KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Van Toepassing Verklaring
Artikel 2 Begrippen
Artikel 3 Te Vervallen Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Bedrijventerrein
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Bestaand Gebruik
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Artikel 7 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Begrenzing Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Juridische Opzet
2.1 Karakter Partiële Herziening
2.2 Doel En Strekking Herziening
Hoofdstuk 3 Verantwoording Uitvoerbaarheid
3.1 Beleid En Instructieregels Rijk
3.2 Beleid En Instructieregels Provincie
3.3 Regionaal En Gemeentelijk Beleid
3.4 Milieuaspecten
3.5 Water
3.6 Archeologie En Cultuurhistorie
3.7 Natuurwaarden
3.8 Economische Uitvoerbaarheid
3.9 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 4 Procedure
4.1 De Te Volgen Procedure
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein

Partiële herziening Bedrijventerrein Julia 2024

Bestemmingsplan - Gemeente Kerkrade

Ontwerp op 18-12-2023 - in voorbereiding

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Van Toepassing Verklaring

Voor het plangebied blijven de regels en verbeelding van toepassing zoals opgenomen in het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Julia", met planidentificatienummer NL.IMRO.0928.BPBtJulia-Vg02, met inachtname van de wijzigingen die daarin worden aangebracht met voorliggend bestemmingsplan.

Artikel 2 Begrippen

2.1 plan;

het bestemmingsplan 'Partiële herziening Bedrijventerrein Julia 2024' met identificatienummer NL.IMRO.0928.BPHZJULIA2024-ON01 van de gemeente Kerkrade.

2.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

Artikel 3 Te Vervallen Begrippen

Het begrip 'Staat van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in artikel 1, sub cs van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Julia" komt te vervallen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

  1. 1. In artikel 3.1 (bestemmingsomschrijving bestemming Bedrijventerrein) worden subleden a tot en met c als volgt gewijzigd:
    1. a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein, die als bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan "Partiële herziening Bedrijventerrein Julia 2024" is gevoegd;
    2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein, die als bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan "Partiële herziening Bedrijventerrein Julia 2024" is gevoegd;
    3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven tot en met categorie 3.2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein, die als bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan "Partiële herziening Bedrijventerrein Julia 2024" is gevoegd.

4.2 Afwijken van de gebruiksregels

  1. 1. Artikel 3.6.1 (Afwijken van de gebruiksregels, andere bedrijfsactiviteiten) wordt als volgt gewijzigd, waarbij de in de tabel opgenomen artikelnummers verwijzen naar de planregels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia: Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in voor het toelaatbaar stellen van ter plaatse van de aanduiding mits
3.1 onder a een bedrijf van categorie 3.1, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein, die als bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan "Partiële herziening Bedrijventerrein Julia 2024" is gevoegd, dan wel een ander bedrijf van maximaal categorie 3.1.
bedrijf tot en met categorie 2 het geen risicovolle inrichting of geluidshinderlijke inrichting betreft.
3.1 onder b een bedrijf van categorie 3.2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein, die als bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan "Partiële herziening Bedrijventerrein Julia 2024" is gevoegd, dan wel een ander bedrijf van maximaal categorie 3.2.
bedrijf tot en met categorie 3.1 het geen risicovolle inrichting of geluidshinderlijke inrichting betreft.
3.1 onder c een bedrijf van categorie 4.1, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein, die als bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan "Partiële herziening Bedrijventerrein Julia 2024" is gevoegd, dan wel een ander bedrijf van maximaal categorie 4.1. bedrijf tot en met categorie 3.2 het geen risicovolle inrichting of geluidshinderlijke inrichting betreft.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Bestaand Gebruik

Ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van voorliggend bestemmingsplan bestaande bedrijven, die ter plaatse zijn toegestaan op basis het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Julia", met planidentificatienummer NL.IMRO.0928.BPBtJulia-Vg02, maar die niet in overeenstemming zijn met voorliggend bestemmingsplan, mogen worden voortgezet en worden in overeenstemming met voorliggend bestemmingsplan geacht.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Partiële herziening Bedrijventerrein Julia 2024'

