter een uitbreiding van een bestaand gebouw betreft, is het niet mogelijk de afstand tot de bronnen te vergroten. Binnen het planidee is het ook niet mogelijk de uitbreiding elders te situeren.

Wel is er in het ontwerp uit oogpunt van externe veiligheid, voor gekozen om de uitbreiding op begane grond te voorzien van een blinde gevel. Deze is gesitueerd in de richting van de risicobronnen.

Door de Veiligheidsregio is daartoe ook een advies uitgebracht, dat reeds eerder samengevat is weergegeven.

Maatregelen

In het kader van de ongevalscenario’s brand, toxisch en explosie kunnen de volgende organisatorische/stedenbouwkundige maatregelen worden getroffen:

  1. 1. Vluchtwegen van de bron af.
  2. 2. Scheiding van vluchtwegen en (aanvals)wegen voor hulpdiensten.
  3. 3. Situering van bluswatervoorziening.
  4. 4. Opstelplaatsen en route voor hulpdiensten (brandweer en medisch hulpdiensten).

Ten aanzien van de voorgenoemde punten kan nog aangevuld worden dat momenteel plannen zijn om in de nabijheid van het winkelcentrum een brandweerkazerne te realiseren. Deze kazerne zal op de locatie Kennedylaan/Prins Mauritslaan gerealiseerd worden. Dit is hemelsbreed op een afstand van ca. 500 m. Dit betekent dat bij een calamiteit de brandweer zeer snel ter plaatse kan zijn.

Vanaf het terrein kan in twee richtingen gevlucht worden afzijdig van de bronnen.

Ten aanzien van de bluswatervoorziening is advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio. Zij adviseert om aanvullende secundaire bluswatervoorzieningen te realiseren. Hiervoor zijn twee posities bekeken, waarbij één locatie de voorkeur heeft. Door de Veiligheidsregio wordt aangegeven dat de realisatie van de secundaire bluswatervoorziening de veiligheid in het gehele gebied - dus niet enkel voor Makado - vergroot. Deze secundaire bluswatervoorziening in de vorm van een extra brandkraan is intussen gerealiseerd.

Ervan uitgaande dat de toename van het GR niet noemenswaardig is, is het treffen van fysieke maatregelen aan het gebouw niet reëel. Er wordt, voor grootste gedeelte een blinde gevel gerealiseerd. In de gevel komt één raam ter plaatse van de zogenaamde sociale ruimte. In deze ruimte dient daglicht aanwezig te zijn. In overleg tussen gemeente, Brandweer en Syntrus Achmea is afgesproken dat bij de keuze van de materialen van het raam en de gevel ermee rekening wordt gehouden dat deze bestand zijn tegen de optredende druk en niet versplinteren. Op de verdiepingen worden parkeerdekken gerealiseerd. Hierdoor zijn relatief weinig personen kortdurend aanwezig. De gevels van het parkeerdek worden uitgevoerd als een frame met PVC doek, waardoor geen splintervorming zal ontstaan.

Sprinklerinstallatie

De uitbreiding van het winkelcentrum wordt uitgerust met een sprinklerinstallatie. In de bestaande situatie is geen sprinklerinstallatie aanwezig, maar er worden wel voorbereidingen getroffen om dit in de toekomst ook in het bestaande gedeelte toe te gaan passen.

Ventilatie

De uitbreiding van het gebouw wordt uitgerust met een mechanisch ventilatiesysteem. Bij de verdere uitwerking van het plan wordt de centrale aansturing van het ventilatiesysteem bij een calamiteit meegenomen. Dit zou betekenen dat de installatie dusdanig wordt uitgevoerd dat bij een calamiteit alle ventilatieopeningen direct worden gesloten en de ventilator stil valt. In de bestaande situatie is geen sprake van een centraal ventilatiesysteem.

BHV

De BHV’ers binnen het gebouw dienen zo goed mogelijk te worden geïnstrueerd hoe op te treden bij een calamiteit. De instructie zal gebeuren in overleg met de beheerder en de winkeliersvereniging. In het geval van een calamiteit dienen de aanwezige personen tijdig te worden gewaarschuwd binnen het gebouw te blijven dan wel te vluchten. De BHV-organisatie begeleidt de uitvoering bij de oproep.

Zelfredzaamheid

Het gebouw betreft een winkelcentrum. In beginsel wordt ervan uitgegaan dat er hoofdzakelijk zelfredzame personen aanwezig zijn.

De mate van zelfredzaamheid wordt bepaald door een drietal factoren:

  1. 1. De mobiliteit van de persoon.
  2. 2. De mate waarin de persoon inzicht heeft in een gevaarlijke situatie.
  3. 3. De handelingsbekwaamheid van de persoon bij gevaar.

