Woningsplitsing en kamerbewoning
Bestemmingsplan - Gemeente Heerlen
Vastgesteld op 20-12-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het facetbestemmingsplan 'bestemmingsplan Woningsplitsing en kamerbewoning'met identificatienummer NL.IMRO.0917.BP050900W000005-0401van de gemeente Heerlen.
1.2 bestemmingsplan
de geografisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.4 hospes/hospitaregeling
het verhuren van één wooneenheid voor één bewoner/huurder in een woning waarbij de eigenaar het hoofdverblijf heeft in dezelfde woning als waar de wooneenheden gelegen zijn. Kenmerkend voor de hospes/ hospitaregeling is dat de bewoner/ huurder van een wooneenheid de toiletruimte, badruimte en de keuken deelt met de eigenaar van de woning. De wooneenheid heeft géén eigen voorzieningen (te weten een toiletruimte, badruimte of keuken). De eigenaar is voor 100% economisch en juridisch eigenaar van de woning. Hieronder wordt ook begrepen twee personen die in een duurzame relatie één huishouden vormen en gezamenlijk eigenaar zijn. De hospes/hospitaregeling is een specifieke vorm van omzetting.
1.5 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; studenten of alleenstaanden die bij elkaar wonen, vormen geen huishouden, ook kamerverhuur valt hier niet onder.
1.6 kamer
een woonruimte waarbij minimaal één van de voor bewoning vereiste voorzieningen, zoals keuken, wasgelegenheid (douche-bad) of toilet wordt gedeeld met medebewoners.
1.7 kamerverhuur
het verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning waarbij een kamer door maximaal één persoon bewoond mag worden.
1.8 wonen
het in een woning gehuisvest zijn.
1.9 woning
een complex van ruimten, dat volgens de indeling en inrichting daarvan bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden en waarbij alle wezenlijke voorzieningen (natte cel, toilet en keuken) aanwezig zijn in het complex van ruimten.
1.10 woningomzetting
omzetting van een bestaande woning naar één of meer wooneenheden voor kamergewijze verhuur; hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van wooneenheden aan bestaande gevallen van omzetting van dergelijke panden en/of woningen.
1.11 woningsplitsing
het bouwkundig en/of functioneel splitsen van een bestaande woning in twee of meer woningen ten behoeve van de vestiging van meer dan één huishouden.
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Dit bestemmingsplan is van toepassing op alle ten tijde van de inwerkingtreding vigerende bestemmingsplannen binnen het grondgebied van de gemeente Heerlen. Alle eerder vigerende bepalingen in regels van bestemmingsplannen met betrekking tot woningsplitsing, omzetting, kamerverhuur en hospes-/hospitaregeling komen te vervallen, inclusief de daarbij horende relevante begripsbepalingen. Overige bepalingen en regels blijven onverkort van toepassing.
Dit bestemmingsplan is niet van toepassing op vigerende beheersverordeningen.
Artikel 3 Verbod Woningsplitsing
- a. Woningsplitsing is verboden op gronden met de volgende bestemmingen binnen alle geldende bestemmingsplannen:
- 1. Wonen, inclusief varianten op deze bestemming;
- 2. Woondoeleinden;
- 3. Woongebied;
- 4. Centrum, inclusief varianten op deze bestemming;
- 5. Centrumdoeleinden;
- 6. Centrumvoorzieningen;
- 7. Gemengd, inclusief varianten op deze bestemming.
- b. Woningsplitingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit bestemmingssplan zijn gerealiseerd in strijd met het op dat moment vigerende bestemmingsplan en/of zonder of in strijd met een daartoe vereiste vergunning worden geacht in strijd te zijn met het verbod in lid a van dit artikel;
- c. Woningsplitsingen waarvoor voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een daartoe strekkende vergunning is verleend en woningsplitsingen die op grond van het op dat moment vigerende bestemmingsplan rechtstreeks (zonder daartoe strekkende vergunning) waren toegestaan en die zijn gerealiseerd voor de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, vallen niet onder het verbod in lid a van dit artikel.
Artikel 4 Verbod Woningomzetting
- a. Woningomzetting is verboden op gronden met de volgende bestemmingen binnen alle geldende bestemmingsplannen:
- 1. Wonen, inclusief varianten op deze bestemming;
- 2. Woondoeleinden;
- 3. Woongebied;
- 4. Centrum;
- 5. Centrumdoeleinden;
- 6. Gemengd, inclusief varianten op deze bestemming.
- b. Woningomzettingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan zijn gerealiseerd in strijd met het op dat moment vigerende bestemmingsplan en/of zonder of in strijd met een daartoe vereiste vergunning worden geacht in strijd te zijn met het verbod in lid a van dit artikel;
- c. Woningomzettingen waarvoor voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een daartoe strekkende vergunning is verleend en omzettingen die op grond van het op dat moment vigerende bestemmingsplan rechtstreeks (zonder daartoe strekkende vergunning) waren toegestaan en die zijn gerealiseerd voor de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, vallen niet onder het verbod in lid a van dit artikel.
Artikel 5 Hospes/hospita Regeling
In een woning is één wooneenheid (voor kamerverhuur) toegestaan, maar uitsluitend als:
- a. sprake is van een hospes/hospita;
- b. de wooneenheid (voor kamerverhuur) een gebruiksoppervlakte heeft van minimaal 5 m²;
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 en 4 voor het realiseren van zelfstandige woningen onder de volgende voorwaarden:
- a. de woningen voldoen aan de uitgangspunten van de ‘Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg’ en/of het structuurvisiebesluit ‘Beleidsregel Ruim baan voor goede woningbouwplannen 2021’, dan wel de rechtsopvolgers van deze structuurvisies, én;
- b. de woningen kunnen worden opgenomen op de regionale woningmarktprogrammering.
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld het eerste lid met maximaal 10%;
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels behorende bij het facetbestemmingsplan 'bestemmingsplan Woningsplitsing en kamerbewoning'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
De gemeente Heerlen wil meer grip krijgen op de mate van woningsplitsing en/of -omzetting en kamerverhuur binnen het gehele grondgebied van de gemeente, zodat in de verschillende wijken een goed woon- en leefklimaat kan worden geboden.
Woningomzetting: omzetting van een bestaande woning naar één of meer wooneenheden voor kamergewijze verhuur; hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van wooneenheden aan bestaande gevallen van omzetting van dergelijke panden en/of woningen; Woningsplitsing: het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen dan wel het omzetten van één of meer wooneenheden naar één of meer woningen. |
De gemeente heeft er voor gekozen dit te regelen met een zogenaamd paraplubestemmingsplan, waarmee alle nu geldende bestemmingsplannen binnen de gemeente op één aspect worden gewijzigd of aangevuld. Voor het overige blijven de vigerende plannen van kracht. Om te voorkomen dat in de tussentijd ongewenste ontwikkelingen ontstaan, heeft de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit genomen.
Het doel van het voorliggende paraplubestemmingsplan is:
- 1. het in beginsel verbieden van nieuwe gevallen van woningsplitsing, kamerverhuur en woningomzettingen voor alle voorkomende woon-, gemengde en centrumbestemmingen waarbinnen volgens het vigerende ruimtelijke plan wonen is toegestaan;
- 2. te zorgen dat illegaal uitgevoerde woningsplitsingen, illegale kamerverhuur en illegale woningomzettingen niet onder overgangsrecht komen te vallen;
- 3. het koppelen van de beoordeling van nieuwe initiatieven aan beleidsregels.
Legaal uitgevoerde/aanwezig woningsplitsingen en/of -omzettingen en kamerverhuur, waarvoor geen vergunning nodig was of waarvoor een vergunning nodig was en verleend, vallen nadrukkelijk niet onder de reikwijdte van het paraplubestemmingsplan.
Het verbod in het paraplubestemmingsplan ziet op de handeling, te weten het splitsen of omzetten als zodanig. Bij nieuwe gevallen van woningsplitsing, kamerverhuur of woningomzetting moet deze handeling nog plaatsvinden en deze vallen daarom direct onder de verbodsbepalingen.
Zelfstandige woningen, die voldoen aan de uitgangspunten van de 'Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg' en/of het structuurvisiebesluit 'Beleidsregel Ruim baan voor goede woningbouwplannen 2021'of de rechtsopvolgers van deze structuurvisies, én die kunnen worden opgenomen op de regionale woningmarktprogrammering, zijn in beginsel wel toegelaten. Op deze manier blijft het mogelijk om kwalitatief goede woningen in met name het Centrum van Heerlen toe te voegen.