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Op 29 mei 2019 heeft de gemeente Kerkrade het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Julia" vastgesteld (NL.IMRO.0928.BPBtJulia-Vg01). Dit bestemmingsplan is onherroepelijk geworden met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 maart 2021. Met die uitspraak is door de Raad van State zelf in de zaak voorzien door één artikellid te vernietigen en daarvoor een ander artikellid in de plaats te stellen. Om die reden wijkt het nu geldende bestemmingsplan dan ook af van hetgeen de raad op 29 mei heeft vastgesteld en is het plan te vinden onder nummer NL.IMRO.0928.BPBtJulia-Vg02.

afbeelding "i_NL.IMRO.0928.BPHZJULIA2024-ON01_0001.png"

Geldende bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia

Hoewel het geldende bestemmingsplan nog relatief recent is, is er voor wat betreft de ontwikkeling van de bedrijventerreinen binnen de gemeente Kerkrade en ook binnen de regio Parkstad Limburg veel veranderd. De uitgifte van kavels en de vestiging van nieuwe bedrijven is sterk toegenomen. Vanwege de goede ontsluiting van Kerkrade - zeker ook sinds de aanleg van de Buitenring Parkstad Limburg - en de gunstige internationale ligging (korte afstand naar zowel Duitsland als België via o.a. de A76) betreft het ook een relatief groot aantal distributiecentra. Dergelijke bedrijven brengen een bovengemiddeld aantal vrachtverkeersbewegingen met zich mee. De bedrijventerreinen die relatief dicht bij de Buitenring liggen kunnen die verkeersbewegingen vooralsnog goed verwerken, maar voor Bedrijventerrein Julia ligt dat anders. Dat bedrijventerrein ligt op grotere afstand van de Buitenring, heeft maar één ontsluitingsweg en de wegen die vanaf het bedrijventerrein richting Buitenring leiden doorkruisen woongebieden. Een grote toename van het aantal vrachtverkeersbewegingen op die wegen is gelet op de verkeersveiligheid, maar gelet op het woon- en leefklimaat in die gebieden niet wenselijk.

Voorliggende herziening van het bestemmingsplan Bedrijventerrein voorziet daarom in een aanpassing van de zogenoemde 'Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein' die kortgezegd voorziet in een limitatieve opsomming van het type bedrijven dat op het bedrijventerrein is toegestaan. Bedrijven die veel vrachtverkeersbewegingen met zich meebrengen worden uit die lijst verwijderd.

Daarnaast worden enkele specifieke typen bedrijvigheid uit de lijst verwijderd. Zo zijn datacentra vanwege hun impact en vanuit een oogpunt van duurzaam ruimtegebruik (o.a. energieverbruik in relatie tot netcongestie, weinig meerwaarde voor de omgeving, weinig werkgelegenheid) niet langer wenselijk op dit bedrijventerrein.

In paragraaf 2.2 wordt dit verder toegelicht.

1.2 Begrenzing Plangebied

Het plangebied is gelegen in het noordoostelijk deel van Kerkrade, tussen de buurt Eygelshoven, de gemeentegrens met Landgraaf en de landsgrens met Duitsland, die wordt gevormd door de rivier de Worm. De begrenzing van het plangebied wordt verder globaal gevormd door de spoorlijn Heerlen Herzogenrath (D), de Rimburgerweg en de Worm. De begrenzing is globaal aangegeven op navolgende luchtfoto, de exacte begrenzing wordt bepaald door de verbeelding. Het plangebied van deze partiële herziening komt daarmee overeen met de begrenzing van het geldende bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia.

afbeelding "i_NL.IMRO.0928.BPHZJULIA2024-ON01_0002.png"

