KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Van Toepassingverklaring
Artikel 2 Begrippen
Artikel 3 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschap
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Horeca
Artikel 8 Maatschappelijk
Artikel 9 Natuur
Artikel 10 Natuur - Landgoed
Artikel 11 Recreatie
Artikel 12 Sport
Artikel 13 Verkeer
Artikel 14 Water
Artikel 15 Wonen
Artikel 16 Leiding - Brandstof
Artikel 17 Leiding - Gas
Artikel 18 Leiding - Riool
Artikel 19 Waarde - Archeologie 1
Artikel 20 Waarde - Archeologie 2
Artikel 21 Waarde - Archeologie 3
Artikel 22 Waarde - Archeologie 4
Artikel 23 Waarde - Archeologie 5
Artikel 24 Waarde - Archeologie 6
Artikel 25 Waarde - Archeologie 7
Artikel 26 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 28 Waarde - Ecologie (Pog)
Artikel 29 Waarde - Ecologische Hoofdstructuur (Ehs)
Artikel 30 Waarde - Erosieremmend Element
Artikel 31 Waarde - Natura 2000
Artikel 32 Waarde - Kwetsbaar Reliëf
Artikel 33 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
Artikel 34 Waterstaat - Waterberging
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 35 Anti-dubbeltelregel
Artikel 36 Algemene Bouwregels
Artikel 37 Algemene Gebruiksregels
Artikel 38 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 39 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 40 Algemene Procedureregels
Artikel 41 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 42 Overgangsrecht
Artikel 43 Slotregel
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Beplantingslijst
Bijlage 3 Lijst Beeldbepalende Panden
Bijlage 4 Lijst Rijksmonumenten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Bestemmingsplannen 'Buitengebied 2013' En 'Herziening Buitengebied 2013'
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planverbeteringen
2.1 Inleiding
2.2 Herzieningen
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Melleschet 75
4.2 Vijlenstraat 18
4.3 Groenenweg 19
4.4 Camerig 6
4.5 Rarenderstraat 56
4.6 Gemmenicherweg Ong.
4.7 Cottessen 13
Hoofdstuk 5 Juridische Opzet
5.1 Wettelijk Kader
5.2 Herziene Onderdelen
Hoofdstuk 6 Haalbaarheid
6.1 Economische Haalbaarheid
6.2 Maatschappelijke Haalbaarheid
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 De Te Volgen Procedure
7.2 Vooroverleg
7.3 Zienswijzentermijn
7.4 Gewijzigde Vaststelling
7.5 Beroep
Bijlagen Bij Toelichting
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Vijlenstraat 18
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Rarenderstraat 56
Bijlage 3 Nota Van Zienswijze

Partiële Herziening Buitengebied Vaals 2023

Bestemmingsplan - Gemeente Vaals

Vastgesteld op 30-09-2024 - vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Van Toepassingverklaring

Het bestemmingsplan Partiële Herziening Buitengebied Vaals 2023 heeft uitsluitend betrekking op:

  • onderdelen van de verbeelding zoals vervat in NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01;
  • de gemarkeerde onderdelen van de regels zoals hierna in tot het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' geldende regels aangegeven. Daarbij zijn:
    1. 1. doorgehaalde/doorgestreepte regels in groen vervallen/ingetrokken;
    2. 2. niet doorgehaalde teksten in groen toegevoegd.

Artikel 2 Begrippen

2.1 plan:

het bestemmingsplan Partiële Herziening Buitengebied Vaals 2023 met identificatienummer NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01 van de gemeente Vaals;

2.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

2.3 aan huis gebonden beroep:

de uitoefening van een beroep of praktijk op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning of daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten en detailhandel (behoudens beperkte verkoop in het klein in het kader van het uitgeoefende beroep) alsmede prostitutie, seksinrichting en escortbedrijf. Hierbij kan de functie ook uitgeoefend worden door een ander dan de feitelijke bewoner van het pand;

2.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

2.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

2.6 aanvullende kwaliteitsverbetering:

Bestaat uit één of meerdere van de onderstaande componenten:

  1. a. architectonische vormgeving van de nieuw op te richten bebouwing;
  2. b. opruimen oude gebouwen/verharding;
  3. c. herinrichten bouwkavel onder meer met het oog op compact bouwen, de functionaliteit van de bebouwing en het herschikken van de bebouwing;
  4. d. het aanbrengen van extra milieureducerende maatregelen op het gebied van geluid, geur, ammoniak, stof of trilling;
  5. e. voor intensieve veehouderij bij meerdere bedrijfslocaties de toepassing van de beste locatiemethode: gericht op afbouw van de tweede en/of volgende locaties, waarbij op een vast te leggen moment sloop van de gebouwen zal plaatsvinden;

2.7 abiotische waarde:

de waarde, die een gebied ontleent aan het voorkomen van bijzondere aardkundige en hydrologische verschijnselen en/ of processen;

2.8 afhankelijke woonruimte:

een onderdeel van het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;

2.9 AGF

verkoop van Aardappelen, Groente en Fruit.

2.10 agrarisch bedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

Met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) niet als agrarisch bedrijf wordt aangemerkt;

2.11 agrarisch bedrijfsgebouw:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;

2.12 agrarisch grondgebruik:

het gebruiken van gronden ten behoeve van een agrarische productiefunctie;

2.13 agrarisch verwant bedrijf:

een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, stalhouderijen, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen, agrarisch loonbedrijf;

2.14 antenne-installatie:

het geheel van één of meerdere antennes, antennedrager, bedrading en apparatuur- of techniekkast met bijbehorende bevestigingsconstructie dat gebruikt wordt voor het verzenden en/of ontvangen van radiofrequente elektromagnetische velden;

2.15 archeologische waarde:

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

2.16 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

2.17 bebouwingsoppervlak:

het oppervlak van het bouwperceel, bestemmingsoppervlak dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen mag worden bebouwd;

2.18 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden gebouwd;

2.19 bed&breakfast:

een bed- en breakfast is een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt aan afwisselend publiek. De ruimtes in een Bed & Breakfast beperken zich tot slaapkamer(s), badkamer(s) en maximaal een (gezamenlijke) gemeenschappelijk ruimte. Een keuken/kookvoorziening is in Bed & Breakfast kamers alsook in de gemeenschappelijke ruimte niet toegestaan. Het ontbijt wordt door de exploitant aangeboden in de slaapkamers danwel gemeenschappelijke ruimte.

Onder een bed&breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;

2.20 bedrijf aan huis

het hoofdzakelijk door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, en lichte bedrijfsactiviteiten in de milieucategorieën 1 en 2, waarbij de omvang van de activiteiten in een woning en daarbij behorende bijgebouwen zodanig is dat de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel (behoudens beperkte verkoop van artikelen verband houdende met het uitgeoefende bedrijf) alsmede prostitutie, seksinrichting en escortbedrijf;

2.21 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

2.22 bedrijfswoning:

een woning, in of bij een gebouw op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

2.23 beeldbepalend pand:

een beeldbepalend (karakteristiek) pand bezit beeldbepalende kwaliteiten of overige cultuurhistorische waarden die van betekenis is voor de directe omgeving van het object.

2.24 beperkt kwetsbaar object:

een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

2.25 bergbezinkbassin:

een grote ondergrondse kelder waar overtollig rioolwater tijdelijk kan worden geborgen (en gedeeltelijk gezuiverd) zodat het niet in het open water terechtkomt;

2.26 bestaand:

bebouwing

bebouwing zoals die bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, danwel op dat tijdstip op basis van een afgegeven omgevingsvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald;

gebruik

gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;

2.27 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

2.28 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

2.29 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw danwel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak;

2.30 boogkas (ook 'wandelkap' genoemd):

een constructie van metaal of een ander materiaal met een hoogte van maximaal 2,5 meter, dat met plastic of in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten. Onder een boogkas wordt tevens een draagluchthal verstaan;

2.31 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen
of veranderen van een standplaats;

2.32 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

2.33 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

2.34 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

2.35 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

2.36 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond;

2.37 carport

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen. Als de carport niet gesitueerd wordt tussen belendende gebouwen mag deze maximaal voorzien worden van 2 gevels. Een carport is bedoeld voor het stallen van voertuigen en wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk;

2.38 containerveld:

werk, niet zijnde een bouwwerk, bestaande uit grond afgedekt met plastic, antiworteldoek en/ of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten;

2.39 co-vergistingsinstallatie:

installatie ten behoeve van de productie van biogas middels het gelijktijdig vergisten van verschillende biomassastromen, waarbij mest wordt vergist met andere organische materialen zoals gerst, tarwe, aardappelen etc.;

2.40 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, archeologische waarden zijn hieronder begrepen;

2.41 daghoreca:

vormen van horeca, die in principe plaatsvinden tussen 10:00 uur en 20:00 uur en niet gericht zijn op het verstrekken van een nachtverblijf;

2.42 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

2.43 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;

2.44 eigen terrein:

het terrein dat is uitgegeven in erfpacht, is verhuurd of in gebruik gegeven aan danwel in eigendom is van een natuurlijk persoon of rechtspersoon;

2.45 extensieve dagrecreatie:

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie vallen geen gemotoriseerde sporten;

2.46 gastouderopvang:

kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van de Wet kinderopvang aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag onderscheidenlijk een tegemoetkoming of diens partner, bestaande in de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen in de woning waar de ouder of de gastouder zijn hoofdverblijf heeft;

2.47 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;

2.48 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op (de ondersteuning bij) het gebruik van het paard als hulpmiddel voor de recreërende mens, zoals maneges, paardenverhuurbedrijven en paardenstallingsbedrijven;

2.49 geluidgevoelige functies:

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

2.50 GKM:

intergemeentelijk Kwaliteitsmenu;

2.51 glastuinbouwbedrijf:

een tuinbouwbedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen, permanente tunnels en plastic kassen daaronder begrepen;

2.52 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond. Tot een grondgebonden agrarisch bedrijf worden met name een akkerbouwbedrijf, een veehouderij (niet zijnde een intensief veehouderijbedrijf), alsmede een productiegerichte paardenhouderij gerekend;

2.53 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

2.54 hagelnetten:

netten op palen ter bescherming van de gewassen en vruchten die in het voorjaar worden geplaatst en na de oogst weer worden weggehaald;

2.55 herbouw:

het opnieuw (op)bouwen van een bouwwerk of gebouw dat na vaststelling van dit bestemmingsplan is gesloopt of door een calamiteit niet meer naar behoren kan functioneren;

2.56 hervestiging (agrarisch bedrijf):

de vestiging van een bestaand agrarisch bedrijf op een agrarisch bouwvlak als gevolg van het verplaatsen van dat bedrijf;

2.57 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

2.58 hoofdverblijf:

de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, dat tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid;

2.59 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;

2.60 houtopstand

meerdere bomen en/of andere houtachtige gewassen, onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een begroeiing van heesters en struiken, bosplantsoen, een struweel of een heg;

2.61 intensieve veehouderij:

een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;

2.62 kampeerboerderij:

een agrarisch bedrijf met daarbij een kampeerterrein, inclusief bijbehorende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd en geschikt om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf, als ondergeschikte activiteit;

2.63 kampeermiddel:

  1. a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  2. b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is;

één en ander voorzover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

2.64 kampeerplaats:

een standplaats voor maximaal een kampeermiddel;

2.65 kappen/vellen van bomen:

het verwijderen van een boom, waarbij het onderste/ laatste deel van de stam met wortels (de boomstronk) blijft staan/ ndergronds tot het maaiveld aanwezig blijft;

2.66 kas:

een agrarisch bedrijfsgebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen. Permanente hoge boogkassen en boogkassen hoger dan 2,5 meter worden beschouwd als een kas;

2.67 kas, tijdelijk:

kas die gedurende een beperkte periode, die afhankelijk is van de teelt en maximaal acht maanden per jaar bedraagt, mag worden opgericht ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/ of bloembollenteelt. De kas is eenvoudig te monteren en te demonteren en heeft een verplaatsbare fundering. De montage- en demontagetijd staat in bedrijfseconomisch opzicht in relatie tot de beperkte exploitatietijd;

2.68 kwekerij:

een bedrijf dat is gericht op het kweken van planten en siergewassen alsmede op de verkoop als ondergeschikte nevenfunctie van ter plaatse gekweekte planten en siergewassen, potgrond, compost en meststoffen;

2.69 kwetsbaar object:

een object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

2.70 lage teeltondersteunende voorzieningen:

teeltondersteunende voorziening lager dan 1,5 m. Ze worden gebruikt ter bescherming van zaaisels en planten, tegen onkruid en wildschade (vogelvraat e.d.) en tegen weersinvloeden;

2.71 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens);

2.72 landwinkel:

een winkel die enkel eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde agrarische producten verkoopt;

2.73 logies voor arbeiders en hoofdverblijf:

het bedrijfsmatig verblijf en / of nacht verblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of (seizoens)arbeiders hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen;

2.74 maatschappelijke doeleinden

doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, recreatieve, verzorgende en overheidsfuncties;

2.75 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

2.76 milieuhygiënische uitvoerbaarheid:

overkoepelend begrip voor milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid etcetera aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, onder andere zodat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.

