KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Toepassingsbereik
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Artikel 4 Regulering Begeleid En/of Beschermd Wonen, En Opvang
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Planherziening
1.2 Ligging, Begrenzing En Juridische Status Van Het Plangebied
1.3 Bij Het Plan Behorende Stukken
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Ruimtelijke En Beleidsmatige Onderbouwing
2.1 Inleiding
2.2 Regulering Begeleid En Beschermd Wonen
2.3 Reguliering Opvanglocaties
2.4 Leefbaarheid In De Binnenstad Van Roermond
2.5 Conclusie
Hoofdstuk 3 Juridische Planopzet
3.1 Feitelijke Planopzet
3.2 Juridische Planopzet
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen

Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan Binnenstad Roermond

Bestemmingsplan - Gemeente Roermond

Vastgesteld op 12-10-2023 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan Binnenstad Roermond met identificatienummer NL.IMRO.0957.BP00000328-VG01 van de gemeente Roermond.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 begeleid en/of beschermd wonen

Een vorm van wonen onder begeleiding, waarbij het oogmerk en de nadruk liggen op het bieden van zorg aan de bewoner, zodat er geen sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning. De zorgvraag kan fysiek en/of psychisch van aard zijn.

Onder andere de volgende kenmerken kunnen wijzen op begeleid en/of beschermd wonen:

- de zorg wordt geboden in een gebouw dat bestemd is voor het verlenen van zorg waarbij tevens de uitrusting van het gebouw sterk gericht is op zorgprocessen;

- eventueel noodzakelijke behandeling vindt in het gebouw zelf plaats;

- er is sprake van een verplicht begeleidings- of behandeltraject van de bewoners;

- het doel van de behandeling is het bewerkstelligen van fysiek of psychisch herstel;

- het doel van de behandeling is het bewerkstelligen van een gedragsverandering van de bewoners op de lange termijn, zodat zij uiteindelijk in staat zullen zijn zelfstandig te wonen.

- er is sprake van (permanent) toezicht of begeleiding op de locatie door zorgprofessionals;

Onder andere de volgende kenmerken kunnen wijzen op nagenoeg zelfstandige bewoning:

- de bewoners hebben geen permanente begeleiding nodig;

- de begeleiding overnacht niet in het pand;

- dagbesteding vindt buitenshuis plaats;

- er is geen verplicht begeleidings- en behandelingstraject;

- bewoning vindt plaats op vrijwillige basis;

- bewoners functioneren zoveel mogelijk zelfstandig.

Bovengenoemde kenmerken moeten in hun onderlinge samenhang worden bezien en beoordeeld.

1.4 bestaand

het legale gebruik van gronden en bouwwerken dat bestaat op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

1.5 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, met minimaal twee wanden omsloten ruimte vormt.

1.6 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van educatieve, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele, (para-) medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.7 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.8 opvang

de huisvesting van ontheemden, dak- en thuislozen, of personen die dak- of thuisloos dreigen te raken.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het voorliggende bestemmingsplan 'Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan Binnenstad Roermond' is van toepassing op het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' (NL.IMRO.0957.BP00000150-VG01, vastgesteld op 11 april 2013). De regels uit dit bestemmingsplan gelden in aanvulling op de regels van het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond'. De regels van het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' blijven buiten toepassing voor zover er sprake is van strijdigheid met de regels van dit bestemmingsplan en blijven voor het overige onverminderd van toepassing. Ook de verbeelding van het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' blijft van kracht.

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Regulering Begeleid En/of Beschermd Wonen, En Opvang

4.1 Verbod op begeleid en/of beschermd wonen, en/of opvang

Het is verboden om een (gedeelte van een) gebouw te verbouwen, of in gebruik te nemen, ten behoeve van begeleid en/of beschermd wonen, of opvang, tenzij het een bestaande situatie betreft.

4.2 Afwijken van de regels voor begeleid en/of beschermd wonen, en/of opvang

Het bevoegd gezag kan, met in acht name van de daartoe vastgestelde beleidsregel 'Uitvoeringsbeleid begeleid en beschermd wonen en maatschappelijke opvang' (of een daarvoor in de plaats tredende beleidsregel), met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 in gevallen, indien de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een dreigende onaanvaardbare aantasting van de leefbaarheid in de omgeving. Bij de afweging omtrent de beslissing op een aanvraag omgevingsvergunning, wordt de behoefte aan de betreffende woonvorm in overweging genomen.

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwen

5.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan Binnenstad Roermond'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Planherziening

Dit bestemmingsplan beoogt een aangepast planologisch kader te bieden voor nieuwe vormen van begeleid en beschermd wonen in de binnenstad van Roermond. Ook mogelijke nieuwe opvanglocaties worden met dit kader gereguleerd.

Op 11 april 2013 heeft de raad van de gemeente Roermond het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' vastgesteld. In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn op diverse locaties maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Het betreft niet alleen de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk'. Ook binnen de bestemmingen 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2' zijn maatschappelijke voorzieningen vrijwel overal rechtstreeks toegestaan. Tot slot mogen binnen de bestemmingen 'Centrum - 1', 'Centrum - 2', 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2' , voor zover specifiek aangeduid op de planverbeelding, maatschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd.

Maatschappelijke voorzieningen zijn in artikel 1.41 van de planregels als volgt gedefinieerd:

'Voorzieningen ten behoeve van educatieve, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele, (para-) medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van begeleid wonen en van de openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.'