Globale begrenzing plangebied

1.3 Geldende Bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan kent aan het overgrote deel van het plangebied de bestemming 'Bedrijventerrein' toe, waarop deze herziening ook betrekking heeft. Binnen die bestemming is door middel van aanduidingen aangegeven binnen welk deel van het bedrijventerrein welke milieucategorieën zijn toegestaan. Daarbij is het principe van inwaarts zoneren toegepast. Nabij woningen zijn de toegelaten milieucategorieën relatief laag en naarmate die afstand groter wordt, wordt ook zwaardere bedrijvigheid toegestaan. Het laagst toegelaten milieucategorie is 2, de hoogst toelaatbare milieucategorie binnen het plangebied is 3.2. Voor bestaande bedrijven van een afwijkende (hogere) categorie is voorzien in maatwerk, door ze wel positief te bestemmen, maar daarbij geen mogelijkheid te bieden voor het omschakelen naar een vorm van bedrijvigheid anders dan genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein (verder: Staat van bedrijfsactiviteiten) in de 'generiek' toegelaten milieucategorieën.

1.4 Leeswijzer

In navolgend hoofdstuk 2 wordt de opzet van deze partiële herziening toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt vervoglens de uitvoerbaarheid daarvan onderbouwd, waarna in hoofdstuk 4 de procedure wordt beschreven die dit plan doorloopt.

Hoofdstuk 2 Juridische Opzet

2.1 Karakter Partiële Herziening

De Wet ruimtelijke ordening kent slechts de term 'bestemmingsplan' en maakt daarbij geen onderscheid tussen in de praktijk gehanteerde termen als postzegelbestemmingsplan, paraplubestemmingsplan, veegbestemmingsplan of partiële herziening. Niet alle bestemmingsplannen hebben echter dezelfde werking. De meeste bestemmingsplannen vervangen bij inwerkingtreding het voorheen geldende bestemmingsplan in zijn geheel. Het is echter ook mogelijk dat een bestemmingsplan door een ander bestemmingsplan wordt aangevuld of daardoor gedeeltelijk wordt herzien. Wanneer sprake is van een gedeeltelijke herziening van de regels, zoals hier aan de orde, wordt een dergelijk bestemmingsplan veelal aangeduid als een partiële herziening van de regels. Dit blijkt ook uit de redactie van de regels van dit bestemmingsplan.

Gezien het voorgaande geldt het voorliggende bestemmingsplan bij inwerkingtreding dus in aanvulling op het bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia. De verbeelding en regels van het bestemmingsplan blijven op enkele wijzigingen na daarom gelden, maar wel wordt bijlage 1 bij de regels herzien (de SvB). Alleen de regels waarin de verwijzing naar de SvB moet worden aangepast naar de nieuwe SvB bij deze herziening worden met deze herziening gewijzigd.

Gezien deze opzet van het bestemmingsplan is ook geen sprake van c.q. noodzaak om binnen het plangebied eventueel verleende omgevingsvergunningen in afwijking van het geldende bestemmingsplan te implementeren in dit bestemmingsplan.

2.2 Doel En Strekking Herziening

2.2.1 Milieuzonering en een toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein Julia

Zoals reeds is toegelicht in paragraaf 1.1 (Aanleiding en doel) is het geldende bestemmingsplan relatief recent vastgesteld, maar bestaat toch aanleiding het plan, en dan meer concreet de Staat van Bedrijfsactiviteiten, aan te passen. Voornoemde Staat van Bedrijfsactiviteiten is samengesteld op basis van de van uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (VNG, 2009). En hoewel in die uitgave een indeling is opgenomen van veel voorkomende vormen van bedrijvigheid die op basis van hun impact op de omgeving worden ingedeeld in een bepaalde milieucategorie, kunnen twee bedrijven die zijn ingedeeld in dezelfde milieucategorie toch een verschillende impact op de omgeving hebben.

Daarbij is van belang dat de indeling van een bedrijf in een bepaalde milieucategorie voornamelijk afhankelijk is van de impact van een dergelijk bedrijf voor wat betreft geluid, geur, stof en gevaar, uitgaande van een gemiddeld modern bedrijf. Voor de genoemde milieuaspecten wordt per aspect een richtafstand geadviseerd en daarbij is de grootste geadviseerde richtafstand dan bepalend voor de indeling van de bedrijfsactiviteiten in een bepaalde milieucategorie.

