Herziening Buitengebied 2013
Bestemmingsplan - Gemeente Vaals
Vastgesteld op 13-12-2021 - geheel in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Van Toepassingverklaring
Op het plangebied van dit bestemmingsplan is de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' (NL.IMRO.0981.BPBuitengebied2013-VG02) van toepassing, met inachtneming van de op de verbeelding van voorliggend plan 'Herziening Buitengebied 2013' opgenomen wijzigingen.
Artikel 2 Begrippen
2.1 plan:
het bestemmingsplan Herziening Buitengebied 2013 met identificatienummer NL.IMRO.0981.HerzBuitengebd2021-VG01 van de gemeente Vaals;
2.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
2.3 aan huis gebonden beroep:
de uitoefening van een beroep of praktijk op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning of daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten en detailhandel (behoudens beperkte verkoop in het klein in het kader van het uitgeoefende beroep) alsmede prostitutie, seksinrichting en escortbedrijf. Hierbij kan de functie ook uitgeoefend worden door een ander dan de feitelijke bewoner van het pand;
2.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
2.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
2.6 aanvullende kwaliteitsverbetering:
Bestaat uit één of meerdere van de onderstaande componenten:
- a. architectonische vormgeving van de nieuw op te richten bebouwing;
- b. opruimen oude gebouwen/verharding;
- c. herinrichten bouwkavel onder meer met het oog op compact bouwen, de functionaliteit van de bebouwing en het herschikken van de bebouwing;
- d. het aanbrengen van extra milieureducerende maatregelen op het gebied van geluid, geur, ammoniak, stof of trilling;
- e. voor intensieve veehouderij bij meerdere bedrijfslocaties de toepassing van de beste locatiemethode: gericht op afbouw van de tweede en/of volgende locaties, waarbij op een vast te leggen moment sloop van de gebouwen zal plaatsvinden;
2.7 abiotische waarde:
de waarde, die een gebied ontleent aan het voorkomen van bijzondere aardkundige en hydrologische verschijnselen en/ of processen;
2.8 afhankelijke woonruimte:
een onderdeel van het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;
2.9 AGF
verkoop van Aardappelen, Groente en Fruit.
2.10 agrarisch bedrijf:
een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
Met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) niet als agrarisch bedrijf wordt aangemerkt;
2.11 agrarisch bedrijfsgebouw:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
2.12 agrarisch grondgebruik:
het gebruiken van gronden ten behoeve van een agrarische productiefunctie;
2.13 agrarisch verwant bedrijf:
een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, stalhouderijen, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen, agrarisch loonbedrijf;
2.14 antenne-installatie:
het geheel van één of meerdere antennes, antennedrager, bedrading en apparatuur- of techniekkast met bijbehorende bevestigingsconstructie dat gebruikt wordt voor het verzenden en/of ontvangen van radiofrequente elektromagnetische velden;
2.15 archeologische waarde:
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
2.16 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
2.17 bebouwingsoppervlak:
het oppervlak van het bouwperceel, bestemmingsoppervlak dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen mag worden bebouwd;
2.18 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden gebouwd;
2.19 bed&breakfast:
een bed- en breakfast is een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt aan afwisselend publiek. De ruimtes in een Bed & Breakfast beperken zich tot slaapkamer(s), badkamer(s) en maximaal een (gezamenlijke) gemeenschappelijk ruimte. Een keuken/kookvoorziening is in Bed & Breakfast kamers alsook in de gemeenschappelijke ruimte niet toegestaan. Het ontbijt wordt door de exploitant aangeboden in de slaapkamers danwel gemeenschappelijke ruimte.
Onder een bed&breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
2.20 bedrijf aan huis
het hoofdzakelijk door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, en lichte bedrijfsactiviteiten in de milieucategorieën 1 en 2, waarbij de omvang van de activiteiten in een woning en daarbij behorende bijgebouwen zodanig is dat de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel (behoudens beperkte verkoop van artikelen verband houdende met het uitgeoefende bedrijf) alsmede prostitutie, seksinrichting en escortbedrijf;
2.21 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
2.22 bedrijfswoning:
een woning, in of bij een gebouw op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
2.23 beeldbepalend pand:
een beeldbepalend (karakteristiek) pand bezit beeldbepalende kwaliteiten of overige cultuurhistorische waarden die van betekenis is voor de directe omgeving van het object.
2.24 beperkt kwetsbaar object:
een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
2.25 bergbezinkbassin:
een grote ondergrondse kelder waar overtollig rioolwater tijdelijk kan worden geborgen (en gedeeltelijk gezuiverd) zodat het niet in het open water terechtkomt;
2.26 bestaand:
bebouwing
bebouwing zoals die bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, danwel op dat tijdstip op basis van een afgegeven omgevingsvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald;
gebruik
gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
2.27 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
2.28 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
2.29 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw danwel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak;
2.30 boogkas (ook 'wandelkap' genoemd):
een constructie van metaal of een ander materiaal met een hoogte van maximaal 2,5 meter, dat met plastic of in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten. Onder een boogkas wordt tevens een draagluchthal verstaan;
2.31 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen
of veranderen van een standplaats;
2.32 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
2.33 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
2.34 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
2.35 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
2.36 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond;
2.37 carport
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen. Als de carport niet gesitueerd wordt tussen belendende gebouwen mag deze maximaal voorzien worden van 2 gevels. Een carport is bedoeld voor het stallen van voertuigen en wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk;
2.38 containerveld:
werk, niet zijnde een bouwwerk, bestaande uit grond afgedekt met plastic, antiworteldoek en/ of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten;
2.39 co-vergistingsinstallatie:
installatie ten behoeve van de productie van biogas middels het gelijktijdig vergisten van verschillende biomassastromen, waarbij mest wordt vergist met andere organische materialen zoals gerst, tarwe, aardappelen etc.;
2.40 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, archeologische waarden zijn hieronder begrepen;
2.41 daghoreca:
vormen van horeca, die in principe plaatsvinden tussen 10:00 uur en 20:00 uur en niet gericht zijn op het verstrekken van een nachtverblijf;
2.42 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
2.43 ecologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;
2.44 eigen terrein:
het terrein dat is uitgegeven in erfpacht, is verhuurd of in gebruik gegeven aan danwel in eigendom is van een natuurlijk persoon of rechtspersoon;
2.45 extensieve dagrecreatie:
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie vallen geen gemotoriseerde sporten;
2.46 gastouderopvang:
kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van de Wet kinderopvang aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag onderscheidenlijk een tegemoetkoming of diens partner, bestaande in de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen in de woning waar de ouder of de gastouder zijn hoofdverblijf heeft;
2.47 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
2.48 gebruiksgerichte paardenhouderij:
een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op (de ondersteuning bij) het gebruik van het paard als hulpmiddel voor de recreërende mens, zoals maneges, paardenverhuurbedrijven en paardenstallingsbedrijven;
2.49 geluidgevoelige functies:
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;
2.50 GKM:
intergemeentelijk Kwaliteitsmenu;
2.51 glastuinbouwbedrijf:
een tuinbouwbedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen, permanente tunnels en plastic kassen daaronder begrepen;
2.52 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond. Tot een grondgebonden agrarisch bedrijf worden met name een akkerbouwbedrijf, een veehouderij (niet zijnde een intensief veehouderijbedrijf), alsmede een productiegerichte paardenhouderij gerekend;
2.53 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
2.54 hagelnetten:
netten op palen ter bescherming van de gewassen en vruchten die in het voorjaar worden geplaatst en na de oogst weer worden weggehaald;
2.55 herbouw:
het opnieuw (op)bouwen van een bouwwerk of gebouw dat na vaststelling van dit bestemmingsplan is gesloopt of door een calamiteit niet meer naar behoren kan functioneren;
2.56 hervestiging (agrarisch bedrijf):
de vestiging van een bestaand agrarisch bedrijf op een agrarisch bouwvlak als gevolg van het verplaatsen van dat bedrijf;
2.57 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
2.58 hoofdverblijf:
de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, dat tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid;
2.59 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;
2.60 houtopstand
meerdere bomen en/of andere houtachtige gewassen, onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een begroeiing van heesters en struiken, bosplantsoen, een struweel of een heg;
2.61 intensieve veehouderij:
een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
2.62 kampeerboerderij:
een agrarisch bedrijf met daarbij een kampeerterrein, inclusief bijbehorende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd en geschikt om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf, als ondergeschikte activiteit;
2.63 kampeermiddel:
- a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
- b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is;
één en ander voorzover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
2.64 kampeerplaats:
een standplaats voor maximaal een kampeermiddel;
2.65 kappen/vellen van bomen:
het verwijderen van een boom, waarbij het onderste/ laatste deel van de stam met wortels (de boomstronk) blijft staan/ ndergronds tot het maaiveld aanwezig blijft;
2.66 kas:
een agrarisch bedrijfsgebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen. Permanente hoge boogkassen en boogkassen hoger dan 2,5 meter worden beschouwd als een kas;
2.67 kas, tijdelijk:
kas die gedurende een beperkte periode, die afhankelijk is van de teelt en maximaal acht maanden per jaar bedraagt, mag worden opgericht ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/ of bloembollenteelt. De kas is eenvoudig te monteren en te demonteren en heeft een verplaatsbare fundering. De montage- en demontagetijd staat in bedrijfseconomisch opzicht in relatie tot de beperkte exploitatietijd;
2.68 kwekerij:
een bedrijf dat is gericht op het kweken van planten en siergewassen alsmede op de verkoop als ondergeschikte nevenfunctie van ter plaatse gekweekte planten en siergewassen, potgrond, compost en meststoffen;
2.69 kwetsbaar object:
een object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
2.70 lage teeltondersteunende voorzieningen:
teeltondersteunende voorziening lager dan 1,5 m. Ze worden gebruikt ter bescherming van zaaisels en planten, tegen onkruid en wildschade (vogelvraat e.d.) en tegen weersinvloeden;
2.71 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens);
2.72 landwinkel:
een winkel die enkel eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde agrarische producten verkoopt;
2.73 logies voor arbeiders en hoofdverblijf:
het bedrijfsmatig verblijf en / of nacht verblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of (seizoens)arbeiders hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen;
2.74 maatschappelijke doeleinden
doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, recreatieve, verzorgende en overheidsfuncties;
2.75 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
2.76 milieuhygiënische uitvoerbaarheid:
overkoepelend begrip voor milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid etcetera aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, onder andere zodat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.
2.77 natuurwaarde:
de aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie, hydrologische, bodemkundige gesteldheid en al dan niet beinvloed door menselijke aanwezigheid, instandhouden;
2.78 nevenactiviteit:
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de hoofdfunctie op een bouwvlak;
2.79 normaal onderhoud, beheer en gebruik van gronden:
werkzaamheden die gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk zijn om goed onderhoud, beheer en gebruik van de gronden die tot de betreffende bestemming behoren te kunnen garanderen, voor een goede (agrarische) bedrijfsvoering en het (agrarisch) gebruik van de gronden.
Onder deze (agrarische) werkzaamheden wordt onder andere verstaan:
- Ploegen (niet diepploegen waarbij de gronden dieper dan 70 cm worden geroerd).
- Woelen (niet diepploegen waarbij de gronden dieper dan 70 cm worden geroerd).
- Zaaiklaar maken.
- Oogsten en rooien.
- Stoppel bewerking.
- Graslanden woelen.
- Planten en poten van gewassen (niet van bomen en struiken).
- Onderhoud en vervangen van bestaande afwatervoorzieningen.
2.80 normale onderhoudswerkzaamheden:
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde;
2.81 omgevingskwaliteit:
het samenhangende systeem van water, milieu-, natuur- en landschapskwaliteit.
2.82 omschakeling
de algehele of gedeeltelijke overstap binnen een bestaand agrarisch bedrijf naar een andere agrarische bedrijfsvorm. Er is sprake van omschakeling indien op het bedrijf 2/3 of meer van de inkomsten afkomstig zijn van de andere agrarische bedrijfsvorm;
2.83 ondergeschikt:
in aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en/ of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie/ gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschiktheid zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.
2.84 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
2.85 overkapping
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal twee zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen. Als de overkapping niet gesitueerd wordt tussen belendende gebouwen mag deze maximaal voorzien worden van 1 gevel. Een overkapping wordt aangemerkt als bijbehorend bouwwerk;
2.86 paardenbak:
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, voorzien van een zand- of grindbed, schorsbedekking of ander (constructief) materiaal ter versteviging van de ondergrond en al dan niet voorzien van een omheining.
2.87 paardenpension:
een bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/ of weiland en/ of voorzieningen, het verzorgen van paarden en de mogelijkheid voor derden om hun ter plaatse gestalde paarden te berijden. Tot de bedrijfsactiviteiten van een paardenpension behoort niet het aanbieden van lessen op paarden van de exploitant van het bedrijf (manege).
2.88 permanente teeltondersteunende voorziening:
overkapping van de teelt is meer dan 6 maanden in het jaar aanwezig.
2.89 plattelandswoning
een bedrijfswoning behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting als bedoeld in artikel 1.1a, lid 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, welke door een persoon en diens huishouden, die geen binding hebben met de desbetreffende landbouwinrichting, wordt of mag worden bewoond. Een plattelandswoning wordt niet beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf
2.90 productiegerichte paardenhouderij:
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
2.91 peil:
- voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil;
2.92 permanente bewoning:
indien één of meerdere personenen een woning al dan niet tijdelijk gebruiken als (hoofd)verblijf in de zin van artikel 1:10 BW - zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan - dan wel anderszins gebruiken voor niet-recreatieve doeleinden;
2.93 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding, daaronder begrepen straatprostitutie;
2.94 recreatieverblijf:
een gebouwde ruimte bedoeld voor verblijfsrecreatie;
2.95 recreatiewoning:
een gebouw, geen woonkeet, geen caravanbouwwerk of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een of meerdere personen, die zijn/ hun hoofdverblijf elders heeft/ hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond, met dien verstande dat er sprake is van wisselende bewoning;
2.96 regenkap:
een constructie van houten, gegalvaniseerde, verzinkte stalen palen of iets dergelijks met daarop een boog met een kap van transparante folie;
2.97 rustende boer:
het voormalig agrarisch bedrijfshoofd, die nog enige tijd op het agrarisch bedrijf werkzaam kan zijn;
2.98 rooien van bomen/boomwortels:
het compleet uit de grond halen van een boom/boomstronk, dus inclusief boomwortels;
2.99 schuilgelegenheid:
een bouwwerk, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden en tenminste aan een zijde open, voor het hobbymatig onderbrengen van dieren, dat aan dieren de gelegenheid biedt te schuilen tegen weersinvloeden, waarbij de dieren vrij in en uit kunnen lopen;
2.100 schuilhut:
een ondergeschikt bouwwerk dat dient als schuilgelegenheid of waarin men zich verdekt kan opstellen, o.a. om wild te observeren;
2.101 seizoensgebonden verkoop van planten:
verkoop van planten die alleen in een bepaald seizoen verkrijgbaar zijn;
2.102 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
2.103 signaleringsgrens:
een indicatieve grens waarboven de Kwaliteitscommissie zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu, naast het gestelde in de Limburgs Kwaliteitsmenu ook adviseert over aanvragen voor teeltondersteunende voorzieningen.
2.104 speelveld:
een plaats in de openbare ruimte waar jong en oud kunnen spelen, sporten en recreëren en waar ten behoeve van dit gebruik diverse voorzieningen, waaronder een verhard speelgedeelte, een skaterramp, een voetbalveldje, enz. zijn gerealiseerd.
2.105 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
2.106 standplaats:
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
2.107 straatprostitutie:
het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
2.108 stacaravan:
een onderkomen, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen.
Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;
2.109 stellingenteelt:
teelttechniek uit de aardbeienteelt, waarbij om arbeidstechnische redenen en ook om aantasting van de vrucht door schimmels te voorkomen, bakken in stellingen gehangen worden op ooghoogte. De stellingen kunnen worden voorzien van regenkappen. De teelt is in principe omkeerbaar omdat de regenkappen en bakken na de oogst worden verwijderd. De stellingen zelf worden niet verwijderd;
2.110 streekproducten:
producten gemaakt met eigen grondstoffen en/of grondstoffen die als streekeigen worden beschouwd en algemeen aanvaard is als een traditioneel streekeigen product en naar ambachtelijke wijze vervaardigd is volgens de streektradities en waarbij streekproduct en bereidingsstreek moeten overeenkomen, zowel in de be- en verwerking van het eindproduct als in de omschrijving van de streek.
2.111 teeltondersteunende voorziening:
voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en –verlating, terugdringen van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).
Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, anti-worteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.
Een hoge teeltondersteunende voorziening is een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde met een hoogte van 1,50 meter of hoger. Een lage teeltondersteunende voorziening is een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een maximale hoogte van 1,50 meter, of een andere voorziening.
2.112 tent:
een in hoofdzaak uit textiel of daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en/ of nachtverblijf;
2.113 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:
teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is. Voorbeelden van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn:
- acryldoek
- folie
- hagelnetten
- insectengaas
- plastic tunnels
- regenkappen
- schaduwhallen
2.114 tijdelijke hoge boogkas (ook wel wandelkap genoemd):
een verhoogde tunnel met veelal een breedte van 2 tot 6 meter en een hoogte van ca. 2.25 tot maximaal 2.50 meter waarbij de overkapping van de teelt niet meer dan 6 maanden in het jaar aanwezig is. De constructie van de tunnel bestaat uit metalen bogen die rusten op ankers welke veelal met een trekker in de grond worden gebracht. Aan elke kopeind is een deuropening en het luchten geschiedt door de plastic over de bogen te schuiven.
2.115 veldschuur:
een vrijstaand, eenvoudig gebouw zonder verdieping dat gebruikt wordt als schuilplaats voor vee, opslag/ stalling van agrarische hulpmaterialen zoals machines of opslag van gewassen en agrarische producten;
2.116 verbeelding:
de verbeelding (digitaal en/of analoog) waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
2.117 verplaatsing:
zie onder hervestiging (agrarisch bedrijf);
2.118 verblijfsruimte:
ruimte voor het verblijven van mensen, danwel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden;
2.119 verblijfsrecreatie:
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat;
2.120 vestiging agrarisch bedrijf:
de vestiging van een agrarisch bedrijf op een nieuw agrarisch bouwvlak als gevolg van het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf dan wel het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf;
2.121 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf met ten minste de arbeidsomvang van één volwaardige arbeidskracht en waarvan de continuiteit op langere termijn voldoende is verzekerd. De volwaardigheid wordt getoetst op doelmatigheid en continuiteit, eventueel te beoordelen door een agrarisch deskundige;
2.122 voorgevel
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het (hoofd-)gebouw vormt. In hoeksituaties is sprake van maar één voorgevel; dit is de gevel waar het huisnummer formeel is;
2.123 voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn, die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen c.q. bouwgrenzen;
2.124 waterhuishoudkundig:
met betrekking tot de aanwezigheid van (natuurlijke) bronnen, kwel of natuurlijke stroming;
2.125 woning/ wooneenheid:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
2.126 zorgboerderij:
een (onderdeel van een) agrarisch bedrijf waar mensen met een zorg- of hulpvraag een waardevolle dagbesteding vinden middels het verrichten van werkzaamheden op het agrarisch bedrijf;
Artikel 3 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
3.1 de lengte c.q. de breedte van een bouwwerk:
horizontaal buitenwerks tussen de hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
3.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
3.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
3.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein
ter plaatse van het bouwwerk;
3.5 de diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;
3.6 het recreatiefvloeroppervlak
binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf en/of recreatie-activiteiten;
3.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
3.8 de breedte van een bouwperceel:
tussen de twee zijdelingse bouwperceelgrenzen, gemeten op een afstand van 10 meter uit de bouwperceelsgrens aan de zijde van een weg danwel gemeten in de bouwgrens, indien een bouwgrens staat aangeduid;
3.9 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
de kortste afstand tussen de zijdelings grenzen en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
3.10 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel, een bouwvlak of een ander terrein:
de oppervlakten van alle op een bouwperceel/bouwvlak of een ander terrein gelegen bouwwerken tezamen;
3.11 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschap
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch met waarden - Landschap" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van de openheid van de plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met o.a. hoogstamboomgaarden), hellingen, beekdalen en droogdalen;
- b. agrarisch grondgebruik;
- c. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder:
- 1. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
- 2. een intensief veehouderijbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- 3. een productiegerichte paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
- d. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak'.
