KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
Artikel 4 Water
Artikel 5 Leiding - Gas
Artikel 6 Waterstaat - Beschermingszone Water
Artikel 7 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Gebiedsbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Voorgeschiedenis
3.2 Tracébesluit
3.3 Bestemmingsplan
3.4 Motivering Van Rijksweg 73-zuid
Hoofdstuk 4 Beschrijving Tracékeuze
4.1 Inleiding
Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten
5.1 Geluid
5.2 Lucht
5.3 Bodem
5.4 Landschap
5.5 Flora En Fauna
5.6 Archeologie
5.7 Externe Veiligheid
5.8 Kabels En Leidingen
5.9 Niet Gesprongen Explosieven
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf
6.1 Inleiding
6.2 Inventarisatie
6.3 Afwatering
6.4 Conclusie
Hoofdstuk 7 Juridische Planopzet
7.1 Inleiding
7.2 Planvorm En Systematiek
7.3 De Planregels
Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 9 Vooroverleg
9.1 Inleiding
9.2 Vooroverleg
9.3 Wettelijke Procedure
9.4 Resultaten Vooroverleg
9.5 Zienswijzenprocedure
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Hoofdrapport
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Bijlagen Hoofdrapport
Bijlage 3 Inventarisatie Bodemonderzoek
Bijlage 4 Natuurtoets
Bijlage 5 Externe Veiligheid
Bijlage 6 Explosievenonderzoek
Bijlage 7 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 8 Watertoets

Geluidsscherm A73 toerit

Bestemmingsplan - Roermond

Vastgesteld op 10-05-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Geluidsschermen A73 toerit' van de gemeente Roermond;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0957.BP00000234-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig of wordt gebouwd op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan of het betreffende plandeel in werking is getreden;

1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.12 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.13 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.14 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.15 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.16 landschappelijke waarde:

waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin;

1.17 peil

  1. a. voor een gebouw op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage:

het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.7 aanvullende bepalingen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bouw c.q. de aanleg respectievelijk de instandhouding van:
  1. 1. de Rijksweg 73-Zuid;
  2. 2. de aansluitingen op de Rijksweg 73-Zuid;
  3. 3. overige (lokale) wegen.
  1. b. de aanleg en instandhouding van geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' op de verbeelding;
  2. c. het treffen van landschappelijke voorzieningen ter afscherming en inpassing van de hiervoor omschreven wegen, aansluitingen en bijkomende werken in het landschap;
  3. d. de aanleg en instandhouding van onderdoorgangen, zoals wild- en faunapassages, ecovoorzieningen en dassentunnels;
  4. e. de aanleg en instandhouding van water(gangen) ten behoeve van detail- en hoofdontwatering en watergangen met een ecologische functie;
  5. f. de aanleg en instandhouding van niet eerder genoemde voorzieningen van openbaar nut, zoals trafo's, schuilgelegenheden en vervoersbebording;
  6. g. verhardingen ten behoeve van (dubbelbaans) wegen;
  7. h. met deze wegen verband houdende voorzieningen (daaronder begrepen bouwwerken, geen gebouwen zijnde), zoals op- en afritten, kruisingen/aansluitingen, bruggen, viaducten, voertuigkeringen, duikers, groenvoorzieningen, bermsloten, taluds, verlichting, verkeersregelinstallaties, verkeersgeleiders, singaleringsportalen, grondkerende voorzieningen en bewegwijzering.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik van de grond:

  1. a. als opslag-. stort- en lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, voer- en vaartuigen, grond, (afval)stoffen, voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;
  2. b. voor het plaatsen van wagens en andere objecten, geen bouwwerken zijnde, geschikt voor de uitoefening van handel en/of bedrijf ter plaatse alsmede ter promotie van enige activiteiten;
  3. c. voor het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  4. d. voor parkeerdoeleinden, behoudens voor zover de wegbeheerder daarin expliciet heeft voorzien.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. groenvoorzieningen, eventueel in combinatie met infiltratievoorzieningen;
  3. c. bruggen.

Met daarbij behorende:

  1. d. verhardingen;
  2. e. oevers;
  3. f. taluds;
  4. g. onderhoudspaden.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in artikel '4.1' genoemde functies;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.

Artikel 5 Leiding - Gas

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. het beheer, onderhoud en de bescherming van een gasleiding.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de tot 'Leiding - Gas' aangewezen gronden, mag geen nieuw bouwwerk worden gebouwd.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder '5.2' voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder '5.1' genoemde leidingen met bijbehorende beschermingszone;
  2. b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder '5.1' genoemde leiding;
  3. c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder;
  4. d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.

5.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Waterstaat - Beschermingszone Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op gronden met de bestemming 'Waterstaat - Beschermingszone water' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals oeverbeschoeiingen, bruggen en duikers, met een bouwhoogte van ten hoogste van 2 meter.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder '6.2', voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder '6.1'genoemde functies met bijbehorende beschermingszone;
  2. b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder '6.1' genoemde functies;
  3. c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende beheerder van de watergang;
  4. d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.

Artikel 7 Waterstaat - Waterlopen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor:

  1. a. de aanleg en het onderhoud van een ondergrondse watergang.

7.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterlopen' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals oeverbeschoeiingen, bruggen en duikers, met een bouwhoogte van ten hoogste van 2 meter.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder '7.2' voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder '7.1' genoemde functies met bijbehorende beschermingszone;
  2. b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder '7.1' genoemde functies;
  3. c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende beheerder van de watergang;
  4. d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik voor een seksinrichting;
  2. b. het permanent bewonen van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
  3. c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
  4. d. het gebruik van niet-bebouwde staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
  5. e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
  6. f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 geluidzone - industrie

11.2 vrijwaringszone - weg 50 meter

11.3 vrijwaringszone - weg 100 meter

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

12.1 Algemene afwijking

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken – met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. het afwijken van de maatvoering (inclusief percentages) met ten hoogste 15%;
  2. b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte dan 3,50m en geen grotere oppervlakte dan 20m2 hebben;
  3. c. het oprichten van gebouwtjes ten dienste van de verkoop van kranten en tijdschriften, bloemen, ijs, frisdranken en straatconsumpties, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte dan 3,50m en geen grotere oppervlakte dan 12m2 hebben;
  4. d. geringe afwijkingen, van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking niet meer dan 2,00m bedraagt;
  5. e. het oprichten van zend; ontvangst; en/of sirenemasten voor zover deze van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte, gemeten vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, niet meer bedraagt dan 15 meter voor privégebruik en niet meer dan 40 meter voor gemeenschappelijk gebruik;
  6. f. het oprichten van waterretentiebekkens, met dien verstande dat:
    1. 1. de inhoud niet meer bedraagt dan 4000m3;
    2. 2. ingeval van ondergrondse bekkens:
      • de bovenzijde van de bekkens minimaal 0,50 meter onder het aangrenzende maaiveld blijft;
      • de putdeksels op maaiveldniveau gelegen zijn.
  7. g. evenementen voor zover de bestemming niet onevenredig wordt aangetast;

12.2 Voorwaarden

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Algemene wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:

  1. a. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 25%;
  2. b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht;
  3. c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  4. d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwen

14.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Geluidsschermen A73 toerit'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor de bestemmingsplan herziening en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. Dit wordt geïllustreerd door middel van het opnemen van een kaartfragment, waaruit de ligging van het plangebied blijkt. Verder wordt verklaard welk vigerend bestemmingsplan met het nieuwe bestemmingsplan wordt herzien.

1.1 Aanleiding

Ten noorden van de circa 2,5 km lange Roertunnel in de gemeente Roermond is een toerit van het onderliggende wegennetwerk naar de Rijksweg A73 gerealiseerd (toerit Koninginnelaan - A73 Zuid in zuidelijke richting). Deze toerit is echter nooit opengesteld voor gebruik omdat deze niet voldoet aan de Europese richtlijnen voor wat betreft de minimum veiligheidseisen voor TEN-tunnels vanwege de afstand van de toerit tot de tunnelmond. Het ontwerp en de locatie van de gerealiseerde toerit zijn bepaald en vastgesteld voordat de voornoemde veiligheidseisen bekend en van kracht waren.

Voor wegtunnels is de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw) van kracht. Deze wet stelt, samen met het Besluit en de Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Barvw en Rarvw), eisen aan wegtunnels. Om hieraan te kunnen voldoen heeft Rijkswaterstaat (RWS) besloten om een nieuwe toerit te ontwerpen en te realiseren. Deze toerit wordt gerealiseerd in de vorm van een half klaverblad ter hoogte van de bestaande afrit aan de noordwestzijde van de Koninginnelaan.