2.77 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie, hydrologische, bodemkundige gesteldheid en al dan niet beinvloed door menselijke aanwezigheid, instandhouden;

2.78 nevenactiviteit:

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de hoofdfunctie op een bouwvlak;

2.79 normaal onderhoud, beheer en gebruik van gronden:

werkzaamheden die gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk zijn om goed onderhoud, beheer en gebruik van de gronden die tot de betreffende bestemming behoren te kunnen garanderen, voor een goede (agrarische) bedrijfsvoering en het (agrarisch) gebruik van de gronden.

Onder deze (agrarische) werkzaamheden wordt onder andere verstaan:

  • Ploegen (niet diepploegen waarbij de gronden dieper dan 70 cm worden geroerd).
  • Woelen (niet diepploegen waarbij de gronden dieper dan 70 cm worden geroerd).
  • Zaaiklaar maken.
  • Oogsten en rooien.
  • Stoppel bewerking.
  • Graslanden woelen.
  • Planten en poten van gewassen (niet van bomen en struiken).
  • Onderhoud en vervangen van bestaande afwatervoorzieningen.

2.80 normale onderhoudswerkzaamheden:

werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde;

2.81 omgevingskwaliteit:

het samenhangende systeem van water, milieu-, natuur- en landschapskwaliteit.

2.82 omschakeling

de algehele of gedeeltelijke overstap binnen een bestaand agrarisch bedrijf naar een andere agrarische bedrijfsvorm. Er is sprake van omschakeling indien op het bedrijf 2/3 of meer van de inkomsten afkomstig zijn van de andere agrarische bedrijfsvorm;

2.83 ondergeschikt:

in aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en/ of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie/ gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschiktheid zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.

2.84 onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;

2.85 overkapping

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal twee zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen. Als de overkapping niet gesitueerd wordt tussen belendende gebouwen mag deze maximaal voorzien worden van 1 gevel. Een overkapping wordt aangemerkt als bijbehorend bouwwerk;

2.86 paardenbak:

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, voorzien van een zand- of grindbed, schorsbedekking of ander (constructief) materiaal ter versteviging van de ondergrond en al dan niet voorzien van een omheining.

2.87 paardenpension:

een bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/ of weiland en/ of voorzieningen, het verzorgen van paarden en de mogelijkheid voor derden om hun ter plaatse gestalde paarden te berijden. Tot de bedrijfsactiviteiten van een paardenpension behoort niet het aanbieden van lessen op paarden van de exploitant van het bedrijf (manege).

2.88 permanente teeltondersteunende voorziening:

overkapping van de teelt is meer dan 6 maanden in het jaar aanwezig.

2.89 plattelandswoning

een bedrijfswoning behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting als bedoeld in artikel 1.1a, lid 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, welke door een persoon en diens huishouden, die geen binding hebben met de desbetreffende landbouwinrichting, wordt of mag worden bewoond. Een plattelandswoning wordt niet beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf

2.90 productiegerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.

2.91 peil:

  • voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld;
  • indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil;

2.92 permanente bewoning:

indien één of meerdere personenen een woning al dan niet tijdelijk gebruiken als (hoofd)verblijf in de zin van artikel 1:10 BW - zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan - dan wel anderszins gebruiken voor niet-recreatieve doeleinden;

2.93 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding, daaronder begrepen straatprostitutie;

2.94 recreatieverblijf:

een gebouwde ruimte bedoeld voor verblijfsrecreatie;

2.95 recreatiewoning:

een gebouw, geen woonkeet, geen caravanbouwwerk of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een of meerdere personen, die zijn/ hun hoofdverblijf elders heeft/ hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond, met dien verstande dat er sprake is van wisselende bewoning;

2.96 regenkap:

een constructie van houten, gegalvaniseerde, verzinkte stalen palen of iets dergelijks met daarop een boog met een kap van transparante folie;

2.97 rustende boer:

het voormalig agrarisch bedrijfshoofd, die nog enige tijd op het agrarisch bedrijf werkzaam kan zijn;

2.98 rooien van bomen/boomwortels:

het compleet uit de grond halen van een boom/boomstronk, dus inclusief boomwortels;

2.99 schuilgelegenheid:

een bouwwerk, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden en tenminste aan een zijde open, voor het hobbymatig onderbrengen van dieren, dat aan dieren de gelegenheid biedt te schuilen tegen weersinvloeden, waarbij de dieren vrij in en uit kunnen lopen;

2.100 schuilhut:

een ondergeschikt bouwwerk dat dient als schuilgelegenheid of waarin men zich verdekt kan opstellen, o.a. om wild te observeren;

2.101 seizoensgebonden verkoop van planten:

verkoop van planten die alleen in een bepaald seizoen verkrijgbaar zijn;

2.102 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

2.103 signaleringsgrens:

een indicatieve grens waarboven de Kwaliteitscommissie zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu, naast het gestelde in de Limburgs Kwaliteitsmenu ook adviseert over aanvragen voor teeltondersteunende voorzieningen.

2.104 speelveld:

een plaats in de openbare ruimte waar jong en oud kunnen spelen, sporten en recreëren en waar ten behoeve van dit gebruik diverse voorzieningen, waaronder een verhard speelgedeelte, een skaterramp, een voetbalveldje, enz. zijn gerealiseerd.

2.105 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

2.106 standplaats:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

2.107 straatprostitutie:

het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

2.108 stacaravan:

een onderkomen, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen.

Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;

2.109 stellingenteelt:

teelttechniek uit de aardbeienteelt, waarbij om arbeidstechnische redenen en ook om aantasting van de vrucht door schimmels te voorkomen, bakken in stellingen gehangen worden op ooghoogte. De stellingen kunnen worden voorzien van regenkappen. De teelt is in principe omkeerbaar omdat de regenkappen en bakken na de oogst worden verwijderd. De stellingen zelf worden niet verwijderd;

2.110 streekproducten:

producten gemaakt met eigen grondstoffen en/of grondstoffen die als streekeigen worden beschouwd en algemeen aanvaard is als een traditioneel streekeigen product en naar ambachtelijke wijze vervaardigd is volgens de streektradities en waarbij streekproduct en bereidingsstreek moeten overeenkomen, zowel in de be- en verwerking van het eindproduct als in de omschrijving van de streek.

2.111 teeltondersteunende voorziening:

voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  • verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en –verlating, terugdringen van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, anti-worteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.

Een hoge teeltondersteunende voorziening is een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde met een hoogte van 1,50 meter of hoger. Een lage teeltondersteunende voorziening is een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een maximale hoogte van 1,50 meter, of een andere voorziening.

2.112 tent:

een in hoofdzaak uit textiel of daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en/ of nachtverblijf;

2.113 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is. Voorbeelden van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn:

  • acryldoek
  • folie
  • hagelnetten
  • insectengaas
  • plastic tunnels
  • regenkappen
  • schaduwhallen

2.114 tijdelijke hoge boogkas (ook wel wandelkap genoemd):

een verhoogde tunnel met veelal een breedte van 2 tot 6 meter en een hoogte van ca. 2.25 tot maximaal 2.50 meter waarbij de overkapping van de teelt niet meer dan 6 maanden in het jaar aanwezig is. De constructie van de tunnel bestaat uit metalen bogen die rusten op ankers welke veelal met een trekker in de grond worden gebracht. Aan elke kopeind is een deuropening en het luchten geschiedt door de plastic over de bogen te schuiven.

2.115 veldschuur:

een vrijstaand, eenvoudig gebouw zonder verdieping dat gebruikt wordt als schuilplaats voor vee, opslag/ stalling van agrarische hulpmaterialen zoals machines of opslag van gewassen en agrarische producten;

2.116 verbeelding:

de verbeelding (digitaal en/of analoog) waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;

2.117 verplaatsing:

zie onder hervestiging (agrarisch bedrijf);

2.118 verblijfsruimte:

ruimte voor het verblijven van mensen, danwel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden;

2.119 verblijfsrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat;

2.120 vestiging agrarisch bedrijf:

de vestiging van een agrarisch bedrijf op een nieuw agrarisch bouwvlak als gevolg van het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf dan wel het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf;

2.121 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf met ten minste de arbeidsomvang van één volwaardige arbeidskracht en waarvan de continuiteit op langere termijn voldoende is verzekerd. De volwaardigheid wordt getoetst op doelmatigheid en continuiteit, eventueel te beoordelen door een agrarisch deskundige;

2.122 voorgevel

gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het (hoofd-)gebouw vormt. In hoeksituaties is sprake van maar één voorgevel; dit is de gevel waar het huisnummer formeel is;

2.123 voorgevellijn:

de denkbeeldige lijn, die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen c.q. bouwgrenzen;

2.124 waterhuishoudkundig:

met betrekking tot de aanwezigheid van (natuurlijke) bronnen, kwel of natuurlijke stroming;

2.125 woning/ wooneenheid:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

2.126 zorgboerderij:

een (onderdeel van een) agrarisch bedrijf waar mensen met een zorg- of hulpvraag een waardevolle dagbesteding vinden middels het verrichten van werkzaamheden op het agrarisch bedrijf;

Artikel 3 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

3.1 de lengte c.q. de breedte van een bouwwerk:

horizontaal buitenwerks tussen de hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;

3.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

3.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

3.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein
ter plaatse van het bouwwerk;

3.5 de diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;

3.6 het recreatiefvloeroppervlak

binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf en/of recreatie-activiteiten;

3.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

3.8 de breedte van een bouwperceel:

tussen de twee zijdelingse bouwperceelgrenzen, gemeten op een afstand van 10 meter uit de bouwperceelsgrens aan de zijde van een weg danwel gemeten in de bouwgrens, indien een bouwgrens staat aangeduid;

3.9 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

de kortste afstand tussen de zijdelings grenzen en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

3.10 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel, een bouwvlak of een ander terrein:

de oppervlakten van alle op een bouwperceel/bouwvlak of een ander terrein gelegen bouwwerken tezamen;

3.11 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden - Landschap" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van de openheid van de plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met o.a. hoogstamboomgaarden), hellingen, beekdalen en droogdalen;
  2. b. agrarisch grondgebruik;
  3. c. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder:
    1. 1. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
    2. 2. een intensief veehouderijbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    3. 3. een productiegerichte paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  4. d. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak'.
  5. e. een schutterij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - schutterij';
  6. f. een pensionstalling van maximaal 10 paardenboxen als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf;
  7. g. een manege als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  8. h. behoud van landschappelijke elementen, zoals bomenrijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - waardevol landschapselement';
  9. i. behoud van de landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding'groen';
  10. j. een kampeerboerderij in de bestaande aard en omvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding'kampeerboerderij';
  11. k. kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen', met dien verstande dat het aantal kampeerplaatsen maximaal drie mag bedragen;
  12. l. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduidingen 'parkeerterrein' en 'specifieke vorm van verkeer - parkeren';
  13. m. wonen in bedrijfswoningen;
  14. n. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
  15. o. behoud van cultuurhistorische en archeologische waarden;
  16. p. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  17. q. openbare nutsvoorzieningen;
  18. r. extensieve dagrecreatie;
  19. s. veldkruizen, kapellen en kunstwerken;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die ten dienste staan van de bestemming, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. (tijdelijke) teeltondersteunende voorzieningen, regenkappen, hagelnetten, mestopslagplaatsen, (sleuf)silo's, ondergrondse en/ of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de opvang van hemelwater (uitgezonderd regenwaterbuffers) zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  3. c. paardenbakken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - schutterij' mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de schutterij.

