Parkeren
Bestemmingsplan - gemeente Beek
Vastgesteld op 08-11-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Parkeren' met identificatienummer NL.IMRO.0888.BPPARKEREN18-VA01 van de gemeente Beek.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.4 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.5 omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.6 voldoende parkeergelegenheid
van 'voldoende parkeergelegenheid' is sprake als voldaan wordt aan de parkeernormen, zoals neergelegd in de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek'. Indien deze regeling wordt gewijzigd of herzien, moet rekening worden gehouden met deze wijziging danwel herziening.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Toepasselijke Bestemmingsregels
Voor de toepasselijke bestemmingsregels wordt verwezen naar de bestemmingsregels in de bestaande bestemmingsplannen, zoals opgenomen in Bijlage 1.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Algemene Bouw- En Gebruiksregel
4.1 Parkeren
- a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd dat op eigen terrein, aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen en dat deze parkeergelegenheid in stand wordt gehouden. Daarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals neergelegd in de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek'.
- b. De afmetingen van de onder a bedoelde parkeergelegenheid moeten voldoen aan de daarvoor geldende richtlijnen zoals opgenomen in de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek.
- c. Indien de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek', wordt gewijzigd of herzien, moet rekening worden gehouden met deze wijziging dan wel herziening.
4.2 Laden en lossen
Indien de bestemming aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. In deze behoefte moet op eigen terrein zijn voorzien. De ruimte voor het laden en lossen van goederen moet tevens in stand worden gehouden.
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen, zoals bedoeld in artikel 4.1, onder b, indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.
4.4 Afwijken
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 4.1 en / of artikel 4.2,
- a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
4.5 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken van de regels, als bedoeld in artikel 4.1en / of artikel 4.2, is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
- b. de woon- en leefsituatie.
4.6 Beleidsregels
Het bevoegd gezag past de regels als bedoeld in artikel 4.4 en / of artikel 4.5 toe conform hetgeen daarover is opgenomen in de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek.
Artikel 5 Van Toepassing Verklaren
5.1 Reikwijdte
De regels in dit plan zijn van toepassing op de bestaande bestemmingsplannen, zoals opgenomen in Bijlage 1.
5.2 Te vervallen regels
Voor zover in de bestaande bestemmingsplannen, opgenomen in Bijlage 1, parkeernormen zijn opgenomen, komen deze te vervallen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Parkeren".
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Met ingang van 1 juli 2018 komen de stedenbouwkundige voorschriften uit de Bouwverordening te vervallen. Een van de consequenties daarvan is dat er vanaf dat moment bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de Bouwverordening getoetst kan worden aan de gemeentelijke parkeernormen.
Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) gewijzigd in die zin dat omwille van flexibiliteit het mogelijk is geworden om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Er is daarmee een wettelijke grondslag gecreëerd om in een bestemmingsplan direct te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels die parkeernormen bevatten. Met de wijziging van het Bro is het tevens mogelijk geworden om een dynamische verwijzing naar het parkeerbeleid in de planregels op te nemen. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met eventuele toekomstige wijzigingen van het parkeerbeleid c.q. de parkeernormen zodat de gemeente steeds aan het actuele beleid kan toetsen.
Om uiterlijk op 1 juli 2018 of kort daarna een gemeente-dekkende regeling voor parkeren beschikbaar te hebben, wordt een bestemmingsplan 'Parkeren' voorgestaan. Dit bestemmingsplan heeft als doel om ten aanzien van het parkeren uniforme bepalingen vast te stellen die verwijzen naar beleidsregels voor parkeernormen. Zo kan de gemeente bij nieuwbouwplannen of wijzigingen van het gebruik eisen blijven stellen aan het aantal parkeerplaatsen en plannen blijven toetsen aan de parkeernormen die zijn opgenomen in het actuele parkeerbeleid. In nieuw vast te stellen bestemmingsplannen zullen deze regels vervolgens standaard worden opgenomen.
Dit bestemmingsplan heeft de vorm van een paraplubestemmingsplan (parapluplan). Een parapluplan maakt het mogelijk om voor alle geldende bestemmingsplannen deze aanpassing in één keer door te voeren.