Vanwege bovenstaande definitie kunnen onder de maatschappelijke bestemming diverse woonzorg-vormen vallen. Dit kan geriatrische zorg betreffen, of het huisvesten van personen die medische of psychische begeleiding, zorg of toezicht nodig hebben. Volgens rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is er in deze context sprake van een maatschappelijke voorziening, wanneer de huisvesting van betreffende personen een gevolg is van het maatschappelijke doel zoals in de bestemmingsomschrijving geformuleerd (zie bijvoorbeeld rechtsoverweging 2.2 in de uitspraak van 10 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2337). Wanneer er geen sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning, dan is er doorgaans sprake van een maatschappelijke functie / bestemming. Het gaat dus om de mate van verwevenheid van wonen en zorg.

Het mag duidelijk zijn dat de diverse vormen van begeleid en/of beschermd wonen op verschillende manieren van invloed kunnen zijn op hun omgeving. Een verzorgingstehuis voor mensen met dementie heeft bijvoorbeeld een potentieel ander effect op de omgeving, dan een begeleide woonvorm van jongeren met gedragsproblematieken. In hoofdstuk 3 komt de interpretatie van begeleid en/of beschermd wonen en van opvang in de context van deze bestemmingsplanherziening nader aan bod. Het is wenselijk dat de mogelijke risico's voor de leefbaarheid in de omgeving bij dergelijke ontwikkelingen vooraf kunnen worden beoordeeld, en dat ter beheersing van mogelijke risico's eventueel voorwaarden kunnen worden gesteld.

Voor de locaties waar maatschappelijke voorzieningen rechtstreeks zijn toegestaan, is die beoordelingsmogelijkheid er momenteel niet. Een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' in samenhang met een bijbehorend uitvoeringsbeleid, is hiertoe het meest geëigende middel. Dit betreft dus een planologische regeling, die vergelijkbaar is met het bestemmingsplan 'Herziening paraplubestemmingsplan kamerverhuur en ministudio's' en het bijbehorende 'Uitvoeringsbeleid kamervehuur en ministudio's'. Hiermee wordt de gewenste beoordelingsmogelijkheid gecreëerd. Aanvullend op een beoordelingsmogelijkheid voor nieuwe vormen van begeleid en/of beschermd wonen, wordt met dit bestemmingsplan ook voorzien in een beoordelingsmogelijkheid voor nieuwe opvanglocaties. De gemeente heeft namelijk een opgave om de asielketen te ontlasten. Van gemeentewege is daarbij regie gewenst op de locaties waar dergelijke opvang gerealiseerd kan worden. Opvang van asielzoekers behelst doorgaans ook meer of mindere mate van begeleiding (woonbegeleiding, trajectbegeleiding, psychische begeleiding en dagbesteding) en bij deze vorm van opvang is geen sprake van zelfstandige bewoning in de zin van het huurrecht. Daarom wordt deze vorm van maatschappelijke opvang ook in deze bestemmingsplanherziening gereguleerd.

Met deze gedeeltelijke herziening wordt derhalve een aspect van het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' aangepast (het toepassingsbereik van de maatschappelijke bestemming), en blijft het originele bestemmingsplan voor het overige onverkort van kracht.

1.2 Ligging, Begrenzing En Juridische Status Van Het Plangebied

Zoals de naam van het bestemmingsplan al aangeeft, geldt dit bestemmingsplan voor het plangebied van het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond'. De begrenzing van dit gebied is in figuur 1.1. weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000328-VG01_0001.png"

1.3 Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan 'Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan Binnenstad Roermond' bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding;
  • regels;
  • toelichting.

De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan. In de planregels is beschreven op welke wijze het onderliggende bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond wordt aangepast en aangevuld. In deze toelichting is de beleidsmatige onderbouwing van de gedeeltelijke herziening opgenomen.

1.4 Leeswijzer

De toelichting op dit bestemmingsplan bestaat uit 4 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 de (beleidsmatige) onderbouwing van het plan. In hoofdstuk 3 wordt de feitelijke en juridische planopzet behandeld. In dit hoofdstuk wordt de planologische regeling uitgelegd. Tot slot beschrijft hoofdstuk 4 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijke En Beleidsmatige Onderbouwing

2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk bevat een nadere onderbouwing van de gedeeltelijke bestemmingsplanherziening. Er wordt toegelicht waarom het planologisch-juridisch reguleren van nieuwe vormen van begeleid en/of beschermd wonen, en van opvang, wenselijk en noodzakelijk is. Het doel van het reguleren is het garanderen van een goed woon- en leefklimaat, en het beschermen van de leefbaarheid. Voor wat betreft begeleid en beschermd wonen wordt hier door de (regio)gemeente(n) en de (regionale) partners in het sociaal domein reeds beleidsmatig op ingestoken. Met deze bestemmingsplanherziening wordt dit bestaande beleid ook in het ruimtelijk spoor ingebed. Met de term leefbaarheid wordt in dit bestemmingsplan gedoeld op de fysieke en sociale kwaliteit van de (woon)omgeving, en de mate van overlast en (on)veiligheid die daarin wordt ervaren. De term doelt dus niet op bijvoorbeeld de kwaliteit van de voorzieningenstructuur, of de aanwezige groen- en/of speelvoorzieningen.

Voorliggend bestemmingsplan reguleert het toevoegen van nieuwe vormen begeleid en/of beschermd wonen en opvanglocaties binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond'. De begrenzing van dit bestemmingsplan komt grotendeels overeen met het de CBS indeling van de buurt 'Binnenstad' in de gemeente Roermond. In het bestemmingsplan is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen, waarmee medewerking kan worden verleend aan deze vormen van maatschappelijk gebruik, wanneer deze ruimtelijk aanvaardbaar worden geacht. Bij dergelijke initiatieven zal een afweging op maat moeten worden gemaakt. De voorwaarde waaronder medewerking kan worden verleend, is in de afwijkingsbevoegdheid opgenomen. De voorwaarde behelst in het kort gesteld, dat het toevoegen van nieuwe voorzieningen ten behoeve van begeleid en/of beschermd wonen, of van opvang, niet mag leiden tot een dreigende onaanvaardbare aantasting van de leefbaarheid in de omgeving. Een en ander wordt verder toegelicht in paragraaf 2.5. Ten behoeve van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid wordt door het college van burgemeester en wethouders een uitvoeringsbeleid opgesteld, aan de hand waarvan de mogelijke gevolgen op de leefbaarheid in de omgeving van dergelijke nieuwe initiatieven kunnen worden ingeschat. Die mogelijke gevolgen en risico's moeten een plaats krijgen in de belangenafweging die over een dergelijk initiatief wordt gemaakt. Het uitvoeringsbeleid zal als beleidsregel worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Het uitvoeringsbeleid wordt eveneens nader toegelicht in paragraaf 2.5.

Hierna wordt eerst de wenselijkheid tot regulering van begeleid en/of beschermd wonen (paragraaf 2.2) en van opvanglocaties (paragraaf 2.3) beschreven. Daarna wordt ingegaan op de karakteristieken van de binnenstad (paragraaf 2.4), die een dergelijke regulering wenselijk maakt.

2.2 Regulering Begeleid En Beschermd Wonen

Voor mensen die niet volledig zelfstandig kunnen wonen is in Nederland een breed zorg- en ondersteuningsaanbod beschikbaar. Dit varieert van geringe ambulante begeleiding tot 24-uurs zorg en ondersteuning, aan huis of in een instelling. Beschermd wonen is wonen in een beschermde leefomgeving voor mensen met psychische of psychosociale problemen. Het is een kwetsbare doelgroep die vaak problemen heeft op meerdere leefgebieden. Bij begeleid wonen is de hulp en ondersteuning minder intensief. Het gaat in de regel om ambulante begeleiding, waarvan de frequentie volledig is afgestemd op de hulpvraag.

Een brede groep partners, waaronder gemeenten, woningcorporaties en aanbieders, werkt samen om deze mensen zo goed mogelijk te integreren in de wijken. Voor sommige doelgroepen is dat gemakkelijker dan voor andere doelgroepen, die vanwege hun problematiek overlast in hun omgeving kunnen veroorzaken. De samenwerkingspartners (h)erkennen, mede aan de hand van ervaringen die in het verleden zijn opgedaan, dat de huisvesting van sommige inwoners een nadelig effect kan hebben op de leefbaarheid in de directe omgeving. Er wordt daarom in samenwerking maatwerk toegepast bij zowel de plaatsing van cliënten bij zorgaanbieders als bij de uiteindelijke uitstroom naar zo zelfstandig mogelijk wonen. Voor de uitstroom van cliënten uit de maatschappelijke opvang en beschermd wonen is om die reden een regionaal Matchingspunt ingericht. Woningcorporaties, aanbieders en inwoners zoeken vanuit het Matchingspunt naar de meest geschikte huisvestingsopties, waarbij ook nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de wisselwerking tussen inwoner en leefomgeving. Er wordt immers ook erkend dat de leefomgeving van een deel van de doelgroep juist van invloed is op hun welzijn. Een gedeelte van de doelgroep blijkt bijvoorbeeld juist gebaat te zijn bij huisvesting in een rustige omgeving, en juist niet in een drukkere omgeving zoals de binnenstad van Roermond.

Waar mogelijk maken de samenwerkingspartners afspraken om overlast zo veel mogelijk te voorkomen. Voor beschermd wonen is dit bijvoorbeeld het geval. De gemeenten in Noord- en Midden-Limburg kopen deze zorg gezamenlijk in en maken afspraken over de spreiding van voorzieningen en het aantal plekken in de regio. De toegang tot deze voorzieningen is lokaal belegd zodat inwoners een samenhangend hulp- en ondersteuningsaanbod kunnen ontvangen. Indicaties verlopen zo veel mogelijk via zorg in natura (ZiN). Daarmee worden inwoners geplaatst bij aanbieders die door de regiogemeenten gecontracteerd zijn. Op die manier houden de regiogemeenten overzicht op de doelgroep en kan er bijgestuurd worden in het beschikbare aanbod. De regionale inkoop biedt de gemeenten ook de kans om zaken te doen met de meest geschikte aanbieders. Met deze aanbieders worden ook afspraken gemaakt over het behoud van de leefbaarheid en veiligheid in wijken.

Naast ZiN kunnen ook indicaties afgegeven worden op basis van een persoonsgebonden budget (pgb). Een pgb stelt de inwoner en zijn naasten in staat om zelf te zoeken naar de meest passende oplossing. Dit is een waardevol instrument dat meer maatwerk toestaat, en dus in de regel leidt tot vroeger en beter herstel. Een van de nadelen kan zijn, dat de gemeenten minder controle hebben over de contractering van aanbieders die volledig of gedeeltelijk gefinancierd worden door middel van pgb's. Deze aanbieders worden doorgaans niet meegenomen in de regionale inkoopafspraken. Het gevolg is dat aanbieders buiten de regionale (inkoop)afspraken om zorg bieden.

Ook in Roermond is dit aan de orde. In de afgelopen periode zijn meerdere gevallen bekend waarin aanbieders zich (willen) vestigen in de binnenstad van Roermond en om van daaruit zorg te leveren in de vorm van beschermd of begeleid wonen, op basis van een pgb. De centrale ligging, de beschikbaarheid van vastgoed en de aanwezigheid van bestaande zorg- en maatschappelijke voorzieningen met een regionale functie, maken dat Roermond een zekere aantrekkelijkheid kent voor de ontwikkeling van meer maatschappelijke voorzieningen.