1.2 Ligging Plangebied
In een paraplubestemmingsplan wordt een specifiek onderwerp of deelaspect voor meerdere geldende ruimtelijke plannen binnen de gemeente planologisch geregeld. Dit paraplubestemmingsplan wordt, bij in werking treding, van toepassing op alle ruimtelijkeplannen die (onherroepelijk) binnen het gemeentelijk grondgebied gelden en waarbinnen de bestemmingen 'Centrum', 'Gemengd' en 'Wonen' (of varianten daarop) zijn opgenomen.
Het paraplubestemmingsplan omvat niet de plangebieden waarvoor op dit moment de volgende - relevante - beheersverordeningen gelden:
- de beheersverordening snipperlocaties; en
- de beheersverordening Cellusstraat.
Uit een uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 oktober 2020 volgt dat een paraplubestemmingsplan, voor zover deze betrekking heeft op het plangebied van een beheersverordening, daarop niet van toepassing kan zijn en in zoverre onverbindend is.
Als in de periode ná vaststelling van dit paraplubestemmingsplan nieuwe ruimtelijke plannen worden voorbereid, met één of meer van de genoemde bestemmingen (of: functies) dan moeten de regels van dit paraplubestemmingsplan in dat nieuwe ruimtelijke plan worden meegenomen.
1.3 De Toelichting Als Onderdeel Van Het Bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. In deze paragraaf worden de onderdelen van het bestemmingsplan en hun juridische status nader toegelicht. In paragraaf 1.3.1 wordt hieronder de rol van de toelichting ten aanzien van de regels en verbeelding beschreven. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Deze worden in paragraaf 1.3.2 en 1.3.3 beschreven. In paragraaf 1.3.4 worden vervolgens de standaarden beschreven op grond waarvan dit bestemmingsplan is ontwikkeld.
1.3.1 Toelichting
In deze toelichting wordt de opzet van het bestemmingsplan beschreven. Zo worden het doel van het bestemmingsplan, het relevante beleid, een beschrijving van het plangebied, de relevante omgevingsaspecten en de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan besproken. Daarnaast wordt in de juridische planopzet de opbouw van de regels beschreven en wordt de werking van de regels nader toegelicht. Tenslotte wordt verslag gedaan van de resultaten van het met andere overheden en openbare lichamen gevoerde overleg en de (eventueel) ingediende zienswijzen.
1.3.2 Regels
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden aan de gronden, die binnen het plangebied zijn gelegen, bestemmingen toegewezen met bijbehorende doeleinden of functies. Aan deze bestemmingen zijn regels gekoppeld. De regels maken duidelijk waarvoor de gronden gebruikt mogen worden en wat onder welke voorwaarden op de gronden gebouwd mag worden. Ook kan aan gronden een dubbelbestemming toegekend worden. De dubbelbestemming ziet op het beschermen van een bepaalde waarde (zoals archeologie, waterstaat) of op een zone (bijvoorbeeld externe veiligheid, molenbiotoop of leiding).
1.3.3 Verbeelding
De verbeelding (de plankaart) geeft een grafische weergave van het plangebied, dat in dit geval het gehele grondgebied van de gemeente omvat.
Voor bestemmingsplannen bestaan in de regel een digitale en een analoge verbeelding. De analoge verbeelding wordt doorgaans gebruikt bij de terinzagelegging van het bestemmingsplan. Beide verbeeldingen zijn in beginsel rechtsgeldig, maar bij interpretatieverschillen is de digitale verbeelding beslissend.
De ondergrond is een samenstelling van de Basisregistratie Grootschalige Topografie BGT (landmeetkundig ingemeten topografie), luchtfoto's en kadastrale begrenzingen. Voor de verbeelding op papier wordt ter oriëntatie gebruik gemaakt van topografische en kadastrale ondergronden. Na verloop van tijd kunnen deze ondergronden hun actualiteit verliezen. Daarnaast tonen de ondergronden niet altijd alle bebouwing.
De ondergronden (waaronder luchtfoto's) die worden gebruikt op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl worden beschikbaar gesteld door de website zelf. Ook die ondergronden zijn niet altijd actueel en tonen niet altijd alle bebouwing. De gemeente heeft daar geen invloed op.
De ondergronden maken geen deel uit van het bestemmingsplan en dienen in beginsel ter oriëntatie.