4.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie";
    5. 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
    6. 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
    7. 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

  1. b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden - Natuur en landschap" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van de openheid van de plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met o.a. hoogstamboomgaarden), hellingen, open beekdalen en droogdalen;
  2. b. behoud van landschappelijke elementen, zoals bomenrijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - waardevol landschapselement';
  3. c. het behoud en de ontwikkeling natuurlijke waarden;
  4. d. tevens voor de bescherming van de waarden van het aangrenzende natuurgebied;
  5. e. agrarisch grondgebruik;
  6. f. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder:
    1. 1. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
    2. 2. een productiegerichte paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
    3. 3. een paardenpension, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - natuur en landschap - paardenpension';
  7. g. het wonen in bedrijfswoningen;
  8. h. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak'.
  9. i. een pensionstalling van maximaal 10 paardenboxen als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij' verblijfsrecreatie, in de vorm van kamperen op de boerderij is toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangeduide deel van het bestemmingsvlak op de verbeelding en het kamperen met het maximaal 15 kampeermiddelen plaatsvindt tijdens de periode 15 maart tot en met 31 oktober. Indien tevens een aanduiding 'aantal' ter plaatse is opgenomen, mogen in afwijking van het vorenstaande 20 kampeermiddelen aanwezig zijn;
  11. k. een kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
  12. l. een veldschuur, ter plaatse van de specifieke aanduiding 'agrarisch met waarden - veldschuur';
  13. m. behoud van landschappelijke elementen, zoals bomenrijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - waardevol landschapselement';
  14. n. behoud van de landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding'groen';
  15. o. recreatiewoningen als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  16. p. een caravanstalling als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  17. q. horeca als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' tevens bestaande inritten, erf en verharding ter ontsluiting van het gehele perceel;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschappelijke inpassing' uitsluitend landschappelijke inpassing en afscherming;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - recreatietuin' tevens de bij de maatschappelijke zorg behorende recreatietuin gericht op ontspanning en landschapsbeleving;
  21. u. een landwinkel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – verkoop van agrarische en ambachtelijke producten';
  22. v. een grondverzetbedrijf als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondverzetbedrijf';
  23. w. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
  24. x. behoud van cultuurhistorische en archeologische waarden;
  25. y. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde watergang' tevens voor een overkluisde watergang inclusief de bij de watergang behorende onderhoudstroken van 4 meter aan weerszijden van de watergang;
  27. aa. openbare nutsvoorzieningen;
  28. ab. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.
  29. ac. extensieve dagrecreatie;
  30. ad. veldkruizen, kapellen en kunstwerken;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de voor "Agrarisch met waarden - Natuur en landschap" aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die ten dienste staan van de bestemming, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. (tijdelijke) teeltondersteunende voorzieningen, regenkappen, hagelnetten, mestopslagplaatsen, (sleuf)silo's, ondergrondse en/ of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de opvang van hemelwater (uitgezonderd regenwaterbuffers) zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  3. c. paardenbakken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur' een veldschuur toegestaan in de omvang, zoals bestaand ten tijde van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan.

5.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie";
    5. 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
    6. 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
    7. 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

  1. b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven van categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:in de bestaande aard, omvang en bijbehorende milieucategorie;
  2. b. agrarisch verwante bedrijven ter plaatse aangeduid zoals opgenomen en overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'tabel agrarisch verwante bedrijven':
Tabel agrarisch verwante bedrijven
aanduiding functie/ aard
bebouwing
adres huisnr. plaats
tuincentrum tuincentrum Lemiers Rijksweg 120 Lemiers
specifieke vorm van bedrijf - agrarisch, tuin en dier handel in agrarische producten, benodigdheden voor tuin en dier, en verkoop van vis Mamelis 14 Lemiers
specifieke vorm van bedrijf - viskweek viskwekerij Mamelis 14 Lemiers
agrarisch loonbedrijf agrarisch loonbedrijf Mamelisserweg 9 Lemiers
specifieke vorm van bedrijf – agrarisch hulp- en nevenbedrijf agrarisch hulp- en nevenbedrijf Weijerweg 1 Vaals
specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf transportbedrijf met handel in zand en grind, wegenbouwmaterieel en brandstoffen alsmede grondwerken Holset 22 Lemiers
  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting', een seksinrichting;
  2. d. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', een zend-/ontvangstinstallatie;
  3. e. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' tevens seizoensgebonden verkoop van planten, als ondergeschikte activiteit;
  4. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en parkeren' tevens bestaande containeropslag voor verhuur en eigen gebruik, parkeren van vrachtwagen en materieel;
  5. g. wonen in bedrijfswoningen;
  6. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats en caravanstalling' tevens een timmerwerkplaats en caravanstalling;
  7. i. recreatiewoningen als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  8. j. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens een kantoor;
  9. k. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
  10. l. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  11. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde watergang' tevens voor een overkluisde watergang inclusief de bij de watergang behorende onderhoudstroken van 4 meter aan weerszijden van de watergang;
  12. n. doeleinden van openbaar nut;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op de voor "Bedrijf" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. netconstructies met een maximale hoogte van 3,00 meter zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - viskweek';
  3. c. één bedrijfswoning is toegestaan, met de daarbij behorende bouwwerken, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal wooneenheden is toegestaan in één hoofdgebouw met daarbij behorende bouwwerken;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  4. d. ondergrondse bebouwing is niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – ondergronds bouwen' tot een maximale diepte van 10 meter.

6.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemmingWaarde - Cultuurhistorie';
    5. 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
    6. 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
    7. 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

  1. b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in40.1van toepassing.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een horecabedrijf;
  2. b. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
  3. c. wonen in bedrijfswoningen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  5. e. doeleinden van openbaar nut.

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op de voor "Horeca" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. één bedrijfswoning is toegestaan, met de daarbij bijbehorende bouwwerken;
  3. c. ondergronds bebouwing is niet toegestaan.

7.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie';
    5. 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
    6. 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
    7. 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

  1. b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1van toepassing.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel7.1, meer in het bijzonder:

  1. a. voor detailhandel en groothandel;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  4. d. in de zin van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning, als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  5. e. aan huis gebonden bedrijf.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke doeleinden;
  2. b. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  3. c. religieuze huisvesting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - klooster';
  4. d. religieuze doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie';
  5. e. maatschappelijke huisvesting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - tehuis';
  6. f. zorgcomplexen en zorgappartementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgappartementen';
  7. g. een brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  8. h. een speelveld voor zover op de verbeelding aangegeven middels de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - speelveld';
  9. i. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
  10. j. wonen in bedrijfswoningen;
  11. k. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  12. l. doeleinden van openbaar nut.

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak en achter de voorgevellijn, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
  2. b. één bedrijfswoning is toegestaan, met de daarbij bijbehorende bouwwerken, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' waar geen bedrijfswoning met de daarbij behorende bouwwerken is toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-speelveld' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijn toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'religie', enter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - klooster' met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" mag niet worden gebouwd.

8.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming'Waarde - Cultuurhistorie';
    5. 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
    6. 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
    7. 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

  1. b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.2 voor het uitbreiden van gebouwen op gronden met de aanduiding 'klooster' met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie", mits:

  1. a. wordt gebouwd ten behoeve van het behoud en herstel van bestaande bebouwing;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarden en/ of het stedenbouwkundig beeld;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschappelijke en natuurwaarden;
  4. d. de oppervlakte van de uitbreiding niet meer bedraagt dan 20% van de bestaande oppervlakte;
  5. e. er een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel8.1, meer in het bijzonder:

  1. a. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  2. b. in de zin van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning, als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  3. c. aan huis gebonden bedrijf.

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

8.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurlijke-, cultuurhistorische- en landschappelijke waarden;
  2. b. de opbouw van de potentiële landschappelijke en natuurlijke waarden;
  3. c. behoud van cultuurhistorische en archeologische waarden;
  4. d. de verbetering van het milieu voor de natuurlijke levensgemeenschappen;
  5. e. een steunpunt van Staatsbosbeheer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - steunpunt staatsbosbeheer';
  6. f. een schuilhut van Staatsbosbeheer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - schuilhut staatsbosbeheer';
  7. g. een veldschuur, ter plaatse van de specifieke aanduiding 'natuur - veldschuur';
  8. h. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde watergang' tevens voor een overkluisde watergang inclusief de bij de watergang behorende onderhoudstroken van 4 meter aan weerszijden van de watergang;
  10. j. recreatiewoningen als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  11. k. doeleinden van openbaar nut;
  12. l. extensieve dagrecreatie;
  13. m. onverharde paden;
  14. n. veldkruizen, kapellen en kunstwerken;
  15. o. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, ter plaatse van de specifieke functieaanduiding 'bedrijf - nutsvoorziening';

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de aard, plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de natuurlijke, cultuurhistorische- en landschappelijke waarden van het gebied;
  2. b. de cultuurhistorische waarden en het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen;
  3. c. het stedenbouwkundig beeld;

9.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 ten behoeve van:

  1. a. een hoogzit ten behoeve van de uitoefening van de jacht of natuurstudie, mits de bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedraagt;
  2. b. een voederberging of voederruif voor de instandhouding van het wild, mits:
    1. 1. de inhoud niet meer dan 3 m³ bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 2 meter bedraagt.
  3. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de brandpreventie of brandbestrijding, mits de hoogte niet meer dan 35 meter bedraagt.
  4. d. ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, straatvoorzieningen voor afvalstoffen, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de (goot)hoogte niet meer dan 3,00 m. zal bedragen.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel9.1, meer in het bijzonder:

  1. a. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens, behoudens voorzover en voor zo lang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot Natuur bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden, waarbij overnachting in die onderkomens niet is toegestaan.
  2. b. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  3. c. als sport- en wedstrijdterreinen, kampeer- of caravanterreinen, parkeerterreinen;
  4. d. het beoefenen van lawaaisporten;
  5. e. voor het winnen van bosstrooisel, mos of mergel;
  6. f. voor militaire oefeningen;
  7. g. voor opslagdoeleinden, uitgezonderd opslagdoeleinden, die verband houden met het beheer en onderhoud.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

9.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Natuur - Landgoed

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur - Landgoed" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van de openheid van de plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met o.a. hoogstamboomgaarden), hellingen, open beekdalen en droogdalen;
  2. b. behoud van cultuurhistorische en archeologische waarden;
  3. c. het behoud en de ontwikkeling natuurlijke waarden;
  4. d. tevens voor de bescherming van de waarden van het aangrenzende natuurgebied;
  5. e. wonen in een bedrijfswoning;
  6. f. wonen in een woning, niet zijnde een bedrijfswoning, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2.1 onder d;
  7. g. verblijfsrecreatie;
  8. h. sociaal-educatieve doeleinden;
  9. i. horeca;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', uitsluitend horecabedrijven in de categorie 2;
  11. k. terrassen behorende tot horecabedrijven als bedoeld onder j, tot een maximum van 670 m²;
  12. l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - AGF', de verkoop van AGF;
  13. m. congresdoeleinden;
  14. n. kleinschalig lokaal georiënteerde kantoren tot 150 m² per kantoor;
  15. o. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
  16. p. een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (p);
  17. q. één agrarisch bedrijfsgebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch bedrijfsgebouw'. Tot een agrarisch bedrijfsgebouw wordt in ieder geval geen agrarische bedrijfswoning gerekend;
  18. r. agrarisch grondgebruik;
  19. s. extensieve dagrecreatie;
  20. t. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  21. u. openbare nutsvoorzieningen;
  22. v. veldkruizen en kapellen,
  23. w. landschappelijke inpassing;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen en erven behorende bij bedrijfwoningen en recreatiewoningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de aard, plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de natuurlijke, cultuurhistorische- en landschappelijke waarden van het gebied;
  2. b. de cultuurhistorische waarden en het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen;
  3. c. het stedenbouwkundig beeld;

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.4 voor het houden van militaire oefeningen, mits de genoemde natuurlijke, cultuurhistorische- en landschappelijke waarden waarden van deze gronden niet worden of kunnen worden aangetast en er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn.