Overigens is tot aan het moment van realisatie van de nieuwe toerit een tijdelijke toerit gerealiseerd via de verzorgingsplaats, ter hoogte van de kruising tussen de Sint Wirosingel en de Oranjelaan ten oosten van Roermond. Deze tijdelijke toerit is voor de duur van 5 jaar planologisch verankerd in een tijdelijke vrijstelling van het destijds vigerende bestemmingsplan.

De nieuwe toerit op zichzelf past binnen het huidige planologische regime (zie paragraaf 1.3). Echter vanwege de aanleg van de nieuwe toerit dienen de bestaande geluidreducerende voorzieningen (geluidsschermen) te worden hergedimensioneerd. De aanleg van nieuwe geluidreducerende voorzieningen ter plaats van de nieuwe toerit past niet binnen het huidige planologische regime. In feite vormen de geluidsschermen dan ook de aanleiding voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan.

Omdat de nieuwe toerit en de geluidsschermen niet los van elkaar kunnen worden gezien worden deze samen besproken in dit bestemmingsplan. Dit heeft tevens tot gevolg dat de bestemmingsplangrens breder wordt getrokken dan sec de contouren van de geluidsschermen.

1.1.1 Vigerend bestemmingsplan

Om de in dit bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen mogelijk te maken is op 31 maart 2011 reeds het bestemmingsplan 'A73 toerit' vastgesteld door de gemeenteraad van Roermond. Dit bestemmingsplan is integraal opgenomen in het bestemmingsplan 'buitengebied Asenray' dat op 20 oktober 2011 is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Roermond. In de regels van het bestemmingsplan 'buitengebied Asenray' was de regeling uit het bestemmingsplan A73 toerit opgenomen. Onderdeel daarvan maakte ondermeer de aanduiding 'geluidsscherm'.

Abusievelijk is de aanduiding 'geluidsscherm' niet opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan 'buitengebied Asenray'. Hierdoor kunnen de geluidsschermen ten behoeve van de oprit niet gerealiseerd worden volgens het bestemmingsplan 'buitengebied Asenray'.

Om de aanleg van die geluidsschermen alsnog mogelijk te maken is onderhavig bestemmingsplan opgesteld waarin de regeling uit het vigerende bestemmingsplan 'buitengebied Asenray' integraal is overgenomen en de aanduiding 'geluidsscherm' op de verbeelding is opgenomen.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied (zie afbeelding 1.1) ligt ingeklemd tussen de Sint Wirosingel en de Rijksweg A73 ten zuidoosten van Roermond en doorkruist daarbij de Koninginnelaan. Op afbeelding 1.1 is de huidige toerit en de nieuwe toerit aangegeven. De licht grijze ondergrond representeert de huidige situatie. Het bestemmingsplangebied is met rood aangegeven.

Afbeelding 1.1. Plangebied bestemmingsplan Geluidsscchermen A73 toerit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000234-VG01_0001.png"

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Ter plaatse van de geplande toerit vigeert het bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'. In dit bestemmingsplan is, voor de betreffende gronden waarop de toerit en geluidsschermen gerealiseerd gaan worden, de bestemming 'Verkeer 2' opgenomen.

In de regels van het vigerende bestemmingsplan zijn de geluidsschermen opgenomen. Op de verbeelding is deze aanduiding echter abusievelijk niet opgenomen. Realisatie van de geluidsschermen is daardoor in het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk. Het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is noodzakelijk om de aanleg van geluidsschermen mogelijk te maken. De locatie van de geluidsschermen komt overeen met de locatie zoals die opgenomen is in het voorheen vigerende bestemmingsplan 'A73 Toerit'.

Hoofdstuk 2 Gebiedsbeschrijving

In dit hoofdstuk vindt een korte beschrijving van de huidige en de toekomstige situatie plaats. Beknopt wordt de feitelijke huidige en toekomstige wegenstructuur ter plaatse besproken.

2.1 Huidige Situatie

De realisatie van de A73 Zuid is afgerond en de A73 is reeds vanaf 1 januari 2008 opengesteld voor het verkeer. Zoals reeds aangegeven is de gerealiseerde toerit direct ten noorden van de circa 2,5 km lange Roertunnel in de gemeente Roermond niet opengesteld. Om toch aansluiting te hebben van het onderliggende wegennet met de A73 is een tijdelijke toerit gerealiseerd. De globale locatie van de huidige en de tijdelijke toerit is in afbeelding 2.1 weergegeven.

Afbeelding 2.1 Locatie toerit Koninginnelaan - A73 Zuid (zuidelijke richting)

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000234-VG01_0002.png"

De locatie van de huidige en tijdelijke toerit is gesitueerd aan de oostzijde van de gemeente Roermond en aan de noordwestzijde van de gemeente Roerdalen.

2.2 Toekomstige Situatie

Rijkswaterstaat is voornemens op de planlocatie een nieuwe toerit en de bijbehorende geluidreducerende voorzieningen (geluidsschermen) te realiseren. De globale locatie van de nieuwe toerit is op afbeelding 2.1 weergegeven. De nieuwe toerit ligt ingeklemd tussen de huidige afrit, de Koninginnelaan en de A73. De tracékeuze voor deze ontsluitingsoplossing is in hoofdstuk 4 nader toegelicht. De realisatie van dit tracé is reeds mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan 'A73 toerit' en vervolgens overgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'.

Vanwege het noodzakelijke ruimtebeslag van de nieuwe toerit (toepasselijke minimale boogstralen) zal de huidige afrit enkele meters verlegd worden in de richting van de Sint Wirosingel. In afbeelding 1.1 is het ontwerp van de nieuwe toerit en de bijbehorende aanpassingen aan de bestaande afrit weergegeven.

2.2.1 Geluidsschermen

De infrastructurele aanpassingen ter plaatse van de planlocatie resulteren in aanpassingen aan bestaande geluidsschermen. Deze aanpassingen zijn bepaald aan de hand van het akoestisch onderzoek dat als bijlage (zie bijlagen 1 en 2) bij onderhavig bestemmingsplan is gevoegd. In paragraaf 5.1 zijn de resultaten van dit akoestisch onderzoek kort samengevat. Op afbeelding 2.2 is kort de hoogte en de locatie van de nieuwe geluidsschermen weergegeven. Zoals uit de verbeelding volgt wordt in dit bestemmingsplan binnen de plangrenzen de oprichting van geluidsschermen mogelijk gemaakt.

Afbeelding 2.2 Locatie geluidsschermen

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000234-VG01_0003.png"

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op relevante besluitvorming en het beleid in het kader van dit project. Omdat de aanleg van de nieuwe toerit uiteraard in nauw verband staat met de besluitvorming omtrent de aanleg van de Rijksweg A73 wordt met name hierop ingezoomd.

3.1 Voorgeschiedenis

De totstandkoming van de Rijksweg 73-zuid kent een lange voorgeschiedenis. De eerste schetsen voor de aanleg van een Nederlands rijkswegennet dateren al van de jaren dertig. Een serieus begin met de aanleg van autosnelwegen werd pas na de Tweede Wereldoorlog gemaakt. In de naoorlogse jaren werden eerst de belangrijkste hoofdverbindingen aangelegd. Rijksweg 73 maakte hier geen deel van uit. Pas in 1968 verscheen de hoofdverbinding Rijksweg 73 in het Rijkswegenplan. Het duurde tot de jaren tachtig voor er meer schot kwam in de aanleg van de weg. De aanleg van de weg werd gesplitst in een noordelijk gedeelte tussen Nijmegen en Venlo en een zuidelijk gedeelte tussen Venlo en Echt. Het noordelijk gedeelte kwam reeds in de jaren 1987-1996 gereed. Het zuidelijke deel tussen Blerick (Venlo) en Echt kwam gereed in de jaren 2003-2008. De weg is uitgevoerd als autosnelweg en dient ter ontlasting van de bestaande verbinding.

3.2 Tracébesluit

Al in 1985 werd een Tracébesluit genomen en weer ingetrokken voor het zuidelijke gedeelte. Nieuwe Tracébesluiten voor de Rijksweg 73-zuid werden in maart en december 1995 genomen door de Minister van Verkeer en Waterstaat. Respectievelijk voor de gedeeltes Venlo-St. Joost en Roermond-St. Joost.