1.2 Ligging En Plangrenzen
Het parapluplan 'Parkeren' omvat het gehele grondgebied van de gemeente Beek (IDN: NL.IMRO.0888.BPPARKEREN18-VA01) met uitzondering van de plangebieden van de volgende bestemmingsplannen:
- Maastricht Aachen Airport
- Maastricht Aachen Airport, Hotelzone
- Kazerne militaire zaken Vliegveldweg
- Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley.
Voor de bestemmingsplannen Maastricht Aachen Airport, Maastricht Aachen Airport, Hotelzone en Kazerne militaire zaken Vliegveld is een provinciaal inpassingsplan in voorbereiding. Hierin worden de parkeernormen overeenkomstig de dan vastgestelde 'Parkeernota 2018 gemeente Beek' opgenomen. Het bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley valt eveneens buiten het parapluplan 'Parkeren'. Dit bestemmingsplan is door de gemeenten Beek en Meerssen gezamelijk vastgesteld en bevat een afzonderlijke parkeerregeling.
Afbeelding 1; plangebied (dik omlijnd)
1.3 Planvorm
Omdat aan de bestaande bestemmingsplannen enkel een regeling met betrekking tot het aspect parkeren dient te worden toegevoegd, is gekozen voor een parapluplan 'Parkeren'. Voor het overige blijven de verschillende bestemmingsplannen, bijvoorbeeld voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels, onverkort van kracht.
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting is onderdeel van het parapluplan 'Parkeren'. Deze toelichting is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken:
- In hoofdstuk 2 is het relevante ruimtelijke beleid beschreven.
- In hoofdstuk 3 komen de doelstellingen van het plan aan bod.
- In hoofdstuk 4 is de juridische planbeschrijving verantwoord.
- In hoofdstuk 5 is de (financiële) uitvoerbaarheid van het parapluplan beschreven.
- In hoofdstuk 6 is de procedure opgenomen.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Inleiding
Het beleidskader voor het parapluplan 'Parkeren' wordt gevormd door Rijks- en provinciaal beleid en het gemeentelijke beleid.
2.2 Rijksbeleid
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur (hierna: SVIR) vastgesteld. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. De SVIR geeft de ambitie voor Nederland in 2040 weer. Die ambitie is vertaald in doelen voor de middellange termijn tot 2028.
Uitgangspunt van de SVIR is: decentraal wat kan, centraal wat moet. Bij het bepalen van wat centraal moet, zijn slechts 13 rijksbelangen omschreven. Een rijksverantwoordelijkheid is alleen aan de orde, indien:
- een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt, of;
- over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan, of;
- het een onderwerp betreft dat provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is.
In het parapluplan 'Parkeren' wordt enkel het aspect parkeren geregeld. Voor het overige blijven de bestaande bestemmingsplannen van kracht, waarin het rijksbelang reeds is verantwoord. Vanwege de ondergeschikte aard en omvang van deze aanpassing kan worden geconcludeerd dat er geen rijksbelangen in het geding zijn.
2.3 Provinciaal Beleid
De provincie Limburg heeft op 12 december 2014 het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) vastgesteld. In het POL is aangegeven hoe de provincie de kwaliteit van de fysieke omgeving in de komende tien jaar wil verbeteren. De regels die betrekking hebben op het omgevingsbeleid zijn door de provincie Limburg vastgelegd in de Omgevingsverordening Limburg 2014. Deze verordening is vastgesteld op 12 december 2014 en laatstelijk gewijzigd op 21 december 2017.
In het parapluplan Parkeren wordt enkel het aspect parkeren geregeld. Voor het overige blijven de bestaande bestemmingsplannen van kracht, waarin het provinciaal belang reeds is verantwoord. Vanwege de ondergeschikte aard en omvang van deze aanpassing kan worden geconcludeerd dat er geen provinciale belangen in het geding zijn.
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.4.1 Strategische Toekomstvisie 2010 - 2030
Op 10 december 2009 heeft de gemeente Beek de Strategische Toekomstvisie 2010 - 2030 vastgesteld. De strategische toekomstvisie vormt voor een periode van ongeveer 20 jaar de basis voor toetsing van nieuwe ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Ze fungeert tevens als afwegingskader voor een samenhangend beleid. De gemeente zet onder meer in op het actief stimuleren van bedrijvigheid en het ondernemersklimaat en daarmee de regionale economie. In dat kader worden grootschalige bedrijven gefaciliteerd om zich te vestigen bij de luchthaven en het bijbehorend bedrijventerrein BMAA of op een van de andere bedrijventerreinen. Tevens worden (startende) MKB ondernemers gefaciliteerd om kleinschalige bedrijvigheid, passend in de kernen, te vestigen in de kernen. Het centrum van Beek moet naast een gevarieerd winkelaanbod tevens een aanbod krijgen voor ontmoeting en vertier om zodoende de levendigheid en de gezelligheid van het centrum te versterken. De bereikbaarheid van en in Beek moet derhalve in stand gehouden worden en zo mogelijk worden verbeterd.
In deze toekomstvisie wordt ingegaan op de hoofdlijnen en er is geen nader beleid geformuleerd ten aanzien van parkeren.
2.4.2 Structuurvisie Beek 2012-2022
Op 22 maart 2012 heeft de gemeente Beek de ruimtelijke Structuurvisie 'Beek 2012 - 2022, ruimte voor veelzijdigheid en vitaliteit' vastgesteld. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) zijn daarin de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid voor de middellange termijn voor het gehele grondgebied van de gemeente Beek weergegeven. In de structuurvisie staat het streven van Beek om een goed woon-, leef- en werkklimaat te (kunnen) blijven bieden aan zowel de huidige als de toekomstige bewoners centraal. Versterking en verdere ontwikkeling van gevarieerde, hoogwaardige woonmilieus met woningen die beantwoorden aan de veranderende vraag alsmede economische vitaliteit en bedrijvigheid met een goede bereikbaarheid moeten samen de basis bieden voor een evenwichtige samenstelling van de bevolking en het op peil houden van de sociale cohesie. Het groene karakter, de diversiteit aan bestaande woonmilieus, het hoge voorzieningenniveau, het aanwezige ondernemerschap, de goede bereikbaarheid, de betrokkenheid van de inwoners en het actieve verenigingsleven vormen daarbij de basis.
Ook in deze structuurvisie wordt ingegaan op de hooflijnen van het ruimtelijk beleid voor de middellange termijn en er is geen nader beleid geformuleerd ten aanzien van parkeren.
2.4.3 Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan 2016 (GVVP)
Op 1 juli 2016 heeft de gemeente Beek het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan 2016 (hierna: GVVP) vastgesteld. In het GVVP heeft de gemeente haar visie omtrent verkeer en vervoer alsmede de verkeersstructuur binnen de gemeente op de middellange termijn vastgelegd.
Voldoende parkeergelegenheid is een essentieel onderdeel van de bereikbaarheid binnen de gemeente Beek. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat in Beek nergens sprake is van een structureel parkeerprobleem. Er zijn voldoende gratis parkeerplaatsen beschikbaar, waardoor de diverse voorzieningen goed bereikbaar zijn. Dit komt de leefbaarheid van de kernen en de zelfredzaamheid van de burgers ten goede. De gemeente Beek is dan ook niet voornemens het bestaande parkeerbeleid te veranderen. Er wordt niet ingezet op betaald parkeren. Uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen en de blauwe zone zou alleen in verband met eventuele ruimtelijke ontwikkelingen aan de orde kunnen komen. Omdat voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn en dienen te blijven, worden parkeerontheffingen afgeschaft.
Ten behoeve van de leefbaarheid en mogelijkheid tot participatie wil de gemeente Beek wel voorzien in voldoende parkeerplaatsen voor invaliden, vooral op de locaties waar maatschappelijke voorzieningen zich bevinden. Volgens de publicatie van het CROW betreffende parkeerkencijfers en verkeersgeneratie geldt als richtlijn dat 5% van de openbare parkeerplaatsen moet worden aangewezen als invalidenparkeerplaats. Waar nodig kan worden voorzien in extra parkeerplaatsen, maar dan moet rekening worden gehouden met het extra ruimtebeslag. Aanbevolen wordt om ook bij basisscholen te voorzien in minimaal één invalidenparkeerplaats. Voor nadere informatie betreffende de parkeerkencijfers van het CROW wordt verwezen naar paragraaf 2.4.5.