10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Recreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Recreatie” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatie, ter plaatse aangeduid zoals opgenomen en uitsluitend overeenkomstig de omschreven aard/ functie (van de bebouwing) in de 'tabel dagrecreatie':
tabel dagrecreatie
aanduiding functie/ aard (bebouwing)
1. horeca dagrecreatie en daghoreca
2. specifieke vorm van recreatie - speel- en ligplaatsen speel- en ligweiden
3. specifieke vorm van recreatie - natuureducatie natuureducatie
4. manege manege
5. paardenhouderij gebruiksgerichte paardenhouderij, anders dan een manege
6. parkeerterrein parkeerterrein
7. specifieke vorm van recreatie - paardenbak paardenbak
8. specifieke vorm van recreatie - schutterij schutterij
9. specifieke vorm van recreatie - creativiteitscentrum dagbesteding in de vorm van workshops, therapie, activiteiten en cursussen
10. terras terras
  1. b. verblijfsrecreatie, ter plaatse aangeduid zoals opgenomen en uitsluitend overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'tabel verblijfsrecreatie':
    tabel verblijfsrecreatie
    aanduiding functie/ aard (bebouwing)
    kampeerterrein kamperen
    specifieke vorm van recreatie - kamphuis verblijfsrecreatie in groepsverband
    recreatiewoning / maximum aantal recreatiewoningen verblijfsrecreatie in recreatieverblijven
    specifieke bouwaanduiding – gestapelde appartementen verblijfsrecreatie in (gestapelde) recreatieverblijven/appartementen in maximaal 9 appartementen voor maximaal 54 personen
    specifieke vorm van wonen - logies voor arbeiders tevens logies voor arbeiders
    specifieke vorm van wonen uitgesloten - logies voor arbeiders logies voor arbeiders is uitgesloten
  2. c. recreatief medegebruik;
  3. d. agrarische bedrijfsactiviteiten als nevenactiviteit ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteiten';
  4. e. kelder ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kelder';
  5. f. parkeren. Indien een aanduiding 'parkeerterrein' is opgenomen is parkeren enkel toegestaan op het aangeduide deel op de verbeelding;
  6. g. wonen in bedrijfswoningen;
  7. h. wonen in een bedrijfswoning met bijbehorende tuin door een derde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning';
  8. i. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
  9. j. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  10. k. doeleinden van openbaar nut;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op de voor "Recreatie" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - speel- en ligplaatsen' en 'parkeerterrein' geen gebouwen zijn toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' uitsluitend de bestaande gebouwen mogen worden gebruikt ten behoeve van de verblijfsrecreatie, waarbij de bouwmassa niet mag worden vergroot, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' eveneens verblijfsrecreatie is toegestaan in de bestaande bouwmassa en ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal recreatiewoningen is toegestaan;
  4. d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – gestapelde appartementen', de nieuwbouw van recreatie appartementen is toegestaan, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal recreatie appartementen is toegestaan.

11.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming'Waarde - Cultuurhistorie';
    5. 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
    6. 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
    7. 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

  1. b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.

11.4 Specifieke gebruiksregels

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. terreinen ten behoeve van sport- en recreatieve voorzieningen, zoals sportvelden, tennisbanen, golfbanen en daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  2. b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  3. c. doeleinden van openbaar nut.

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen, wegen en paden.

12.2 Bouwregels

Op de voor Sport aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak en achter de voorgevellijn, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
  2. b. in afwijking van het bepaalde in sub a geldt voor de gronden buiten het bouwvlak een maximaal bebouwingspercentage van 1%.
  3. c. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  4. d. ondergronds bebouwing is niet toegestaan.

12.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming'Waarde - Cultuurhistorie';
    5. 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
    6. 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
    7. 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

  1. b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 40.1 van toepassing.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel12.1, meer in het bijzonder:

  1. a. horecadoeleinden, uitgezonderd de kantine, uitsluitend ten dienste van de sportbeoefening;
  2. b. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak uitgezonderd opslagdoeleinden, die verband houden met de sportbeoefening;
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. inrichtingen vallend onder de categorieën genoemd in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht;
  5. e. als staan- of ligplaats voor onderkomens behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot Sport bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden, waarbij overnachting in die onderkomens niet is toegestaan;
  6. f. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeersdoeleinden;
  2. b. verhardingen en parkeervoorzieningen;
  3. c. bermen en groenvoorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde watergang' tevens voor een overkluisde watergang inclusief de bij de watergang behorende onderhoudstroken van 4 meter aan weerszijden van de watergang;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. kunstwerken;
  7. g. infrastructuurgerelateerde voorzieningen;
  8. h. recreatief medegebruik;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie;
  2. b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  3. c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in40.1van toepassing.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de berging en/of afvoer van water;
  2. b. het opvangen, vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater;
  3. c. waterhuishouding;
  4. d. waterlopen en waterpartijen;
  5. e. de ontwikkeling van natuurlijke oevers;
  6. f. infiltratievoorzieningen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergingsbassin', tevens een bergbezinkbassin;
  8. h. beekdal met ecologische functie;
  9. i. verkeer in de vorm van een bruggetje, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' (v);

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in14.2, voor het bouwen van gebouwen, mits:

  1. a. het gebouw noodzakelijk is voor de waterbeheersing, de waterhuishouding dan wel de berging van regenwater;
  2. b. de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergingsbassin' niet meer bedraagt dan 25 m²;
  3. c. de goothoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
  4. d. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8 meter;
  5. e. toestemming is verleend door de waterbeheerder.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in14.1, meer in het bijzonder:

  1. a. voor het aanleggen, aanmeren of als ligplaats innemen van woonschepen;
  2. b. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voertuigen, goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen.

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
    1. 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
    2. 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    3. 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
  2. b. gastouderopvang;
  3. c. wonen in woonwagens ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
  4. d. recreatiewoning(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' of aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen';
  5. e. het verstrekken van nachtverblijf in het kader van kamerverhuur, ondergeschikt aan het wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  6. f. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak';
  7. g. een landwinkel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - landwinkel':
    1. 1. met een maximale oppervlakte van 70 m² en
    2. 2. waarbij parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden;
  8. h. bedrijfsactiviteiten op de begane grond overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijf';
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is geen woning toegestaan;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder tuinen, erven en terreinen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.

15.2 Bouwregels

Op de voor "Wonen" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan achter de voorgevellijn, met uitzondering van:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
    2. 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwen voor voorgevel 1' een verhoogd terras, welk voor de voorgevelrooilijn aan de voorgevel van de woning mag worden aangebouwd;
    3. 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwen voor voorgevel 2' voor het bouwen voor de voorgevellijn, mits:
      • de gezamenlijk oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw maximaal 140 m2 bedraagt;
      • de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken 3 meter bedraagt;
      • het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;
    4. 4. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwen voor voorgevel 5' voor het bouwen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:
      • de gezamelijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw maximaal 75 m2 bedraagt;
      • de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken 3 meter bedraagt;
    5. 5. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwen voor voorgevel 6' voor het bouwen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:
      • de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken 3 meter bedraagt;
  2. b. één woning is toegestaan, met de daarbij behorende bouwwerken, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal wooneenheden is toegestaan in één hoofdgebouw met daarbij behorende bouwwerken;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is geen woning toegestaan.

15.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemmingWaarde - Cultuurhistorie";
    6. 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    7. 7. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap. .

  1. b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  2. c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in artikel40.1van toepassing.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel15.1, meer in het bijzonder:

  1. a. voor bedrijfsmatige activiteiten, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijf';
  2. b. voor aan huis gebonden beroepen buiten het bouwvlak;
  3. c. voor aan huis gebonden bedrijven;
  4. d. voor een bed & breakfast;
  5. e. voor recreatieve bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduidingen 'recreatiewoning';
  6. f. voor permanente bewoning van een recreatiewoning;
  7. g. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  8. h. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  9. i. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  10. j. voor het plaatsen van woonwagens ter plaatse van de aanduiding "woonwagenstandplaats" op een afstand van minder dan 3 meter uit de bestemmingsgrens;
  11. k. voor paardenbakken.

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 16 Leiding - Brandstof

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het transport via een brandstofleiding en de bescherming, het beheer en het onderhoud van de leiding.

16.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, geen bouwwerken worden gebouwd.

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Leiding - Gas

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. het transport van gas via een hogedruk aardgastransportleiding en hogedruk gasvoedingsleiding;
  2. b. de bescherming, het beheer en het onderhoud van de leidingen;

waarbij de bestemmingsbreedte 4 meter bedraagt, gemeten aan weerszijden uit het hart van de leiding.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Op de voor “Leiding - Gas" aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringzekerheid.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in17.2, mits de bouwhoogte niet meer dan 2,5 meter bedraagt, onder de voorwaarden dat:

  1. a. door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in17.1 omschreven doeleinden;
  2. b. alvorens burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen, zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen horen.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Leiding - Riool

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Riool" aangewezen gronden, zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en), mede bestemd voor:

  1. a. het transport van afvalwater via een rioolwatertransportleiding;
  2. b. de bescherming, het beheer en het onderhoud van deze leiding.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op de tot "Leiding - Riool" aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, geen bouwwerken worden gebouwd.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in18.2, mits de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, onder de voorwaarden dat:

  1. a. door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in18.1 omschreven doeleinden;
  2. b. alvorens burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen, zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen horen.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Waarde - Archeologie 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor beschermde archeologische monumenten.

19.2 Bouwregels

Als ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk de bodem van gronden aangewezen voor de

'Waarde - Archeologie 1', zijnde een beschermd archeologisch monument als bedoeld in artikel 1, lid c van de Monumentenwet 1988, ongeacht de diepte onder het maaiveld zal worden verstoord, dient op grond van art. 11 en 14 van de Monumentenwet 1988 een vergunning te worden overlegd van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Waarde - Archeologie 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden van zeer hoge waarde en terreinen met hoge waarde, historische dorpskernen.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Waarde - Archeologie 3

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor overige AMK-terreinen

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologie 4

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met een hoge archeologische verwachtingen.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waarde - Archeologie 5

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met een middelhoge archeologische verwachtingen.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Archeologie 6

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met lage archeologische verwachtingen maar met een kans op een bijzondere dataset.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Archeologie 7

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met lage archeologische verwachtingen.

25.2 Bouwregels

25.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een quickscan/bureauonderzoek dan wel inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen cultuurhistorische waarden voor zover die bepaald worden door:

  1. a. de architectonische waarden van de afzonderlijke gebouwen;
  2. b. de historisch bepaalde rangschikking en samenhang van de gebouwen, waaronder mede begrepen bestaande open ruimtes tussen de gebouwen;
  3. c. de landschappelijke inpassing van de gebouwen.

26.2 Bouwregels

Er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig c.q. aansluitend aan de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande stedenbouwkundig beeld, voor zover betrekking hebbend op:

  1. a. voorgevels;
  2. b. goot- en bouwhoogte van de gebouwen;
  3. c. de breedte en de indeling van de voorgevel van de gebouwen;
  4. d. de dakvorm, dakhelling en nokrichting van de gebouwen;
  5. e. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan situering, afmetingen en kapvormen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de instandhouding en herstel van het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving van de bebouwing;
  3. c. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden;

Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het behoud van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende cultuurhistorische elementen zoals rijksmonumenten en beeldbepalende (karakteristieke) panden als opgenomen in de lijsten in de bijlagen 3 en 4.