- e. een schutterij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - schutterij';
- f. een pensionstalling van maximaal 10 paardenboxen als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf;
- g. een manege als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
- h. behoud van landschappelijke elementen, zoals bomenrijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - waardevol landschapselement';
- i. behoud van de landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding'groen';
- j. een kampeerboerderij in de bestaande aard en omvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding'kampeerboerderij';
- k. kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen', met dien verstande dat het aantal kampeerplaatsen maximaal drie mag bedragen;
- l. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduidingen 'parkeerterrein' en 'specifieke vorm van verkeer - parkeren';
- m. wonen in bedrijfswoningen;
- n. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
- 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
- 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
- o. behoud van cultuurhistorische en archeologische waarden;
- p. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- q. openbare nutsvoorzieningen;
- r. extensieve dagrecreatie;
- s. veldkruizen, kapellen en kunstwerken;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die ten dienste staan van de bestemming, met dien verstande dat:
- a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- b. (tijdelijke) teeltondersteunende voorzieningen, regenkappen, hagelnetten, mestopslagplaatsen, (sleuf)silo's, ondergrondse en/ of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de opvang van hemelwater (uitgezonderd regenwaterbuffers) zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
- c. paardenbakken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak';
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - schutterij' mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de schutterij.
4.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie";
- 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
- 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
- 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.
- b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch met waarden - Natuur en landschap" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van de openheid van de plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met o.a. hoogstamboomgaarden), hellingen, open beekdalen en droogdalen;
- b. behoud van landschappelijke elementen, zoals bomenrijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - waardevol landschapselement';
- c. het behoud en de ontwikkeling natuurlijke waarden;
- d. tevens voor de bescherming van de waarden van het aangrenzende natuurgebied;
- e. agrarisch grondgebruik;
- f. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder:
- 1. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
- 2. een productiegerichte paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
- 3. een paardenpension, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - natuur en landschap - paardenpension';
- g. het wonen in bedrijfswoningen;
- h. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak'.
- i. een pensionstalling van maximaal 10 paardenboxen als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij' verblijfsrecreatie, in de vorm van kamperen op de boerderij is toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangeduide deel van het bestemmingsvlak op de verbeelding en het kamperen met het maximaal 15 kampeermiddelen plaatsvindt tijdens de periode 15 maart tot en met 31 oktober. Indien tevens een aanduiding 'aantal' ter plaatse is opgenomen, mogen in afwijking van het vorenstaande 20 kampeermiddelen aanwezig zijn;
- k. een kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
- l. een veldschuur, ter plaatse van de specifieke aanduiding 'agrarisch met waarden - veldschuur';
- m. behoud van landschappelijke elementen, zoals bomenrijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - waardevol landschapselement';
- n. behoud van de landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding'groen';
- o. recreatiewoningen als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
- p. een caravanstalling als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
- q. horeca als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- r. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' tevens bestaande inritten, erf en verharding ter ontsluiting van het gehele perceel;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschappelijke inpassing' uitsluitend landschappelijke inpassing en afscherming;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - recreatietuin' tevens de bij de maatschappelijke zorg behorende recreatietuin gericht op ontspanning en landschapsbeleving;
- u. een landwinkel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – verkoop van agrarische en ambachtelijke producten';
- v. een grondverzetbedrijf als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondverzetbedrijf';
- w. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
- 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
- 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
- x. behoud van cultuurhistorische en archeologische waarden;
- y. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- z. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde watergang' tevens voor een overkluisde watergang inclusief de bij de watergang behorende onderhoudstroken van 4 meter aan weerszijden van de watergang;
- aa. openbare nutsvoorzieningen;
- ab. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.
- ac. extensieve dagrecreatie;
- ad. veldkruizen, kapellen en kunstwerken;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de voor "Agrarisch met waarden - Natuur en landschap" aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die ten dienste staan van de bestemming, met dien verstande dat:
- a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- b. (tijdelijke) teeltondersteunende voorzieningen, regenkappen, hagelnetten, mestopslagplaatsen, (sleuf)silo's, ondergrondse en/ of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de opvang van hemelwater (uitgezonderd regenwaterbuffers) zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
- c. paardenbakken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak';
- d. in afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur' een veldschuur toegestaan in de omvang, zoals bestaand ten tijde van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan.
5.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie";
- 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
- 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
- 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.
- b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven van categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:in de bestaande aard, omvang en bijbehorende milieucategorie;
- b. agrarisch verwante bedrijven ter plaatse aangeduid zoals opgenomen en overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'tabel agrarisch verwante bedrijven':
Tabel agrarisch verwante bedrijven | ||||
aanduiding | functie/ aard bebouwing | adres | huisnr. | plaats |
tuincentrum | tuincentrum | Lemiers Rijksweg | 120 | Lemiers |
specifieke vorm van bedrijf - agrarisch, tuin en dier | handel in agrarische producten, benodigdheden voor tuin en dier, en verkoop van vis | Mamelis | 14 | Lemiers |
specifieke vorm van bedrijf - viskweek | viskwekerij | Mamelis | 14 | Lemiers |
agrarisch loonbedrijf | agrarisch loonbedrijf | Mamelisserweg | 9 | Lemiers |
specifieke vorm van bedrijf – agrarisch hulp- en nevenbedrijf | agrarisch hulp- en nevenbedrijf | Weijerweg | 1 | Vaals |
specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf | transportbedrijf met handel in zand en grind, wegenbouwmaterieel en brandstoffen alsmede grondwerken | Holset | 22 | Lemiers |
- c. ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting', een seksinrichting;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', een zend-/ontvangstinstallatie;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' tevens seizoensgebonden verkoop van planten, als ondergeschikte activiteit;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en parkeren' tevens bestaande containeropslag voor verhuur en eigen gebruik, parkeren van vrachtwagen en materieel;
- g. wonen in bedrijfswoningen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats en caravanstalling' tevens een timmerwerkplaats en caravanstalling;
- i. recreatiewoningen als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
- j. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens een kantoor;
- k. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
- 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
- 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
- l. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde watergang' tevens voor een overkluisde watergang inclusief de bij de watergang behorende onderhoudstroken van 4 meter aan weerszijden van de watergang;
- n. doeleinden van openbaar nut;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de voor "Bedrijf" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- b. netconstructies met een maximale hoogte van 3,00 meter zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - viskweek';
- c. één bedrijfswoning is toegestaan, met de daarbij behorende bouwwerken, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal wooneenheden is toegestaan in één hoofdgebouw met daarbij behorende bouwwerken;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- d. ondergrondse bebouwing is niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – ondergronds bouwen' tot een maximale diepte van 10 meter.
6.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemmingWaarde - Cultuurhistorie';
- 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
- 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
- 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.
- b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in40.1van toepassing.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een horecabedrijf;
- b. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
- 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
- 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
- c. wonen in bedrijfswoningen;
- d. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- e. doeleinden van openbaar nut.
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op de voor "Horeca" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- b. één bedrijfswoning is toegestaan, met de daarbij bijbehorende bouwwerken;
- c. ondergronds bebouwing is niet toegestaan.
7.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie';
- 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
- 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
- 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.
- b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1van toepassing.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel7.1, meer in het bijzonder:
- a. voor detailhandel en groothandel;
- b. seksinrichtingen;
- c. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- d. in de zin van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning, als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- e. aan huis gebonden bedrijf.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke doeleinden;
- b. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
- c. religieuze huisvesting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - klooster';
- d. religieuze doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie';
- e. maatschappelijke huisvesting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - tehuis';
- f. zorgcomplexen en zorgappartementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgappartementen';
- g. een brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
- h. een speelveld voor zover op de verbeelding aangegeven middels de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - speelveld';
- i. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
- 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
- 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
- j. wonen in bedrijfswoningen;
- k. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- l. doeleinden van openbaar nut.
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak en achter de voorgevellijn, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
- b. één bedrijfswoning is toegestaan, met de daarbij bijbehorende bouwwerken, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' waar geen bedrijfswoning met de daarbij behorende bouwwerken is toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-speelveld' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijn toegestaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'religie', enter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - klooster' met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" mag niet worden gebouwd.
8.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming'Waarde - Cultuurhistorie';
- 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
- 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
- 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.
- b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.2 voor het uitbreiden van gebouwen op gronden met de aanduiding 'klooster' met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie", mits:
- a. wordt gebouwd ten behoeve van het behoud en herstel van bestaande bebouwing;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarden en/ of het stedenbouwkundig beeld;
- c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschappelijke en natuurwaarden;
- d. de oppervlakte van de uitbreiding niet meer bedraagt dan 20% van de bestaande oppervlakte;
- e. er een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt.
8.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel8.1, meer in het bijzonder:
- a. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
- b. in de zin van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning, als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- c. aan huis gebonden bedrijf.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Natuur
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurlijke-, cultuurhistorische- en landschappelijke waarden;
- b. de opbouw van de potentiële landschappelijke en natuurlijke waarden;
- c. behoud van cultuurhistorische en archeologische waarden;
- d. de verbetering van het milieu voor de natuurlijke levensgemeenschappen;
- e. een steunpunt van Staatsbosbeheer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - steunpunt staatsbosbeheer';
- f. een schuilhut van Staatsbosbeheer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - schuilhut staatsbosbeheer';
- g. een veldschuur, ter plaatse van de specifieke aanduiding 'natuur - veldschuur';
- h. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde watergang' tevens voor een overkluisde watergang inclusief de bij de watergang behorende onderhoudstroken van 4 meter aan weerszijden van de watergang;
- j. recreatiewoningen als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
- k. doeleinden van openbaar nut;
- l. extensieve dagrecreatie;
- m. onverharde paden;
- n. veldkruizen, kapellen en kunstwerken;
- o. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, ter plaatse van de specifieke functieaanduiding 'bedrijf - nutsvoorziening';
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de aard, plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de natuurlijke, cultuurhistorische- en landschappelijke waarden van het gebied;
- b. de cultuurhistorische waarden en het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen;
- c. het stedenbouwkundig beeld;
9.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 ten behoeve van:
- a. een hoogzit ten behoeve van de uitoefening van de jacht of natuurstudie, mits de bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedraagt;
- b. een voederberging of voederruif voor de instandhouding van het wild, mits:
- 1. de inhoud niet meer dan 3 m³ bedraagt;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 2 meter bedraagt.
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de brandpreventie of brandbestrijding, mits de hoogte niet meer dan 35 meter bedraagt.
- d. ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, straatvoorzieningen voor afvalstoffen, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de (goot)hoogte niet meer dan 3,00 m. zal bedragen.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel9.1, meer in het bijzonder:
- a. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens, behoudens voorzover en voor zo lang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot Natuur bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden, waarbij overnachting in die onderkomens niet is toegestaan.
- b. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- c. als sport- en wedstrijdterreinen, kampeer- of caravanterreinen, parkeerterreinen;
- d. het beoefenen van lawaaisporten;
- e. voor het winnen van bosstrooisel, mos of mergel;
- f. voor militaire oefeningen;
- g. voor opslagdoeleinden, uitgezonderd opslagdoeleinden, die verband houden met het beheer en onderhoud.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Natuur - Landgoed
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur - Landgoed" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van de openheid van de plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met o.a. hoogstamboomgaarden), hellingen, open beekdalen en droogdalen;
- b. behoud van cultuurhistorische en archeologische waarden;
- c. het behoud en de ontwikkeling natuurlijke waarden;
- d. tevens voor de bescherming van de waarden van het aangrenzende natuurgebied;
- e. wonen in een bedrijfswoning;
- f. wonen in een woning, niet zijnde een bedrijfswoning, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2.1 onder d;
- g. verblijfsrecreatie;
- h. sociaal-educatieve doeleinden;
- i. horeca;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', uitsluitend horecabedrijven in de categorie 2;
- k. terrassen behorende tot horecabedrijven als bedoeld onder j, tot een maximum van 670 m²;
- l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - AGF', de verkoop van AGF;
- m. congresdoeleinden;
- n. kleinschalig lokaal georiënteerde kantoren tot 150 m² per kantoor;
- o. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
- 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
- 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
- p. een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (p);
- q. één agrarisch bedrijfsgebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch bedrijfsgebouw'. Tot een agrarisch bedrijfsgebouw wordt in ieder geval geen agrarische bedrijfswoning gerekend;
- r. agrarisch grondgebruik;
- s. extensieve dagrecreatie;
- t. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- u. openbare nutsvoorzieningen;
- v. veldkruizen en kapellen,
- w. landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig:
- 1. Het Landschapsinrichtingsplan 167TO00 voor de locatie Camerig 22 te Vijlen, zoals toegevoegd als Bijlage 1 bij deze regels;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen en erven behorende bij bedrijfwoningen en recreatiewoningen en met dien verstande dat bij de inrichting wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 10.4.2.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de aard, plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de natuurlijke, cultuurhistorische- en landschappelijke waarden van het gebied;
- b. de cultuurhistorische waarden en het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen;
- c. het stedenbouwkundig beeld;
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.4 voor het houden van militaire oefeningen, mits de genoemde natuurlijke, cultuurhistorische- en landschappelijke waarden waarden van deze gronden niet worden of kunnen worden aangetast en er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn.
10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Recreatie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Recreatie” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie, ter plaatse aangeduid zoals opgenomen en uitsluitend overeenkomstig de omschreven aard/ functie (van de bebouwing) in de 'tabel dagrecreatie':
tabel dagrecreatie | ||||||||
aanduiding | functie/ aard (bebouwing) | |||||||
1. | horeca | dagrecreatie en daghoreca | ||||||
2. | specifieke vorm van recreatie - speel- en ligplaatsen | speel- en ligweiden | ||||||
3. | specifieke vorm van recreatie - natuureducatie | natuureducatie | ||||||
4. | manege | manege | ||||||
5. | paardenhouderij | gebruiksgerichte paardenhouderij, anders dan een manege | ||||||
6. | parkeerterrein | parkeerterrein | ||||||
7. | specifieke vorm van recreatie - paardenbak | paardenbak | ||||||
8. | specifieke vorm van recreatie - schutterij | schutterij | ||||||
9. | specifieke vorm van recreatie - creativiteitscentrum | dagbesteding in de vorm van workshops, therapie, activiteiten en cursussen | ||||||
10. | terras | terras |
- b. verblijfsrecreatie, ter plaatse aangeduid zoals opgenomen en uitsluitend overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'tabel verblijfsrecreatie':
tabel verblijfsrecreatie aanduiding functie/ aard (bebouwing) kampeerterrein kamperen specifieke vorm van recreatie - kamphuis verblijfsrecreatie in groepsverband recreatiewoning / maximum aantal recreatiewoningen verblijfsrecreatie in recreatieverblijven specifieke bouwaanduiding – gestapelde appartementen verblijfsrecreatie in (gestapelde) recreatieverblijven/appartementen in maximaal 9 appartementen voor maximaal 54 personen specifieke vorm van wonen - logies voor arbeiders tevens logies voor arbeiders specifieke vorm van wonen uitgesloten - logies voor arbeiders logies voor arbeiders is uitgesloten - c. recreatief medegebruik;
- d. agrarische bedrijfsactiviteiten als nevenactiviteit ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteiten';
- e. kelder ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kelder';
- f. parkeren. Indien een aanduiding 'parkeerterrein' is opgenomen is parkeren enkel toegestaan op het aangeduide deel op de verbeelding;
- g. wonen in bedrijfswoningen;
- h. wonen in een bedrijfswoning met bijbehorende tuin door een derde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning';
- i. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
- 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
- 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
- j. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- k. doeleinden van openbaar nut;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op de voor "Recreatie" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - speel- en ligplaatsen' en 'parkeerterrein' geen gebouwen zijn toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' uitsluitend de bestaande gebouwen mogen worden gebruikt ten behoeve van de verblijfsrecreatie, waarbij de bouwmassa niet mag worden vergroot, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' eveneens verblijfsrecreatie is toegestaan in de bestaande bouwmassa en ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal recreatiewoningen is toegestaan;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – gestapelde appartementen', de nieuwbouw van recreatie appartementen is toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal recreatie appartementen is toegestaan.
11.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming'Waarde - Cultuurhistorie';
- 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
- 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
- 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.
- b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 12 Sport
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. terreinen ten behoeve van sport- en recreatieve voorzieningen, zoals sportvelden, tennisbanen, golfbanen en daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
- b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- c. doeleinden van openbaar nut.
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen, wegen en paden.
12.2 Bouwregels
Op de voor Sport aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak en achter de voorgevellijn, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
- b. in afwijking van het bepaalde in sub a geldt voor de gronden buiten het bouwvlak een maximaal bebouwingspercentage van 1%.
- c. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
- d. ondergronds bebouwing is niet toegestaan.
12.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming'Waarde - Cultuurhistorie';
- 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
- 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
- 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.
- b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel12.1, meer in het bijzonder:
- a. horecadoeleinden, uitgezonderd de kantine, uitsluitend ten dienste van de sportbeoefening;
- b. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak uitgezonderd opslagdoeleinden, die verband houden met de sportbeoefening;
- c. seksinrichtingen;
- d. inrichtingen vallend onder de categorieën genoemd in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht;
- e. als staan- of ligplaats voor onderkomens behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot Sport bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden, waarbij overnachting in die onderkomens niet is toegestaan;
- f. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersdoeleinden;
- b. verhardingen en parkeervoorzieningen;
- c. bermen en groenvoorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde watergang' tevens voor een overkluisde watergang inclusief de bij de watergang behorende onderhoudstroken van 4 meter aan weerszijden van de watergang;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. kunstwerken;
- g. infrastructuurgerelateerde voorzieningen;
- h. recreatief medegebruik;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Een en ander met bijbehorende voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie;
- b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
- c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in40.1van toepassing.
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de berging en/of afvoer van water;
- b. het opvangen, vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater;
- c. waterhuishouding;
- d. waterlopen en waterpartijen;
- e. de ontwikkeling van natuurlijke oevers;
- f. infiltratievoorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergingsbassin', tevens een bergbezinkbassin;
- h. beekdal met ecologische functie;
- i. verkeer in de vorm van een bruggetje, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' (v);
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in14.2, voor het bouwen van gebouwen, mits:
- a. het gebouw noodzakelijk is voor de waterbeheersing, de waterhuishouding dan wel de berging van regenwater;
- b. de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergingsbassin' niet meer bedraagt dan 25 m²;
- c. de goothoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
- d. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8 meter;
- e. toestemming is verleend door de waterbeheerder.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in14.1, meer in het bijzonder:
- a. voor het aanleggen, aanmeren of als ligplaats innemen van woonschepen;
- b. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voertuigen, goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen.
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
- 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
- 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
- b. gastouderopvang;
- c. wonen in woonwagens ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
- d. recreatiewoning(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' of aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen';
- e. het verstrekken van nachtverblijf in het kader van kamerverhuur, ondergeschikt aan het wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
- f. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak';
- g. een landwinkel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - landwinkel':
- 1. met een maximale oppervlakte van 70 m² en
- 2. waarbij parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden;
- h. bedrijfsactiviteiten op de begane grond overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijf';
- i. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is geen woning toegestaan;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder tuinen, erven en terreinen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
Op de voor "Wonen" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan achter de voorgevellijn, met uitzondering van:
- 1. erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
- 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwen voor voorgevel 1' een verhoogd terras, welk voor de voorgevelrooilijn aan de voorgevel van de woning mag worden aangebouwd;
- 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwen voor voorgevel 2' voor het bouwen voor de voorgevellijn, mits:
- de gezamenlijk oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw maximaal 140 m2 bedraagt;
- de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken 3 meter bedraagt;
- het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;
- 4. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwen voor voorgevel 5' voor het bouwen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:
- de gezamelijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw maximaal 75 m2 bedraagt;
- de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken 3 meter bedraagt;
- 5. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwen voor voorgevel 6' voor het bouwen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:
- de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken 3 meter bedraagt;
- b. één woning is toegestaan, met de daarbij behorende bouwwerken, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal wooneenheden is toegestaan in één hoofdgebouw met daarbij behorende bouwwerken;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is geen woning toegestaan.
15.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemmingWaarde - Cultuurhistorie";
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 7. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap. .
- b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
- c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in artikel40.1van toepassing.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel15.1, meer in het bijzonder:
- a. voor bedrijfsmatige activiteiten, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijf';
- b. voor aan huis gebonden beroepen buiten het bouwvlak;
- c. voor aan huis gebonden bedrijven;
- d. voor een bed & breakfast;
- e. voor recreatieve bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduidingen 'recreatiewoning';
- f. voor permanente bewoning van een recreatiewoning;
- g. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- h. bewoning als afhankelijke woonruimte;
- i. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
- j. voor het plaatsen van woonwagens ter plaatse van de aanduiding "woonwagenstandplaats" op een afstand van minder dan 3 meter uit de bestemmingsgrens;
- k. voor paardenbakken.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 16 Leiding - Brandstof
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het transport via een brandstofleiding en de bescherming, het beheer en het onderhoud van de leiding.
16.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, geen bouwwerken worden gebouwd.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Leiding - Gas
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het transport van gas via een hogedruk aardgastransportleiding en hogedruk gasvoedingsleiding;
- b. de bescherming, het beheer en het onderhoud van de leidingen;
waarbij de bestemmingsbreedte 4 meter bedraagt, gemeten aan weerszijden uit het hart van de leiding.
Een en ander met bijbehorende voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Op de voor “Leiding - Gas" aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringzekerheid.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in17.2, mits de bouwhoogte niet meer dan 2,5 meter bedraagt, onder de voorwaarden dat:
- a. door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in17.1 omschreven doeleinden;
- b. alvorens burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen, zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen horen.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Leiding - Riool
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Riool" aangewezen gronden, zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en), mede bestemd voor:
- a. het transport van afvalwater via een rioolwatertransportleiding;
- b. de bescherming, het beheer en het onderhoud van deze leiding.
Een en ander met bijbehorende voorzieningen.
18.2 Bouwregels
Op de tot "Leiding - Riool" aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, geen bouwwerken worden gebouwd.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in18.2, mits de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, onder de voorwaarden dat:
- a. door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in18.1 omschreven doeleinden;
- b. alvorens burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen, zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen horen.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Waarde - Archeologie 1
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor beschermde archeologische monumenten.
19.2 Bouwregels
Als ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk de bodem van gronden aangewezen voor de
'Waarde - Archeologie 1', zijnde een beschermd archeologisch monument als bedoeld in artikel 1, lid c van de Monumentenwet 1988, ongeacht de diepte onder het maaiveld zal worden verstoord, dient op grond van art. 11 en 14 van de Monumentenwet 1988 een vergunning te worden overlegd van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Waarde - Archeologie 2
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden van zeer hoge waarde en terreinen met hoge waarde, historische dorpskernen.
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Waarde - Archeologie 3
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor overige AMK-terreinen
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Waarde - Archeologie 4
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met een hoge archeologische verwachtingen.
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Waarde - Archeologie 5
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met een middelhoge archeologische verwachtingen.
23.2 Bouwregels
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Waarde - Archeologie 6
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met lage archeologische verwachtingen maar met een kans op een bijzondere dataset.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Waarde - Archeologie 7
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met lage archeologische verwachtingen.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een quickscan/bureauonderzoek dan wel inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen cultuurhistorische waarden voor zover die bepaald worden door:
- a. de architectonische waarden van de afzonderlijke gebouwen;
- b. de historisch bepaalde rangschikking en samenhang van de gebouwen, waaronder mede begrepen bestaande open ruimtes tussen de gebouwen;
- c. de landschappelijke inpassing van de gebouwen.
26.2 Bouwregels
Er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig c.q. aansluitend aan de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande stedenbouwkundig beeld, voor zover betrekking hebbend op:
- a. voorgevels;
- b. goot- en bouwhoogte van de gebouwen;
- c. de breedte en de indeling van de voorgevel van de gebouwen;
- d. de dakvorm, dakhelling en nokrichting van de gebouwen;
- e. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan situering, afmetingen en kapvormen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de instandhouding en herstel van het stedenbouwkundig beeld;
- b. de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving van de bebouwing;
- c. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden;
Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het behoud van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende cultuurhistorische elementen zoals rijksmonumenten en beeldbepalende (karakteristieke) panden als opgenomen in de lijsten in de bijlagen 4 en 5.
27.2 Bouwregels
Op de voor “Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden mag, in afwijking van het bepaalde in onderliggende bestemming, uitsluitend bouwwerken worden gebouwd indien daardoor het stedenbouwkundig beeld en de cultuurhistorische waarde niet wezenlijk wordt aangetast.
27.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 28 Waarde - Ecologie (Pog)
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Ecologie (POG)" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ecologische verbindingszone ten behoeve van de verbetering van de migratie van plant en dier tussen afzonderlijke leefgebieden.
Een en ander met bijbehorende voorzieningen.
28.2 Bouwregels
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Waarde - Ecologische Hoofdstructuur (Ehs)
29.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding nader aangewezen voor Waarde - Ecologische hoofdstructuur (EHS)zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele en ecologische waarden.
29.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming mogen geen bouwwerken worden opgericht.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in29.2 teneinde bouwwerken op te richten conform de overige voor deze gronden geldende bestemming(en), mits door deze bouwwerken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen significante aantasting van de natuurlijke waarden ontstaat of kan ontstaan.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Waarde - Erosieremmend Element
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Erosieremmend element" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor de instandhouding en uitbreiding van waterremmende en erosiebeperkende landschapselementen.
30.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Waarde - Natura 2000
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natura 2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het instandhouden van de landschaps- en natuurwaarden en het voorkomen van verslechtering en verstoring van de aanwezige natuurlijke habitats.
31.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming mogen geen bouwwerken worden opgericht.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 31.2 teneinde bouwwerken op te richten conform de overige voor deze gronden geldende bestemming(en), mits door deze bouwwerken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen significante aantasting van de natuurlijke waarden ontstaat of kan ontstaan.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Waarde - Kwetsbaar Reliëf
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Kwetsbaar reliëf" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor behoud van de aanwezige hoogteverschillen in de bodemopbouw, aanwezig in de vorm van holle wegen en graften.
32.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 32.1, meer in het bijzonder:
- a. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (basisbestemming), met voorrang mede bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de in deze zone gelegen dan wel daaraan grenzende watergang of regenwaterbuffer.
33.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
33.3 Afwijken van de bouwregels
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Waterstaat - Waterberging
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor;
- a. herinrichting van de watergang alsmede het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden en ecologische relaties;
- b. tijdelijke opvang en berging van water.
Een en ander met bijbehorende voorzieningen.
34.2 Bouwregels
Op de voor "Waterstaat - Waterberging" aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterberging' van geringe omvang welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud, met dien verstande, dat de bouwhoogte van deze bouwwerken ten hoogste 3 meter mag bedragen.
34.3 Afwijken van de bouwregels
34.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor:
- a. opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 35 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 36 Algemene Bouwregels
36.1 Ondergronds bouwen
36.2 Algemene bepalingen over bestaande afstanden en andere maten
Artikel 37 Algemene Gebruiksregels
37.1 Strijdig gebruik
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.
Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt tenminste verstaan:
- a. het gebruik voor opslag, al dan niet voor de verhuur of de verkoop van machines, voer- of vaartuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- b. het gebruik voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
- c. het (laten) gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, prostitutie en straatprostitutie.
Artikel 38 Algemene Aanduidingsregels
38.1 milieuzone - bodembeschermingsgebied
38.2 milieuzone - stiltegebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied' zijn geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten die het natuurlijk heersende geluidsniveau van 40 dB(A) structureel aantasten. Dit betekent in ieder geval dat onderstaande functies niet zijn toegestaan:
- a. lawaaisporten;
- b. nieuwvestiging van intensieve recreatie;
- c. nieuwvestiging van niet-agrarische bedrijvigheid;
- d. laagvliegbewegingen;
Een geluidsrapport dient te worden overlegd wanneer nieuwe functies zijn gepland binnen het stiltegebied.
38.3 Overige zone - erosiebeperking
38.4 geluidzone - kartbaan
Artikel 39 Algemene Afwijkingsregels
39.1 Afwijken
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels omgevingsvergunning kan worden verleend, kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
- a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, inhoudsmaten (uitgezonderd woningen), bouwperceelgrensafstanden met ten hoogste 10%;
- b. het afwijken van bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10%, mits:
- 1. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd, waaromtrent advies wordt ingewonnen bij de Kwaliteitscommissie zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu;
- 2. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
- c. voor het plat afdekken van gebouwen, mits:
- 1. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit alsmede cultuurhistorische en landschappelijke waarden niet worden aangetast, en/of;
- 2. de noodzaak daartoe vanuit bedrijfseconomisch oogpunt is aangetoond;
- d. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, alsmede religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter;
- 4. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 meter mag bedragen;
Een en ander met dien verstande dat wanneer het gronden betreft die zijn gelegen binnen de bestemmingen “Leiding - Gas" en "Leiding - Riool" het bepaalde in de desbetreffende artikelen in acht wordt genomen.
- e. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor luchtvaartdoeleinden zoals plaatsmarkeringen, de richtings- en afstandinformatie voor vliegtuigen, de luchtverkeersbeveiliging en metereologische informatie, mits:
- 1. de oppervlakte per gebouw niet meer bedraagt dan 16 m²;
- 2. de goothoogte niet meer bedraagt van 3 meter;
- 3. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 20 meter;
- f. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- g. het in gering mate afwijken van een bestemmingsgrens, van het profiel van de weg, alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
- h. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 30 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik;
- i. het oprichten van antenne-installaties, met dien verstande dat deze voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de beleidsnotitie "ANTENNEBELEID 2012" van de gemeente Vaals (d.d. 18 december 2012);
- j. het gebruik van (een deel van) de hoofdbebouwing of bijbehorend bouwwerk voor een recreatiewoning, mits:
- 1. sprake is van een monumentaal of karakteristiek pand, teneinde deze bebouwing te behouden voor de toekomst;
- 2. het aantal recreatiewoningen niet meer dan 2 bedraagt en maximaal plaats biedt aan 4 personen per woning;
- 3. per recreatiewoning een maximum vloeroppervlakte van 100 m² geldt;
- 4. de recreatiewoning inpandig wordt gerealiseerd. Dit houdt in dat uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de recreatiewoning niet is toegestaan;
- 5. geen (gedeeltelijke) sloop van monumentale bebouwing mag plaatsvinden ten behoeve van de recreatiewoning;
- 6. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen;
- 7. de recreatieve activiteit geen ernstige of onevenredig hinder oplevert voor het woonmilieu in de directe omgeving;
- 8. gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
- 9. er dient te worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving, onder andere voor wat betreft brandveiligheid.
- k. het oprichten en innemen van een standplaats.
39.2 Afwegingskader
- 1. Een in artikel 39.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
- 2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 39.1 onder k kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de stedenbouwkundige samenhang ter plaatse (mede door het plaatsen van (mobiele) productreclame);
- het goed woon- en leefklimaat;
- verkeersafwikkeling;
- de parkeersituatie en parkeerdruk
- de bedrijfsvoering en milieuruimte van omliggende bedrijven.
Artikel 40 Algemene Procedureregels
40.1 Nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:
- a. Het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage.
- b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
- c. In het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de bouwvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging.
- d. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders.
- e. Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
Artikel 41 Overige Regels
41.1 Rangorde dubbelbestemmingen
- a. Indien sprake is van een strijdigheid tussen de bepalingen van de enkel- en dubbelbestemming prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming;
- b. Waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
- 1. in de eerste plaats artikel 17 Leiding - Gas;
- 2. in de tweede plaats artikel 19 Waarde - Archeologie 1;
- 3. in de derde plaats artikel20 Waarde - Archeologie 2;
- 4. in de vierde plaats artikel 21 Waarde - Archeologie 3;
- 5. in de vijfde plaats artikel 22 Waarde - Archeologie 4;
- 6. in de zesde plaats artikel 23 Waarde - Archeologie 5;
- 7. in de zevende plaats artikel 24 Waarde - Archeologie 6;
- 8. in de achtste plaats artikel 25 Waarde - Archeologie 7;
- 9. in de negende plaats artikel 18 Leiding - Riool;
- 10. in de tiende plaats artikel16 Leiding - Brandstof;
- 11. in de elfde plaats artikel 33 Waterstaat - Beschermingszone watergang;
- 12. in de twaalfde plaats artikel 34 Waterstaat - Waterberging;
- 13. in de dertiende plaats artikel 26 Waarde - Beschermd dorpsgezicht;
- 14. in de viertiende plaats artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie;
- 15. in de vijftiende plaats artikel 29 Waarde - Ecologische hoofdstructuur (EHS);
- 16. in de zestiende plaats artikel 28 Waarde - Ecologie (POG);
- 17. in de zeventiende plaats artikel31 Waarde - Natura 2000;
- 18. in de achttiende plaats artikel 30 Waarde - Erosieremmend element;
- 19. in de negentiende plaats artikel 32 Waarde - Kwetsbaar reliëf;
41.2 Andere wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 42 Overgangsrecht
42.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
42.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 43 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' van de gemeente Vaals.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Inpassing Camerig 22
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Beplantingslijst
Bijlage 4 Lijst Beeldbepalende Panden
Bijlage 5 Lijst Rijksmonumenten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' van de gemeente Vaals is vastgesteld op 9 januari 2014 en daarna, in verband met een aantal ruimtelijke ontwikkelingen, gerepareerd op 29 juni 2015. Nu het (gerepareerde) bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' van de gemeente Vaals al enkele jaren 'in gebruik' is, zijn daarin enkele omissies geconstateerd. Tevens is gebleken dat de verbeelding en de regels van het geldende bestemmingsplan op een aantal punten niet geheel op elkaar aansluiten; er zijn discrepanties tussen de verbeelding en de regels geconstateerd. Bovendien zijn er in de afgelopen periode binnen de gemeente Vaals nieuwe ontwikkelingen en (particuliere) initiatieven geweest, die om een planologisch-juridische verankering vragen. Derhalve is besloten het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' te herzien.
Daarbij geldt als uitgangspunt dat het (vastgestelde) bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' een actueel, uitvoerbaar en handhaafbaar planologisch-juridisch kader vormt, dat een eventuele toetsing door de bestuursrechter kan doorstaan.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied omvat het merendeel van het buitengebied van de gemeente Vaals. In onderstaande afbeelding is het plangebied in breder verband te zien.
Afbeelding 1: Plangebied bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013'
Het plangebied 'Herziening Buitengebied 2013' wordt 'aan de buitenzijde' deels begrensd door de gemeentegrens - die gedeeltelijk ook landsgrens is - en de komgrens van de kern Vaals. De stedelijke gebieden Lemiers, Vaals en Vijlen vallen buiten het plangebied.
1.3 Bestemmingsplan 'Buitengebied' En 'Buitengebied 2013'
Het (oude) bestemmingsplan 'Buitengebied' is door de raad van de gemeente Vaals op 16 april 2012 vastgesteld. Tegen dit bestemmingsplan is vervolgens beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de 'Afdeling'), die op 13 maart 2013 uitspraak heeft gedaan (zaaknummer 201206742/1/R1). Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard en het besluit van de gemeenteraad is gedeeltelijk vernietigd. Daarnaast is gebleken dat de juridische regeling, zoals deze in het bestemmingsplan 'Buitengebied' was vastgelegd, in de praktijk niet voldoende aansloot op de regeling zoals deze door de gemeente Vaals was voorzien. Derhalve is ervoor gekozen het bestemmingsplan 'Buitengebied' integraal te herzien. Deze herziening leidde tot de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013', op 9 januari 2014. Om een aantal ruimtelijke ontwikkelingen in dit bestemmingsplan te kunnen verankeren, is op 29 juni 2015 het herstelbesluit 'Buitengebied 2013' genomen.
1.4 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in Hoofdstuk 2 beschreven welke planverbeteringen worden meegenomen in het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013'. In Hoofdstuk 3 worden de nieuwe ontwikkelingen toegelicht. Hoofdstuk 4 gaat in op het vigerende rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidskader en op de relevante sectorale aspecten. In Hoofdstuk 5 komt de juridische opzet aan de orde. In hoofdstuk 6 wordt vervolgens stilgestaan bij de economische en maatschappelijke haalbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan. De procedure die ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan moet worden doorlopen, komt aan de orde in hoofdstuk 7.
Hoofdstuk 2 Planverbeteringen
2.1 Inleiding
Het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2013 van de gemeente Vaals is op 9 januari 2014 vastgesteld en op 29 juni 2015 gerepareerd. In de periode daarna zijn in dit bestemmingsplan een aantal omissies geconstateerd. Tevens is vastgesteld dat er discrepanties tussen de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan bestaan. Met voorliggende herziening worden deze omissies hersteld en worden de discrepanties tussen de verbeelding en de regels opgelost. In de volgende paragrafen worden de wijzigingen die in dit verband op de verbeelding en in de planregels zijn aangebracht, nader toegelicht.
2.2 Herstel Omissies
In de afgelopen periode zijn een aantal omissies in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' geconstateerd. Tevens is vastgesteld dat er discrepanties tussen de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan bestaan.
2.2.1 Recreatiewoningen diverse locaties
Voor diverse locaties binnen het buitengebied is op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan de aanduiding 'maatvoering, vrije tekst, ...' opgenomen (zie Bijlage 1 bij deze toelichting). In de planregels is geen bepaling opgenomen, die overeenkomt met deze aanduiding. Vanwege deze aanduiding kan voor de betreffende locaties uit de verbeelding in combinatie met de regels bovendien niet worden opgemaakt, om hoeveel recreatiewoningen het gaat. Op de verbeelding bij het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' worden de aanduidingen 'maatvoering, vrije tekst, ...' bij de locaties zoals opgenomen in het overzicht op Bijlage 1 aangepast. Per locatie wordt de aanduiding 'recreatiewoning' of 'maximum aantal recreatiewoningen' opgenomen.
Aanpassingen
- op de verbeelding de aanduiding 'maatvoering, vrije tekst, ...' bij de locaties zoals opgenomen in het overzicht op Bijlage 1 nader invullen en de aanduiding 'vrije tekst' vervangen door 'maximum aantal recreatiewoningen - ...';
- de planregels van de betreffende bestemmingen worden gewijzigd, waarbij recreatiewoningen zijn toegestaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' of 'maximum aantal recreatiewoningen';
- de aanduidingen 'recreatiewoning' en 'maximum aantal recreatiewoningen' in artikel 15.2.3 onder a worden afzonderlijk, in artikel 15.2.3 onder a (nieuw) en b (nieuw), opgenomen. De regels worden zodanig geredigeerd, dat een eenduidige regeling ontstaat, waarmee zowel de aanwezigheid en het gebruik van recreatiewoningen wordt geregeld, als het maximum aantal.
2.2.2 Lemierserberg 23 - Vaals
In het vigerende bestemmingsplan is voor de locatie Lemierserberg 23 te Vaals - camping Hoeve de Gastmolen - met bestemming 'Recreatie', ter plaatse van het sanitairgebouw op de verbeelding wel een aanduiding voor de maatvoering, maar geen bouwvlak opgenomen. Voor de overige gebouwen op deze locatie is wel een bouwvlak opgenomen. Gezien de planregels, dient voor elk gebouw binnen de bestemming 'Recreatie' een bouwvlak aanwezig te zijn.
Lemierserberg 23, bestemming 'Recreatie' (bouwvlak)
Aanpassing
- op de verbeelding een bouwvlak, met de aangeduide maatvoering, conform de contouren van het feitelijk aanwezige gebouw opnemen;
- de gronden die ten onrechte aangewezen zijn in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' worden herbestemd, om de bouwaanduidingen hier te verwijderen.
2.2.3 Begripsbepalingen agrarisch grondgebruik en houtopstand
In Hoofdstuk 1 van het vigerende bestemmingsplan zijn de begrippen 'agrarisch grondgebruik' en 'houtopstand' niet gedefinieerd. Aangezien deze begrippen een aantal malen in de planregels voorkomen en een uniforme uitleg daarvan wordt beoogd, worden deze begrippen toegevoegd aan artikel 2 van de planregels.
Aanpassingen
- in artikel 2.12 van de regels het begrip 'agrarisch grondgebruik': het gebruiken van gronden ten behoeve van een agrarisch productiefunctie' opnemen;
- in artikel 2.60 van de regels het begrip 'houtopstand': meerdere bomen en/of andere houtachtige gewassen, onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een begroeiing van heesters en struiken, bosplantsoen, een struweel of een heg.
2.2.4 Lemierserberg 35-37 - Vaals
In het vigerende bestemmingsplan is voor de locatie Lemierserberg 35-37 (Vaalserhof appartementen) met bestemming 'Recreatie' per abuis enkel een maatvoeringsaanduiding met de tekst 'vrije tekst 7' op de verbeelding opgenomen. De maatvoeringsaanduiding heeft voor deze locatie betrekking op het maximum aantal appartementen dat ter plaatse, binnen de aanduiding, aanwezig mag zijn. Op grond van een individuele procedure is het aantal recreatie-appartementen vastgelegd op totaal 15. De vakantie appartementen zijn verdeeld over 2 gebouwen. Voor deze gebouwen worden afzonderlijk de aanduidingen 'maximum aantal recreatiewoningen - 9' en 'maximum aantal recreatiewoningen - 6' opgenomen.
Lemierserberg 35-37, bestemming 'Recreatie' (maatvoering: vrije tekst 7)
Aanpassing
- op de verbeelding de aanduiding voor maximaal 9 appartementen voor één van de gebouwen opnemen;
- op de verbeelding de aanduiding voor maximaal 6 appartementen voor een ander van de gebouwen opnemen;
2.2.5 Harles 5a - Vijlen
In het vigerende bestemmingsplan is voor de locatie Harles 5a te Vijlen met bestemming 'Wonen' per abuis enkel een maatvoeringsaanduiding met de tekst 'vrije tekst 1' op de verbeelding opgenomen. De maatvoeringsaanduiding heeft voor deze locatie betrekking op het maximum aantal appartementen dat ter plaatse, binnen de aanduiding, aanwezig mag zijn.
Harles 5a, bestemming 'Wonen', (maatvoering: vrije tekst 1)
Aanpassing
- op de verbeelding voor deze locatie de aanduiding 'maatvoering, vrije tekst' vervangen door 'recreatiewoning'.
2.2.6 Cottessen 8 - Vijlen
In het geldende bestemmingsplan is voor het meest rechtse gebouw op de locatie Cottessen 8 met bestemming 'Recreatie' de maatvoering 'vrije tekst 3' op de verbeelding opgenomen.
Cottessen 8, bestemming 'Recreatie' (maatvoering: vrije tekst 3)
Aanpassing
- op de verbeelding voor deze locatie de correcte maatvoering en omschrijving voor het meest rechtse gebouw opnemen.
2.2.7 Rott 30-32 - Vijlen
In het vigerende bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied 2013, Partiële herziening Rott 26 t/m 40' (vastgesteld 6 februari 2017) zijn voor de locatie Rott 30-32 te Vijlen met bestemming 'Wonen' per abuis twee wooneenheden en een recreatiewoning opgenomen. Dit moeten een woning en twee recreatiewoningen zijn. Ter plaatse zijn namelijk één woning en twee recreatiewoningen vergund en aanwezig. De regeling wordt overeenkomstig de feitelijke en vergunde situatie aangepast.
Rott 30-32, bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- op de verbeelding voor deze locatie een woning en twee recreatiewoningen opnemen (aanduiding en maatvoering wijzigen).
2.2.8 Oud Lemiers 16 - Lemiers
In het vigerende bestemmingsplan is aan de locatie Oud Lemiers 16 te Lemiers (de Catharinakapel) de bestemming 'Wonen' toegekend. Dit had de bestemming 'Maatschappelijk' moeten zijn. De aangrenzende locatie, die nu de bestemming 'Maatschappelijk' heeft, dient overeenkomstig de feitelijke en vergunde situatie de bestemming 'Wonen' met 2 woonvlakken krijgen. Per abuis zijn de betreffende bestemmingen in het geldend plan omgewisseld.
Oud Lemiers 16 e.o., bestemming 'Wonen' en 'Maatschappelijk'
Aanpassingen
- op de verbeelding voor deze locatie de bestemming 'Wonen' wijzigen in 'Maatschappelijk' met de daarbij behorende aanduidingen 'religie' en 'bedrijfswoning uitgesloten';
- op de verbeelding voor de aangrenzende locatie de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in 'Wonen' met twee woonvlakken.
2.2.9 Holset 10 - Lemiers
De locatie Holset 10 te Lemiers heeft de bestemming 'Wonen'. Het bestaande boerderijpand op deze locatie is gesplitst in 2 wooneenheden. Voor elk van de locaties wordt een afzonderlijke woonbestemming toegekend.
Gezien de ligging ten opzichte van de openbare weg is het op het meest zuidelijke perceel uitsluitend mogelijk een bijbehorend bouwwerk te realiseren vóór de voorgevellijn. Om dit specifiek voor deze locatie mogelijk te maken, wordt een specifieke bouwaanduiding toegekend: 'specifieke bouwaanduiding - bouwen voor de voorgevel 5'. Dit wordt verankerd in de planregels en hier wordt tevens vastgelegd dat de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevellijn 75 m2 mag bedragen.
De verbeelding wordt zodanig aangepast, dat alle bestaande, vergunde bebouwing binnen de woonbestemming is gelegen. Op dit moment is in de noordoosthoek sprake van een omissie.
Holset 10, bestemming 'Wonen'
Aanpassingen
- toekennen van 2 woonbestemmingen op de verbeelding;
- toestaan van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevel op het zuidelijk bestemmingsvlak door middel van een aanduiding op de verbeelding en een specifieke bepaling in de regels (artikel 15.2 a onder 4);
- omvang woonbestemming afstemmen op aanwezige, vergunde bebouwing.
2.2.10 Holset 51-61 - Vijlen
De locatie Holset 51-61 te Vijlen heeft gedeeltelijk de bestemming 'Wonen' (2 woningen en 2 recreatiewoningen, gelegen aan Holset 51 en 53 met 53a en b) en gedeeltelijk de bestemming 'Natuur - Landgoed' (4 woningen en 1 recreatiewoning, gelegen aan Holset 55, 57, 59, 61).
Op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan is voor de locatie Holset 55-61 in het bouwvlak de aanduiding '-bw' (bedrijfswoning uitgesloten) opgenomen, terwijl in het deel van het pand met de bestemming 'Natuur - Landgoed' vier burgerwoningen zijn gelegen. Ook zijn ter plaatse recreatiewoningen aanwezig. Zowel de verbeelding als de planregels moeten in overeenstemming worden gebracht met de feitelijke en vergunde situatie ter plaatse.
Het overige deel is bestemd als 'Wonen'. Voor deze locatie zijn op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan 2 woningen opgenomen. Naast deze woningen zijn in dit deel van de bebouwing recreatiewoningen aanwezig.
Holset 55-61, bestemming 'Natuur - Landgoed', Holset 51 - 53, bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- binnen het bouwvlak van de bestemming 'Natuur - Landgoed' het maximale aantal wooneenheden vastleggen op vier. Daarbij gaat het om reguliere burgerwoningen met recreatiewoningen (rw). Bedrijfswoningen blijven voor deze locatie uitgesloten (-bw);
- binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' worden twee woningen, twee recreatiewoningen (Holset 53) en bed and breakfast (Holset 51) mogelijk gemaakt door middel van aanduidingen;
- in artikel 10.2.1 onder c: 'maximum aantal wooneenheden' vervangen door 'recreatiewoning' en 'maximum aantal recreatiewoningen';
- in artikel 10.2.1 onder d invoegen: woningen, slechts indien op de verbeelding een maximum aantal wooneenheden is opgenomen, waarbij dit aantal woningen maximaal is toegestaan. Voor die locaties waar geen aanduiding voor het maximum aantal woningen is opgenomen, zijn (burger-)woningen niet toegestaan.
2.2.11 Harles 14 - Vijlen
In het vigerende bestemmingsplan komt voor de locatie Harles 14 te Vijlen de weergave van de bestemming 'Wonen' op de verbeelding niet overeen met de feitelijke eigendomssituatie. De aanduiding 'wonen uitgesloten' is niet opgenomen, zodat op deze locatie meerdere woningen zijn toegestaan, terwijl ter plaatse slechts één woning vergund en aanwezig is.
Harles 14, bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- op de verbeelding beide woonbestemmingen samenvoegen tot één bestemmingsvlak 'Wonen', waar maximaal één woning is toegestaan.
2.2.12 Melleschet 61 - Vijlen
In het vigerende bestemmingsplan is voor de locatie Melleschet 61 te Vijlen met bestemming 'Wonen' ten zuiden van de stal een separaat woonvlak op de verbeelding opgenomen. Voor dit separate woonvlak is geen aanduiding 'wonen uitgesloten' opgenomen, waardoor het mogelijk is om een nieuwe woning te bouwen. Dit is echter niet wenselijk, omdat dit zou leiden tot een ongewenste verstening van het buitengebied. Bovendien zijn nieuwe woningen conform beleid alleen nog in de kernen toegestaan.
Melleschet 61, bestemming 'Wonen' (aanduiding 'Wonen uitgesloten' niet opgenomen)
Aanpassing
- op de verbeelding voor het separate woonvlak de aanduiding 'wonen uitgesloten' opnemen.
2.2.13 Holset 48-54 - Vijlen
In het vigerende bestemmingsplan zijn voor de locaties Holset 48 tot en met 54 te Vijlen een kleine en een grote bestemming 'Horeca' op de verbeelding opgenomen. Deze bestemmingen 'Horeca' hebben zowel betrekking op de woning en het bedrijf, gelegen aan Holset 48, als op de bedrijfspanden, gelegen aan Holset 52 - 54. De bedrijfspanden, gesitueerd aan Holset 52 - 54, behoren echter toe aan een andere eigenaar. De horecabestemmingen zijn niet correct opgenomen. Op deze locaties is namelijk sprake van drie afzonderlijke horecabestemmingen.
Holset 48-50, bestemming 'Horeca'
Aanpassing
- op de verbeelding separate horeca-bestemmingen toekennen voor de locaties Holset 48, 52 en 54 zodat duidelijk is dat dit gescheiden percelen zijn en inrichtingen die apart van elkaar geëxploiteerd worden. Voor elk van de drie aparte vlakken, de bestemming 'Horeca' opnemen.
2.2.14 Camerig 13 - Vijlen
In het vigerende bestemmingsplan zijn voor de locatie Camerig 13 te Vijlen met bestemming 'Wonen' twee woonvlakken op de verbeelding opgenomen. Omdat per bestemmingsvlak één woning is toegestaan, is het in beginsel mogelijk om binnen dit bouwvlak een (extra) woning te bouwen. Dit is niet wenselijk, omdat dit zou leiden tot een ongewenste verstening van het buitengebied. Bovendien zijn nieuwe woningen conform beleid alleen nog in de kernen toegestaan.
Camerig 13, bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- op de verbeelding beide woonvlakken samenvoegen tot één bestemmingsvlak 'Wonen'.
2.2.15 Synchroniseren begrip 'speelveld'
In de regels van het vigerende bestemmingsplan is in artikel 7.1 onder g (bestemming 'Maatschappelijk') aangegeven, dat een activiteitenplein mogelijk is voor zover dit op de verbeelding door middel van de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - speelveldje' is aangegeven. In de digitale legenda bij het plein aan de Heuvel wordt gesproken over een 'specifieke vorm van maatschappelijk - speelveld'.
Aanpassing
- in artikel 8.1 onder h van de planregels (bestemming 'Maatschappelijk) 'specifieke vorm van maatschappelijk - speelveldje' wijzigen in 'specifieke vorm van maatschappelijk - speelveld' teneinde de terminologie te synchroniseren. Deze wijziging eveneens doorvoeren in de bouwregels (artikel 8.2).
2.2.16 Mamelisserweg 9 - Vijlen
Voor de locatie Mamelisserweg 9 te Vijlen met de bestemming 'Maatschappelijk' wordt in de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan verwezen naar artikel 8.2.1 onder d (bedrijfsgebouwen) van de planregels. In dit artikel is twee keer een maximaal toegestane goothoogte (8,00 meter respectievelijk 11,00 meter) opgenomen. Het betreffende perceel heeft twee vlakken met een maatschappelijke functie en de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgappartement'. Op grond van de huidige juridisch-planologische regeling is niet duidelijk, welke hoogte voor welk gebouw geldt.
Voor het meest linkse gebouw bedraagt de maximale goothoogte 11,00 meter en voor het rechter gebouw geldt de maximale goothoogte van 8,00 meter. Deze maatvoeringen zijn echter niet op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan opgenomen.
Mamelisserweg 9, bestemming 'Maatschappelijk'
Aanpassing
- op de verbeelding voor de aanwezige zorgappartementen de maatvoeringen met betrekking tot de maximaal toegestane goothoogte (8,00 respectievelijk 11,00 meter) opnemen;
- artikel 8.2.1 onder d als volgt aanpassen: ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag de goothoogte niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
2.2.17 Harles 20 - Vijlen
Voor de locatie Harles 20 te Vijlen met bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' is op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan het verkeerde gebouw voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' (WR-C).
Harles 20, bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'
Aanpassing
- voor de locatie Harles 20 te Vijlen op de verbeelding het juiste gebouw voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' (WR-C).
2.2.18 Dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie': verstoringsdiepte
In opdracht van de gemeente Vaals heeft onderzoeksbureau BAAC in 2010 een archeologische inventarisatie voor het gehele grondgebied van de gemeente uitgevoerd en vervolgens een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld (BAAC-rapport V-09.0023). Op de verwachtingskaart staan naast de reeds bekende archeologische waarden ook de te verwachten archeologische waarden in de vorm van zones met een bepaalde trefkans. In het vigerende bestemmingsplan is de archeologische verwachtingskaart vertaald in regels ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden, door bij bodemverstorende activiteiten archeologisch onderzoek te verplichten.
In de regels van het vigerende bestemmingsplan, onder de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie', is de toegestane verstoringsdiepte niet correct opgenomen. De maximaal toegestane verstoringsdiepte die binnen de bebouwde kom geldt (0,50 meter) is verwisseld met de verstoringsdiepte die buiten de bebouwde kom geldt (0,30 meter).
In artikel 20.2.1 onder c, artikel 21.2.1 onder c en artikel 22.2.1 onder c moet de toegestane verstoringsdiepte binnen de bebouwde kom 0,50 meter en buiten de bebouwde kom 0,30 meter zijn. In artikel 23.2.1 onder c, artikel 24.2.1 onder c en artikel 25.2.1 onder b moet de toegestane verstoringsdiepte binnen de bebouwde kom (eveneens) 0,50 meter en buiten de bebouwde kom 0,40 meter zijn.
Aanpassing
- in de regels van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' de correcte waarde voor de maximaal toegestane verstoringsdiepte opnemen zoals hierboven aangegeven.
2.2.19 Gemmenicherweg 61 - Vaals
Het perceel, gelegen aan de Gemmenicherweg 61 te Vaals, behoort samen met het kadastrale perceel dat twee percelen noordelijker ligt (sectie B, nummer 2497), toe aan dezelfde eigenaar. Op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan is tussen deze beide percelen geen koppeling aangebracht. Met het oog op een eventuele verkoop van het noordelijke perceel als separaat woningbouwkavel wil de gemeente dit perceel voorzien van de aanduiding 'Wonen uitgesloten' (-w). Separate verkoop als zelfstandig woningbouwkavel is niet wenselijk, omdat nieuwe woningen conform beleid alleen nog in de kernen zijn toegestaan. Daarnaast zou dit leiden tot een ongewenste verstening van het buitengebied.
Gemmenicherweg 61, bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- op de verbeelding voor het perceel (sectie B, nummer 2947) de aanduiding 'wonen uitgesloten' (-w) opnemen;
2.2.20 Rott 61 - Vijlen
Op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan zijn voor de locatie Rott 61 te Vijlen met bestemming 'Recreatie' de aanduidingen 'maximaal aantal recreatiewoningen - 4' en 'bedrijfswoning' opgenomen. Op 31 augustus 1992 is door het college van burgemeester en wethouders voor deze locatie echter een (gewijzigde) vergunning verleend voor de verbouw van de (voormalige) boerderij tot 1 bedrijfswoning en 5 recreatiewoningen, die conform deze vergunning zijn gerealiseerd. De situatie zoals deze feitelijk is, komt dus niet overeen met de situatie zoals deze op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan is opgenomen.
Rott 61, bestemming 'Recreatie'
Aanpassing
- voor de locatie Rott 61 te Vijlen op de verbeelding de aanduiding 'maximaal aantal recreatiewoningen - 5' alsmede de aanduiding ' bedrijfswoning' (bw) opnemen;
- in artikel 11.2 onder c van de regels het woordje 'wooneenheden' vervangen door 'recreatiewoningen'. Artikel 11.2 onder c eveneens aanpassen, zodat het maximum aantal recreatiewoningen wordt begrensd overeenkomstig de aanduiding op de verbeelding.
2.2.21 Oud Lemiers 23 - Lemiers
De eigenaar van de woning, gelegen op de locatie Oud Lemiers 23 te Lemiers, is niet tevens eigenaar van het perceel met kadastraal nummer 735. Het perceel met nummer 735 behoort toe aan de eigenaar van het perceel, gelegen aan Oud Lemiers 17. De eigendomsverhouding komt niet overeen met de situatie zoals deze op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan is weergegeven.
Aanpassing
- op de verbeelding het perceel, gelegen voor de locatie Oud Lemiers 23, loskoppelen van dit perceel en de aanduiding 'wonen uitgesloten' (-w) opnemen.
2.2.22 Vijlenstraat 59 - Vijlen
Op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan zijn de woonbestemmingen voor de locatie Vijlenstraat 59 te Vijlen alsmede voor het daartegenover gelegen perceel in vergelijking met de situatie op de verbeelding bij het (oude) bestemmingsplan Buitengebied uit 2012 te ruim opgenomen. Op de verbeelding van het bestaande bestemmingsplan gaan de grenzen van de bestemming 'Wonen' zelfs over de kadastrale grenzen heen. Deze situatie is niet wenselijk. Op de verbeelding bij het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' wordt aangesloten bij de situatie zoals deze was opgenomen op de verbeelding bij het bestemmingsplan 'Buitengebied' uit 2012.
Vijlenstraat 59, bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- voor de locatie Vijlenstraat 59 en het daartegenover gelegen perceel op de verbeelding de grenzen voor de bestemming 'Wonen' aanpassen, overeenkomstig de regeling zoals deze was opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied'.
2.2.23 Paragraaf 4.6.6 toelichting: voorziening van openbaar nut
Volgens paragraaf 4.6.6 in de toelichting van het vigerende bestemmingsplan komen gebouwde voorzieningen van openbaar nut in het buitengebied van Vaals niet voor. Dit is niet correct.
Aan de Viergrenzenweg is een bebouwde nutsvoorziening gelegen, in het beheer bij WML. Op de verbeelding (aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorzieningen') en in de planregels (artikel 9.1 onder o, artikel 9.2 onder b en artikel 9.2.3) is de voorziening wel geregeld. Met deze paragraaf is ook paragraaf 4.6.6 van de toelichting hersteld.
Omgeving Viergrenzenweg, bestemming 'Natuur', aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorziening' (en enkele andere aanduidingen)
Aanpassing
- Met voorstaande toelichting is paragraaf 4.6.6 van de toelichting van het vigerend plan 'Buitengebied 2013' hersteld. De regeling is reeds correct opgenomen op de verbeelding en in de planregels.
2.2.24 Holset 17 (19) - Lemiers
Op de verbeelding bij het vigerende bestemmingsplan is aan de locatie Holset 17 (19) de bestemming 'Wonen' toegekend. Voor deze locatie is in 1995 een vergunning verleend, waarbij het voorste gebouw op dit perceel eveneens als woning is vergund. Als gevolg daarvan zijn er nu twee woningen binnen 1 woonvlak gesitueerd. Deze situatie is in strijd met het geldende bestemmingsplan.
Om recht te doen aan de feitelijke situatie dient het perceel Holset 17 (19) overeenkomstig de kadastrale percelen te worden gesplitst in twee afzonderlijke woonvlakken.
Holset 17 (19), bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- op de verbeelding het perceel Holset 17 (19) overeenkomstig de kadastrale percelen splitsen in twee afzonderlijke woonvlakken.
2.2.25 Oud Lemiers 28 - Lemiers
Volgens de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan heeft de locatie Oud Lemiers 28 te Lemiers de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'. Het agrarische bouwvlak loopt op deze verbeelding echter over het aangrenzende perceel heen. Het aangrenzende perceel heeft een andere eigenaar. Deze situatie wordt in het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' hersteld, door aan te sluiten bij de feitelijke situatie, zoals deze uit de kadastrale gegevens blijkt.
Oud Lemiers 28, 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'
Aanpassing
- op de verbeelding aansluiten bij de feitelijke situatie zoals deze uit de kadastrale gegevens blijkt en twee afzonderlijke bouwvlakken opnemen.
2.2.26 Lemiers-Rijksweg 122, 124 en 126 - Lemiers
Op de bedrijfsbestemming Lemiers-Rijksweg 122, 124 en 126 zijn 2 bedrijfswoningen en 1 kantoor vergund (besluit van Burgemeester en wethouders van de gemeente Vaals d.d. 25 november 1996) en gevestigd. Deze toegestane en feitelijke situatie is juridisch-planologisch niet correct verankerd in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013'. Het toegestane aantal woningen en de toegestane kantoorfunctie dienen opgenomen te worden in voorliggende herziening.
Aanpassing
- toevoegen aanduiding 2 bedrijfswoningen
- toevoegen aanduiding 'kantoor'
2.2.27 Geluidzone kartbaan Vaals
Aan de noordzijde van de kern Vaals is een (buiten-)kartbaan gelegen. De kartbaan is geregeld in het bestemmingsplan 'Selzerbeek'. De provincie Limburg heeft, als bevoegd gezag voor de inrichting een geluidzone vastgesteld. Deze zone is deels over de gronden in het buitengebied gelegen. Per abuis is de zone niet opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013'. De zone wordt in voorliggende herziening verankerd op de verbeelding en vastgelegd in de regels.
Aanpassing
- opnemen van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - kartbaan' voor de relevante gronden;
- verankering van de bijbehorende regeling in artikel 38.4.
2.2.28 Paragraaf 4.6.4 toelichting: Wonen
Volgens paragraaf 4.6.4 van de toelichting van het vigerende bestemmingsplan mogen woningen inclusief bijbehorende bouwwerken niet groter zijn dan 750 m3. De beoogde en opgenomen regeling is echter dat dit geldt voor nieuw te bouwen woningen. Deze mogen niet groter zijn dan 750 m3. Na oprichting/ bestaande woningen mogen worden vergroot met bijbehorende bouwwerken, voor zover passend binnen de bouwregels.
Met deze paragraaf is paragraaf 4.6.4 van de toelichting hersteld/ aangevuld.
Aanpassing
- Met voorstaande toelichting is paragraaf 4.6.4 van de toelichting van het vigerend plan 'Buitengebied 2013' hersteld/ aangevuld. De regeling is reeds correct opgenomen in de planregels.
2.2.29 Tekstuele onvolkomenheden
Bij het doornemen van het plan, zijn enkele onvolkomenheden in de tekst (typefouten ed.) en structuur (onjuist verwijzingen ed. ) geconstateerd. Deze zijn in voorliggend plan hersteld. Deze wijzigingen hebben geen invloed op de inhoud van het plan.
2.3 Actualiseringen En Wijzigingen
2.3.1 Mogelijkheden plat afdekken van gebouwen
In de regels van het vigerende bestemmingsplan is geen algemene afwijkingsmogelijkheid voor platte daken bij woningen opgenomen. Artikel 39.1 onder c voorziet enkel in een mogelijkheid voor het plat afdekken van gebouwen, mits de noodzaak daartoe vanuit bedrijfseconomisch oogpunt is aangetoond. In andere plannen van de gemeente Vaals is wel een meer specifieke regeling voor het plat afdekken van woningen aanwezig.
Om meer eenheid te brengen in de verschillende plannen, wordt ervoor gekozen de bestaande algemene afwijkingsbevoegdheid ook meer op woningen van toepassing te laten zijn, door het aanvullen van de planregels. De voorwaarden bij de algemene afwijkingsbevoegdheid worden van elkaar losgekoppeld, waardoor ook uitsluitend stedenbouwkundige en ruimtelijke karaktereigenschappen leidend kunnen zijn in de afweging.
Aanpassing
- artikel 39.1 onder c zodanig wijzigen dat bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de planregels ten behoeve van het plat afdekken van een gebouw, mits het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit alsmede cultuurhistorische- en landschappelijke waarden niet worden aangetast, en/of de noodzaak daartoe vanuit bedrijfseconomisch oogpunt is aangetoond.
2.3.2 Groenenweg 20a
De locatie Groenenweg 20 te Vijlen is voorzien van een bedrijfsbestemming ten behoeve van de bakkerij die in het Handelsregister op dit adres is ingeschreven. Bij een controle is echter geconstateerd dat de feitelijke bedrijfsactiviteiten van deze bakkerij niet plaatsvinden op Groenenweg 20, maar in het naastgelegen pand Groenenweg 20a. Groenenweg 20 wordt gebruikt als een woonobject. Om het planologisch-juridische kader aan te passen zodat deze overeenkomt met de reeds jarenlang bestaande feitelijke situatie is ervoor gekozen om het woonobject Groenenweg 20 te voorzien van een woonbestemming, en het pand waar bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden van een bedrijfsbestemming.
2.3.3 Holset 57 - Vijlen
De omvang van het rijksmonument 'Hoeve Einrath', gesitueerd op de locatie Holset 57, is gewijzigd ten opzichte van de situatie zoals deze is weergegeven in het geldende bestemmingsplan. Het noordwestelijke gedeelte van de hoeve heeft recent eveneens de monumentale status gekregen.
Holset 57, bestemming Natuur - Landgoed
Aanpassing
- op de verbeelding voor deze locatie de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' aanpassen aan de nieuwe omvang (overeenkomstig de informatie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).
2.3.4 Wonen in bedrijfswoningen
In de regels van het geldende bestemmingplan is 'wonen in bedrijfswoningen' onder de bestemmingsomschrijving 'Agrarisch met waarden - Landschap' niet opgenomen. De mogelijkheid 'wonen in bedrijfswoningen' ontbreekt ook bij de bestemmingsomschrijvingen van de bestemmingen 'Bedrijf', 'Horeca' en Maatschappelijk'. Bij de bestemming 'Recreatie' is 'wonen in bedrijfswoningen' wel onder de bestemmingsomschrijving opgenomen. Het wonen in een (al dan niet agrarische) bedrijfswoning maakt onderdeel uit van een bestemming, en dient dan ook in de bestemmingsomschrijving te worden verankerd.
Aanpassing
- in de regels de mogelijkheid 'wonen in bedrijfswoningen' in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen 'Agrarisch', 'Bedrijf', 'Horeca' en 'Maatschappelijk' opnemen.
2.3.5 Vijlenberg (ongenummerd) - Vijlen
Voor de locatie Vijlenberg (ongenummerd) te Vijlen (perceel Vaals F 569) is een overeenkomst gesloten met de provincie om een deel van de gronden in te richten als natuur. Als gevolg van deze afspraak, die voor onbepaalde tijd geldt, is invulling gegeven aan de gronden als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De bestemming van dit deel van de gronden dient aangepast te worden van 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' naar 'Natuur'.
Op de gronden zijn voorts twee gebouwtjes gelegen, die niet op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan zijn opgenomen. Op de verbeelding van bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' worden de betreffende gebouwtjes voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - veldschuur', waarmee deze worden toegestaan. Het begrip 'veldschuur' wordt in de regels van voorliggend bestemmingsplan gedefinieerd (artikel 2.115).
Vijlenberg (ongenummerd), bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'
Aanpassingen
- de bestemming van een deel van de gronden wordt gewijzigd van 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' in 'Natuur';
- op de verbeelding de aanwezige gebouwtjes voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - veldschuur';
- in de regels het begrip 'veldschuur' definiëren en onder de bestemming 'Natuur' de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - veldschuur' opnemen.
2.3.6 Aanpassen artikel 3.4.7 en 4.4.7 (hagelnetten)
In artikel 3.4.7 onder e en artikel 4.4.7 onder e van de regels van het vigerende bestemmingsplan is bepaald dat hagelnetten niet mogen doorlopen tot aan de grond. Op enkele plekken is het gewenst wel netten te spannen tot de grond, om het invliegen van en vraat door vogels te beperken. In het plan wordt een afwijkingsbevoegdheid opgenomen, om overige netten, na een gedegen belangenafweging, te kunnen plaatsen.
Aanpassing
- afwijkingsbevoegdheid toevoegen ten behoeve van overige netconstructies in artikel 4.4.8 en artikel 5.4.8.
2.3.7 Artikel 35.1.2 van de planregels
In de algemene bouwregels van het vigerende bestemmingsplan is een bepaling opgenomen, specifiek voor het ondergronds bouwen binnen de bestemmingen 'Natuur - Landgoed' en 'Natuur'. Deze bepaling blijkt geen toegevoegde waarde te hebben, en wordt derhalve geschrapt.
Aanpassing
- Voor zover het betreft de regeling voor het ondergronds bouwen binnen de bestemmingen Natuur en Natuur - Landgoed wordt de betreffende bepaling uit de planregels verwijderd.
2.3.8 Vijlenstraat 11 - Vijlen
Naar aanleiding van een cultuurhistorische quickscan door Buro4 in maart 2015 (Bijlage 5) dient aan de locatie aan de Vijlenstraat 11 te Vaals de dubbelbestemming 'Waarde-Cultuurhistorie' te worden toegekend.
Tevens is op deze locatie sprake van een afwijkende inhoudsmaat. Op grond van de wijziging in de algemene bouwregels, wordt deze ondervangen (zie ook paragraaf 3.2.12).
Vijlenstaat 11, bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- voor de locatie Vijlenstraat 11 te Vaals de dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie (WR-C) opnemen.
2.3.9 Begrippen 'vakantiewoningen' en 'recreatiewoningen'
In artikel 39.1 onder j van de regels van het vigerende bestemmingsplan wordt een aantal malen gesproken over een 'vakantiewoning' in plaats van een 'recreatiewoning'. De term 'recreatiewoning', die in het vigerende bestemmingsplan wordt gebruikt en die tevens aansluit bij de terminologie, zoals deze in de Beleidsregel Buitenplanse Afwijkingsbevoegdheden Gemeente Vaals 2017 is toegepast, zal ook in het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' worden gebruikt.
Aanpassing
- in artikel 39.1 onder j van de planregels het woordje 'vakantiewoning' vervangen door het woordje 'recreatiewoning'. Ook op andere plekken in het plan waar het begrip 'vakantiewoning' gehanteerd wordt, dit vervangen door 'recreatiewoning'.
2.3.10 Bestemming 'Natuur': aanlegvergunningen
In artikel 9.6 van het vigerende bestemmingsplan (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) onder de bestemming 'Natuur' is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Dit stelsel is in dit plan overgenomen in Artikel 9.7. Artikel 9.5 onder f bepaalt echter dat het gebruik van gronden en opstallen (....), meer in het bijzonder voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden (....) tot een met de bestemming 'Natuur' strijdig gebruik wordt gerekend.
Aangezien het doel en de strekking van artikel 9.5 onder f niet kunnen worden verenigd met artikel 9.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, kan artikel 9.5 onder f vervallen.
Aanpassing
- artikel 9.5 onder f uit de regels verwijderen
2.3.11 Regels betreffende aanlegstelsels (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden)
In de regels van het vigerende bestemmingsplan is voor diverse bestemmingen een aanlegstelsel opgenomen. Werken en werkzaamheden waarop de Omgevingsverordening Limburg van toepassing is, zijn uitgezonderd van het verbod om werken en werkzaamheden uit te voeren zonder deze vergunning. Na de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied 2013" is de provinciale verordening geactualiseerd. In deze herziening wordt dan ook een koppeling opgenomen naar de vigerende verordening.
Aanpassing
- in de regels die van toepassing zijn bij het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden een koppeling leggen met de vigerende Omgevingsverordening Limburg 2014.
2.3.12 Standplaatsvergunningen: APV versus bestemmingsplan
Overeenkomstig de mogelijkheden die geboden worden in de APV, is het wenselijk een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid op te nemen voor het mogelijk maken van standplaatsen/ kraampjes. Gezien het toeristisch karakter van de gemeente is er, met name in het seizoen, veelvuldig vraag naar mogelijkheden om tijdelijke buitenverkoop mogelijk te maken.
Aanpassing
- artikel 38 wordt aangevuld met een algemene afwijkingsbevoegdheid voor het oprichten van kraampjes/ standplaatsen.
2.3.13 Afwijkingsmogelijkheden B&B
In artikel 14.6.2 van de regels van het vigerende bestemmingsplan is de mogelijkheid binnen de bestemming 'Wonen' ten behoeve van een bed&breakfast van het bestemmingsplan af te wijken, geregeld. De mogelijkheid om ten behoeve van een bed&breakfast van het bestemmingsplan af te wijken, is tevens geregeld in artikel 12.4 van de Beleidsregel Buitenplanse Afwijkingsmogelijkheden Gemeente Vaals 2017 (hierna: Afwijkingenbeleid 2017). In de regels van het bestemmingsplan Herziening Buitengebied 2013 wordt de regeling in de planregels afgestemd op de regeling in artikel 12.4 van het Afwijkingenbeleid 2017 van de gemeente Vaals.
Aanpassing
- artikel 15.6.2 Bed&breakfast van de regels wordt zodanig gewijzigd, dat recht wordt gedaan aan de beleidsregel 'Afwijkingsbevoegdheden'.
2.3.14 Regels synchroniseren met beleid B&B
In de regels van het geldende bestemmingsplan is de mogelijkheid om ten behoeve van een bed&breakfast van het bestemmingsplan af te wijken, ook voor andere bestemmingen (bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' en bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap') opgenomen. In de regels van bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' worden de betreffende regelingen afgestemd op de regeling in de aangepaste versie van artikel 15.6.2, zoals opgenomen in de regels van het nieuwe bestemmingsplan (zie paragraaf 2.3.13).
In artikel 11 onder de bestemming 'Recreatie' van het geldende bestemmingsplan is de mogelijkheid een bed&breakfast te exploiteren rechtstreeks toegestaan. Dit artikel wordt in bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' voor dit aspect niet gewijzigd.
Aanpassingen
- in de regels betreffende het afwijken van het gebruik onder de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' een nieuw lid 4.6.2 opnemen waarin de regeling omtrent het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van een bed&breakfast wordt opgenomen;
- in de regels betreffende het afwijken van het gebruik onder de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' een nieuw lid 5.6.2 opnemen waarin de regeling omtrent het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van een bed&breakfast wordt opgenomen.
2.3.15 Mamelis 14-14a - Lemiers
Op de locatie Mamelis 14-14a te Lemiers is een viskwekerij gevestigd. Op grond van artikel 6.2 onder a (bestemming bedrijf) kan de gemeente geen vergunning verlenen voor het plaatsen van een nettenconstructie over de kweekvijvers, aangezien dit artikel voorschrijft dat gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, enkel binnen het bouwvlak zijn toegestaan.
De gemeente Vaals vindt het wenselijk dat kweekvijvers van een nettenconstructie kunnen worden voorzien. Deze mogelijkheid wordt dan ook opgenomen in 6.2. Hierbij wordt een maximale hoogte gekoppeld aan eventuele netconstructies.
Mamelis 14-14a, bestemming 'Bedrijf'
Aanpassing
- toevoegen van een specifieke regeling aan artikel 6.2, waarin netconstructies worden mogelijk gemaakt tot een hoogte van 3 meter in het geval van specifiek aangeduide gronden.
2.3.16 Mamelis 21-23 - Lemiers
Op de hoeve Mamelis (rijksmonument) met bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap zijn drie woningen gelegen, te weten: Mamelis 21, 21a en 23. Op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan is deze locatie niet voorzien van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' wordt aangegeven dat op de hoeve Mamelis maximaal 3 wooneenheden kunnen worden gevestigd.
Mamelis 21, 21a en 23, bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap
Aanpassing
- voor deze locatie op de verbeelding de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden: 3' opnemen
2.3.17 Holset 68 - Lemiers
Op de locatie Holset 68 met bestemming 'Wonen' zijn conform vergunning vier woningen aanwezig. Op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan is deze locatie niet voorzien van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' wordt aangegeven dat op de locatie Holset 68 maximaal vier wooneenheden kunnen worden gevestigd.
Holset 68, bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- voor deze locatie op de verbeelding de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden: 4' opnemen
2.3.18 Strijdig gebruik staan- en ligplaatsen
In een aantal artikelen in het plan is bepaald dat tot een met de bestemming strijdig gebruik in ieder geval wordt gerekend, het gebruik van de gronden en opstallen 'als staan- of ligplaats voor onderkomens behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot 'Agrarisch met waarden - Landschap' bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden, uitgezonderd reeds bestaande kampeerboerderijen, ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij'.
Artikel 4.5.1 en 5.5.1 onder a worden als volgt gewijzigd:
4.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in [de bestemmigsomschrijving], meer in het bijzonder:
a. als staan- of ligplaats voor onderkomens behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot [Bestemming] bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden, waarbij overnachting in die onderkomens niet is toegestaan. Het voorgaande geldt niet als strijdig gebruik ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij';
In de overige bestemmingen waarin dit gebruik als strijdig wordt aangemerkt wordt de uitzondering voor gronden met de aanduiding 'kampeerboerderij' niet opgenomen, omdat deze aanduiding binnen deze bestemming niet voorkomt. Deze bepalingen worden als volgt gewijzigd:
- a. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens, behoudens voorzover en voor zo lang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot [Bestemming] bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden, waarbij overnachting in die onderkomens niet is toegestaan.
Aanpassingen
- artikel 4.5.1 onder a van de planregels (bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap') wijzigen conform eerste bovenstaande voorstel;
- artikel 5.5.1 onder a van de planregels (bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap') wijzigen conform eerste bovenstaande voorstel;
- artikel 9.5 onder a van de planregels (bestemming Natuur) wijzigen conform bovenstaand tweede voorstel;
- artikel 10.4 onder a van de planregels (bestemming Natuur - Landgoed) wijzigen conform bovenstaand voorstel;
- artikel 12.4 van de planregels (bestemming Sport) wijzigen conform bovenstaand voorstel.
2.3.19 Oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij woning
Artikel 4.8.4 onder g van de planregels bepaalt dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' ter plaatse van het bouwvlak te wijzigen in de bestemming 'Wonen' mits wordt voldaan aan (onder meer) de voorwaarde dat overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt tot een maximum van 130m2 aan bijbehorende bouwwerken bij de betreffende woning (.....).
Op grond van de afwijkingsregels is onder voorwaarden een ophoging van de oppervlakte bijbehorende bouwwerken na sloop mogelijk, eveneens tot 130 m2.
Volgens artikel 4.1.5 van de Beleidsregel Buitenplanse Afwijkingsmogelijkheden gemeente Vaals 2017 is bij een dergelijke woning onder bepaalde voorwaarden echter een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 225 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan.
Teneinde de planregels af te stemmen op het artikel 4.1.5 van de Beleidsregel Buitenplanse Afwijkingsmogelijkheden, wordt de maximum toegestane oppervlakte bijbehorende bouwwerken aangepast naar 225 m2.
Aanpassing
- in de planregels van de bestemmingen Agrarisch met waarden - Landschap en Agrarisch met waarden -Natuur en landschap wordt de wijzigingsbevoegdheid (respectievelijk artikel 4.8.4 en 5.8.4) aangepast voor wat betreft de maximum toegestane oppervlakte bijbehorende bouwwerken na sloop;
- in de planregels van de bestemmingen Agrarisch met waarden - Landschap, Agrarisch met waarden -Natuur en landschap en Wonen wordt een afwijkingsmogelijkheid voor het bouwen toegevoegd, waarmee onder voorwaarden vergunning verleend kan worden voor een grotere oppervlakte bijbehorende bouwwerken.
2.3.20 Aanpassingen artikel 14 'Wonen'
In het buitengebied zijn een aantal (voormalige) agrarische beeldbepalende / monumentale woonboerderijen aanwezig, die bestaan uit een relatief klein woongedeelte en een aangebouwd stalgedeelte. Gelet op het beeldbepalende karakter van dit soort gebouwen is het wenselijk dat deze naar de toekomst toe worden behouden. Uitbreiding van dit soort beeldbepalende / monumentale burgerwoningen groter dan de rechtstreeks in het bestemmingsplan toegelaten inhoudsmaat van 750 m3, wordt in dat geval ruimtelijk aanvaardbaar geacht. Bij dergelijke uitbreidingen van het woongedeelte binnen de voormalige agrarische (hoofd)bebouwing gaat het immers niet om een fysieke uitbreiding, maar om het bij de woning betrekken van (een gedeelte van) het voormalige stalgedeelte dat niet meer bedrijfsmatig in gebruik is. Vaak wordt deze bebouwing al ondergeschikt aan de woning gebruikt, zoals een garage/stalling/(buiten)berging. De inhoud en oppervlakte hiervan wordt bij het vaststellen van de inhoud van de woning buiten beschouwing gelaten.
Vanuit de gedachte dat het bestaande boerderijlichaam, dat in de huidige situatie niet is bestemd voor bewoning, toch moet kunnen worden benut, wordt in het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' aandacht besteed aan deze problematiek. Om te voorkomen dat het buitengebied intensiever en dominanter en door de bewoning en de verbouw van woonboerderijen van karakter verandert, is in het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Daardoor wordt het mogelijk voormalige stalgedeelten van voormalige woonboerderijen te renoveren c.q. te verbouwen en - onder voorwaarden - de inhoud van een burgerwoning in de vorm van een boerderijtype te vergroten. De van toepassing zijnde voorwaarden zijn:
- 1. Er moet sprake zijn van een bestaande, voormalige beeldbepalende / monumentale boerderij die cultuurhistorische, landschappelijk en/ of architectonisch waardevol is;
- 2. Bij de verbouw mogen geen cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden verloren gaan;
- 3. Het grondoppervlak van de voormalige agrarische (hoofd)bebouwing blijft gehandhaafd, c.q. wordt afgestemd op de landschappelijke en stedenbouwkundige kwaliteiten van het gebied;
- 4. Buitenproportionele (voormalige) bedrijfsgebouwen worden gesloopt ter vergroting van de beeldbepalende kwaliteit;
- 5. De woninguitbreiding vormt geen aantasting van de belangen van omwonenden of omliggende (agrarische) bedrijven.
Met deze afwijkingsmogelijkheid wordt enerzijds een “kaalslag” van dergelijke boerderijen in het buitengebied voorkomen. De bestaande inhoud van boerderijlichamen mag weliswaar voor 'wonen' worden benut, maar de voorwaarden van de afwijkingsmogelijkheid zien toe op een kwalitatieve invulling die passend is binnen de stedenbouwkundige en landschappelijke eigenschappen van het gebied. Anderzijds worden 'villa's', die een aantasting zouden betekenen van de kenmerken van het buitengebied, in het buitengebied geweerd.
De betreffende binnenplanse afwijkingsmogelijkheid wordt neergelegd in de planregels onder artikel 15.4.1, dat als volgt komt te luiden:
15.4.1 Cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonisch waardevol voormalige agrarische(hoofd)bebouwing
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het bepaalde in artikel 15.2.1 voor een grotere inhoud van de woning dan 750 m3 door het betrekken van voormalige stalgedeelten bij de woning, mits:
- a. er sprake is van monumentale of beeldbepalende voormalige agrarische (hoofd)bebouwing die cultuurhistorische, landschappelijk en/ of architectonisch waardevol is, teneinde deze bebouwing te behouden voor de toekomst;
- b. bij de verbouw geen cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden worden aangetast;
- c. de bestaande afmetingen van de voormalige agrarische (hoofd)bebouwing niet worden vergroot en de uiterlijke verschijningsvorm van de woning blijft gehandhaafd, c.q. wordt afgestemd op de landschappelijke en stedenbouwkundige kwaliteiten van het gebied;
- d. buitenproportionele (voormalige) bedrijfsgebouwen worden gesloopt ter vergroting van de beeldbepalende kwaliteit;
- e. de woninguitbreiding geen onevenredige aantasting oplevert van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
Aanpassing
- in Artikel 15 Wonen een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opnemen, zodat in bepaalde gevallen burgerwoningen met een grotere inhoud van 750 m3 kunnen worden gerealiseerd
2.3.21 Schuur Groenenweg - Vijlen
De schuur, gelegen aan de Groenenweg 8 te Vijlen met bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap, is in eigendom overgegaan naar de eigenaar van de woning, gelegen aan de Groenenweg 10. De schuur zal ook in de toekomst voor agrarische doeleinden worden gebruikt. Op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' wordt de betreffende schuur van een separaat agrarisch bouwvlak voorzien.
Schuur Groenenweg, bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'
Aanpassing
- op de verbeelding de schuur, gelegen aan de Groenenweg 8 te Vijlen en in eigendom overgegaan naar de eigenaar van de woning aan de Groenenweg 10, van een separaat agrarisch bouwvlak voorzien
2.3.22 Meelenbroekerweg 3 en 5 - Vaals
Op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan zijn de bestemmingsvlakken voor de locaties Meelenbroekerweg 3 en 5 niet correct weergegeven. Het bestemmingsvlak van Meelenbroekerweg 3 dient, conform de vergunde en feitelijke situatie, ruimer worden ingetekend. De woonbestemming en het bouwvlak van Meelenbroekerweg 5 zal daardoor kleiner worden.
Meelenbroekerweg 3 en 5, bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- voor de locaties Meelenbroekerweg 3 en 5 de op de verbeelding de juiste bestemmingsvlakken opnemen.
2.3.23 Bomenverordening en omgevingsvergunning kappen/ vellen van bomen
In de gemeenteraadsvergadering van 24 september 2018 heeft de raad de 'Actualisatie van de Bomenverordening gemeente Vaals 2018' (Bomenverordening) vastgesteld. Deze verordening is in werking getreden op 13 juli 2019. Bij de vaststelling heeft de raad besloten alle bomen op woonbestemmingen/bouwvlakken uit de verordening te halen. Daarbij is de intentie van de raad dat alle bomen die geen deel uitmaken van de Bomenverordening zonder Omgevingsvergunning kunnen worden gekapt. Dit geldt niet voor bomen op kwetsbaar reliëf of binnen een erosiewerend element. Tevens blijven de Wet natuurbescherming en Provinciale (Omgevings-)verordening prevaleren als bovenliggende wet- en regelgeving.
Op de dubbelbestemmingen Waarde - Kwetsbaar reliëf en Waarde - Erosieremmend element na, dienen alle kap- en velvoorschriften te worden verwijderd. Rooien van bomen/ boomwortels dient om het archeologisch erfgoed te beschermen, gehandhaafd te blijven binnen de archeologische dubbelbestemmingen.
Aanpassing
- Opnemen van aanvullende begrippen 'rooien van bomen/boomwortels' en 'kappen/vellen van bomen' in de begripsbepalingen (Artikel 2)
- Verwijderen van alle kap- en velvoorschriften uit de planregels ter uitvoering van de Bomenverordening
Hoofdstuk 3 Nieuwe Ontwikkelingen
3.1 Inleiding
Het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' van de gemeente Vaals is op 9 januari 2014 vastgesteld en op 29 juni 2015 gerepareerd. In de periode daarna zijn er binnen de gemeente Vaals een aantal ruimtelijke ontwikkelingen en (particuliere) initiatieven geweest, die om verankering in het bestemmingsplan vragen.
Allereerst komen de ruimtelijke ontwikkelingen van meer algemene aard aan de orde. Daarbij gaat het om ontwikkelingen met een beleidsmatig karakter, die tevens consequenties voor de planregels (kunnen) hebben.
Vervolgens wordt ingegaan op de verleende omgevingsvergunningen, die (nog) niet in het vigerende bestemmingsplan zijn geregeld. De verleende omgevingsvergunningen zijn overeenkomstig de genomen besluiten op de verbeelding en in de regels opgenomen.
Tevens is sprake van enkele (voornamelijk) particuliere verzoeken, die worden opgenomen in het onderhavige plan. Aangezien deze initiatieven slechts een beperkte ruimtelijke invloed hebben, is een separate ruimtelijke onderbouwing niet noodzakelijk.
3.2 Ruimtelijke Ontwikkelingen
3.2.1 Aanpassen definitie 'schuilgelegenheid'
In het vigerende bestemmingsplan zijn binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' onder voorwaarden schuilgelegenheden voor hobbydieren toegestaan. Met deze mogelijkheid wordt beoogd om kleine bouwwerken toe te staan die een bescherming voor dieren tegen weersomstandigheden vormen, en die zij uit eigen beweging kunnen gebruiken. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om kleine overkappingen, al dan niet met enkele wanden omgeven. Het is niet de bedoeling dat op grond van deze regel stallen of schuren te realiseren die kunnen worden afgesloten met een poort of deur.
In de regels van het vigerende bestemmingsplan is het begrip 'schuilgelegenheid' als volgt gedefinieerd: overdekte ruimte, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden, waarvan het hobbydier/ de hobbydieren gebruik moet(en) kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer en winter.
In de afgelopen periode is bij het gebruik van het plan gebleken dat bovenstaande begripsbepaling voor meerdere manieren van uitleg vatbaar is. Zo laat de definitie onder meer ruimte voor de situatie dat men drie wanden realiseert en in de (vierde) open gevel een poort aanbrengt om zodoende een 'verkapt' bijgebouw in de vorm van een volwaardige stal/schuur te realiseren. Om de regel te verduidelijken wordt de definitie van het begrip 'schuilgelegenheid' aangepast.
Aanpassingen
in artikel 2 van de planregels het begrip 'schuilgelegenheid' als volgt definiëren:
'een bouwwerk, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden en tenminste aan een zijde open, voor het hobbymatig onderbrengen van dieren, dat aan dieren de gelegenheid biedt te schuilen tegen weersinvloeden, waarbij de dieren vrij in en uit kunnen lopen.'
3.2.2 Permanent bewonen recreatiewoning
In de woonbestemming van het vigerende bestemmingsplan (artikel 14) is niet bepaald dat het permanent bewonen van een recreatiewoning strijdig gebruik oplevert. Hoewel de strijdigheid van dergelijk gebruik ook voortvloeit uit de begripsbepaling voor 'recreatiewoning' is het voor de duidelijkheid wenselijk om dit gebruik expliciet uit te sluiten, door dit als strijdig gebruik aan te merken. Daarom wordt dit toegevoegd aan de specifieke gebruiksregels voor de bestemming Wonen.
Aanpassingen
- aan artikel 15.5 Specifieke gebruiksregels een nieuw sub f toevoegen. Dit artikel komt als volgt te luiden:
14.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 15.1, meer in het bijzonder:
f. voor permanente bewoning van een recreatiewoning.
3.2.3 Ondergrondse bouwdiepte
In enkele artikelen van de regels van het vigerende bestemmingsplan is een maximale bouwdiepte van 3,00 meter opgenomen. Volgens het bouwbesluit moet een bouwlaag met functie een nettoverdiepingshoogte van 2,60 meter hebben. Een maximale bouwdiepte van 3,00 meter is dan te beperkt. Om die reden wordt de maximale bouwdiepte verruimd naar 3.30 meter.
Artikel 36.1.1 onder a bepaalt tevens dat ondergronds gebouwde ruimten uitsluitend van binnenuit toegankelijk mogen zijn. Deze voorwaarde komt te vervallen; ondergrondse ruimten mogen van binnen en van buiten toegankelijk zijn.
Aanpassingen
- in artikel 11.2.1 onder c en artikel 36.1.1 de maximale bouwdiepte van 3,00 meter wijzigen in 3,30 meter. In het plan 'Buitengebied 2013' is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de verticale bouwdiepte binnen enkele bestemmingen. Deze afwijkingsbevoegdheid is in voorliggend plan vervallen, waardoor hier geen aanpassing noodzakelijk is;
- de voorwaarde in artikel 36.1.1 onder a dat ondergrondse ruimten uitsluitend van binnenuit toegankelijk zijn, laten vervallen.
3.2.4 Camerig 22 - Vijlen
In het vigerend bestemmingsplan is het postzegelplan 'Camerig 22' (vastgesteld op 24 februari 2014 en inmiddels onherroepelijk) abusievelijk overschreven. Op dit perceel moet het bestemmingsplan 'Camerig 22' weer worden opgenomen zodat de bestemming 'Natuur - Landgoed' en de ingeregelde aanduidingen weer gelden. Naast het herstellen van de gebruiksmogelijkheden wordt door middel van deze herziening ook de voorwaardelijke verplichting met betrekking tot de landschappelijke inpassing uit het bestemmingsplan opgenomen. Op de verbeelding van het vigerend bestemmingsplan is tevens voor een deel van de locatie Camerig 22 te Vijlen de dubbelbestemming Ecologische Hoofdstructuur (EHS) niet opgenomen.
Daarbij ligt het plan voor om op de locatie Camerig 22 een recreatiewoning met kelder en zwembad met een diepte van maximaal 5,5 meter te realiseren. Hoewel het project ruimtelijk gezien geen impact heeft, komt het wel onder archeologische begeleiding tot stand.
Op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' moet deze locatie van een aanduiding 'verticale bouwdiepte 5,5 m' worden voorzien. Deze aanduiding dient tevens in de regels van voorliggend bestemmingsplan te worden opgenomen.
Camerig 22, bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' wordt 'Natuur - Landgoed'
Aanpassingen
- het abusievelijk overschreven plan 'Camerig 22' weer herstellen;
- op de verbeelding voor de locatie Camerig 22 te Vijlen de dubbelbestemming 'EHS' opnemen;
- op de verbeelding voor deze locatie de aanduiding ter plaatse 'verticale bouwdiepte 5,5 m' opnemen;
- in artikel 10.2.2 onder c (nieuw) (bestemming 'Natuur - Landgoed') de regels aanvullen, waarmee de aanduiding 'verticale bouwdiepte 5,5 m' verankerd wordt.
3.2.5 Wijze van meten 'recreatief vloeroppervlak'
In de regels van het geldende bestemmingsplan ontbreekt een bepaling aan de hand waarvan de vloeroppervlakte van een recreatiewoning kan worden vastgesteld. In het bestemmingsplan 'Kern Vaals' is in artikel 2 Wijze van meten de volgende bepaling met betrekking tot het vaststellen van de vloeroppervlakte van een bedrijf opgenomen:
Artikel 2 Wijze van meten
(...)
het bedrijfsvloeroppervlak:
binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
De gemeente Vaals wil voor de op te nemen bepaling aan de hand waarvan de vloeroppervlakte van een recreatiewoning kan worden vastgesteld, aansluiten bij deze bepaling.
Aanpassingen
- in de regels onder artikel 3 Wijze van meten 'het recreatief vloeroppervlak' als volgt opnemen:
Artikel 3 Wijze van meten
3.6 het recreatiefvloeroppervlak
binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor recreatiefverblijf en/of recreatieactiviteiten.
3.2.6 Definitie 'paardenbak'
In de regels van het vigerende bestemmingsplan is in artikel 1.82 een paardenbak als volgt gedefinieerd:
1.82 paardenbak:
een door middel van een afscheiding afgezonderd (niet overdekt) terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.
Bovengenoemde definitie van een paardenbak heeft enkel betrekking op door middel van een afscheiding afgezonderde terreinen; paardenbakken zonder omheining kunnen niet daaronder worden begrepen.
Aangezien paardenbakken in het buitengebied leiden tot verrommeling en versnippering van het landschap, wil de gemeente deze (in beginsel) niet toestaan. Dit geldt ook voor paardenbakken zonder omheining. Derhalve is het wenselijk de definitie van een 'paardenbak' te verruimen, zodat ook niet omheinde paardenbakken daaronder kunnen worden begrepen.
Aanpassingen
- artikel 1.82 van de planregels hernummeren en als volgt wijzigen:
2.86 paardenbak:
een al dan niet omheind, niet overdekt en afgezonderd terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.
3.2.7 Standplaatsen binnen bestemming 'Agrarisch'
Op grond van de regels van de vigerende agrarische bestemmingen moet het innemen van een standplaats c.q. het opzetten van een kraampje ten behoeve van de verkoop van (agrarische) producten onder de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' als strijdig gebruik worden aangemerkt ( artikel 4.5 onder b en 5.5 onder b van de planregels).
De gemeente Vaals wil het innemen van een standplaats ten behoeve van de verkoop van (agrarische of andere) producten in planologisch opzicht faciliteren door in artikel 39 Algemene afwijkingsregels een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid voor het oprichten en innemen van standplaatsen c.q. het opzetten van kraampjes op te nemen.
Aanpassingen
- artikel 39 Algemene afwijkingsregels zodanig aanvullen dat een afwijkingsbevoegdheid ontstaat voor het toelaten van standplaatsen/ marktkramen. Hieraan de noodzakelijke voorwaarden verbinden en het begrip 'standplaats' definiëren in artikel 1 van de planregels.
3.2.8 Definitie 'voorgevel'
In de regels van het geldende bestemmingsplan is wel een definitie van het begrip 'voorgevelrooilijn' opgenomen, maar een definitie van het begrip 'voorgevel' ontbreekt. In het bestemmingsplan 'Kern Vaals' is het begrip 'voorgevel' als volgt gedefinieerd:
1.96 voorgevel:
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het (hoofd-)gebouw vormt. In hoeksituaties is sprake van maar één voorgevel; dit is de gevel waar het huisnummer formeel is.
In het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' wordt een definitie voor het begrip 'voorgevel' opgenomen. Daarvoor wordt aangesloten bij de definitie van het begrip 'voorgevel' in het bestemmingsplan 'Kern Vaals'.
Aanpassingen
- in artikel 2 van de planregels de definitie van het begrip 'voorgevel' opnemen.
3.2.9 Groenenweg 19 - Vijlen
Op de locatie Groenenweg 19 te Vijlen is Paardenstalling Meurs gevestigd. Op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan is aan deze locatie de enkelbestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' toegekend. Ten behoeve van het gebruik als paardenstalling/ paardenpension wordt op de verbeelding van bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' voor deze locatie de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - paardenpension' (saw-ppn) opgenomen. Voor het gebruik als paardenpension is reeds een milieumelding geaccepteerd door de gemeente Vaals.
Om het toegelaten gebruik binnen deze aanduiding af te kaderen, wordt het begrip 'paardenpension' in de begrippenlijst van bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' gedefinieerd.
Ten behoeve van deze ruimtelijke ontwikkeling is een vormvrije merbeoordeling opgesteld. Dit rapport is bij deze toelichting opgenomen als Bijlage 2.
Groenenweg 19, bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'
Aanpassingen
- op de verbeelding voor de locatie Groenenweg 19 te Vijlen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' aanvullen met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - paardenpension' (saw-ppn) opnemen;
- in artikel 5.1 onder f van de planregels aanvullen, waarmee het gebruik conform de aanduiding juridisch-planologisch wordt verankerd;
- het begrip 'paardenpension' in artikel 2 van de planregels definiëren.
3.2.10 Artikel 14.2.1: inhoud hoofdgebouw
Volgens artikel 14.2.1 van de regels van het vigerende bestemmingsplan mag de inhoud van een hoofdgebouw niet meer dan 750 m3 bedragen, behalve op locaties met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende inhoud', waar de inhoud van een hoofdgebouw niet meer dan 1.540 m3 mag bedragen. Volgens de toelichting bij het vigerende bestemmingsplan geldt deze maximale inhoudsmaat voor nieuwe woningen en uitbreidingen.
Om recht te doen aan bestaande situaties, maar toch de beleidslijn voor de maximale inhoud van burgerwoningen in het buitengebied zoveel mogelijk te respecteren, wordt de regeling enigszins aangepast. Voor locaties waar de inhoud van de woning reeds groter is dan 750 m3, gaat gelden dat deze bestaande maat het maximum is. Wanneer een woning herbouwd wordt, geldt de 750 m3 in alle gevallen als maximum maat, ongeacht de omvang van de bouwmassa die herbouwd wordt.
Aanpassing
- artikel 14.2.1 Wonen voor wat betreft de inhoud van hoofdgebouwen zodanig wijzigen dat, indien een grotere inhoud dan 750 m3 aanwezig is, deze maat als maximum geldt. Voor herbouw geldt in alle gevallen een bovengrens van 750 m3.
3.2.11 Schuilhut SBB
Op de hoek Rugweg/Epenerbaan te Vaals is een schuilhut van Staatsbosbeheer (SBB) gelegen. Voor deze schuilhut is op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan geen bouwvlak opgenomen. De gronden vallen onder de bestemming 'Natuur', waar bebouwing niet is toegestaan.
Op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' wordt voor de schuilhut SBB de aanduiding 'sn-shs' (specifieke vorm van natuur - schuilhut staatsbosbeheer) opgenomen.
In artikel 9 (bestemming 'Natuur') wordt deze aanduiding verder uitgewerkt. Artikel 9.1 onder f komt als volgt te luiden: een schuilhut van Staatsbosbeheer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - schuilhut staatsbosbeheer'. Ook de bouwregels worden hierop aangepast.
In artikel 2 van de regels van het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' wordt bovendien een definitie voor het begrip 'schuilhut' opgenomen.
Aanpassingen
- op de verbeelding voor de locatie op de hoek Rugweg/Epenerbaan een bouwvlak met de aanduiding sn-shs ('specifieke vorm van natuur - schuilhut staatsbosbeheer') opnemen;
- aanpassen artikel 9.1 (bestemmingsomschrijving en bouwregels);
- het begrip schuilhut opnemen in de begripsbepalingen (artikel 1).
3.2.12 Bestaande afwijkende maatvoering
Binnen het plangebied zijn een aantal locaties aanwezig, waar de vergunde, feitelijk aanwezige bebouwingsoppervlakte de maximale maten uit voorliggend plan overschrijdt. Voor zover het legaal tot stand gekomen, bestaande bebouwing betreft, is deze situatie ongewenst. Er wordt dan ook voor gekozen om de planregels aan te vullen met een regeling die maximale en minimale maten, voor zover aanwezig en vergund, respecteert. In hoofdstuk 3 van de planregels wordt daartoe een bepaling toegevoegd aan 'Artikel 36Algemene bouwregels'.
Aanpassingen:
- Aanvullen van de algemene bouwregels, lid 36.2, waarmee legale, bestaande minimale en maximale maten gerespecteerd worden.
3.2.13 Cottessen 11 e/f - Vijlen
Op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan zijn voor de locatie Cottessen 11 te Vijlen twee recreatiewoningen (2 rw) opgenomen. Gezien de marktvraag is door de eigenaar van het pand verzocht de (recreatie-)woningen te mogen gaan benutten als reguliere woningen. Naast de primaire functiewijziging van de twee vakantiewoningen in twee reguliere woningen, bestaat de behoefte om bij iedere woning – alsook de reeds bestaande woning aan de straatzijde – een bijgebouw te kunnen realiseren. De woningen beschikken immers niet over toegang tot de binnenplaats van de hoeve. Beoogde bijgebouwen zullen worden gerealiseerd voor de voorgevelrooilijn waardoor sprake is van strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vaals heeft haar principemedewerking toegezegd aan deze functiewijziging en mogelijkheid voor het bouwen van bijgebouwen. Ten behoeve van de omzetting is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, die als Bijlage 3 is opgenomen bij voorliggend plan.
Naar aanleiding van het ontwerp-bestemmingsplan is een zienswijze ingediend die zich richt tegen de locatie Cottessen 11e/f (zie Bijlage 10, zienswijze 6). Deze ziet in de eerste plaats op de afstand die in het kader van bedrijven en milieuzonering dient te worden gehouden tot de paardenhouderij ter plaatse van Cottessen 10c. Daarnaast ziet deze zienswijze op de onderbouwing van het aspect verkeersgeneratie.
Als reactie op de ontvangen zienswijze en in zoverre ter aanvulling op de ruimtelijke onderbouwing heeft initiatiefnemer een notitie overlegd, waarin is onderbouwd dat de omzetting naar reguliere woningen voor wat betreft het aspect bedrijven en milieuzonering geen effect heeft op de planologische situatie van Cottessen 10c en het ter plaatse geldende woon- en leefklimaat (bijlage III bij de zienswijzennota, Bijlage 10). Met inachtneming van de zienswijze en de door initiatiefnemer aangedragen aanvullende reactie heeft de raad de situatie ter plaatse opnieuw beoordeeld en daarbij onder meer advies gevraagd aan de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid Limburg (RUD). De beoordeling van de raad en het advies van de RUD zijn opgenomen in de zienswijzennota (Bijlage 10, pagina 19-21 en bijlage III). Met inachtneming van het bovenstaande vormt de ontwikkeling op Cottessen 11 e/f naar oordeel van de raad geen beperking voor Cottessen 10c, en heeft deze ten aanzien van laatstgenoemd adres geen onaanvaardbaar woon- en leefklimaat als gevolg.
Naar aanleiding van de zienswijze met betrekking tot de gehanteerde afwijking van de verkeersgeneratie-normen uit CROW-publicatie 381 heeft initiatiefnemer in bovengenoemde notitie ook het aspect verkeersgeneratie nader onderbouwd. De raad heeft ter beoordeling verkeerskundig adviesbureau Royal Haskoning-DHV verzocht om een second opinion uit te brengen op deze (aanvullende) ruimtelijke onderbouwing. Uit deze second opinion is gebleken dat de gehanteerde afwijkingen van de normen aannemelijk zijn, en dat voor de omzetting van de recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning, sprake is van een gelijkblijvend c.q. beperkt afnemend aantal verkeersbewegingen en dat in zover significante effecten kunnen worden uitgesloten.
Op grond van de principemedewerking, de beschikbare stukken en met inachtneming van het bovenstaande worden de twee recreatiewoningen omgezet naar twee reguliere woningen. Gezien de afwijkende maatvoering en ligging ten opzichte van de voorgevellijn, wordt aan de gronden een specifieke aanduiding toegekend. In de regels wordt hieraan verder invulling gegeven.
Cottessen 11, bestemming 'Recreatie'
Aanpassingen
- voor deze locatie op de verbeelding de aanduiding '2 rw' omzetten naar twee reguliere woningen ('Wonen');
- opnemen van noodzakelijke aanduidingen, zoals aanduiding maximum aantal woningen en specifieke bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwen voor voorgevel 6'
3.2.14 Vijlenstraat 53 - Vijlen
Het pand Vijlenstraat 53 is op grond van een raadsbesluit aangewezen als gemeentelijk monument. Het betreft een bakhuisje, dat vroeger behoorde bij één van de omliggende woningen.
Het gebouw is als gevolg van geen/gebrekkig onderhoud onderkomen geraakt en daarmee onveilig voor de plek en omgeving. Het pand wordt op cultuurhistorisch verantwoorde wijze gerestaureerd om het monumentale object te kunnen behouden. Na de restauratie wordt het in gebruik genomen voor maatschappelijke functies. Gezien dit beoogde gebruik, wordt de functie 'Maatschappelijk toegekend'.
Vijlenstaat 53 (bakhuis), bestemming 'Wonen'
Aanpassing
- de bestemming van het pand Vijlenstraat t.o. 53 wordt gewijzigd van 'Wonen' naar 'Maatschappelijk', waarbij bewoning als bedrijfswoning wordt uitgesloten door middel van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.
3.2.15 Bestemming 'Natuur - Landgoed'
In de regels van bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' worden artikel 9.1 en 9.2.1 onder c (bestemming 'Natuur - Landgoed) conform artikel 4.1 bestemmingsomschrijving 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangepast. De landgoederen zijn ontstaan op gronden, in het verleden aangewezen als 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'. Het heeft dan ook de voorkeur de bestemmingsomschrijvingen, waar relevant, zoveel mogelijk overeen te laten komen.
Aanpassing
- artikel 10.1 aanpassen, zodanig dat de relevante aspecten uit de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' ook terugkomen in de bestemmingsomschrijving van 'Natuur - Landgoed'. Specifieke bepalingen voor de bestemming 'Natuur - Landgoed' blijven hierbij uiteraard behouden, terwijl aanduidingen en aspecten die uitsluitend voorkomen binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' niet worden overgenomen.
3.2.16 Erosiewerende maatregelen
Als gevolg van de klimaatveranderingen wordt ook de gemeente Vaals geconfronteerd met uitdagingen op het gebied van waterbeheer en -afvoer.
Daar waar mogelijk worden plekken in het buitengebied gecreëerd voor extra buffering en (gefaseerde) infiltratie van hemelwater. Voorbeelden hiervan zijn grasbanen (waterschap) en beperkingen op het scheuren van grasland. De aanleg en vervolgens instandhouding en het beheer van erosiewerende maatregelen is van belang om aan dit effect van de klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden.
Specifieke elementen in het plangebied worden aangeduid op de verbeelding en van een (beschermings-)regeling voorzien. Bouw- en gebruiksvormen die de buffering en infiltratie belemmeren worden aan regels gebonden en een aanlegvergunningstelsel koppelt een vergunningplicht aan bepaalde werken en werkzaamheden die erosie kunnen versterken.
Aanpassing
- opnemen van erosiewerende maatregelen op de verbeelding (dubbelbestemming Waarde -Erosieremmend element);
- aanvullen van artikel 30 Waarde - Erosieremmend element.
3.2.17 Bodembeschermingsgebied
In het vigerend plan is aan delen van het plangebied de aanduiding 'milieuzone - bodembeschermingsgebied Mergelland' toegekend. De regeling is primair gericht op het beschermen van de kwaliteit van de bodem en het grondwater.
In de Omgevingsverordening Limburg 2014 is het bodembeschermingsgebied Mergelland als aparte gebiedsaanduiding geschrapt omdat dit gebied voor het overgrote deel samenviel met het Beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg. De relevante regels zijn voor deze laatste zone van toepassing verklaard. Nu het bodembeschermingsgebied Mergelland niet langer als zelfstandig gebiedsobject bestaat is er voor gekozen de gebiedsaanduiding in voorliggend bestemmingsplan te veralgemeniseren naar milieuzone - bodembeschermingsgebied. Voor de relevante regels wordt in artikel 38.1 aangesloten bij de Omgevingsverordening Limburg 2014.
Aanpassing
- in artikel 38.1 wordt 'milieuzone - bodembeschermingsgebied Mergelland' gewijzigd in milieuzone -bodembeschermingsgebied.
3.2.18 Holset 80
Op de locatie Holset 80 te Lemiers is reeds in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied een recreatieve functie aanwezig in de vorm van de enkelbestemming 'Recreatie' en de aanduiding een 'Bed en Breakfast'.
Holset 78-80 betreft een historische bouwmassa, die reeds voor 1800 aanwezig was en onderdeel uitmaakt van de nederzetting Holset. Voor het bepalen van de cultuurhistorische waarden is in november 2012 een bouwhistorische quickscan opgesteld door Buro4 (Bijlage 7).
Alhoewel de gevels in de loop der jaren zijn versteend en de vernieuwde ramen afbreuk doen aan het oorspronkelijke karakter, is de bouwmassa in zijn oorspronkelijke omvang behouden gebleven. Aan de binnenzijde van het object zijn de historische bouwconstructies (vakwerk) van voor 1800 gaaf bewaard gebleven. Deze constructies hebben een zeer hoge monumentale waarde vanwege gaafheid en zeldzaamheid.
Gelet op het vorenstaande is de noordelijke vleugel van het boerderijcomplex behoudenswaardig vanwege de daarin aanwezige bouwhistorische waarden. Het interieur en de historische bouwconstructies vallen daarbij onder zeldzaamheidswaarde van de secundaire criteria.
Gelet op de cultuurhistorische waarde van het pand Holset 78, en het behouden van deze bebouwing voor de toekomst, wordt een functiewijzing van Bed en Breakfast naar een vakantiewoning beoogd. Hierbij is het van belang rekening te houden met geluidbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen.
Gelet op het vorenstaande is door de RUD nader onderzoek verricht naar het aspect geluid (Bijlage 8). De beoordeling van het aspect geluid vindt zijn grondslag vooral in de Wet geluidhinder (Wgh) maar daarnaast ook in de Wet ruimtelijke ordening wanneer het gaat om de beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Het plan kent ten aanzien van de milieubeoordeling als op grond van ruimtelijke ordening geen beletsel, met dien verstande dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van dit advies. In het bijzonder moet aandacht zijn voor het feit dat, indien het terras aan de zijgevel wordt gebruikt, dat terras zover mogelijk van de zijgevel af wordt geplaatst (zie figuur 3.2 in het advies).
Op grond van het bovenstaande heeft het college besloten medewerking te verlenen aan dit initiatief, en dit in het onderhavige plan op te nemen.
Aanpassing
- op de verbeelding wordt ter plaatse van Holset 80 de aanduiding 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen;
- op de verbeelding wordt de aanduiding 'bed & breakfast' gewijzigd naar 'recreatiewoning'.
3.2.19 Holset 21
Op het perceel Holset 21, 21a, 21b, en 21c te Lemiers zijn momenteel feitelijk 2 reguliere woningen en 2 recreatiewoningen aanwezig. In het geldende bestemmingsplan is op het perceel slechts sprake van één woonbestemming, waardoor in beginsel slechts één reguliere woning is toegestaan. De tweede reguliere woning is daarom in afwijking van het bestemmingsplan mogelijk gemaakt door middel van een omgevingsvergunning. Daarnaast zijn de twee recreatiewoningen door middel van de maatvoeringsaanduiding toegestaan.
De gemeente heeft onlangs medewerking verleend aan het samenvoegen van de twee recreatiewoningen tot één reguliere woning. Daarmee komen er op deze locatie 3 reguliere woningen te liggen. Met deze herziening wordt het bestemmingsplan zodanig aangepast, dat de planologisch-juridische situatie overeenkomt met de feitelijke en vergunde situatie.
Aanpassing
- op de verbeelding worden ter plaatse van Holset 21, 21a, 21b en 21c de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - recreatiewoning' en 'vrije tekst: 2' verwijderd;
- op de verbeelding wordt ter plaatse van Holset 21, 21a, 21b en 21c de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden: 3' opgenomen;
3.2.20 Vijlenstraat 18
Op het perceel Vijlenstraat 18 is momenteel een carport aanwezig. De eigenaar van de woning Vijlenstraat 18 heeft een aanvraag ingediend voor een vooroverleg voor het verbouwen van deze bestaande carport ten behoeve van de opslag van materieel voor het instandhouden van de hoogstamboomgaard.
Vijlenstraat 18 maakt samen met Vijlenstraat 17, 17a, 19, 21 en 21a deel uit van een bebouwingscluster. Vanwege de Rijksmonumentale status van deze bebouwing is de gewenste uitbreiding van de carport uitgewerkt met respect voor de monumentale waarden. Vanuit die benadering is ervoor gekozen om de bestaande carport te verbouwen en parallel aan de straat in noordelijke richting, van het monument én het bebouwingscluster af, te verlengen en deels in te graven in het oplopende maaiveld. Uitvoering op deze wijze impliceert dat de bestaande noodzakelijke toegang tot de boomgaard gehandhaafd kan blijven. Het 'verlengen' van de carport parallel aan de straat kan voorts op een goede wijze landschappelijk worden ingekleed door de bestaande (hoge) haag langs de carport analoog te verlengen. Voor de ontwikkeling is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Deze is als Bijlage 4 bij deze toelichting opgenomen.
Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat door het bouwplan geen onevenredige aantasting ontstaat van het woon- en leefklimaat in de direct omgeving. Er bestaan (mede naar aanleiding van een beoordeling door de RUD-Zuid Limburg) geen milieuhygiënische belemmeringen tegen het bouwplan en het bijbehorend bouwwerk wordt volledig op eigen terrein gerealiseerd. Niet is gebleken dat het woon- en leefklimaat ter plaatse door oprichting van het bouwwerk onevenredig wordt aangetast.
Daarnaast is het plan voorgelegd aan de Kwaliteitscommissie Limburg, die op 6 april 2021 heeft ingestemd met het plan, onder voorwaarde van compensatie op basis van het door hen verstrekte advies. Dit omdat de bestaande haag wordt gehandhaafd en de bebouwing gedeeltelijk in de grond is gepositioneerd zodat de aantasting van het straatbeeld (het zicht op de vakwerkzijgevel) zo min mogelijk wordt aangetast.
Het plan is tevens beoordeeld door de welstandcommissie. De commissie is van mening dat het volume, op de op tekening aangegeven plaats, gerechtvaardigd is. Het uitbreiden of verschuiven van het volume in de richting van het monument acht de commissie uit stedenbouwkundig én monumentaal oogpunt niet wenselijk. Daarnaast is het plan afgestemd met en akkoord bevonden door de provinciaal rayonplanoloog.
Gelet op het voorgaande is de ruimtelijke aanvaardbaarheid beoordeeld, wordt het plan niet in strijd geacht met een goede ruimtelijke ordening en zal het bestemmingsplan op dit punt gewijzigd worden vastgesteld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vaals heeft daarom op 5 mei 2021 haar principemedewerking toegezegd aan deze functiewijziging en mogelijkheid voor het bouwen van bijgebouwen.
De eigenaar heeft bij zienswijze (zienswijze 5 in de zienswijzennota, Bijlage 10) verzocht om op basis van de toegezegde principemedewerking het ontwerp-bestemmingsplan aan te passen, zodat de aangevraagde uitbreiding van de bestaande carport met een afsluitbare dichte berging binnen de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het herziene bestemmingsplan past. Gelet op het voorgaande is de ruimtelijke aanvaardbaarheid beoordeeld, wordt het plan niet in strijd geacht met een goede ruimtelijke ordening en zal het bestemmingsplan op dit punt gewijzigd worden vastgesteld.
Aanpassing
- De woonbestemming ter plaatse van Vijlenstraat 18 wordt in zijn geheel opgenomen op de verbeelding en aan de noorzijde uitgebreid met een oppervlakte van 36 m2.
3.2.21 Oude Akerweg 12a
Medio 2003 is een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een tweede bedrijfswoning (Oude Akerweg 12a) bij het aanwezige manegebedrijf. De functie als bedrijfswoning is echter sinds 2008/2009 niet meer aanwezig en bovendien niet meer noodzakelijk.
Bij brief van 14 mei 2021 hebben de eigenaren bij het college van burgemeester en wethouders een principeverzoek ingediend voor het planologisch wijzigen van de functie van woning naar plattelandswoning in de zin van de Wet plattelandswoningen.
Bij brief van 5 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders kenbaar gemaakt principemedewerking te willen verlenen aan het plan, op voorwaarde dat uit een aan te leveren concept-bestemmingsplan blijkt dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Na terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' hebben reclamanten bij zienswijze verzocht of het mogelijk is de ruimtelijke ontwikkeling in dit plan op te nemen (zie Bijlage 10, zienswijze 8). Daartoe is een concept-bestemmingsplan aangeleverd. Daarmee is sprake van een concreet initiatief, dat tijdig kenbaar is gemaakt en waarvan de ruimtelijke aanvaardbaarheid kan worden beoordeeld.
De raad dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met een particulier initiatief betreffende ruimtelijke ontwikkelingen, voor zover dat initiatief voldoende concreet is, tijdig kenbaar is gemaakt en ten tijde van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan worden beoordeeld.
Uit het aangeleverde bestemmingsplan en de bijbehorende toelichting en onderzoeken (zie Bijlage 6) blijkt dat door de functiewijziging geen onevenredige aantasting ontstaat van het woon- en leefklimaat in de directe omgeving. Er bestaan (mede naar aanleiding van een beoordeling door de RUD-Zuid Limburg) geen milieuhygiënische belemmeringen tegen de functiewijziging. Het plan is tevens afgestemd met de provincie Limburg. Bij monde van de rayonplanoloog is aangegeven dat vanuit provinciaal oogpunt geen bezwaren bestaan tegen het plan.
Gelet op het voorgaande kan de raad zich op het standpunt stellen dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en zal het bestemmingsplan op dit punt gewijzigd worden vastgesteld.
Aanpassing
- De toelichting van het opgestelde bestemmingsplan (inclusief 3 bijlages) is als Bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd;
- verbeelding van het bestemmingsplan 'Oude Akerweg 12a te Vaals' wordt in de verbeelding van dit plan verwerkt;
- in de regels wordt het begrip 'plattelandswoning' toegevoegd;
- in de bestemmingsomschrijving van de bestemming Recreatie wordt opgenomen, dat de voor 'Recreatie' aangewezen gronden bestemd zijn voor 'wonen met bijbehorende tuin in een bedrijfswoning door een derde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning'.
3.3 Verleende Omgevingsvergunningen
3.3.1 Holset 44 - Lemiers
Volgens het vigerende bestemmingsplan heeft de locatie Holset 44 te Lemiers, waar restaurant ’t Klükske is gevestigd, de bestemming 'Horeca'. Volgens artikel 7.5 onder c van de regels van het geldende bestemmingsplan levert permanente bewoning van het appartement dat boven het restaurant is gelegen met de bestemming 'Horeca' strijdig gebruik op, tenzij dit appartement als bedrijfswoning wordt gebruikt. Het appartement mag dus uitsluitend door de eigenaar/uitbater van het restaurant als bedrijfswoning worden bewoond, maar het appartement mag niet als reguliere woning worden verhuurd. Op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan ontbreekt voor deze locatie de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw); op de verbeelding van het bestemmingsplan Herziening Buitengebied 2013 wordt deze aanduiding opgenomen.
Holset 44, bestemming 'Horeca'
Aanpassing
- voor deze locatie op de verbeelding de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw) opnemen
3.3.2 Lemierserberg 35-37 - Vaals
Op dit perceel is geconstateerd dat de achter Lemierserberg 35-37 vergunde en deels in aanbouw zijnde garage, niet volledig is gesitueerd in het daarvoor in het vigerend plan opgenomen bouwvlak. Stedenbouwkundig stuit de aangepaste locatie van het gebouw niet op bezwaren, nu de afwijkingen in de maatvoering van het bouwwerk ten opzichte van de vergunde situatie in het open weidse landschap, zonder referentie naar de feitelijk vergunde maatvoering, nauwelijks waarneembaar zijn. De afstand tot het buurpand is bovendien zo groot dat geen sprake is van een substantiële aanvullende belemmering. Het bouwvlak wordt in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie.
Lemierserberg 37, bestemming 'Recreatie'
In het kader van het uitgevoerde legalisatieonderzoek is gebleken dat legalisatie mogelijk is, middels enkele aanpassingen van het vigerend bestemmingsplan Buitengebied 2013. De ruimtelijke aanvaardbaarheid is beoordeeld aan de hand van de aangeleverde ruimtelijke motivering (Bijlage 9). Hieruit blijkt dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De stadsbouwmeester heeft het bouwplan stedenbouwkundig beoordeeld en is akkoord met het plan.
Aanpassing
- Beperkte aanpassing afmetingen en situering van het bouwvlak op het achterterrein van Lemierserberg 37 zodat deze overeenkomt met de feitelijke situatie;
- op de verbeelding opnemen van aanduidingen en wijzigen van de regels voor een afwijkende maximale ondergrondse bouwdiepte van 3,45 meter en een aanduiding voor een maximale goothoogte van 3,10 meter;
- in de regels aanpassen van de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering 2' van 85 m2 naar 95 m2.
Hoofdstuk 4 Beleid En Sectorale Aspecten
4.1 Inleiding
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgestelde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren.
In dit hoofdstuk wordt aangetoond dat de opgenomen planverbeteringen en nieuwe ontwikkelingen niet strijdig zijn met het voor het plangebied relevante nationale en provinciale beleid. De inhoud van het voorliggende plan wordt tevens getoetst aan de overkoepelende beleidskaders van de gemeente Vaals. Tevens wordt aandacht besteed aan de verschillende sectorale (milieu-)aspecten die in het kader van het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' relevant zijn.
4.2 Rijks-, Provinciaal, Regionaal En Gemeentelijk Beleid
Het overkoepelend beleid van de diverse overheidsinstanties, waaronder Rijk, provincie, regio en gemeente, is uitvoerig behandeld in de toelichting van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' (het 'moederplan') van de gemeente Vaals. Daaruit is gebleken dat planologische mogelijkheden voor het buitengebied van Vaals passen binnen de beleidskaders van de verschillende overheidsinstanties.
Voor zover relevant, worden de relevante punten uit het Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid hieronder kort uiteengezet.
4.2.1 Rijksbeleid
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt onder andere de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit.
De SVIR speelt in op de volgende ontwikkelingen en uitdagingen:
- de veranderende behoefte aan wonen en werken;
- de mobiliteit van personen;
- economische positie tussen de tien meest concurrerende landen vasthouden voornamelijk in de sectoren logistiek, water, hightech, creatieve industrie, chemie en voedsel en tuinbouw;
- de bijzondere waarden (compacte steden omringd door open en natuurrijk landelijk gebied, cultuurhistorie en natuur) koesteren en versterken;
- waterveiligheid en beschikbaarheid van voldoende zoetwater in verband met de klimaatverandering en stedelijke ontwikkeling;
- aandeel duurzame energiebronnen als wind, zon, biomassa en bodemenergie moet worden vergroot;
- deregulering.
Om goed op deze ontwikkelingen en eisen in te spelen is een beleid nodig dat toekomstbestendig is en de gebruiker ruimte geeft. Dit vraagt om een grondige actualisatie van de bestaande beleidsnota's voor ruimte en mobiliteit. De structuurvisie voorziet hierin door overheden, burgers en bedrijven de ruimte te geven om oplossingen te creëren. Het Rijk gaat zich meer richten op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van belangen voor Nederland als geheel. Het Rijk ziet verder toe op de deregulering waarmee jaarlijks vele miljoenen euro's kunnen worden bespaard.
Provincies en gemeenten zullen afspraken maken over verstedelijking, groene ruimte en landschap. Het Rijk verbindt ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit en zet de gebruikers centraal. Het zijn bewoners, ondernemers en reizigers die Nederland sterk maken. Provincies en gemeenten krijgen de ruimte om zelf maatwerk te leveren. Zo werkt het Rijk aan een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiertoe zijn voor de middellange termijn (2028) drie doelen gesteld:
- het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Het Rijk benoemt 13 nationale belangen, waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en resultaten wil boeken. Deze belangen zijn gelijkwaardig aan elkaar en beïnvloeden elkaar onderling. In de SVIR is een eerste integrale afweging gemaakt van deze belangen. Dit heeft als gevolg dat het Rijk in gebieden of projecten een gebieds- of projectspecifieke afweging zal maken. In de SVIR zijn deze nationale opgaven uit de nationale ruimtelijke structuur aangevuld met regionale opgaven.
De gemeente Vaals is gelegen in de regio Brabant en Limburg. De opgave van nationaal belang binnen deze gemeente is het tot stand brengen van de (herijkte) Ecologische Hoofdstructuur (EHS), inclusief de Natura 2000-gebieden. Een deel van voorliggende plangebied is als zodanig aangewezen. Waar mogelijk hebben deze gronden een passende bestemming ontvangen.
4.2.2 Provinciaal beleid
4.2.3 Conclusie
Als gevolg van de onderhavige bestemmingsplanherziening wijzigen de standpunten met betrekking tot de hierboven besproken beleidskaders niet. Zoals gezegd, is het bestemmingplan 'Herziening Buitengebied 2013' vooral opgesteld om omissies en discrepanties tussen de verbeelding en de regels te repareren. Ook worden enkele ontwikkelingen opgenomen waarbij de relevante beleidsaspecten in eerdere procedures, eerdere vergunningverlening of eerdere afwegingen, zijn meegewogen. De aanpassingen in het bestemmingsplan zijn marginaal en van ondergeschikte aard; daarmee wordt geen afbreuk gedaan aan de oorspronkelijke planologische mogelijkheden voor het buitengebied van de gemeente Vaals. Het Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid zijn dan ook niet in het geding.
4.3 Randvoorwaarden
4.3.1 Milieuaspecten
De aanpassingen in deze bestemmingsplanherziening hebben geen milieuhygiënische consequenties. De aanpassingen hebben betrekking op omissies ten opzichte van de bestaande situatie en leiden derhalve niet tot nieuwe situaties, of hebben betrekking op ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen de milieuconsequenties reeds zijn beoordeeld. Daarnaast hebben de particuliere verzoeken een dusdanig beperkte ruimtelijke invloed, dat er geen milieuaspecten in het geding komen. Voor enkele particuliere verzoeken zijn de benodigde onderzoeken uitgevoerd en bijgevoegd. Voor een aantal locaties wordt de mogelijkheid een nieuwe woning te realiseren verwijderd. Hiermee daalt het aantal potentieel nieuwe gevoelige objecten binnen het plangebied.
Met de RUD Zuid-Limburg is informeel afgestemd over het plan. Gezien de aard en inhoud van het plan acht de RUD Zuid-Limburg geen vormvrije mer-beoordeling noodzakelijk voor het plan.
4.3.2 Waterhuishouding
Het merendeel van de aanpassingen van deze bestemmingsplanherziening heeft geen consequenties voor de waterhuishouding. De aanpassingen hebben betrekking op omissies ten opzichte van de bestaande situatie en leiden derhalve niet tot nieuwe situaties, dan wel hebben betrekking op ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen de consequenties voor de waterhuishouding reeds zijn beoordeeld. Waar het plan betrekking heeft op 'bebouwde functies', is deze bebouwing reeds aanwezig. Op een aantal locaties verdwijnen 'slapende' woningbouwmogelijkheden, waarmee verdere verharding en bebouwing van het buitengebied wordt voorkomen.
In het belang van een goede afwatering bevat het plan tevens een regeling voor het beschermen van erosiewerende maatregelen. Een aantal werken en werkzaamheden worden gekoppeld aan een vergunningplicht, zodat op voorhand een afweging gemaakt kan worden of een bepaalde ingreep negatieve gevolgen heeft voor de buffering, afkoppeling en/ of infiltratie van hemelwater.
4.3.3 Archeologische en cultuurhistorische waarden
In het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' zijn de aanwezige archeologische waarden doorvertaald in de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1' t/m 'Waarde - Archeologie 7'. Deze dubbelbestemmingen blijven van toepassing. De aanpassingen in deze bestemmingsplanherziening hebben verder geen consequenties voor de aanwezige waarden van het buitengebied Vaals. De aanpassingen hebben betrekking op omissies ten opzichte van de bestaande situatie en leiden derhalve niet tot nieuwe situaties, of hebben betrekking op ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen de consequenties voor de eventueel aanwezige waarden reeds zijn beoordeeld. Daarnaast hebben de particuliere verzoeken een dusdanige beperkte ruimtelijke invloed, dat de eventueel aanwezige waarden niet in het geding komen. Daar waar ontwikkelingen aan de orde zijn, vinden deze voor het overgrote deel plaats binnen bestaande bebouwing. Voor monumentale en cultuurhistorische panden worden nieuwe functies gezocht, om het voorbestaan van het pand of complex veilig te stellen. Aangezien geen sprake is van het oprichten van nieuwe bebouwing, zullen archeologische of andere cultuurhistorische waarden niet worden aangetast.
Hoofdstuk 5 Juridische Opzet
5.1 Wettelijk Kader
Het wettelijk kader voor de inhoud en de vaststellingsprocedure van een bestemmingsplan wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en is verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordeningen (Rsro). De Wro, het Bro en Rsro bevatten regels ten aanzien van de (digitale) vormgeving, inhoud en raadpleegbaarheid van bestemmingsplannen, met als doel bestemmingsplannen uniform en uitwisselbaar te maken.
5.2 Herziene Onderdelen
Zoals uit de voorgaande hoofdstukken blijkt, bestaan geen overwegende bezwaren tegen de hiervoor beschreven wijzigingen en aanpassingen. Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' wordt dan ook conform de hierboven genoemde en te herziene onderdelen aangepast.
Qua regels worden de aanpassingen integraal verwerkt in de bestaande regels bij het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013'. Voordeel van deze werkwijze is dat direct een 'geconsolideerde versie' van de regels van het bestemmingsplan beschikbaar is, met daarin de actueel geldende regels.
Met betrekking tot de verbeelding is ervoor gekozen, alleen de onderdelen die moeten worden aangepast, opnieuw op kaart vast te leggen. Daarbij gaat het enkel om aanpassingen op ondergeschikte onderdelen. Zodoende wordt direct duidelijk op welke percelen/perceelsgedeelten de herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' van de gemeente Vaals betrekking heeft. Om ervoor te zorgen dat algemene wijzigingen van de planregels wel op het gehele plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' betrekking hebben, is het gehele gebied ook aangewezen als plangebied van de herziening. De specifieke aanpassingen zijn in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3 per situatie toegelicht.
Hoofdstuk 6 Haalbaarheid
6.1 Economische Haalbaarheid
6.1.1 Planverbeteringen
De economische haalbaarheid voor de herziening van het buitengebied is reeds in het vigerende bestemmingsplan aangetoond. Aangezien sprake is van het herstellen van omissies en discrepanties en het verwerken van tussentijds verleende omgevingsvergunningen zijn er voor de gemeente Vaals, behoudens de kosten voor ambtelijke voorbereiding en procesbegeleiding, geen kosten aan de realisering van het plan verbonden.
6.1.2 Nieuwe ontwikkelingen
De ontwikkelingen zoals verwoord in een deel van paragraaf 2.2, 2.3 en 3.1 betreffen private ontwikkelingen waarbij het risico geheel gedragen wordt door de initiatiefnemer(s). Voor de gemeente Vaals zelf zijn er geen directe kosten verbonden aan de verwezenlijking van de betreffende ontwikkelingen.
Wel wordt met de betreffende initiatiefnemer(s) waar nodig een anterieure overeenkomst gesloten. Hierin wordt ook het kostenverhaal bij eventuele planschade opgenomen, waarbij de kosten van eventuele planschade worden verhaald op de initiatiefnemer(s). Tevens wordt hierin vastgelegd onder welke voorwaarden de gemeente haar medewerking zal verlenen aan het planvoornemen, waaronder de tegenprestatie en/of compensatie. Daarmee wordt voor deze ontwikkelingen gewaarborgd dat eventuele kosten niet voor rekening van de gemeente Vaals komen, maar voor rekening van de initiatiefnemer(s).
Ingevolge artikel 6.12 eerste lid Wro is de gemeente in beginsel verplicht een exploitatieplan vast te stellen voor gronden ten aanzien waarvan een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. De kosten voor de ontwikkelingen die planologisch-juridisch mogelijk worden gemaakt, zijn echter anderszins verzekerd doordat de gemeente Vaals met de betreffende initiatiefnemer(s) een anterieure overeenkomst sluit.
Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de economische en financiële uitvoerbaarheid van de nieuwe ontwikkelingen voldoende is gegarandeerd.
6.2 Maatschappelijke Haalbaarheid
6.2.1 Planverbeteringen
Tegen de planverbeteringen bestaan naar verwachting geen maatschappelijke bezwaren, aangezien de verbeterpunten alle betrekking hebben op de bestaande situatie. Door het oplossen van de onvolkomenheden wordt beter aangesloten op de daadwerkelijke situatie, zodat sprake is van een correct planologisch-juridisch regime.
6.2.2 Nieuwe ontwikkelingen
De herziening van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' van de gemeente Vaals maakt enkele ontwikkelingen mogelijk. Deze ontwikkelingen zijn kleinschalig van aard, waardoor ze een relatief beperkte impact hebben op de omgeving. Redelijkerwijs kan dan ook worden gesteld dat met de ontwikkelingen die planologisch-juridisch mogelijk worden gemaakt geen waarden of belangen (onevenredig) zullen worden geschaad. De mogelijk gemaakte ontwikkelingen zullen daarom naar alle waarschijnlijkheid niet op overwegende bezwaren uit de omgeving stuiten.
Voorliggend plan wordt ook, conform de gebruikelijke procedure, gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan eenieder op het planvoornemen reageren en zijn of haar inspraakreactie indienen. Gelijktijdig worden de relevante instanties op de hoogte gesteld van de ter inzage legging van het ontwerp.
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 De Te Volgen Procedure
Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf 2 juli 2021 voor de duur van 6 weken ter inzage gelegen. In deze periode heeft eenieder de mogelijkheid een zienswijze in te dienen bij de gemeenteraad. Gedurende de ter inzage legging zijn 8 zienswijzen ingediend. De ingekomen zienswijzen zijn door de gemeenteraad betrokken bij het besluit omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Een aantal van deze zienswijzen heeft geleid tot een gewijzigde vaststelling van het ontwerpplan.
7.2 Gewijzigde Vaststelling
Het plan is op 13 december 2021 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld. Naast aanpassingen als gevolg van gegronde zienswijzen is het plan ook ambtshalve aangepast. Voor een uitgebreide toelichting op de zienswijzen, de beantwoording ervan, de ambtshalve aanpassingen wordt verwezen naar de Nota Zienswijzen, die als Bijlage 10 aan deze toelichting is toegevoegd.
7.3 Beroep
Na vaststelling wordt het bestemmingsplan, samen met het vaststellingsbesluit, opnieuw zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het besluit tot vaststelling beroep aantekenen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.