KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Agrarische Functie Met Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 4 Horeca
Artikel 5 Recreatie
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Wonen
Artikel 8 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
Artikel 9 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed
Artikel 10 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 14 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
Artikel 15 Werking Wettelijke Regelingen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Gebiedsbeschrijving
Hoofdstuk 2 Goedkeuringsbesluit Gedeputeerde Staten
2.1 Onderdelen Die Herzien Worden Naar Aanleiding Van Het Goedkeuringsbesluit Van Gs
Hoofdstuk 3 Milieu
3.1 Algemeen
3.2 Keur Waterschap Roer En Overmaas
3.3 Provinciale Milieuverordening
3.4 Beleidsregels Grote Rivieren
Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid En Kostenverhaal
Hoofdstuk 5 Vooroverleg
5.1 Algemeen
5.2 Resultaat Vooroverleg
5.3 Aanvullend Vooroverleg
Hoofdstuk 6 Procedure Bestemmingsplan
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Notitie Zienswijze

Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen

Bestemmingsplan - Roermond

Vastgesteld op 31-03-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplanDiverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen van de gemeente Roermond.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0957.BP00000173 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-verbonden beroep

Het uitoefenen van een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met dien verstande dat de woonfunctie hoofdfunctie blijft.

1.6 afhankelijke woonruimte

een (deel van een) gebouw waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest en dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning.

1.7 bebouwing

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bedrijfs- of dienstwoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

1.9 bestaand gebruik

Het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft verkregen.

1.10 bestaande bebouwing

Bouwwerk dat op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van ter inzage legging is ingediend.

1.11 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.15 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.16 bouwmassa

Een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.

1.17 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 bijgebouw

Een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw.

1.22 centrale recreatieve voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het recreatieterrein als geheel, zoals een kampeerwinkel, een kantine of een ontvangstkantoor.

1.23 dagrecreatie

Recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang.

1.24 eerste bouwlaag

De bouwlaag op de begane grond.

1.25 evenementen

Al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen.

1.26 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 geluidsgevoelige functies

Functies zoals bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen.

1.28 geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.

1.29 hoofdgebouw

Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.30 hoofdfunctie

Een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.

1.31 horecabedrijf

Een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, een en ander al dan niet in combinatie met ondersteunende activiteiten of met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een seksinrichting;

1.32 horeca categorie 3

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, restaurant.

1.33 inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder

Bedrijven en/of inrichtingen welke zijn genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet Milieubeheer.

1.34 kampeermiddel

Een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan.

1.35 kleine economie

Bedrijfsactiviteiten die wat invloed op de woonomgeving betreft gelijk te stellen zijn aan een aan huis verbonden beroep, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.

1.36 mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.37 onderbouw/kelder

Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20m boven peil is gelegen.

1.38 recreatief medegebruik

Een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie(s) van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.39 ruimtelijke kwaliteit

De kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.

1.40 stacaravans

Onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot woon dag- of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand naar een vaste standplaats kunnen worden verreden, doch niet bestemd zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan.

1.41 stedenbouwkundig beeld

Het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).

1.42 trekkershut

Als bouwwerk aan te merken onderkomen, ingericht voor korte verblijven, uitgerust met eenvoudige voorzieningen.

1.43 verbeelding

De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.

1.44 verblijfsrecreatie

Een vorm van recreatief verblijf, waarbij sprake is van overnachtingen anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of woning danwel een vaartuig.

1.45 verkoopvloeroppervlakte (vvo)

De totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.46 voorgevelrooilijn

De lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.

1.47 werk

Een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.48 woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

De kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel

De oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.

2.3 bebouwingspercentage

Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.

2.5 bovenkant spoorstaaf (BS)

De hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf.

2.6 dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.9 inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.10 oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 peil

  • Voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 0,20m;
  • In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 0,20m.

2.12 Aanvullende bepaling

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Agrarische Functie Met Natuur- En Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Agrarische functie met natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijfsuitoefening in de vorm van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. bedrijfswoningen;
  3. c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurwaarden;
  4. d. wegen en paden;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. extensief recreatief medegebruik.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.2.1 onder a voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de bouw is noodzakelijk voor de continuïteit van de bedrijfsvoering;
  2. b. de hoogte bedraagt niet meer dan 3 meter. De hoogte voor silo's bedraagt niet meer dan 25 meter;
  3. c. de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast.