27.2 Bouwregels

Op de voor “Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden mag, in afwijking van het bepaalde in onderliggende bestemming, uitsluitend bouwwerken worden gebouwd indien daardoor het stedenbouwkundig beeld en de cultuurhistorische waarde niet wezenlijk wordt aangetast.

27.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 28 Waarde - Ecologie (Pog)

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Ecologie (POG)" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ecologische verbindingszone ten behoeve van de verbetering van de migratie van plant en dier tussen afzonderlijke leefgebieden.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

28.2 Bouwregels

28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waarde - Ecologische Hoofdstructuur (Ehs)

29.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding nader aangewezen voor Waarde - Ecologische hoofdstructuur (EHS)zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele en ecologische waarden.

29.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming mogen geen bouwwerken worden opgericht.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in29.2 teneinde bouwwerken op te richten conform de overige voor deze gronden geldende bestemming(en), mits door deze bouwwerken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen significante aantasting van de natuurlijke waarden ontstaat of kan ontstaan.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waarde - Erosieremmend Element

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Erosieremmend element" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor de instandhouding en uitbreiding van waterremmende en erosiebeperkende landschapselementen.

30.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 31 Waarde - Natura 2000

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natura 2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het instandhouden van de landschaps- en natuurwaarden en het voorkomen van verslechtering en verstoring van de aanwezige natuurlijke habitats.

31.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming mogen geen bouwwerken worden opgericht.

31.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 31.2 teneinde bouwwerken op te richten conform de overige voor deze gronden geldende bestemming(en), mits door deze bouwwerken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen significante aantasting van de natuurlijke waarden ontstaat of kan ontstaan.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 32 Waarde - Kwetsbaar Reliëf

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Kwetsbaar reliëf" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor behoud van de aanwezige hoogteverschillen in de bodemopbouw, aanwezig in de vorm van holle wegen en graften.

32.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 32.1, meer in het bijzonder:

  1. a. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;

32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Waterstaat - Beschermingszone Watergang

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (basisbestemming), met voorrang mede bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de in deze zone gelegen dan wel daaraan grenzende watergang of regenwaterbuffer.

33.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

33.3 Afwijken van de bouwregels

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Waterstaat - Waterberging

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor;

  1. a. herinrichting van de watergang alsmede het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden en ecologische relaties;
  2. b. tijdelijke opvang en berging van water.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

34.2 Bouwregels

Op de voor "Waterstaat - Waterberging" aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterberging' van geringe omvang welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud, met dien verstande, dat de bouwhoogte van deze bouwwerken ten hoogste 3 meter mag bedragen.

34.3 Afwijken van de bouwregels

34.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor:

  1. a. opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.

34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 35 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 36 Algemene Bouwregels

36.1 Ondergronds bouwen

36.2 Algemene bepalingen over bestaande afstanden en andere maten

Artikel 37 Algemene Gebruiksregels

37.1 Strijdig gebruik

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.

Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt tenminste verstaan:

  1. a. het gebruik voor opslag, al dan niet voor de verhuur of de verkoop van machines, voer- of vaartuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  2. b. het gebruik voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
  3. c. het (laten) gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, prostitutie en straatprostitutie.

Artikel 38 Algemene Aanduidingsregels

38.1 milieuzone - bodembeschermingsgebied

38.2 milieuzone - stiltegebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied' zijn geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten die het natuurlijk heersende geluidsniveau van 40 dB(A) structureel aantasten. Dit betekent in ieder geval dat onderstaande functies niet zijn toegestaan:

  1. a. lawaaisporten;
  2. b. nieuwvestiging van intensieve recreatie;
  3. c. nieuwvestiging van niet-agrarische bedrijvigheid;
  4. d. laagvliegbewegingen;

Een geluidsrapport dient te worden overlegd wanneer nieuwe functies zijn gepland binnen het stiltegebied.

38.3 Overige zone - erosiebeperking

38.4 geluidzone - kartbaan

Artikel 39 Algemene Afwijkingsregels

39.1 Afwijken

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels omgevingsvergunning kan worden verleend, kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:

  1. a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, inhoudsmaten (uitgezonderd woningen), bouwperceelgrensafstanden met ten hoogste 10%;
  2. b. het afwijken van bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10%, mits:
    1. 1. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd, waaromtrent advies wordt ingewonnen bij de Kwaliteitscommissie zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu;
    2. 2. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  3. c. voor het plat afdekken van gebouwen, mits:
    1. 1. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit alsmede cultuurhistorische en landschappelijke waarden niet worden aangetast, en/of;
    2. 2. de noodzaak daartoe vanuit bedrijfseconomisch oogpunt is aangetoond;
  4. d. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, alsmede religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
    2. 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
    3. 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter;
    4. 4. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 meter mag bedragen;

Een en ander met dien verstande dat wanneer het gronden betreft die zijn gelegen binnen de bestemmingen “Leiding - Gas" en "Leiding - Riool" het bepaalde in de desbetreffende artikelen in acht wordt genomen.

  1. e. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor luchtvaartdoeleinden zoals plaatsmarkeringen, de richtings- en afstandinformatie voor vliegtuigen, de luchtverkeersbeveiliging en metereologische informatie, mits:
    1. 1. de oppervlakte per gebouw niet meer bedraagt dan 16 m²;
    2. 2. de goothoogte niet meer bedraagt van 3 meter;
    3. 3. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 20 meter;
  2. f. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  3. g. het in gering mate afwijken van een bestemmingsgrens, van het profiel van de weg, alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  4. h. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 30 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik;
  5. i. het oprichten van antenne-installaties, met dien verstande dat deze voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de beleidsnotitie "ANTENNEBELEID 2012" van de gemeente Vaals (d.d. 18 december 2012);
  6. j. het gebruik van (een deel van) de hoofdbebouwing of bijbehorend bouwwerk voor een recreatiewoning, mits:
    1. 1. sprake is van een monumentaal of karakteristiek pand, teneinde deze bebouwing te behouden voor de toekomst;
    2. 2. het aantal recreatiewoningen niet meer dan 2 bedraagt en maximaal plaats biedt aan 4 personen per woning;
    3. 3. per recreatiewoning een maximum vloeroppervlakte van 100 m² geldt;
    4. 4. de recreatiewoning inpandig wordt gerealiseerd. Dit houdt in dat uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de recreatiewoning niet is toegestaan;
    5. 5. geen (gedeeltelijke) sloop van monumentale bebouwing mag plaatsvinden ten behoeve van de recreatiewoning;
    6. 6. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen niet in het geding komen;
    7. 7. de recreatieve activiteit geen ernstige of onevenredig hinder oplevert voor het woonmilieu in de directe omgeving;
    8. 8. gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    9. 9. er dient te worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving, onder andere voor wat betreft brandveiligheid.
  7. k. het oprichten en innemen van een standplaats.

39.2 Afwegingskader

  1. 1. Een in artikel 39.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de sociale veiligheid;
  • de externe veiligheid.
  1. 2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 39.1 onder k kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • de stedenbouwkundige samenhang ter plaatse (mede door het plaatsen van (mobiele) productreclame);
  • het goed woon- en leefklimaat;
  • verkeersafwikkeling;
  • de parkeersituatie en parkeerdruk
  • de bedrijfsvoering en milieuruimte van omliggende bedrijven.

Artikel 40 Algemene Procedureregels

40.1 Nadere eisen

Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:

  1. a. Het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage.
  2. b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
  3. c. In het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de bouwvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging.
  4. d. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders.
  5. e. Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.

Artikel 41 Overige Regels

41.1 Rangorde dubbelbestemmingen

  1. a. Indien sprake is van een strijdigheid tussen de bepalingen van de enkel- en dubbelbestemming prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming;
  2. b. Waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
    1. 1. in de eerste plaats artikel 17 Leiding - Gas;
    2. 2. in de tweede plaats artikel 19 Waarde - Archeologie 1;
    3. 3. in de derde plaats artikel20 Waarde - Archeologie 2;
    4. 4. in de vierde plaats artikel 21 Waarde - Archeologie 3;
    5. 5. in de vijfde plaats artikel 22 Waarde - Archeologie 4;
    6. 6. in de zesde plaats artikel 23 Waarde - Archeologie 5;
    7. 7. in de zevende plaats artikel 24 Waarde - Archeologie 6;
    8. 8. in de achtste plaats artikel 25 Waarde - Archeologie 7;
    9. 9. in de negende plaats artikel 18 Leiding - Riool;
    10. 10. in de tiende plaats artikel16 Leiding - Brandstof;
    11. 11. in de elfde plaats artikel 33 Waterstaat - Beschermingszone watergang;
    12. 12. in de twaalfde plaats artikel 34 Waterstaat - Waterberging;
    13. 13. in de dertiende plaats artikel 26 Waarde - Beschermd dorpsgezicht;
    14. 14. in de viertiende plaats artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie;
    15. 15. in de vijftiende plaats artikel 29 Waarde - Ecologische hoofdstructuur (EHS);
    16. 16. in de zestiende plaats artikel 28 Waarde - Ecologie (POG);
    17. 17. in de zeventiende plaats artikel31 Waarde - Natura 2000;
    18. 18. in de achttiende plaats artikel 30 Waarde - Erosieremmend element;
    19. 19. in de negentiende plaats artikel 32 Waarde - Kwetsbaar reliëf;

41.2 Andere wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 42 Overgangsrecht

42.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

42.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 43 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Partiële Herziening Buitengebied Vaals 2023' van de gemeente Vaals.

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Beplantingslijst

Bijlage 3 Lijst Beeldbepalende Panden

Bijlage 4 Lijst Rijksmonumenten

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor het buitengebied van de gemeente Vaals is het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' van kracht, vastgesteld op 9 januari 2014. Vervolgens is in het kader van een aantal ruimtelijke ontwikkelingen het gerepareerde bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' vastgesteld op 29 juni 2015. In de jaren daarna zijn enkele omissies geconstateerd. Er zijn in de verbeelding en de regels een aantal discrepanties geconstateerd. Tevens hebben aanvullend een aantal nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden. Deze zijn in het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013', vastgesteld op 13 december 2021, gerepareerd.

Gebleken is dat een aantal in de Herziening voorziene correcties niet, dan wel onjuist zijn verwerkt, waardoor discrepanties (blijven) bestaan tussen de feitelijke en juridisch-planologische situatie. Aanvullend zijn onjuistheden op andere locaties geconstateerd, welke eveneens worden aangepast en op een duurzame juridische manier verankerd in het bestemmingsplan. Ruimtelijk gezien is geen sprake van grote ontwikkelingen.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied 'Partiële Herziening Buitengebied Vaals 2023' bestaat voor de verbeelding uit diverse locaties die verspreid zijn over het buitengebied van de gemeente Vaals. Deze locaties zijn opgenomen op de bij dit plan behorende verbeelding. De aanpassingen in de regels hebben betrekking op het totale plangebied van het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013'.

1.3 Bestemmingsplannen 'Buitengebied 2013' En 'Herziening Buitengebied 2013'

1.3.1 Bestemmingsplan 'Buitengebied 2013'

Voor het buitengebied van de gemeente Vaals was het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' van kracht, vastgesteld op 9 januari 2014. Vervolgens is in het kader van een aantal ruimtelijke ontwikkelingen is op 29 juni 2015 het herstelbesluit 'Buitengebied 2013' genomen, waarna het bestemmingsplan is herzien en opnieuw is vastgesteld.

1.3.2 Bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013'

In de periode daarna zijn in dit bestemmingsplan een aantal omissies geconstateerd. Tevens is vastgesteld dat er discrepanties tussen de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan bestaan. Met het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' werden deze omissies hersteld en werden de discrepanties tussen de verbeelding en de regels opgelost. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 13 december 2021.

Echter, voor een aantal locaties (Groenenweg 19, Melleschet 75, Vijlenstraat 18, Camerig 6, Rarenderstraat 56 en Gemmenicherweg ong.) blijkt dat een aantal zaken niet goed in de planregels en/of verbeelding is opgenomen, waardoor strijdigheden zijn ontstaan tussen de feitelijke en planologisch-juridische situatie.