Met betrekking tot Makado worden de volgende maatregelen geformuleerd om de zelfredzaamheid van aanwezigen te bevorderen:

  1. 1. Er dient een ontruimingsplan te worden opgesteld voor zowel interne als externe aanleidingen.
  2. 2. Bij een calamiteit dienen bezoekers gealarmeerd te worden middels gesproken woord. Hierbij worden bezoekers met een gesproken boodschap opgeroepen een bepaalde actie uit te voeren.
  3. 3. Bij de verdere uitwerking van het plan wordt de centrale aansturing van het ventilatiesysteem, waarbij de ventilatieopeningen direct sluiten, meegenomen.
  4. 4. Het heeft de voorkeur een directe alarmering naar Makado te hebben in het geval er incidenten zijn bij de omliggende bedrijven. Dit betekent dat bij een calamiteit de Makado direct op de hoogte wordt gesteld en kunnen veiligheidsprocedures in werking treden. Geadviseerd wordt om de eventuele (on)mogelijkheden hieromtrent nader te onderzoeken.

Met het treffen van deze extra maatregelen kan gesteld worden dat op acceptabel niveau wordt voorzien in de mate van zelfredzaamheid.

Voorgestelde maatregelen versus advies Veiligheidsregio:

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0010.png"

Uit het eerdergenoemde kan geconcludeerd word dat het risico - onder andere door inzet van extra middelen - acceptabel en verantwoord is. Waarbij dient te worden vermeld dat zoals reeds eerder opgemerkt de secundaire bluswatervoorziening in de vorm van een extra brandkraan intussen reeds is gerealiseerd.

De notitie van Cauberg Huygen inzake de verantwoording groepsrisico is als bijlage 6 is bijgevoegd.

Conclusie

Als eigenaar zal Achmea Dutch Retail Property Fund er, samen met de beheerder van het winkelcentrum Makado, voor zorgdragen dat zoals opgenomen in de verantwoordingsrapportage:

  • een ontruimingsplan zal worden opgesteld voor zowel interne als externe aanleidingen;
  • de BHV'ers binnen het gebouw goed zullen worden geïnstrueerd over de wijze van optreden bij een calamiteit;
  • voorzieningen ten behoeve van alarmering bij calamiteiten door middel van het gesproken woord zullen worden aangelegd;
  • een onderzoek naar de mogelijkheden inzake directe alarmering naar Makado in geval van incidenten bij de omliggende bedrijven zullen worden onderzocht.

Bij de technische uitwerking van het ontwerp zal daarnaast rekening worden gehouden met een centrale stop inzake het ventilatiesysteem, aangestuurd middels de brandmeldinstallatie, zodat deze bij een calamiteit automatisch de ventilatieopeningen sluit.

4.3.4 Bodem

Verkennend bodemonderzoek en asbestonderzoek Makado te Beek

Door ARCADIS te Maastricht is een verkennend milieukundig bodemonderzoek en verkennend asbestonderzoek verricht op een gedeelte van het perceel aan de Wethouder Sangersstraat te Beek (d.d. 3 mei 2011 met kenmerk 075493675.0.2). De onderzoekslocatie valt uiteen in 4 deelgebieden en heeft een totale oppervlakte van ongeveer 2 ha.

Onderzoeksresultaten

Uit het uitgevoerde bodemonderzoek kan het volgende worden geconcludeerd:

  • Aangezien er enkel sprake is van licht verhoogde gehalten aan kobalt, zink, PAK en minerale olie, is er vanuit de Wet bodembescherming geen noodzaak voor het uitvoeren van nader onderzoek en/of het treffen van saneringsmaatregelen.
  • Op basis van de gemeten gehaltes in grond dient de hypothese "verdacht" te worden aanvaard.
  • De aangetoonde licht verhoogde gehalten aan minerale olie en PAK zijn te relateren aan de bijmengingen met asfalt in de grond en aan de aanwezige stollaag.
  • De gevonden gehalten in de bodem vormen in milieuhygiënische zin geen belemmeringen voor het toekomstige gebruik.
  • Bij eventuele ontgraving van de grond moet wel rekening gehouden worden met het feit dat de grond waarin bijmengingen met asfalt aanwezig zijn, apart in depot opgeslagen en gekeurd moet worden, aangezien uit de analyses en de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit blijkt dat het gaat om niet toepasbare grond.
  • De onderzoekslocatie is niet verdacht op het voorkomen van asbest op basis van de uitgevoerde analyse op de puinhoudende bovengrond en het feit dat hierbuiten geen asbest of asbestverdacht materiaal op het maaiveld of in de opgeboorde grond is waargenomen.

Indien er grond van de locatie vrijkomt, moet er op grond van de indicatieve toetsing rekening mee worden gehouden dat deze niet zonder meer vrij toepasbaar is. Op hergebruik van grond en baggerspecie is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Hiervoor geldt een andere onderzoeksstrategie.

Het verkennend milieukundig bodemonderzoek en verkennend asbestonderzoek is als bijlage 8 bijgevoegd.

4.3.5 Bedrijven en milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkómen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. In het kader van het ruimtelijke beleid is de VNG-Handreiking "Bedrijven en milieuzonering" een hulpmiddel bij de invulling van de beleidsvrijheid teneinde (door gemotiveerd toepassen) te komen tot maatwerk op lokaal niveau. Belangrijke aspecten zijn richtafstanden, omgevingstypen en functiemenging.