3.4 Afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.1 voor het toestaan van grootschalige en structurele evenementen indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van de bij de bestemmingen omschreven doeleinden en waarden van de betreffende en omliggende gronden.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Artikel 4 Horeca

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de vestiging van een horecabedrijf in de categorie 3;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. evenementen.

4.2 Bouwregels

Op de voor Horeca' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de onder 4.1 genoemde doeleinden, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  1. a. bouwwerken worden uitsluitend opgericht binnen de aanduiding 'Bouwvlak';
  2. b. de goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan 4,00 meter;
  3. c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan 9,00 meter.

Artikel 5 Recreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatieve en dagrecreatieve voorzieningen waarbij geldt dat uitsluitend kampeermiddelen en stacaravans en niet meer dan 4 bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  2. b. evenementen;
  3. c. aan de doeleinden zoals bedoeld onder a en b ondergeschikte detailhandel, horeca en dienstverlening;
  4. d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. speelvoorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, spoorwegen en bijbehorende voorzieningen;
  2. b. ongelijkvloerse kruisingen;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen waarbij per bestemmingsvlak niet meer dan één woning is toegestaan tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  2. b. aan huis verbonden beroepen;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. onder 7.2.1. onder b voor de situering van de woning bij vervangende nieuwbouw op een andere locatie binnen de bestemming indien dit noodzakelijk is in verband met de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van de woning;
  2. b. onder 7.2.2 onder c voor de situering van de bijgebouwen bij een woning op een afstand van meer dan 10 meter indien dit noodzakelijk is in verband met de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van de bijgebouwen.

7.4 Afwijking van de gebruiksregels

Artikel 8 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed

8.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn behalve voor andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed.
  2. b. Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed

9.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de berging van rivierwater.
  2. b. Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

9.2 Bouwregels

9.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de grenzen van deze dubbelbestemming te wijzigen dan wel de dubbelbestemming geheel op te heffen, uitsluitend naar aanleiding van en conform door de Staatssecretaris bekrachtigde wijzigingen in de kaartbijlagen van de 'Beleidsregels grote rivieren', Staatscourant 12 juli 2006.

Artikel 10 Waterstaat - Waterkering

10.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
    1. 1. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van waterhuishoudkundige doeleinden gericht op het keren van water in de vorm van onder andere dijken en het dijklichamen, kades, kademuren en bijbehorende voorzieningen;
    2. 2. de bescherming van de naast de waterkering gelegen zone;
    3. 3. groenvoorzieningen;
    4. 4. extensief recreatief medegebruik.
  2. b. Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

10.2 Bouwregels

Op of in de voor 'Waterstaat - Waterkering' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

10.3 Afwijking van de bouwregels

  1. a. Voor zover het de waterkering betreft kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de hoogte bedraagt niet meer dan 3 meter;
    2. 2. de waterkerende functie van de dijk wordt niet onevenredig aangetast.
  1. a. Voor zover het de gronden binnen de beschermingszone van de waterkering betreft kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde overeenkomstig de onderliggende bestemming indien hiermee de belangen van de waterkering niet onevenredig worden aangetast en voordat de omgevingsvergunning wordt verleend advies wordt ingewonnen bij het Waterschap.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels

12.1 Geluidszone industrie

12.2 Waterwingebied

Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages met dien verstande dat deze ontheffing per bouwperceel slechts eenmaal wordt verleend;
  2. b. de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje bedraagt niet meer dan 50m³ en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter bedraagt;
  4. d. de regels voor het oprichten van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten voor zover deze van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte, gemeten vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, niet meer bedraagt dan 15 meter voor privégebruik en niet meer dan 40 meter voor gemeenschappelijk gebruik;
  5. e. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak bedraagt;de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Artikel 14 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behouden ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 15 Werking Wettelijke Regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

16.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 16.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 16.1 met maximaal 10%.

