KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Gemengd
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 12 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Situering Plangebied
1.3 Juridische Status
1.4 Planvorm
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planologische Beleidskaders
2.1 Algemeen
2.2 Relevante Beleidsvisies
Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving
3.1 Algemeen
3.2 Ruimtelijk
3.3 Functioneel
3.4 Ontsluiting En Parkeren
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Algemeen
4.2 Uitgangspunten
4.3 Het Initiatief
Hoofdstuk 5 Milieuhygiënische En Planologische Aspecten
5.1 Algemeen
5.2 Akoestiek
5.3 Bedrijven
5.4 Bodem
5.5 Duurzaamheid En Energie
5.6 Ecologie
5.7 Externe Veiligheid
5.8 Verkeer En Parkeren
5.9 Luchtkwaliteit
5.10 Waterparagraaf
5.11 Archeologie
Hoofdstuk 6 Het Bestemmingsplan
6.1 Algemeen
6.2 Juridische Regelingen Bestemmingsplan
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid En Handhaving
7.1 Handhaving
7.2 Economische Uitvoerbaarheid
7.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Overleg En Procedure
8.1 Gevoerd Overleg
8.2 Procedurestappen
8.3 Data Procedurestappen
Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 2 Preadvies Watertoets
Bijlage 3 Verslag Bewonersavond Mab
Bijlage 4 Raadsbesluit, 13 November 2012

MAB

Bestemmingsplan - gemeente Heerlen

Vastgesteld op 13-11-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.2 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.3 aanduidingsvlak

een vlak begrensd door aanduidingsgrenzen;

1.4 ander bouwwerk

een bouwwerk geen gebouw zijnde;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel of bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.7 begane grond

een bouwlaag geen verdieping zijnde;

1.8 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401 met de bijbehorende regels;

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming;

1.12 bijbehorende voorzieningen

die voorzieningen, die direct of indirect samenhangen met de bestemmingen; hieronder zijn in ieder geval begrepen plastieken, standbeelden of andere kunstwerken in het openbaar gebied, kiosken, abri's, telefooncellen, nutsvoorzieningen en straatmeubilair of daarmee vergelijkbare voorzieningen.

1.13 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.22 dakopbouw

een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag;

1.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 dienstverlening

  • commerciële dienstverlening
    Het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten, seksinrichtingen uitgezonderd;
  • publieke dienstverlening
    het verlenen van diensten voortvloeiend uit de overheidstaken;
  • maatschappelijke dienstverlening
    het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting;

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 hoofdgebouw

een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.27 horeca

'horeca I':

een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (hotelbedrijf) en het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke), met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

'horeca II':

een inrichting geheel of in overwegende mate gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede voor het verstrekken van kleine etenswaren die ter plaatse worden genuttigd, alsmede in sommige gevallen de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: kantine, café, zalencentrum (zonder nachtvergunning);

'horeca III':

elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

'horeca IV'

inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.28 kap

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;

1.29 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van een seksinrichting;

1.30 nok

het snijpunt van twee hellende vlakken;

1.31 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc. met een inhoud van maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk en een hoogte van maximaal 3,00 meter;

1.32 onderbouw

een gedeelte van een gebouw dat maximaal 1,50 meter boven straatpeil is gelegen en niet als bouwlaag wordt aangemerkt;

1.33 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het in de regels bepaalde ten aanzien van het bouwen, meer in het bijzonder bouwhoogte en bouwdiepte, worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, technische voorzieningen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten;

1.34 ondergeschikte functie

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en financieel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de de ingevolge de bestemming toegestane hoofdfunctie;

1.35 onderkomen

een voor verblijf geschikte, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, zoals woonwagens, woonschepen, caravans, tenten, schuilhutten en keten;

1.36 peil

  • voor bouwwerken op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, plus/minus 0,50 m.;

1.37 plan

het bestemmingsplan 'MAB' van de gemeente Heerlen;

1.38 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van prostitutie zijn in ieder geval de volgende gebiedstyperingen en omschrijvingen relevant:

  • woonbuurt
    Een gebied, ten minste bestaande uit 10 of meer aaneengesloten bouwpercelen met daarop woningen en de daarbij behorende ontsluitingswegen en groenvoorzieningen;
  • maatschappelijke voorziening
    een functie op het gebied van openbaar bestuur, dienstverlening van overheidswege, godsdienstuitoefening, verenigingsleven, onderwijs, volksgezondheid en andere culturele of daarmee gelijk te stellen doeleinden;
  • prostitué(e)

degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

  • prostitutiebedrijf
    een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vorm waaronder begrepen een seksclub en een erotische massagesalon;
  • seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

  • sekswinkel

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht dan wel verhuurd;

  • straatprostitutie

een vorm van prostitutie waarbij degene zich op de openbare weg respectievelijk in de openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig, beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

  • thuisprostitutie

een vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostitué(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres wordt gewerkt als prostitué(e);

  • vestigingsbeleid prostitutie

het beleid neergelegd in de nota "Seksinrichtingen, sekswinkels en escortbedrijven Heerlen" door de gemeenteraad vastgesteld d.d. 21 juni 2000, herzien bij besluit d.d. 27 juli 2004.

1.39 stedenbouwkundig beeld

het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving;

1.40 verdieping

een bouwlaag niet zijnde de begane grond;

1.41 Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.42 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin

gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren ) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen en voorzieningen voor de opvang, berging, infiltratie en afvoer van water, alsmede voor fiets- en/of voetpaden, parkeren en voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  1. a. gebouwen, in de vorm van nutsvoorzieningen;
  2. b. bouwwerken, niet zijnde gebouwen;
  3. c. verhardingen, zoals paden;
  4. d. plantsoenen, bomen en beplantingsstroken;
  5. e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  6. f. in- en uitritten;
  7. g. bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor sport, maatschappelijke voorzieningen en horeca binnen categorie II als omschreven in artikel 1.27 van deze regels.

Hierbij geldt dat horeca enkel ter plaatse van de aanduiding 'horeca' toegelaten is.

Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, niet zijnde gebouwen;
  3. c. verhardingen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  7. g. bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik wordt tenminste verstaan:

  1. a. het gebruik van de gronden:
    1. 1. voor een seksinrichting.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Ondergronds bouwen

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik prostitutie

Het is verboden, tenzij uitdrukkelijk daarvoor bestemd, de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken of delen daarvan te gebruiken:

  1. a. voor straatprostitutie;
  2. b. als seksinrichting;
  3. c. sekswinkels.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

8.1 Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, behoudens voorzover reeds op grond van enige andere bepaling in dit plan is afgeweken, bij omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:

  1. a. ten aanzien van de in deze regels gegeven maten, afmetingen, percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 15%;
  2. b. ten aanzien van de in de regels of de verbeelding opgenomen profielen van wegen, ten behoeve van een aanpassing in geringe mate indien de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft.

8.2 Inperking afwijkingsbevoegdheid

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 dient het onderstaande in acht te worden genomen:

  • de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • aan het stedenbouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
  • er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig worden beïnvloed.

Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels

9.1 Bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen op perceelsniveau ten aanzien van de plaats van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en noodzakelijk is in verband met de terreingesteldheid ter plaatse.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Andere wettelijke bepalingen

Voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht Bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 12 Overgangsrecht Gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  1. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  1. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  1. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan MAB.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

In het zuidelijk deel van het centrum van de gemeente Heerlen laat het kwalitatieve en kwantitatieve aanbod van accommodaties ten behoeve van het verenigingsleven en bewegingsonderwijs te wensen over. De gemeente Heerlen wil dit probleem aanpakken. Al in 2007 heeft de raad zowel de wens uitgesproken om in dit gedeelte van Heerlen een multifunctioneel gebouw op te richten in samenhang met de wens de bestaande sportaccomodatie en voetbalclub in deze wijk te handhaven. (rbsl van 19 juni 2007). Zij wil daarom meewerken aan het initiatief dat is ingediend door een aantal verenigingen uit Heerlen-Zuid: het realiseren van de Multifunctionele Accommodatie Bekkerveld (MAB). Op 1 juli 2008 heeft de gemeenteraad van Heerlen hierover een raadsbesluit genomen, dat doorgang geeft aan de realisatie van een multifunctionele accommodatie in Heerlen Zuid, bedoeld voor het Heerlens onderwijs, verenigingsleven en overige maatschappelijke partijen/instellingen.