De tracévaststelling van de Rijksweg 73-zuid is een ministeriële beslissing die is genomen ter uitvoering van een bij gewone meerderheid van stemmen in de Tweede Kamer aangenomen motie. In de ministeriële beslissing heeft een integrale afweging plaatsgevonden van aspecten op het gebied van verkeer, ruimtelijke ordening, milieu, economie, financiën en bestuurlijke consistentie. Dit nadat op grond van een tot stand gekomen trajectnota/MER een zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden.

Het Tracébesluit uit maart 1995 is een zogenaamd Tracébesluit oude stijl. Dit besluit is dan ook niet vastgesteld op grond van de Tracéwet. Het gaat in dit geval om een globaal Tracébesluit, dat zijn nadere uitwerking heeft gevonden in het bestemmingsplan 'Rijksweg 73-Zuid-noordelijk deel'.

Zoals reeds aangegeven in paragraaf 1.1 ziet de strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan alleen op geluidsschermen. Het is reeds mogelijk om op grond van de bestemming 'Verkeersdoeleinden I' van het vigerende bestemmingsplan de toerit als zodanig infrastructureel te realiseren.

Het voornemen van de aanleg van de 'nieuwe' toerit inclusief de bijbehorende geluidreducerende maatregelen past binnen hetgeen het genomen Tracébesluit voor ogen heeft.

3.3 Bestemmingsplan

In verband met de aanleg van de Rijksweg 73-Zuid dienen op basis van tal van wettelijke regelingen verschillende wettelijke procedures gevolgd te worden, waaronder de bestemmingsplanprocedure. Ten behoeve van het traject van de Rijksweg 73-Zuid zijn in een zevental gemeenten (Venlo, Roermond, Beesel, Swalmen, Ambt-Montfort, Maasbracht en Echt), bestemmingsplannen vastgesteld. Deze regeling is overgenomen in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'.

Het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is noodzakelijk gebleken om de aanleg van geluidsschermen mogelijk te maken.

3.4 Motivering Van Rijksweg 73-zuid

Voor de aanleg van de Rijksweg 73-Zuid is gekozen vanwege toenemende problemen in het gebied tussen Venlo en Echt met betrekking tot de ontsluitingswegen. Het ging daarbij om de volgende problemen:

  • het ontbreken van een verbinding voor het lange-afstandsverkeer;
  • een toename van de verkeersonveiligheid;
  • de sociale barrièrewerking, doordat de N271 en N273 in de kernen moeilijk oversteekbaar zijn;
  • geluidshinder waar verkeersaders woonkernen doorkruisen;
  • luchtverontreiniging;
  • de bereikbaarheid van de kernen is een probleem vanwege filevorming en vertragingen;
  • filevorming en vertragingen tasten de ruimtelijk-economische structuur aan. In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) wordt onder andere het economisch belang voor de regio van de aanleg van de Rijksweg 73 uiteengezet.

Om de hierboven geschetste problemen op te lossen is besloten de Rijksweg 73-Zuid te realiseren. Vanwege het feit dat deze problemen grotendeels worden opgelost met de aanleg van de Rijksweg 73-Zuid, is er sprake van een dwingende reden van groot openbaar belang.

Hoofdstuk 4 Beschrijving Tracékeuze

4.1 Inleiding

Op basis van een variantennota opgesteld door Rijkswaterstaat (RWS, 2010), is een keuze gemaakt voor de locatie en het globale ontwerp van de definitieve toerit. De variantennota beschrijft en beoordeelt een aantal varianten voor een structurele oplossing ten aanzien van de toerit Koninginnelaan, waarbij aan de Europese en nationale wet- en regelgeving wordt voldaan.

4.1.1 Keuze voorkeursvariant

De vier varianten zijn beoordeeld aan de hand van een aantal beoordelingscriteria, te weten: verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid, verkeerssituatie, kosten, uitvoeringsaspecten en omgeving. Op grond van het deze beoordelingscriteria geldt variant 1 als de voorkeursvariant.

In overleg met betrokken bevoegde gezagen (RWS, provincie Limburg en de gemeente Roermond) is dan ook, op grond van de uitkomsten van de variantenstudie, besloten om variant 1 (half-klaverblad) te realiseren.

4.1.2 Keuze subvariant

In het tweede deel van de variantennota zijn een tweetal subvarianten voor de voorkeursvariant beoordeeld op onder andere doorstroming en verkeersveiligheid. Het gaat om de volgende twee subvarianten: Aansluiting door middel van een Verkeer regel installatie (VRI) en aansluiting door middel van een sterrotonde.

Mede op grond van uitkomsten van de variantennota hebben de gemeente, provincie en RWS subvariant 1 gekozen als voorkeursoplossing.

Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten

In dit hoofdstuk worden de relevante milieu-aspecten aan de orde gesteld. Hierbij komen aan de orde geluid, lucht, bodem, landschap, flora en fauna, archeologie, externe veiligheid, kabels en leidingen en niet gesprongen explosieven.

5.1 Geluid

5.1.1 Inleiding

Conform de Wet geluidhinder is sprake van een “reconstructie van de weg” (verder kortweg “reconstructie” genoemd) indien er sprake is van een fysieke wijziging aan de weg én de toekomstige geluidsbelasting ter plaatse van de woningen of andere geluidgevoelige objecten binnen de geluidzone (afgerond) 2 dB of meer hoger is dan de toepasselijke grenswaarde.

Als er sprake is van reconstructie, zijn maatregelen overwogen om de geluidsbelasting terug te brengen tot de grenswaarde, die geldt voor de betreffende woning. Het kan zijn dat met het doelmatige maatregelenpakket de overschrijding van de grenswaarden niet (volledig) wordt weggenomen. In dat geval wordt voor een woning de toekomstige geluidsbelasting formeel vastgesteld in een besluit hogere grenswaarden.

In verband met de aanleg van de nieuwe toerit worden fysieke wijzigingen aangebracht aan de A73 en de Koninginnelaan. Voor deze wegen is dan ook onderzocht of er sprake is van een reconstructie.

5.1.2 Onderzoeksgegevens

In verband met de aanleg van de nieuwe toerit is door Witteveen+Bos een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlagen 1 en 2). Het onderzoek is uitgevoerd in de omgeving van de rijksweg A73 ter hoogte van het knooppunt Roermond-Oost. In de directe omgeving van de weg ligt woonbebouwing van de gemeente Roermond en de toekomstige woonwijk Componistenbuurt-Oost.

In het onderzoek is bepaald voor welke geluidsgevoelige bestemmingen langs het aangegeven weggedeelte sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Er wordt een advies gegeven over de te treffen maatregelen om de geluidsbelasting terug te brengen en over de woningen waarbij maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn en daarom hogere grenswaarden moeten worden vastgesteld.

5.1.3 Conclusies

In het akoestisch onderzoek is met behulp van de RWS Wgh database Lden (versie 1.6) een kosten-baten afweging gemaakt voor te treffen maatregelen (geluidsschermen) waardoor het aantal woningen waarbij sprake is van een reconstructie wordt verminderd. Op grond van deze afweging volgt het maatregelenpakket zoals in de tabel hieronder weergegeven.

Tabel 5.1 Maatregelenpakket toerit A73

maatregel km van - tot wegzijde lengte hoogte
reflecterend scherm 17.16 - 17.58 west 458 m 5 m
reflecterend scherm 16.93 - 17.10 west 179 m 5 m
reflecterend scherm 16.65 - 16.97 west 322 m 5 m

Na toepassing van het beschreven maatregelenpakket blijkt dat er ten gevolge van de A73 en de Koninginnelaan respectievelijk bij 171 en 15 woningen sprake is van een reconstructie en waar de toepasselijke grenswaarde wordt overschreden. Voor deze woningen dient de (toekomstige) geluidsbelasting te worden vastgesteld in een besluit hogere grenswaarden. In bijlage 2 is een overzicht van de betreffende woningen weergegeven. Na vaststelling van het besluit hogere grenswaarden dient voor deze woningen onderzocht te worden of sprake is van voldoende gevelisolatie.

5.2 Lucht

5.2.1 Inleiding

In opdracht van Rijkswaterstaat Limburg heeft ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd naar de effecten op de luchtkwaliteit van de aanpassing van de toerit Koninginnelaan (zie bijlage 7, 'Toerit Koninginnelaan Roermond A73 Zuid - Een luchtkwaliteitsonderzoek'). Bij het bepalen van de effecten van luchtkwaliteit is van dit onderzoek gebruik gemaakt.