16.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 16.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

16.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 16.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

16.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 16.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

16.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 16.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan 'Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 28 juni 2007 heeft de gemeenteraad van Roermond het bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' vastgesteld. Dit bestemmingsplan bevat het juridisch-planologisch kader voor het buitengebied ten westen van Roermond, gericht op beheer van bestaande kwaliteiten en functies. Gedeputeerde Staten van Limburg (hierna genoemd: GS) hebben aan dit bestemmingsplan bij besluit van 22 januari 2008 gedeeltelijk goedkeuring onthouden zodat het plan, in ieder geval voor wat deze plandelen betreft, dient te worden herzien.

Het goedkeuringsbesluit van GS is op 27 maart 2008 onherroepelijk geworden.

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de eerste plaats in een aanpassing op onderdelen van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' als direct of indirect gevolg van het goedkeuringsbesluit van GS.

Verder wordt in dit plan een aantal ambtelijke aanpassingen opgenomen.

1.2 Gebiedsbeschrijving

Het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' omvat het westelijk deel van het buitengebied van de gemeente Roermond. Aan de westzijde wordt het gebied begrensd door het lateraal kanaal, aan de oostzijde door de kernen Leeuwen, Herten en Merum alsmede het centrum van Roermond. Aan de noordzijde is de spoorlijn Roermond – Eindhoven de grens, aan de zuidzijde een oude meander van de Maas. De noord-, west- en zuidzijde van het plangebied vallen samen met de gemeentegrens van Roermond.

Het plangebied van het bestemmingsplan 'Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen' omvat een tiental locaties die verspreid liggen over het plangebied van het vigerende bestemmingsplan.

Op onderstaande situatietekening zijn deze locaties weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000173-VG01_0001.jpg"

Hoofdstuk 2 Goedkeuringsbesluit Gedeputeerde Staten

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke 'reparaties' aan de voorschriften en de plankaart zijn gedaan naar aanleiding van het goedkeuringsbesluit van GS.

Het bestemmingsplan 'Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen' vervangt voor de betreffende locaties het bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen'.

2.1 Onderdelen Die Herzien Worden Naar Aanleiding Van Het Goedkeuringsbesluit Van Gs

Tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' d.d. 22 januari 2008 zijn bij GS bedenkingen ingebracht.

In deze paragraaf zijn de bedenkingen genoemd die hebben geleid tot het onthouden van goedkeuring aan gedeelten van het plan. In het goedkeuringsbesluit is een volledig overzicht van de bedenkingen en de reactie van de provincie hierop opgenomen (bijlage 1).

2.1.1 Wijziging bestemming

In het vigerende bestemmingsplan is aan een deel van de gronden goedkeuring onthouden vanwege het feit dat aan deze gronden een bestemming is toegekend die niet overeenkomt met de (dubbel)functie (recreatie en waterwingebied). Het betreft gebieden nabij de Rosslag met de bestemming 'Agrarische doeleinden met landschappelijke waarden en natuurwaarden' en 'Waterkering'.

In dit plan zullen de betreffende gronden conform hun functie worden bestemd voor:

  • 'Recreatie';
  • 'Agrarisch met waarden' met de dubbelbestemmingen 'Waterstaat – Waterkering met beschermingszone',
  • 'Waterstaat – Waterbergend rivierbed' met de gebiedsaanduiding 'Milieuzone – Waterwingebied'

2.1.2 Ambtshalve aanpassingen

Naast de onder 2.1.1 genoemde aanpassingen van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' wordt in dit plan een aantal ambtshalve wijzigingen meegenomen.

De belangrijkste wijzigingen zijn:

Verbeelding

De Weerd 86

Dit perceel heeft in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' de bestemming 'Agrarische doeleinden'. Dit is niet correct. Het perceel is niet meer in gebruik als agrarisch bedrijf. Alle agrarische activiteiten zijn al geruime tijd geleden beëindigd en het perceel is thans in gebruik als burgerwoning. De bestemming wordt gewijzigd in 'Wonen'.

De Weerd 96 t/m 110

Dit betreft vier blokken twee onder één kap woningen. Op de plankaart behorend bij het bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' zijn de bouwkavels van deze woningen niet duidelijk opgenomen. Op de plankaart zijn maar vier kavels bestemd terwijl het feitelijk acht kavels betreft.