In het GVVP zijn geen concrete parkeernormen vastgelegd. De gemeente Beek hanteerde tot heden daarvoor de parkeerkencijfers uit de publicatie van het CROW betreffende parkeerkencijfers en verkeersgeneratie. Ten behoeve van dit parapluplan 'Parkeren' is de Parkeernota 2018, gemeente Beek' vastgesteld waarin de parkeernormen op basis van deze publicatie zijn vastgelegd (zie verder paragraaf 2.4.5).
2.4.4 Parkeren grote voertuigen
Parkeren van grote voertuigen is vaak een bron van ergernis en overlast. In de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Beek zijn in de basis alle dorpskernen aangewezen als parkeerverbodzone voor grote voertuigen, exclusief laden en lossen. Door middel van bebording is dit duidelijk gemaakt aan de weggebruiker. Dit betekent dat grote voertuigen blijven parkeren aan de Bloote Weg totdat een beter alternatief voorhanden is. Dit beleid wordt gecontinueerd.
2.4.5 Parkeernota 2018 gemeente Beek
Het aantal parkeerplaatsen dat in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling nodig is, wordt bepaald aan de hand van de parkeerkencijfers van het CROW. De naam CROW is oorspronkelijk een afkorting van Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek. Sinds deze organisatie een kennisplatform werd, dekte de naam de lading niet meer. Daarom is CROW niet langer een afkorting, maar een eigennaam. CROW is een non-profit kennispartner voor (decentrale) overheden en ondersteunt deze met kennis en tools.
De parkeerkencijfers van het CROW zijn gebaseerd op onderzoek en praktijkervaringen van gemeenten. Ze zijn opgenomen in de publicatie van het CROW betreffende parkeerkencijfers en verkeersgeneratie. De hoogte van het aantal benodigde parkeerplaatsen is afhankelijk van een aantal uitgangspunten die daarin door het CROW zijn vastgelegd. Daarbij gaat het onder meer om de stedelijkheidsgraad, de gebiedskenmerken en het dubbelgebruik van parkeerplaatsen. Voor de verschillende functies zijn verschillende parkeerkencijfers opgenomen. Voor de functie 'wonen' bestaat immers een andere parkeerbehoefte dan voor de functie 'detailhandel'. Daarnaast is het belangrijk om rekening te houden met de loopafstanden die de verschillende doelgroepen acceptabel vinden. In de publicatie van het CROW betreffende parkeerkencijfers en verkeersgeneratie is per functie het minimum- en maximumaantal benodigde parkeerplaatsen aangegeven. De publicatie bevat geen volledige opsomming van alle mogelijke functies. Indien een functie niet is opgenomen, zal (juridisch houdbaar) maatwerk geleverd moeten worden. Op het moment dat er wel parkeerkencijfers voor de ontbrekende functie beschikbaar zijn, dan worden deze gehanteerd.
De gemeente Beek heeft de door het CROW gehanteerde benadering uitgaande van gebiedskenmerken, dubbelgebruik van parkeerplaatsen en functies overgenomen. Op basis van het aantal inwoners sluit de gemeente Beek aan bij de stedelijkheidsgraad 'weinig stedelijk'. Bij een ruimtelijke ontwikkeling in het kader waarvan een beoordeling van het aantal benodigde parkeerplaatsen aan de orde komt, zal de gemeente uitgaan van de bandbreedte tussen het minimum- en het maximumaantal benodigde parkeerplaatsen zoals opgenomen in de publicatie van het CROW betreffende parkeerkencijfers en verkeersgeneratie. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in een bestaande situatie moet de toename van het aantal parkeerplaatsen als gevolg daarvan (in beginsel) op eigen terrein worden gerealiseerd.