1.4 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de discrepanties tussen de feitelijk (vergunde) situatie en het planologische kader toegelicht en de nieuwe wijzigingen in het bestemmingsplan 'Partiële Herziening Buitengebied Vaals 2023' beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op het vigerende rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidskader. De relevante omgevingsaspecten per locatie worden beschreven in Hoofdstuk 4. In Hoofdstuk 5 komt de juridische opzet aan de orde. In hoofdstuk 6 wordt vervolgens stilgestaan bij de economische en maatschappelijke haalbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan. De procedure die ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan moet worden doorlopen, komt aan de orde in hoofdstuk 7.

Hoofdstuk 2 Planverbeteringen

2.1 Inleiding

Binnen de bestemmingsplannen 'Buitengebied 2013' en 'Herziening Buitengebied 2013' zijn voor een aantal locaties (Groenenweg 19, Melleschet 75, Vijlenstraat 18, Camerig 6, Rarenderstraat 56 en Gemmenicherweg ong. ) een aantal zaken niet goed in de planregels en/of verbeelding is opgenomen, waardoor strijdigheden zijn ontstaan tussen de feitelijke en planologisch-juridische situatie. Met voorliggende herziening worden deze omissies hersteld en worden de discrepanties tussen de verbeelding en de regels opgelost. In de volgende paragrafen worden de wijzigingen die in dit verband op de verbeelding en in de planregels zijn aangebracht, nader toegelicht.

2.2 Herzieningen

2.2.1 Melleschet 75 te Vijlen

Op de locatie Melleschet 75, ten westen van de kern Vijlen in het buitengebied van de gemeente Vaals, is een agrarisch bedrijf aanwezig. Ter plekke is sprake van een akkerbouwbedrijf en worden enkele paarden gehouden.

Middels het geldende bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' is de locatie bestemd tot 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap'. Ter plekke zijn twee aanduidingsvlakken 'bedrijfswoning' opgenomen, conform de twee bestaande (bedrijfs)woningen ter plekke. Echter, voor deze locatie is bij de herziening geen bouwvlak ingetekend, zoals deze wel was ingetekend in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013'. Omdat binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' gebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan, mochten de bestaande gebouwen planologisch niet aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01_0001.png"

Uitsnede bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' locatie Melleschet 75


Aanpassing locatie Melleschet 75:

Op de verbeelding wordt op de locatie Melleschet 75 het bouwvlak ingetekend zoals deze was vastgelegd in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013'.

2.2.2 Vijlenstraat 18 te Vijlen

De locatie Vijlenstraat 18, ten zuidenwesten van de kern Vijlen in het buitengebied van de gemeente Vaals, omvat een woning met direct ten noorden een recreatiewoning (huisnummer 18a). In het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' is deze locatie bestemd tot 'Wonen'. Omdat het een Rijksmonumentaal pand betreft, is tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen op de contour van het gebouw ter plekke.

Voor de locatie is een vergunning verleend voor het verbouwen van een bestaande carport ten behoeve van de opslag van materieel voor het instandhouden van de hoogstamboomgaard. Vijlenstraat 18 maakt samen met Vijlenstraat 17, 17a, 19, 21 en 21a deel uit van een bebouwingscluster. Vanwege de Rijksmonumentale status van deze bebouwing is de gewenste uitbreiding van de carport uitgewerkt met respect voor de monumentale waarden. Vanuit die benadering is ervoor gekozen om de bestaande carport te verbouwen en parallel aan de straat in noordelijke richting, van het monument én het bebouwingscluster af, te verlengen en deels in te graven in het oplopende maaiveld. Uitvoering op deze wijze impliceert dat de bestaande noodzakelijke toegang tot de boomgaard gehandhaafd kan blijven. Het 'verlengen' van de carport parallel aan de straat kan voorts op een goede wijze landschappelijk worden ingekleed door de bestaande (hoge) haag langs de carport analoog te verlengen.

Ten behoeve van dit plan is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld die als bijlage bij het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' is gevoegd. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat door het bouwplan geen onevenredige aantasting ontstaat van het woon- en leefklimaat in de direct omgeving. Er bestaan (mede naar aanleiding van een beoordeling door de RUD-Zuid Limburg) geen milieuhygiënische belemmeringen tegen het bouwplan en het bijbehorend bouwwerk wordt volledig op eigen terrein gerealiseerd. Niet is gebleken dat het woon- en leefklimaat ter plaatse door oprichting van het bouwwerk onevenredig wordt aangetast.

Daarnaast is het plan voorgelegd aan de Kwaliteitscommissie Limburg, die op 6 april 2021 heeft ingestemd met het plan, onder voorwaarde van compensatie op basis van het door hen verstrekte advies. Dit omdat de bestaande haag wordt gehandhaafd en de bebouwing gedeeltelijk in de grond is gepositioneerd zodat de aantasting van het straatbeeld (het zicht op de vakwerkzijgevel) zo min mogelijk wordt aangetast.

Het plan is tevens beoordeeld door de welstandcommissie. De commissie is van mening dat het volume, op de op tekening aangegeven plaats, gerechtvaardigd is. Het uitbreiden of verschuiven van het volume in de richting van het monument acht de commissie uit stedenbouwkundig én monumentaal oogpunt niet wenselijk. Daarnaast is het plan afgestemd met en akkoord bevonden door de provinciaal rayonplanoloog.

Ten aanzien van bovenstaande is de woonbestemming ter plaatse van Vijlenstraat 18 op de verbeelding aan de noordzijde uitgebreid met een oppervlakte van 36 m². Echter, dit vlak is direct aan de straatzijde gelegd, waardoor een deel van de bebouwing buiten de woonbestemming ligt. Dit komt niet overeen met de vergunde en vervolgens de feitelijke situatie. De carport ligt nu deels binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01_0002.jpg"

Uitsnede bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' locatie Vijlenstraat 18 met aanduiding verlegging woonbestemming


Aanpassing Vijlenstraat 18:

Op de verbeelding wordt voor locatie Vijlenstraat 18 en 18a het bestemmingsvlak deels verlegd, waardoor de vergunde carport in zijn geheel binnen de woonbestemming komt te liggen.

2.2.3 Groenenweg 19 te Vijlen

Op de locatie Groenenweg 19 te Vijlen, ten zuidwesten van Vijlen in het buitengebied, ligt een paardenpension. Deze is middels het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' op de juiste wijze planologisch vastgelegd. Echter, nabij de locatie is in het buitengebied al jarenlang een veldschuur aanwezig, zie ook onderstaande afbeelding uit het controlerapport d.d. 30 oktober 2023.

afbeelding "i_NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01_0003.jpg"

Veldschuur Groenenweg 19 te Vijlen (bron: controlerapport gemeente Vaals d.d. 30 oktober 2023)

In de planregels is reeds in artikel 5.1 onder sub l. opgenomen: De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur enlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

l. een veldschuur, ter plaatse van de specifieke aanduiding 'agrarisch met waarden - veldschuur';


Op grond van artikel 5.2 onder d is - in afwijking van het bepaalde onder a, waarin is bepaald dat gebouwen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak - ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur' een veldschuur toegestaan in de omvang, zoals bestaand ten tijde van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan.

Echter, In het bestemmingsplan Herziening Buitengebied 2013 is voor deze veldschuur op de verbeelding deze aanduiding niet opgenomen, waardoor planologisch gezien geen veldschuur of andere gebouwen mogen worden opgericht.


afbeelding "i_NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01_0004.jpg"

Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' locatie veldschuur Groenenweg 19

Aanpassing Groenenweg 19:

Op de verbeelding wordt rond de veldschuur, conform de planregels, een bouwvlak met de specifieke functieaanduiding 'agrarisch met waarden - veldschuur' opgenomen.

2.2.4 Camerig 6 te Vijlen

De locatie Camerig 6 omvat een woning met de omliggende gronden in het gehucht Camerig, ten zuidwesten van de Vijlenerbossen. Deze woning wordt al 36 jaar bewoond door dezelfde familie. Echter, tussen 2000 en 2013 is bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan voor deze locatie foutief de bestemming 'Recreatie' opgenomen. In het bestemmingsplan Buitengebied 1998 had het pand de bestemming 'Woondoeleinden W'. Het pand is als woning in gebruik en er is op het adres geen (exploitatie)vergunning verleend ten behoeve van het gebruik als recreatieve verhuur. Dit terwijl in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' en 'Herziening Buitengebied 2013' de locatie is bestemd tot 'Recreatie' waarbij de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen: 6' is opgenomen. De regels van het bestemmingsplan laten het gebruik als permanente woning niet toe.

afbeelding "i_NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01_0005.jpg"

Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' locatie Camerig 6 te Vijlen

Aanpassing Camerig 6:

Op de verbeelding wordt de bestemming van de locatie Camerig 6 gewijzigd van 'Recreatie' naar 'Wonen'. Daarmee komt het feitelijke gebruik overeen met de planologische situatie en is het strijdig gebruik opgeheven.

2.2.5 Rarenderstraat 56 te Vaals

De locatie Rarenderstraat 56 omvat een woning wat van oudsher deel heeft uitgemaakt van een boerderijlocatie. Momenteel is de locatie bestemd tot 'Wonen'. De locatie ligt in het buurtschap Raren, zuidoostelijk van de kern Vaals. Dit buurtschap met enkele boerderijen en diverse huizen ligt aan de Rarenderstraat, de Meelenbroekerweg en de Lange Bosweg. Raren is gedeeltelijk een beschermd dorpsgezicht.

Op het perceel Rarenderstraat 56 is op 29 augustus 2017 door het college een omgevingsvergunning verleend voor een aanbouw aan de achterzijde en een overkapping. Daartoe is destijds een uitgebreide procedure omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing doorlopen. In 2017 heeft het college daartoe overwogen dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken wordt overschreden. Deze verleende omgevingsvergunning wordt thans verwerkt in de herziening van het bestemmingsplan, door binnen de bestemming wonen niet 75 m² bijbehorende bouwwerken toe te staan, maar conform de ruimtelijke onderbouwing: 190 m² aan bijbehorende bouwwerken. In de ruimtelijke onderbouwing voor de vergunning uit 2017 is daartoe overwogen dat op de projectlocatie zelf diverse (in 2017) bestaande bouwwerken worden afgebroken, te weten een stal van 264 m², een garage van 20 m² en twee schuren van 50 m² en 40 m². De (bestaande) bijbehorende bouwwerken die resteren zijn de grote schuur en kleine (nu gesloopte) berging (tezamen: 106 m²). Het college heeft in 2017 reeds overwogen dat met deze sloop van 374 m² aan bijgebouwen kwaliteitswinst wordt behaald, en dat de omgevingsvergunning voor de afwijkende oppervlakte van 190 m² aan bijbehorende bouwwerken, zodoende niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

Deze verleende omgevingsvergunning wordt thans verwerkt in de herziening van het bestemmingsplan, door binnen de bestemming wonen niet 75 m² bijbehorende bouwwerken toe te staan, maar conform de ruimtelijke onderbouwing: 190 m² aan bijbehorende bouwwerken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01_0006.jpg"

Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' locatie Rarenderstraat 56 te Vaals

Aanpassing Rarenderstraat 56:

Op de verbeelding wordt binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkend oppervlak' opgenomen, waarna in de regels wordt opgenomen dat ter plekke van deze aanduiding in totaal 190 m² aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan.

2.2.6 Gemmenicherweg ong. te Vaals

Op het perceel sectie Gemmenicherweg ongenummerd, kadastraal bekend als gemeente Vaals - sectie H - nummer 672, zijn al sinds jaren twee vergunde agrarische gebouwtjes aanwezig.