5.2.2 Grenswaarden

De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in titel 5.2 (Luchtkwaliteitseisen) van de Wet milieubeheer (Wm). De grenswaarden voor de concentraties van luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht zijn vastgelegd in bijlage 2 behorende bij titel 5.2 (Luchtkwaliteitseisen) van de Wm. Deze grenswaarden zijn gericht op de bescherming van de gezondheid van mensen en dienen op voorgeschreven data te zijn bereikt. In tabel 5.1 zijn de grenswaarden weergegeven.

Tabel 5.2: Grenswaarden met ingang van 1 augustus 2009

Component Concentratiesoort Grenswaarde Opmerking
NO2 Jaargemiddelde concentratie 40 µg/m3 Geldig vanaf 1 januari 2015
NO2 Uurgemiddelde concentratie 200 µg/m3 Geldig vanaf 1 januari 2015, overschrijding maximaal 18 maal per kalenderjaar toegestaan
PM10 Jaargemiddelde concentratie 40 µg/m3 Geldig vanaf 11 juni 2011
PM10 24-uurgemiddeld concentratie 50 µg/m3 Geldig vanaf 11 juni 2011 overschrijding maximaal 35 maal per kalenderjaar toegestaan
PM2,5 Jaargemiddelde concentratie 25 µg/m3 Geldig vanaf 1 januari 2015

Naast grenswaarden zijn voor de stoffen benzo(a)pyreen, ozon, arseen, cadmium en nikkel richtwaarden opgenomen in Bijlage 2 behorende bij titel 5.2 (Luchtkwaliteitseisen) Wm. Richtwaarden geven een kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan dat zo veel mogelijk moet zijn bereikt. De verwachting is dat de richtwaarden voor deze stoffen nergens in Nederland worden overschreden. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit bij wegen zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) het meest kritisch. Bij deze stoffen is de kans het grootst dat een grenswaarde wordt overschreden.

Voor de overige stoffen waarvoor grenswaarden gelden (koolmonoxide, zwaveldioxide, lood en benzeen) is, voor zover relevant voor het wegverkeer, het verschil tussen de grenswaarde en de som van de bijdrage van het wegverkeer en de achtergrondconcentratie zo groot, dat overschrijding van de hiervoor geldende grenswaarden redelijkerwijs kan worden uitgesloten.

Ten aanzien van PM2,5 dient daarnaast te worden opgemerkt dat de beschikbare cijfers en onderzoeksmethoden op dit moment nog met te veel onzekerheden omgeven zijn om een goede berekening uit te kunnen voeren. Vooralsnog mag echter worden aangenomen dat als voldaan wordt aan de grenswaarden voor PM10 ook aan de voor PM2,5 vastgestelde norm van 25 µg/m3 wordt voldaan.

5.2.3 Onderzoeksopzet

In het luchtkwaliteitonderzoek is langs alle relevante wegvakken rond de toerit Koninginnelaan de luchtkwaliteit in beeld gebracht. Ten behoeve van de berekeningen zijn alle wegvakken van de toerit Koninginnelaan gemodelleerd en is de A73 in het model meegenomen vanaf de Roertunnel tot circa drie kilometer ten noordoosten van de toerit Koninginnelaan. Dit laatste is nodig voor een correcte berekening van de dubbeltellingcorrectie.

De luchtkwaliteit is in beeld gebracht voor de volgende scenario's:

• 2014, autonome situatie;

• 2014, na aanpassing van de toerit Koninginnelaan;

• 2015, autonome situatie;

• 2015, na aanpassing van de toerit Koninginnelaan;

• 2020, autonome situatie;

• 2020, na aanpassing van de toerit Koninginnelaan;

Als autonome situatie is overigens de oorspronkelijke toerit naar de Roertunnel gehanteerd en niet de tijdelijke toerit verder naar het noorden. Hiervoor is gekozen vanwege het tijdelijke karakter van deze huidige situatie. Voor wat betreft de uitkomsten van het onderzoek is deze keuze overigens niet van belang. Immers met name van belang is de situatie ter plaatse van de 'nieuwe toerit' waar sprake is van toevoeging van infra en daarmee wegverkeer.

Rekenmodel

De luchtkwaliteitberekeningen zijn uitgevoerd met het rekenmodel Pluim Snelweg 1.4 (2009). Dit rekenmodel is geschikt om te rekenen overeenkomstig standaardrekenmethode 2 en is ook als zodanig geaccrediteerd door het ministerie van VROM.

Met het verspreidingsmodel is het mogelijk een prognose te maken van de concentraties luchtverontreinigende stoffen langs wegen. Pluim Snelweg geeft een prognose voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Pluim Snelweg 1.4 berekent de immissieconcentraties voor de aangegeven stoffen voor een grid van punten of een aantal vooraf gedefinieerde punten.

Invoergegevens

Voor het berekenen van de luchtkwaliteit zijn een aantal invoergegevens nodig. Tot deze gegevens behoren onder meer verkeersintensiteiten en weg- en omgevingskenmerken, alsmede enkele algemene invoerparameters ten behoeve van de berekening. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de meest recente inzichten ten aanzien van achtergrondconcentraties, emissiefactoren, dubbeltellingcorrectie en de correctie voor fijn stof (PM10) van natuurlijke oorsprong.

Voor de overige in dit onderzoek gehanteerde algemene en specifieke gegevens worden verwezen naar het rapport 'Toerit Koninginnelaan Roermond A73 Zuid - Een luchtkwaliteitsonderzoek' (bijlage 7).

5.2.4 Resultaten

Jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide

In tabel 5.2 is een tweetal receptorpunten uitgelicht (in bijlage 1 van het rapport 'Toerit Koninginnelaan Roermond A73 Zuid - Een luchtkwaliteitsonderzoek' is de locatie van de receptorpunten weergegeven):

  • Punt J, waar de hoogste concentratie is berekend;
  • Punt C, dat het dichtst bij de woonbebouwing ligt.

Tabel 5.3 Berekende jaargemiddelde concentraties NO2 (µg/m3)

Jaar 2014 2015 2020
Autonoom Plan Autonoom Plan Autonoom Plan
Receptorpunt J 37,20 36,74 35,74 35,35 29,53 29,40
Receptorpunt C 26,17 27,67 25,41 26,80 20,50 21,57

In alle scenario's is de hoogste concentratie berekend aan de zuidoost-zijde van de A73 ten zuiden van de toerit Koninginnelaan (receptorpunt J). De hoogste concentratie is berekend in de autonome situatie in 2014 en bedraagt 37,20 µg/m3. Deze relatief hoge waarde ten opzichte van de overige punten is te verklaren uit de ligging nabij de tunnelmond. De afname in concentratie NO2 in de plansituatie is het gevolg van een af name van de verkeersintensiteit van een paar honderd voertuigen. Er wordt geen grenswaarde overschreden.

Op receptorpunt C, dat het dichtst bij de woonbebouwing ligt, bedraagt de hoogst berekende concentratie 27,67 µg/m3 in 2014 in de plansituatie. De concentratie neemt in dat jaar toe met 1,50 µg/m3 als gevolg van de planontwikkeling. Zoals eerder aangegeven is er geen sprake van een overschrijding van de grenswaarde.

Uurgemiddelde concentratie stikstofdioxide

Naast de berekening van de jaargemiddelde NO2-concentratie dient in een luchtkwaliteitstudie ook het aantal maal dat de uurgemiddelde grenswaarde voor NO2 wordt overschreden te worden bepaald. Per jaar mag gedurende 18 uren een uurgemiddelde concentratie van 200 µg/m3 worden overschreden (tussen 1 augustus 2009 en 1 januari 2015 is dit 300 µg/m3). In de praktijk blijkt dat de kans dat het aantal overschrijdingen meer dan 18 bedraagt zeer klein is. Uit analyses van TNO kan worden geconcludeerd dat meer dan 18 overschrijdingen van de uurnorm statistisch plaatsvinden bij een jaargemiddelde NO2-concentratie van 82 µg/m3 of hoger. Langs de onderzochte wegen is de hoogste berekende jaargemiddelde NO2 concentratie 37,20 µg/m3. Hieruit kan worden geconcludeerd dat overschrijding van de uurgemiddelde norm in de onderzochte jaren niet voor zal komen.