De Wet milieubeheer stelt normen voor de bedrijfsvoering van inrichtingen in relatie tot hun omgeving. In het bestemmingsplan worden regels gesteld met betrekking tot bestaande bedrijvigheid en nieuwe bedrijvigheid welke zich, ter plaatse van deze bestaande bedrijvigheid, mag vestigen. In beide gevallen dient bezien te worden of deze bedrijvigheid geen belemmerende werking heeft op de bestaande woningen in en buiten het plangebied.

Om te bepalen of bepaalde nieuwe bedrijven in het plangebied vanuit het oogpunt van milieuhinder toelaatbaar zijn, wordt voor de eerste toetsing in het bestemmingsplan en voor de zonering van het terrein gebruik gemaakt van een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het is aan de gemeente zelf om te bepalen en te motiveren welke functies en activiteiten in een specifiek gebied toelaatbaar zijn en welke 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' wordt toegepast.

Uit het vigerende bestemmingsplan "Beeker Hoek, herziening 2009" blijkt dat in de directe omgeving geen sprake is van een bedrijf met een milieuzonering die van invloed is op het onderhavige bestemmingsplan. Daarnaast betreft het voornemen geen bedrijvigheid waarbij een milieuzonering (Staat van bedrijfsactiviteiten) in acht genomen dient te worden.

4.4 Archeologie

4.4.1 Archeologische Advieskaart

Op de Archeologische Advieskaart (zie onderstaande uitsnede van het plangebied) voor de gemeente Beek (Archolrapport 85, kaartbijlage 2) is het overgrote deel van het onderhavige plangebied aangeduid als lage verwachting (categorie 2: geel). Een klein deel in het zuidoosten betreft een gebied met archeologische waarde (categorie 5: blauw).

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0011.png"

Ter inventarisatie en bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem dient waar sprake is van een lage (indien het plangebied groter dan 10.000 m² betreft), middelhoge of hoge verwachtingswaarde voorafgaand aan eventuele nieuwe bouwontwikkelingen een archeologisch onderzoek (archeologisch vooronderzoek) te worden verricht om eventueel aanwezige archeologische waarden in kaart te brengen.

Categorie 2

Het voorgestane initiatief betreft een uitbreiding met maximaal 7.500 m² bedrijfsvloeroppervlak binnen een gebied van circa 11.500 m² ter plaatse van categorie 2: gebied met een lage verwachting. De bodemverstorende ingreep vindt derhalve plaats in een gebied groter dan 10.000 m2. Het uitvoeren van archeologisch (voor)onderzoek is dan ook noodzakelijk.

Categorie 5

Ter plaatse van categorie 5 ( archeologische waarde) wordt de grond niet geroerd aangezien hier geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden en de bestemming vanuit het vigerende bestemmingsplan gehandhaafd blijft.

Conclusie

Gelet op de grootte van het gebied waarbinnen de bodemverstorende ingreep plaatsvindt, is archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk. Voor de overige archeologische waarden zullen de (dubbel)bestemmingen 'Waarde - Archeologie 1' en 'Waarde - Archeologie 2' worden gehandhaafd. Hetgeen voldoende bescherming biedt.

4.4.2 Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek

Door Transect is in februari 2013 een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor de uitbreiding van de Makado, aan de Wethouder Sangersstraat 314 in Beek (gemeente Beek).

Conclusies

Op basis van het vooronderzoek zijn de volgende conclusies te trekken:

  1. 1. Het plangebied ligt op een oud rivierterras van de Maas, dat is ontstaan in het Saalien (rond 420.000 jaar geleden). In de omgeving van het plangebied zijn resten bekend vanaf in elk geval het Neolithicum. Voorts zijn uit de IJzertijd en Romeinse Tijd meerdere archeologische vondsten bekend in het onderzoeksgebied.
  2. 2. In de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd lijkt het plangebied niet bebouwd te zijn geweest, tot de bouw van het huidige winkelcentrum in de jaren '70 van de vorige eeuw. De bouwwerkzaamheden hebben de bodem waarschijnlijk verstoord, tot op onbekende diepte.
  3. 3. Het plangebied ligt volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Beek in een gebied met een lage archeologische verwachting, wat gecorreleerd is aan het feit dat het meer dan 300 m van het dichtstbijzijnde droogdal is gelegen (waar de meest dichte bebouwing te verwachten is). Echter, even ten westen van het huidige winkelcentrum is in het plangebied een deel van een grafveld uit de IJzertijd aangetroffen.
  4. 4. Het plangebied bevat drie geomorfologische eenheden met een aflopend hoogteprofiel (lössrug, daluitspoelingsrestterras, lösswand); dergelijke landschappelijke gradiënten waren in het verleden aantrekkelijk voor bewoning. De löss was tevens vruchtbaar en erg geschikt om op te akkeren.
  5. 5. In het plangebied wordt een lage archeologische verwachting toegekend aan de periode Middeleeuwen – Nieuwe Tijd en een middelhoge verwachting aan de periode Paleolithicum – Romeinse Tijd.
  6. 6. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat het plangebied op de grens van een lössrug en een terraswand ligt. Op het laagterras (Caberg 1-terras) ligt in de oostelijke helft van het plangebied een lössrug. De top hiervan ligt op circa 30 cm –Mv. Deze is tot in de C-horizont afgetopt, maar desondanks kunnen hierin diepere grondsporen worden verwacht. Het westelijke deel van het plangebied ligt aan de rand van een terraswand-colluvium. In de top van het colluvium, dat op circa 1,0 – 2,0 m –Mv ligt, bevindt zich een intacte bodem. Hierin kunnen zich archeologische waarden bevinden.