Uit archiefonderzoek is gebleken dat in 1992 is ingestemd met het bouwen van de kleine stal. Op 4 mei 1994 is voorts een vergunning op het perceel verleend voor het realiseren van een (grotere) paardenstal met berging en luifel. Deze grote stal wordt inmiddels (binnen de in 1994 vergunde oppervlakte) vervangen door een nieuwe veldschuur met een afmeting van 8 x 6 meter. Deze afmetingen worden bevestigd middels een een controlerapport d.d. 30 oktober 2023. In dit controlerapport is ook opgenomen dat de bouwhoogte van de grotere veldschuur 4,1 meter bedraagt. De kleinere veldschuur heeft een bouwhoogte van 2,5 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01_0007.jpg"

Veldschuren Gemmenicherweg ong. te Vaals (bron: controlerapport gemeente Vaals d.d. 30 oktober 2023)

afbeelding "i_NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01_0008.jpg"

Locatie ligging Veldschuren Gemmenicherweg ong. te Vaals (bron: controlerapport gemeente Vaals d.d. 30 oktober 2023)

Stedenbouwkundig advies

Ten aanzien van deze gebouwen heeft de stadsbouwmeester overwogen dat tegen het handhaven van de aanwezigheid van het bestaande grote volume en tegen de renovatie van het kleine volume (gebouwd als berging), vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk gezichtspunt geen bezwaar bestaat.

Daarbij is overwogen dat de beide volumes op dezelfde posities en in dezelfde maatvoering en vormen aanwezig blijven en met dezelfde materialen en kleuren worden gerenoveerd. Verder geldt dat de positie van deze volumes is gelegen aan de rand van het perceel, dicht bij de openbare weg en dat deze stedenbouwkundig aansluiten op de geclusterde gebouwengroep aan de overzijde van de weg. De beide volumes zijn richting de openbare weg bovendien omringd met opgaand groen. Het karakteristieke landschap wordt naar het oordeel van de stadsbouwmeester niet verstoord en zal ook na de renovatie niet verder verstoord worden. Verder blijft het gebruik van het perceel en de beide gebouwen beperkt tot ondersteuning bij de uitoefening van de reeds aanwezige extensieve landbouw op het perceel, zodat het gebruik blijft binnen de doeleinden van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'.

De (bestaande) ruimtelijke uitstraling wijzigt in zoverre niet.

Planologisch kader

Gelet op artikel 5.2 onder a van het bestemmingsplan Herziening Buitengebied 2013 mogen binnen de agrarische bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan in het bouwvlak. Ter plaatse is geen bouwvlak aanwezig.

Op grond van artikel 5.2 onder d is - in afwijking van het bepaalde onder a - ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur' een veldschuur toegestaan in de omvang, zoals bestaand ten tijde van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan.

Met inachtneming van deze plansystematiek wordt voor de beide agrarische gebouwtjes voorzien in een aanduiding 'veldschuur'.


afbeelding "i_NL.IMRO.0981.herzbpvaals2023-VG01_0009.jpg"

Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' locatie veldschuur Gemmenicherweg ong. te Vaals

Aanpassing Gemmenicherweg ong. te Vaals:

Op de verbeelding wordt rondom de veldschuren conform de planregels een bouwvlak met de specifieke functieaanduiding 'agrarisch met waarden - veldschuur' opgenomen.

2.2.7 Cottessen 13 te Vijlen

Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State (tussenuitspraak d.d. 15 april 2015, ECLI:NL:RVS: 2015:1155), heeft de raad op 29 juni 2015 de planregeling voor Cottessen 13 als volgt vastgesteld (NL.IMRO.0981.BPBuitengebied2013-VG02):

artikel 10.4 onder g : ‘Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 10.1 , meer in het bijzonder:

g. voor horecadoeleinden, uitgezonderd horeca-activiteiten welke direct verband houden met de exploitatie van een kamphuis ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – kamphuis’ en de exploitatie van het creativiteitscentrum ter plaatse van de aanduiding ‘creativiteitscentrum'.’


Uit een ambtelijke controle is gebleken dat, bij het bestemmingsplan Herziening Buitengebied 2021, vastgesteld 13 december 2021), de planregeling uit het besluit van 29 juni 2015 deels niet is overgenomen. De onderstreepte tekst ontbrak in de planregel.

Aanpassing Cottessen 13:

Binnen de planregels wordt artikel 11.4.1 aangepast en wordt de regeling overgenomen zoals deze was vastgelegd in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013'.

Hoofdstuk 3 Beleid

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het Rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid. Het Rijksbeleid wordt besproken aan de hand van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Voor de beschrijving van het provinciale beleid is gebruik gemaakt van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POVI). De inhoud van het voorliggende plan wordt tevens getoetst aan de overkoepelende beleidskaders van de gemeente Vaals.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Voorsorterend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet is op 11 september 2021 de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. Met de NOVI biedt het Rijk een duurzaam toekomstperspectief voor onze leefomgeving. Met ruim 17 miljoen mensen op ruim 41.000 km² is het belangrijk goede keuzes te maken ten aanzien van ruimtebeslag, om Nederland over 30 jaar nog steeds een plek te laten zijn waar het goed wonen, werken en recreëren is.

De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen de 21 nationale belangen die in de NOVI worden onderscheiden. De belangrijkste keuzes zijn:

  • De inpassing van duurzame energie(opwekking) met oog voor omgevingskwaliteit.
  • Het bieden van ruimte voor een overgang naar een circulaire economie.
  • Woningbouw faciliteren in een stedelijk netwerk van gezonde en groene steden.
  • Landgebruik meer in balans laten zijn met natuurlijke systemen.

Het realiseren van deze wensen, het benutten van kansen en het oplossen van knelpunten vraagt om samenwerking tussen overheden. Zowel bij nationale vraagstukken als bij gebiedsgerichte regionale opgaven.

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) richt zich op onderstaande vier prioriteiten. Deze onderwerpen hebben onderling veel met elkaar te maken en ze hebben gevolgen voor hoe de fysieke leefomgeving wordt ingericht. De Nationale Omgevingsvisie helpt bij het maken van de noodzakelijke keuzes.

1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie

  • Nederland is in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust. We reserveren voldoende ruimte voor toekomstige waterveiligheidsmaatregelen.
  • We maken de energie-infrastructuur geschikt voor duurzame energiebronnen en reserveren daarvoor ruimte.
  • We passen duurzame energie in met oog voor de kwaliteit van de omgeving en combineren deze zo veel mogelijkmet andere functies, zoals zonnepanelen op daken en clustering van windmolens. Voor de inpassing van duurzame energie op land worden regionale energiestrategieën opgesteld.

2. Duurzaam economisch groeipotentieel

  • De Nederlandse economie verandert van karakter en is in 2050 geheel circulair en de broeikasgasemissies zijn dan met 95% gereduceerd, met 55% reductie als beoogd tussendoel in 2030.
  • We zetten in op optimale (inter)nationale bereikbaarheid van steden en economische kerngebieden in het Stedelijk Netwerk Nederland.
  • Overheden investeren in een aantrekkelijke, gezonde en veilige leefomgeving in steden en regio's en bevorderen een aantrekkelijk vestigingsklimaat.

3. Sterke en gezonde steden en regio's

  • We versterken het Stedelijk Netwerk Nederland door de ontwikkeling van de stedelijke regio's te ondersteunen en te zorgen voor goede onderlinge en externe verbindingen. Verstedelijking koppelen we aan de ontwikkeling van de (ov-) infrastructuur en vindt plaats in de regio's waar er vraag is.
  • Het Rijk hanteert een integrale verstedelijkingsstrategie. Dit is een samenhangende aanpak van wonen, werken, mobiliteit, gezondheid, veiligheid en leefomgevingskwaliteit. Zo kunnen steden zich duurzaam ontwikkelen.
  • Verstedelijking vindt geconcentreerd plaats in de regio. Toe te voegen nieuwe woon- en werklocaties worden zorgvuldig en op efficiënte wijze ingepast met oog voor beschikbare ruimte en mobiliteit. Het woningaanbod in de regio's sluit aan bij de vraag naar aantallen en typen woningen, woonmilieus en prijsklasse.
  • We richten de leefomgeving zo in dat deze een actieve, gezonde leefstijl en maatschappelijke participatie bevordert. We verbeteren de luchtkwaliteit, zodat in 2030 wordt voldaan aan de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie.
  • We versterken het aanbod en de kwaliteit van het groen in de stad en verbeteren de aansluiting op het groene gebied buiten de stad. Een natuurinclusieve ontwikkeling van de stedelijke regio's en natuurinclusief bouwen zijn het uitgangspunt.
  • We richten steden en regio's klimaatbestendig in.
  • Het stedelijke mobiliteitssysteem levert een goede bereikbaarheid op. De auto, het ov, fietsen en lopen zijn onderling verknoopt. Het systeem draagt zo bij aan een gezonde leefomgeving en een gezonde leefstijl.
  • Voor gebieden buiten het Stedelijk Netwerk Nederland, die liggen aan de grens van het land en/of waar vraagstukken rond bevolkingsdaling spelen, ontwikkelen de overheden gezamenlijk een integrale gebiedsgerichte aanpak.

4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied

  • Unieke landschappelijke kwaliteiten worden versterkt en beschermd. Nieuwe ontwikkelingen in het landelijk gebied voegen landschapskwaliteit toe. Omgevingsbeleid wordt landschapsinclusief.

Conclusie

Met betrekking tot het planvoornemen zijn er weinig directe en concrete raakvlakken tussen deze visies en onderhavig plan, anders dan de meer algemene uitgangspunten ten aanzien van een veilige en gezonde leefomgeving, duurzaam ruimtegebruik, etc. Op deze onderwerpen wordt in navolgende paragrafen en hoofdstukken nader ingegaan.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Barro voorziet in de juridische borging van het nationale ruimtelijke beleid. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. Navolgende onderwerpen met nationaal belang zijn opgenomen in het Barro en de eerste aanvulling (Stb. 2012, nr. 388):

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament en de daarbuiten gelegen primaire waterkeringen;
  • grote rivieren en rijksvaarwegen en de veiligheid daarom heen;
  • toekomstige rivierverruiming van de Maastakken;
  • Waddenzee en waddengebied, en IJsselmeergebied;
  • verstedelijking in het IJsselmeer;
  • defensie;
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde;
  • hoofdwegen en landelijke spoorwegen;
  • elektriciteitsvoorziening;
  • ecologische hoofdstructuur.

3.1.3 Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro)

Naast het Barro is ook de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) in werking getreden. In het Barro is bepaald dat bij ministeriële regeling verschillende militaire terreinen, gebieden, objecten en zones worden aangewezen, waar gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening mee moeten houden. In de Rarro wordt daar uitvoering aan gegeven.

3.1.4 Conclusie Rijksbeleid

De beoogde planontwikkeling levert geen strijd op met de Nationale Omgevingsvisie, het Barro en de Rarro. Het Rijksbeleid is niet aan de orde, omdat sprake is van een kleinschalige ontwikkeling en er geen onderwerpen vanuit de NOVI en Barro op het plangebied van toepassing zijn. Ook gelden er vanuit de Rarro geen beperkingen ten aanzien van het planvoornemen.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Provinciale Omgevingsvisie Limburg (POVI)

Op het moment dat de nieuwe omgevingswet in werking treedt, dient de provincie te beschikken over een Provinciale Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. De POVI is 1 oktober 2021 door de Provinciale Staten vastgesteld en richt zich op de langere termijn (2030-2050) en beschrijft onderwerpen zoals wonen, bodem, infrastructuur, milieu, ruimtelijke economie, water, natuur, luchtkwaliteit, landschap en cultureel erfgoed. Maar ook het aspect gezondheid en een gezonde leefomgeving wordt in de Omgevingsvisie meegenomen.

De locaties Melleschet 75, Vijlenstraat 18, Groenenweg 19 en Rarenderstraat 56 liggen geheel in de zone 'Groenblauwe mantel'. De locatie Camerig 6 ligt deels in de 'Groenblauwe mantel' en deels binnen de zone 'Buitengebied'. De locatie Gemmenicherweg ong. valt binnen de zone 'Natuurnetwerk'.