De impact voor wat betreft verkeer speelt geen directe rol in de indeling van een bedrijfsactiviteit in een bepaalde milieucategorie. Toch is ook de impact voor wat betreft verkeer kwalitatief beoordeeld in de uitgave Bedrijven en Milieuzonering van de VNG, door een index 1 tot en met 3 te gebruiken, welke index ook is overgenomen in de Staat van bedrijfsactviteiten - Bedrijventerrein die als bijlage bij de regels van het geldende bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia is opgenomen:

1: potentieel geen of geringe emissie of hinder;

2: potentieel aanzienlijke emissie of hinder;

3: potentieel zeer ernstige emissie of hinder.

Daarbij wordt ook onderscheid gemaakt tussen personenvervoer (V) en goederenvervoer (G).

2.2.2 Wijziging Staat van bedrijfsactiviteiten

Zoals volgt uit paragraaf 1.1 bestaat aanleiding om de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein zoals die als bijlage bij de regels van het geldende bestemmingsplan is gevoegd aan te passen en daarbij bedrijven die veel vrachtverkeersbewegingen met zich meebrengen uit de lijst te schrappen. Daar wordt invulling aan gegeven door bedrijven die zijn voorzien van een index '3' in de kolom verkeer voor goederenvervoer (G) te schrappen uit de lijst. Daarbij wordt ook de categorie 'Distributiecentra, pak en koelhuizen' (SBI-code 6312 / 52102, 52100) uit de lijst geschrapt. Die activiteit heeft voor verkeer een index van '2G', maar uit de praktijk blijkt dat dergelijke bedrijven anno 2023-2024 voor wat betreft vrachtverkeersbewegingen een grote impact hebben. Andere vormen van bedrijvigheid die een index 2 voor verkeer hebben gekregen blijven gehandhaafd. Hoewel ook in die gevallen sprake kan zijn van 'aanzienlijke hinder' is sprake van een bestaand bedrijventerrein dat een diversiteit aan mogelijke bedrijfsactiviteiten moet kunnen blijven bieden. Met voorgaande aanpak kan een middenweg worden gevonden.

Overigens gaat de bedrijvenlijst op basis van de uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit van 'gemiddeld moderne bedrijven'. Niet elk bedrijf heeft dezelfde impact en met maatregelen kan een eventuele negatieve impact van een bedrijf wellicht worden beperkt. Het blijft daarom - op basis van het reeds geldende bestemmingsplan - mogelijk af te wijken van het bestemmingsplan voor een specifiek bedrijf indien kan worden aangetoond dat een dergelijk bedrijf (kortgezegd) toch inpasbaar is, ondanks de afwijkende milieucategorie en/of het feit dat het betreffende bedrijf niet in Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein is opgenomen. Zie daarvoor artikel 3.6 van het geldende bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia.

In aanvulling op het voorgaande worden ook datacentra vanwege hun impact en vanuit een oogpunt van duurzaam ruimtegebruik (o.a. energieverbruik in relatie tot netcongestie, weinig meerwaarde voor de omgeving, weinig werkgelegenheid) uit de bedrijvenlijst geschrapt.

2.2.3 Wijziging planregels Bedrijventerrein Julia

Enkel de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Bedrijventerrein' en één afwijkingsbevoegdheid in de planregels voor die bestemming wordt aangepast. Inhoudelijk heeft dat geen andere (ruimtelijke) gevolgen dan dat de verwijzing naar de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein in die regels wordt aangepast van bijlage 1 bij de regels van dat plan, naar bijlage 1 bij de regels van dit plan (deze herziening).

2.2.4 Bestaande bedrijven

Het is nadrukkelijk niet de bedoeling bestaande bedrijven die zich in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan binnen het plangebied bevinden weg te bestemmen. In Artikel 5 is daarom geregeld dat die bedrijven in overeenstemming met het bestemmingplan moeten worden geacht en dus ook mogen worden voortgezet. Daarmee blijven ze positief bestemd en worden ze niet onder het overgangsrecht gebracht.