Concluderend heeft het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor wat betreft archeologische waarden uit de periode Neolithicum – Romeinse Tijd.

Advies

Geadviseerd wordt om het gehele plangebied, voor de uitbreiding van de Makado, een dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' te geven en om in de planregels van het bestemmingsplan op te nemen dat voor bodemingrepen met een omvang groter dan 2.500 m² en een diepte groter dan 30 cm –Mv een archeologisch rapport aan Burgemeester & Wethouders moet worden overlegd, waaruit de archeologische waarde van het betreffende plangebied blijkt.

De exacte aard van het onderzoek en de eisen daaraan dienen in een Programma van Eisen te worden verwoord, dat vervolgens door de bevoegde overheid (de gemeente Beek) moet worden goedgekeurd.

Het archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek is als bijlage 7 bijgevoegd.

Conform de gemeentelijke systematiek is het deel van het plangebied betreffende de uitbreiding van de Makado voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3', dat toeziet op gronden met een middelhoge archeologische verwachting.

4.5 Water

Proces

Sinds 1 november 2003 is het wettelijk geregeld dat voor het vaststellen van ruimtelijke plannen de watertoetsprocedure dient te worden doorlopen. Het doel van de Watertoets is om de waterbeheerders vroegtijdig te betrekken bij de ruimtelijke planvorming en waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar te maken in het plan. Op basis van de waterparagraaf wordt een (pre-)wateradvies aangevraagd bij waterschap Roer en Overmaas.


Beleid

Waterschap Roer en Overmaas is als integraal waterbeheerder in het zuiden van Limburg belast met beheer van het totale watersysteem in het beheersgebied. Dit houdt in de zorg voor zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de oppervlaktewateren en de waterkeringen langs de Maas. Het beheer van de zuiveringsinstallaties met de bijbehorende infrastructuur wordt in opdracht van het waterschap uitgevoerd door het Waterschapsbedrijf Limburg via een gemeenschappelijke regeling met het Waterschap Peel en Maasvallei.

Het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010 - 2015 is het centrale beleidsplan van het waterschap. Het bevat de beleidsvoornemens voor de periode 2010 - 2015. Daarnaast wordt er een globale doorkijk geboden naar de verdere toekomst.


Waterhuishouding: referentiesituatie

Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in het noorden van de bebouwde kom van Beek. Het maaiveld loopt in noordoostelijke richting af richting Neerbeek en ligt ter plaatse van het plangebied rond 75 m + NAP.


De bodem in de kern Beek is op de Bodemkaart van Nederland niet gekarteerd. Uit de omgeving is af te leiden dat het plangebied in een gebied ligt met Bergbrikgronden, bestaande uit siltige leem (löss). Uit gegevens van NITG-TNO (dinoloket) blijkt dat de lösslaag circa 9 m dik is. Er is op de bodemkaart geen grondwatertrap gekarteerd, wat betekent dat de grondwaterstand zich meerdere meters onder maaiveld bevindt.


Nabij het plangebied is de regenwaterbuffer Beekerhoek (B 501) (wateratlas). Deze regenwaterbuffer vangt bij hevige regenval stedelijk hemelwater op.


Het gebied is niet in een grondwaterbeschermingsgebied of waterbergingsgebied gelegen. Er is geen oppervlaktewater in de nabijheid van het plangebied aanwezig.


In het plangebied is reeds een winkelcentrum aanwezig. Ter plaatse van de nieuwbouwlocatie zijn nu parkeervoorzieningen. Het plangebied is in de huidige situatie al volledig verhard. Het hemelwater van de verharde oppervlakken loost in zijn geheel op de aanwezige gemengde riolering.


Op het Makado terrein ligt een hoofdrioolbuis met een diameter van 700 mm (zie onderstaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01_0012.png"


Omgang met hemelwater in de toekomst

In het kader van de uitbreiding wordt bij winkelcentrum Makado 7.500 m² bvo nieuwbouw gerealiseerd. Aangezien het plangebied al volledig verhard is leidt deze nieuwbouw niet tot toename van het verharde oppervlak.


Conform het beleid van het waterschap en gemeente Beek dient bij nieuwe ontwikkelingen zoveel mogelijk te worden gestreefd naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Daarbij is de gebruikelijke voorkeursvolgorde gevolgd: hergebruik - infiltratie in de bodem - bergen en vertraagd afvoeren - afvoeren naar oppervlaktewater dan wel riolering.


Hergebruik van water kan worden overwogen door middel van een grijswatersysteem. Gezien de schaal van de ontwikkeling en mogelijke gezondheidsrisico's is hergebruik van water niet gewenst.


De infiltratiemogelijkheden zijn in Beek beperkt door de dikke lösslaag. Deze lösslaag heeft een lage doorlatendheid. Het waterschap is geen voorstander van diepteinfiltratie met oog op de mogelijke verspreiding van bestaande of nieuwe verontreinigingen in het grondwater.