Afhankelijk van de problematieken en zorgbehoefte van de cliënten, kan een instelling waar begeleid en/of beschermd wordt gewoond van invloed zijn op de leefbaarheid in de omgeving. Hoewel dit in de eerste plaats veelal een openbare orde aspect is, raakt dit ook aan ruimtelijk relevante aspecten als sociale veiligheid en een en een goed woon- en leefklimaat.

In de inleiding is reeds beschreven dat het huidige bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' voor deze vorm van maatschappelijk gebruik op diverse locaties positief bestemd is. Voor deze locaties geldt dat de mogelijke risico's voor de leefbaarheid in de omgeving, bij nieuw aanbod van begeleid of beschermd wonen, niet vooraf kan worden beoordeeld. Evenmin kunnen er nadere voorwaarden aan het gebruik worden gesteld. Dat is echter wel wenselijk. Voorliggende gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' maakt dit mogelijk.

Hiermee kan ook vanuit het ruimtelijk spoor en het planologisch-juridisch instrumentarium van de gemeente worden bijgedragen aan een zorgvuldige spreiding van deze voorzieningen. Dit laatste is overigens ook in het belang van de cliënten die beogen gebruik te maken van deze voorzieningen: concentratie van kwetsbare personen, al dan niet in de nabijheid van prikkels en mogelijke stimuli, komt een duurzaam en stabiel herstel over het algemeen niet ten goede. Ook vanuit dit oogpunt is een goede locatiekeuze en spreiding dus wenselijk.

2.3 Reguliering Opvanglocaties

Naast begeleid en/of beschermd wonen, bestaat er ook (veelal tijdelijke) huisvesting in de vorm van opvang. Dat kan crisisopvang / spoedopvang voor ontheemden zijn, of opvang van mensen die dak- en thuisloos zijn of dreigen te raken.

Met opvanglocaties voor ontheemden worden locaties voor de (tijdelijke) huisvesting van ontheemden zoals asielzoekers en overige vluchtelingen, en (indien nodig) vergunninghouders op grond van de Vreemdelingenwet bedoeld.

Het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft de taak om onderdak te bieden aan asielzoekers, hen te begeleiden naar een toekomst in Nederland of daarbuiten, opvanglocaties voor asielzoekers te verwerven en beheren, de veiligheid en leefbaarheid in de opvanglocaties te handhaven en om asielzoekers te voorzien van noodzakelijke middelen. Gemeenten hebben een taakstelling voor de huisvesting van vergunninghouders op grond van de Vreemdelingenwet en een opgave om waar nodig in voldoende plekken te voorzien. Dat neemt niet weg dat een afweging over een geschikte locatie belangrijk is.

Ook de tijdelijke huisvesting van mensen die dak-of thuisloos zijn, of dreigen te raken, wordt gerekend tot de (maatschappelijke) opvang. De aanleiding voor de hulpvraag kan bijvoorbeeld liggen in huiselijk geweld, psychische problemen, schulden, verslaving, of werkeloosheid. Binnen deze categorie kan dus enige overlap bestaan met huisvesting onder het begrip 'begeleid en/of beschermd wonen'.

Voorzieningen ten behoeve van opvang kunnen eveneens, net als begeleid en/of beschermd wonen een ruimtelijk effect op hun omgeving hebben. Een en ander is bijvoorbeeld afhankelijk van de ligging en fysieke kenmerken van de opvanglocatie zelf, en het aantal personen dat van de voorziening gebruik gaat maken.

Dit zijn onderwerpen die bij de keuze van een locatie idealiter een weging krijgen.

2.4 Leefbaarheid In De Binnenstad Van Roermond

Over het algemeen wordt de leefbaarheid in de binnenstad als ruim voldoende beoordeeld. Dit heeft met name te maken met het goede binnenstedelijke voorzieningenniveau. Er zijn echter ook duidelijke aandachtspunten te benoemen.

Een goede leefbaarheid is geen gegeven, maar kan door diverse ontwikkelingen onder druk komen te staan. Zoals al aangegeven moet voorliggend bestemmingsplan in dit licht worden bezien: het beoogt de leefbaarheid binnen de gemeente op lokaal (buurtniveau) te waarborgen.

Voor de binnenstad van Roermond (cbs buurtcode BU09570000) gelden conform de StatLinepublicaties kencijfers wijken en buurten 2022 onder andere de volgende kencijfers:

Inwoners Bevolksings- dichtheid Oppervlakte Mate van stedelijkheid Omgevingsadressen dichtheid
Binnenstad 5610 5697 104 1 2500

De binnenstad van Roermond is dus dichtbevolkt gebied. De leefbaarheidskenmerken van de Roermondse binnenstad correleren meer met die van meer grootstedelijke gebieden, dan met die van steden van vergelijkbare omvang. Aan de hand van diverse bronnen en onderzoeken wordt dit nader toegelicht.

Leefbaarometer

Een eerste belangrijke indicatie van de leefbaarheid (en de ontwikkeling daarvan) binnen de gemeente Roermond wordt gevormd door de Leefbaarometer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de Leefbaarometer wordt de leefbaarheid in alle bewoonde wijken, buurten en straten in Nederland gemonitord. Om leefbaarheid in beeld te brengen wordt gebruik gemaakt van een groot aantal indicatoren, onderverdeeld in 5 dimensies. De volgende 5 dimensies worden onderscheiden:

  • Woningvoorraad
  • Fysieke omgeving
  • Voorzieningen
  • Sociale samenhang
  • Overlast en onveiligheid

Op diverse schaalniveaus kunnen de leefbaarheidsscores voor de diverse gemeentes in Nederland (waaronder de gemeente Roermond) worden geraadpleegd, waarbij de leefbaarheid zowel wordt uitgedrukt als een totaalscore op basis van de 5 dimensies, als in deelscores voor ieder van de deze dimensies afzonderlijk. Deze deelscores geven de verhouding tot het landelijk gemiddelde aan.

Zoals al aangegeven wordt met de term leefbaarheid in dit bestemmingsplan gedoeld op de fysieke en sociale kwaliteit van de (woon)omgeving, en de mate van overlast en (on)veiligheid die daarin wordt ervaren. Dit hangt samen met de indicatoren voor de dimensies Woningvoorraad, Fysieke omgeving, Sociale samenhang en Overlast en onveiligheid. Tot de indicatoren van voor deze dimensies behoren onder andere het type woningen, de mutatiegraad van deze woningen, de huishoudingssamenstelling in een gebied, overlast, ordeverstoringen, en adressendichtheid.

In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat volgens de Leefbaarometer de leefbaarheid in Nederland gemiddeld genomen als ruim voldoende tot goed wordt beoordeeld. Ook voor de gemeente Roermond geldt dat gemiddeld genomen er sprake is van een goede leefbaarheid. Dit betekent echter niet, dat er binnen de gemeente op buurt (of zelfs straat-)niveau geen verschillen tussen het leefbaarheidsniveau bestaan. In de Leefbaarometer kunnen de scores van de verschillende buurten worden vergeleken met het landelijk gemiddelde. Daarmee kan een buurt op bepaalde leefbaarheidsdimensies (ondanks een gemiddeld genomen goede leefbaarheid) toch slecht scoren. Voor de binnenstad van Roermond geldt, dat de dimensie 'Overlast en onveiligheid' in grote mate (negatief) bijdraagt aan de leefbaarheidsbeleving van dit gebied. De negatieve bijdrage van deze dimensie is voor de binnenstad van Roermond beduidend groter dan het landelijk gemiddelde.

Veiligheidsmonitor 2019

In aanvulling op de gegevens uit de Leefbaarometer, kunnen ook op grond van de Veiligheidsmonitor Roermond 2019 conclusies worden getrokken ten aanzien van de leefbaarheid binnen de gemeente. De Veiligheidsmonitor is een tweejaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap. De Veiligheidsmonitor wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, gemeenten en politie. In 2019 heeft Roermond voor de vierde keer meegedaan aan de Veiligheidsmonitor. Aan de hand van stellingen is de inwoners gevraagd een oordeel te geven over het functioneren van de gemeente met betrekking tot leefbaarheid en veiligheid.

In totaal hebben 2.542 van de 6.055 geselecteerde inwoners een volledige vragenlijst ingevuld. Daarnaast hebben 164 inwoners van Roermond deelgenomen aan de landelijke Veiligheidsmonitor. Deze zijn toegevoegd aan het respondentenbestand. De totale respons in Roermond komt daarmee uit op 2.706 (42%).

De uitkomsten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport 'Hoe veilig is Roermond (Veiligheidsmonitor gemeente Roermond 2019'), hierna: de Veiligheidsmonitor 2019). Waar de Leefbaarometer inzicht geeft in de leefbaarheidssituatie op buurtniveau, zijn in de veiligheidsmonitor 2019 de resultaten van het bevolkingsonderzoek gerapporteerd op fijnmaziger niveau.

In de eerste plaats is het ook ten aanzien van de resultaten van de Veiligheidsmonitor 2019 van belang om op te merken dat de leefbaarheid en veiligheid in de gemeente Roermond over het algemeen als ruim voldoende wordt beoordeeld. Dit wil echter niet zeggen, dat er geen significante verschillen bestaan tussen de diverse wijken onderling, en de gemeente Roermond en het omliggend gebied: Binnen de gemeente Roermond springen de wijken Roerzicht-Voorstad e.o., Herten en Overig Roermond er positief uit. De resultaten in deze wijken zijn in veel gevallen positiever dan het gemeentelijke gemiddelde. De inwoners van (onder andere) de Binnenstad zijn over bijna alle leefbaarheid- en veiligheidsindicatoren negatiever dan het gemeentelijke gemiddelde.

Dit is in lijn met hetgeen op grond van de Leefbaarometer kan worden geconcludeerd. Het onderschrijft derhalve de wenselijkheid om voor ontwikkelingen die een negatief effect op de leefbaarheid in de binnenstad kunnen hebben, een afwegingsmogelijkheid te creëren.

Leefbaarheid in Roermond, Lemon-onderzoek 2022

Om de beleving van leefbaarheid te meten heeft onderzoeks- en adviesbureau RIGO een instrument ontwikkeld genaamd Lemon (de leefbaarheidsmonitor). Met Lemon wordt antwoord gegeven op vragen als: hoe leefbaar vinden bewoners hun eigen buurt? Waar liggen de verschillen tussen wijken of buurten? En, wanneer het onderzoek op een later moment weer wordt uitgevoerd, hoe ontwikkelt de leefbaarheid zich door de jaren heen?

Op basis van deze methodiek is in de gemeente Roermond eind 2021 / begin 2022 een leefbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Een selectie van huishoudens uit alle buurten is uitgenodigd om haar mening te geven over verschillende aspecten in hun leefomgeving in de vorm van rapportcijfers. De vragen betroffen verschillende factoren behorende bij vier leefbaarheidsthema 's: (1) fysieke woonomgeving, (2) sociale woonomgeving, (3) ongenoegens en (4) veiligheid. Het rapport geeft de beleving van de leefbaarheid weer door de ogen van de bewoners.

Voor elk leefbaarheidsaspect in het onderzoek is, per buurt, per wijk en voor de gemeente als geheel, het gemiddelde van alle respondenten berekend. Vervolgens wordt gekeken of de cijfers voor de wijken of kernen significant verschillen ten opzichte van het gemeentelijk gemiddelde.

Binnen de wijk Centrum wordt de leefbaarheid in de buurt Binnenstad het minst positief beoordeeld. Deze buurt wordt op acht van de achttien aspecten lager dan het gemeentelijk gemiddelde beoordeeld, met vijf scores onder de 5,5. De aandachtspunten betreffen vooral de fysieke leefomgeving en het thema overlast.

De conclusies uit het recente Lemon-onderzoek sluiten aan op hetgeen hiervoor al is beschreven over de Leefbaarometer en de Veiligheidsmonitor 2019. In het verlengde daarvan geven dus ook de resultaten van het Lemon-onderzoek aanleiding om het begeleid en/of beschermd wonen en opvang in de binnenstad van Roermond te reguleren.

Conclusie

Gelet op de bovenstaande bevindingen is het wenselijk het toevoegen van nieuwe vormen van opvanglocaties, of beschermd of begeleid wonen in de binnenstad van Roermond te reguleren, en hiervoor een afwegingsmoment te creëren.

2.5 Conclusie

Het feit dat het realiseren van nieuwe opvanglocaties, of begeleide en/of beschermde woonvormen met deze gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' wordt gereguleerd, betekent niet dat het realiseren van dergelijke nieuwe voorzieningen onder geen enkele omstandigheid acceptabel is. Hiertoe is een afwijkingsbevoegdheid in de planregels opgenomen.

De planregels bevatten (samengevat) een verbod om nieuwe vormen van begeleid en/of beschermd wonen of van opvang binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Binnenstad te realiseren. Van dit verbod kan door middel van een binnenplanse omgevingsvergunning (op grond van artikel 2.12 lid 1 sub 1 onder a. Wabo) worden afgeweken. Voorwaarde voor toepassing van deze binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, is dat de ontwikkeling niet mag leiden tot een dreigende onaanvaardbare aantasting van de leefbaarheid in de omgeving. De effecten op de leefbaarheid worden getoetst aan de hand van een daartoe vast te stellen uitvoeringsbeleid.

Uitvoeringsbeleid

Bij de toepassing van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid zullen zoals hiervoor aangeven de gevolgen en de mogelijke risico's voor de leefbaarheid in de omgeving zorgvuldig moeten worden beoordeeld. Hiertoe wordt een uitvoeringsbeleid opgesteld dat een kader behelst, aan de hand waarvan nieuwe initiatieven kunnen worden getoetst op de aspecten leefbaarheid en goed woon- en leefklimaat. Het uitvoeringsbeleid bestaat naast een toelichting uit een beleidsregel in de zin van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb). De criteria die zijn opgenomen in het uitvoeringsbeleid, zijn voor een groot deel vergelijkbaar met de criteria die zijn opgenomen in de beleidsregel 'Uitvoeringsbeleid kamerverhuur en ministudio's gemeente Roermond 2020'

Bij de beoordeling van aanvragen voor begeleid en/of beschermd wonen, of nieuwe opvanglocaties speelt het advies van het wijkteam (bestaande uit de wijkregiseur, wijkagent, en wijkboa) in het kader van de leefbaarheidstoets een belangrijke rol. Het wijkteam wordt daarbij bijgestaan door ambtelijk deskundigen over de betreffende onderwerpen.

Bij de beoordeling worden met name de directe omgeving en de aard van het initiatief beschouwd. Het uitvoeringsbeleid dient uitdrukkelijk om een afweging te kunnen maken omtrent een ontwikkeling die begeleid en/of beschermd wonen, of opvang betreft. Het gaat immers uiteindelijk om een beslissing op een aanvraag omgevingsvergunning, hetgeen een discretionaire bevoegdheid betreft. Bij die beslissing moet worden meegewogen welke maatregelen worden genomen om eventuele risico's te beperken, maar ook welk maatschappelijk belang en/of welke maatschappelijke opgave met de betreffende ontwikkeling is gemoeid (de behoefte aan de betreffende woonvorm).

Het vastleggen van het uitvoeringsbeleid in een separate beleidsregel heeft als voordeel dat wanneer de praktijk daarom vraagt (in vergelijking met een bestemmingsplanherziening) dit beleid relatief eenvoudig kan worden herzien. Op deze wijze wordt voldoende flexibiliteit gewaarborgd voor het geval van onvoorziene ontwikkelingen, zonder af te doen aan de rechtszekerheid voor de diverse betrokken partijen.

Hoofdstuk 3 Juridische Planopzet

3.1 Feitelijke Planopzet

Het bestemmingsplan is opgesteld volgens het 'Handboek bestemmingsplannen' van de gemeente Roermond. Er is sprake van een zogenaamd 'facetbestemmingsplan'. Dit bestemmingsplan kent een bijzonder karakter: het plan behelst een gedeeltelijke herziening van de momenteel geldende bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond', en is gericht op een specifiek onderwerp (de regulering van opvang, en begeleid en beschermd wonen in de binnenstad van Roermond). Voor het overige blijft het onderliggende bestemmingsplan ongewijzigd van kracht.

Het bestemmingsplan is opgesteld op basis van de RO-Standaarden 2012 en is digitaal uitwisselbaar conform de volgende normen:

  • Informatie Model Ruimtelijke Ordening (IMRO);
  • Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI);
  • Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP);
  • Praktijkrichtlijn Bestemmingsplan (PRBP).

Het beleid, zoals opgenomen in deze toelichting, is vertaald in de regels van het bestemmingsplan.

Om voldoende inzicht te krijgen in de juridische opzet van het plan worden hierna de systematiek en de inhoudelijke bepalingen nader toegelicht.

3.2 Juridische Planopzet

3.2.1 Planvorm

Het bestemmingsplan 'Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan Binnenstad Roermond' is een bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

3.2.2 Verbeelding

Tot het plan behoort een analoge en een digitale verbeelding. Op deze verbeelding is de plangrens van dit bestemmingsplan aangegeven. De verbeelding is getekend op een digitale kadastrale en GBKR ondergrond, op werkelijke schaal. De analoge verbeelding bestaat uit een kaart. Aan de op de verbeelding opgenomen ondergrondgegevens, zoals gebouwen, kunnen geen rechten worden ontleend. Daar staat tegenover dat het ontbreken van dergelijke ondergrondgegevens ook niet leidt tot een beperking van rechten. De ondergronden hebben dus uitsluitend een illustratief karakter.

3.2.3 Planregels

Het belangrijkste doel van de planregels is om de bouw- en gebruiksregels van de verschillende bestemmingen aan te geven. De regels behorende bij het bestemmingsplan 'Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan Binnenstad Roermond' zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken, te weten:

  • Hoofdstuk 1: 'Inleidende regels';
  • Hoofdstuk 2: 'Algemene regels';
  • Hoofdstuk 3: 'Overgangs- en slotregels'.

Inleidende regels

In hoofdstuk 1 'Inleidende regels' zijn twee artikelen opgenomen:

Begrippen (artikel 1)

Artikel 1 van de planregels bevat beschrijvingen van begrippen welke in het algemeen spraakgebruik onvoldoende vastliggen en waarbij verschil in interpretatie mogelijk is. Ten aanzien van de uitleg van de begrippen begeleid en/of beschermd wonen, en opvang, volgt hierna een nadere toelichting op deze begrippen,

Begeleid en/of beschermd wonen

Begeleid en/of beschermd wonen is in artikel 1 van de planregels als volgt gedefinieerd:

'Een vorm van wonen onder begeleiding, waarbij de nadruk ligt op het bieden van zorg aan de bewoner. De zorgvraag kan fysiek en/of psychisch van aard zijn'.

Ten aanzien van deze definitie geldt het volgende: in de praktijk komen, als gevolg van de extramuralisering van de zorg, diverse reguliere woonvormen voor die een zorgcomponent bevatten. Daarbij wordt ook vaak gesproken over begeleid wonen. Dat is echter wat anders, dan dit bestemmingsplan beoogt te reguleren. Voor de toepasbaarheid van, en rechtszekerheid onder dit bestemmingsplan, is het van belang dat in de planregels voldoende helder wordt vastgelegd wat onder begeleid en/of beschermd wonen wordt verstaan.

De toelichting en planregels van dit bestemmingsplan spreken consequent over begeleid en/of beschermd wonen. Daarmee wordt gedoeld op begeleid en/of beschermd wonen in de context van een maatschappelijke functie / bestemming. In de regels van deze bestemmingsplanherziening wordt binnen deze context geen scherp onderscheid gemaakt tussen begeleid of beschermd wonen. Daarvoor is gekozen, omdat het onderscheid tussen beide, afhankelijk van de zorgvorm, vaak gradueel is. Des te belangrijker is echter, dat een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen regulier wonen binnen een woonbestemming, en begeleid en/of beschermd wonen binnen een maatschappelijke bestemming.

In de eerste plaats geldt daarbij dat het oogmerk van de bewoning leidend is. Wanneer de nadruk ligt op de zorgcomponent, dan is er sprake van een maatschappelijke bestemming / functie. Wanneer de nadruk ligt op nagenoeg zelfstandige bewoning, dan is er sprake van een reguliere woonfunctie / bestemming.

Er kan doorgaans worden geconcludeerd dat de nadruk ligt op de zorgcomponent (en er dus sprake is van een maatschappelijke bestemming), wanneer een of een combinatie van onderstaande kenmerken zich voordoet:

- er is sprake van (permanent) toezicht of begeleiding op de locatie door zorgprofessionals;

- de zorg wordt geboden in een gebouw dat bestemd is voor het verlenen van zorg waarbij tevens de uitrusting van het gebouw sterk gericht is op zorgprocessen;

- eventueel noodzakelijke behandeling vindt in het gebouw zelf plaats;

- er is sprake van een verplicht begeleidings- of behandeltraject van de bewoners;

- het doel van de behandeling is het bewerkstelligen van fysiek of psychisch herstel;

- het doel van de behandeling is het bewerkstelligen van een gedragsverandering van de bewoners op de lange termijn, zodat zij uiteindelijk in staat zullen zijn zelfstandig te wonen.

Het spreekt voor zich dat hoe meer van bovenstaande kenmerken worden gecombineerd, hoe aannemelijker het is dat het een maatschappelijke bestemming / functie betreft.

De volgende kenmerken (niet limitatief) kunnen duiden op nagenoeg zelfstandige bewoning:

- de bewoners hebben geen permanente begeleiding nodig;

- de begeleiding overnacht niet in het pand;

- dagbesteding vindt buitenshuis plaats;

- er is geen verplicht begeleidings- en behandelingstraject;

- bewoning vindt plaats op vrijwillige basis;

- bewoners functioneren zoveel mogelijk zelfstandig.

Ook hier geldt dat hoe meer van bovenstaande kenmerken worden gecombineerd, hoe aannemelijker het is dat het reguliere vorm van wonen betreft.

Om te beoordelen of er sprake is van een maatschappelijke bestemming of een woonbestemming, moeten dus alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang worden bekeken, om te bepalen of de nadruk ligt op het bieden van zorg, of dat er sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning.

Opvang

Met het begrip 'opvang' wordt in dit bestemmingsplan gedoeld op:

'De huisvesting van ontheemden, dak- en thuislozen, of personen die dak- of thuisloos dreigen te raken.'

Ontheemden is, zoals al beschreven in paragraaf 2.3, de overkoepelende term voor asielzoekers, vluchtelingen en vergunninghouders op grond van de vreemdelingenwet.

Toepassingsbereik (artikel 2)

Dit artikel bepaalt de reikwijdte van deze gedeeltelijke bestemmingsplanherziening. In het artikel is vastgelegd in hoeverre het bestaande bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' door de vaststelling van dit bestemmingsplan worden gewijzigd of aangevuld.

Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat 2 artikelen.

Anti-dubbeltelregeling (artikel 3)

Het opnemen van de anti-dubbeltelregel in de regels is verplicht gesteld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze standaardbepaling (artikel 3.2.4 Bro) strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw gebruik zou kunnen worden gemaakt.

Regulering begeleid en/of beschermd wonen (artikel 4)

In het eerste lid van dit artikel is een verbod opgenomen, om zonder omgevingsvergunning nieuwe vormen van begeleid en/of beschermd wonen, of opvang, te bouwen en/of in gebruik te nemen.

Dit verbod, geldt niet voor bestaande situaties, op plekken waar binnen het bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan en in gebruik zijn. De reden hiervoor is dat bestaande situaties anders onder het overgangsrecht zouden komen te vallen. Uit rechtspraak blijkt dat bestaand legaal gebruik in het algemeen als zodanig moet worden bestemd en niet zonder meer onder het algemene overgangsrecht mag worden gebracht. Als peilmoment voor een bestaande situatie wordt aangehouden het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan. Uiteraard bestaat er vanaf de start van de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan wel een aanhoudingsgrond voor nieuwe vergunningaanvragen.

Op dit moment zijn in ieder geval de volgende adressen bekend waar zich bestaande vormen van begeleid en/of beschermd wonen bevinden:

- Willem II Singel 68;

- Willem II Singel 4c

- Zwartbroekstraat 38c;

- Pastoorswal 6;

- Swalmerstraat 61;

- Dr Leursstraat 41;

- Bisschop Schrijnenstraat 34;

- Pollartstraat 6.

Het tweede lid van dit artikel bevat de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. De afweging op grond waarvan op grond van deze bevoegdheid medewerking kan worden verleend aan nieuwe initiatieven, is toegelicht in paragraaf 2.3.

Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 5)

Bouwwerken welke op het moment van terinzagelegging van het plan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning is verleend), mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de planregels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd blijven.

Slotregel (artikel 6)

In dit artikel wordt aangegeven onder welke naam de regels aangehaald kunnen worden.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening rust op de gemeente de verplichting tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan. De gemeente kan hiervan afzien indien:

  • het kostenverhaal anderszins is verzekerd; en
  • het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is; en
  • het stellen van eisen, regels of een uitwerking van regels aan werken en werkzaamheden met betrekking tot bouwrijp maken, aanleg van nutsvoorzieningen, inrichten van de openbare ruimte en uitvoerbaarheid niet noodzakelijk is, of

in bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen, te weten:

  • het totaal van de wettelijk te verhalen exploitatiebijdragen bedraagt minder dan €10.000,00; of
  • er zijn geen verhaalbare kosten in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening aan de orde; of
  • de verhaalbare kosten in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening betreffen uitsluitend de aansluiting van een bouwperceel op de openbare ruimte of de aansluiting op de nutsvoorzieningen.

Verder bepaalt het Besluit ruimtelijke ordening dat de economische uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet worden onderzocht. Het bestemmingsplan 'Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' heeft betrekking op een regeling dat het toevoegen van nieuwe vormen van begeleid en/of beschermd wonen in de binnenstad van Roermond als regel niet is toegestaan. Het gaat daarbij met name om het veranderen van (gebruik van) bestaande bebouwing.

Omdat het gaat om bestaande bebouwing, zullen de nutsvoorzieningen en voorzieningen in de openbare ruimte aanwezig zijn. Eventuele aanpassingen zullen zich beperken tot de aansluiting op de openbare ruimte of op de nutsvoorzieningen. Hierdoor is sprake van de hiervoor genoemde uitzonderingsgronden en kan hiervoor worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan.

Gelet op het bovenstaande is de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan gegarandeerd en kan in de kader van de vaststelling van het bestemmingsplan 'Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan 'Binnenstad Roermond' worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

4.2.1 4.2.1 Overleg ex artikel 3.1.1. Bro

Bij de bestemmingsplanherziening spelen geen belangen van mede-overheden. Er heeft daarom geen vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. Bro plaatsgevonden. De Provincie Limburg is wel over het plan geinformeerd. De provincie heeft kennisgenomen van het bestemmingsplan, en aangegeven geen aanleiding te zien voor een inhoudelijke reactie.

4.2.2 Zienswijzenprocedure

Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 12 juli 2023 tot en met dinsdag 22 augustus 2023. De terinzagelegging is conform de reguliere procedure bekendgemaakt in het Elektronisch Gemeenteblad.

De zienswijze heeft geen aanleiding gegeven het bestemmingsplan niet, of gewijzigd vast te stellen. Het bestemmingsplan kan ongewijzigd worden vastgesteld. Voor een samenvatting van de zienswijze, en de volledige reactie daarop, wordt verwezen naar de Nota van zienswijzen, die als bijlage is opgenomen bij deze plantoelichting.

Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen

Bijlage 1 Nota van zienswijzen en wijzigingen