Om de parkeerkencijfers van het CROW juridisch bindend te maken, moeten ze als parkeernormen in een gemeentelijke beleidsregel worden vastgelegd. Het parkeerbeleid van de gemeente Beek is vastgelegd in de ‘Parkeernota 2018 gemeente Beek', zoals door de gemeenteraad is vastgesteld. In de Parkeernota 2018 gemeente Beek zijn in bijlage 2 de parkeerkencijfers overgenomen zoals deze zijn opgenomen in de publicatie van het CROW betreffende parkeerkencijfers en verkeersgeneratie. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient aan de hand van deze parkeernormen te worden beoordeeld of er op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Dit geldt ook voor een wijziging van het gebruik die niet past binnen het bestemmingsplan (zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 9 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1578).
De parkeernormen in deze parkeernota worden middels dit parapluplan 'Parkeren' van toepassing verklaard voor de onderliggende bestemmmingsplannen.
Hoofdstuk 3 Doelstellingen
3.1 Inleiding
Het parapluplan 'Parkeren' zorgt ervoor dat ook na 1 juli 2018 getoetst kan worden aan het gemeentelijke parkeerbeleid. Het parapluplan 'Parkeren' voorziet in een uniforme regeling voor het toepassen van parkeernormen.
3.2 Vervallen Bouwverordening
Sinds de Reparatiewet mogen stedenbouwkundige voorschriften, waaronder regels over de benodigde parkeerruimte, niet meer in de bouwverordening worden opgenomen. Als een gemeenteraad het stellen van dergelijke regels nodig acht voor een goede ruimtelijke ordening, dient de benodigde parkeerruimte voortaan in het bestemmingsplan te worden geregeld. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 mei 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1580) is dit bevestigd.
Met de Reparatiewet is de grondslag voor stedenbouwkundige voorschriften in de bouw- verordening komen te vervallen. Die grondslag was opgenomen in artikel 8 lid 5 Woningwet, dat inmiddels is geschrapt. Dit artikel bepaalde dat een bouwverordening voorschriften kon bevatten van stedenbouwkundige aard. Ook parkeerregels vallen daaronder, al was dat niet expliciet in artikel 8 lid 5 Woningwet aangegeven. De parkeerregeling is opgenomen in artikel 2.5.30. van de Bouwverordening 2016 van de gemeente Beek en bepaalt, kort gezegd, dat indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geven, er voldoende ruimte voor het parkeren van auto’s dient te zijn aangebracht. Het is gebruikelijk dat gemeenten deze bepaling door het vaststellen van parkeerbeleid, bijvoorbeeld in een parkeernota, nader invullen.
Parkeerregeling
Bij de gemeenten bestond de wens om de mogelijkheid van een nadere invulling van een parkeerregeling in beleidsregels open te houden. Artikel 3.1.2. lid 2 onder a Bro, dat per 1 november 2014 in het Bro is opgenomen, voorziet daarin. Dit artikel bepaalt: "Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan regels bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels". De betreffende planregels kunnen volstaan met een bepaling die verplicht te voorzien in voldoende parkeerruimte bij een nieuwbouwplan of een functiewijziging. Wat daaronder moet worden verstaan, kan in een parkeernota nader worden geregeld. Een bestemmingsplan hoeft dus geen parkeernormen te bevatten.
Door deze planregels op te nemen, kunnen gemeenten blijven toetsen aan het actuele parkeerbeleid. Zodoende kan er ten aanzien van het thema parkeren voor worden gezorgd dat er sprake is van een goede ruimtelijke inpassing. Uiteraard dient elk initiatief tevens te worden getoetst aan de overige regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan, zodat uiteindelijk sprake is van een integrale toetsing en daarmee een goede ruimtelijke ordening.
Overgangstermijn
De wetgever heeft de gemeenten de nodige tijd gegund om hun bestemmingsplannen aan de wetswijziging aan te passen. In de Reparatiewet is een overgangstermijn opgenomen tot 1 juli 2018. In artikel 133 Woningwet is bepaald voor welke situaties de stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening nog blijven gelden. Voor geldende bestemmingsplannen is artikel 2.5.30. van de Bouwverordening nog tot 1 juli 2018 van toepassing. Indien een bestemmingsplan echter wordt gewijzigd, dan heeft de bouwverordening voor dit bestemmingsplan geen aanvullende werking meer. In dat bestemmingsplan zal dan een bepaling met betrekking tot het aspect parkeren moeten worden opgenomen.