Retentie van hemelwater (bergen en vertraagd afvoeren) behoort in Beek wel tot de mogelijkheden. Zoals hierboven vermeld dient een hemelwatervoorziening altijd te worden voorzien van een leegloop en noodoverlaat bij calamiteiten. Aangezien er geen oppervlaktewater nabij de planlocatie aanwezig is dient de retentievoorziening te worden aangesloten op de aanwezige riolering. De voorkeur van waterschap en gemeente gaat uit naar een voorziening waarbij infiltratie mogelijk is in combinatie met een vertraagde leegloop naar het riool.


Nieuwe ontwikkelingen dienen voorzien te zijn van een hemelwatervoorziening die voldoet aan de eisen van waterschap Roer en Overmaas. Deze zijn vastgelegd in de "Taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas" van 24 november 2009. Cornform de eisen van waterschap Roer en Overmaas dient het water tot een neerslaggebeurtenis van eens per 25 jaar (T=25, 35 mm in 45 minuten) gecompenseerd te worden. Een neerslaggebeurtenis van eens per 100 jaar (T=100, 45 mm in 30 minuten) mag geen wateroverlast veroorzaken ter plaatse van bebouwing. Het waterpeil in de hemelwatervoorziening mag stijgen tot aan maaiveld. De hemelwatervoorziening dient binnen 24 uur weer beschikbaar te zijn voor een volgende regenbui.


Dit betekent voor de uitbreiding van het winkelcentrum dat een voorziening moet worden gerealiseerd met een inhoud van tenminste (7.500 m² * 0,035 mm =) 248 m³. Gezien de beperkte ruimte nabij de ontwikkeling wordt geadviseerd een ondergrondse voorziening aan te leggen onder de parkeerplaatsen. Deze voorziening dient een leegloopvoorziening te krijgen naar de aanwezige gemengde riolering. Vanuit het oogpunt van duurzaam stedelijk waterbeheer is het wenselijk om indien de plannen het toelaten een grotere voorziening te realiseren en ook (een deel van) de bestaande bebouwing af te koppelen.


Wateroverlast

Wateroverlast dient voorkomen te worden door de hemelwatervoorzieningen zo in te richten dat hier ruimte is om T=100 op te vangen. Hierbij mag het waterpeil in de voorziening stijgen tot aan maaiveld. De hemelwatervoorziening is altijd voorzien van een vertraagde leegloop en een noodoverloop naar oppervlaktewater of de riolering.


Daarnaast worden de vloeren van de bouwblokken minimaal 0,2 m hoger aangelegd dan het omliggend maaiveld. Zo wordt wateroverlast ter plaatse van de bebouwing door afstromend hemelwater tijdens intensieve neerslaggebeurtenissen voorkomen.


Aanwezige riolering

Ter plaatse van de toekomstige nieuwbouw is een hoofdriolering aanwezig. In overleg met de gemeente zal gekeken moeten worden welke gevolgen de mogelijke uitbreiding heeft op het omleggen van het riool en alle bijkomende werkzaamheden die daarmee gepaard gaan.


Waterkwaliteit

Het water dat van daken af stroomt, is aan te merken als schoon. Zuivering van dit water is dan ook niet noodzakelijk. Hemelwater dat afstroomt van parkeervoorzieningen en toegangswegen kan vervuild zijn met olie, PAK of zware metalen. Dit water dient dan ook via een zuiverende voorziening, bijvoorbeeld een bermpassage, te worden geleid voordat het water afgevoerd wordt naar oppervlaktewater of riolering.


Het gebruik van uitloogbare materialen (lood, koper, zink) is echter niet toegestaan om de waterkwaliteit te bewaken. Daarnaast worden strooizout en chemische onkruidbestrijding niet of met mate gebruikt.

4.6 Ecologie

De flora- en faunawet, die in april 2002 in werking is getreden, beschermt een groot aantal plant- en diersoorten. Deze mogen niet gedood, verjaagd, gevangen of verontrust worden. Met de realisering van onderhavig bouwplan zal er geen verandering optreden in het gebruik van de projectlocatie. Op dit moment is deze ingericht als een overdekt winkelcentrum met parkeervoorzieningen. In de toekomstige situatie zal er een uitbreiding van dit winkelcentrum plaatsvinden aan de noordzijde van de huidige bebouwing. Deze gronden functioneren op dit moment als parkeerplaats en hiervoor geldt dan ook een lage ecologische verwachtingswaarde. Om deze reden wordt verder ecologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.

4.7 Verkeer En Parkeren

4.7.1 Verkeer

Door Royal Haskoning DHV is een verkeerskundige toets (d.d. 22 oktober 2012 met kenmerk MO-MA20120169) uitgevoerd om de hoeveelheid extra verkeer die de uitbreiding veroorzaakt te bepalen en te beoordelen of deze verkeerstoename leidt tot afwikkelingsproblemen in de omgeving.

Verkeersproductie/ -attractie

Om de verkeersaantrekkende werking van de uitbreiding te bepalen is gebruik gemaakt van de recent (27 juli 2012) vernieuwde kengetallen van het CROW. De Makado laat zich het best categoriseren als een 'winkelboulevard' en is gelegen binnen de zone 'weinig stedelijk' en 'rest bebouwde kom'. Volgens de kengetallen bedraagt de verkeersproductie per 100 m² bvo dan 22,0 – 24,6 mvt/etm. Dit komt goed overeen met de verkeersproductie van de huidige Makado. Uitgaande van de gemiddelde waarde (23,3 mvt/etm) bedraagt de extra verkeersproductie van de uitbreiding van 7500 m² ca. 1750 mvt/etm. Het grootste gedeelte hiervan zijn personenauto's (bezoekers en personeel). Een klein gedeelte betreft bevoorradingsverkeer. Voor de berekeningen hebben we de volgende verdeling gehanteerd: 1700 lichte voertuigen, 30 middelzware voertuigen en 20 zware voertuigen.

Verkeersmodel

Om te bepalen hoe dit verkeer zich verdeeld over het omliggende verkeersnetwerk is de verkeerstoename ingevoerd in het verkeersmodel van de gemeente Beek.

Kruispuntberekeningen

Om te bepalen of de verkeerstoename leidt tot afwikkelingsproblemen in de omgeving zijn drie belangrijke kruispunten nader onderzocht. Het betreft:

  • kruispunt 1: Wethouder Sangersstraat – Prins Mauritslaan (verkeerstoename ca. 5%);
  • kruispunt 2: Middelweg – Stationstraat (verkeerstoename ca. 4%);
  • kruispunt 3: Rotonde Sanderboutlaan – Steinderweg (verkeerstoename ca. 2,5%).

Met behulp van het programma OmniX zijn van deze kruisingen de maximale verzadigingsgraad en maximale gemiddelde wachttijd berekend. Voor kruispunt 1 is ook de benodigde cyclustijd bepaald. De berekeningen zijn uitgevoerd voor de avondspitsperiode, omdat dit de maatgevende periode is.

Naast de onderzochte kruispunten is ook het wegvak van de Wethouder Sangersstraat (tussen Makado en Prins Mauritslaan) nader bekeken. De maximale verkeersintensiteit (in één richting) bedraagt ca. 500 mvt/uur, terwijl de theoretische capaciteit ca. 1.300 mvt/uur bedraagt. Wel zijn op het wegvak relatief veel in- en uitritten gelegen, waardoor incidenteel wachtrijen kunnen ontstaan, doordat auto's een perceel op of af willen rijden. Daarnaast komt het voor dat de wachtrij voor de verkeersregelinstallatie

(VRI) tot voorbij de eerste aansluiting van de Wethouder Sangersstraat staat, waardoor deze geblokkeerd wordt. In principe zijn weggebruikers verplicht om het kruisingsvlak vrij te houden, maar dit gebeurt niet altijd. Als extra maatregel zou een wit kruis met wegenverf aangebracht kunnen worden ter plaatse van het (vrij te houden) kruisingsvlak.

Conclusie

De uitbreiding van de Makado met 7.500 m² bruto vloeroppervlak leidt tot een verkeerstoename van ca. 1.750 mvt/etm. Deze verkeerstoename leidt tot een zwaardere belasting van het kruispunt Wethouder Sangersstraat – Prins Mauritslaan. In de huidige situatie is deze kruising ook al zwaar belast. De verkeerstoename van ca. 5% op deze kruising leidt tot een toename van de gemiddelde wachttijd van 2 seconden. Dit is in de praktijk nauwelijks merkbaar. Aanvullende maatregelen als gevolg van de uitbreiding van de Makado worden dan ook niet noodzakelijk geacht.

De kruising Middelweg – Stationstraat kan de verkeerstoename van ca. 4% probleemloos verwerken. Ook hier zijn geen aanvullende maatregelen noodzakelijk.

De rotonde Sanderboutlaan – Steinderweg is in de huidige situatie al zwaar belast (I/C 0,79) en door de verkeerstoename van ca. 2,5% als gevolg van de uitbreiding van de Makado wordt deze nog zwaarder belast (I/C 0,83). Tijdelijk kan de belasting van de rotonde overigens nog hoger zijn als gevolg van de nabijgelegen spoorwegovergang.

De verkeerstoets is als bijlage 9 bijgevoegd.

4.7.2 Parkeren

Het aspect parkeren vormt een belangrijke factor binnen dit voornemen. De geplande uitbreiding valt namelijk grotendeels over de bestaande parkeervoorzieningen. Hierdoor zal er met een groter oppervlak aan bvo minder parkeergelegenheid zijn, in verhouding zal de parkeerbalans dus verstoord worden en er een tekort aan parkeerplaatsen ontstaan. Om deze reden zal er een extra parkeervoorziening worden gerealiseerd. In de huidige situatie bedraagt het aantal parkeerplaatsen 1195 stuks. In de toekomstige situatie is voorzien in 1168 parkeerplaatsen op maaiveld en 407 parkeerplaatsen op het parkeerdek. In z´n totaliteit voorziet het plan in 1575 parkeerplaatsen, waarmee aan de parkeernorm wordt voldaan.