De MAB komt op het Sportpark Aarveld en omvat de bouw van een sporthal met drie speelvelden, een cluster voor buitensport en een cluster voor sociaal-culturele activiteiten annex kantine, bedoeld als de ontmoetingsplek voor de wijk.

Sportpark Aarveld is één van de buitensportcomplexen in de gemeente die behouden blijft in de plannen voor herstructurering van de complexen, in verband met de huidige overcapaciteit van voetbalvelden in de gemeente. De realisatie van de MAB zorgt voor een versterking van het sportpark, zodat dit ook in de toekomst een belangrijke functie in de stad vervult.

Een eerste stap in de ontwikkelingen is al in gang gezet door de aanleg van drie kunstgrasvelden. De tweede stap, zijnde de daadwerkelijke bouw van het MAB, kan pas worden opgestart nadat er een bestemmingsplan is vastgesteld op basis waarvan de gemeente Heerlen een omgevingsvergunning voor het bouwen kan verlenen. Voorliggend bestemmingsplan biedt een passend juridisch-planologisch kader voor de realisatie van de MAB.

1.2 Situering Plangebied

Het plangebied betreft het oostelijk deel van Sportpark Aarveld. Dit sportpark ligt aan de zuidzijde van Heerlen en ligt centraal tussen de wijken Aarveld, Bekkerveld en Douve Weien. De begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de Burgemeester Waszinkstraat in het noorden en de Benzenraderweg in het oosten. In het zuiden vormt de perceelsgrens van Scouting Bekkerveld de grens. De westgrens tenslotte loopt langs het meest oostelijk gelegen kunstgrasveld. De ligging en begrenzing van het plangebied is weergegeven op onderstaande afbeeldingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401_0003.png"

Ligging en begrenzing plangebied (Bron: Google Maps, 2010)

1.3 Juridische Status

Voor het plangebied vigeert momenteel bestemmingsplan 'Douve Weien 1984'. Dit plan is op 3 juli 1984 vastgesteld door de gemeenteraad en op 2 juli 1985 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg. Voor het plangebied gelden de bestemmingen 'Recreatie indoor', 'Sportdoeleinden' en voor een klein deel in de noordoosthoek 'weg, voetpad, parkeerstrook, rijwielpad en openbaar groen'.

De voorgenomen realisatie van MAB Bekkerveld wijkt onder andere qua bouwvlak en toegestane functies af van de geldende bestemmingen. Een nieuw bestemmingsplan is daarom noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401_0004.png"

Uitsnede bestemmingsplan Douve Weien 1984 met aanduiding plangebied

1.4 Planvorm

Voorliggend bestemmingsplan is opgezet conform het "Sjabloon bestemmingsplannen Heerlen" Het Sjabloon dient als stramien voor alle Heerlense bestemmingsplannen. De opzet is conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) met bijbehorende besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de, met een ministeriële regeling gekoppelde, RO-standaarden.


In de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) ligt de bindende standaardisatie van het bestemmingsplan opgesloten. Deze standaarden hebben betrekking op de naamgeving en opbouw van de regels en hoe het bestemmingsplan grafisch wordt verbeeld (de verbeelding). Er zijn bijvoorbeeld verplichte hoofdgroepen benoemd en het kleurgebruik van de verschillende bestemmingen is vastgelegd. Dit alles om bestemmingsplannen beter te kunnen vergelijken en ze ook digitaal beschikbaar te stellen en uitwisselbaar te maken.


De regels en de verbeelding vormen de juridische onderdelen van het bestemmingsplan. De toelichting geeft nadere uitleg van de gemaakte beleidskeuzen en invulling van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridische status.


Elk bestemmingsplan is te onderscheiden door een landelijk uniek identificatienummer. Onderhavig bestemmingsplan is geregistreerd en vindbaar op het landelijke portaal www.ruimtelijkeplannen.nl onder nummer NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401.

1.4.1 Toelichting

In de toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende gedachten vermeld. Ook wordt verslag gedaan van de resultaten van het over het plan gevoerde overleg en inspraak.

1.4.2 Regels

Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden aan de gronden, die in het plan zijn gelegen, bestemmingen toegewezen met bijbehorende doeleinden of functies. Aan deze bestemmingen zijn regels gekoppeld, die regelingen bevatten over het gebruik van deze gronden en van de opstallen die zich daarop bevinden.


Met het oog op de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen schrijft de SVBP de wijze voor waarop een planregel is opgebouwd en hoe de regels worden ingedeeld (vaste hoofdstukindeling).

1.4.3 Verbeelding

De verbeelding geeft een grafische weergave van het plangebied. In de verbeelding zijn de plangrens, bestemmingen en aanduidingen weergegeven.


Het bestemmingsplan onderscheidt een digitale en een analoge verbeelding. Beide verbeeldingen zijn rechtsgeldig, echter bij interpretatieverschillen is de digitale verbeelding beslissend.


De digitale verbeelding is een interactieve raadpleegomgeving via het internet die de gehele inhoud van het bestemmingplan (grafische weergave, regels en toelichting) toont. Door een muisklik op de kaart te geven verschijnen de bijbehorende regels voor die locatie in beeld. Tevens is het mogelijk om te meten op de kaart en door middel van coördinaten (het Rijksdriehoekscoördinatenstelsel) de exacte locatie te bepalen.


De analoge verbeelding bestaat uit 1 blad en heeft een schaal van 1:500. De legenda legt een verbinding tussen de bestemmingen, aanduidingen en de regels en geeft een verklaring van de maatvoering, symbolen en topografische ondergrond(en).

1.4.4 Ondergrond

De ondergrond is een samenstelling van de Grootschalige Basiskaart Nederland (landmeetkundig ingemeten topografie) en Kadastrale begrenzingen.


Na vaststelling van het bestemmingsplan is de gehanteerde ondergrond onlosmakelijk met het bestemmingsplan verbonden. De ondergrond is zichtbaar op de analoge verbeelding, echter deze wordt niet standaard getoond in combinatie met de digitale verbeelding. De topografische kaarten en luchtfoto's die worden getoond op www.ruimtelijkeplannen.nl zijn niet altijd up to date en slechts bedoeld als oriëntatiemiddel. Bij interpretatieverschillen is de vastgestelde ondergrond bepalend.

1.5 Leeswijzer

Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2, waarin de diverse planologische beleidskaders aan bod komen: bestaande uit Europees- en rijksbeleid, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 3wordt ingegaan op de bestaande situatie van het plangebied en directe omgeving. Hoofdstuk 4 bevat een beschrijving van de voorgenomen ontwikkeling. In hoofdstuk 5 komen de diverse milieuhygiënische en planologische aspecten aan bod. Hoofdstuk 6 beschrijft de verschillende hoofdgroepen van bestemmingen en de verschillende juridische regelingen. In hoofdstuk 7 is de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven en tot slot geeft hoofdstuk 8een beeld van het gevoerde overleg en de te volgen bestemmingsplanprocedure.

Hoofdstuk 2 Planologische Beleidskaders

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de beleidskaders voor het Europees beleid en rijksbeleid, het provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid, van toepassing voor het bestemmingsplangebied MAB, toegelicht. Tevens is aangegeven welke gevolgen het beleid heeft voor het plangebied en/of de voorgenomen ontwikkeling.