Op de verbeelding wordt dit aangepast. Per woning wordt een bouwkavel opgenomen.

De Weerd 66

Het perceel gelegen tussen De Weerd 8 en De Weerd 82 heeft in het bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' de bestemming 'Woondoeleinden'. Op het perceel ligt een bouwwerk met de bestemming 'Bijzondere doeleinden'. Deze aanduiding is opgenomen omdat het bouwwerk is aangemerkt als een kapel. Het betreft hier echter geen kapel. Het is een bijgebouw gelegen op privéterrein en is niet openbaar toegankelijk. De bestemming 'Bijzonder doeleinden' vervalt en het bijgebouw valt dan onder de woonbestemming.

Het perceel tussen De Weerd 8 en De Weerd 82 behoort bij het perceel De Weerd 66. Op de plankaart van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' zijn het twee afzonderlijke percelen. In het voorliggende plan worden de twee percelen tot één perceel samengevoegd, met daarop één woning, De Weerd 66.

Infrastructurele werken

Op een vijftal locaties, te weten twee bruggen in de N280, de brug bij Hatenboer, de brug bij De Weerd 52 en de spoorbrug over de Maas, is op de plankaart van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' abusievelijk alleen de ondergrond opgenomen en niet de bestemmingen 'Verkeersdoeleinden' en 'Verkeersdoeleinden railverkeer'. In het voorliggende plan wordt dit hersteld en krijgen de locaties de bestemming 'Verkeer'.

Recreatie

Bij besluit van 29 juni 2009 is met toepassing van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling verleend voor de uitbreiding van de camping aan De Weerd 3. De uitbreiding betreft het realiseren van 14 nieuwe standplaatsen. De gevraagde uitbreiding past niet binnen de ter plaatse geldende bestemming 'Recreatieve doeleinden extensief', aangezien binnen deze bestemming geen verblijfsrecreatie is toegestaan. De verleende vrijstelling is overgenomen in dit plan. De bestemming 'Recreatieve doeleinden extensief' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie'. Binnen deze bestemming is verblijfsrecreatie toegestaan.

Het naastgelegen perceel met de bestemming 'Recreatieve doeleinden extensief' is ook in gebruik ten behoeve van verblijfsrecreatie. Gezien het feitelijke gebruik is de bestemming van dit perceel eveneens gewijzigd in 'Recreatie'.

De Weerd 'Lake Sunset'

Op een gedeelte van een perceel aan De Weerd wordt jaarlijks gedurende de zomermaanden een horecavoorziening geplaatst en wordt een aantal evenementen georganiseerd onder de naam 'Lake Sunset'.

De locatie heeft op grond van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' de bestemming 'Recreatieve doeleinden extensief' met de dubbelbestemming 'Stroomvoerend rivierbed'. De horecavoorziening is in strijd met de vigerende bestemming.

Voor een gedeelte van het terrein aan De Weerd wordt de bestemming 'Recreatieve doeleinden extensief' gewijzigd in de bestemming 'Horeca'.

In verband met de ligging in het 'Stroomvoerend rivierbed' heeft de initiatiefnemer een melding gedaan bij Rijkswaterstaat. Deze melding is akkoord bevonden en geregistreerd onder nummer DLB 2010/2103.

Hoofdstuk 3 Milieu

3.1 Algemeen

Het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' is op 28 juni 2007 vastgesteld door de gemeenteraad en op 22 januari 2008 door GS gedeeltelijk goedgekeurd.

Het bestemmingsplan 'Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen' betreft een aantal locaties uit het vigerende plan. Het nu voorliggende plan betreft voor de bedoelde locaties 'reparaties' van het vigerende plan. Het plan bevat geen nieuwe ontwikkelingen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan.

Gelet hierop zijn in het kader van dit plan geen nadere onderzoeken uitgevoerd.

3.2 Keur Waterschap Roer En Overmaas

De Keur is vastgesteld op 27 juni 1994, heeft daarna een wijziging ondergaan en is definitief in werking getreden op 20 juni 1996. De bepalingen van de Keur strekken ter bescherming van de waterstaatkundige belangen en de verzorging van het beheergebied van het Waterschap. De taak van het Waterschap omvat de zorg voor:

  • het oppervlaktewater in kwantitatief opzicht in zowel hydrologisch als morfologische zin, overeenkomstig de in het waterhuishoudingsplan en de integrale beheerplannen vastgelegde doelstellingen en
  • de waterkeringen, kaden en ophogingen, die dienen voor de kering van binnen- en buitenwater, zulks ter voorkoming of beperking van wateroverlast.

Bij aanvragen om ontheffing van de ge- en verbodsbepalingen uit de Keur dient het waterschap niet enkel te toetsen aan de waterstaatkundige belangen, maar ook aan de ecologische belangen, de zogenaamde 'brede kijk'.

3.3 Provinciale Milieuverordening

De Provinciale milieuverordening Limburg, afgekort tot PMV, dateert van 1 april 1994 en is in de daarop volgende jaren modulegewijs uitgebouwd. Ze bestaat thans, na de elfde tranche, uit:

  • een hoofdstuk algemene bepalingen;
  • het onderdeel algemeen provinciaal beleid (afvalstoffen);
  • het onderdeel bijzonder gebiedsgericht beleid (stiltegebieden, gebieden voor de bescherming van het grondwater, het bodembeschermingsgebied Mergelland en de kwetsbare gebieden in het kader van de vrijstellingsregeling rioleringsverplichting);
  • een hoofdstuk bodemsanering;
  • een hoofdstuk voor ontheffingverlening;
  • hoofdstukken strafbepalingen en overgangs- en slotbepalingen;
  • bijlagen.

Voor de materiële regels is een onderscheid gemaakt in regels die voor de gehele provincie gelden (het 'algemeen provinciaal milieubeleid') en regels voor specifieke gebieden, de zgn. milieubeschermingsgebieden.

De inhoud van deze materiële regels is, voor afvalstoffen en voor gebieden, voor het grootste deel in de verordeningstekst zelf opgenomen. Regels die zich naar hun aard niet lenen voor de hoofdtekst zijn opgenomen in de bijlagen. Dit zijn lijsten van afvalstoffen, gebiedsaanwijzingen, instructieregels met matrix, lijsten van inrichtingen, en dergelijke. Deze bijlagen maken van de verordening deel uit en hebben geen andere juridische status dan de in de diverse hoofdstukken opgenomen artikelen. De bepalingen uit de bijlagen zijn alleen van toepassing voor zover dat expliciet is aangegeven.

3.4 Beleidsregels Grote Rivieren

Voor het rivierengebied gelden de Beleidsregels grote rivieren die de veiligheid waarborgen én kansen bieden voor innovatieve ruimtelijke ontwikkelingen.

Bij besluit van 7 juni 2010 (Stc. 9040, 15 juni) zijn de Beleidsregels grote rivieren (Bgr) gewijzigd. De gewijzigde Bgr is op 1 juli 2010 in werking getreden. De wijzigingen hebben betrekking op een nieuw artikel 3 (o.a. kleine, tijdelijke en ondergeschikte activiteiten) en aanpassing van artikel 7 (algemene voorwaarden).

De Beleidsregels grote rivieren (Bgr) gelden voor alle grote rivieren en zijn bedoeld om plannen en projecten in de uiterwaarden te beoordelen.

De Bgr biedt onder strikte voorwaarden meer mogelijkheden voor wonen, werken en recreëren in het rivierbed. De voorwaarden hebben betrekking op de afvoercapaciteit van de rivier ter plaatse: nieuwe activiteiten mogen de afvoer niet hinderen en geen belemmering vormen voor de toekomstige verruiming van het rivierbed. Voor burgers en bedrijven die zich in het rivierbed vestigen geldt verder dat eventuele schade als gevolg van hoogwater voor eigen rekening is.

De Bgr maakt het mogelijk om bestaande bebouwing in het rivierbed een nieuwe bestemming te geven waardoor leegstand voorkomen wordt. Daarnaast blijven delen van het rivierbed voorbehouden aan riviergebonden activiteiten zoals overslagbedrijven, scheepswerven en jachthavens. Ander gebruik is alleen mogelijk als elders meer ruimte voor de rivier wordt gecreëerd.

Plangebied en Bgr

Het plangebied ligt grotendeels in het stroomvoerend rivierbed. Voor het deel van het plangebied dat in het stroomvoerend rivierbed ligt, geldt dat er niet mag worden gebouwd. Het bouwverbod is niet van toepassing op de bouwwerken die op grond van een onderliggende bestemming opgericht mogen worden, met dien verstande dat de daarvoor vereiste vergunning op grond van de Waterwet is verleend danwel verleend kan worden of aangetoond is dat een dergelijke vergunning niet noodzakelijk is.

In het plangebied dat in het bergend rivierbed is gelegen zijn, onder algemene voorwaarden die ook voor het stroomvoerend rivierbed gelden, activiteiten mogelijk. Binnen het bergend rivierbed gelden minder strenge eisen dan binnen het stroomvoerend rivierbed.

In de planregels is de Bgr uitgewerkt in de dubbelbestemming voor het stroomvoerend rivierbed.

Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid En Kostenverhaal

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening rust op de gemeente de verplichting tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan. De gemeente kan hiervan afzien indien:

  • het kostenverhaal anderszins is verzekerd;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is; en
  • het stellen van eisen, regels of een uitwerking van regels aan werken en werkzaamheden met betrekking tot bouwrijp maken, aanleg van nutsvoorzieningen, inrichten van de openbare ruimte en uitvoerbaarheid niet noodzakelijk is.

In het bestemmingsplan “Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen” zijn geen nieuwbouwmogelijkheden opgenomen, behoudens vervangende nieuwbouw.

Voor de uitbreiding van de camping aan De Weerd 3 heeft de gemeente met de initiatiefnemer een overeenkomst gesloten, waarin afspraken zijn vastgelegd over het verhaal van planschadekosten. Deze overeenkomst is gesloten voorafgaand aan het besluit tot het verlenen van vrijstelling voor deze uitbreiding. Daarmee is het verhaal van de kosten van de grondexploitatie voor deze locatie anderszins verzekerd.

Voor vervangende nieuwbouw zullen normaal gesproken geen kosten die tot de grondexploitatie behoren aan de orde zijn. Omdat sprake is van vervanging van bestaande bebouwing, zullen de voorzieningen in de openbare ruimte aanwezig zijn en zal aanpassing daarvan in de meeste gevallen niet aan de orde zijn. Het is daarom niet noodzakelijk nadere eisen te stellen aan de uitvoerbaarheid of een tijdvak of fasering te bepalen. De economische uitvoerbaarheid is hiermee gegarandeerd.

Gelet op het vorenstaande kan in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan “Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen” worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan.

Hoofdstuk 5 Vooroverleg

5.1 Algemeen

In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het ontwerp bestemmingsplan 'Reparatieplan Maas en Maasplassen' voorgelegd aan de Provincie Limburg, Rijkswaterstaat, Inspectie Ruimtelijke Ordening en Waterschap Peel en Maasvallei. Op 1 februari 2010 is het plan voor een wateradvies tevens voorgelegd aan het Waterschap Roer en Overmaas.

Het plan bevat geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Gezien de aard van de wijzigingen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Maas en Maasplassen' is er geen vooroverleg gepleegd met andere diensten.

5.2 Resultaat Vooroverleg

Bij brief van 7 januari 2010, kenmerk ka/jati/wt/2010.194, heeft het Waterschap Peel- en Maasvallei te kennen gegeven geen opmerkingen te hebben met betrekking tot het ontwerpbestemmingsplan. De aanpassing van het vigerende plan beoogt geen wijziging van de bestaande inrichting en heeft dus ook geen waterhuishoudkundige relevantie. Een wateradvies kan dus achterwege blijven.

5.2.1 Provincie Limburg

De Provincie Limburg heeft bij brief van 19 januari 2010, kenmerk 2010/492, aangegeven dat de beoordeling van het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

5.2.2 VROM Inspectie

De VROM-Inspectie, Postbus 850, 5600 AW Eindhoven heeft bij brief van 8 februari 2010, kenmerk 20100007408-KRI-Z, het volgende opgemerkt:

In de bestemmingsomschrijving van de bestemming Recreatie is aangegeven dat maximaal 4 bedrijfswoningen zijn toegestaan. Camping De Weerd is in zijn geheel opgenomen binnen het stroomvoerend rivierbed van de Maas. De realisatie van extra bedrijfswoningen betekent een verruiming van de mogelijkheden ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan dat slechts één bedrijfswoning toestaat. Voor de realisatie van extra bedrijfswoningen is geen onderbouwing gegeven. Verzocht wordt het plan aan te passen.

Reactie gemeente:

Aan De Weerd zijn in totaal vier recreatiebedrijven gelegen met elk één bedrijfswoning. Deze zijn ook opgenomen in het vigerende plan. Het maximaal toegestane aantal bedrijfswoningen dat in de planregels is opgenomen, betreft de al aanwezige bedrijfswoningen. Van een toename van het aantal bedrijfswoningen ten opzichte van het vigerende plan is daarom geen sprake.

Het plan hoeft niet te worden aangepast.

Met de inwerkingtreding van de Waterwet op 22 december 2009 is artikel 3 van de 'Beleidslijn grote rivieren' in zijn geheel komen te vervallen. Onderdelen van artikel 3 zijn thans terug te vinden in artikel 6.12, tweede lid van het Waterbesluit en artikel 6.11 van de Waterregeling. Het gaat hier dan om activiteiten waarvoor geen vergunning ingevolge de Waterwet is vereist, maar waarvoor slechts een melding hoeft te worden verricht. Concreet betekent het bovenstaande voor onderhavige bestemmingsplannen dat lid 7.2.5. in de planregels, dat inhoudelijk ingaat op de kleine, tijdelijke of voor het rivierbed noodzakelijke activiteiten, kan komen te vervallen.

Reactie gemeente:

De planregels zijn aangepast.

5.2.3 Waterschap Roer en Overmaas

Bij brief van 10 maart 2010 heeft het Waterschap Roer en Overmaas een negatief wateradvies gegeven voor het plan. Het plan gaf aanleiding tot de volgende opmerkingen:

Primaire waterkering:

Op de verbeelding is voor twee deelgebieden bij de Rosslag enkel de primaire waterkering opgenomen en niet de aangrenzende beschermingszone van de waterkering. In de regels voor de waterkering worden ook beperkingen gesteld voor de aangrenzende beschermingszone maar aangezien regels enkel betrekking kunnen hebben op het bijbehorende gebied op de verbeelding is deze werkwijze niet correct. Verzocht wordt de beschermingszone (10 meter aan weerszijden van de waterkering gemeten vanuit 1 meter uit de teen van de waterkering) apart op te nemen op de verbeelding.

Reactie gemeente:

De op de verbeelding opgenomen waterkering is inclusief de beschermingszone aan weerszijden van de waterkering. In de regels was de beschermingszone niet juist geformuleerd.

De regels zijn aangepast.

Advies Waterschap

In de regels voor de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' is opgenomen dat burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen voor het bouwen binnen de waterkering. Verzocht wordt hieraan, overeenkomstig de regels voor de beschermingszone, toe te voegen dat daarbij advies van het waterschap wordt ingewonnen.

Reactie gemeente:

De regels zijn aangepast.

Keur

Geadviseerd wordt voorts om, bijvoorbeeld in specifieke gebruiksregels, aan te geven dat op waterkeringen en de bijbehorende beschermingszones de gebods- en verbodsbepalingen uit de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing zijn.

Reactie gemeente:

De belangen waarop de Keur ziet zijn anderszins geregeld in de dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering. Het nadrukkelijk opnemen van de Keur in de bestemmingsregels is daarom niet nodig. In de toelichting op het bestemmingsplan is de Keur beschreven.

Waterwingebied

In Waterwingebieden zijn de bepalingen van de Provinciale Milieuverordening Limburg (PMV) van toepassing. Verzocht wordt een verwijzing naar de PMV op te nemen. Conform de PMV is het niet toegestaan een gebouw in de zin van de Woningwet tot stand te brengen in waterwingebieden, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van de wateronttrekking en gedeeltelijke verandering van bestaande gebouwen. Verzocht wordt dit toe te voegen aan artikel 11.2.2.

Reactie gemeente:

De belangen waarop de Provinciale Milieuverordening (PMV) ziet zijn anderszins geregeld in de aanduiding 'Waterwingebied'. Het nadrukkelijk opnemen van de PMV in de aanduidingsregels is daarom niet nodig. In de toelichting op het bestemmingsplan is de PMV beschreven.

5.3 Aanvullend Vooroverleg

Na afronding van het in paragraaf 5.2. bedoelde vooroverleg is het voorontwerpbestemmingsplan aangepast. De bestemming 'Horeca' is toegevoegd ten behoeve van een horecagelegenheid op een terrein aan De Weerd.

Gelet hierop is het plan in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening op 20 juli 2010 opnieuw voorgelegd aan de provincie Limburg en aan Rijkswaterstaat.

Bij e-mail van 23 augustus 2010 heeft de provincie te kennen gegeven, behoudens een opmerking van de ecoloog, geen opmerkingen te hebben met betrekking tot het plan.

Advies ecoloog: de horecagelegenheid en het festival 'Lake Sunset' levert geen probleem op met betrekking tot het provinciaal natuurbeleid. Wat betreft soorten wordt wel gewezen op de eventuele aanwezigheid van de bever. Indien deze streng beschermde soort daar aanwezig is moet zowel voor de bouw van de horecagelegenheid als het festival een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet worden aangevraagd bij LNV.

Reactie gemeente:

Het gebied dat zal worden bestemd voor 'Horeca' is een grotendeels open gebied zonder begroeiing. dit gebied wordt regelmatig gebruikt voor het houden van activiteiten, zoals ondermeer een meerdaags festival in de zomermaanden. De bever komt in dit gebied niet voor.

Bij brief van 3 augustus 2010, kenmerk RWS/DLB-2010/5628, heeft Rijkswaterstaat het volgende opgemerkt.

Melding Waterwet:

Het voorontwerpbestemmingsplan is voor wat betreft de planregels en planbegrenzing uitgebreid vanwege de horeca-ontwikkeling Lake Sunset. Rijkswaterstaat heeft de melding in het kader van de Waterwet (DLB 2010/2103) ontvangen en akkoord bevonden.

Beleidsregels grote rivieren:

Bij besluit van 7 juni 2010 (Stc. 9040, 15 juni, inwerkingtreding 1 juli 2010) zijn de Beleidsregels grote rivieren (Bgr) gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op een nieuw artikel 3 (o.a. kleine, tijdelijke en ondergeschikte activiteiten) en aanpassing van artikel 7 (algemene voorwaarden) van de Bgr. Verzocht wordt deze wijzigingen door te voeren in de regels onder artikel 8 (Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed).

Gezien de invloed van de Bgr op de planontwikkelingen, wordt verzocht om in de toelichting van het plan hieraan aandacht te besteden.

Reactie gemeente:

De regels van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' zijn aangepast aan de wijziging van de Beleidsregels grote rivieren.

In de toelichting is een paragraaf over de Beleidsregels grote rivieren opgenomen.

Hoofdstuk 6 Procedure Bestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van woensdag 8 december 2010 gedurende zes weken ter visie gelegen. De bekendmaking van de terinzage legging is geplaatst in de Staatscourant en op de gemeentepagina van weekblad De Trompetter van dinsdag 7 december 2010.

Het ontwerpplan is digitaal raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl en via de gemeentelijke website www.ruimtelijkeplannen.roermond.nl.

Tijdens deze termijn kon een ieder een zienswijze kenbaar maken tegen het ontwerpbestemmingsplan.

Er is gedurende de termijn van ter visielegging één zienswijze ontvangen.

Naar aanleiding van deze zienswijze is een 'Notitie zienswijzen' opgesteld, waarin de zienswijze is samengevat, beantwoord en waarin is aangegeven wat de gevolgen voor het plan zijn. De notitie is als bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd.

Als gevolg van deze zienswijze is het plan op een aantal punten aangepast. Het bestemmingsplan wordt daarom gewijzigd vastgesteld ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Notitie Zienswijze

Bijlage 1 Notitie zienswijze