Hoofdstuk 3 Verantwoording Uitvoerbaarheid

3.1 Beleid En Instructieregels Rijk

Het voornaamste Rijksbeleid in het kader van deze partiële bestemmingsplanherziening wordt gevormd door de Nationale Omgevingsvisie, die uitgaat van een viertal prioriteiten:

  • Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • Duurzaam economisch groeipotentieel;
  • Sterke en gezonde steden en regio's;
  • Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Met name het duurzaam economisch groeipotentieel en het voorzien in sterke en gezonden steden en regio's zijn voor deze herziening van belang, net als het vinden en behouden van een balans tussen die twee opgaven. Het bevorderen van een aantrekkelijk vestigingsklimaat is van belang en daarvoor liggen er in Kerkrade ook goede kansen, mede door de goede (inter)nationale bereikbaarheid. Ook een gezonde en veilige leefomgeving behouden en bereiken is een belangrijke opgaven, net als duurzaam ruimtegebruik.

Bedrijventerrein Julia is en blijft een bedrijventerrein met een goed toekomstperspectief, maar met name ten aanzien van de bereikbaarheid zijn er - als eerder geschetst in paragraaf 1.1 - beperkingen, gelet op het beschermen van het woon- en leefklimaat voor de woongebieden die zijn gelegen tussen Bedrijventerrein Julia en de Buitenring Parkstad Limburg. Op andere bedrijventerreinen binnen gemeente, op korte(re) afstand van de Buitenring Parkstad, zoals Dentgenbach en Willem-Sophia zijn er betere mogelijkheden voor de vestiging van bedrijven met een grote aantrekkende werking voor vrachtverkeer. Die bedrijven worden daar ook gefaciliteerd. Met voorliggende aanpassing van de vestigingsmogelijkheden en het behouden van die mogelijkheden op andere bedrijventerreinen kan nog steeds worden voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat, ook voor bedrijven met een groter aandeel vrachtverkeersbewegingen, maar wordt ongewenste hinder voor woongebieden voorkomen. Bovendien biedt de resterende Staat van bedrijfsactiviteiten voor Julia nog legio mogelijkheden om bedrijfsactiviteiten op het terrein te ontplooien.

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en de bijbehorende Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) zijn geen instructieregels opgenomen die van invloed zijn op c.q. een belemmering vormen voor de voorliggende herziening van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia. Deze herziening voorziet ook niet in (nieuwe) stedelijke ontwikkelingen die dienen te worden gemotiveerd in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.

Conclusie

Gelet op het voorgaande vormen het beleid en de instructieregels vanuit het Rijk geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorziene wijziging van het bestemmingsplan voor Bedrijventerrein Julia.

3.2 Beleid En Instructieregels Provincie

In de op 1 oktober 2021 vastgestelde Omgevingsvisie geeft de provincie Limburg haar lange termijn visie (2030-2050). Die heeft betrekking op het beschermen én benutten van de fysieke leefomgeving. De visie heeft betrekking op onderwerpen waarvoor de Provincie wettelijk verantwoordelijk is, maar ook onderwerpen die van groot (provinciaal) belang zijn voor onze provincie. De visie bestaat uit een thematisch deel, met thema's als Wonen & Leefomgeving, Economie, Mobiliteit, Land- en tuinbouw en Veiligheid en gezondheid, maar ook uit een gebiedsgericht deel, met een eigen visie voor Noord-, Midden en Zuid-Limburg.

De provincie onderscheidt in haar visie drie hoofdopgaven:

  • een aantrekkelijke, sociale, gezonde en veilige leefomgeving in zowel stedelijk c.q. bebouwd gebied als landelijk gebied;
  • een toekomstbestendige, innovatieve en duurzame economie (inclusief landbouwtransitie);
  • klimaatadaptatie en energietransitie

De provincie ziet Limburg in 2050 stevig ingebed in euregionaal verband, via goed verknoopte infrastructuren, door sociale en economische banden én door bestuurlijke samenwerking. Het is er goed leven, leren, wonen en werken, vanwege een goed vestigingsklimaat, de sterke sociale cohesie en de uitstekende omgevingskwaliteiten. Dit met welvaart, welzijn en een gezonde, leefbare en veilige leefomgeving voor alle inwoners.

Het maken van afwegingen omtrent het benutten van ruimte gebeurt aan de hand van de zogenoemde Limburgse principes. Daarbij gaat het om:

  • Het nastreven van een inclusieve, gezonde en veilige samenleving, waarbij de inrichting en ontsluiting van gebieden uitnodigt tot ontmoeten, recreëren en maatschappelijke betrokkenheid.
  • Het centraal stellen van de kenmerken en identiteit van gebieden. Een gebiedsgerichte aanpak is de basis voor samenwerking met andere partijen en initiatiefnemers. Er is dus ruimte voor maatwerk.
  • Meer stad, meer land. We koesteren de variatie in gebieden. Stedelijke functies worden geconcentreerd in compacte steden en dorpen. Landelijke gebieden worden als tegenhanger van de drukkere stedelijke gebieden ontwikkeld.
  • Zorgvuldig omgaan met ruimte en voorraden, zowel onder- als bovengronds. We zetten in op een sociaaleconomische ontwikkeling zonder vraagstukken af te wentelen naar de volgende generaties. In onze afwegingen betrekken we naast de impact op mens, economie en welvaart ook de impact op de omgeving en het milieu. We streven naar functiecombinaties en benutten bestaande functies optimaal.
  • Procesmatige uitgangspunten voor de beoogde uitvoering en samenwerking met betrokken partners:
    1. 1. maatschappelijke opgaven en kansen centraal stellen;
    2. 2. (grensoverschrijdende) samenwerking, participatie en eigenaarschap;
    3. 3. gebiedsgericht werken;
    4. 4. adaptief werken;
    5. 5. als één overheid werken

In het voorgaande komt ook zowel het belang van een goed vestigingsklimaat als het voorzien in een gezonde, leefbare en veilige leefomgeving terug. Zoals toegelicht in voorgaande paragraaf kan daar een balans tussen worden gevonden met voorliggende herziening van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia.

In de Omgevingsverordening Limburg 2014 zijn geen instructieregels opgenomen die van invloed zijn op c.q. een belemmering vormen voor de voorliggende herziening van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia. Deze herziening voorziet ook niet in (nieuwe) stedelijke ontwikkelingen die dienen te worden gemotiveerd in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking zoals die ook nogmaals is geborgd in de provinciale verordening. Ook is deze herziening gelet op de aard en het karakter daarvan niet van invloed op de verkaveling en grootte van de bedrijfskavels op het terrein. De instructieregels die op dit laatste onderdeel betrekking hebben, zullen worden betrokken bij de eerstvolgende integrale herziening van de kaders voor het bedrijventerrein vanwege de transitie van het bestemmingsplan naar het gemeentelijk omgevingsplan.

Conclusie

Gelet op het voorgaande vormen het beleid en de instructieregels vanuit de provincie geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorziene wijziging van het bestemmingsplan voor Bedrijventerrein Julia.

3.3 Regionaal En Gemeentelijk Beleid

In de toelichting op het geldende bestemmingsplan Bedrijventerrein is reeds ingegaan op de nog immer geldende Structuurvisie Ruimtelijke Economie Zuid-Limburg (SVREZL), de Structuurvisie Kerkrade 2010-2020 en de Stadsdeelvisie Kerkrade Noord en Oost II. Laatstgenoemd document gaat het meest concreet in op het Bedrijventerrein Julia. Uit de analyse van sterke en zwakke punten van en kansen en bedreigingen voor het terrein die onderdeel uitmaakt van het document komt ook het spanningsveld tussen het ontwikkelpotentieel (bieden goed vestigingsklimaat) en de impact op de omgeving (geen goede bereikbaarheid voor vrachtverkeer en negatieve gevolgen voor het leefklimaat vanwege de toegelaten relatief zware bedrijvigheid) aan de orde. Deels is dat laatste punt al aangepakt met de vaststelling van het geldende bestemmingsplan door de toepassing van (inwaartse) milieuzonering, maar zoals reeds is toegelicht in paragraaf 1.1 bestaat nu aanleiding nog eens kritisch te kijken naar de aantrekkende werking voor wat betreft vrachtverkeer. Met de aanpak als beschreven in paragraaf 2.2 kan een balans worden gevonden tussen het bieden van een aantrekkelijk vestigingsklimaat enerzijds en het bieden van een veilige en gezonde leefomgeving anderzijds.

Overigens vindt ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan uitwerking van de gemeentelijke omgevingsvisie plaats. Vooruitlopend daarop is door de gemeenteraad op 1 maart 2023 ook het Regionaal Afstemmingskader Parkstad vastgesteld, dat de eerder gehanteerde Intergemeentelijke structuurvisie Parkstad Limburg vervangt. In dat afstemmingskader is voorzien in een integraal, regionaal toekomstperspectief voor Parkstad richting 2040, maar het voorziet niet in nieuw beleid. Het betreft een voortzetting van het bestaande beleid en van bestaande uitgangspunten. Het kader zal door de Parkstad-gemeenten als basis worden gebruikt voor de verdere invulling van de gemeentelijke omgevingsvisies. Bij de uitwerking van de gemeentelijke omgevingsvisie voor Kerkrade zal worden voorzien in een profiel c.q. ontwikkelperspectief per bedrijventerrein. Voor Julia ligt het daarbij, gezien de aanleiding voor deze herziening en de zwakke punten en bedreigingen als reeds benoemd in de stadsdeelvisie, voor de hand dat een perspectief wordt ontwikkeld waarbinnen er geen ruimte is voor (nieuwe) bedrijven die een grotere verkeersaantrekkende hebben voor wat betreft vrachtverkeer.

3.4 Milieuaspecten

Onderhavig planvoornemen is gericht op het uitsluiten van bepaalde typen van bedrijvigheid. Er worden met voorliggende herziening van het geldende bestemmingsplan Bedrijventerrein Julia daarom geen nieuwe, milieugevoelige ontwikkelingen toegestaan. De diverse milieuaspecten die bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden beoordeeld in het kader van een goede ruimtelijke ordening vormen daarom geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggende herziening. Gelet op het voorgaande is ook geen sprake van ontwikkelingen waarvoor een mer-plicht of (vormvrije) mer-beoordeling aan de orde is.

3.5 Water

In het kader van de zogenoemde watertoets is het van belang vroegtijdig in een planvormingsproces aandacht te schenken aan en rekening te houden met eventuele gevolgen voor de waterhuishouding. Belangrijke thema's die in dit kader spelen zijn het vasthouden van hemelwater in plaats van het direct afvoeren van hemelwater, het hergebruiken van water, zuinig omgaan met drinkwater en het beperken van de onttrekking van grondwater. Onderhavig planvoornemen voorziet niet in een uitbreiding van bebouwd oppervlak en heeft ook voor het overige geen gevolgen voor de waterhuishouding binnen het plangebied. Dit aspect vormt daarom geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggende herziening.

3.6 Archeologie En Cultuurhistorie

Om een goede ruimtelijke ordening te kunnen garanderen, dienen ook de gevolgen van een ruimtelijk plan voor eventuele archeologische en cultuurhistorische waarden nader te worden beschouwd: heeft een planvoornemen invloed heeft op de archeologische en cultuurhistorische waarden binnen het plangebied? Met voorliggende herziening worden geen nieuwe bodemingrepen voorzien die een negatieve invloed zouden kunnen hebben op eventuele aanwezige archeologische waarden in de bodem. Nu geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien, zal ook geen afbreuk worden gedaan aan binnen het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden.

Bovendien geldt dat in het kader van het geldende bestemmingsplan reeds een beoordeling van die aspecten heeft plaatsgevonden en daarbij onder meer is voorzien in beschermende regels (o.a. dubbelbestemmingen) ten aanzien van archeologische verwachtingswaarden.