2.2 Relevante Beleidsvisies

2.2.1 Europees en Rijksbeleid

2.2.2 Provinciaal en regionaal beleid

2.2.3 Gemeentelijk beleid

Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving

3.1 Algemeen

In dit hoofdstuk komt aan de orde wat de huidige situatie is met betrekking tot de ruimtelijke structuur en de functionele structuur. Er wordt aandacht gegeven aan de volgende elementen: de wegenstructuur (verschillende typen en/of categorieën wegen), groen- en waterstructuur en bebouwingsstructuren.

3.2 Ruimtelijk

Het plangebied van het bestemmingsplan voor MAB Bekkerveld maakt onderdeel uit van Sportpark Aarveld. Dit sportpark ligt centraal tussen de wijken Aarveld, Bekkerveld en Douve Weien. Op een groter schaalniveau maakt het sportpark deel uit van een groter groengebied in Heerlen, dat ten westen van de Keulseweg ligt (de wijk Welten). De Keulseweg vormt echter een fysieke barrière tussen beide gebieden.

Het sportpark bestaat uit drie voetbalvelden met verlichting, die gebruikt worden door voetbalvereniging RKSV Bekkerveld. Recentelijk zijn de velden als onderdeel van het totale project MAB gerenoveerd en daarbij in kunstgras uitgevoerd. Aan de noordzijde staat een langgerekt rechthoekig clubgebouw van één laag met plat dak, waarin zich onder meer een kantine, kleed- en opslagruimtes bevinden. Hier bevindt zich aan de Burgemeester Waszinkstraat de hoofdentree van het sportpark, alleen toegankelijk voor voetgangers. Ten oosten van het clubgebouw ligt, ingeklemd tussen de Burgemeester Waszinkstraat en Benzenraderweg, een open veld. Dit veld hoort bij het sportpark en is niet openbaar toegankelijk. Kenmerkend voor het gehele sportpark is de groene 'omlijsting' met dichte begroeiing en bomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401_0007.jpg"

Hoofdentree sportpark Aarveld

De wijk Aarveld, aan de noordzijde van het sportpark, wordt gekenmerkt door strokenbebouwing van zowel eengezinswoningen als flatgebouwen. Direct tegenover het sportpark staan langs de Celsusstraat zeven flatgebouwen van vier lagen hoog in een rechte lijn achter elkaar. Door een smalle groenzone wordt de Celsusstraat gescheiden van de Burgemeester Waszinkstraat. In westelijke richting bevindt zich aan de Celsusstraat een klein woonwagenkamp met 4 standplaatsen. Ook staat hier een communicatiemast.

Aan de oostzijde van het sportpark loopt de Benzenraderweg. Deze weg is één van de oudere wegen van Heerlen en verbond van oudsher de stad met het buurtschap Benzenrade in het zuidwesten van Heerlen. De bebouwing aan deze weg kenmerkt zich door lintbebouwing, zo ook ter hoogte van het Sportpark Aarveld. Hier bevindt de lintbebouwing zich aan de overzijde van de weg en heeft een hoogte van circa 2 lagen met kap. Aan de zijde van het sportpark vormt een smalle groenstrook met dichte begroeiing de scheiding tussen het sportpark en de weg. Ook staat hier het gebouw van scoutingvereniging Bekkerveld aan de Benzenraderweg 190. Het scoutinggebouw staat op enige afstand van de weg en heeft een hoogte van één laag met lage kap. Ook het perceel rondom het scoutinggebouw is groen ingericht en vormt daamee één geheel met het sportpark. Ten zuiden van het scoutinggebouw staan langs de Benzenraderweg een aantal vrijstaande woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401_0008.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401_0009.jpg"
Celsusstraat Benzenraderweg

Het groene gebied bestaat behalve de voetbalvelden van het sportpark ook uit een groot open veld ten zuiden van het sportpark. Het veld wordt omgeven door forse bomen. Dit veld is openbaar toegankelijk via een smal pad vanaf de Benzenraderweg en de straat De Tichel aan de zuidzijde. Aan De Tichel staat een aantal eengezinswoningen en appartementengebouwen, variërend van 3 tot 6 lagen hoog. Aan de westzijde van het sportpark loopt de Keulseweg (N281).

Het plangebied van het bestemmingsplan MAB Bekkerveld betreft het oostelijk deel van het Sportpark Aarveld. Zowel het bestaande clubgebouw als het ten oosten daarvan gelegen open veld behoren bij het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401_0010.jpg"

Plangebied

3.3 Functioneel

Sportpark Aarveld vervult een functie als sportterrein. Het bijbehorende clubgebouw kent daarbij een ondergeschikte horecafunctie, in de vorm van een kantine. Het plangebied wordt hoofdzakelijk omgeven door woningen. Enkele bijzondere functies naast kleine kantoren en beroepen-aan-huis, zijn de volgende functies:

  • Scouting Bekkerveld, Benzenraderweg 190.
  • Cafetaria Wacko's, Benzenraderweg 205.
  • Texaco, Keulseweg 1.
  • Basisschool Tarcisius (dependance), Celsusstraat 99.
  • Kinderdagverblijf Beerengoed, Ovidiusstraat 135.

Aan de zuidzijde van het sportpark vervult het openbaar toegankelijke veld ook nog een recreatieve functie.

3.4 Ontsluiting En Parkeren

Sportpark Aarveld heeft de hoofdingang bij het clubgebouw, aan de zijde van de Burgemeester Waszinkstraat. De ingang is alleen toegankelijk voor voetgangers en fietsers. Auto's parkeren langs de Burgemeester Waszinkstraat. De straat sluit ter hoogte van het plangebied van de MAB aan op de Benzenraderweg. Deze weg ontsluit diverse wijken in Heerlen-Zuid.

Ten westen van het Sportpark Aarveld loopt de Keulseweg (N281). Deze weg ontsluit Heerlen zowel in noordelijke als zuidelijke richting op de A76 (Geleen-Aachen). Vanaf het sportpark is via de Benzenraderweg op korte afstand een oprit naar de Keulseweg te bereiken (Welterlaan of John F. Kennedylaan).

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan de beoogde ontwikkeling binnen het plangebied. Het initiatief wordt beschreven, inclusief de inpassing in de directe omgeving. Vooralsnog is er geen concreet bouwplan bekend, maar is er wel een vastgesteld kader waaraan het bouwplan moet voldoen. Dit in dit hoofdstuk beschreven kader vormt de basis voor het bestemmingsplan MAB.

4.2 Uitgangspunten

Het gebouw van de MAB moet overzichtelijk, multifunctioneel inzetbaar en een ontmoetingsplek zijn voor de buurt met een open, transparant en extravert karakter. In beginsel wordt zoveel mogelijk uitgegaan van het inpandig onderbrengen van alle functies. Het gebouw wordt ingepast in de omgeving waarbij qua volume en afmetingen zo goed mogelijk op de omliggende bebouwing wordt aangesloten.

Langs de Benzenraderweg en de Burgemeester Waszinkstraat wordt het plangebied omzoomd met een groenstrook.

4.3 Het Initiatief

4.3.1 Ruimtelijk

De MAB wordt een multifunctionele accommodatie, waarin sportvoorzieningen, sociaal-culturele en sociaal-maatschappelijke voorzieningen zijn gebundeld. Daarbij is de vormgeving en inrichting zodanig ontworpen dat bepaalde ruimten geschikt zijn voor meervoudig gebruik. Het verzorgingsgebied wordt in beginsel gevormd door de omringende buurten Aarveld, Bekkerveld, Caumerveld en de Hees.

In eerste instantie is een vlekkenplan voor de MAB opgesteld, waarin globaal de indeling van de locatie is vastgelegd. Ter plaatse van het huidige clubgebouw, dat wordt gesloopt, komt een nieuw gebouw. Het gebouw krijgt een grotere massa en strekt zich uit richting de Benzenraderweg. Als uitgangspunt wordt een hoogte van 11 meter aangehouden.

Belangrijk onderdeel van het bouwplan is het behoud van de bestaande groene 'omlijsting' van het sportpark. Zowel langs de Burgemeester Waszinkstraat (met uitzondering van inritten) en de Benzenraderweg blijft de bestaande groenzone behouden. Dit betekent dat de auto's op het nieuwe parkeerterrein uit het zicht komen te staan.

In combinatie met de realisatie van het gebouw van de MAB Bekkerveld wordt de Burgemeester Waszinkstraat heringericht, ten behoeve van de aanleg van parkeerplaatsen.

Doordat aan de zijde van de Celsusstraat gekozen wordt voor haakse parkeervakken, kan veel parkeergelegenheid worden gerealiseerd. De herinrichting van de Burgemeester Waszinkstraat is al mogelijk op grond van het vigerend bestemmingsplan en wordt daarom niet meegenomen in het bestemmingsplan MAB.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP030300W000002-0401_0011.png"

Vlekkenplan MAB (Bron: gemeente Heerlen, 2010)

4.3.2 Functioneel

Centraal onderdeel in het gebouw van MAB vormt de sporthal. Daarnaast wordt onder meer een horecagelegenheid ingepast, gericht op de buurt. Het gebouw is als multifunctionele accommodatie benoemd en huisvest daarom diverse functies.

De gehele accommodatie staat ten dienste van binnen- en buitensport. Binnensport specifiek voor scholen en in het algemeen voor verenigingen. Buitensport specifiek voor voetbal en ook t.b.v. buitensportactiviteiten van scholen. Naast sporten biedt de hal de mogelijkheid tot het houden van niet sportgebonden evenementen en culturele opvoeringen in het algemeen en voor de naburige scholen in het bijzonder.

Daarnaast zijn ontmoetingsruimten en multifunctionele ruimten in het gebouw voorzien. Deze worden gebruikt voor informatie-, ontplooiings-, ontmoetings- en ontspanningsactiviteiten van algemene aard ten behoeve van de buurt en de gebruikers (verenigingen etc.) van het complex, dus inclusief, de scholen (denk aan cursussen). Maar ook voor informatiebijeenkomsten, vergaderingen, ontspanningsactiviteiten voor specifieke doelgroepen (ouderen, kinderen en jongeren) en voor bijeenkomsten van persoonlijke aard.

Hoofdstuk 5 Milieuhygiënische En Planologische Aspecten

5.1 Algemeen

Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bij het opstellen van een bestemmingsplan verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. Wanneer door middel van een bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, zijn diverse milieutechnische onderzoeken noodzakelijk, zo ook in voorliggend geval.

5.2 Akoestiek

Conform de Wet geluidhinder (Wgh) dient een akoestisch onderzoek te worden verricht indien er sprake is van het projecteren van nieuwe geluidgevoelige bebouwing binnen een geluidzone wegverkeerslawaai en/of spoorweglawaai.

De MAB Bekkerveld wordt niet als geluidgevoelige bebouwing gerekend. Er geldt daarom conform de Wet geluidhinder geen eis tot akoestisch onderzoek.

Op het geluid dat de MAB richting de omgeving produceert wordt nader ingegaan in paragraaf 5.3.

Conclusie

De voorgenomen realisatie van de MAB Bekkerveld ondervindt geen belemmeringen in relatie tot de Wet geluidhinder.

5.3 Bedrijven

5.3.1 Onderzoek milieuruimte

Door Oranjewoud is een onderzoek milieuruimte uitgevoerd. De rapportage is als bijlage opgenomen. Doel van het onderzoek is het inventariseren van de milieuzoneringsaspecten geur, stof en geluid en bijbehorende invloed op het plangebied respectievelijk buiten het plangebied als gevolg van de realisatie van de MAB.

Voor het onderzoeken van de milieuzoneringsaspecten is gebruik gemaakt van:

  • VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering';
  • verleende milieubeheervergunningen en AMvB's verworven ruimtelijke rechten;
  • aanwezige maatwerkvoorschriften op grond van ingediende meldingen;
  • CPR/PGS-richtlijnen;
  • de Nederlandse emissie Richtlijn (NeR).

In eerste instantie is gekeken naar aanwezige bedrijven in de (nabije) omgeving van het plangebied. Hieruit blijkt dat er geen bedrijven zijn die een zodanige milieuruimte hebben, dat deze bedrijven belemmerd kunnen worden door de realisatie van de MAB.

Daarna is onderzocht welke effecten de realisatie van de MAB op de omgeving kan hebben en of daarbij sprake is van hinder.

Op basis van de VNG-brochure blijkt dat de maatgevende afstand tot de dichtstbijzijnde (woon)bebouwing 50 meter dient te bedragen, vanwege het aspect akoestiek. Dit betekent dat zowel de woningen aan de Burgemeester Waszinkstraat als de Benzenraderweg binnen de hinderafstand liggen.

Bij deze conclusie moet opgemerkt worden dat de hindercirkels uit de VNG-brochure indicatief van aard zijn. Een meer verfijnde akoestische benadering is nodig om de daadwerkelijke inpasbaarheid van de MAB in de omgeving te kunnen beoordelen.

5.3.2 Akoestisch onderzoek

De MAB zal in de toekomst een ruimere functie in de wijk gaan vervullen. Waardoor enige toename van overlast zowel in geluid , maar ook openbare orde en veiligheid door het komen en gaan van bezoekers aan de orde zal zijn. Door Jansen Raadgevend Ingenieursbureau is een geluidonderzoek uitgevoerd om te bezien of de MAB in planologisch op zich inpasbaar is in de omgeving. Deze rapportage, d.d. 27 januari 2012, is als bijlage opgenomen.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de MAB akoestisch gezien planologisch inpasbaar is mits er een keuze wordt gemaakt uit een drietal mogelijke maatregelen. Besloten is de maatregel afsluitend van het naastgelegen parkeerterrein in de avonduren uit te voeren.

Daarnaast dienen in de verdere bouwtechnische uitwerking randvoorwaarden in acht te worden genomen om knelpunten te voorkomen. Zo is muziekpresentatie in het gebouw niet onbeperkt mogelijk. Ook zal het horeca-sanctiebeleid worden ingezet op het inperken van overlast zodat er geen onevenredige overlast zal voorkomen.

5.3.3 Conclusie

De milieuruimte van nabij gelegen bedrijven wordt door de realisatie van de MAB niet aangetast. Omgekeerd is de MAB in planologisch opzicht inpasbaar in de omgeving. Wel gelden randvoorwaarden voor de verdere (bouwtechnische) uitwerking om geluidhinder te voorkomen en zal het parkeerterrein naast de MAB 's avonds moeten worden afgesloten . Deze uitwerking vindt plaats tijdens de toekomstige procedures ten behoeve van het ontwerp en de realisatie van het gebouw en het omliggende terrein (aanvragen van een omgevingsvergunning en/of melding in het kader van het Activiteitenbesluit). In de uitwerking wordt nader aandacht besteed aan onder meer de indeling van het terrein, de opbouw van het MAB en de daadwerkelijke akoestisch representatieve activiteiten. Er zal geen gebruikt worden gemaakt van maatwerkvoorschriften ingevolge het Barim (Abrs 11 april 2012).

5.4 Bodem

5.4.1 Algemeen

Bij een bestemmingsplanprocedure moet het bevoegd gezag conform de Wet bodembescherming voldoende inzicht hebben om de vraag te kunnen beantwoorden of de bodem geschikt is voor de in het bestemmingsplan toe te kennen functie.

5.4.2 Beleidskader


Besluit Bodemkwaliteit

Op 1 juli 2008 is het Besluit Bodemkwaliteit in werking getreden. Hierin staan de kwaliteitseisen waaraan bouwstoffen, grond en baggerspecie voor het toepassen en hergebruiken moeten voldoen. Het Besluit zet een kwalitatieve stap in de richting van duurzaam bodembeheer. Het Besluit komt ook tegemoet aan de wens om maatwerk op gebiedsniveau beter mogelijk te maken. En het Besluit geeft de mogelijkheid om gericht toezicht te houden op de hele keten van bouwstoffen, grond en baggerspecie.


Bodembeleidsplan

Voor de gemeente Heerlen is sinds 1 januari 2011 het bodembeleidsplan Heerlen van toepassing. In dit bodembeleidsplan wordt het gemeentelijk bodembeleid beschreven en het beleidsplan is derhalve het richtinggevend kader (uiteraard naast de wettelijke regelingen) voor zowel bodembescherming als bodemsanering.

5.4.3 Uitgevoerde onderzoeken

Ter plaatse van het plangebied zijn de volgende bodemonderzoeken verricht.

  • vooronderzoek voor de locatie Benzenraderweg nabij nr. 110 te Heerlen, opgesteld door gemeente Heerlen en gedateerd 6 oktober 2008, projectnr. HL091700787.5 (zie bijlage);
  • verkennend bodemonderzoek voor de locatie Benzenraderweg nabij nr. 110, opgesteld door Royal Haskoning en gedateerd 13 januari 2009, rapportnr. 9T8215.01. Voor de realisatie van de MAB is deellocatie A uit dit rapport van toepassing (zie bijlage).

De kwaliteit van de bodem in het plangebied kan, op basis van de verrichte bodemonderzoeken, als volgt beschreven worden.

Vooronderzoek

De onderzoekslocatie kan als een onverdacht terrein beschouwd worden.

Verkennend onderzoek

Veldwerkzaamheden verkennend onderzoek

Op deellocatie A zijn de boringen 1 t/m 16 geplaatst (zie rapport: tekening met boorpunten).

  • In de bovengrond tot 0,5 m-mv bestaat de bodem uit zandige leem en zand.
  • Daarna wordt tot circa 2,0 m-mv zandige leem aangetroffen.
  • Vanaf 2,0-3,0 m-mv komt een grindige laag voor en dieper tot 5 meter treffen we (grindig) zand aan.
  • Het materiaal is zintuiglijk beoordeeld op asbest en is niet aangetroffen.
  • Boring 14 (0-0,3 m-mv) is uiterst mijnsteenhoudend en zal ook separaat worden geanalyseerd.

Analyses verkennend onderzoek

Uit de resultaten van de analyses blijkt het volgende:

  • De bovengrond (bodemlaag 0,0-1,0 m-mv) bevat geen verhoogde gehaltes voor de onderzochte parameters ten opzichte van de AW 2000 en de gebiedseigenwaarde;
  • De mijnsteenhoudende laag van 0-0,3 m-mv bij boring 14 bevat verhogingen ten opzichte van AW 2000 voor barium, kobalt en nikkel.
  • De ondergrond bevat geen verhoogde gehaltes voor de onderzochte parameters ten opzichte van de AW2000 en gebiedseigenwaarde.
  • Het grondwater is niet onderzocht omdat het niet binnen 5 m-mv aangetroffen wordt.

5.4.4 Conclusie

Op basis van de verrichte bodemonderzoeken bestaan - voor wat bodemaspecten betreft - geen belemmeringen voor de realisatie van de MAB.

5.5 Duurzaamheid En Energie

Bij de verdere architectonische en bouwtechnische uitwerking van het gebouw wordt aandacht besteed aan duurzaamheid. Duurzaamheid is het op een verantwoorde manier omgaan met energie, grondstoffen, afval, water en gezondheid. Voorbeelden hiervan zijn compact bouwen, bewust met raamopeningen omgaan, gebalanceerde ventilatie met regeneratie van warmte, een warmtepompinstallatie met warmte- en koudeopslag in de bodem, een hoge mate van isolatie en de toepassing van sedumdaken.

Tijdens een ontwerptraject kunnen de verschillende keuzes ten aanzien van duurzaamheidsaspecten getoetst worden door middel van scores, gegenereerd door calculatieprogramma's (bijvoorbeeld GPR Gebouw). Bepaalde maatregelen en consequenties kunnen hiermee inzichtelijk worden gemaakt. De uitgangspunten en oplossingen zijn per gebouw verschillend en afhankelijk van de wensen en het ambitieniveau.

Conclusie

Het aspect 'duurzaamheid en energie' speelt in het ontwerptraject (gebouw en inrichting terrein) een rol. Het aspect kan niet in een bestemmingsplan worden geregeld. Voor het ontwerp van de MAB worden aan de architect uitgangspunten meegegeven voor het streven naar een bepaald niveau van duurzaamheid, passend bij het toekomstig gebruik en het ambitieniveau voor de locatie.

5.6 Ecologie

Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. Door Croonen Adviseurs is daarom in het plangebied van het bestemmingsplan MAB Bekkerveld een quickscan verricht. De rapportage (d.d. 4 augustus 2010) is als bijlage opgenomen, hierna worden de conclusies vermeld.

5.6.1 Beschermde natuurgebieden

Er zijn 2 natuurgebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Natura 2000-gebieden) in de directe omgeving van het plangebied aanwezig. Er wordt echter niet verwacht dat de ruimtelijke ontwikkeling de instandhoudingsdoelstellingen in gevaar brengt.

In de nabijheid (2 km) van het plangebied liggen enkele gebieden die deel uitmaken van de EHS. Indien alle werkzaamheden in het plangebied hydrologisch neutraal worden uitgevoerd blijft de waterhuishouding onveranderd. In dat geval zal er naar alle waarschijnlijkheid geen sprake zijn van een significant negatief effect op de nabijgelegen EHS.

Er is daarom geen noodzaak voor een compensatieplan of een voortoets.

5.6.2 Beschermde soorten

Op basis van de beschikbare literatuurgegevens en het veldbezoek kan worden vastgesteld dat het terrein een potentiële habitat biedt voor enkele licht beschermde soorten (tabel 1-soorten).

De ingreep –het slopen van de aanwezige bebouwing en het verdwijnen van het grasveld- zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van enkele soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten, omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het relatief algemene soorten betreft.

Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flora- en faunawet is derhalve niet noodzakelijk. De zorgplicht blijft wel gelden.

Er zijn geen beschermde soorten en/of soortgroepen flora of fauna aangetroffen in het plangebied, noch biedt het geschikte biotopen voor potentieel voorkomende soorten.

5.6.3 Conclusie

Er zijn geen belemmeringen ten aanzien van de Flora- en faunawet. Er is geen noodzaak tot het uitvoeren van vervolgonderzoeken of het aanvragen van ontheffingen.

5.7 Externe Veiligheid

Door Oranjewoud is een onderzoek externe veiligheid uitgevoerd. De rapportage is als bijlage opgenomen. Doel van het onderzoek is het inventariseren welke risicobronnen in de directe omgeving van het plangebied aanwezig zijn.

Voor de inventarisatie van de risicobronnen is gebruik gemaakt van:

  • actuele tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg 2006-2007;
  • prognosecijfers Prorail;
  • circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • risicokaart provincie Limburg.

Uit de inventarisatie blijkt dat er aan de Keulseweg een lpg-tankstation ligt. Ook vindt over deze weg en de verder weg gelegen A76 vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Dit geldt ook voor de spoorlijn Sittard – Herzogenrath. Er liggen geen buisleidingen in de nabijheid van het plangebied.

Geen van de geïnventariseerde risicobronnen heeft een invloedsgebied dat over het plangebied heen valt. Er bestaan daarom geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het plangebied.

Conclusie

Vanuit externe veiligheid bestaan geen belemmeringen.

5.8 Verkeer En Parkeren

5.8.1 Verkeerstoets

De realisatie van de MAB heeft effect op de verkeersaantrekkende werking. Door Oranjewoud is dit effect op bestaande de omliggende wegen onderzocht (met uitzondering van de Burgemeester Waszinkstraat in verband met het ontbreken van intensiteitgegevens). De rapportage van het onderzoek (d.d. 26 april 2011) is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de conclusies beschreven

Uit het onderzoek blijkt dat de toename van het verkeer als gevolg van de MAB beperkt is: er is sprake van een toename met 339 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De verkeersintensiteit in de jaren 2015 als 2025, waarin zowel de autonome groei als de MAB is meegenomen, overschrijdt niet de door de gemeente Heerlen vastgestelde theoretische capaciteit voor de omliggende wegen. Wel benadert de intensiteit op de Welterlaan en de Burgemeester Gijzelslaan de capaciteit. Op de overige wegen is voldoende restcapaciteit voorhanden.

5.8.2 Parkeerbalans

Wat betreft het benodigd aantal parkeerplaatsen gelden voor de MAB de normen zoals beschreven in de gemeentelijke Parkeernota Heerlen 2010 (zie paragraaf 2.2.3.7):

  • 'sporthal binnen' (2,5 parkeerplaatsen per 100 m² bvo, aandeel bezoek: 95%). Als de sporthal een wedstrijdfunctie heeft, geldt een norm van 2,7 parkeerplaatsen per 100 m²;
  • 'sociaal cultureel centrum/wijk-/verenigingsgebouw' (3,0 parkeerplaatsen per 100 m² bvo, aandeel bezoek: 90%);
  • 'sportveld (buiten)' (27,0 parkeerplaatsen per netto hectare terrein, aandeel bezoek: 95%).

Inmiddels is een globale oppervlakteverdeling van de MAB bekend. Aan de hand hiervan is onderstaande parkeerbalans opgesteld.

Tabel: parkeerbalans MAB (oppervlakteverdeling d.d. 24 februari 2011)

Parkeernorm Oppervlakte Parkeerplaatsen
Sporthal 2,7 pp/100 m2 2126 m2 57,4
Ontmoetingsruimten 3,0 pp/100 m2 400 m2 12,0
Sportvelden 27,0 pp/ha 1,3 ha 35,1
TOTAAL 104,5

Het bouwplan voor de MAB voorziet in de aanleg van een parkeerterrein op de hoek Burgemeester Waszinkstraat/Benzenraderweg. Ook wordt de Burgemeester Waszinkstraat heringericht, waarbij voldoende parkeerplaatsen worden ingepast ten behoeve van de uitbreiding van de parkeerbehoefte.

De realisatie van de MAB zal hierdoor geen extra parkeerdruk op de bestaande parkeerplaatsen in de omgeving tot gevolg hebben.

5.8.3 Conclusie

De toekomstige verkeersintensiteiten als gevolg van de realisatie van de MAB overschrijden de capaciteit van de omliggende wegen niet. Er worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd om volledig te voorzien in de parkeerbehoefte. Er zijn daarom geen problemen te verwachten ten aanzien van verkeer en parkeren.

5.9 Luchtkwaliteit

Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit') bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is vastgelegd in welke gevallen de luchtkwaliteitseisen geen belemmering vormen voor een nieuwe ontwikkeling. Dit is het geval wanneer:

  • A. een ontwikkeling niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit;
  • B. ten gevolge van een ontwikkeling de concentraties van de betreffende stoffen verbeteren of ten minste gelijk blijven;
  • C. een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties van de betreffende stoffen in de buitenlucht;
  • D. een ontwikkeling past binnen een vastgesteld programma (zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).


Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip 'niet in betekenende mate' is vastgelegd in het 'Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)'.

Op basis van de verkeersgeneratie van de MAB (zie paragraaf 5.8.1) is door Oranjewoud een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. De rapportage, d.d. 28 juli 2011, is als bijlage opgenomen. Uit de berekeningen blijkt dat de bijdrage van het wegverkeer, uitgaande van een worst-case situatie, aan het jaargemiddelde NO2 maximaal 0,7 µg/m3 is. De maximale bijdrage aan het jaargemiddelde PM10 is 0,1 µg/m3. Aangezien deze gehalten kleiner zijn dan 1,2 µg/m3 is aannemelijk dat de realisatie van de MAB 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met het bepaalde in de Wet milieubeheer. Er bestaan voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen.

5.10 Waterparagraaf

De knelpunten en aandachtspunten ten aanzien van de waterhuishouding zijn geïnventariseerd. In de als bijlage opgenomen rapportage 'Toelichting watertoets MAB Bekkersveld te Heerlen, Oranjewoud, 22 november 2010' zijn uitgebreid de huidige en toekomstige situatie, het beleid en de randvoorwaarden beschreven. Hieronder zijn beknopt de belangrijkste aspecten beschreven.

5.10.1 Gewenste situatie

Waterschap Roer en Overmaas

In het kader van de watertoets is contact opgenomen met waterschap Roer en Overmaas. Het waterschap heeft aangegeven dat voor de betreffende locatie de volgende randvoorwaarden gelden:

  • Het waterschap gaat uit van waterneutraal bouwen en de trits: vasthouden, bergen en afvoeren. Aansluitend op dit principe gaat het waterschap uit van het eventueel hergebruiken en het vasthouden en bergen van het hemelwater van een bui die eens per 25 jaar voorkomt (31 mm in 45 minuten) met een leegloop/beschik-baarheid binnen 24 uur en met een doorkijk naar een bui die eens per 100 jaar voorkomt (35 mm in 30 minuten).
  • Het hemelwater kan worden vastgehouden in een infiltratievoorziening of worden geborgen in een bergingsvoorziening.
  • Bij voorkeur worden er geen uitlogende materialen gebruikt bij nieuwbouw.
  • Verwezen wordt naar het document 'Regenwater schoon naar beek en bodem'.

Gemeente Heerlen

Voor de betreffende locatie gelden de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten:

  • De aansluiting voor het hemelwater afkomstig van de ontwikkeling is al voorbereid door het leggen van een RWA-leiding onder de nieuwe velden en door de aanleg van buffers die ook voor het gebouw en de parkeerplaats beschikbaar zijn. In totaal is er 625 m³ buffer beschikbaar.
  • Het vuilwater afkomstig van de ontwikkeling kan aangesloten worden op put N2862 van het gemengd riool gelegen in de Burgemeester Waszinkstraat. Om de leiding onder vrij verval aan te kunnen sluiten moet het peil van het gebouw hoger liggen dan NAP +116,4 m.
  • De uitgangspunten van waterbeleid Nederland en waterschap Roer en Overmaas moeten gehanteerd worden.

5.10.2 Huidige situatie

Het plangebied ligt aan de Benzenraderweg aan de westkant van de kern Heerlen en wordt aan de noordzijde begrensd door de Burgemeester Waszinkstraat, aan de westzijde door sportpark Aarveld, aan de zuidzijde door de bebouwing en aan de oostzijde door de Benzenraderweg. Het totale oppervlak van het plangebied bedraagt circa 4.500 m². Het plangebied is momenteel onbebouwd. Het maaiveld in het plangebied ligt op circa NAP + 117,2 m.

5.10.3 Toekomstige situatie

De gemeente Heerlen is voornemens om een multifunctionele accommodatie voor binnensport en sociaal-culturele activiteiten in combinatie met het naastgelegen voetbalcomplex op sportpark Aarveld te realiseren. Het plangebied wordt in de toekomstige situatie bijna geheel verhard (circa 80%). Uitgaande van een totaal perceelsoppervlak van circa 4.500 m² zal er circa 3.600 m² verhard oppervlak aanwezig zijn.

Afkoppelen

Het hemelwater dat terecht komt op de bebouwing en verharding wordt beschouwd als schoon wanneer geen uitlogende bouwmaterialen gebruikt worden. De hemelwaterafvoer van de ontwikkeling mag niet worden aangesloten op het gemeentelijk gemengd rioolstelsel. Dit water kan direct worden afgevoerd naar het oppervlaktewater of een bergingsvoorziening.

Hemelwaterafvoer

De aansluiting voor het hemelwater afkomstig van de ontwikkeling is al voorbereid door het leggen van een RWA leiding onder de nieuwe sportvelden en door aanleg van 2 (hemelwater)buffers die ook voor het gebouw en de parkeerplaats beschikbaar zijn.

Zowel het waterschap als de gemeente verlangen dat een bui met een herhalingstijd van 25 jaar volledig geborgen wordt binnen het plangebied. Concreet houdt dit in dat 31 mm hemelwater geborgen moet worden.

Ook dient een doorkijk te worden gegeven naar een bui met een herhalingstijd van 100 jaar wat inhoudt dat 35 mm hemelwater geborgen moet worden.

In het plangebied wordt circa 3.600 m²verharding aangelegd. Voor een T=25 betekent dit dat er een waterberging gerealiseerd moet worden van circa 112 m³. Voor een T=100 betekent dit dat er een waterberging gerealiseerd moet worden van circa 126 m³.

In de (hemelwater)buffers is 625 m³ berging beschikbaar. De buffers voldoen ruimschoots voor de ontwikkeling.

Vuilwaterafvoer

Het vuilwater afkomstig van de ontwikkeling kan aangesloten worden op put N2862 van het gemengd riool gelegen in de Burgemeester Waszinkstraat. Om de leiding onder vrij verval aan te kunnen sluiten moet het peil van het gebouw hoger liggen dan NAP +116,4 m.

5.10.4 Beoordeling gemeente

De uitgevoerde watertoets is beoordeeld door de gemeente. Uit eigen oppervlaktemetingen komt een totaaloppervlak van circa 7180m² voort. De hoeveelheid verhard oppervlak hiervan (80%) is circa 5750m².

Verder zijn de buffers welke al aangelegd zijn, gebaseerd op de oude norm (31 mm en 35 mm). De nieuwe normen zijn 35 mm in 45 minuten (T=25) en 45 mm in 30 minuten (T=100).

De totale bufferinhoud ter plaatse is 625 m³ (gebaseerd op de oude normen). Daarvan is:

  • voor de kunstvelden (20.000m², gereduceerd naar 60%) is 420m³ buffer nodig (gerekend met 35 mm);
  • voor de MAB (7180m², gereduceerd naar 80%) is 201 m³ buffer nodig (gerekend met 35 mm).

Totaal is dus 621 m³ nodig en 625 m³ beschikbaar. Dus dat vormt geen problemen. Voor een bui T=100 (45mm in 35 min.) voorziet de reeds bestaande overloop op de buffer naar de gemengde riolering in voldoende afvoer van het hemelwater.

5.10.5 Preadvies waterschap

De rapportage van de watertoets is ter beoordeling verstuurd naar Waterschap Roer en Overmaas. In haar op 23 december 2010 afgegeven preadvies sluit zij aan op de beoordeling van de gemeente (zie bijlage). Verder adviseert ze het hemelwater bovengronds aan te bieden en geen uitlogende bouwstoffen toe te passen. De gemeente Heerlen neemt dit advies over en besteedt hier aandacht aan in de verdere uitwerking van het bouwplan.

5.10.6 Conclusie

Er is in de nabijheid van het plangebied al ruim voldoende bergingsruimte aanwezig om ook na realisatie van de MAB het hemelwater volledig op te kunnen vangen. Riolering kan direct op het bestaande rioolstelsel worden aangesloten. Het plan voldoet hiermee aan de uitgangspunten van waterschap en gemeente. Er bestaan vanuit de waterhuishouding geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het plangebied.

5.11 Archeologie

5.11.1 Bureauonderzoek

RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft begin augustus 2010 een bureauonderzoek met visuele inspectie uitgevoerd ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied. De rapportage is als bijlage opgenomen. Het onderzoek is uitgevoerd, omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek is een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld.

Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied gelegen is aan de rand van het Bekken van Heerlen, met eolische lössafzettingen van het Laagpakket van Schimmert. Het huidig reliëf is een lösswand waarin zich vermoedelijk radebrikgronden hebben ontwikkeld. Echter door erosie is de bodemgesteldheid ingrijpend gewijzigd en situeren zich hierdoor waarschijnlijk bergbrikgronden in het plangebied. Het plangebied viel waarschijnlijk binnen de invloedssfeer van de Romeinse nederzetting Coriavallum, gelegen in het huidige Heerlen. Volgens de historische kaarten en toponiemen uit de 19e eeuw is het plangebied toen in gebruik geweest als akkerland.

Gezien de afwezigheid van een zogenaamde gradiëntsituatie, waar op relatief korte afstand een grote verscheidenheid aan voedselbronnen voorhanden was, geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars.

Het plangebied situeert zich op hellingsklasse B (2-5%) en verkrijgt daarom een middelhoge verwachting voor vindplaatsen (bewoningssporen) van landbouwende gemeenschappen (nederzettingen en graven). De aanwezigheid van vindplaatsen van landbouwers vanaf de Romeinse Tijd in de nabijheid van het plangebied ondersteunen deze verwachting.

Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek worden er geen bewoningssporen van jager-verzamelaars (kampementen) verwacht in het plangebied. Er kunnen wel nog intacte bewoningssporen van landbouwers (nederzettingen of graven) verwacht worden in het plangebied en waarover nog waardevolle informatie verzameld kan worden. Maar men heeft op dit moment geen idee tot waar deze intacte bodems zich uitstrekken omwille van de bebouwing & verharding en het beperkt verkennend booronderzoek binnen het graspleintje. Uitvoering van de geplande werkzaamheden, zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van archeologische resten in het plangebied.

5.11.2 Inventariserend veldonderzoek

Om concrete uitspraken te kunnen doen over de aanwezigheid van eventuele archeologische waarden in het plangebied, is door RAAP een inventariserend veldonderzoek verricht. De rapportage (mei 2011) is als bijlage opgenomen. Hierna is een samenvatting van het onderzoek weergegeven.

Tijdens het veldwerk werden 12 boringen geplaatst in het plangebied om de bodemopbouw vast te stellen alsook om eventuele archeologische indicatoren te karteren. Er werd aangetoond dat in het plangebied zowel ooivaaggronden als bergbrikgronden voorkomen, respectievelijk beginnend met C-horizont en een B/C-horizont. Eventuele vindplaatsen van landbouwers zullen daarom verstoord of vernietigd zijn, waardoor sprake is van een zeer lage gaafheid. Als gevolg worden archeologische resten weinig tot zelfs niet meer nog verwacht binnen het plangebied. Eveneens werden er geen archeologische indicatoren aangetroffen. Hoogstwaarschijnlijk omdat deze archeologische informatie er gewoon niet meer is omwille van de aantasting door erosie.


Op basis van de resultaten van onderhavig veldonderzoek worden er weinig tot zelfs geen
bewoningssporen van landbouwers (nederzettingen of graven) meer verwacht in het plangebied. Dit omwille van een zeer lage gaafheid waardoor het plangebied nog maar beschikt over een zeer lage archeologische informatiewaarde.

5.11.3 Conclusie

Er is geen sprake van archeologische waarden binnen het plangebied van bestemmingsplan MAB, zodat met de realisatie van de MAB geen waarden worden aangetast.

Hoofdstuk 6 Het Bestemmingsplan

6.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, vergezeld van een toelich-ting. De verbeelding en regels vormen het voor de burgers juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestem-mingen. De verbeelding is getekend op een bijgewerkte en digitale kadastrale ondergrond.


De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en regels.

6.2 Juridische Regelingen Bestemmingsplan

6.2.1 Algemeen

Onder het hoofdstuk juridische regelingen bestemmingsplan is toegelicht de bij dit plan behorende bestemmingsplanregels.

6.2.2 Artikelsgewijze toelichting van de regels

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid En Handhaving

7.1 Handhaving

7.1.1 Algemeen

Het bestemmingsplan heeft verscheidene functies. De belangrijkste functie betreft wellicht de normerende functie. Het bestemmingsplan geeft bindende regels voor het gebruik van de in het betreffende plan opgenomen gronden. Dit betreft gebruik in ruime zin. Niet enkel het feitelijke gebruik, maar ook de bebouwing van deze gronden en het gebruik van opstallen worden door het bestemmingsplan gereguleerd.

Om recht te doen aan deze functie, is tijdens het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan ruime aandacht te besteed aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Er is sprake van een inzichtelijke en realistische juridische regeling. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel is. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is. Daarnaast is er sprake van een ondubbelzinnige en juridisch juiste regeling, die voor eenieder duidelijk is en weinig procesrisico kent.

7.1.2 Handhavingsbeleid

Binnen de gemeente Heerlen vormt de handhaving van bestemmingsplannen een expliciet onderdeel van het handhavingsbeleid en is opgenomen in de beleidnota "Handhaving bouw- en ruimtelijke regelgeving". In deze nota wordt onder meer aandacht besteed aan de wijze, waarop handhaving zal plaatsvinden. Uitgangspunt blijft, dat tegen iedere overtreding wordt opgetreden. Verder wordt in deze nota de wijze van prioritering weergegeven. Op basis van een jaarlijks vast te stelen uitvoeringsprogramma's vindt vervolgens het uitvoeren van toezicht en daadwerkelijke handhaving plaats.

7.1.3 Sanctionering

Bij het overtreden van de regels van het bestemmingsplan kan het college de volgende sanctionerende maatregelen toepassen: bestuursrechtelijke handhaven (bestuursdwang of dwangsom) of strafrechtelijk handhaven (economisch delict).

7.2 Economische Uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening maakt met het bepaalde in Afdeling 6.4 voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer deze planologisch mogelijk worden gemaakt in bijvoorbeeld een bestemmingsplan, het vaststellen van een exploitatieplan verplicht

De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is en welke zijn opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zijn:

  1. 1. de bouw van een of meer woningen;
  2. 2. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
  3. 3. de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1000 m2 of met een of meer woningen;
  4. 4. de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  5. 5. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1000 m2 bedraagt;
  6. 6. de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m2.

Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan buitenruimte of woningcategorieën) gesteld moeten worden en fasering aan de orde is.

Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de exploitatiekosten over de gronden anderszins verzekerd is, er geen fasering en of tijdvak behoeft te worden vastgelegd en geen locatie-eisen (openbare ruimte) of woningbouwcategorieën hoeven te worden vastgesteld.

Omdat in voorliggend geval de gemeente eigenaar is van alle gronden, kan het opstellen van een exploitatieplan achterwege blijven. Wel is er een exploitatieopzet opgesteld waarin is aangegeven hoe de MAB wordt gebouwd en geëxploiteerd en hoe hiervoor de benodigde budgetten zijn gereserveerd ook is planschade bezien en is dit in het gemeentelijk bugdet verantwoord.

Het project wordt volledig door de gemeente uitgevoerd binnen de door de raad toegekende budgetten.

7.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In 2008 heeft de gemeenteraad besloten te starten met de realisatie van de MAB, mede in het kader van de gewenste verbetering van accommodaties ten behoeve van het verenigingsleven en bewegingsonderwijs. De MAB is bedoeld voor het Heerlens onderwijs, verenigingsleven en overige maatschappelijke partijen/instellingen en krijgt daarmee tevens een belangrijke functie voor de buurt. De realisatie van de MAB zal een positieve bijdrage leveren aan de sociale cohesie.

In de planvorming is de buurt direct betrokken door middel van een informatiebijeenkomst dd 26 september 2011, het verslag van deze bijeenkomst is bijgevoegd ( zie bijlage).

Tevens heeft het ontwerpbestemmingsplan in het kader van de zienswijzenprocedure met ingang van 12 april 2012 gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen en is daarnaast digitaal toegankelijk gemaakt. Tijdens deze periode is de gelegenheid geboden op 25 april 2012 het bestemmingsplan in te zien en vragen te stellen, van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Gedurende de periode van ter-inzage-legging zijn 3 zienswijzen ingediend. Daarnaast is het ontwerpbestemmingsplan aan overleginstanties gezonden. De behandeling van deze zienswijzen en de reacties van de overleginstanties is in de nota van zienszijwen verwerkt, welke als bijlage is toegevoegd. (zie bijlage).

Een toelichting op de doorlopen bestemmingsplanprocedure is opgenomen in Hoofdstuk 8.

Hoofdstuk 8 Overleg En Procedure

8.1 Gevoerd Overleg

Het concept-ontwerpbestemmingsplan is in verband met het vooroverleg naar diverse instanties gestuurd. Dit vooroverleg heeft geen aanleiding gegeven tot het verrichten van aanpassingen aan het plan. Het eerder ontvangen pre-advies van het Waterschap is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Daarnaast heeft er op 26 september 2011 jl een informatieavond plaats gehad om de bouwplannen aan de buurt kenbaar te maken. Het verslag van deze avond is als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd. Deze avond heeft niet tot bijstelling van het bestemmingsplan geleid.

8.2 Procedurestappen

Een bestemmingsplan kent de volgende procedurestappen:

8.2.1 Ontwerp

Het ontwerpbestemmingsplan wordt behandeld in de vergadering van het College van burgemeester en wethouders. Een ontwerpbestemmingsplan ligt vervolgens gedurende zes weken ter inzage met de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen bij de gemeenteraad.

8.2.2 Vastgesteld

De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast. De ingediende zienswijzen kunnen leiden tot een gewijzigde vaststelling ten opzichte van het ontwerp.

8.2.3 Beroep

Nadat de raad het bestemmingsplan heeft vastgesteld, wordt het besluit tot vaststelling bekend gemaakt. Daarna bestaat nog de mogelijkheid tot het indienen van een beroepsschrift bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

8.3 Data Procedurestappen

8.3.1 Ontwerp

B&W hebben ingestemd met het ontwerp bestemmingsplan MAB:

  • behandeling door Burgemeester & Wethouders: 13 maart 2012;
  • tervisielegging ontwerp bestemmingsplan, artikel 3.8 Wro (zes weken), met ingang van: 12 april 2012
  • hoorzitting gemeente: 5 juli 2012

8.3.2 Vaststelling

Betreffende de voortgang van de procedure hebben de volgende planactiviteiten plaatsgevonden:

  • behandeling door Burgemeester & Wethouders: [datum]
  • behandeling in de commissie Ruimtelijke Structuur: [datum]
  • vaststelling bestemmingsplan door de gemeenteraad en innemen standpunt ten aanzien van de zienswijzen: voorzien op 13 november 2012
  • bekendmaking van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan,
  • artikel 3.8 Wro: [datum]

8.3.3 Beroep

Belanghebbenden kunnen, gedurende de beroepstermijn van zes weken, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De beroepstermijn begint met ingang van de dag, na die waarop het vaststellingsbesluit is bekend gemaakt.

Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 1 Nota van zienswijzen

Bijlage 2 Preadvies Watertoets

Bijlage 2 Preadvies watertoets

Bijlage 3 Verslag Bewonersavond Mab

Bijlage 3 Verslag bewonersavond MAB

Bijlage 4 Raadsbesluit, 13 November 2012

Bijlage 4 Raadsbesluit, 13 november 2012