1.3.4 Standaarden
Om de bestemmingsplannen in heel Nederland te kunnen vergelijken schrijft de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening voor, dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen.
Naast de SVBP2012 zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO2012) en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI2012) normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen. De digitale verbeelding is te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl. Door een muisklik op de digitale verbeelding verschijnen de bijbehorende regels voor die locatie in beeld. Vervolgens kan doorgeklikt worden om de gehele inhoud van het bestemmingplan (regels, toelichting en eventuele bijlagen) te raadplegen. Tevens is het mogelijk om te meten op de digitale verbeelding en door middel van coördinaten (het Rijksdriehoekscoördinatenstelsel) de exacte locatie te bepalen.
1.4 Het Bestemmingsplan En De Omgevingswet
Op 1 juli 2024(of later) gaat in Nederland (naar verwachting) de Omgevingswet in. Deze wet vervangt alle wet- en regelgeving voor wonen, ruimte, infrastructuur, milieu en water. Op basis van het algemene overgangsrecht onder de Omgevingsrecht wordt een procedure, die vóór 1 juli 2023 formeel is gestart, afgehandeld volgens het 'oude' recht, oftewel de huidige wetgeving. De verwachting is dat de invloed van de Omgevingswet in dit geval niet of nauwelijks aanwezig is en het bestemmingsplan in ontwerp ieder geval ruim voor de nieuwe datum ter inzage zal zijn gelegd en onder het huidige recht kan worden afgehandeld.
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planologisch beleidskader bevat een thematische bespreking van de planologische beleidskaders die een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van dit bestemmingsplan. In het Hoofdstuk 3 Juridische planopzet wordt de juridische opzet van het bestemmingsplan en de werking van de regels verder uitgelegd. In Hoofdstuk 4 Handhaving en uitvoerbaarheid is de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven en Hoofdstuk 5 Procedure en overleg geeft een beeld van de doorlopen bestemmingsplanprocedure en het gevoerde overleg.
Hoofdstuk 2 Planologisch Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt voor het thema 'wonen', dat in dit bestemmingsplan centraal staat, op thematische wijze (dus over alle bestuurslagen heen) het relevante beleidskader geschetst. Overige beleidsvelden zijn niet of nauwelijks relevant voor dit paraplubestemmingsplan.
2.1 Thematische Behandeling 'Wonen'
2.1.1 Provinciaal beleid
2.1.2 Regionaal beleid
2.1.3 Conclusie
Het voorliggende paraplubestemmingsplan zorgt er voor dat afwegingen over het toevoegen van woningen en/of het toestaan van kamerverhuur op een goede manier kan plaatsvinden, rekening houdend met het woonbeleid op diverse beleidsniveaus.
Hoofdstuk 3 Juridische Planopzet
3.1 Inleiding
Het paraplubestemmingsplan bestemmingsplan Woningsplitsing en kamerbewoning bestaat uit een verbeelding met de bijbehorende regels en de voorliggende toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding omvat het gehele grondgebied van de gemeente en is getekend op een actuele digitale ondergrond, samengesteld uit de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en kadastrale begrenzingen.
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bouwwerken (wat mag waar?). De verbeelding en regels vormen samen het voor eenieder bindende deel van het bestemmingsplan.
Voor de opzet en inhoud van de regels is aansluiting gezocht bij het 'Sjabloon regels' dat onderdeel uit maakt van het Handboek ruimtelijke plannen van de gemeente Heerlen. Het geheel voldoet aan de randvoorwaarden die voortvloeien uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening 2012 (RSRO2012), waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).
De toelichting heeft geen bindende werking; deze maakt juridisch gezien ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de (ruimtelijke) onderbouwing en motiviering van het bestemmingsplan en bij uitleg van de opzet van het plan en de daarin opgenomen regels.
3.2 Opbouw Van De Regels
De regels van dit bestemmingsplan bestaan uit de Inleidende regels, de Algemene regels en de Overgangs- en slotregels. Gezien de aard van het plan, een parapluplan, zijn er geen bestemmingsregels. Hieronder zullen de verschillende onderdelen van de regels nader worden toegelicht.
3.2.1 Inleidende regels
Hoofdstuk 4 Handhaving En Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan heeft meerdere functies. De belangrijkste functie betreft wellicht de normerende functie. Het bestemmingsplan geeft bindende regels voor het gebruik van de in het betreffende plan opgenomen gronden. Dit betreft gebruik in ruime zin. Niet enkel het feitelijke gebruik, maar ook de bebouwing van deze gronden en het gebruik van opstallen worden door het bestemmingsplan gereguleerd. Om recht te doen aan deze functie, is tijdens het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan ruime aandacht besteed aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels.
Er is sprake van een inzichtelijke en realistische juridische regeling. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel is. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is. Daarnaast is er sprake van een ondubbelzinnige en juridisch juiste regeling, die voor iedereen duidelijk is en weinig procesrisico kent.
4.1 Handhavingsbeleid
Binnen de gemeente Heerlen vormt de handhaving van bestemmingsplannen een expliciet onderdeel van het handhavingsbeleid. De beleidsregel 'Toezicht en handhavingsbeleid 2019-2022 WABO' en het bijbehorende Handhavingsuitvoeringsprogramma is opgezet om:
- de kwaliteit van toezicht en handhaving te kunnen borgen;
- uniformiteit aan te brengen met betrekking tot de wijze van toezicht en handhaving;
- een goede afstemming te borgen binnen het team Bouw- en Milieutoezicht en Bodem (BMB) van het domein Ruimte van de gemeente Heerlen.
Met deze beleidsregel wil de gemeente een kader scheppen voor toezicht en handhaving. Tevens is met deze beleidsregel uitvoering gegeven aan de landelijke proceskwaliteitscriteria voor de toezicht- en handhavingstaken.
In de beleidsregel wordt onder meer aandacht besteed aan de wijze waarop handhaving zal plaatsvinden. Uitgangspunt is dat tegen iedere overtreding wordt opgetreden. Verder wordt in de beleidsregel de wijze van prioritering weergegeven. Op basis van jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma's vindt vervolgens het uitvoeren van toezicht en daadwerkelijke handhaving plaats.
Bij het overtreden van de regels van het bestemmingsplan kan het college de volgende maatregelen toepassen: bestuursrechtelijk handhaven (last onder bestuursdwang of last onder dwangsom) of strafrechtelijk handhaven (economisch delict).
4.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van een bestemmingsplan inzicht te worden gegeven over de uitvoerbaarheid van het plan. Hiermee wordt mede de financiële / economische uitvoerbaarheid bedoeld.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 6.2.1. een opsomming gegeven van de bouwplannen die worden beschouwd als bouwplan in de zin van artikel 6.12 Wro waarvoor eenexploitatieplan moet worden vastgesteld als het kostenverhaal niet anderszins is geregeld.
Het voorliggende paraplubestemmingsplan bevat geen ruimtelijke ontwikkelingen die in artikel 6.2.1 .Bro worden genoemd. Een exploitatieovereenkomst of exploitatieplan is niet aan de orde.
4.2.1 Planschade
De economische uitvoerbaarheid van dit plan kan in het geding zijn in die zin dat met het opgelegde verbod op woningsplitsing, kamerverhuur en woningomzetting bestaande rechten (mogelijkheden tot woningsplitsing, kamerverhuur en/of woningomzetting) uit vigerende bestemmingsplannen worden ingeperkt. Door het bekendmaken van een voorbereidingsbesluit en het in procedure brengen van dit ontwerp-bestemmingsplan worden belanghebbenden op de hoogte gesteld van het gewijzigde beleid en kan men zich niet meer in alle gevallen op bestaande rechten beroepen.
Hoofdstuk 5 Procedure En Overleg
In dit hoofdstuk is de procedure van het bestemmingsplan beschreven. In de eerste plaats is een toelichting gegeven van de verschillende stappen die in het algemeen in een bestemmingsplanprocedure onderscheiden kunnen worden. Vervolgens zijn de resultaten van de doorlopen stappen in de procedure van bestemmingsplan Sjabloon toelichting BP Heerlen - 2020 weergegeven.
5.1 Procedurestappen
Een bestemmingsplan kent de volgende procedurestappen:
5.1.1 Voorontwerp
Een voorontwerp van een bestemmingsplan kan worden gezien als een (eerste) concept van het bestemmingsplan dat in verband met het vooroverleg naar diverse instanties wordt gestuurd. Deze fase van de voorbereiding van het bestemmingsplan heeft geen wettelijke grondslag in de Wro. Dat neemt niet weg dat het voorontwerp ook ter inspraak kan worden aangeboden. Op grond van de Inspraakverordening van de gemeente Heerlen wordt een voorontwerp gedurende zes weken voor eenieder ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kunnen ingezetenen en belanghebbenden een inspraakreactie indienen bij het college van burgemeester en wethouders. Van dit paraplubestemmingsplan wordt geen voorontwerp ter inzage gelegd, maar gelijk een ontwerp.
5.1.2 Ontwerp
Het ontwerp bestemmingsplan is de eerste versie van het plan die de officiële voorbereidingsprocedure ingaat die is voorgeschreven in de Wro. De ingediende inspraakreacties worden verwerkt, wat eventueel kan leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het ontwerp bestemmingsplan wordt behandeld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders. Een ontwerp bestemmingsplan ligt vervolgens gedurende zes weken ter inzage. Belanghebbenden hebben de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen bij de gemeenteraad.
5.1.3 Vaststelling
De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast binnen 12 weken na de termijn van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. De ingediende zienswijzen kunnen leiden tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan en de beantwoording van de zienswijzen door het college vormen onderdeel van de motivering van het bestemmingsplan.
5.1.4 Beroep
Nadat de gemeenteraad het bestemmingsplan heeft vastgesteld, wordt het besluit tot vaststelling bekendgemaakt. Daarna bestaat nog de mogelijkheid om binnen 6 weken (te rekenen vanaf de dag na terinzagelegging van het besluit) een beroepsschrift bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Alleen belanghebbende die een zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan of die beroep aantekenen tegen wijzigingen die de gemeenteraad heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan kunnen beroep instellen.
5.1.5 Onherroepelijk bestemmingsplan
Een bestemmingsplan wordt onherroepelijk op de dag na afloop van de ter inzage legging van het vastgestelde plan, tenzij er bij de Raad van State beroep is ingesteld. Dan wordt het plan pas onherroepelijk na de uitspraak van de Raad van State over het ingestelde beroep, afhankelijk van de strekking van de uitspraak.
5.2 Inspraak En Overleg
Er wordt geen voorontwerpbestemmingsplan opgesteld. Het plan wordt direct als ontwerpplan terinzage gelegd. Uiteraard worden de wettelijke adviseurs om een vooroverlegreactie gevraagd.
5.3 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 26 januari 2023 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder een zienswijze in kunnen dienen. Er zijn zienswijzen ingediend. De samenvatting van de zienswijzen en de reactie daarop zijn in de Zienswijzennota opgenomen. De zienswijzennota is een bijlage bij het vaststellingsbesluit.
5.4 Algemene Verordening Gegevensbescherming
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is een Europese verordening die de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door particuliere bedrijven en overheidsinstanties in de hele Europese Unie standaardiseert. Het doel is niet alleen om de bescherming van persoonsgegevens binnen de Europese Unie te garanderen, maar ook om het vrije verkeer van gegevens binnen de Europese interne markt te waarborgen. De verordening geldt wereldwijd voor alle ondernemingen en organisaties die persoonsgegevens bijhouden en verwerken van natuurlijke personen in de Europese Unie, onafhankelijk of er al dan niet betaald wordt voor diensten of producten.
Op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming wordt het afgeraden persoonsgegevens elektronisch beschikbaar te stellen, i.e. op internet te publiceren. Inspraak- of zienswijzennota's, raadsbesluiten of in de toelichting opgenomen persoonsgegevens moeten voor publicatie geanonimiseerd worden. Dat betekent dat naam-, adres- en woonplaatsgegevens van natuurlijke personen verwijderd moeten worden. Deze gegevens mogen wel in de papieren versie van het bestemmingsplan opgenomen worden indien deze niet openbaar gemaakt worden. Gegevens mogen niet worden verwerkt tenzij er ten minste één wettelijke basis is om dit te doen. De AVG kent 6 grondslagen voor het verwerken van persoonsgegevens:
- 1. Toestemming van de betrokken persoon;
- 2. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst;
- 3. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor het nakomen van een wettelijke verplichting;
- 4. De gegevensverwerking is noodzakelijk ter bescherming van de vitale belangen;
- 5. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of uitoefening van openbaar gezag;
- 6. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen.