KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschappelijke En Natuurwaarden
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Bos
Artikel 8 Gemengd
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Maatschappelijk
Artikel 12 Natuur
Artikel 13 Recreatie
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 17 Water
Artikel 18 Water - Vaarweg
Artikel 19 Wonen
Artikel 20 Leiding – Riool
Artikel 21 Waarde - Archeologie
Artikel 22 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
Artikel 23 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed
Artikel 24 Waterstaat - Waterkering
Artikel 25 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 26 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 27 Algemene Bouwregels
Artikel 28 Algemene Gebruiksregels
Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 32 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
Artikel 34 Slotregel
Bijlagen Behorende Bij De Regels
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Bestemmingsplan 'Mookerplas E.o.'
1.2 Herzieningen Gerubriceerd
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Regionaal En Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Particuliere Initiatieven
3.1 Algemeen
3.2 Vergunde Ontwikkelingen
3.3 Nog Niet Vergunde Ontwikkelingen
Hoofdstuk 4 Planverbeteringen
4.1 Inleiding
4.2 Regels
4.3 Verbeelding
Hoofdstuk 5 Sectorale Aspecten
5.1 Archeologische, Cultuurhistorische, Landschappelijke En Natuurlijke Waarden
5.2 Milieuaspecten
5.3 Planmer-plicht
5.4 Wateraspecten
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 De Te Volgen Procedure
7.2 Zienswijzen
7.3 Vaststelling
7.4 Uitspraak Raad Van State En Nieuwe Vaststelling
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Werken En Werkzaamheden
Bijlage 3 Gemeentelijke Archeologische Beleidskaart
Bijlage 4 Landschapsplan Elzenstraat 16-16a
Bijlage 5 Landschapsplan Eindweg 17
Bijlage 6 Landschapsplan Riethorsterweg 10a
Bijlage 7 Landschapsplan Elzenstraat 14a
Bijlage 1 Regels Met Wijzigingen Zichtbaar
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Eindweg 17
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Elzenstraat 18
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Elzenstraat 18a
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Kopseweg 17
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Pastoorsdijk 7
Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Rijksweg 176
Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Schildersweg 21 21a
Bijlage 9 Zienswijzenverslag Bestemmingsplan Mookerplas E.o., 1e Herziening
Bijlage 10 Uitspraak Abrs 18 September 2019

Mookerplas e.o., 1e herziening

Bestemmingsplan - gemeente Mook en Middelaar

Vastgesteld op 09-07-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o., 1e herziening' met identificatienummer NL.IMRO.0944.BPMOOKERPLASEO2016-VA03 van de gemeente Mook en Middelaar.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aanlegsteiger

Een bouwwerk, niet zijnde beschoeiingen, kennelijk bedoeld voor het afmeren/aanleggen van vaartuigen.

1.6 Abiotische waarde

De waarde, die een gebied ontleent aan het voorkomen van bijzondere aardkundige en hydrologische verschijnselen en/of processen.

1.7 Afhankelijke woonruimte

Een gedeelte in een hoofdgebouw en/of een bijbehorend bouwwerk dat voor andere vormen van woongebruik, niet zijnde zelfstandige bewoning, deels afhankelijk is van de voorzieningen in het hoofdgebouw.

1.8 Agrarisch bedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden en/of fokken van dieren.

1.9 Agrarisch bedrijf, grondgebonden

Een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond.

1.10 Agrarisch bedrijfsgebouw

Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.

1.11 Agrarische bedrijfswoning

Een woning, krachtens het plan toegestaan binnen een agrarisch bouwvlak, en kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is.

1.12 Agrarisch bouwvlak

Een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan bebouwing met een hoofdgebouw of bij elkaar behorende gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf is toegestaan.

1.13 Agrarische waarden

De waarden, die rechtstreeks verband houden met de mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en/of bedrijfsexploitatie.

1.14 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.

1.15 ASVV

Een door de CROW uitgebracht boek met aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen. Het bevat aanbevelingen op alle mogelijke terreinen betreffende wegen binnen de bebouwde kom vanaf planvoorbereiding tot en met onderhoud, zoals dwarsprofielen, parkeervoorzieningen, verkeerdrempels, etc.

1.16 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.17 Bebouwingsoppervlak

De oppervlakte van het bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen (kassen en warenhuizen daaronder niet begrepen) mag worden bebouwd.

1.18 Bed & breakfast

Een kleinschalige bedrijfsmatige overnachtingsaccommodatie voor toeristisch-recreatieve doeleinden, welke gericht is op een kortdurend verblijf en het serveren van ontbijt, gevestigd in of bij de (agrarische) woning van de bewoner die tevens eigenaar is en wordt geëxploiteerd door de bewoner. De bewoner is tijdens het nachtverblijf aanwezig.

1.19 Bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de bedrijfsactiviteiten.

1.20 Bedrijfsgebouw

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.21 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, te bewonen door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of het terrein in overeenstemming met de bestemming.

1.22 Beroepsmatige activiteiten aan huis

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Detailhandel is niet toegestaan, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de beroepsactiviteiten.

1.23 Bestaand

Bestaand gebruik en bebouwing ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dat krachtens een voor dat tijdstip verleende bouwvergunning/omgevingsvergunning in uitvoering is of in uitvoering kan worden genomen.

1.24 Bestaand aanwezig legaal gebruik

Hieronder wordt verstaan het gebruik ingevolge een ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan reeds onherroepelijke omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen'.

1.25 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.26 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.27 Bezoekerscentrum

een centrum met informatie over het bedrijf waarbij het is gevestigd.

1.28 Bosbouwkundige waarde

De aan een gebied toegekende waarde vanwege zijn houtproductiefunctie in samenhang met een natuur-, landschappelijke en/of recreatieve functie.

1.29 Botenhelling

Een natuurlijke dan wel geconstrueerde helling aan het water waardoor boten en schepen in en uit het water worden gelaten en die tevens ten behoeve van onderhoud aan de boten kan worden gebruikt.

1.30 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van bouwwerken, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.31 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.32 Bouwperceel

Een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.33 Bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.34 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.35 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.36 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, waaronder tevens begrepen een overkapping.

1.37 Burgerwoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, te bewonen door (het huishouden van) een persoon die geen relatie heeft met een eventueel ter plaatse gevestigd bedrijf.

1.38 Cafetaria

Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van voor consumptie, al dan niet ter plaatse, bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken.

1.39 Camperplaats

Een standplaats voor maximaal één camper of kampeerauto.

1.40 Caravan

Een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en die bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grote afstanden, als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze wagen of dit voertuig wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt hij voor de toepassing van dit plan aangemerkt als caravan.

1.41 Cultuurhistorische waarden

De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.42 Dagrecreatie

Vorm van recreëren die zich beperkt tot één dag (zonder overnachting), dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld kamperen en dergelijke waarbij men zich voor meerdere dagen van huis begeeft.

1.43 Dakkapel

Uitspringend dakraam dat op het dakvlak van een gebouw wordt aangebracht.

1.44 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.45 Dorpswinkel

Een kleinschalige en ondergeschikte vorm van detailhandel ten behoeve van de maatschappelijke functie.

1.46 Escortbedrijf

De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen).

1.47 Evenement

Een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek, kunst, hobby, tuin, vrije tijd en sociaal-cultureel vlak.

1.48 Extensieve recreatie

Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.

1.49 Extensiveringsgebied intensieve veehouderij

Een gebied waarbinnen uitbreiding wonen of natuur het primaat heeft en waarbinnen uitbreiding van een bouwvlak voor een intensieve veehouderij en nieuwvestiging van een intensieve veehouderij binnen een nieuw bouwvlak of binnen een bouwvlak waar voorheen géén intensieve veehouderij was gevestigd (omschakeling) niet mogelijk is.

1.50 Familieaccommodatie

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, bestemd voor recreatief gebruik door meer dan één persoon waarin gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van keuken en verblijfsruimten.

1.51 Gebouw

Een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.52 Geurgevoelig object

Een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.

1.53 Groepskampeerterrein

Terrein of een deel van een terrein met ten minste wasgelegenheid en toiletten, waarop kan worden overnacht in kampeermiddelen en/of trekkershutten, waarbij sprake is van een organisatie met een sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke doelstelling dan wel overnachting door deelnemers aan eenzelfde (sport)evenement.

1.54 Hoekwoning

Woning die met een zijkant is gericht naar de openbare weg.

1.55 Hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.56 Hooimijt

Een van oorsprong agrarisch bouwwerk zonder wanden met een beweegbaar dak oorspronkelijk bedoeld voor de opslag van stro of hooi.

1.57 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. Hieronder wordt niet verstaan: een coffeeshop, automaten-/speelhal dan wel seksinrichting. De volgende categorieën kunnen worden onderscheiden:

  • horeca, categorie 1:

een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt;

  • horeca, categorie 2:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood-, broodjeszaak, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie- en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkel, restaurant;

  • horeca, categorie 3:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen;

Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;

  • horeca, categorie 4:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren:

Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);

  • horeca, categorie 5:

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf.

Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.

1.58 Hotel/pension

Een horecabedrijf, waarin nachtverblijf wordt verstrekt en maaltijden voor gebruik ter plaatse alsmede alcoholvrije of alcoholhoudende dranken; de nadruk ligt echter op het verstrekken van nachtverblijf. Hieronder vallen tevens vakantieappartementen.

1.59 Hout- en sierteelt

De bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe omgevingsvergunning is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet.

1.60 Intensieve veehouderij

Een bedrijf met in hoofdzaak een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die gericht is op het bedrijfsmatig houden van dieren in stallen en/of hokken zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren.

Wanneer wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van eenden, kalkoenen, kippen, konijnen, parelhoenders, pelsdieren, stieren voor roodvleesproductie, varkens, vleeskalveren en vleeskuikens. Melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.

1.61 Jachthaven

Haven met de daarbij behorende grond waarbij overwegend gelegenheid wordt gegeven tot het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen, waarbij tevens ondergeschikte activiteiten als detailhandel, reparatie en horeca zijn toegelaten.

1.62 Kampeermiddel

Een tent, een tentwagen, een kampeerauto, camper of een caravan;

enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.63 Kampeerplaats

Een standplaats voor maximaal een kampeermiddel.

1.64 Kampeerterrein

Terrein of een deel van een terrein met ten minste vijfentwintig toeristische slaapplaatsen en met ten minste wasgelegenheid en toiletten, waarop kan worden overnacht in tenten, toercaravans, kampeerauto's, stacaravans, tenthuisjes of trekkershutten.

1.65 Kantine

Een verblijfsruimte waar tegen vergoeding drank- en etenswaren worden verstrekt, gericht op de reguliere gebruikers van de sportvoorziening.

1.66 Kas

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.67 Kas, tijdelijk

Kas die gedurende een beperkte periode, die afhankelijk is van de teelt en maximaal zes maanden per jaar bedraagt, mag worden opgericht ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt. De kas is eenvoudig te monteren en te demonteren en heeft een verplaatsbare fundering. De montage- en demontagetijd staat in bedrijfseconomisch opzicht in relatie tot de beperkte exploitatietijd.

1.68 Kiosk

Een gebouw, al dan niet met een (gebouwd) terras, van beperkte omvang, veelal geplaatst in de openbare ruimte, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het ter plaatse aan passanten tegen vergoeding verstrekken van eenvoudige etenswaren en dranken en andere producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, bloemen en planten, rookwaren, e.d.

1.69 Kleinschalig kampeerterrein

Terrein of een deel van een terrein met maximaal vijfentwintig toeristische slaapplaatsen en met ten minste wasgelegenheid en toiletten, waar kan worden overnacht in tenten, toercaravans, kampeerauto's of tenthuisjes.

1.70 Kleinschalige toeristische verblijfseenheid

Een accommodatie voor kleinschalige bedrijfsmatige verblijfsmogelijkheden voor toeristisch-recreatieve doeleinden, welke gericht is op een verblijf met een beperkte duur door steeds wisselende gasten, gevestigd in of bij de (agrarische) woning van de bewoner die tevens eigenaar is en wordt gerund door de bewoner.

kookstudio

1.71 Kookstudio

Een natuurlijke- of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van culinaire diensten en/of het daarvoor ter beschikking stellen van materialen, ruimten, met alle daarbij behorende werkzaamheden en diensten.

1.72 Kwaliteitsmenu Mookerplas en omgeving

Aanvulling op de Structuurvisie Mookerplas en omgeving waarin een nadere gemeentelijke uitwerking wordt gegeven van het Limburgs kwaliteitsmenu, vastgesteld door de raad van de gemeente Mook en Middelaar d.d. 19 april 2012.

1.73 Landschappelijke waarde

De aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de aanwezigheid van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens).

1.74 Maasheggen

een landschap en keten van natuurgebieden in de uiterwaarden van de Maas waarbij het landschap is verdeeld in een groot aantal kleine percelen die van elkaar zijn gescheiden door meidoorn- en sleedoornheggen. De heggen dienen vooral als perceelscheiding en veekering, maar helpen ook bij het buiten houden van roofdieren en het opvangen van slib bij hoog water.

1.75 Maatschappelijk

Het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening.

1.76 Mantelzorg

Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.77 Natuurwaarde

De aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie, bodemkundige en waterhuishoudkundige gesteldheid en al dan niet beïnvloed door menselijke aanwezigheid, instandhouden.

1.78 Nevengeschikt

Activiteit die gelijk kan worden gesteld met de hoofdactiviteit.

1.79 Niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, sommige viskwekerijen en sommige wormenkwekerijen.

1.80 Niet-riviergebonden activiteit

Activiteiten binnen het stroomvoerend rivierbed die niet als een riviergebonden activiteit worden aangemerkt.

1.81 Normaal onderhoud en beheer

Werken/werkzaamheden die periodiek dienen te worden uitgevoerd ter instandhouding van de binnen een gebied aanwezige functies en waarden.

1.82 Ondergeschikt

In aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en/of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie/gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschikt zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.

1.83 Onderkomens

Voor verblijf geschikte - al dan niet aan de bestemming onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten.

1.84 Overkapping

Een bijbehorend bouwwerk zonder eigen wanden dat aan tenminste een deel van één zijde een gesloten wand kent, waaronder begrepen een carport.

1.85 Paardenbak

Een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.86 Paardenhouderij

Een agrarisch verwant bedrijf voor het stallen van paarden en pony's alsmede gebruik van paarden ten behoeve van recreatie en sport (mensgericht).

1.87 Patiowoning

Een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnentuin, gevormd door de gevels van belendende, dan wel op het eigen bouwperceel aanwezige bebouwing.

1.88 Peil

  • Voor bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
  • Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld.
  • Indien in of op het water wordt gebouwd: de gemiddelde waterhoogte van het wateroppervlak.

1.89 Permanente bewoning

Indien één of meerdere personen een woning al dan niet tijdelijk gebruiken als (hoofd)verblijf in de zin van artikel 1:10 BW - zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan - dan wel anderszins gebruiken voor niet-recreatieve doeleinden.

1.90 Plattelandswoning

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning die wordt bewoond door een niet functioneel met het bedrijf verbonden derde (een en ander als bedoeld in artikel 1.1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).

1.91 POL

Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014) is een plan op hoofdlijnen. Het biedt een samenhangend overzicht van de provinciale visie op de ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg, en de ambities, rol en werkwijze op een groot aantal beleidsterreinen.

1.92 Productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of hersteld, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.93 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding, daaronder begrepen straatprostitutie.

1.94 Recreatiewoning

Een gebouw, niet zijnde woonkeet, caravan, caravanbouwwerk of ander bouwsel op wielen, bestemd om uitsluitend door één of meerdere personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond, met dien verstande dat er sprake is van een wisselende bewoning.

1.95 Relatie (aanduiding)

Een op de verbeelding opgenomen lijn met de aanduiding 'relatie', die de verbinding aangeeft tussen twee of meer onderling niet aaneengesloten bouwvlakken, die tezamen worden aangemerkt als zijnde één bouwvlak. Daarbij geldt dat de opgenomen aanduidingen op de verbeelding gelden voor het gehele bouwvlak en mogen aanduidingen niet worden gecumuleerd, tenzij in de regels of op de verbeelding anders wordt bepaald.

1.96 Riviergebonden activiteiten

Onder riviergebonden activiteiten wordt verstaan:

  1. a. de aanleg of wijziging van de waterstaatkundige functies;
  2. b. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
  3. c. de bouw of wijziging van waterkrachtcentrales;
  4. d. de realisatie van natuur;
  5. e. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
  6. f. de winning van oppervlaktedelfstoffen.

1.97 Schuilgelegenheid

Overdekte ruimte, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden, waarvan het hobbydier/de hobbydieren gebruik moet(en) kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter.

1.98 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.99 Stacaravan

Een onderkomen, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen dat niet duurzaam met de aarde is verbonden en dat door de aanwezigheid van een chassis, dissel, assen- en wielenstelsel over een korte afstand naar een vaste standplaats kan worden vervoerd, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. De eis van vervoerbaarheid impliceert ook dat de stacaravan niet onbeperkt van afmetingen kan zijn: er geldt een maximale breedte en bouwhoogte van 4.50 meter en respectievelijk 3.40 meter Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan. Voorts dient dit onderkomen niet uit verschillende elementen te bestaan die eerst van elkaar dienen te worden losgekoppeld, alvorens transport mogelijk is.

1.100 Standplaats

Een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats bestemd voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Inclusief bijbehorend meubilair waaronder terrassen, statafels, parasols en afvalbakken.

1.101 Standplaats (toeristisch)

Een al dan niet afgescheiden gedeelte van een kampeerterrein bedoeld voor de plaatsing van een kampeermiddel.

1.102 Stikstofemitterende bouwwerken

Gebouwen en bouwwerken voor het houden en huisvesten van landbouwhuisdieren, installaties voor het opslaan, verwerken en bewerken van mest en/of biomassa, mestplaten en mestsilo's.

1.103 Streekeigen producten

In hoofdzaak op menselijke consumptie gerichte producten die op het eigen bedrijf of in de regio zijn geteeld en op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf of in de regio zijn verwerkt of bewerkt.

1.104 Stroomvoerend winterbed

De gronden die bij extreem hoge afvoer van de rivier de Maas onder water staan en die een stroomvoerende functie moeten kunnen vervullen en die worden begrensd door het zomerbed en de op de verbeelding aangegeven begrenzing die gebaseerd is op het gebied dat stroomvoerend is.

1.105 Teeltondersteunende constructie of -voorziening (permanent)

Voorzieningen/constructies inclusief containervelden met als doel het gewas te forceren tot meer groei en/of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel het vervroegen als het verlaten van de teelt ten opzichte van normale open teelt en/of het beschermen van het gewas tegen weersinvloeden, ziekten en plagen hetgeen leidt tot een betere kwaliteit van het product. De teeltondersteunende voorzieningen dienen ter ondersteuning van de vollegrondsteelt. Deze constructies of voorzieningen kunnen zowel hoog als laag zijn.

Een hoge teeltondersteunende voorziening is een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde met een bouwhoogte van 1,50 meter of hoger.
Een lage teeltondersteunende voorziening is een bouwwerk, geen gebouw zijnde met maximale bouwhoogte van 1,50 meter of een andere voorziening.

1.106 Tent

Een in hoofdzaak uit textiel of daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en/of nachtverblijf.

1.107 Theetuin

Een aan de hoofdfunctie ondergeschikt horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholvrije dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren. Het accent ligt op de verkoop van alcoholvrije drank.

1.108 Tijdelijke teeltondersteunende constructie of -voorziening

Overkapping is maximaal 6 maanden of korter in het jaar aanwezig (al dan niet in een aaneengesloten periode). Voorbeelden van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn:

  • acryldoek
  • folie
  • hagelnetten
  • insectengaas
  • plastic tunnels
  • regenkappen
  • schaduwhallen

1.109 Toename Stikstof/ammoniakemissie

Daarvan is sprake indien vanaf en vanuit het bouwvlak en de bij het desbetreffende bedrijf behorende mestplaten de emissie N/ha/jaar meer bedraagt dan op basis van vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan is vergund. Indien een inrichting ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan niet beschikt over vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 de feitelijk bestaande stikstofemissie ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.110 Ventplaats

Locatie waar in de uitoefening van de handel op of aan de weg of aan een openbaar water, aan een huis danwel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop mogen worden aangeboden, mogen worden verkocht of afgegeven danwel diensten mogen worden aangeboden.

1.111 Veldschuur

Een van oorsprong agrarisch bouwwerk gekenmerkt door ongelijke goothoogten en een asymmetrische kap dat maximaal aan 3 zijden is omsloten door wanden.

1.112 Verbeelding

De verbeelding van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.' bestaande uit de verbeelding 211x03375 en legenda.

1.113 Verenigingsleven

Totaal van activiteiten van verenigingen, clubs en dergelijke in het kader van het door de leden gezamenlijk verwezenlijken van een (in de statuten) bepaald doel van de betreffende vereniging zonder dat hieraan commerciële belangen ten grondslag liggen.

1.114 Voorgevel

Gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt.

1.115 Voorgevelrooilijn

Een denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.116 Waterhuishoudkundig

Met betrekking tot de aanwezigheid van (natuurlijke) bronnen, kwel of natuurlijke stroming.

1.117 Waterkering

Elke natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt.

1.118 Waterkeringbeheerder

De instantie die de waterkering exploiteert.

1.119 Weg

Een voor het rij- en nader verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeergelegenheden.

1.120 Woning

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.

1.121 Zomerbed

De oppervlakte die bij gewoon hoog zomerwater door de rivier wordt ingenomen.

1.122 Zorgappartement

Appartement, gelieerd aan een zorginstelling, waarin personen met een zorgindicatie, min of meer zelfstandig wonen en waarbij zij zorg en andere diensten afnemen van de zorginstelling.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 De breedte van een bouwwerk

De afstand tussen de ene zijkant van een bouwwerk tot de andere zijkant.

2.7 De diepte van een bouwwerk

De afstand tussen de voorgevel en de achtergevel.

2.8 Afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.9 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch gebruik;
  2. b. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', wonen in een bedrijfswoning;
  4. d. verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot een maximale oppervlakte van 100 m2;
  5. e. instandhouding van het oppervlaktewater;
  6. f. extensief recreatief medegebruik;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen bouwwerken gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder tevens wordt verstaan landschappelijke inpassing;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. wonen, anders dan bedoeld in artikel 3.1 sub c;
  2. b. beroepsmatige activiteiten aan huis voorzover meer dan 70 m² van de (bedrijfs)woning en/of bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten aan huis;
  3. c. bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  4. d. detailhandel, met uitzondering van de verkoop van streekeigen producten zoals bepaald in 3.1 sub d;
  5. e. een intensieve veehouderij;
  6. f. kamperen;
  7. g. buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
  8. h. paardenbakken buiten het bouwvlak;
  9. i. buitenopslag buiten het bouwvlak;
  10. j. buitenopslag ten behoeve van beroepsmatige activiteiten aan huis;
  11. k. het gebruik van bedrijfsgebouwen ten behoeve van de huisvesting van landbouwhuisdieren/dieren is slechts toegestaan indien de stikstofemissie niet toeneemt zoals op basis van vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan is vergund. Indien een inrichting ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan niet beschikt over vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 mag de feitelijk bestaande stikstofemissie niet toenemen.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschappelijke En Natuurwaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch gebruik;
  2. b. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  3. c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', een bestaande intensieve veehouderij;
  4. d. instandhouding, herstel en ontwikkeling van de aanwezige abiotische, natuurlijke, archeologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  5. e. instandhouding van het oppervlaktewater;
  6. f. extensief recreatief medegebruik;
  7. g. wonen in een bedrijfswoning, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', waar geen bedrijfswoning is toegestaan;
  8. h. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot een maximale oppervlakte van 100 m2 uitsluitend binnen het bouwvlak;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast', een bed & breakfast;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', een bedrijf aan huis;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', een caravanstalling met een oppervlakte van maximaal 1.150 m2;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', een kleinschalig kampeerterrein, met dien verstande dat overeenkomstig de aanduiding 'maximum aantal kampeerplaatsen' ter plaatse het maximum aantal kampeermiddelen 15 bedraagt;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - uitrit', is parkeren niet toegestaan;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sanitaire voorzieningen', sanitaire voorzieningen ten behoeve van de recreatieve functie;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - slakkenkwekerij', een slakkenkwekerij;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hondentrimsalon', een hondentrimsalon;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats', is een standplaats dan wel ventplaats toegestaan;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorzieningen ten behoeve van kamperen', voorzieningen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - mantelzorg', inwoning op basis van mantelzorg;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning', wonen in een plattelandswoning;
  22. v. waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. categorie 1 en 2 bedrijven/bedrijfsactiviteiten conform de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf', uitsluitend een garagebedrijf;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - isolatiebedrijf', uitsluitend een isolatiebedrijf;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkend bedrijf', uitsluitend een kunststofverwerkend bedrijf;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij', uitsluitend een meubelmakerij en inpandige opslag van goederen ten behoeve van de meubelmakerij;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf en wegenbouw', uitsluitend een transportbedrijf en wegenbouw;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', uitsluitend een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  8. h. wonen in bedrijfswoning;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', voorzieningen ten behoeve van waterberging;
  10. j. waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf – Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen van algemeen nut;

daarbij behorende:

  1. b. groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' te wijzigen in de bestemming 'Natuur', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'.
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  3. c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het beschermen, beheren en instandhouden van het bos en andere houtopstanden;
  2. b. extensief recreatief medegebruik;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - parkeren en sanitaire voorzieningen toegestaan', zijn parkeer- en sanitaire voorzieningen toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen toegestaan', zijn maximaal 12 camperplaatsen toegestaan, waarbij tevens de camperplaatsen in de bestemming 'Recreatie' worden meegerekend;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', een zend- en ontvangstinstallatie;
  6. f. waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. kamperen;
  4. d. opslag binnen een schuilgelegenheid.

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Gemengd

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  2. b. horeca in de vorm van een kookstudio;
  3. c. houden van workshops en lezingen op een oppervlakte van niet meer dan 85 m²;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf', zijn maximaal 4 bed and breakfastkamers en één groepsaccommodatie, toegestaan voor in totaal maximaal 14 personen;
  5. e. tuinen en erven;
  6. f. wegen en paden;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. parkeervoorzieningen;
  9. i. waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.3 onder a voor het verplaatsen van de woning, mits wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  1. a. de woning ten hoogste 3 meter achter de voorgevelrooilijn wordt gesitueerd;
  2. b. het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan 8,5%; het meerdere dient te worden gesloopt;
  3. c. op basis van een erfbeplantingsplan dient de landschappelijke inpassing verzekerd te zijn;
  4. d. de bodemgesteldheid geschikt is voor het beoogde gebruik;
  5. e. er aandacht dient te worden besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, archeologie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid;
  6. f. de bouwregels voor de bouw van een woning van overeenkomstig van toepassing zijn.

8.5 Specifieke gebruiksregels

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. picknickvoorzieningen;
  4. d. bermen en beplanting;
  5. e. paden;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. voorzieningen van algemeen nut;
  8. h. kunstwerken;
  9. i. waterlopen en waterpartijen;
  10. j. evenementen.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca, overeenkomstig de categorie die is aangeduid ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. 'horeca tot en met categorie 3';
    2. 2. 'horeca van categorie 5;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', wonen in een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bowlingbaan', is een bowlingbaan toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', recreatiewoningen, met dien verstande dat uitsluitend bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen is toegestaan;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'sauna', is een sauna toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgappartementen' en 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgappartementen 1', voor zorgappartementen, met dien verstande dat het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' is aangegeven;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', horeca;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', zijn onderwijsinstellingen toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'religie', zijn religieuze voorzieningen toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - dorpswinkel', een dorpswinkel tot maximaal 50 m²;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', zijn voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven toegestaan;
  6. f. waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. detailhandel, met uitzondering van de dorpswinkel als bedoeld in 11.1 d.;
  3. c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  4. d. seksinrichtingen;
  5. e. kamperen;
  6. f. buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
  7. g. paardenbakken;
  8. h. stallingsmogelijkheden ten behoeve van paarden.

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en versterking van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en abiotische waarden, met een zo sterk mogelijk ecologisch en ruimtelijk-structurele samenhang;
  2. b. natuurlijke oevers;
  3. c. extensief recreatief medegebruik;
  4. d. bestaand agrarisch medegebruik;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger', een aanlegsteiger;
  6. f. waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. a. Beperkte voorzieningen – bouwwerken, geen gebouwen zijnde - ten behoeve van extensieve recreatie zoals zitbanken, routeborden met een maximale bouwhoogte van 2 meter en afrasteringen met een maximale bouwhoogte van 1,2 meter.
  2. b. een aanlegsteiger ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' met een lengte van maximaal 3 meter en een breedte van maximaal 1 meter. De steiger mag niet meer dan 0,75 meter boven het wateroppervlakte (streefpeil) uitsteken.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. kamperen;
  4. d. nachtverblijf in kampeermiddelen en vaartuigen;
  5. e. opslag binnen een schuilgelegenheid.

12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Recreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen, waaronder evenementen zijn begrepen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', wonen in een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', is geen bedrijfswoning toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven', een jachthaven;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', een kampeerterrein;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten', is geen parkeerterrein toegestaan;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', recreatiewoningen, met dien verstande dat uitsluitend bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen is toegestaan;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - botenhelling', een botenhelling;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen toegestaan', zijn maximaal 12 camperplaatsen toegestaan, waarbij tevens de camperplaatsen in de bestemming 'Bos' worden meegerekend;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - elk weervoorziening', sportieve recreatie, horeca, culturele en creatieve doeleinden;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie', een familieaccommodatie;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen', een groepskampeerterrein;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolfbaan', een midgetgolfbaan;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - outdoorcentrum', een outdoorcentrum, waarbij horeca tot en met categorie 3 als nevengeschikte activiteit is toegestaan;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitaire voorzieningen toegestaan', sanitaire voorzieningen;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - schutterij', een schutterij;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', zijn voorzieningen ten behoeve van de zeeverkennerij toegestaan;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'water', is uitsluitend een watergang toegestaan;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', 1 burgerwoning.

met daaraan ondergeschikt:

  1. u. horeca ter plaatse van en ten behoeve van de jachthaven, kampeerterrein en midgetgolfbaan;
  2. v. detailhandel in bootbenodigdheden ter plaatse van en ten behoeve van de jachthaven en detailhandel ter plaatse van en ten behoeve van de elk weervoorziening;
  3. w. een kantine ter plaatse van en ten behoeve van de schutterij;
  4. x. speelvoorzieningen;
  5. y. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. z. fiets- en wandelpaden;
  7. aa. voorzieningen voor parkeren.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

13.4 Afwijken van de bouwregels

13.5 Specifieke gebruiksregels

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

13.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. kantine;
  2. c. evenementen;

met daarbij behorende:

  1. d. wegen en paden;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. g. groenvoorzieningen.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen bouwwerken gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  6. f. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van:

  1. a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. speelvoorzieningen;
  7. g. straatmeubilair;
  8. h. voorzieningen van algemeen nut;
  9. i. waterstaatkundige kunstwerken (bruggen, sluizen waterkeringen, voorzieningen ten behoeve van veerdiensten e.d.);
  10. j. evenementen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats', is een standplaats dan wel ventplaats toegestaan.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', een evenemententerrein;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats', is een standplaats dan wel ventplaats toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - kiosk', een kiosk;
  5. e. voet- en rijwielpaden;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  8. h. speelvoorzieningen;
  9. i. terrassen ten behoeve van horeca;
  10. j. straatmeubilair;
  11. k. kunstwerken;
  12. l. voorzieningen van algemeen nut;
  13. m. waterlopen en waterpartijen;
  14. n. evenementen.

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger', een aanlegsteiger;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarde', de instandhouding van de ecologische waarden van de beek;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven', een jachthaven;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', zijn voorzieningen ten behoeve van de zeeverkennerij toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', een ligplaats voor één woonschip, waar wonen is toegestaan;
  7. g. waterhuishouding en ecologische en natuurwaarden;
  8. h. waterlopen en daarbij behorende waterhuishoudkundige- en oevervoorzieningen;
  9. i. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  10. j. aanlegplaatsen;

met de daarbij behorende:

  1. k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

17.2 Bouwregels

Op de gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  1. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde (niet zijnde een overkapping), welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang en/of waterkering;
  2. b. kunstwerken ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  3. c. aanlegsteigers ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' en ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven'. Ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' bedraagt de breedte van de steiger maximaal 3,5 meter.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 18 Water - Vaarweg

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Vaarweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. de scheepvaart;
  3. c. de beheersing van de waterstand en de stroomvoerende functie van de rivier de Maas;
  4. d. voor het behoud en herstel van natuurwaarden;
  5. e. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;

met de daarbij behorende:

  1. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichten en bakens ten behoeve van de scheepvaart.

18.2 Bouwregels

Op de gronden mag niet worden gebouwd behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde (niet zijnde een overkapping), welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang en/of waterkering, alsmede lichten en bakens ten behoeve van de scheepvaart met een maximale bouwhoogte van 8 meter.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor:

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van beroepsmatige activiteiten aan huis;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast', een bed & breakfast;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier', een hoveniersbedrijf;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', een paardenhouderij;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemer'; een aannemer;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hondentrimsalon', een hondentrimsalon;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opleiding geleidehonden', een opleiding voor geleidehonden;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bloemenwinkel', een bloemenwinkel;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theetuin', een theetuin;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalige toeristische verblijfseenheid', een kleinschalige toeristische verblijfseenheid;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - mantelzorg', inwoning op basis van mantelzorg;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - meubelmakerij', een houtbewerker met daaraan ondergeschikt verkoop van exclusieve in- en exterieur producten grotendeels vervaardigd van en met hout en houtkachels;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - talud', een talud dat als tuin bij een woning hoort;
  14. n. tuinen en erven;
  15. o. parkeervoorzieningen;
  16. p. waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen bouwwerken gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

19.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 20 Leiding – Riool

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding – Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolleiding.

20.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Waarde - Archeologie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aanwezige bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologisch monument' voor een archeologisch monument.

21.2 Bouwregels

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde -Archeologie' (geheel of gedeeltelijk) van de verbeelding wordt verwijderd, als op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt uitgevoerd wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Mook en Middelaar.

Artikel 22 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. riviergebonden activiteiten;
  2. b. het waarborgen van een veilige afvoer van en berging van rivierwater onder normale en maatgevende hoogwaterstanden, sediment en ijs;
  3. c. de waterhuishouding
  4. d. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  5. e. het vergroten van de afvoercapaciteit.

Onder riviergebonden activiteiten wordt verstaan:

  1. a. de aanleg of wijziging van de waterstaatkundige functies;
  2. b. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
  3. c. de bouw of wijziging van waterkrachtcentrales;
  4. d. de realisatie van natuur;
  5. e. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
  6. f. de winning van oppervlaktedelfstoffen.

22.2 Bouwregels

Op de gronden zoals bedoeld in 22.1 mag niet worden gebouwd.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het waterbergend en stroomvoerend vermogen van het gebied kan het bevoegd gezag, mits gehoord Rijkswaterstaat met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28.2 ten behoeve van zowel riviergebonden, niet-riviergebonden activiteiten, activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of rivierverruiming en voor rivierkundige bouwwerken van ondergeschikt belang alsmede een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10 % van de bestaande bebouwing, mede conform de onderliggende bestemming, met dien verstande dat slechts een omgevingsvergunning wordt verleend indien:

voor riviergebonden bouwwerken:

  1. a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  2. b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  3. c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
  4. d. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.

voor niet- riviergebonden bouwwerken:

  1. a. in het geval:
    1. 1. het een functieverandering binnen de bestaande bebouwing betreft of;
    2. 2. het een activiteit betreft die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie of;
    3. 3. het een groot openbaar belang betreft en het bouwwerk niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd of;
    4. 4. er een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang is voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en het bouwwerk redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
  2. b. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  3. c. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  4. d. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;

onder de voorwaarde dat:

    1. 1. de resterende waterstandseffecten duurzaam worden gecompenseerd of;
    2. 2. de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd of;
    3. 3. rivierverruimende maatregelen worden genomen,
    4. 4. waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gewaarborgd zijn.

voor rivierkundige bouwwerken van ondergeschikt belang, activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of rivierverruiming en voor een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10 % van de bestaande bebouwing:

  1. a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  2. b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  3. c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is.

22.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor zowel riviergebonden als niet-riviergebonden activiteiten.

22.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan waterbergend vermogen van het gebied kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in artikel 28.4 ten behoeve van zowel riviergebonden als niet-riviergebonden activiteiten, met dien verstande dat slechts een omgevingsvergunning wordt verleend indien:

voor riviergebonden activiteiten:

  1. a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  2. b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  3. c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
  4. d. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.

voor niet-riviergebonden activiteiten:

  1. a. in het geval:
    1. 1. het een functieverandering binnen de bestaande bebouwing betreft of;
    2. 2. het een activiteit betreft die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie of;
    3. 3. het een groot openbaar belang betreft en het bouwwerk niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd of;
    4. 4. er een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang is voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en het bouwwerk redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
  2. b. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  3. c. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  4. d. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;

onder de voorwaarde dat:

    1. 1. de resterende waterstandseffecten duurzaam worden gecompenseerd of
    2. 2. de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd of;
    3. 3. de rivierverruimende maatregelen worden genomen,
    4. 4. waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gewaarborgd zijn.

22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor waterberging.

23.2 Bouwregels

Op de gronden zoals bedoeld in 23.1 mag niet worden gebouwd.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.2 en toestaan dat in overeenstemming met de andere bestemming wordt gebouwd, mits Rijkswaterstaat is gehoord en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van het waterbergend rivierbed. Hierbij wordt getoetst aan de volgende criteria:

  1. a. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  2. b. er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  3. c. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is; en
  4. d. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen worden duurzaam gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen verzekerd zijn.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waterstaat - Waterkering

24.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor het onderhoud, bescherming en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
  2. b. Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Water - Waterkering' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien het voorzover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering, verenigbaar is met het belang van de waterkering.

24.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag binnen de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.2 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijn, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waterstaat - Waterlopen

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers, overeenkomstig de Keur van het Waterschap.

25.2 Bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 26 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 27 Algemene Bouwregels

27.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

27.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

27.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

Artikel 28 Algemene Gebruiksregels

28.1 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden gronden begrepen in dit plan te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen.
  2. b. Het is in ieder geval niet toegestaan de hier bedoelde gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken voor:
    1. 1. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
    2. 2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
    3. 3. seksinrichtingen;
    4. 4. bouwwerken voor recreatieve nachtverblijven als bedoeld in artikel 3 sub 2 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, met uitzondering van de als zodanig bestemde recreatiewoningen;
  3. c. Het is verboden bouwwerken op de in het plan begrepen gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen zoals aangegeven in de onderscheiden bestemmingsomschrijvingen.

28.2 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels

29.1 ecologische hoofdstructuur

Ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor bescherming, behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken, alsmede het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities die aan realisering van EHS in de weg staan.

29.2 milieuzone - geurzone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de aanwezigheid van het geurhinderveroorzakend object.

29.3 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor de bescherming van de bodem en het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;

29.4 Maasheggenlandschap

Ter plaatse van de aanduiding 'Maasheggenlandschap' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor het behouden van het Maasheggenlandschap en de landschappelijke openheid binnen het Maasheggenlandschap.

29.5 milieuzone - extensiveringsgebied intensieve veehouderij

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - extensiveringsgebied intensieve veehouderij' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor een extensiveringsgebied. Ter plaatse gelden specifieke regels die in de afzonderlijke bestemmingen zijn opgenomen.

29.6 veiligheidszone - lpg

29.7 vrijwaringszone - vaarweg

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen vaarweg.

29.8 vrijwaringszone - weg

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als reserveringsstrook voor een eventuele verbreding in de toekomst.

29.9 wetgevingzone - ontheffingsgebied 1

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - ontheffingsgebied 1' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van parkeerplaatsen mits:

  1. a. de parkeerplaatsen worden voorzien van een verharding met een natuurlijke uitstraling en met een hoge mate van waterdoorlatendheid, waarbij in ieder geval een asfaltverharding niet is toegestaan;
  2. b. de parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast.

29.10 wetgevingzone - ontheffingsgebied 4

Ter plaatse van de aanduidingwetgevingzone - ontheffingsgebied 4' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het bouwen van een bijbehorend bouwwerk mits:

  1. a. het aanwezige groen tussen het perceel en de openbare weg over de volledige lengte van het perceel in stand wordt gehouden;
  2. b. de oppervlakte van het bijbehorende bouwwerk maximaal 60 m2 bedraagt;
  3. c. de goothoogte van het bijbehorende bouwwerk maximaal 3,3 meter bedraagt en de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt.

Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels

30.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
      • buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden;
      • binnen de bebouwde kom op bedrijventerreinen en sportparken;
    2. 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
      • op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zonodig in overleg met de monumentencommissie;
      • tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.

30.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het gebruik van een deel van het de (bedrijfs)woning of bijbehorende bouwwerken als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  1. a. aangetoond moet worden dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  2. b. deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
  3. c. op het perceel al een (bedrijfs)woning aanwezig is;
  4. d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  5. e. per (bedrijfs)woning maximaal één afwijking ten behoeve van mantelzorg mag worden verleend;
  6. f. mantelzorg in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de (bedrijfs)woning dient te hebben. Het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de afhankelijke woonruimte in of aan het hoofdgebouw voor de hulpbehoevende of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  7. g. maximaal 70 m² van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de mantelzorg;
  8. h. mantelzorg alleen is toegestaan in een afhankelijke woonruimte;
  9. i. het gebruik dient te worden beëindigd en de aangebrachte voorzieningen dienen te worden verwijderd, zodra de noodzaak van mantelzorg niet meer aan de orde is;
  10. j. de woning geen recreatiewoning betreft.

30.3 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het gebruik van een deel van de (bedrijfs)woning of bijbehorende bouwwerken als bed & breakfastvoorziening, met dien verstande dat:

  1. a. de bed & breakfast betreft een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit binnen bestaande bouwmogelijkheden welke ondergeschikt is aan de hoofdfunctie wonen;
  2. b. bed & breakfast voorzieningen mogen geen onevenredige afbreuk doen aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
  3. c. de bed & breakfastvoorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige wooneenheid. Binnen de bed & breakfast is geen keukeninrichting toegestaan. Bestaande keukeninrichting binnen de bed & breakfast voorziening zal moeten worden verwijderd;
  4. d. de bed & breakfastaccommodatie mag maximaal 4 kamers bevatten;
  5. e. de totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 70 m2. Een kamer dient een minimale oppervlakte te hebben van 12 m2, exclusief sanitaire ruimte;
  6. f. bed & breakfastvoorzieningen mogen maximaal aan 8 personen tegelijkertijd verblijf bieden voor een beperkte aaneengesloten periode van gebruik voor de duur van maximaal 1 week;
  7. g. overnachting in verband met verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden arbeid is niet toegestaan;
  8. h. de ontwikkeling mag niet leiden tot een onaanvaardbare toename van verkeers- en parkeerdruk;
  9. i. indien een bed & breakfast gevestigd wordt in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk dient tenminste 1 gevel van dit gebouw binnen een afstand van 10 meter van de woning te staan. Voor agrarische bebouwing geldt een afstand van 25 meter;
  10. j. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.

30.4 Kleinschalige toeristische verblijfseenheid

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het gebruik van een deel van de (bedrijfs)woning of bijbehorende bouwwerken voor een kleinschalige toeristische verblijfseenheid, met dien verstande dat:

  1. a. de kleinschalige toeristische verblijfseenheid opgericht dient te worden binnen de bouwmogelijkheden van en uitsluitend binnen de bestemmingen "Wonen", "Agrarisch" en "Agrarisch - Natuur- en landschapswaarden";
  2. b. de kleinschalige toeristische verblijfseenheid ligt in of aansluitend aan een toeristisch gebied dan wel toeristische route zoals aangegeven door middel van de aanduiding 'wetgevingzone - ontheffingsgebied 2';
  3. c. het een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit betreft, welke behoort bij en ondergeschikt is aan de (agrarische) woonfunctie ter plaatse;
  4. d. de kleinschalige toeristische verblijfseenheid geen onevenredige afbreuk mag doen aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
  5. e. per perceel zijn maximaal twee verblijfseenheden toegestaan. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 70 m2.
  6. f. bij de verhuur dient er sprake te zijn van een beperkte aaneengesloten periode van gebruik door dezelfde gebruiker voor de duur van maximaal 3 weken;
  7. g. overnachting in verband met het verrichten van seizoensgebonden arbeid niet is toegestaan;
  8. h. de ontwikkeling een geringe ruimtelijke uitstraling mag hebben en niet mag leiden tot een onaanvaardbare toename van de verkeers- en parkeerdruk. Op eigen terrein dient te worden voorzien in de aanleg van voldoende parkeerplaatsen;
  9. i. indien de verblijfseenheid gevestigd wordt in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tenminste 1 gevel van dit gebouw binnen een afstand van 25 meter van de (bedrijfs)woning dient te staan.

30.5 Kleine bouwwerken van openbaar nut

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, pinautomaten, parkeervoorzieningen, afval- en glascontainers, kapellen, wegkruisen en dergelijke, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte maximaal 15 m2 mag bedragen;
  2. b. de goothoogte maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  4. d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 32 Algemene Procedureregels

32.1 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 33 Overgangsrecht

33.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

33.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 34 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o., 1e herziening'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van p.m.
………………………
De voorzitter, De griffier,
………. ………

Bijlagen Behorende Bij De Regels

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Bestemmingsplan 'Mookerplas E.o.'

afbeelding "i_NL.IMRO.0944.BPMOOKERPLASEO2016-VA03_0001.jpg"

bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.'

Het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.' is door de raad van de gemeente Mook en Middelaar vastgesteld op 25 oktober 2012. Bij de vaststelling heeft de raad aan burgemeesters en wethouders opgedragen om het plan binnen afzienbare tijd te herzien om onvolkomenheden te herstellen en om particuliere initiatieven mee te nemen. De herziening zal plaatsvinden in de vorm van een integrale herziening van het vastgestelde bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o., 1e herziening' betreft de eerste herziening voor de Mookerplas van de gemeente Mook en Middelaar.

Op 11 mei 2017 heeft de gemeenteraad dit bestemmingsplan 'Mookerplas en omgeving, 1e herziening' gewijzigd vastgesteld. Tegen dit bestemmingsplan is beroep aangetekend bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Op 20 maart 2018 zou de behandeling plaatsvinden van het beroep dat is ingesteld tegen de vaststelling van het bestemmingplan.

Het beroep richt zich op de geprojecteerde veiligheidscontouren van het tankstation aan de Rijksweg 184 te Plasmolen. Op 9 oktober 2017 is de situatie ter plaatse opgenomen en geconstateerd dat er inderdaad sprake was van een afwijking tussen de bestemmingsplankaart en de feitelijke situatie. Op 20 maart 2018 zou de behandeling van het ingestelde beroep plaatsvinden. Aangezien op basis van de nieuwe meting is geconstateerd dat er inderdaad sprake is van een kennelijke fout is aan de Afdeling verzocht om de behandeling van het beroep van het bestemmingsplan aan te houden en de gemeente in gelegenheid te stellen om de fout te repareren. De Afdeling heeft in haar brief de dato 28 februari 2018 aangegeven de raad in de gelegenheid te stellen om het bestemmingsplan op dit onderdeel te repareren met gebruikmaking van de Wet bestuurlijke lus Algemene wet bestuursrecht.

De contour van de 'veiligheidszone - lpg' van het tankstation aan de Rijksweg 184 te Plasmolen wordt middels dit bestemmingsplan nu hersteld.

Bij de voorbereiding van het besluit tot wijziging van het bestemmingsplan hoeft afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet opnieuw te worden toegepast. Dit houdt in dat deze reparatie c.q. herziening van het bestemmingsplan niet opnieuw als ontwerp ter inzage dient te worden gelegd. De reparatie c.q. herziening kan direct worden vastgesteld.

Tegen het gerepareerde en opnieuw vastgesteld bestemmingsplan van 12 juli 2018 is wederom beroep aangetekend bij de Raad van State, tegen de gewijzigde contour van de betreffende 'veiligheidszone - lpg'. In het kader van de beroepsprocedure heeft de Raad van State op 18 september 2019 een definitieve uitspraak gedaan. In deze uitspraak is het besluit van 12 juli 2018 en het besluit van 11 mei 2017 van de raad van de gemeente Mook en Middelaar waarbij het bestreden besluit 'Mookerplas e.o., 1e herziening is vastgesteld vernietigd, voor zover dit betreft de bestemming 'bedrijf voor de percelen kadastraal bekend gemeente Mook, sectie C nummers 986, 1732, 1733 (Rijksweg 184) en kadastraal bekend gemeente Mook, sectie C, nummer 2302 (Zevenbergseweg 6a), en voor zover de gebiedsaanuiding 'veiligheidszone - lpg is toegekend.

De contour van de 'veiligheidszone - lpg' van het tankstation aan de Rijksweg 184 wordt met de nieuwe vaststelling (VG03) van dit bestemmingsplan opnieuw gewijzigd overeenkomstig de gemaakte afspraken tussen beide partijen. Dit nieuwe besluit dient op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te worden gemaakt. .

1.2 Herzieningen Gerubriceerd

De ontwikkelingen en aanpassingen, die onderdeel uitmaken van deze herziening van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.', zijn gerubriceerd naar hun achtergrond. Als eerste is de rubriek met wijzigingen in beleid. In de afgelopen jaren is beleid vastgesteld dat van invloed is op het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.'

Als tweede is de rubriek met 'Particuliere initiatieven' die inmiddels met een bestemmingsplan geregeld kunnen worden. Hieronder vallen ook de te verwerken omgevingsvergunningen, (project)bestemmingsplannen en wijzigingsplannen die reeds zijn vergund c.q vastgesteld.

De derde rubriek omvat 'Planverbeteringen'. De geconstateerde onvolkomenheden zijn kort aangegeven, alsmede de door te voeren verbeteringen. De wijziging die volgt uit het opnieuw vast stellen van dit bestemmingsplan is opgenomen in de rubriek 'Planverbeteringen'.

Hoofdstuk 2 Beleid

Het beleid van de diverse overheidsinstanties, zoals Rijk, provincie, regio en gemeente, is uitvoerig behandeld in de toelichting van het vigerende bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.'. Hieruit is gebleken dat planologische mogelijkheden voor de omgeving van de Mookerplas passen binnen de beleidskaders van de verschillende overheidsinstanties.

Sinds de vaststelling in 2012 van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.' zijn diverse beleidsstukken gewijzigd. De nieuwe ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan worden meegenomen worden in een separate verantwoording aan het beleid getoetst. De onvolkomenheden zijn van dusdanig kleine aard dat deze niet getoetst hoeven te worden aan dit beleid.

Het nieuwe beleid is echter van invloed op het gehele plangebied, dus ook de delen die niet wijzigen. Hieronder een samenvatting van de gewijzigde beleidsstukken.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Barro

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Met het Barro geeft het Rijk algemene regels voor bestemmingsplannen. Doel van dit Besluit is bepaalde onderwerpen uit de SVIR te verwezenlijken.

Door middel van het Barro worden voor een aantal specifieke onderwerpen algemene regels gesteld ten behoeve van de verwerking in bestemmingsplannen. In het SVIR is aangegeven wat het nationale belang is van het stellen van regels voor deze onderwerpen. De algemene regels in het Barro hebben vooral een conserverend/beschermend karakter waardoor geformuleerde nationale belangen niet belemmerd worden door ontwikkelingen die middels bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt. Voor een aantal onderwerpen geeft het Barro de opdracht dan wel de mogelijkheid aan provincies om bij provinciale verordening regels te stellen. Tevens geeft de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) uitwerking aan enkele bepalingen in het Barro.

Het Barro voorziet in onderwerpen die op het plangebied van toepassing zijn. Het gaat daarbij om de vrijwaringszone van de Maas, het rivierbed van de Maas, een radarverstoringsgebied en een obstakelbeheergebied.

Vrijwaringszone Maas

Op grond van artikel 6.9 van de Waterwet mag – kort gezegd – het uitvoeren van bepaalde daar genoemde activiteiten in, op, boven, over of onder de vaarweg de scheepvaartfunctie niet belemmeren. De waterregelgeving beperkt zich tot het gebied van de waterstaatswerken, dat wil zeggen de oppervlaktewaterlichamen en bijbehorende kunstwerken. Het is met het oog op de veiligheid op de vaarweg echter noodzakelijk om een zone te beschermen die verder reikt dan het gebied van de waterstaatswerken.

Op grond van artikel 2.1.3 van het Barro dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen de begrenzing van een rijksvaarweg of op een vrijwaringszone rekening gehouden te worden met het voorkomen van belemmeringen voor:

  1. a. de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, hoogte en diepte;
  2. b. de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart;
  3. c. het contact van de scheepvaart met bedienings- en begeleidingsobjecten;
  4. d. de toegankelijkheid van de rijksvaarweg voor hulpdiensten, en
  5. e. het uitvoeren van beheer en onderhoud van de rijksvaarweg.

Vanwege het consoliderende karakter van het bestemmingsplan is het bestemmingsplan niet van invloed op het functioneren van de vaarweg als bedoeld in het Barro. Reeds bestaande belemmeringen en bestemmingen worden gerespecteerd. Op grond van de Barro dient aan weerszijden van de begrenzingslijn rekening gehouden te worden met een 'vrijwaringszone - vaarweg' met een breedte van 25 meter. Daarnaast dient er binnen een afstand van 300 meter van een havenuitvaart of vaarwegsplitsing een vrijwaringszone van 50 meter aan weerszijden van de vaarweg aangehouden te worden. De vrijwaringszone wordt op de verbeelding en in de regels verwerkt.

Rivierbed en waterkering

Binnen de randvoorwaarden die de waterveiligheid stelt, worden mogelijkheden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen met het oog op behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierbed. De Beleidslijn grote rivieren formuleert in dit verband een aantal algemene rivierkundige voorwaarden voor nieuwe activiteiten in het rivierbed met ruimtelijke gevolgen. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een rivierbed mag geen belemmeringen laten ontstaan voor de vergroting van de afvoercapaciteit van de rivier.

In het Barro is verder bepaald dat gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben, als zodanig bestemd worden. De waterkering biedt beveiliging tegen overstroming van de Maas en met het toekennen van een bestemming wordt het onderhoud, de bescherming en instandhouding veilig gesteld.

Radarverstoringsgebied

Binnen dit gebied geldt een maximale bouwhoogte voor bouwwerken, zodat wordt voorkomen dat het radarbeeld door die bouwwerken kan worden verstoord. In het Rarro is opgenomen hoe deze maximale bouwhoogte te bepalen is.

Het radarverstoringsgebied wordt gevormd door een cirkel met een straal van 15 km kilometer gemeten vanaf de positie van de radar. De maximale hoogte van bouwwerken in het radarverstoringsgebied wordt bepaald door elke denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf een punt op de top van de radarantenne, oplopend met 0,25 graden tot 15 km van de radarantenne. De hoogte van de antenne van Volkel is gelegen op een hoogte van 49 m +NAP. Voor de tippen van de wieken van windturbines geldt voor een gebied van 60 km buiten de zone van 15 km een maximale hoogte (114 meter t.o.v. NAP). Windturbines worden binnen het plangebied niet toegestaan. Voor de bouwregels gelden verder geen beperkingen vanuit het radarverstoringsgebied omdat de hoogte van de toegestane bouwwerken beperkt is.

Obstakelbeheergebied

Rondom militaire luchtvaartterreinen zijn zones met beperkingen opgenomen in verband met geluid en veiligheid. Ten westen van het plangebied ligt militair luchtvaartterrein ‘Vliegbasis Volkel’. De aanvliegroute voor het vliegveld is onder andere gesitueerd over de planlocatie. Vanuit het belang van geluid en veiligheid gelden voor de aanvliegroute diverse bepalingen over de maximale bouwhoogte van gebouwen. Deze maximale hoogte is 150 meter boven NAP. Voor het bestemmingsplan vormt dit geen beperking.

2.2 Provinciaal Beleid

2.2.1 POL 2014

Op 12 december 2014 is door Provinciale Staten het Provinciaal OmgevingsPlan 2014 (POL2014) vastgesteld. Het POL2014 is per 16 januari 2015 in werking getreden. Het POL 2014 heeft vier wettelijke functies: structuurvisie (Wet ruimtelijke ordening), provinciaal milieubeleidsplan (Wet milieubeheer), regionaal waterplan (Waterwet), Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan (Planwet verkeer en vervoer).

In het POL 2014 komen alleen die zaken aan bod, die er op provinciaal niveau echt toe doen en die vragen om regionale oplossingen. Dat sluit aan bij de basisfilosofie en ook bij aanpak de van de rijksoverheid die zich beperkt tot een 13-tal nationale ruimtelijke belangen. Zo veel mogelijk ligt de verantwoordelijkheid bij gemeenten en andere partners die met hun lokale kennis prima maatwerk kunnen leveren.

In het POL staan de fysieke kanten van het leef- en vestigingsklimaat centraal. Belangrijke uitdagingen zijn het faciliteren van innovatie, het aantrekkelijk houden van de regio voor jongeren en arbeidskrachten, het versnellen van de energietransitie, de fundamenteel veranderde opgaven op het gebied van wonen en voorzieningen, de leefbaarheid van kernen en buurten en het inspelen op de klimaatverandering.

Aan het provinciaal omgevingsbeleid ligt een aantal principes ten grondslag: kwaliteit staat daarbij centraal. Dat komt tot uiting in het koesteren van de gevarieerdheid van Limburg onder het motto ‘meer stad, meer land’, het bieden van ruimte voor verweving van functies, in kwaliteitsbewustzijn, en in dynamisch voorraadbeheer dat moet resulteren in een nieuwe vorm van groeien. Het dynamisch voorraadbeheer vormt een belangrijk onderdeel van het POL2014. In Limburg zijn voldoende woningen, bedrijventerreinen, kantoren en winkels aanwezig, in toenemende mate zelfs te veel. Tegelijkertijd is de kwaliteit steeds minder toegesneden op de behoefte. Op al deze gebieden liggen er nog grote kwalitatieve opgaven. Blijvende vernieuwing en innovatie zijn dan ook van groot belang. Algemene principes voor duurzame verstedelijking sluiten hierop aan, zoals de ladder van duurzame verstedelijking en de prioriteit voor herbenutting van cultuurhistorische en beeldbepalende gebouwen. Deze principes zijn tevens vastgelegd in de Provinciale Omgevingsverordening.

Het POL nodigt gemeenten uit om een flink aantal vraagstukken in regionaal verband verder uit te werken. Voor de thema’s wonen, bedrijventerreinen, kantoren, detailhandel, land- en tuinbouw, energie en vrijetijdseconomie zetten we in op regionale visies, die de basis moeten vormen voor afspraken tussen regiogemeenten en Provincie. Minder dan voorheen richten de Provincie zich op het beoordelen van individuele ontwikkelingen met een lokaal karakter: deze rol wordt overgelaten aan de diverse gemeenten. Middels het POL2014 wordt wel een aantal beleidsmatige kaders gesteld, al dan niet verankerd in de provinciale Omgevingsverordening.

Zonering plangebied

De grote variatie in omgevingskwaliteiten is een kenmerk en sterk punt van Limburg. Om daaraan recht te doen, worden in het POL2014 acht globaal afgebakende gebiedstypen onderscheiden. Dit zijn zones met elk een eigen karakter, herkenbare eigen kernkwaliteiten, en met heel verschillende opgaven en ontwikkelingsmogelijkheden. Het plangebied van onderhavig bestemmingsplan is gelegen in een aantal zones. De binnen het plangebied gelegen kernen worden op kaart 1 van het POL2014 ‘Zonering Limburg’ gerekend tot de zone ‘Overig bebouwd gebied’. Ten aanzien van de zone ‘Overig bebouwd gebied’ is een aantal algemene beleidsdoelstellingen / aandachtspunten geformuleerd:

  • Transformatie regionale woningvoorraad;
  • Bereikbaarheid;
  • Balans voorzieningen en detailhandel;
  • Stedelijk groen en water;
  • Kwaliteit leefomgeving.

Het buitengebied ligt grotendeels binnen de zone 'Bronsgroene landschapszone' en in mindere mate binnen de 'Goudgroene natuurzone' en 'Zilvergroene natuurzone'. Zeer bepekte delen zijn aangeduid als 'Buitengebied'. De 'Goudgroene natuurzone' betreft gebieden waar natuur en natuurontwikkeling het primaat hebben vanwege de voorkomende waardevolle flora en fauna, vaak van (inter)nationale betekenis (zoals de Natura2000-gebieden). Beleidsaccenten zijn:

  • Realisatie areaaluitbreiding natuur;
  • Recreatief medegebruik;
  • Terugdringen milieubelasting.

Landbouwgebieden waar grote kansen liggen voor ontwikkeling van natuurwaarden maken onderdeel uit van de 'Zilvergroene natuurzone'. De accenten voor deze zone zijn:

  • Ontwikkeling grondgebonden landbouw;
  • Beheer en ontwikkeling flora en fauna;
  • Recreatief medegebruik.

De 'Bronsgroene landschapszone' omvat de beekdalen en het winterbed van de Maas met een grote variatie aan functies, in hoge mate bepalend voor het beeld van het Limburgs landschap. Het beleid is gericht op:

  • Kwaliteit en functioneren regionaal watersysteem;
  • Ontwikkeling landbouw in balans met omgeving;
  • Versterken kernkwaliteiten landschap en cultuurhistorie;
  • Recreatief medegebruik.

Gelet op zijn beheersmatig karakter gelden er ten aanzien van onderhavig planvoornemen geen specifieke beleidsmatige randvoorwaarden als gevolg van de ligging in de regio ‘Noord-Limburg’ en/of de zoneringen. Voor de nieuwe ontwikkelingen wordt in de separate onderbouwing de verantwoording gegeven.

2.2.2 Omgevingsverordening Limburg 2014

Bij het POL2014 hoort de Omgevingsverordening Limburg. De juridische doorwerking van het omgevingsbeleid wordt in deze verordening geregeld. Naast bepalingen die voor iedereen gelden (gedragsregels), bevat de Omgevingsverordening ook een hoofdstuk "Ruimte", waarin instructieregels naar gemeenten zijn opgenomen. De te maken regionale bestuursafspraken worden in de Omgevingsverordening Limburg geborgd. De Omgevingsverordening Limburg 2014 is, net als het POL, op 12 december 2014 vastgesteld door Provinciale Staten en is per 16 januari 2015 in werking getreden.

De oude Omgevingsverordening Limburg was een samenvoeging van de Provinciale milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingenverordening. De Omgevingsverordening Limburg is op 1 januari 2011 in werking getreden. In 2014 is de Omgevingsverordening opnieuw gewijzigd, vanwege de vaststelling van POL 2014, waarin is bepaald dat er een nieuw hoofdstuk "Ruimte" aan de Omgevingsverordening wordt toegevoegd. Dat hoofdstuk "Ruimte" is gericht op de doorwerking van het ruimtelijke beleid van POL 2014 naar gemeentelijke ruimtelijke plannen.

Het POL 2014 zet sterk in op het zoveel mogelijk concentreren van nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied. In de omgevingsverordening komt dit tot uiting in de Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 2). Daarin wordt gesteld dat een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, rekening houdt met het bepaalde in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Daarbij worden tevens de mogelijkheden van herbenutting van leegstaande monumentale en beeldbepalende gebouwen, zoals bedoeld in artikel 2.2.3 van de omgevingsverordening onderzocht. De toelichting bij het ruimtelijk plan bevat een verantwoording over de wijze waarop hieraan invulling is gegeven. De nieuwe ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn indien nodig aan de duurzaamheidsladder getoetst. Deze verantwoording is in de separate onderbouwingen opgenomen.

Langs de N271 is een reserveringszone aangeduid die vrij moet blijven met het oog op een toekomstige verbreding of het anderszins uitbreiden of verbeteren van deze weg. De zone heeft een breedte aan beide zijden van de weg van 15 meter uit de buitenste kantstreep. De reserveringszone wordt als 'vrijwaringszone - weg' aangeduid.

Het deel van het plangebied dat is aangemerkt als landelijk gebied valt binnen de zone 'goudgroene natuurzone' en 'bronsgroene landschapszone'. Voor het plangebied volgen uit de verordening vanuit deze zonering geen specifieke regels die door dienen te werken in dit bestemmingsplan.

Het plangebied ligt ook in uitsluitingsgebied voor windturbines. Met het planvoornemen is geen sprake van een ontwikkeling of planologische mogelijkheid tot het realiseren van een windturbine. Artikel 2.6 van dit bestemmingsplan wordt derhalve geschrapt.

Ook maken delen van het plangebied onderdeel uit van het extensiveringsgebied intensieve veehouderij. Binnen deze zone is uitbreiding van een intensieve veehouderij niet toegestaan. Nieuwvestiging is in het gehele plangebied niet toegestaan. Dit verbod is niet van toepassing op incidentele nieuwvestiging van intensieve veehouderij die per saldo leidt tot een kwalitatieve verbetering van het leefklimaat. Voorwaarde is dat er sprake is van een duurzame vestigingslocatie en er een koppeling is met de beëindiging van vergelijkbare activiteiten elders. Deze uitzondering geldt niet binnen de 'Goudgroene Natuurzone' en binnen extensiveringsgebieden intensieve veehouderij. Het extensiveringsgebied wordt op de verbeelding aangeduid.

Het plangebied ligt tevens in een zone veehouderij en Natura 2000. In dit plan is echter geen sprake van uitbreiding van ontwikkelingen van stikstof-emitterende bouwwerken. Om een mogelijke toename van de stikstofdepositie te voorkomen en om het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met artikel 19j van de Nbw 1998 zijn ten aanzien van de intensieve veehouderij voorzorgen opgenomen in het bestemmingsplan.

  1. 1. De feitelijke bestaande situatie van de stikstofemitterende bouwwerken is de situatie die vergund (op grond van de Nbw 1998) is ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of indien een inrichting niet beschikt over een vergunning op grond van de Nbw 1998 de feitelijk bestaande stikstofemissie ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
  2. 2. Om te voorkomen dat de stikstofemissie vanuit bestaande bedrijven toeneemt, worden bij de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' nadere regels opgenomen waarbij het gebruik, de bouw, vergroting van stikstofemitterende bouwwerken aan voorwaarden worden gebonden in die zin dat de vergunde stikstofemissie of indien geen vergunning aanwezig is de feitelijk bestaande stikstofemissie van de inrichting niet toeneemt.

Het grondwaterbeschermingsgebied is over het noordwestelijk deel van het plangebied gelegen. Hiervoor gelden specifieke regelingen en derhalve is deze zonering in het bestemmingsplan opgenomen.

Op grond van de Omgevingsverordening Limburg geldt voor het plangebied de 'normering regionale waterlast' met een normering van 1:100, 1:25 of 1:10. Dit houdt in dat de bergings- en afvoercapaciteit van de regionale wateren moeten zijn ingericht op deze normering. Het is aan de beheerder van de regionale wateren om te zorgen dat deze wateren aan de normering voldoen. De beheerder brengt, vanwege zijn zorgplicht voor de handhaving van de veiligheidsnorm, periodiek verslag uit aan gedeputeerde staten over de algemene waterstaatkundige toestand van de regionale waterkeringen onder zijn beheer. Het waterschap Limburg is beheerder van deze regionale wateren.

Geconcludeerd wordt dat vanuit de Omgevingsverordening Limburg 2014 een aantal zoneringen ter plaatse van het plangebied van toepassing zijn. Deze zoneringen worden overgenomen en van een passende regeling voorzien.

2.2.3 Wijzigingsverordeningen Omgevingsverordening Limburg 2014

Sinds de vaststelling van de Omgevingsverordening Limburg 2014 zijn er diverse Wijzigingsverordeningen en aanpassingen aan de orde gekomen. Enkele fouten zijn met het Erratum mei 2015, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 16 mei 2015, hersteld. De kennelijke verschrijvingen betroffen passages in de toelichting bij Paragraaf 2.7 Bronsgroene landschapszone. De technische fouten omvatten kaartcorrecties van de goudgroene en zilvergroene natuurzone en het toevoegen van enkele koppelingen tussen tekst en kaartverbeelding.

In september 2015 is een tweede aanpassing doorgevoerd in de Omgevingsverordening. Dit betrof een actualisatie van de bijlage bij artikel 3.1.2, eerste lid, inzake stalsystemen. Daarnaast zijn diverse aanpassingen in het kaartbeeld van goudgroene natuurzone doorgevoerd naar aanleiding van de inspraak bij de vaststelling van het Natuurbeheerplan 2016.

Met de wijziging van de Omgevingsverordening Limburg 2014 in november 2016 is op de eerste plaats invulling gegeven aan, overeenkomstig hetgeen is vastgelegd in POL2014, de borging van de bestuursafspraken regionale uitwerking POL 2014 in de Omgevingsverordening Limburg 2014 door middel van voorzorgsbepalingen. Ook zijn nog enkele andere aanpassingen doorgevoerd. Deze aanpassingen betreffen onder meer het onder het toepassingsbereik van de Omgevingsverordening brengen van de zogenaamde kruimelgevallenregeling en een vernieuwde regeling voor de tijdelijke huisvesting van short-stay arbeidsmigranten op recreatieterreinen.

Op de verbeeldingen wordt de actuele begrenzing van de zonering van de goudgroene natuurzone (ecologische hoofdstructuur) en overgenomen.

2.3 Regionaal En Gemeentelijk Beleid

2.3.1 Structuurvisie Toerisme en recreatie

De structuurvisie Toerisme en Recreatie, vastgesteld 7 maart 2013, formuleert de doelstellingen omtrent toerisme in de gemeente en vertaalt deze in een programma.

Dagrecreatie in Mook en Middelaar is sterk ontwikkeld. Belangrijke onderdelen van het toeristisch-recreatief product zijn wandelmogelijkheden in de natuurgebieden, fietsen in het buitengebied, oever- en waterrecreatie op de Mookerplas en horecavoorzieningen in onder andere Plasmolen. De verblijfsrecreatieve voorzieningen in de gemeente zijn met name gericht op vaste stand- en ligplaatsen. De economische spin-off van het kwalitatief hoogwaardige dagrecreatieve product kan worden vergroot door meer ontwikkelingsmogelijkheden te bieden voor toeristische verblijfsrecreatie.

Ter ontwikkeling van de dagrecreatieve mogelijkheden zijn verspreid over de gemeente zoeklocaties voor hotspots aangewezen. Een onderscheid is gemaakt waar de gemeente kansen ziet voor het opstarten van nieuwe recreatieve ondernemingen en plekken die iets te vertellen hebben vanuit, natuur, landschap, cultuur en historie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0944.BPMOOKERPLASEO2016-VA03_0002.png"

Uitsnede Visiekaart Toerisme en Recreatie

Binnen het plangebied zijn diverse locaties als hotspots aangewezen. Echter omdat nog niet duidelijk is hoe deze uiteindelijk ingevuld worden, wordt in het bestemmingplan hiervoor geen regeling opgenomen.

2.3.2 Saneringsregeling afwijkingenbeleid

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 15 september 2015 het Afwijkingenbeleid omgevingsvergunning ingetrokken dat is vastgesteld op 22 mei 2012. De Saneringsregeling afwijkingenbeleid, afzonderlijk vastgesteld op 1 juli 2014, blijft onverminderd van kracht.

Als een omgevingsvergunningaanvraag niet past binnen de regels van het bestemmingsplan, zal worden bekeken of de aanvraag past binnen het afwijkingenbeleid. Voor de bouw van een groter oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken als toegestaan in het bestemmingsplan heeft de gemeente Mook en Middelaar een saneringsregeling vastgesteld. Indien sprake is van herbouw van bijbehorende bouwwerken is het onder voorwaarden mogelijk om op een perceel meer bijgebouwen op te richten.

Voor zover bijbehorende bouwwerken worden gesloopt, geldt dat:

  • Indien het totaal aan bestaande bijbehorende bouwwerken op het gehele erf de totale toegestane oppervlakte van 80 m² overschrijdt, maar onder een totale oppervlakte blijft van 200 m², mag 80 % van de totale oppervlakte en inhoud van deze bijbehorende bouwwerken worden teruggebouwd.
  • Indien het totaal aan bestaande bijbehorende bouwwerken op het gehele erf de totale oppervlakte van 200 m² overschrijdt maar onder een totale oppervlakte blijft van 500 m², mag 65 % van de totale oppervlakte en inhoud van deze bijbehorende bouwwerken worden teruggebouwd.
  • Indien het totaal aan bestaande bijbehorende bouwwerken op het gehele erf de totale oppervlakte van 500 m² overschrijdt, mag 50 % van de totale oppervlakte en inhoud van deze bijbehorende bouwwerken worden teruggebouwd.

Naast de hiervoor aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:

  • De regeling is niet van toepassing op de gebieden behorende bij beheersverordening 'Natuurgebieden' en bestemmingsplan 'De Bisselt'.
  • De regeling is alleen van toepassing binnen de bestemming 'Wonen'.
  • De goot- en nokhoogte van de nieuw te bouwen bijbehorende bouwwerken mag niet hoger zijn dan de goot- en bouwhoogte zoals opgenomen in de regels van het van toepassing zijnde bestemmingsplan.
  • In uitzondering op het bovenstaande geldt dat bij de herbouw van een veldschuur of hooimijt de maximale goothoogte van de te slopen veldschuur of hooimijt geldt als maximale goothoogte van de nieuw te bouwen veldschuur of hooimijt.
  • De inhoud en oppervlakte van ondergrondse bouwwerken worden niet meegerekend bij de bepaling van de inhoud en oppervlakte van terug te bouwen bijbehorende bouwwerken.
  • De nieuw te bouwen bijbehorende bouwwerken mogen slechts buiten het bouwvlak worden gebouwd indien dit uit stedenbouwkundig en verkeerstechnisch oogpunt passend is, waarbij de nieuw te bouwen bijbehorende bouwwerken landschappelijk dienen te worden ingepast.

2.3.3 Welstandsnota 2013

In de Welstandsnota is vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente Mook en Middelaar is geregeld. Tevens geeft deze nota uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. Het gemeentebestuur wil met deze nota een belangrijke stap zetten naar modernisering en vermaatschappelijking van het welstandstoezicht.

Het doel van het welstandstoezicht is om een bijdrage te leveren aan de schoonheid en de aantrekkelijkheid van de (bebouwde) omgeving. Door het opstellen van welstandsbeleid kan de gemeente in alle openheid een effectief en inzichtelijk welstandstoezicht inrichten en opdrachtgevers en ontwerpers in een vroeg stadium informeren over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen. Sinds de invoering van de Wabo in 2010 is de categorie vergunningvrije bouwwerken flink uitgebreid. Dit betekent dat alleen de grotere bouwplannen nog door de welstandscommissie wordt getoetst. Juist omdat nu veel vergunningsvrij kan worden gebouwd zijn er in de welstandsnota geen welstandsvrije gebieden opgenomen. Ook niet voor het buitengebied. De gemeente erkent daarmee het belang voor recreatie en toerisme die het buitengebied heeft en het daarin overheersende groene karakter. Daarmee wenst de gemeente een signaal af te geven aan initiatiefnemers voor niet vergunningplichtinge aanpassingen aan bebouwing. Voor vergunningplichtige gebouwen wordt er altijd een welstandstoets uit gevoerd. Wel wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de verschillende gebieden. Ten aanzien van gebieden die een bijzondere, beeldbepalende betekenis hebben voor de gemeente geldt een hoog welstandsniveau. Gebieden met minder importantie krijgen een laag welstandsniveau. Hiervoor geldt een soepele toets.

afbeelding "i_NL.IMRO.0944.BPMOOKERPLASEO2016-VA03_0003.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0944.BPMOOKERPLASEO2016-VA03_0004.jpg"

kaart gebiedsindeling en legenda

Toets plan

Het plangebied valt onder de volgende deelgebieden met bijbehorend welstandsniveau:

  • De linten (welstandsniveau 2);
  • Bebouwing langs de Rijksweg (welstandsniveau 1);
  • Planmatige uitbreidingen (welstandsniveau 3);
  • Individuele woningbouw (welstandsniveau 3);
  • Wonen aan de Maas (welstandsniveau 1);
  • Bedrijventerrein (welstandsniveau 2);
  • Buitengebied (welstandsniveau 3);
  • Recreatiegebied (welstandsniveau 2).

Aan de Rijksweg en langs de Maas is op veel plaatsen nog oorspronkelijke bebouwing terug te vinden. Om die reden geldt op grond van de Welstandnota in deze gebieden een hoger welstandsniveau (niveau 1). Het welstandsbeleid is hier gericht op het handhaven, herstellen en versterken van gewaardeerde of gewenste ruimtelijke karakteristieken en op de samenhang binnen het gebied of object. Langs de linten, voor het bedrijventerrein en het recreatiegebied geldt een regulier welstandsregime (niveau 2). Dit houdt in dat de gemeente, ondanks het feit dat het gebied geen topprioriteit heeft, wel alert moet blijven op de ruimtelijke kwaliteit aldaar. De welstandsbeoordeling richt zich op het handhaven of gericht veranderen en verbeteren van de basiskwaliteit van het gebied. Daarbij wordt zorgvuldig gekeken naar de invloed op de omgeving en de architectonische uitwerking van het bouwplan. Detaillering en materialisering worden op hoofdlijnen bekeken.

Voor de overige gebieden geldt een soepele toets (niveau 3). In deze gebieden worden bouwplannen alleen op hoofdlijnen getoetst door de welstandscommissie en de verantwoordelijkheid voor kleinschalige invullingen en detailleringen komt hoofdzakelijk bij bewoners en eigenaren te liggen. Het welstandsbeleid is gericht op het handhaven van de basiskwaliteit van het gebied. Bij de welstandstoets wordt vooral gekeken of het bouwplan zijn omgeving niet verstoort.

De welstandnota geldt als een aanvulling op voorliggend bestemmingsplan.

2.3.4 Handhavingsbeleid 2012-2016

Op 19 augustus 2008 is door het college van burgemeesters en wethouders een handhavingsbeleid en -programma rode spoor vastgesteld voor een periode van vier jaar. De huidige omstandigheden zijn behoorlijk gewijzigd. Daarom heeft het college op 17 april 2012 en de gemeenteraad op 24 mei 2012 het 'Beleids- en Uitvoeringsplan 2012-2016, Integrale handhaving Wabo+' vastgesteld.

Door het college van burgemeesters en wethouders worden met betrekking tot handhaving de volgende beleidsvoornemens (doelstellingen) voorgestaan:

  • Het bereiken van een adequaat niveau van handhaving;
  • De toezichtslast voor bedrijven en burgers zowel in kwantitatieve als kwalitatieve beperken;
  • Het vergroten van de efficiëntie en de effectiviteit van de inzet van middelen;
  • Het verbeteren van het naleefgedrag.

Dit bestemmingsplan bepaalt voor het plangebied de kaders ten aanzien van het gebruik en het bouwen. Past een bepaalde activiteit niet binnen deze kaders, komt het handhavingsaspect aan de orde.

Hoofdstuk 3 Particuliere Initiatieven

3.1 Algemeen

Na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.' zijn er diverse omgevingsvergunningen, (project)bestemmingsplannen en wijzigingsplannen ìn procedure gebracht en verleend of vastgesteld. Deze plannen worden opgenomen in deze herziening van het bestemmingsplan.

Ook zijn een aantal particuliere initiatieven binnen het plangebied actueel geworden. Deze initiatieven passen niet binnen dit bestemmingsplan en vragen om een nieuwe bestemmingsplanregeling. Voor deze initiatieven zijn een ruimtelijke onderbouwingen inclusief noodzakelijke onderzoeken opgesteld waarmee aangetoond wordt dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De ruimtelijke onderbouwingen en onderzoeken zijn als bijlage bij deze toelichting gevoegd.

3.2 Vergunde Ontwikkelingen

Op te nemen omgevingsvergunningen, (project)bestemmingsplannen en wijzigingsplannen:

  1. 1. Bestemmingsplan 'Elzenstraat 16-16a, bestemmingsplan voor de legalisatie van een meubelmakerij en de realisatie van een kookstudio;
  2. 2. Bestemmingsplan 'Kerkplein', bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van 6 appartementen en 2 grondgebonden woningen;
  3. 3. Bestemmingsplan 'Plasmolen, Bungalowpark De Riethorst', bestemmingsplan ten behoeve van vergroting van het recreatieve aanbod in de vorm van een accommodatie voor grote gezinnen en de bouw van een nieuwe bedrijfswoning;
  4. 4. Paraplubestemmingsplan 'Standplaatsen', bestemmingsplan voor het uitbreiden van het aantal standplaatsen binnen de gemeente;
  5. 5. Wijzigingsplan 'Zevenbergseweg 12', wijziging in de bestemming 'Wonen' met maximaal twee woningen;
  6. 6. 'Cuijksesteeg', omgevingsvergunning voor parkeerplaats Dolfijn;
  7. 7. 'Dorpsstraat 51a', omgevingsvergunning voor kleinschalige toeristische verblijfseenheid;
  8. 8. Dorpsstraat 38-38a, omgevingsvergunning voor ontsluiting aan de achterzijde en aan huis gebonden bedrijf (aannemersbedrijf);
  9. 9. 'Eindweg 17-Veerstraat 2', omgevingsvergunningen voor splitsing woning en gebruik als burgerwoning;
  10. 10. 'Elzenstraat 2', omgevingsvergunning voor gebruik agrarische bedrijfswoning als plattelandswoning;
  11. 11. 'Kopseweg 21', omgevingsvergunning voor omzetten gebruik naar wonen en herbouw schuur;
  12. 12. 'Pastoorsdijk 11': omgevingsvergunning verleend voor aanlegsteiger;
  13. 13. 'Rijksweg 126': omgevingsvergunning voor een kleinschalige toeristische verblijfseenheid;
  14. 14. 'Rijksweg 150', omgevingsvergunning voor een hondentrimsalon aan huis.

Deze plannen worden in deze herziening van een passende bestemming en bijbehorende regeling voorzien.

3.3 Nog Niet Vergunde Ontwikkelingen

Het betreft nog niet vergunde ontwikkelingen op de volgende locaties:

  1. 1. Eindweg 17;
  2. 2. Elzenstraat 18;
  3. 3. Elzenstraat 18a;
  4. 4. Kopseweg 17;
  5. 5. Pastoorsdijk 7;
  6. 6. Rijksweg 176;
  7. 7. Schildersweg 21-21a.

De ontwikkelingen worden hierna kort omschreven. Per ontwikkeling wordt in het kort aangegeven wat de afwijkingen zijn met het geldende bestemmingsplan. Voor elk initiatief is in opdracht van de initiatiefnemer een deugdelijke ruimtelijke onderbouwing opgesteld, inclusief de benodigde omgevingsonderzoeken. Deze ruimtelijke onderbouwingen vormen de basis voor dit bestemmingsplan en zijn als bijlage toegevoegd aan de toelichting.

3.3.1 Eindweg 17

Op de locatie Eindweg 17 in het buitengebied van Middelaar wordt een hoveniersbedrijf uitgeoefend. Deze bedrijvigheid past niet binnen het huidige bestemmingsplan. Derhalve dient de bestemming gewijzigd te worden. Tevens is in 1973 de agrarische bedrijfswoning gesplitst in twee woningen.

De locatie kent op grond van het vigerend bestemmingplan 'Mookerplas e.o.' de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden'. Binnen deze bestemming is een hoveniersbedrijf niet toegestaan. Derhalve wordt voor het gedeelte waar het hoveniersbedrijf aan huis is gevestigd de bestemming gewijzigd in 'Wonen' met nadere aanduiding 'hovenier' mits op basis van het Limburgs Kwaliteitsmenu sprake is van een kwaliteitsverbetering van de locatie.

Voor de splitsing van de bedrijfswoning in twee burgerwoningen is reeds een omgevingsvergunning verleend (zie paragraaf 3.2). De woning Veerstraat 2 wordt eveneens bestemd als 'Wonen'.

Met de ruimtelijke onderbouwing, zie Bijlage 2, wordt de planologische en milieutechnische haalbaarheid van het initiatief aangetoond.

3.3.2 Elzenstraat 18

Ter plaatse van het adres Elzenstraat 18 in het buitengebied van Middelaar wenst initiatiefnemer een slakkenkwekerij te beginnen. Tevens is het voornemen een ontvangst- en excursieruimte en een streekwinkel te realiseren. In de streekwinkel worden de op eigen bedrijf gekweekte slakken en streekproducten aangeboden. Deze activiteiten zijn voorzien binnen de bestaande bebouwing en op het buitenterrein.

De locatie kent op grond van het vigerend bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.' de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Binnen deze bestemming is een grondgebonden agrarisch bedrijf binnen het ter plaatse aanwezige bouwvlak toegestaan. Een slakkenkwekerij kan als agrarisch bedrijf worden aangemerkt, maar de realisatie van een ontvangst- en excursieruimte past niet binnen het bestemmingsplan. Hiervoor wordt een afwijkingsmogelijkheid opgenomen met voorwaarden waaraan een dergelijke ontwikkeling moet voldoen.

Het plangebied wordt in deze herziening bestemd als 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' met een nadere aanduiding voor de slakkenkwekerij. Met de ruimtelijke onderbouwing, zie Bijlage 3, wordt de planologische en milieutechnische haalbaarheid van het initiatief aangetoond.

3.3.3 Elzenstraat 18a

De woning aan de Elzenstraat 18a te Middelaar maakt onderdeel uit van de agrarische bedrijfsbestemming van het perceel Elzenstraat 18. De bewoner van Elzenstraat 18a heeft geen directe relatie meer met het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf en heeft daarom bij de gemeente verzocht de aanduiding 'plattelandswoning' op zijn woning te leggen.

De gemeente Mook en Middelaar is voornemens medewerking te verlenen voor het gebruik van de bestaande bedrijfswoning als plattelandswoning op het adres Elzenstraat 18a te Middelaar. De betreffende woning is in het verleden gerealiseerd als bedrijfswoning behorende bij het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf.

Om de bewoning van de woning door derden juridisch mogelijk te maken, zonder dat dit beperkingen oplevert voor de bedrijfsactiviteiten van het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf en de omliggende agrarische bedrijven, dient de woning aangemerkt te worden als plattelandswoning.

Het initiatief wordt opgenomen in de deze herziening van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.'. Het plangebied wordt hierin bestemd als 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' met een nadere aanduiding voor de plattelandswoning. Met de ruimtelijke onderbouwing, zie Bijlage 4, wordt de planologische en milieutechnische haalbaarheid van het initiatief aangetoond.

3.3.4 Kopseweg 17

Door de eigenaren van het perceel Kopseweg 17 te Middelaar is bij de gemeente het verzoek ingediend om de ter plaatse geldende bestemming 'Bedrijf' om te zetten naar een woonbestemming en de bestaande bedrijfswoning te splitsen in 2 wooneenheden.

De gemeente heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan het wijzigen van de bestemming naar Wonen, maar aan een splitsing in 2 wooneenheden wordt niet meegewerkt.

Het initiatief wordt opgenomen in deze herziening van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.'. Het plangebied wordt hierin bestemd als 'Wonen'. Met de ruimtelijke onderbouwing, zie Bijlage 5, wordt de planologische en milieutechnische haalbaarheid van het initiatief aangetoond.

3.3.5 Pastoorsdijk 7

Voor het perceel aan de Pastoorsdijk 7 te Middelaar is een extra bouwtitel aanwezig die nog niet is gerealiseerd. De initiatiefnemer heeft bij de gemeente het verzoek ingediend om de nieuwe woning meer richting de Pastoorsdijk te mogen bouwen dan de huidige voorgevelrooilijn ter plaatse toelaat. In eerste instantie is verzocht de voorgevelrooilijn 12 meter naar voren te schuiven, ook omdat in het voorgaande bestemmingsplan Middelaar 1988 deze lijn circa 10 meter voor de voorgevel van de huidige woning aan de Pastoorsdijk 7 lag.

De gemeente heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan een sprong in de voorgevelrooilijn ten behoeve van de nieuw te realiseren woning, maar vanuit stedenbouwkundig oogpunt mag deze sprong naar voren niet meer bedragen dan 5 meter.

Het initiatief wordt opgenomen in de deze herziening van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.'. De voorgevelrooilijn wordt hierin 5 meter naar voren verplaatst. Met de ruimtelijke onderbouwing, zie Bijlage 6, wordt de planologische en milieutechnische haalbaarheid van het initiatief aangetoond.

3.3.6 Rijksweg 176

Op grond van het bestemmingsplan "Mookerplas e.o." heeft het perceel Rijksweg 176 naast de huidige woning op het perceel nog een mogelijkheid om een nieuwe woning te realiseren. Deze bouwtitel is nog niet ingevuld.

Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan "Mookerplas e.o." in 2012 is door de eigenaar van het perceel Rijksweg 176 in Plasmolen een verzoek ingediend om ter plaatse drie bouwtitels toe te voegen. Dit verzoek is destijds door de stedenbouwkundige beoordeeld, waaruit vervolgens de conclusie kwam dat ter plaatse twee bouwtitels passend zouden zijn.

Doordat deze twee beoogde bouwtitels destijds niet zijn vastgelegd in het bestemmingsplan "Mookerplas e.o.", vanwege het ontbreken van een ruimtelijke onderbouwing, is door de eigenaar het plan voor twee woningen verder uitgewerkt en is een nieuw verzoek ingediend.

De gemeente heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan het wijzigen van de begrenzing van het bouwvlak van de bestaande bouwtitel ten behoeve van de realisatie van een nieuwe woning. Medewerking aan het toevoegen van een tweede bouwtitel wil de gemeente pas geven als de reeds bestaande bouwtitel is gebruikt en op basis van het op dat moment geldende beleid een positieve afweging kan worden gemaakt.

Het initiatief wordt opgenomen in deze herziening van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.'. Het plangebied wordt hierin bestemd als 'Wonen' met een gewijzigde begrenzing van de bouwtitel. Met de ruimtelijke onderbouwing, zie Bijlage 7, wordt de planologische en milieutechnische haalbaarheid van het initiatief aangetoond.

3.3.7 Schildersweg 21-21a

Voor de woning op het perceel Schildersweg 21-21a is verzocht om de feitelijke (illegale) situatie van bewoning van nummer 21a te legaliseren. De bewoning door twee huishoudens vindt reeds plaats sinds 1989. In het nu geldende bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.' (2012) is deze legalisatie niet meegenomen. Het bestemmingsplan laat op dit moment geen twee woningen op het perceel toe.

De gemeente heeft laten weten in principe bereid te zijn medewerking te verlenen aan een procedure voor legalisatie van de woning Schildersweg 21a. Daarbij heeft de gemeente wel de voorwaarde gesteld dat de overkapping en de erfafscheiding hoger dan 1 meter moeten worden verwijderd uit het voorerfgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0944.BPMOOKERPLASEO2016-VA03_0005.png"

afbeelding: impressie ontwikkeling Schildersweg 21-21a

Het initiatief wordt opgenomen in deze herziening van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.'. Met de ruimtelijke onderbouwing, zie Bijlage 8, wordt de planologische en milieutechnische haalbaarheid van het initiatief aangetoond.

Hoofdstuk 4 Planverbeteringen

4.1 Inleiding

Na vaststelling en inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.' is tijdens de inventarisatie geconstateerd dat het bestemmingsplan op een aantal punten dient te worden verbeterd. In een aantal gevallen is sprake van verschrijvingen of onduidelijke regelingen en in enkele gevallen is ook sprake van een onjuiste, niet met de bestaande feitelijke situatie overeenkomende weergave op de verbeelding. Met onderhavige herziening worden navolgende verbeteringen aangebracht

4.2 Regels

De in onderstaand opgenomen nummers verwijzen naar de nummering zoals opgenomen in het vastgestelde bestemmingsplan Mookerplas e.o. Ten behoeve van de leesbaarheid is daar waar door de wijziging de nummering is gewijzigd de nummering zoals in onderhavig bestemmingsplan tussen haakjes '(....)' vermeld.

In Bijlage 1 is een versie van de regels opgenomen waarin de wijzigingen die met onderhavige herziening worden doorgevoerd, met markeringen en doorstrepingen zichtbaar zijn.

Artikel Beschrijving
1. Begrippen 1.37 Contour, winterbed van de Maas wordt geschrapt.
1.77 (1.86) Peil: de definitie voor wat betreft bouwen in of op het water aanpassen, waarbij de gemiddelde waterhoogte van het wateroppervlak als referentie wordt genomen.
1.74 (1.82) Overkapping: de definitie wordt gewijzigd waardoor een overkapping als bijbehorend bouwwerk wordt aangemerkt. Tevens worden de definitie 1.34 (1.36) bijbehorend bouwwerk en artikel 5.2.4 en 16.2.2 hierop aangepast.
Er worden definities toegevoegd of gewijzigd voor (1.24) bestaand aanwezig legaal gebruik, (1.27) bezoekerscentrum, (1.37) cafetaria, (1.49) familieaccommodatie, (1.55) hooimijt, (1.70) kookstudio, (1.88) plattelandswoning, (1.85) patiowoning, (1.90) productiegebonden detailhandel, (1.94) riviergebonden activiteit, (1.78) niet riviergebonden activiteit, (1.98) standplaats, (1.100) stikstofemitterende bouwwerken, (1.101) streekeigen producten, (1.105) theetuin, ((1.107) toename stikstof/ammoniakemissie, 1.109) veldschuur en (1.120) zorgappartement.
2.6 De bouwhoogte van een windturbine Windturbines komen binnen het plangebied niet voor en worden op basis van het beleid ook niet toegestaan. Derhalve wordt dit meetvoorschrift geschrapt.
2. Wijze van meten Er worden meetvoorschriften opgenomen voor (2.6) breedte en (2.7) diepte.
3.6.2 (afwijkingsbevoegdheid kleinschalig kamperen), 3.7.1 (wijzigingsbevoegdheid vergroting bouwvlak ten behoeve van grondgebonden bedrijf) en 3.7.3 (wijzigingsbevoegdheid oprichten tweede bedrijfswoning) De afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden zijn niet langer haalbaar en niet wenselijk en worden derhalve geschrapt.
3.7.4 (3.7.2) (wetgevingszone - wijzigingsgebied 1) Ter plaatse mogen maximaal 2 woningen worden gebouwd.
3.7.5 (wijzigingsbevoegdheid van Agrarisch naar Recreatie) De voorwaarden in het artikel zijn onduidelijk. De wijzigingsbevoegdheid wordt verwijderd. Dit heeft betrekking op zowel de regels als op de verbeelding.
4. Agrarisch met waarden Er worden aanvullende voorwaarden c.q. regelingen voor uitbreiding van de veestapel opgenomen om een toename van stikstofemissie op gevoelige natuurgebieden te voorkomen.
5. Bedrijf In artikel 5.1 lid a wordt de zinsnede 'met dien verstande dat tevens bedrijven zijn toegestaan die specifiek zijn aangeduid als onderstaand' verwijderd en wordt in de opsomming onder b t/m i opgenomen dat ter plaatse van deze aanduidingen uitsluitend de betreffende bedrijfsfunctie is toegestaan.
5. Bedrijf In artikel 5.1 lid h (5.1 lid i) en artikel 5.2.3 lid a zijn de bedrijfswoningen per bedrijf toegekend. De bedrijfswoningen worden per bestemmingsvlak toegestaan tot maximaal het bestaande aantal. Artikel 5.2.3 lid d en lid e worden derhalve geschrapt.
5. Bedrijf In artikel 5.1 lid f (5.1 lid g) wordt de aanduiding gewijzigd in 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf en wegenbouw'. Een en ander zoals op de verbeelding gebruikt.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels Artikel 5.6 wordt geschrapt omdat bedrijfsmatige activiteiten aan huis reeds op basis van de bestemmingsomschrijving zijn toegestaan.
5.7.2 Omschakeling van een bedrijf naar ander type bedrijf De wijzigingsbevoegdheid wordt omgezet in een afwijkingsbevoegdheid (5.6.1).
6. Bedrijf - Nutsvoorziening Zendmasten worden ter plaatse van deze bestemming niet toegestaan (6.1 lid a) en rondom de nutsvoorzieningen mag een hekwerk van maximaal 2 meter hoog worden gebouwd (6.2.2 lid a).
9. Groen en 15. Verkeer In beide artikelen worden parkeerplaatsen toegestaan.
9. Groen, 14. Sport, 15. Verkeer en 16. Verkeer - Verblijfsgebied Binnen deze bestemmingen wordt een regeling voor het toestaan van evenementen opgenomen.
10. Horeca In artikel 10.2.1 worden lid c en d verwijderd omdat de bebouwing reeds met een bouwvlak is begrensd.
11. Maatschappelijk In artikel 11.2.1 worden lid c en d verwijderd omdat de bebouwing reeds met een bouwvlak is begrensd.
13. Recreatie Artikel 13.2.4 lid c wordt verwijderd omdat op met name het recreatieterrein het ook wenselijk is om voor de voorgevelrooilijn bouwwerken geen gebouwen op te richten.
13. Recreatie In de gebruiksregels wordt de bepaling voor opslag aangescherpt. Buitenopslag is niet toegestaan met uitzondering van de opslag van boten en aanverwante artikelen ter plaatse van de jachthaven en verenigingsleven.
14. Sport Artikel 14.2.3 lid b wordt verwijderd omdat met name op sportterreinen het ook wenselijk is om voor de voorgevelrooilijn bouwwerken geen gebouwen op te richten.
16. Verkeer en 19. Wonen De wijzigingsbevoegdheid naar 'Natuur' is niet haalbaar en wordt geschrapt.
19. Wonen Aan de bestemming 'Wonen' wordt een regeling toegevoegd voor de aan huis gevestigde beroepen of bedrijven. De aan huis gevestigde beroepen of bedrijven worden specifiek aangeduid en van een passende regeling voorzien waarbij de activiteiten binnen de (bedrijfs)woning moeten worden uitgeoefend (dus niet het hoofdgebouw). Tevens wordt bij een beroep of bedrijf aan huis buitenopslag als strijdig gebruik aangemerkt.
19. Wonen De aanduidingen 'dienstverlening' en 'kantoor' worden uit artikel 19.1 verwijderd omdat deze onder een beroep aan huis vallen.
19. Wonen De regeling voor (voormalige) langgevelboerderijen wordt verduidelijkt.
19.1 Bestemmingsomschrijving Wonen De aanduiding 'specifieke vorm van wonen - meubelmakerij' wordt ruimer omschreven omdat tevens sprake is van ondergeschikt verkoop van exclusieve in- en exterieur producten grotendeels vervaardigd van en met hout en houtkachels.
19.4 Wonen (afwijken van de bouwregels) Er wordt een afwijkingsregel toegevoegd dat van twee tweeaaneen gebouwde woningen ook één zelfstandige woning kan/mag worden gemaakt.
Artikel 19. Wonen Aan artikel 19.2.1 wordt toegevoegd: Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage terrein' een maximaal aan te houden bebouwingspercentage voor het bebouwen van het bestemmingsvlak is aangeduid.
Artikel 20. Leiding - Riool Artikel 20.2.1 wordt geschrapt.
Artikel 22. Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed en artikel 23 Waterstaat - Waterbergend rivierbed De bestemmingen worden geredigeerd overeenkomstig het beleid van Rijkswaterstaat.
Artikel 24. Waterstaat - Waterkering Artikel 24.2.1 wordt geschrapt.
Artikel 25. Waterstaat - Waterlopen Artikel 25.3 wordt geschrapt.
30. Algemene afwijkingsregels in artikelen 30.2 (Mantelzorg), 30.3 (Bed & breakfast) en 30.4 (Kleinschalige toeristische verblijfseenheid) wordt de term hoofdgebouw vervangen door (bedrijfs)woning.
30. Algemene afwijkingsregels Er wordt een regeling voor nutsvoorzieningen opgenomen.
Diverse In de (afwijkings)regels voor beroep aan huis en bedrijf aan huis de term hoofdgebouw vervangen voor (bedrijfs)woning. Tevens dient buitenopslag te worden uitgesloten.
Diverse Aan het verbod om zonder omgevingsvergunning bepaalde werken uit te voeren dient scheuren te worden toegevoegd.
Diverse Het gebruik van de termen bouwwerken, gebouwen en bijbehorende bouwwerken wordt geüniformeerd. De termen zijn niet overal correct toegepast.
Diverse Binnen het bestemmingsplan wordt opslag voor de voorgevelrooilijn uitgesloten. Het betreft buitenopslag. Deze regeling wordt derhalve verduidelijkt.
Diverse Het bestemmingsplan wordt waar nodig aangepast omdat de Reconstructiewetregeling op 1 juli 2014 is vervallen.
Diverse
Diverse In verband met de leesbaarheid zijn ondergeschikte aanpassingen doorgevoerd, zoals verschrijvingen.
SVBP2012 Waar nodig wordt het bestemmingsplan afgestemd op de SVBP2012 (bijvoorbeeld wro-zone - .. wordt wetgevingzone -...).

4.3 Verbeelding

Aanduiding/locatie Beschrijving
Bouwsteeg 4a De aanduidingen 'kantoor' wordt verwijderd omdat deze als een beroep aan huis is aan te merken.
Cuijksesteeg ter hoogte van veerstoep De picknickplaats wordt verplaatst naar de bestemming 'Verkeer'.
Dorpsstraat 6b De aanduiding 'dienstverlening' wordt verwijderd omdat deze als een beroep aan huis is aan te merken. Tevens wordt de aanduiding 'detailhandel' verwijderd.
Dorpsstraat 18 De afgesplitste woning wordt met een aanduiding nader geregeld.
Dorpsstraat 18a Voor de opleiding geleidehonden wordt een specifieke aanduiding opgenomen.
Dorpsstraat 21 De aanduiding 'bed and breakfast' wordt verwijderd.
Dorpsstraat 38-38a In 2006 is vergunning verleend en is sprake van twee woningen. De aanduiding 'dienstverlening' wordt verwijderd en de aanduiding 'vrijstaand' wordt gewijzigd in 'tweeaaneen'. Voor het aannemersbedrijf wordt een aanduiding opgenomen.Tevens wordt ter plaatse van het achterpad een aanduiding opgenomen waardoor parkeren ter plaatse is uitgesloten.
Dorpsstraat 41 De aanduiding 'dienstverlening' wordt verwijderd omdat deze als een beroep aan huis is aan te merken. Tevens wordt de aanduiding 'detailhandel' verwijderd.
Dorpsstraat 53-53a De aanduiding 'vrijstaand' wordt gewijzigd in 'tweeaaneen'. De aanduidingen 'dienstverlening' en 'detailhandel' worden verwijderd.
Dorpsstraat 54a De aanduiding 'tweeaaneen' wordt gewijzigd in 'vrijstaand'
Eindweg 16 Rechterdeel van de woning wordt aangeduid als mantelzorgwoning/inwoning.
Eindweg 19 Het bouwvlak wordt afgestemd op de feitelijke locatie van de woning.
Eindweg 21-23 Beide woningen worden conform de feitelijke situatie bestemd.
Elzenstraat 11 De onherroepelijke vrijstelling voor mantelzorg/inwoning wordt verwerkt.
Heikantseweg 10 De aanduiding 'bedrijf aan huis' en 'detailhandel uitgesloten' wordt verwijderd.
Heikantseweg 18-20 De aanduiding 'vrijstaand' wordt gewijzigd in 'tweeaaneen'.
Heikantseweg 26 De bloemenwinkel wordt van een specifieke regeling voorzien.
Heikantseweg 30a-b Het gehele perceel wordt bestemd als 'Wonen' waarbij het bouwvlak en de voorgevelrooilijn worden afgestemd op de feitelijke situatie.
Hotel Plasmolen Aanduiding voor 'zorgappartementen' opnemen op hoofdgebouw en definitie voor zorgappartementen opnemen.
Kerkpad 5a-5b en Dorpsstraat 48a-48b De voorgevel wordt aan het Kerkepad 3,5 meter verschoven zodat de te bouwen woningen binnen bouwvlak vallen. Tevens wordt de aanduiding 'vrijstaand' gewijzigd in 'tweeaaneen' en worden maximaal 4 woningen toegestaan.
Kerkpad, speelterrein Het speelterrein dient bestemd te worden als 'Recreatie' en het naastgelegen perceel als 'Agrarisch' (bestemming omruilen).
Kopseweg 13a-15 De aanduiding 'tweeaaneen' wordt verwijderd
Muldershofweg In verband met de terrassen dient de bestemming voor de horecavoorziening gewijzigd te worden van 'Verkeer' in 'Verkeer-Verblijfsgebied'.
Muldershofweg 6 De aanduiding 'bedrijf aan huis' wordt verwijderd.
Natuurgebieden De natuurgebieden aan de Zevenbergseweg, Broekweg en Helweg worden aangeduid als 'ecologische hoofdstructuur'.
Pastoorsdijk De botenhelling wordt op de feitelijke locatie op de verbeelding ingetekend
Pastoorsdijk Parkeerplaats wordt opgenomen binnen de bestemming 'Recreatie' en voorzien van een aanduiding.
Perceel C38 De bestemming wordt overeenkomstig het feitelijke/toekomstige gebruik gewijzigd van 'Agrarisch' in 'Natuur'.
Rijksweg 124 De aanduiding 'tweeaaneen' wordt gewijzigd in 'vrijstaand'.
Rijksweg 126-128 Het bestemmingsvlak 'Wonen' wordt afgestemd op de kadastrale perceelsgrenzen.
Rijksweg 126 De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalige toeristische verblijfseenheid' wordt toegevoegd.
Rijksweg 184 De aanduiding 'veiligheidszone - lpg' wordt op de juiste wijze op de verbeelding ingetekend.
Riethorsterweg 14 en 14a De aanduiding 'tweeaaneen' wordt gewijzigd in 'vrijstaand'.
Riethorsterweg 31 Er wordt een bouwtitel toegevoegd voor de bouw van één nieuwe woning (vigerend).
Riethorsterweg 37 De bestemming 'Wonen' wordt vergroot en er wordt een aanduiding opgenomen voor het bouwen van een woning.
Schildersweg 1 Voor de locatie loopt momenteel een procedure omgevingsvergunning. Omdat deze omgevingsvergunning nog niet onherroepelijk is wordt de locatie uit het plangebied geknipt.
Startsedijk 1 Het bestemmingsvlak 'Wonen' wordt afgestemd op de kadastrale perceelsgrenzen.
Startsedijk 3 De percelen C1808 en C2226 worden toegevoegd aan de bestemming 'Wonen'.
Startsedijk 4 Er wordt een regeling opgenomen voor de caravanstalling.
Startsedijk 5 Het agrarisch bouwvlak 'Wonen' wordt afgestemd op de kadastrale perceelsgrenzen.
Terrein Leisurelands Er wordt een aanduiding en regeling opgenomen voor toiletvoorzieningen en de strook grond parallel aan de Rijksweg wordt bestemd als 'Bos' in plaats van 'Verkeer'.
Witteweg 3a Er wordt een bouwtitel toegevoegd voor de bouw van één nieuwe woning (vigerend).
Witteweg 26 Ten behoeve van de bouw van een bijgebouw wordt het bouwvlak vergroot.
Witteweg 31 De aanduiding 'specifieke vorm van horeca - cafetaria' wordt verwijderd.
Witteweg 33 Het bouwvlak wordt aangepast zodat de sleufsilo's hierbinnen zijn gelegen.
Zevenbergseweg 14 De aanduiding 'gemengd' wordt verwijderd.
Wro-zone - wijzigingsgebied 2 (wijzigingsbevoegdheid van Agrarisch naar Recreatie) De voorwaarden zijn onduidelijk. Derhalve wordt de aanduiding verwijderd. Dit heeft betrekking op zowel de regels als op de verbeelding.
SVBP2012 Waar nodig wordt het bestemmingsplan afgestemd op de SVBP2012 (bijvoorbeeld wro-zone - .. wordt wetgevingzone -...).
Diverse Binnen de bestemming 'Bedrijf' worden op een aantal locaties de bebouwingspercentages opnieuw berekend.

Hoofdstuk 5 Sectorale Aspecten

Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bij het opstellen van een bestemmingsplan verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. Als een bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, moet worden aangetoond dat deze haalbaar zijn in het kader van een goede ruimtelijke ordening (in relatie tot de planologische en milieuhygiënische aspecten).

5.1 Archeologische, Cultuurhistorische, Landschappelijke En Natuurlijke Waarden

De in deze herziening opgenomen ontwikkelingen hebben in enkele gevallen consequenties voor de aanwezige waarden op archeologisch, cultuurhistorisch, landschappelijk en/of natuurlijk terrein. Echter het betreft steeds ontwikkelingen waarvan in het kader van de daarvoor afzonderlijk opgestelde onderbouwingen reeds onderzoek naar eventuele effecten op aanwezige waarden heeft plaatsgevonden. Deze onderzoeken zijn opgenomen in de bijlage bij de ruimtelijke onderbouwingen. Verder is in het kader van deze herziening geen verdere inventarisatie naar eventueel in geding zijnde waarden uitgevoerd omdat bij eerdere planvorming of bij eerder doorlopen procedures reeds is geoordeeld dat geen onevenredige aantasting van genoemde waarden plaatsvindt.

5.2 Milieuaspecten

De aanpassingen in deze herziening hebben geen milieuhygiënische consequenties. De aanpassingen hebben betrekking op omissies ten opzichte van de bestaande situatie en leiden derhalve niet tot nieuwe situaties, dan wel hebben ze betrekking op ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen op basis van aangeleverde onderbouwingen de milieuconsequenties reeds zijn beoordeeld. Daarbij zijn geen belemmeringen voor de respectievelijke planvoornemens geconstateerd.

5.3 Planmer-plicht

5.3.1 Planmer plicht vanwege mer-plichtige ontwikkelingen

In het Besluit milieueffectrapportage worden diverse activiteiten benoemd die mer-plichtig (lijst C) dan wel mer-beoordelingsplichtig (lijst D) zijn. Voor een regulier bestemmingsplan buitengebied zijn de in lijst C en D genoemde activiteiten onder categorie 14 hiervoor bepalend. Dit betreft het mogelijk maken van de oprichting of uitbreiding van een veehouderij. Lijst D kent daarbij de laagste drempelwaarden en is daarmee het meest bepalend. In het Besluit milieueffectrapportage worden in lijst D de navolgende drempelwaarden benoemd:

  1. 1. 40.000 stuks pluimvee
  2. 2. 2.000 stuks mestvarkens
  3. 3. 750 stuks zeugen
  4. 4. 3.750 stuks gespeende biggen
  5. 5. 5.000 stuks pelsdieren
  6. 6. 1.000 stuks voedsters of 6000 vlees- en opfokkonijnen tot dekleeftijd
  7. 7. 200 stuks melk-, kalf- of zoogkoeien ouder dan 2 jaar
  8. 8. 340 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
  9. 9. 340 stuks melk-, kalf- en zoogkoeien ouder dan 2 jaar en vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
  10. 10. 1.200 stuks vleesrunderen
  11. 11. 2.000 stuks schapen of geiten
  12. 12. 100 stuks paarden of pony’s
  13. 13. 1.000 stuks struisvogels

5.3.2 Planmer plicht vanuit de Natuurbeschermingswet 1998

Indien niet uitgesloten kan worden dat het plan geen significant negatieve effecten op een Natura 2000 gebied kan veroorzaken, is het plan eveneens Planmer plichtig. Significant negatieve effecten tengevolge van een bestemmingsplan buitengebied zijn te verwachten vanwege de depositie van stikstof in Natura 2000 gebieden door ammoniakemissies afkomstig uit stallen van veehouderijen.

Het aantonen dat een significant negatief effect kan worden uitgesloten, kan middels een zogenaamde voortoets.

5.3.3 Planmer plicht voor deze herziening

Gelet op het feit dat met onderhavige herziening uitsluitend wordt beoogd het vastleggen van de bestaande en legaal vergunde situaties ten aanzien van intensieve veehouderij en gelet op het feit dat in de regels van de desbetreffende bestemmingen nadere voorwaarden zijn opgenomen om te voorkomen dat de bestaande en feitelijk vergunde stikstofemissie van de bedrijven toeneemt, is het uitvoeren van een Planmer niet opportuun.

5.4 Wateraspecten

Voor de waterhuishoudkundige aspecten is dezelfde redenering van toepassing, als hierboven beschreven onder de paragraaf 'milieuaspecten'.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Naast het toetsen van een ruimtelijk plan aan diverse milieu- en veiligheidsaspecten, dient het ruimtelijk plan ook getoetst te worden aan de uitvoerbaarheid van het plan. Hierbij wordt gekeken naar de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

In de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.12) wordt voorgeschreven dat tegelijk met het vaststellen van een bestemmingsplan een exploitatieplan vastgesteld moet worden voor het plangebied of delen er van, tenzij aan de volgende drie criteria is voldaan:

  • het kostenverhaal is op een andere wijze verzekerd;
  • er is geen noodzaak voor het stellen van locatie-eisen of eisen aan type woningbouw;
  • er is geen noodzaak voor het bepalen van een tijdvak of fasering.

Met deze herziening is geen sprake van een nieuwe bouwmogelijkheid (als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro) binnen het plangebied. De kosten die met voorliggend bestemmingsplan gemoeid zijn, worden geheel gedragen door de gemeente. In de begroting is met deze kosten rekening gehouden. Het bestemmingsplan is hiermee financieel uitvoerbaar.

Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen economisch uitvoerbaar is.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

De herziening van het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o.' wordt conform de gebruikelijke procedure gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan een ieder reageren op het planvoornemen.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 De Te Volgen Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:

a. Voorbereiding:

b. Ontwerp:

1e ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan)

c. Vaststelling:

Vaststelling door de Raad

2e ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan)

d. Beroep:

Beroep bij Raad van State

7.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan Mookerplas e.o., 1e herziening is gepubliceerd op 12 april 2016 in De Maas Driehoek, Staatscourant en de website van de gemeente Mook en Middelaar. Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 13 april 2016 tot en met 24 mei 2016 voor zienswijzen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn 22 zienswijzen ontvangen, die zijn samengevat en van een standpunt zijn voorzien in een zienswijzenverslag. De zienswijzen hebben gedeeltelijk geleid tot wijziging van het bestemmingsplan. Daarnaast zijn een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. In het zienswijzenverslag zijn de wijzigingen opgenomen. Het zienswijzenverslag is als bijlage 9 bijgevoegd.

7.3 Vaststelling

Het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o., 1e herziening' is door de gemeenteraad van Mook en Middelaar vastgesteld op 11 mei 2017. Nadat dit bestemmingsplan 6 weken voor beroep ter inzage heeft gelegen is gebleken dat het bestemmingsplan op basis van de tussenuitspraak van de Raad van State (bestuurlijke lus) op één punt gewijzigd dient te worden. Naar aanleiding van deze wijziging (aanpassing aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is het bestemmingsplan op 12 juli 2018 opnieuw vastgesteld (herstelbesluit).

7.4 Uitspraak Raad Van State En Nieuwe Vaststelling

Tegen de wijziging van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is opnieuw beroep aangetekend bij de Raad van State In het kader van de beroepsprocedure heeft de Raad van State op 18 september 2019 een definitieve uitspraak gedaan. In deze uitspraak is het besluit van 12 juli 2018 en het besluit van 11 mei 2017 van de raad van de gemeente Mook en Middelaar waarbij het bestreden besluit 'Mookerplas e.o., 1e herziening is vastgesteld vernietigd, voor zover dit betreft de bestemming 'bedrijf voor de percelen kadastraal bekend gemeente Mook, sectie C nummers 986, 1732, 1733 (Rijksweg 184) en kadastraal bekend gemeente Mook, sectie C, nummer 2302 (Zevenbergseweg 6a), en voor zover de gebiedsaanuiding 'veiligheidszone - lpg is toegekend. De uitspraak van de afdeling, met kenmerk 201705250/1/R1, is in zijn geheel opgenomen als Bijlage 10: Uitspraak ABRSm 18 september 2019.

afbeelding "i_NL.IMRO.0944.BPMOOKERPLASEO2016-VA03_0006.png"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan van de percelen waarop de uitspraak Raad van State betrekking heeft.

De Raad van State draagt met haar uitspraak op om binnen zes maanden na verzending van haar uitspraak met inachtneming daarvan een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. In overleg met de betrokken is deze termijn met nog eens zes maanden verlengd. Overeengekomen is dat het besluit nu uiterlijk voor 18 september 2020 genomen dient te zijn. De Raad van State heeft geen bedenkingen/bezwaren kenbaar gemaakt tegen deze mededeling'.

De uitspraak van de Raad van State heeft als concrete consequentie dat op de verbeelding de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zodanig wordt aangepast dat deze aanduiding niet meer gelegen is over de woning aan de Zevenbergseweg 6a. Hiermee wordt de strijdigheid met de Bevi en Revi opgeheven. Om de aanpassing van deze aanduiding mogelijk te maken dient de appendage in noordelijke richting te worden verplaatst zodat de betreffende aanduiding mee verschuift in noordelijke richting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0944.BPMOOKERPLASEO2016-VA03_0007.png"

Verplaatsing appendage in noordelijke richting ten behoeve van aanpassing aanduiding 'veiligheidszone - lpg'

Naar aanleiding van deze uitspraak is het bestemmingsplan 'Mookerplas e.o., 1e herziening in de raadsvergadering van d.d. 9 juli 2020 opnieuw gewijzigd vastgesteld. Het raadsbesluit inclusief raadsvoorstel is als besluit bij het bestemmingsplan gevoegd.

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Werken En Werkzaamheden

Bijlage 2 Werken en werkzaamheden

Bijlage 3 Gemeentelijke Archeologische Beleidskaart

Bijlage 3 Gemeentelijke archeologische beleidskaart

Bijlage 4 Landschapsplan Elzenstraat 16-16a

Bijlage 4 Landschapsplan Elzenstraat 16-16a

Bijlage 5 Landschapsplan Eindweg 17

Bijlage 5 Landschapsplan Eindweg 17

Bijlage 6 Landschapsplan Riethorsterweg 10a

Bijlage 6 Landschapsplan Riethorsterweg 10a

Bijlage 7 Landschapsplan Elzenstraat 14a

Bijlage 7 Landschapsplan Elzenstraat 14a

Bijlage 1 Regels Met Wijzigingen Zichtbaar

Bijlage 1 Regels met wijzigingen zichtbaar

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Eindweg 17

Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Eindweg 17

Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Elzenstraat 18

Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Elzenstraat 18

Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Elzenstraat 18a

Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing Elzenstraat 18a

Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Kopseweg 17

Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing Kopseweg 17

Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Pastoorsdijk 7

Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing Pastoorsdijk 7

Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Rijksweg 176

Bijlage 7 Ruimtelijke onderbouwing Rijksweg 176

Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Schildersweg 21 21a

Bijlage 8 Ruimtelijke onderbouwing Schildersweg 21 21a

Bijlage 9 Zienswijzenverslag Bestemmingsplan Mookerplas E.o., 1e Herziening

Bijlage 9 Zienswijzenverslag Bestemmingsplan Mookerplas e.o., 1e herziening

Bijlage 10 Uitspraak Abrs 18 September 2019

Bijlage 10 Uitspraak ABRS 18 september 2019