Gelet op het voorgaande vormen ook deze aspecten geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggende herziening van het geldende bestemmingsplan.

3.7 Natuurwaarden

Bij ruimtelijke planvorming dient aandacht te worden besteed aan beschermde natuurwaarden welke eventueel binnen dan wel in de directe omgeving van onderhavig plangebied zouden kunnen voorkomen. Daarbij gaat het om de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde diersoorten en hun verblijfplaatsen, maar ook om beschermde natuurgebieden, waaronder Natura 2000-gebieden. Aangezien onderhavige herziening enkel ziet op het op onderdelen herzien van de regels van het geldende bestemmingsplan en die herziening niet leidt tot fysieke ingrepen of een intensivering van het gebruik van het plangebied, is deze herziening niet van invloed op beschermde diersoorten en hun verblijfplaatsen en beschermde natuurgebieden. Ook op dit punt is er daarom geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggende herziening.

3.8 Economische Uitvoerbaarheid

Voorliggende herziening voorziet niet in bouwplannen zoals genoemd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening Daarom is het opstellen van een exploitatieplan niet aan de orde. Aan deze herziening zijn, behoudens de beperkte kosten voor het opstellen van het plan en het begeleiden van de procedure voor de gemeente, ook geen voor verhaal in aanmerking komende kosten verbonden.

Gelet op de nog steeds ruime mogelijkheden die het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein biedt na de inwerkingtreding van deze herziening blijven nog steeds legio courante mogelijkheden voor het gebruik van de bedrijfskavels op het bedrijventerrein bestaan. Van een zodanige planschade dat het planvoornemen daarmee niet uitvoerbaar is is daarom geen sprake. Bovendien blijft de afwijkingsbevoegdheid als opgenomen in artikel 3.6 van het geldende plan behouden, waardoor er ook (maatwerk)mogelijkheden blijven bestaan voor de vestiging van bedrijven in een afwijkende categorie en/of bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar waarvoor wel kan worden gemotiveerd dat (kortgezegd) de impact op de omgeving vergelijkbaar is met bedrijven die wél bij recht zijn toegestaan.

Gezien het voorgaande is de economische uitvoerbaarheid niet in het geding.

3.9 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Gelet op de aard en strekking van voorliggende herziening, waarbij geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is geen sprake van negatieve ruimtelijke effecten voor derden. Gezien voorgaande hoofdstukken van deze toelichting past het voornemen binnen het geldende, vastgestelde beleid en is de uitvoerbaarheid niet in het geding. Verder is van belang dat tijdens informatiebijeenkomsten over logistieke ontwikkelingen aan de Rimburgerweg vanuit de omgeving ook zorgen zijn geuit over het toenemende vrachtverkeer.

Voorliggende herziening wordt verder gedurende zes weken ter inzage gelegd (zie navolgend hoofdstuk 4). Gedurende deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen te aanzien van onderhavig planvoornemen, welke zienswijzen dan worden beoordeeld en worden meegenomen in de belangenafweging in het kader van het besluit tot vaststelling van deze herziening.

Hoofdstuk 4 Procedure

4.1 De Te Volgen Procedure

Voorliggend bestemmingsplan doorloopt de volgende procedure:

Vooroverleg

  • Vooroverleg met de provincie Limburg

Ontwerp

  • Publicatie en terinzagelegging overeenkomstig afdeling 3.4 Awb en Wro
  • Een ieder kan gedurende deze terinzagelegging een zienswijze indienen bij de gemeenteraad

Vaststelling

  • Vaststelling door de Raad
  • Mogelijkheid reactieve aanwijzing
  • Publicatie en terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan gedurende de beroepstermijn

Inwerkingtreding

  • Na afloop van de beroepstermijn (tenzij binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan)

Beroep

  • Beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

In het kader van deze procedure is het voor eenieder mogelijk om zijn/haar zienswijze (bij de gemeenteraad kenbaar te maken. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen, wordt daarvan steeds melding gemaakt. Wanneer beroep wordt ingesteld, beslist uiteindelijk c.q. in hoogste instantie, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein