TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22A [parapluregeling hemelwaterafvoer]
Bestemmingsplan - Gemeente Bergen (L.)
Ontwerp op 16-05-2025 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen
Artikel 1 Toepassingsbereik
1.1 Toepassingsbereik
- 1. Dit TAM-omgevingsplan is van toepassing op:
- a. nieuwe bouwwerken in de vorm van gebouwen en overkappingen en nieuw verhard oppervlak in de vorm van terreinverharding;
- b. bestaande bouwwerken in de vorm van en gebouwen en overkappingen en bestaand verhard oppervlak in de vorm van terreinverharding, na inwerkingtreding van het lozingsverbod uit dit TAM-omgevingsplan.
- 2. Daar waar regels in strijd zijn met het (tijdelijk) Omgevingsplan gemeente Bergen (L) gelden de regels uit dit hoofdstuk.
1.2 Omgevingsplan gemeente Bergen (L)
Dit plan wijzigt het Omgevingsplan gemeente Bergen (L) in die zin dat na hoofdstuk 22 van het Omgevingsplan gemeente Bergen (L) [een hoofdstuk 22A] wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan. De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als paragrafen van [hoofdstuk 22A] van het Omgevingsplan gemeente Bergen (L). In de artikelkop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer [22A.] gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage [22A.] gelezen worden.
1.3 Tijdelijk omgevingsplan - bestemmingsplan
De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 1.5.
1.4 Tijdelijk omgevingsplan - bruidsschat (vangnetbepaling)
De regels in afdeling 22.2 van het Omgevingsplan gemeente Bergen (L) (activiteiten met betrekking tot bouwwerken, open erven en terreinen) met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3 (activiteiten met betrekking tot bouwwerken van rechtswege in overeenstemming met dit omgevingsplan), en afdeling 22.3 (milieubelastende activiteiten) zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit plan.
1.5 Verwijzing naar verbeelding
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22A [parapluregeling hemelwaterafvoer], waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0893.TOP24001H22ABUI-ON01
Artikel 2 Begripsbepalingen
2.1 Van toepassing verklaring
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan.
2.2 Aanvullende begrippen
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met 2.11 gehanteerd.
2.3 Plan
Het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22A [parapluregeling hemelwaterafvoer] met identificatienummer NL.IMRO.0893.TOP24001H22ABUI-ON01 van de gemeente Bergen (L.).
2.4 TAM-omgevingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
2.5 Omgevingsplan gemeente Bergen (L)
Het omgevingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.
2.6 Bouwwerk
Een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart
2.7 Gebouw
Een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
2.8 Hemelwater
Water uit neerslag zoals regen, sneeuw en hagel;
2.9 Hemelwaterberging
Boven- of ondergrondse ruimte bedoeld voor tijdelijke berging van hemelwater;
2.10 Overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal 3 wanden waarvan maximaal 1 eigen wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
2.11 Verhard oppervlak
Oppervlak voorzien van verhardingen (o.a. daken, wegen, verharde terreinen, etc.), zodanig dat hemelwater van dit oppervlak niet in de bodem kan infiltreren.
Hoofdstuk 2 Algemene Regels Over Functies
Artikel 3 Overige Zone - Lozingsverbod Hemelwater
3.1 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0893.TOP24001H22ABUI-ON01 is aangewezen als 'overige zone -lozingsverbod hemelwater'.
3.2 Functieomschrijving
Een locatie die is aangewezen als 'overige zone - lozingsverbod hemelwater' is mede een gebied waar een druk- of persriool aanwezig is, dat uitsluitend bedoeld is voor de inzameling van afvalwater. Het is in dit gebied niet toegestaan om:
- a. de hemelwaterafvoer(en) van bouwwerken in de vorm van gebouwen en overkappingen én,
- b. de hemelwaterafvoer(en) van verhard oppervlak in de vorm van terreinverharding,
op de riolering aan te sluiten. Perceeleigenaren moeten het hemelwater op eigen terrein verwerken.
3.3 Lozingsverbod hemelwater
- a. Met het oog op het beperken van wateroverlast, het beperken van verdroging en het doelmatig beheer van afvalwater is het bij bouwwerken in de vorm van gebouwen en overkappingen en verhard oppervlak in de vorm van terreinverharding op de locatie aangewezen als 'overige zone -lozingsverbod hemelwater' niet toegestaan afvloeiend hemelwater direct of indirect te lozen op het openbaar riool.
3.4 Beoordelingsregels
- a. De eigenaar van een perceel heeft de verplichting het hemelwater op eigen terrein te verwerken en heeft daarbij de vrije keuze tussen de toe te passen voorzieningen voor hemelwaterberging;
- b. Bij nieuw verhard oppervlak en nieuwe bouwwerken bedraagt de minimale capaciteit van de hemelwaterberging 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak;
- c. De hemelwaterberging moet zo ontworpen en in stand gehouden worden dat deze binnen 48 uur weer voor 90 % beschikbaar is;
- d. Het in de hemelwaterberging opgevangen water moet worden hergebruikt, geïnfiltreerd in de bodem en/of vertraagd afgevoerd naar het oppervlaktewater.
3.5 Ontheffing
Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de verplichting als bedoeld in dit artikel, als van de eigenaar van het bouwwerk of het perceel redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
Hoofdstuk 3 Overgangsregels
Artikel 4 Overgangsrecht
4.1 Inwerkingtreding
Onderhavig TAM-omgevingsplan treedt voor bestaande bouwwerken in de vorm van gebouwen en overkappingen en bestaand verhard oppervlak in de vorm van terreinverharding pas in werking met ingang van 6 maanden na de bekendmaking daarvan.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 7 juni 2022 heeft de gemeenteraad de Verordening Fysieke Leefomgeving (L) 2022 vastgesteld en op 16 oktober 2023 op onderdelen gewijzigd. Het college wenst uitvoering te geven aan de delegatiebevoegdheid uit deze verordening voor het aanwijzen van een gebied waarbinnen het verboden is afvloeiend hemelwater te lozen op het openbaar riool (artikel 3:7 Verordening fysieke leefomgeving). Het betreffende gebied moet worden vastgelegd in het omgevingsplan. Hiertoe is onderhavig TAM-omgevingsplan opgesteld. Dit TAM-omgevingsplan vormt een partiële aanvulling, waarmee een regeling aan het (tijdelijke) Omgevingsplan gemeente Bergen (L) wordt toegevoegd.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied van het parapluplan hemelwaterafvoer betreft het volledige buitengebied van de gemeente Bergen, zijnde alles gelegen buiten de rode (riool)bemalingsgebieden op navolgende afbeelding. Deze bemalingsgebieden komen grofweg overeen met de bebouwde kommen binnen de gemeente. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.
Luchtfoto met in rood de bemalingsgebieden en in zwart de gemeentegrens. De plangrens is gelijk aan de contramal van de rode bemalingsgebieden.
1.3 Huidige Planologische Situatie
Voor de gronden in het plangebied geldt het tijdelijke Omgevingsplan gemeente Bergen (L), in werking getreden op 1 januari 2024. Dit tijdelijke omgevingsplan omvat de ter plaatse van het plangebied geldende voormalige bestemmingsplannen. Het onderhavige TAM-omgevingsplan vormt een partiële herziening, waarmee voor het buitengebied (gelegen buiten de bemalingsgebieden) een regeling aan het (tijdelijke) Omgevingsplan gemeente Bergen (L) wordt toegevoegd. Oftewel het betreft een aanvulling op de bestaande ruimtelijke regels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan en zal net als de bestaande ruimtelijke regels uiteindelijk worden omgezet naar het definitieve omgevingsplan. Voor het overige blijft het tijdelijke Omgevingsplan gemeente Bergen (L), met de onderliggende voormalige bestemmingsplannen onverkort van kracht.
1.4 Wat Is Een Tam-omgevingsplan?
''TAM' staat voor Tijdelijke Alternatieve Maatregel. Met een TAM-omgevingsplan is het mogelijk om met de IMRO-standaard voor bestemmingsplannen en bijbehorende software het omgevingsplan te wijzigen.
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet is onderkend dat de planapplicaties voor het maken en publiceren van het omgevingsplan in combinatie met het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) vaak nog onvoldoende functioneren. Daarom is het TAM-omgevingsplan mogelijk gemaakt.
Dit TAM-omgevingsplan is dus opgesteld op basis van de IMRO-standaard voor bestemmingsplannen. Juridisch is het een wijziging van het omgevingsplan. Dit TAM-omgevingsplan wordt een apart hoofdstuk van het tijdelijke omgevingsplan. Uiteindelijk zal het verwerkt worden in het definitieve Omgevingsplangemeente Bergen (L).
1.5 Leeswijzer
Het onderhavige TAM-omgevingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de locatie waarbinnen het lozingsverbod geldt, is aangeduid en regels waarin de bepalingen voor het lozingsverbod ter plaatse van de gebiedsaanduiding zijn opgenomen.
Het TAM-omgevingsplan gaat vergezeld van een motivering op basis waarvan het idee en de bedoeling van de regels nader wordt gemotiveerd en verantwoord.
De motivering bestaat uit zeven hoofdstukken. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 waarin het doel wordt omschreven. Hoofdstuk 3 gaat over het beleidskader. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 worden de juridische aspecten van dit plan beschreven. Hoofdstuk 6 bevat de beschrijving van de economische uitvoerbaarheid en hoofdstuk 7 van de maatschappelijke uitvoerbaarheid middels een beschrijving van het participatieproces.
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie
2.1 Buitengebied
In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2020 - 2025 (hierna: GRP) en de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Bergen (L) is opgenomen dat in gebieden waar een druk- of persriool aanwezig is (vooral buiten de bebouwde kom en dat bedoeld is voor de inzameling van alleen afvalwater), het niet is toegestaan om hemelwaterafvoeren op de riolering aan te sluiten. De pompcapaciteiten en de afmetingen van de druk- en persleidingen zijn niet berekend op de afvoer van hemelwater. Perceeleigenaren moeten het hemelwater op eigen terrein verwerken. Daarom wordt voor het deel van het grondgebied van de gemeente voor zover gelegen buiten de bemalingsgebieden deze aanvullende regeling opgesteld.
2.2 Evenwichtige Toedeling Van Functies Aan Locaties (Etfal)
Gemeenten moeten ervoor zorgen dat de regels in het omgevingsplan leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Dit staat in artikel 4.2, eerste lid, Omgevingswet. Alle regels in het omgevingsplan samen moeten leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De gemeente moet daarbij rekening houden met alle betrokken belangen. Verder gelden de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), zie verder subparagraaf 3.1.1.
In navolgende hoofdstukken wordt gemotiveerd dat er met de nieuwe regeling sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL).
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Nationaal Beleid
3.1.1 Instructieregels rijk (AMvB's)
De Omgevingswet werkt door in vier algemene maatregelen van bestuur (AMvB's):
- 1. het Omgevingsbesluit (Ob);
- 2. het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl);
- 3. het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);
- 4. het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).
In deze AMvB's staan regels voor het praktisch uitvoeren van de wet. Voor dit TAM-omgevingsplan is alleen het Bkl van belang.
Voor de volgende onderwerpen gelden er op grond van het Besluit kwaliteit leefomgeving instructieregels voor het vaststellen van een (wijziging van het) omgevingsplan:
- De dienstenrichtlijn (artikel 5.1a Bkl);
- Waarborgen van veiligheid (§ 5.1.2 Bkl);
- Beschermen van waterbelangen (§ 5.1.3 Bkl);
- Beschermen van gezondheid en milieu, waaronder instructieregels voor de kwaliteit van de buitenlucht, trillingen, geluid en geur en bodemkwaliteit (§ 5.1.4 Bkl);
- Beschermen van landschappelijke of stedenbouwkundige waarden en cultureel erfgoed, waaronder de ladder voor duurzame verstedelijking (§ 5.1.5 Bkl);
- Het behoud van ruimte voor toekomstige functies voor autowegen, buisleidingen, natuur- en recreatiegebieden (§ 5.1.6 Bkl);
- Het behoeden van de staat en werking van infrastructuur of voorzieningen voor nadelige gevolgen van activiteiten, waaronder landsverdediging en nationale veiligheid, elektriciteitsvoorziening, rijksvaarwegen en luchtvaart, fiets- en wandelroutes, aanwijzing van woningbouwcategorieën (§ 5.1.7 Bkl);
- Het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte voor personen (§ 5.1.8 Bkl).
Planspecifiek
Onderhavig TAM-omgevingsplan wordt opgesteld met het oog op het beschermen van de waterbelangen (§ 5.1.3 Bkl). In artikel 5.37 Bkl staat dat in een omgevingsplan rekening moet worden gehouden met de gevolgen voor het beheer van watersystemen. Daarbij worden, voor een duiding van die gevolgen, de opvattingen van het bestuursorgaan dat is belast met het beheer van die watersystemen betrokken. In dit geval betreft het de gemeente die een gebied wil aanwijzen waarbinnen het verboden is afvloeiend hemelwater te lozen op het gemeentelijke openbaar riool.
3.1.2 Conclusie nationaal beleid
Op basis van het onderhavige plan zijn er geen nationale belangen in het geding.
3.2 Gemeentelijk Beleid
3.2.1 Omgevingsvisie Bergen 2030
In de afgelopen jaren is ook in de gemeente Bergen veel veranderd op het gebied van onder andere bevolkingsopbouw, duurzaamheid en economie. Daarom heeft de gemeenteraad op 23 april 2019 de Omgevingsvisie Bergen 2030 vastgesteld. Deze visie bepaalt in welke richting de gemeente zich wil ontwikkelen.
De Omgevingsvisie heeft betrekking op het hele grondgebied van de gemeente Bergen, met uitzondering van het gebied Wells Meer. Concrete aanvragen van overheden, organisaties, ondernemers en burgers toetst Gemeente Bergen voortaan aan de navolgende uitgangspunten van deze visie:
- 1. De meest toekomstbestendige gemeente;
- 2. Energie onafhankelijk in 2030;
- 3. Landschap en Landbouw in balans;
- 4. Waterbeheer op maat;
- 5. Versterken natuurwaarden en biodiversiteit;
- 6. Kwaliteitsslag en zonering recreatievoorzieningen;
- 7. Afstemmen woningvoorraad op vraag;
- 8. Voorzieningen bereikbaar houden;
- 9. Verder bouwen aan een gezonde leefomgeving;
- 10. Leefklimaat in de dorpen verbeteren.
Planspecifiek
Voor onderhavig TAM-omgevingsplan is het uitgangspunt 'Waterbeheer op maat' van belang. Bergen zet in op een schoon, robuust en toekomstgericht watersysteem, dat de gevolgen van klimaatverandering aan kan en de drinkwatervoorziening veiligstelt. Daarbij wordt het principe ‘vasthouden, bergen en afvoeren’ gehanteerd. De gemeente voert hier actief beleid op, wat bijvoorbeeld op bedrijventerrein De Flammert heeft geleid tot het afkoppelen van alle hemelwaterafvoeren van het riool. De komende jaren wil de gemeente op dit gebied verdere stappen zetten, in combinatie met (beter) beheer van watergangen en onderhoud van het rioolstelsel.
Onderhavig TAM-omgevingsplan wordt opgesteld om juridisch te kunnen afdwingen dat er geen hemelwater meer geloosd mag worden op het riool. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een schoon, robuust en toekomstgericht watersysteem.
3.2.2 Gemeentelijk Rioleringsplan 2020 - 2025
Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2020 - 2025 betreft een visie en strategie voor de lange termijn. Hiermee waarborgt de gemeente de continuïteit van de rioleringszorg. Het GRP geeft invulling aan de gemeentelijke zorgtaken ten aanzien van afvalwater, hemelwater en grondwater. Het GRP heeft een geldigheidsduur van 6 jaar, van 2020 tot en met 2025. De doelstellingen voor de planperiode zijn:
- 1. Zorgen voor inzameling van het binnen gemeentelijk gebied geproduceerd afvalwater;
- 2. Zorgen voor doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater (voor zover niet verzorgd door particulieren);
- 3. Beperken van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming in het openbaar gemeentelijk gebied;
- 4. Zorgen voor het transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt; hierbij:
- a. Ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem, grondwater voorkomen;
- b. Zo min mogelijk overlast voor de omgeving veroorzaken (in de breedste zin van het woord).
- 5. Doelmatig beheer en een goed gebruik van de riolering;
- 6. Zorgen voor het klimaat adaptief maken van de riolering in samenhang met de inrichting van de openbare ruimte.
De burger draagt in eerste instantie zelf zorg voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel. Dit kan door hergebruik, infiltreren in de bodem, bergen in bijvoorbeeld een vijver of afvoeren naar oppervlaktewater. De gemeente heeft de ambitie om bewoners en bedrijven te stimuleren het hemelwater zoveel mogelijk op eigen perceel vast te houden. Naast dat dit het hydraulisch functioneren van de riolering ten goede komt draagt het o.a. bij aan het bestrijden van verdroging, ondersteunen van biodiversiteit en het tegengaan van hittestress.
Afkoppelen is geen doel op zich binnen de gemeente, maar het verkleinen van het aangesloten verhard oppervlak verbetert het hydraulisch en het milieutechnisch functioneren van de riolering. Afkoppelen wordt zoveel mogelijk gezamenlijk uitgevoerd met andere maatregelen in de openbare ruimte. Voor nieuwbouw (en herbouw) geldt dat het afvalwater en hemelwater gescheiden moet worden ingezameld. Hemelwater dient voor zover mogelijk op het eigen terrein verwerkt te worden.
Buitengebied
In gebieden waar een druk- of persriool aanwezig is (vooral buiten de bebouwde kom), bedoeld voor de inzameling van alleen afvalwater, is het niet toegestaan om hemelwaterafvoeren op de riolering aan te sluiten. De pompcapaciteiten en de afmetingen van de druk- en persleidingen zijn niet berekend op de afvoer van hemelwater. Perceeleigenaren moeten het hemelwater op eigen terrein verwerken.
Planspecifiek
In voorliggend plan, wordt een algemene regeling aan het (tijdelijke) Omgevingsplan gemeente Bergen(L) toegevoegd waarin een lozingsverbod voor hemelwater in het buitengebied, buiten de bemalingsgebieden, is opgenomen. Het plan past daarom binnen de doelstellingen uit het Gemeentelijk Rioleringsplan.
3.2.3 Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Bergen (L) 2022
De Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL) bestaat grotendeels uit een samenvoeging van (delen van) bestaande verordeningen die gaan over de fysieke leefomgeving. Daarnaast worden regels gesteld omtrent afvoer van hemelwater, grondwater en de rioolaansluiting. Het beleid dat aan deze regels ten grondslag ligt, staat in het GRP. Dit beleid is in regels in deze verordening vervat zodat het voor iedereen bindend wordt en er een grondslag bestaat voor handhaving op de naleving het beleid.
Door klimaatverandering neemt de kans op onder andere wateroverlast en overstromingen toe. Het is van groot belang dat Nederland zich aanpast aan deze veranderingen en maatregelen neemt om onder andere schade aan huizen en vitale infrastructuur te voorkomen. Om dit te bereiken moet zowel bij bestaande bouw als bij nieuwbouw rekening worden gehouden met extreme neerslag. Daarbij is onder meer van belang dat er zowel op particulier terrein als op openbaar terrein voldoende waterberging wordt gerealiseerd. In beginsel zijn particulieren zelf verantwoordelijk voor het lozen van afvloeiend hemelwater vanaf hun perceel. Dit is slechts anders als het niet redelijk is om van particulieren te verlangen het hemelwater zelf af te voeren. Om de belasting op de openbare riolering terug te brengen, is het belangrijk dat particulieren het hemelwater langer op eigen terrein vasthouden en vertraagd afvoeren.
Om bestaande lozingen van hemelwater op het openbaar riool terug te dringen, kan het college een gebied aanwijzen waar deze lozingen binnen een bepaalde periode moeten worden beëindigd.
Verder is in de VFL geregeld dat het lozen van hemelwater vanaf nieuw verhard oppervlak, nieuwe bouwwerken en in daartoe aangewezen gebieden alleen is toegestaan als er een hemelwaterberging wordt aangebracht. Met nieuw verhard oppervlak wordt ook gedoeld op vervangend verhard oppervlak. Via de regel om te voorzien in een minimale waterbergingscapaciteit per m² verhard oppervlak, wordt hemelwater langer vastgehouden op eigen terrein. Op die manier wordt de belasting op de openbare riolering geleidelijk aan teruggebracht.
De minimale capaciteit van de hemelwaterberging is vastgelegd op 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak. De benodigde waterbergingscapaciteit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door het ingraven van infiltratiekratten of een grindbed, het aanleggen van een verdiept gedeelte in de tuin of het aanleggen van een groen dak. Een combinatie van waterbergende voorzieningen is ook mogelijk. Voor het beperken van wateroverlast is het essentieel dat de hemelwaterberging binnen afzienbare tijd na een bui weer beschikbaar is voor het opvangen van de volgende bui. Daarom is bepaald dat de hemelwaterberging binnen een termijn van twee dagen weer voor 90 % beschikbaar moet zijn.
Navolgend de relevante bepalingen uit de VFL (https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR677823/4?#hoofdstuk_3)
Planspecifiek
In voorliggend plan, wordt een algemene regeling aan het (tijdelijke) Omgevingsplan gemeente Bergen(L) toegevoegd waarin het lozingsverbod uit de VFL is opgenomen voor het hele gemeentelijke grondgebied buiten de bemalingsgebieden. Het plan voldoet daarom aan de in de Verordening Fysieke Leefomgeving gestelde voorwaarden.
3.2.4 Conclusie
In het plangebied zijn geen gemeentelijke belangen in het geding.
Hoofdstuk 4 Milieu- & Omgevingsaspecten
Onderhavig TAM-omgevingsplan vormt een partiële aanvulling, waarmee een regeling aan het (tijdelijke) Omgevingsplan gemeente Bergen (L) wordt toegevoegd. De voormalige onderliggende bestemmingsplannen, die onderdeel uitmaken van het tijdelijke omgevingsplan, blijven gelden. In het kader van deze bestemmingsplannen heeft al een afweging van de milieu- & omgevingsaspecten plaatsgevonden. De aanvulling van deze regeling omvat geen nieuwe ontwikkelmogelijkheden, waardoor de conclusies van de onderbouwing van de omgevingsaspecten onverkort van toepassing blijven en sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Hoofdstuk 5 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
5.1 Inleiding
Het TAM-omgevingsplan reguleert het gebruik van de gronden binnen het plangebied. Het plan biedt het gemeentebestuur een toetsingskader voor activiteiten en ingrepen in de fysieke leefomgeving en een basis voor handhaving, indien op een bepaalde locatie activiteiten plaatsvinden die strijdig zijn met het omgevingsplan en zodoende uit ruimtelijk oogpunt onwenselijk worden geacht.
Dit TAM-omgevingsplan vormt een partiële aanvulling, waarmee een algemene regeling aan het (tijdelijke) Omgevingsplan gemeente Bergen (L) wordt toegevoegd. Om te zorgen dat het TAM-omgevingsplan juridisch één geheel is met het Omgevingsplan gemeente Bergen (L) wordt het als hoofdstuk 22A toegevoegd. Onderhavig TAM-omgevingsplan moet dus ook als onderdeel van het Omgevingsplan gemeente Bergen (L) gelezen worden.
In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de juridische regeling. Het juridisch bindende gedeelte van dit omgevingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De verbeelding en de regels dienen in samenhang met elkaar te worden begrepen.
5.2 Juridische Systematiek
In deze paragraaf wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag hebben gelegen en hoe deze uiteindelijk zijn vormgegeven. De regels zijn onderverdeeld in 3 hoofdstukken.
Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen
Dit TAM-omgevingsplan maakt onderdeel uit van het Omgevingsplan gemeente Bergen (L). In dit TAM-omgevingsplan zijn alleen nieuwe aanvullende bepalingen opgenomen die specifiek zien op het lozingsverbod van hemelwater ter plaatse van het gebied buiten de bemalingsgebieden. Wel is er in artikel 1.2 een voorrangsregeling opgenomen die bepaalt dat, ingeval van strijdigheid, de regels van onderhavig TAM-omgevingsplan voorrang hebben op de regels zoals opgenomen in de ruimtelijke plannen die onderdeel uitmaken van het (tijdelijk) Omgevingsplan gemeente Bergen (L).
Hoofdstuk 2:Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op het lozingsverbod van hemelwater buiten de bemalingsgebieden.
Hoofdstuk 3: Overgangsregels
In dit hoofdstuk is opgenomen dat de regeling voor bestaande bouwwerken in de vorm van gebouwen en overkappingen en bestaand verhard oppervlak in de vorm van terreinverharding pas in werking treedt met ingang van 6 maanden na de bekendmaking daarvan.
Verbeelding
De verbeelding die is opgesteld voor het TAM-omgevingsplan moet worden opgesteld conform de technische eisen van IMRO2012. Dat betekent dat er op de verbeelding wel 'dubbelbestemmingen' zijn. Dit vanwege het feit dat het plan anders niet door de validator van ruimtelijke plannen komt. Voor meer info, zie: https://docs.geostandaarden.nl/ro/HRTAMomplan/.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Dit TAM-omgevingsplan voorziet in de juridisch-planologische verankering van het aanwijzen van een gebied waarbinnen het verboden is afvloeiend hemelwater te lozen op het openbaar riool in het Omgevingsplan gemeente Bergen (L). Aan dit plan zijn, behalve de kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente. Ook voorziet dit plan niet in een bouwplan, waardoor er geen kostenverhaalsregels zijn. Gezien het voorgaande wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht.
Hoofdstuk 7 Participatie
7.1 Participatie
Onderdeel van het zorgvuldig opstellen van een TAM-omgevingsplan is participatie. Bij participatie worden burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties voorafgaand aan de besluitvorming actief betrokken. De omgeving en betrokken instanties vroeg bij een project betrekken, vergroot het draagvlak en voorkomt vaak bezwaren in een later stadium.
In de Participatieverordening gemeente Bergen (L) 2024 (vastgesteld op 12 december 2023), wordt stilgestaan bij diverse vormen van participatie. Voor onderhavige juridisch-planologische verankering van het gebied waarbinnen het verboden is afvloeiend hemelwater te lozen op het openbaar riool, zal geen extra participatie plaatsvinden naast de gebruikelijke mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. Dit omdat de regeling slechts een planologische vertaling betreft van datgene wat de gemeenteraad op 7 juni 2022 in de Verordening Fysieke Leefomgeving (L) 2022 heeft vastgelegd.
7.2 Vooroverleg
In het kader van vooroverleg wordt het niet nodig geacht om het plan voor te leggen aan bijvoorbeeld de Provincie Limburg en het Waterschap Limburg, omdat het een algemene regeling betreft ter bescherming van het openbaar riool en geen regeling ten behoeve van nieuwe ontwikkelmogelijkheden.
7.3 Zienswijzen
Te zijner tijd zal het ontwerp TAM-omgevingsplan gedurende zes weken ter inzage worden gelegd. De zienswijzen zullen hier of in een separate nota zienswijzen van een gemeentelijke reactie worden voorzien.