Jaargemiddelde concentratie fijn stof

In tabel 5.3 is een tweetal receptorpunten uitgelicht (in bijlage 1 van het rapport 'Toerit Koninginnelaan Roermond A73 Zuid - Een luchtkwaliteitsonderzoek' is de locatie van de receptorpunten weergegeven):

  • Punt J, waarop de hoogste concentratie is berekend;
  • Punt C, dat het dichtst bij de woonbebouwing ligt.

Tabel 5.4 Berekende jaargemiddelde concentraties PM10 (µg/m3), inclusief zeezoutcorrectie.

Jaar 2014 2015 2020
Autonoom Plan Autonoom Plan Autonoom Plan
Receptorpunt J 26,64 23,59 23,36 23,32 21,90 21,91
Receptorpunt C 21,94 22,17 21,71 21,93 20,18 20,37

In alle scenario's is de hoogste concentratie berekend aan de zuidoost-zijde van de A73 ten zuiden van de toerit Koninginnelaan (receptorpunt J). De hoogste concentratie is berekend in de autonome situatie in 2014 en bedraagt 26,64 µg/m3. De afname in concentratie PM10 in de plansituatie is het gevolg van een afname van de verkeersintensiteit van een paar honderd voertuigen. Er wordt geen grenswaarde overschreden.

Op receptorpunt C, dat het dichtst bij de woonbebouwing ligt, bedraagt de hoogst berekende concentratie 22,17 µg/m3 in 2014 in de plansituatie. De concentratie neemt in dat jaar toe met 0,23 µg/m3 als gevolg van de planontwikkeling. Zoals eerder aangegeven is er geen sprake van een overschrijding van de grenswaarde.

Etmaalgemiddelde concentratie fijn stof

Het aantal overschrijdingen van de etmaalgemiddelde PM10-concentratie (de dagnorm) wordt afgeleid van de jaargemiddelde concentratie. De afgeleide grenswaarde (en daarmee de waarde waaronder het maximaal toegestane aantal overschrijdingen van de etmaalgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 (75 µg/m3 tot 11 juni 2011) niet wordt overschreden) bedraagt 32,5 µg/m3 inclusief zeezoutcorrectie

De hoogst berekende (ongecorrigeerde) jaargemiddelde concentratie PM10 bedraagt 26,64 µg/m3 (2014, autonome situatie). Dit betekent dat er langs de doorgerekende wegen in geen van de scenario's sprake is van een overschrijding van het maximaal toegestane aantal overschrijdingen van de etmaalgemiddelde fijn stof concentratie (35 keer).

5.2.5 Conclusie

Uit de rekenresultaten blijkt dat de aanpassing van de toerit Koninginnelaan geen overschrijding van de grenswaarden, zoals gesteld in bijlage 2 van de Wet milieubeheer, tot gevolg heeft. Er wordt voldaan aan de eisen van de Wm.

De luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de aanpassing van de toerit Koninginnelaan. De toerit kan gerealiseerd worden op grond van artikel 5.16, eerste lid onder a, juncto artikel 5.16, tweede lid onder c, Wm.

5.3 Bodem

5.3.1 Inleiding

In het kader van de aanleg van de nieuwe toerit dient een bodemtoets te worden uitgevoerd ten einde te bepalen of de bodem geschikt is voor de beoogde functie. De beschikbare gegevens dienen tevens voor de planologische inpassing. Indien blijkt dat onvoldoende gegevens aanwezig zijn dient aanvullend onderzoek uitgevoerd te worden.

5.3.2 Onderzoeksgegevens

Door Witteveen+Bos is een inventarisatie van reeds beschikbaar onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 3). Ten behoeve van deze inventarisatie zijn de onderstaande documenten gebruikt:

  • Functietoets bodemkwaliteit Rijksweg 73-Zuid wegvak F te Roermond en Swalmen (TAUW, rapport R004/3865177FEO-D02-E van 23-01-01);
  • Plan hergebruik secundaire grondstoffen Rijksweg 73-zuid, deeltraject Zuid, wegvak F (TAUW, rapport R003/3865177FEO-D02-E van 23-01-01);
  • Verkennend / oriënterend bodemonderzoek wegvak F Rijksweg 73-zuid BIJLAGEN (TAUW, rapport R006/3865177FEO-D01-S van 19-01-01);
  • Nader bodemonderzoek wegvak F Rijksweg 73-Zuid te Roermond (TAUW, rapport R005/3865177FEO-D01-S van 19-01-01);
  • Aanvullend verkennend / oriënterend bodemonderzoek Rijksweg73-zuid wegvak F te Roermond en Swalmen (TAUW, rapport R002/3865177FEO-D01-S van 19-01-01);
  • Rapportage Verkennend/oriënterend bodemonderzoek RW73-zuid, deeltraject 3, wegvak F te Roermond en Swalmen (Tukkers, rapport HER/CD99/1291/40480 van 22-11-99);
  • Bestemmingsplan 'Rijksweg 73-Zuid - noordelijk deel' (wegvak F) (Vught in opdracht van Gemeente Roermond en Gemeente Swalmen, x.8261.504.2329, BRO van september 2002).

De genoemde rapporten zijn allen opgesteld in het kader van de aanleg van de Rijksweg. Ten tijde van de vaststelling van het Bestemmingsplan 'Rijksweg 73-Zuid - noordelijk deel' (wegvak F) gold dat op basis van de onderzoeksresultaten van de uitgevoerde bodemonderzoeken, de bodem geschikt was om de beoogde functie (aanleg weg) te realiseren.

De bij de aanleg gebruikte grond is in het kader van BRL9335 gecertificeerd, waarbij de functie multifunctioneel is gehanteerd. Vanwege het feit sinds de aanleg van de rijksweg geen sprake is geweest van bodembedreigende activiteiten of ongewone voorvallen geldt de verwachting dat het voorgaande nog steeds van toepassing is en derhalve de bodem nog steeds voldoet voor de beoogde functie. Een bodemonderzoek is dan ook niet nodig.

Wel wordt opgemerkt dat, indien bij de voorgenomen werkzaamheden grond vrijkomt, voldaan moet worden aan het Besluit Bodemkwaliteit.

5.3.3 Conclusie

Uit de in het verleden verrichte onderzoeken is gebleken dat er geen milieuhygiënische risico's of gebruiksbeperkingen aanwezig zijn voor het realiseren van de beoogde functie. Aangezien sinds de aanleg van de rijksweg geen veranderingen in de toestand van de bodem zijn opgetreden, zijn er op dit moment ook geen beperkingen voor het realiseren van de voorgenomen functie.

Indien bij de realisatie van de nieuwe toerit tot de A73 grondstromen vrij zullen komen, zal wel voldaan worden aan het Besluit Bodemkwaliteit.

5.4 Landschap

De inpassing van de Rijksweg 73-zuid is nader uitgewerkt in een landschapsplan (Rijksweg 73-Zuid, gemeenten Roermond en Swalmen, wegvak F: gemeentegrens Swalmen-tunneltracé). De nieuwe toerit en de bijbehorende geluidreducerende voorzieningen worden conform het landschapsplan ingepast in de omgeving.

5.5 Flora En Fauna

5.5.1 Inleiding

Bij uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling kunnen negatieve effecten optreden ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten en/of natuurgebieden. De bescherming van soorten is in Nederland geïmplementeerd in de Flora- en faunawet. Bescherming van gebieden hangt af van de beleidskaders of richtlijnen waaronder deze gebieden vallen. Mogelijk ligt een planlocatie bijvoorbeeld nabij de Ecologische Hoofdstructuur of ligt het nabij een Natura 2000-gebied. Bij nieuwe ontwikkelingen dient daarom (verkennend) onderzoek naar natuurwaarden in en in de directe omgeving van het plangebied te worden uitgevoerd.

5.5.2 Onderzoeksgegevens

Om de gevolgen en risico's van het voornemen ten aanzien van natuurwet- en regelgeving beknopt in kaart te brengen, is door Witteveen+Bos een ecologische risico-analyse uitgevoerd (zie bijlage 4). Op grond van biotopen (afgeleid van luchtfoto's, atlas en een verkennend veldbezoek), een bureaustudie (o.b.v. eerder uitgevoerde natuurtoets, Natuurloketgegevens (km-hokken 198-354, 198-355, 199-354 en 199-355), de verspreidingsatlassen van Telmee.nl, RAVON, de Vlinderstichting (uurhok 48-54), Waarneming.nl) en expert judgement wordt in deze risico-analyse aangegeven of er mogelijk wettelijk beschermde soorten aanwezig zijn op de planlocatie. Deze bronnen zijn geraadpleegd op 14 juni 2010. Daarnaast is de projectlocatie bezocht.