Het parapluplan Parkeren zorgt ervoor dat voor het aspect parkeren de vigerende bestemmingsplannen niet allemaal afzonderlijk hoeven te worden gewijzigd. Het zorgt er tevens voor dat na 1 juli 2018 mag worden getoetst aan het actuele gemeentelijke parkeerbeleid.
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de karakteristiek van het parapluplan Parkeren. In de navolgende paragrafen komt de juridische planbeschrijving aan bod. Daarbij worden eerst de hoofdopzet en vervolgens de planregels beschreven.
4.2 Opzet
4.2.1 Inleiding
Het parapluplan 'Parkeren' bestaat uit een toelichting, planregels en een verbeelding. De toelichting en planregels worden digitaal gekoppeld aan het plangebied. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De planregels regelen uitsluitend het aspect parkeren. Het digitale parpaluplan 'Parkeren' is opgesteld volgens de landelijke richtlijnen en standaarden.
4.2.2 Opbouw
De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken:
- 1. Inleidende regels;
- 2. Bestemmingsregels;
- 3. Algemene regels;
- 4. Overgangs- en slotregels.
Deze volgorde is gebaseerd op de indeling zoals deze is voorgeschreven in de SVBP2012.
In Hoofdstuk 1 Inleidende regels worden de in het parapluplan 'Parkeren' voorkomende begrippen beschreven die voor de leesbaarheid en de uitleg van het plan van belang zijn. Bij de toetsing aan het parapluplan 'Parkeren' wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
In Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels is één artikel opgenomen. Met het parapluplan 'Parkeren' wordt beoogd voor het gehele grondgebied van de gemeente, met uitzondering van de plangebieden behorende bij de bestemmingsplannen, genoemd in paragraaf 1.2, te voorzien in een uniform parkeerbeleid. Voor zover in de vigerende bestemmingsplannen parkeernormen zijn opgenomen, komen deze te vervallen.
In Hoofdstuk 3 Algemene regels wordt ingegaan op de aspecten 'parkeren' en 'laden en lossen'. In artikel 4.1 Parkeren is een dynamische verwijzing naar het gemeentelijke parkeerbeleid opgenomen, zodat rekening wordt gehouden met beleidswijzigingen en de gemeente steeds aan het actuele beleid voor parkeernormen en de maatvoering voor parkeergelegenheden kan toetsen.
Artikel 4.1 heeft een ruimere reikwijdte dan artikel 2.5.30 van de Bouwverordening. De Bouwverordening heeft enkel betrekking op de omgevingsvergunning voor bouwen. Artikel 4.1 heeft betrekking op het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet dan ook eerder aan dit artikel worden getoetst. Onder 'een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik' moet mede worden verstaan:
- 1. de toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking,
- 2. in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen (de zogenaamde kruimelgevallen), of
- 3. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing
Artikel 4.3 Nadere eisen biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid om ten aanzien van de maatvoering van parkeervoorzieningen nadere eisen te stellen. Deze bepaling is toegevoegd teneinde voldoende flexibilteit in het besluitvormingsproces te creëren indien de bijzondere omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven. Artikel 4.4 Afwijken biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid om af te wijken van het bepaalde in artikel 4.1 en 4.2. In artikel 4.5 Voorwaarden voor afwijken zijn de voorwaarden opgenomen waaronder het bevoegd gezag van deze mogelijkheid gebruik kan maken. In artikel 4.6 is voorts bepaald dat de bevoegheid af te wijken van het bepaalde in artikel 4.1 en 4.2 conform hetgeen daarover is opgenomen in de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek', zoals vastgesteld door de gemeenteraad, moet worden uitgeoefend.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels bevat het overgangsrecht en de citeertitel van het plan.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen die zijn doorlopen voor het waarborgen van de economische uitvoerbaarheid van het voorliggende parapluplan 'Parkeren'. Indien het parapluplan 'Parkeren' voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente, moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Hierna wordt nader ingegaan op de grondexploitatie en de koppeling met het exploitatieplan.