4.8 Civieltechnische Aspecten

Waterleiding

In het noordwesten van het plangebied loopt, parallel aan de Wethouder Sangersstraat, een waterleiding.

Om de waterleiding te kunnen vernieuwen en normaal onderhoud te kunnen plegen is een strook van maximaal 3,00 meter ter weerszijden van de leiding nodig (gemeten vanuit het hart van de leiding). Tevens is dit gebied nodig ter bescherming van de leiding zelf. Op de verbeelding en in de regels is daarom een beschermingszone opgenomen, die wordt gevrijwaard van ongewenste ontwikkelingen met een totale breedte van 2 x 3,00 meter.

Gasleiding

Parallel aan de Wethouder Sangersstraat loopt tevens een gasvoedingsleiding van Essent (noordwesten plangebied), het betreft een aftakking van de hogedrukgasvoedingsleiding die evenwijdig loopt aan de spoorlijn (buiten plangebied) en vervolgens vanuit het noordoosten het bedrijventerrein van Beeker Hoek binnenkomt (volgt Stationstraat en takt af naar Wethouder Sangersstraat richting het plangebied).

Voor de gasleiding geldt een minimale veiligheidsafstand van 4,00 meter ter weerszijden van de leiding. Om een leiding te kunnen vernieuwen en normaal onderhoud te kunnen plegen is een strook van maximaal 4,00 meter ter weerszijden van de leiding nodig gemeten vanuit het hart van de leiding. Tevens is dit gebied nodig ter bescherming van de leiding zelf. Op de verbeelding en in de regels is daarom een beschermingszone opgenomen, die wordt gevrijwaard van ongewenste ontwikkelingen met een totale breedte van 2 x 4,00 meter.

Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet

5.1 Hoofdlijnen Van De Planopzet

De uit de beleidsbeschrijving (Hoofdstuk 3 Beleidskader) en gebiedsanalyse (Hoofdstuk4 Uitgangspunten en randvoorwaarden) voortvloeiende gegevens vormen belangrijke randvoorwaarden van het gemeentelijke ruimtelijke ordeningsbeleid met betrekking tot het plangebied "Uitbreiding winkelcentrum Makado". Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de eerste plaats in het juridisch kader waarbinnen de uitbreiding mogelijk gemaakt dient te worden. Daarnaast dient het plan ook om op termijn, wanneer men over gaat tot realisatie, te kunnen handhaven.

Het op te stellen bestemmingsplan zal voorzien in een juridische regeling die in het gebruik door burgers en door de gemeente voldoende flexibiliteit biedt, maar binnen duidelijke juridische kaders, waardoor de aan het plan te verbinden rechtszekerheid niet in het geding komt. Het bestemmingsplan bestaat uit planregels, verbeelding en toelichting. Op de juridische regeling wordt in paragraaf 5.2 Juridische regeling dieper ingegaan.

5.2 Juridische Regeling

In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de juridische regeling van het bestemmingsplan. De juridische regeling bestaat uit een Verbeelding en de Planregels. Deze onderdelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en dienen dan ook altijd gezamenlijk geraadpleegd en gelezen te worden.

5.2.1 Verbeelding

Bij de opzet van de verbeelding is de SVBP2008 (Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen2008) als uitgangspunt gehanteerd. In de SVBP2008 zijn onder andere bestemmingscategorieën vastgelegd en zijn uniforme kleuren en aanduidingen beschreven. De aanduidingen dienen voor de leesbaarheid van de verbeelding (kadastrale indeling of bestaande bebouwing) of hebben betrekking op wat er wel of niet is toegestaan. Met een bouwvlak is de mogelijkheid en situering van bebouwing aangeduid.

Naast de hoofdbestemmingen bevat het plan ook enkele dubbelbestemmingen welke gerelateerd zijn aan de ligging van belangrijke leidingen (in dit geval gas en water) en de ter plaatse geldende archeologische verwachtingswaarde (Waarde – Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Archeologie 3).

5.2.2 Planregels

De regels bestaan uit vier hoofdstukken. Dit zijn de Inleidende regels, de Bestemmingsregels, de Algemene regels en de Overgangs- en slotregels. Meer specifiek kan de inhoud van de artikelen als volgt worden weergegeven.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

hierin worden de in de regels gebezigde begrippen gedefinieerd verklaard om misverstanden of verschillen in interpretatie te voorkomen.

Artikel 2 Wijze van meten

dit artikel geeft aan op welke manier het meten moet plaatsvinden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikelen 3 t/m 9: deze artikelen omvatten de afzonderlijke bestemmingen. Elk artikel is opgebouwd uit:

  • een bestemmingsomschrijving waarin is weergegeven waarvoor de gronden zijn bestemd;
  • bouwregels waarin regels zijn gesteld ten aanzien van bestaande en nieuwe bouwwerken.