De risico-analyse is toegespitst op de mogelijke aanwezigheid van beschermde flora- en fauna in het projectgebied. Er is geen sprake van een nabij gelegen EHS gebied, waardoor hier verder niet op in wordt gegaan. Wel ligt op ongeveer 2 km afstand van het plangebied het Natura 2000-gebied Roerdal. Het omklappen van de toerit heeft geen effect op dit Natura 2000-gebied.

5.5.3 Conclusies

Het voorkomen van beschermde soorten van de soortgroepen grondgebonden zoogdieren, vleermuizen, amfibieën, reptielen, dagvlinders, libellen en overige ongewervelden op de planlocatie is op grond van de risico-analyse uit te sluiten. Er komt één licht beschermde vaatplant voor op de planlocatie, grote kaardenbol (tabel 1-soort). Voor tabel 1-soorten geldt een vrijstelling in het kader van de Ffwet. Ontheffingsaanvraag in het kader van de Ffwet is voor deze soortgroepen niet nodig.

Daarnaast komen in het plangebied enkele broedvogels voor. Het is in principe niet mogelijk om voor het verstoren van broedvogels een ontheffing in het kader van de Ffwet te krijgen. Overtreding van de verbodsbepaling in de Ffwet met betrekking tot vogels kan op twee manieren voorkomen worden, namelijk door;

  • buiten het broedseizoen werken
  • de werkzaamheden vlak voor het broedseizoen inzetten en dan continue doorwerken (werkzaamheden niet langer dan enkele dagen stilleggen), zodat vogels niet gaan broeden in het gebied waar gewerkt wordt.

Zolang niet tijdens het broedseizoen gewerkt wordt, hebben de werkzaamheden geen negatief effect op broedvogels. Naast buiten het broedseizoen werken, zijn geen verdere vervolgstappen nodig voor vogels.

Ten aanzien van ecologie zijn aldus geen belemmeringen aan de orde. Bij het aanleggen van de nieuwe toerit en de bijbehorende geluidreducerende voorzieningen zal rekening worden gehouden met de aanwezigheid van broedvogels.

5.6 Archeologie

5.6.1 Inleiding

In 1992 heeft Nederland als een van de leden van de Raad van Europa het Verdrag van Malta inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed ondertekend. De aanleiding voor dit verdrag was de toenemende druk op het bedreigde archeologisch erfgoed. Sinds 2007 is in Nederland de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) van kracht, waarin het Verdrag van Malta is geïmplementeerd. Door de WAMZ wordt het belang van het archeologisch erfgoed beter behartigd en gekoppeld aan regelingen die betrekking hebben op ruimtelijke processen. Het Verdrag van Malta bepaalt dat 'de verstoorder betaalt'. Dit uitgangspunt draagt bij aan het behoud in situ van archeologisch erfgoed. Op grond van de WAMZ bestaat de verplichting om voor alle (op)nieuw vast te stellen bestemmingsplannen het archeologische belang een volwaardige plaats toe te kennen. Bij (graaf)werkzaamheden is een onderzoek naar archeologische waarden noodzakelijk.

5.6.2 Onderzoeksgegevens

Ten tijde van de vaststelling (19 september 2002) van het Bestemmingsplan 'Rijksweg 73-Zuid - noordelijk deel' (wegvak F) is reeds archeologisch onderzoek verricht ter plaatse van de planlocatie. Uit het RAAP-rapport 524 (eindversie, Project Rijksweg 73-Zuid, wegvak E, zuidelijk deel en wegvak F; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie, 22 februari 2001) volgt dat zich in en in de directe omgeving van het plangebied (plaats van de nieuwe boog) mogelijke vindplaatsen bevinden.

Op grond van deze resultaten heeft in de periode tussen 2001 en 2003 aanvullend archeologisch onderzoek plaatsgevonden ter hoogte van de vindplaatsen nummers 10, 11, 26 en RAAP categorie nr. 22 (Aanvullend Archeologisch Onderzoek, Rijksweg 73-Zuid: AAO-F 5, Oude Terbaanse weg – Maasnielderbeek, 23 augustus 2003).

Uit dit aanvullend onderzoek is gebleken dat weliswaar vondsten aangetroffen zijn uit de Steentijd en IJzertijd, maar slechts in beperkte mate en met een zeer lage dichtheid. Ook is vuursteenmateriaal aangetroffen, waarbij de dichtheid zo laag was dat niet kon worden gesproken van een concentratie. Daarnaast zijn in het aanvullend onderzoek geen vondsten gedaan die erop wijzen dat zich ter hoogte van de vindplaatsen ooit een nederzetting van betekenis heeft bevonden.

5.6.3 Conclusies

Ten tijde van de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan heeft uitvoerig onderzoek plaatsgevonden naar mogelijke vindplaatsen ter plaatse van de planlocatie. Uit de resultaten van deze onderzoeken volgt dat geen sprake was van noodzaak tot nadere maatregelen voor wat betreft archeologie. Inmiddels zijn de A73 en bijbehorende afrit ter plaatse van de planlocatie aangelegd. De grond binnen de planlocatie is aldus reeds geroerd. Voor onderhavige ingreep geldt op grond van de verrichte onderzoeken en de ervaringen ten tijde van de aanleg dat geen noodzaak bestaat tot nadere maatregelen.

5.7 Externe Veiligheid

5.7.1 Inleiding

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen.

5.7.2 Onderzoeksgegevens

Om de effecten van de toerit voor het aspect externe veiligheid in beeld te brengen is door AVIV een onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 5).

5.7.3 Conclusie

Uit de resultaten van het onderzoek volgt dat vanwege de nieuwe toerit geen sprake van een contour voor het plaatsgebonden risico.

Met betrekking tot de toerit geldt dat in de huidige situatie het groepsrisico 1000 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde. De nieuwe toerit ligt dichter bij de bebouwing van Roermond dan de huidige. Het groepsrisico neemt hierdoor weliswaar toe, maar blijft 1000 kleiner dan de oriëntatiewaarde.

Uit de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen blijkt dat over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico verantwoording moet worden afgelegd. Nu blijkt dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden en geen toename plaatsvindt van het groepsrisico hoeft geen verantwoording af te worden gelegd.

5.8 Kabels En Leidingen

Momenteel wordt de ligging van de bestaande kabels en leidingen binnen het plangebied geïnventariseerd. Tevens wordt indien aan de orde ter realisatie van het werk, in samenspraak met de netbeheerder(s), een voorstel tot verlegging opgesteld.

5.9 Niet Gesprongen Explosieven

5.9.1 Onderzoeksgegevens

In 2003 zijn in opdracht van Rijkswaterstaat in het kader van de aanleg van de A73 karteringskaarten opgesteld door Risk Management Groep B.V. In deze kaarten zijn de risico's op niet gesprongen explosieven in beeld gebracht voor onder andere wegvak F van de A73. Uit kaartblad F8 volgt voor de planlocatie van de nieuwe toerit de aanwezigheid van bom- en granaattrechters en de mogelijke aanwezigheid van blindgangers.

Naar aanleiding van de karteringskaarten is in 2005 een onderzoek uitgevoerd naar de Conventionele Explosieven voor de wegvakken F en G van de rijksweg A73 (bijlage 6). Bij dit onderzoek zijn een aantal conventionele explosieven aangetroffen en na benadering veiliggesteld. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat bij de werkzaamheden in de onderzochte gebieden conventionele explosieven kunnen worden aangetroffen. Deze kans bestaat in de niet onderzochte gebieden echter wel. De planlocatie voor de toerit is als onderzocht gebied in het onderzoek van 2005 opgenomen (zie bijlage 6, rapportbijlage I, kaart 2).

5.9.2 Conclusies

Op basis van de verrichte onderzoeken in het kader van de aanleg van de Rijksweg A73 en de bijbehorende toe- en afritten geldt de verwachting dat bij werkzaamheden ter plaatse van de planlocatie geen conventionele explosieven worden aangetroffen. Inmiddels zijn de A73 en bijbehorende afrit ter plaatse van de planlocatie aangelegd. De grond binnen de planlocatie is aldus reeds geroerd. Voor onderhavige ingreep geldt op grond van de verrichte onderzoeken en de ervaringen ten tijde van de aanleg dat het aantreffen van conventionele explosieven niet in de lijn der verwachting ligt. Overigens geldt conform opgave van Rijkswaterstaat dat voorafgaand aan de aanleg van de A73 en de bijbehorende toe- en afritten de locatie is vrijgegeven.

Hoofdstuk 6 Waterparagraaf

6.1 Inleiding

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in de toelichting afzonderlijk te worden aangegeven welke gevolgen het plan heeft voor de waterhuishouding. In het kader van deze waterparagraaf is door Witteveen+Bos een watertoets uitgevoerd. Hierin is onderzoek gedaan naar de bodemopbouw, het grond- en oppervlaktewater en de autonome ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied (zie bijlage 8). De benodigde gegevens zijn gebaseerd op actuele, lokale informatie van bodemopbouw en grondwaterstanden (Deltares/TNO). Ook is onderzoek uitgevoerd naar de huidige afwatering.

6.2 Inventarisatie

Het studiegebied is bepaald door de reikwijdte van de effecten op bodem en water en daarmee samenhangende, eventuele afgeleide effecten. De belangrijkste effecten worden naar verwachting bepaald door de wijze waarop het afstromende wegwater wordt afgevoerd. Deze effecten zijn zeer lokaal van aard en doen zich voor in de directe omgeving van de A73. Het studiegebied is beperkt tot de directe omgeving van de weg, in een zone van enkele honderden meters.

In de directe omgeving van de toerit bevinden zich geen grondwaterbeschermingsgebieden.

Ten aanzien van oppervlaktewatersystemen is het volgende van belang. Ten zuidoosten van de locatie van de toerit stroomt de Maasnielder beek (ca. 450 m). Ten zuidwesten van de locatie bevindt zich de Roer (ca 2,4 km). Op een afstand van circa 3,5 km ten westen van de A73 en de locatie van de toerit stroomt de Maas.

6.3 Afwatering

Van de afrit in de huidige situatie zijn geen problemen omtrent afwatering bekend. De afwatering in de nieuwe situatie wordt daarom gebaseerd op de bestaande situatie. De neerslag die op het wegdek valt wordt hierbij bovengronds afgevoerd, geborgen en geïnfiltreerd.

In hoofdzaak kan onderscheid gemaakt worden tussen kunstmatige afwatering middels asfaltgoten en natuurlijke afwatering middels berminfiltratie. De manier van afwatering wordt gebaseerd op de verkanting van de weg en de beschikbare ruimte langs de weg. Het overtollige water wordt opgevangen in watergangen, waar het tijdelijk kan worden geborgen. Uiteindelijk infiltreert het water uit de watergangen in de bodem, waardoor de sloten in drogere perioden droog zullen vallen (ook wel zaksloten genoemd).

6.3.1 Bergingscapaciteit

Het Waterschap Roer en Overmaas heeft aangegeven dat de bergingscapaciteit van de voorzieningen aan de volgende normen moet voldoen:

- dimensionering van de voorziening met een maatgevende bui met een herhalingstijd van 35 jaar (35 mm in 45 min) met een doorkijk naar 100 jaar (45 min in 30 min);

- de voorzieningen dienen na een 25-jaars bui binnen 24 uur weer beschikbaar te zijn voor een volgende bui.

De bergingscapaciteit en de locatie van de voorziening zal worden bepaald aan de hand van de wijziging van het verharde oppervlak en de locatie. In het ontwerp is voldoende ruimte aanwezig om dit te kunnen realiseren.

6.4 Conclusie

Alleen op zeer lokale schaal, in de onmiddellijke nabijheid van de aan te passen toerit wordt een kleine verandering van de freatische grondwaterstand verwacht. Er zijn geen effecten op kwel en grondwaterstanden in de omgeving te verwachten. Door afwezigheid van hydrologische effecten zullen ook geen afgeleide effecten optreden, zoals landbouwschade, schade aan natuur en schade aan bebouwingen door zetting.

Het wordt niet verwacht dat de aanleg van de toerit effect heeft op één van de bovengenoemde oppervlaktewatersystemen. Door de aanleg van de toerit neemt het verhard oppervlak toe, de afwatering van de omgeving zal hierop aangepast worden. Voor wat betreft de afwatering wordt aangesloten bij de reeds bestaande maatregelen met open, bovengrondse bergings- en infiltratievoorzieningen, conform de door het Waterschap Roer en Overmaas aangegeven eisen aan dimensionering.

Hoofdstuk 7 Juridische Planopzet

7.1 Inleiding

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. De juridische verankering wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De ministeriele Regeling standaarden ruimtelijke ordening, waaronder de IMRO en Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008) hangen, is eveneens van belang. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform IMRO en SVBP 2008.

Hoewel er enige tegenstrijdigheid zit in de voorgeschreven terminologie uit de SVBP (die bijvoorbeeld kopjes als ontheffing en aanlegvergunning voorschrijft) en de op 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn de bepalingen afgestemd op de Wabo. In de Wabo worden begrippen als binnenplanse ontheffing en aanlegvergunning vervangen door de omgevingsvergunning. Deze veranderingen in terminologie zijn verwerkt in de regels.

Het bestemmingsplan geluidsschermen A73 toerit bestaat uit een verbeelding, planregels en een plantoelichting. De plantoelichting heeft geen juridisich bindende werking en dient als nadere uitleg over hetgeen met de verbeelding en de planregels wordt beoogd. De verbeelding en de planregels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

De planregels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van functie en vorm in het plangebied. De verbeelding heeft een rol voor de toepassing van de planregels, alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen.

7.2 Planvorm En Systematiek

Het nieuwe bestemmingsplan geluidsschermen A73 toerit is een bestemmingsplan dat bedoeld is om de planologische en ruimtelijk-juridische inpassing van nieuwe geluidsschermen ter hoogte van de Koninginnelaan te Roermond mogelijk te maken.

Hierbij is ervoor gekozen om de geplande toerit en de geluidsschermen rechtstreeks te verankeren in het bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan is de bestemming 'Verkeer' (V) opgenomen.

7.3 De Planregels

7.3.1 Inleidende regels

Artikel 1. Begrippen

Dit artikel benoemt alle begrippen die in de planregels worden gebruikt c.q. die uitleg behoeven.

Artikel 2. Wijze van meten

Dit artikel bevat alle technische regelingen over het bepalen van oppervlakten, hoogtes, dieptes, breedtes, et cetera.

7.3.2 Bestemmingsregels

Artikel 3. Verkeer

Deze bestemming is toegekend aan het gebied waarop de weginrichting en de bijbehorende voorzieningen wordt gerealiseerd.

Functieaanduiding: 'geluidsscherm' (gs)

Deze functieaanduiding is toegekend aan de gronden waarop een geluidsscherm wordt aangebracht. Deze functieaanduiding biedt in combinatie met de bestemming 'Verkeer' een directe bouwtitel.

Artikel 4. Water

De watervoerende (primaire) wateren en watergangen in het plangebied hebben deze bestemming gekregen. Het betreft de Maasnielderbeek en de Spickerbroeklossing. De keur is op deze watergangen van toepassing. Deze hebben een primaire, watervoerende functie.

Binnen de bestemming Water zijn water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, eventueel in combinatie met infiltratievoorzieningen en bruggen toegestaan. Op de gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter.

Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verhardingen, oevers, taluds en onderhoudspaden.

Artikel 5. Leiding - Gas

In het plangebied ligt een aargastransportleiding die planologisch relevant is. Voor de gasleiding is de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen in het bestemmingsplan. De bestemming is ruimer gelegd in verband met bij de leiding in acht te nemen veiligheidsstroken (belemmerde strook).

De gronden waarop deze dubbelbestemming rust zijn primair bestemd voor de aanwezige gasleiding. Deze bestemmingsbepaling creëert daarmee een voorrangsregeling ten opzichte van de onderliggende bestemming ten behoeve van de instandhouding van de leiding.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, zijn uitsluitend toelaatbaar indien de belangen in verband met de betrokken leiding(en) zich hier niet tegen verzetten. Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist. Bij het beoordelen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning dient het college van burgemeester en wethouders advies in te winnen bij de leidingbeheerder.

Artikel 6. Waterstaat - Beschermingszone water

De gronden met deze medebestemming, gelegen binnen 5 meter aan weerszijden van een op de verbeelding weergegeven primair water, zijn mede bestemd voor nstandhouding en bescherming van de op de verbeelding weergegeven primaire wateren. De keur is op deze wateren van toepassing.

Artikel 7. Waterstaat - Waterlopen

De op de legger van het waterschap Roer en Overmaas weergegeven primaire wateren die geen oppervlakte water zijn en dus overkluist zijn, zijn met een breedte van 1,5 meter mede bestemd ten behoeve van een waterloop. De keur is op deze wateren van toepassing.

7.3.3 Algemene regels

Artikel 8. Antidubbeltelregel

Deze bepaling dient te voorkomen dat situaties ontstaan welke niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het plan. Omdat om een gebouw een zeker open terrein is vereist, wordt via de dubbeltelbepaling voorkomen dat grond die al eerder is ingebracht bij de beoordeling van een bouwplan (hetgeen nodig was om bijvoorbeeld aan de oppervlakte eis te kunnen voldoen) niet nogmaals bij de beoordeling van een omgevingsvergunning mag worden meegeteld.

Artikel 9. Algemene bouwregels

In dit artikel is de aanvullende werking van de bouwverordening uitgesloten. Verder is hier ingegaan op het rooilijnenbeleid en zijn beperkte overschrijdingen van de bouwregels verklaard.

Artikel 10. Algemene gebruiksregels

In dit artikel is onder andere bepaald dat met de bestemming strijdig gebruik verboden is. Het artikel vult artikel 7.10 Wro aan. Er is in aangegeven wat in ieder geval onder verboden gebruik van gronden en opstallen ten opzichte van het bestemmingsplan wordt verstaan. Daarnaast is in dit artikel de ontheffingsregel inzage het mees doelmatig gebruik (de "toverformule") opgenomen.

Artikel 11. Algemene aanduidingsregels

Binnen deze regels zijn drie aanduidingen opgenomen. Het betreft de geluidzone industrie, de veiligheidszone-LPG, de geluidzone-weg, vrijwaringszone-weg 50 meter, vrijwaringszone-weg 100 meter (beide ten behoeve van de A73), vrijwaringszone-weg 25 meter en de geluidszone-luchtvaart. Voor deze aanduidingen geldt dat de gronden naast de daar voorkomende bestemmingen mede bestemd zijn voor een ander doel. De geluidzone-industrie is bestemd voor de instandhouding en bescherming van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder. De veiligheidszone-LPG is bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie. De vrijwaringszones voor de wegen A73, N280 en N293 zijn bestemd voor de bescherming van wegen en betreft gronden waarop, in verband met de nabijheid van de betreffende weg, geen bebouwing opgericht mag worden. De geluidszone - luchtvaart is bestemd vanwege de invliegfunnel van het nabij gelegen vliegveld Bruggen, waarmee rekening gehouden dient te worden bij het wijzigen van functies.

Artikel 13. Algemene wijzigingsregels

Dit artikel geeft de mogelijkheid om een reconstructie van een gebied te realiseren of bestemmingen te wijzigen. Deze bepaling vindt zijn grondslag in artikel 3.6 lid a en b Wro.

7.3.4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14.1. Overgangsrecht bouwwerken

Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels.

Artikel 14.2 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en opstallen, dat afwijkt van de planregels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd worden. Indien de bouw of het gebruik plaats heeft gevonden in strijd met het voorheen geldende plan, is het overgangsrecht niet van toepassing.

Artikel 15. Slotregel

Deze bepaling geeft aan op welke manier het bestemmingsplan kan worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12, lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangewezen bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1. Bro worden de bouwplannen, waarvoor een exploitatieplan moet worden opgesteld, genoemd. De aanleg van een nieuwe toerit en de geluidsschermen valt niet onder een van de genoemde bouwplannen. Op grond hiervan bestaat dan ook geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan.

De kosten van de met het bestemmingsplan gemoeide ontwikkeling worden gedekt door Rijksgelden, beschikbaar gesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De economische uitvoerbaarheid is daarmee gewaarborgd.

Hoofdstuk 9 Vooroverleg

Aangezien er in het kader van het bestemmingsplan 'A73 toerit' over dezelfde ontwikkeling uitgebreid vooroverleg is gevoerd, met ondermeer een informatieavond, wordt dat in dit bestemmingsplan niet meer gedaan. Wel is er vooroverleg gevoerd met de Provincie Limburg en Rijkswaterstaat.

9.1 Inleiding

Aangezien voor het vaststellen van het bestemmingsplan 'A73 toerit) reeds op grond van de gemeentelijke inspraakverordening een inspraakprocedure is doorlopen en dit bestemmingsplan dezelfde regeling bevat, wordt die procedure niet opnieuw gevoerd. Wel is het plan ter advies aan verschillende instanties aangeboden. De resultaten van het overleg zijn in deze toelichting opgenomen.

9.2 Vooroverleg

Wanneer het overleg omtrent het bestemmingsplan met de instanties heeft plaatsgevonden en alle opmerkingen, voor zover noodzakelijk en wenselijk, zijn verwerkt wordt de wettelijke procedure (artikel 3.8 Wro) gestart.

In het kader van het bestemmingsplan A73 toerit zijn voor onderhavige ontwikkeling reeds enkele informatieavonden gehouden. Aangezien de regeling in dat bestemmingsplan exact overgenomen is in dit bestemmingsplan is er voor dit bestemmingsplan geen informatieavond gehouden.

9.3 Wettelijke Procedure

De wettelijke bestemmingsplanprocedure vangt aan met het ter inzage leggen van het ontwerp. Deze procedure ziet er op grond van de Wro als volgt uit:

  • Het college van Burgemeester en Wethouders stemt in met het ontwerp-bestemmingsplan. Hierna vindt tevens openbare kennisgeving plaats van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • Terinzagelegging van het ontwerp en bijbehorende stukken gedurende 6 weken en toezending aan Gedeputeerde Staten en de betrokken rijksdiensten, waterschappen en gemeenten. Gedurende de termijn van terinzagelegging kunnen door een ieder schriftelijk of mondeling zienswijzen worden ingebracht;
  • Vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad binnen 12 weken na het einde van de terinzagetermijn;
  • Algemene bekendmaking van het bestemmingsplan door terinzagelegging gedurende 6 weken met voorafgaande kennisgeving en toezending aan gedeputeerde staten en betrokken rijksdiensten, waterschappen en gemeenten: binnen 2 weken dan wel, indien Gedeputeerde Staten of de inspecteur zienswijzen hebben ingebracht of het bestemmingsplan gewijzigd is vastgesteld, binnen 6 weken na vaststelling;
  • Mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen 6 weken na bekendmaking voor belanghebbenden;
  • Inwerkingtreding op de dag na afloop van de beroepstermijn, tenzij binnen deze termijn een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

9.4 Resultaten Vooroverleg

De resultaten van het overleg zullen in het bestemmingsplan worden verwerkt.

9.4.1 Vooroverleg voorontwerp

Met betrekking tot het voorontwerp is vooroverleg gevoerd met de Provincie Limburg en Rijkswaterstaat. Zij hebben beiden aangegeven geen opmerkingen te hebben.

9.5 Zienswijzenprocedure

Het opgestelde ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf 15 februari 2012 gedurende 6 weken (tot en met 17 april 2012) ter inzage gelegen, na voorafgaande publicatie op 14 februari 2012 op de Gemeentepagina in de Trompetter en op www.roermond.nl en in de Staatscourant. Gedurende de periode van terinzagelegging was het ontwerp-bestemmingsplan degitaal raadpleegbaar op de websites www.ruimtelijkeplannen.nl en www.ruimtelijkeokannen.roermond.nl.

Gedurende de termijn van terinzagelegging heeft een ieder de mogelijkheid gehad zienswijzen tegen het ontwerp-bestemmingsplan in te dienen. Gedurende voornoemde termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Hoofdrapport

Bijlage 1 Akoestisch onderzoek hoofdrapport

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Bijlagen Hoofdrapport

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek bijlagen hoofdrapport

Bijlage 3 Inventarisatie Bodemonderzoek

Bijlage 3 Inventarisatie bodemonderzoek

Bijlage 4 Natuurtoets

Bijlage 4 Natuurtoets

Bijlage 5 Externe Veiligheid

Bijlage 5 Externe veiligheid

Bijlage 6 Explosievenonderzoek

Bijlage 6 Explosievenonderzoek

Bijlage 7 Luchtkwaliteitsonderzoek

Bijlage 7 Luchtkwaliteitsonderzoek

Bijlage 8 Watertoets

Bijlage 8 Watertoets