5.2 Exploitatieplan
Het voorliggende parapuplan 'Parkeren' maakt als zodanig geen bouwplan(nen) als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro mogelijk. Ook is er geen sprake van locatie-eisen. Derhalve hoeft er geen exploitatieplan te worden opgesteld.
Hoofdstuk 6 Procedure
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de procedure die voor de vaststelling van het parapluplan 'Parkeren' moet worden gevolgd, uiteengezet.
6.2 Procedure
6.2.1 Vooroverleg
Tot de voorbereiding van dit bestemmingsplan behoort het overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen. Overeenkomstig artikel 3.1.1 worden tevens de diensten van provincie en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het voorliggende bestemmingsplan in het geding zijn, bij het overleg betrokken.
In het parapluplan 'Parkeren' wordt, zoals gezegd, enkel het aspect parkeren geregeld. Voor het overige blijven de bestaande bestemmingsplannen van kracht. Bij de totstandkoming van de bestaande bestemmingsplannen zijn de rijksbelangen en de provinciale belangen reeds betrokken en verantwoord. Bij de voorbereiding van het parapluplan 'Parkeren' wordt derhalve afgezien van het wettelijk vooroverleg.
Wel is gedurende de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een reactie van het Waterschap Limburg per mail d.d. 21 augustus 2018 ontvangen. In deze reactie wordt aangegeven dat het 'initiatief' onde de zogenaamde 'ondergrens' valt. Dit betekent dat er geen advies nodig is. Tevens zijn 10 uitgangspunten aangegeven waaraan het plan moet voldoen. Aangezien in dit bestemmingsplan uitsluitend de parkeernormen planologisch-juridisch worden geregeld is geen sprake van een direct planvoornemen. Bij de aanleg van parkeervoorzieningen ten behoeve van een bepaalde ontwikkeling wordt rekening gehouden met deze uitgangspunten voor het afkoppelen van het hemelwater.
De minimale bergingscapaciteit (T=25: 35 mm neerslag in 45 minuten, T=100: 45 mm neerslag in 30 minuten) kan afwijken van de gemeentelijke norm. Wanneer deze zwaarder is dan is deze leidend. Het Waterschap Limburg adviseert in verband met de klimaatverandering en aankomende normverhoging, uit te gaan van een minimale berging van 61 mm per 48 uur.
Door de gemeente zal hiermee zoveel mogelijk rekening worden gehouden bij nieuwe ontwikkelingen waarvoor tevens in de noodzakelijke parkeerbehoefte dient te worden voorzien op basis van de parkeernormen zoals met dit bestemmingsplan geregeld. Dit zal per ontwikkeling afzonderlijk getoetst worden.
6.2.2 Zienswijzen
De formele vaststellingsprocedure start met de publicatie en de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan 'Parkeren' overeenkomstig afdeling 3.4 Awb en artikel 3.8 Wro. Gedurende de periode van de terinzagelegging kan iedereen schriftelijk of mondeling zienswijzen tegen het ontwerp-bestemmingsplan inbrengen. De zienswijzen worden samengevat en van commentaar voorzien. Vervolgens wordt beoordeeld of, en zo ja, in hoeverre het ontwerp naar aanleiding van de ingediende zienswijzen moet worden aangepast. Daarna zal het college de raad voorstellen het bestemmingsplan 'Parkeren' al dan niet gewijzigd vast te stellen.
Het ontwerp-bestemmingsplan 'Parkeren' heeft met ingang van 27 juli 2018, gedurende een periode van 6 weken, tot en met 6 september 2018 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode bestond voor iedereen de gelegenheid zienswijzen kenbaar te maken. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Er is dan ook geen aanleiding om het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen. Het bestemmingsplan is dan ook ongewijzigd vastgesteld in de raadsvergadering van 8 november 2018.
6.2.3 Beroep
Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het bestemmingsplan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het in werking.