Verder kunnen Burgemeester en Wethouders binnen meerdere bestemmingen nadere eisen stellen met name ten aanzien van de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

De bestemmingen zijn achtereenvolgens:

Artikel 3 Detailhandel

Artikel 4 Verkeer - Parkeerterrein

Artikel 5 Leiding - Gas

Artikel 6 Leiding - Water

Artikel 7 Waarde - Archeologie 1

Artikel 8 Waarde - Archeologie 2

Artikel 9 Waarde - Archeologie 3

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

deze bepaling zorgt ervoor dat oprichting van bouwwerken niet mogelijk is indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het bijbehorende perceel niet meer zal voldoen c.q. in grotere mate zal gaan afwijken van het bestemmingsplan.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

algemene gebruiksregels met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken; bepalingen omtrent strijdig gebruik en uitzonderingen op strijdig gebruik.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

algemene aanduidingsregels. Regels met betrekking tot de specifieke aanduiding:

geluidzone - industrie.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

algemene afwijkingsregels voor Burgemeester en Wethouders om af te wijken, zoals o.a. om van de in de planregels genoemde maten met maximaal 10% af te wijken.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

algemene wijzigingsregels voor Burgemeester en Wethouders om de bestemmingsgrenzen te wijzigen.

Artikel 15 Algemene procedureregels

algemene procedureregels voor Burgemeester en Wethouders ten aanzien van de te voeren procedure in geval er gebruik wordt gemaakt van nadere eisen danwel een wijzigingsbevoegdheid.

Artikel 16 Overige regels

overige regels zoals onder andere de rangorde van de dubbelbestemmingen, andere wettelijke regelingen en noodzaak bodemonderzoek.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

dit artikel omvat het overgangsrecht ten aanzien van bouwwerken en het gebruik van de gronden.

Artikel 18 Slotregel

slotregel; dit artikel geeft de titel van de regels aan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Onderhavig voornemen is een initiatief van Achmea Dutch Retail Property Fund vertegenwoordigd door Syntrus Achmea Vastgoed. Het plangebied is daarbij in eigendom. Deze partij zal de kosten die dit voornemen met zich meebrengt dragen. Het project zal voor de gemeente Beek dan ook budgettair neutraal verlopen.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het bestuursorgaan dat is belast met de voorbereiding van een bestemmingsplan verplicht om daarbij overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten, waterschappen en die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening.

Het bestemmingsplan is daartoe verzonden naar de volgende instanties:

  • Provincie Limburg
  • Waterschap Roer en Overmaas
  • Regionale brandweer
  • Gemeente Sittard-Geleen
  • Gemeente Schinnen
  • Gemeente Stein

De reacties zijn, met uitzondering van het definitieve advies van de Regionale brandweer dat in bijlage 6 is opgenomen, opgenomen in bijlage 10.

Naar aanleiding van de reactie van de provincie Limburg en de gemeente Sittard-Geleen zijn bijlagen 2 en 6 en de paragrafen 4.2 en 4.3.3 inzake het aspect externe veiligheid en het DPO aangepast en aangevuld. Het waterschap Roer en Overmaas laat weten geen opmerkingen te hebben op het bestemmingsplan. Dit advies heeft dan ook niet tot aanpassingen in het bestemmingsplan geleid.

Van de gemeenten Schinnen en Stein is geen reactie ontvangen.

6.2.2 Zienswijzen

Op de voorbereiding van het besluit omtrent de aanpassingen is de in artikel 3.8 Wro geregelde procedure van toepassing, dat wil zeggen dat het ontwerp vanaf 27 juni t/m 7 augustus 2013 ter inzage heeft gelegen, waarbinnen eenieder zijn zienswijze kenbaar heeft kunnen maken.

Er zijn 11 zienswijzen kenbaar gemaakt. De ingediende zienswijzen hebben geleid tot een aantal wijzigingen in het ontwerp bestemmingplan "Uitbreiding winkelcentrum Makado". De nota van zienswijzen is opgenomen in bijlage 11.

Bijlage 1 So.10a Studie Uitbreiding Makado 07-05-2013

Bijlage 1 SO.10A studie uitbreiding Makado 07-05-2013

Bijlage 2 Distributieve Onderbouwing En Effecten Modernisering En Uitbreiding Makado Beek (L)

Bijlage 2 Distributieve onderbouwing en effecten modernisering en uitbreiding Makado Beek (L)

Bijlage 3 Beoordeling Luchtkwaliteit

Bijlage 3 Beoordeling luchtkwaliteit

Bijlage 4 Onderzoek Externe Veiligheidsaspecten

Bijlage 4 Onderzoek externe veiligheidsaspecten

Bijlage 5 Advies Veiligheidsregio

Bijlage 5 Advies Veiligheidsregio

Bijlage 6 Verantwoording Groepsrisico

Bijlage 6 Verantwoording groepsrisico

Bijlage 7 Archeologisch Bureauonderzoek En Verkennend Booronderzoek

Bijlage 7 Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek

Bijlage 8 Verkennend Milieukundig Bodemonderzoek En Verkennend Asbestonderzoek

Bijlage 8 Verkennend milieukundig bodemonderzoek en verkennend asbestonderzoek

Bijlage 9 Verkeerskundige Toets

Bijlage 9 Verkeerskundige toets

Bijlage 10 Reacties Vooroverleg

Bijlage 10 Reacties vooroverleg

Bijlage 11 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 11 Nota van zienswijzen