Groenblauwe mantel

Het Maasdal, de beekdalen en steilere hellingen - voorheen de bronsgroene landschapszone en zilvergroene natuurzone - vormen samen de circa 36.000 hectaren grote groenblauwe mantel binnen de landelijke gebieden van Limburg. De gebieden liggen als een soort mantel tussen en om het Natuurnetwerk Limburg. Het zijn gebieden waar de provincie goede combinatiemogelijkheden ziet voor duurzame vormen van (kringloop) land- en tuinbouw en andere economische functies, vooral door hergebruik van reeds aanwezige monumentale en beeldbepalende gebouwen.

In de Groenblauwe mantel blijft de grondgebonden landbouw de belangrijkste functie en is de agrarische sector tevens de belangrijkste beheerder. De provincie biedt mogelijkheden voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer die bijdragen aan de instandhouding en versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten. De focus ligt hier op het versterken van het klimaatadaptieve karakter met meer ruimte voor de beken en Maas, de biodiversiteit en kernkwaliteiten van het landschap.

Buitengebied

Het buitengebied betreft de landelijke gebieden op de Zuid-Limburgse plateaus en op de hogere zandgronden in Noord- en Midden-Limburg, samen zo'n 85.000 hectaren groot. Vergeleken met Noord- en Midden-Limburg zijn er in Zuid-Limburg minder mogelijkheden voor intensieve vormen van grondgebruik op de plateaus. Dit komt door de aard van de ondergrond en de aanwezige omgevingskwaliteiten. Op de hogere zandgronden van Noord- en Midden-Limburg is, rekening houdend met de natuurlijke omstandigheden en de ruimteclaims vanuit verschillende transitieopgaven, een breed scala aan grondgebruiksvormen mogelijk.

Natuurnetwerk Limburg (inclusief Natura 2000-gebied)

De Limburgse natuurgebieden, waaronder ook de Natura 2000-gebieden, vormen samen het Limburgse deel van het Natuurnetwerk Nederland. Het Natuurnetwerk Limburg beslaat circa 53.000 hectaren. Het Natuurnetwerk Limburg is gelegen in delen van beekdalen, op hellingen en op veen- en stuifzandgebieden van de hoger gelegen gebieden. Binnen het Natuurnetwerk Limburg wordt ingezet op een goede kwaliteit en bescherming van de natuur met een bijzonder accent op bedreigde Limburgse dier- en plantensoorten. Daarnaast is het bieden van mogelijkheden voor natuurbeleving belangrijk.

3.2.2 Omgevingsverordening Limburg 2014/Ontwerp Omgevingsverordening 2021

Naast de indeling in zoneringen is tevens sprake van diverse provinciale beschermingsgebieden, waartoe op grond van de Omgevingsverordening Limburg 2014 specifieke regelgeving geldt.

Beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg

Onderhavige locaties liggen blijkens de kaart 'Milieubeschermingsgebieden' in het beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg.

In Nederland zijn in totaal 20 zogenaamde nationale landschappen aangewezen. Dit zijn landschappen met elk een unieke combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke elementen. De Nationale Landschappen kenmerken zich door de specifieke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het landschap, zoals natuur, reliëf, grondgebruik en bebouwing.

De kernkwaliteiten zijn voor het Nationaal Landschap Zuid-Limburg betreffen: 'schaalcontrast van zeer open naar besloten', 'het groene karakter', 'reliëf en ondergrond' en 'rijk en gevarieerd cultuurhistorisch erfgoed'. Bij (ruimtelijke) ontwikkelingen binnen een nationaal landschap dienen de geformuleerde kernkwaliteiten in acht te worden genomen.

Bij voorliggend plan worden een aantal omissies uit het voorgaande bestemmingsplan hersteld. Omdat geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen, is een beschrijving c.q. onderbouwing van de kernkwaliteiten niet noodzakelijk.

Stiltegebied

Tevens liggen de locaties Vijlenstraat 18 en Groenenweg 19 binnen de aanduiding stiltegebied. In stiltegebieden geldt een aantal beperkingen vastgelegd in de Omgevingsverordening Limburg 2014 (OvL2014). De specifieke regelgeving voor stiltegebieden is opgenomen in paragraaf 4.6 OvL2014. Voorliggende planontwikkeling voorziet niet in activiteiten strijdig met de provinciale regels voor stiltegebieden.

3.3 Regionaal Beleid

Vanuit de regio zijn een aantal beleidskaders van toepassing waaraan nieuwe plannen dienen te worden getoetst. Ten behoeve van het woonbeleid zijn de 'Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg' en de Beleidsregel 'Ruim baan voor goede woningbouwplannen 2021' van toepassing. Ten behoeve van bedrijvigheid is de structuurvisie 'Ruimtelijke Economie Zuid-Limburg' van toepassing.

Door voorliggend plan worden geen nieuwe woningen aan de woonvoorraad toegevoegd. Verder is geen sprake het mogelijk maken van nieuwe bedrijvigheid in het buitengebied. Doordat voorliggend plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt maar omissies in het bestaande plan repareert, is een toetsing aan het regionale beleid niet aan de orde.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Het relevante gemeentelijke beleid bestaat uit de 'Visie Vaals Verbind(t)' en de 'Intergemeentelijke Structuurvisie Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul'. In de 'Visie Vaals Verbind(t)' wordt een beeld geschetst van hoe Vaals er in 2030 uit zou moeten zien en functioneert. Tevens beschikt de gemeente Vaals, in samenwerking met de gemeenten Gulpen-Wittem en Valkenburg aan de Geul, over een gemeentelijke structuurvisie voor haar grondgebied. In deze structuurvisie worden de strategische keuzes met betrekking tot ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeentegrens voor de lange termijn (15 jaar) vastgelegd.

Onderhavige bestemmingsplan voorziet in het corrigeren van geconstateerde onjuistheden. Voor zover al kan worden gesproken van nieuwe ontwikkelingen, geldt dat dit geen grote ruimtelijke ontwikkelingen betreffen. In zoverre is het plan niet in strijd met de uitgangspunten van gemeentelijke beleidskaders.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Bij de realisering van een project moet rekening worden gehouden met diverse aspecten uit de omgeving die een negatieve invloed kunnen hebben op het projectgebied. Dit geldt omgekeerd ook voor de uitwerking die het project heeft op zijn omgeving.

4.1 Melleschet 75

4.1.1 Algemeen

Op de locatie Melleschet 75 is middels het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' bestemd tot 'Agrarisch met waarden - Landschap'. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder een grondgebonden agrarisch bedrijf. Echter, binnen het bestemmingsplan is per abuis op deze locatie geen bouwvlak opgenomen. Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' zijn gebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. Daarmee is formeel gezien de bestaande bebouwing in strijd met het bestemmingsplan.

In de voorgaande bestemmingsplannen was ter plekke wel bouwvlak opgenomen. Over de jaren is de bedrijfsvoering ter plekke niet gewijzigd, waardoor het weghalen van het bouwvlak een omissie is dat dient te worden hersteld.

4.1.2 Hinderwetvergunning 1980

Planologisch kan worden gesteld dat door het opnemen van een bouwvlak ter plekke een nieuw agrarisch bedrijf mogelijk wordt gemaakt. Echter, door de herziening is feitelijk geen sprake van een nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf. Voor onderhavige locatie is in 1980 een Hinderwetvergunning afgegeven voor het oprichten van een rundvee- en paardenhouderij op deze locatie. In deze vergunning zijn 15 stuks rundvee en 5 stuks paarden beschreven. Deze hinderwetvergunning is nog steeds van kracht. Bij het bevoegde gezag is geen melding ingediend dat de bedrijfsactiviteiten zijn en/of worden beëindigd. Daarmee is de instelling nog steeds in bedrijf.

Ten behoeve van het project 'Scan agrarische bouwkavels middengebied Zuid-Limburg' is tevens de locatie Melleschet 75 onderzocht, waarbij ook onder andere de bedrijfsvoering is geïnventariseerd. Uit de gegevens van deze scan blijkt dat op de locatie nog een aantal paarden, conform de Hinderwetvergunning', worden gehouden.

4.1.3 Beoordeling omgevingsaspecten


Besluit milieueffectrapportage/vormvrije m.e.r.

In het Besluit Milieueffectenrapportage zijn activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-beoordeling nodig is. Bij een activiteit 'de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren', zoals aangegeven in onderdeel D 14.2, kolom 1 van het besluit Milieueffectenrapportage is sprake van een m.e.r.-plicht bij het houden van 100 stuks paarden en of pony's. Op voorliggende locatie is sprake van een bestaand agrarisch bedrijf met waarbij de aantallen te houden dieren ver onder de drempel zitten. Een m.e.r.-beoordeling is dan ook niet aan de orde.

Bodem

Omdat geen sprake is van een planologische functiewijziging naar een gevoeligere functie en geen nieuwe verblijfsruimtes worden toegevoegd, is een verkennend bodemonderzoek niet aan de orde.

Geluid

Voorliggend plan voorziet niet in het oprichten van een geluidsgevoelig object op de locatie Melleschet 75.

Milieuzonering

Ter plekke is sprake van een paarden- en ezelfokkerij. Deze activiteiten vallen onder de categorie 'Fokken en houden van overige graasdieren - paardenfokkerijen'(SBI-2008: 0143) met een minimale richtafstand van 50 meter. Vanaf de rand van de inrichting Melleschet 75 tot de woning aan de overzijde van de weg (Melleschet 56), bedraagt 51 meter. Daarmee wordt aan de afstand voldaan. De dieren worden echter gehouden op een gebouw achter op het erf, waardoor deze afstand wordt vergroot. De afstand van het emissiepunt tot aan de woning Melleschet 56 bedraagt ruim 75 meter. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstanden en kan een goed woon- en leefklimaat worden gegarandeerd.

Luchtkwaliteit

Voorliggend plan heeft geen gevolgen voor de luchtkwaliteit. In de regeling NIBM ('niet in betekenende mate') is aangegeven dat een plan tot 1.500 woningen niet in betekenende mate bijdraagt aan de toename van de concentratie fijn stof en stikstofdioxide in de lucht. Van een dergelijk grootschalig bouwplan is geen sprake. Ook zal het plan niet leiden tot een dusdanig aantal toenemende verkeersbewegingen dat de grenswaarde van de luchtkwaliteit daarmee wordt overschreden.

Externe veiligheid

Ter plekke wordt geen kwetsbaar object mogelijk gemaakt, een toelichting in het kader van externe veiligheid is niet aan de orde.

Archeologie en cultuurhistorie

Voorliggend plan voorziet niet in bodemverstorende werkzaamheden die mogelijke archeologische waarden kunnen verstoren. Ook is geen sprake van bebouwing met cultuurhistorische waarden (rijksmonumentale en/of beeldbepalende objecten).

Kabels en leidingen

Zuidoostelijk binnen het plangebied ligt een brandstofleiding van de Defensie Pijpleiding Organisatie. Rond deze leiding is een beschermingszone opgenomen. Omdat voorliggend plan geen nieuwe bebouwing mogelijk maakt, vormt deze leiding met de daarbij behorende beschermingszone geen belemmering voor voorliggend plan.

Verkeer en parkeren

Ter plekke vinden geen wijzigingen plaats die een gevolg hebben voor verkeer (bijvoorbeeld extra verkeersbewegingen) of parkeren.

Waterhuishouding

Voorliggend plan voorziet niet in het toevoegen van bebouwing en/of verharding. De waterhuishouding ter plekke wijzigt dus niet.

Natuur en landschap

Ter plekke is geen sprake van het wijzigen van de feitelijke situatie. Derhalve is geen sprake van het aantasten van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Ook is geen sprake van sloop- en bouwwerkzaamheden dat mogelijk een aantasting vormt door de aanwezige flora en fauna. Doordat geen sprake is van bouwplannen en het feitelijke gebruik van de locatie niet wijzigt, is in het kader van stikstof geen AERIUS-berekening van de realisatie- en/of gebruiksfase nodig.

4.1.4 Conclusie omgevingsaspecten locatie Melleschet 75

Door het vastleggen van een bouwvlak op de locatie Melleschet 75, waardoor een planologische omissie wordt hersteld en de feitelijke situatie wordt bestemd, is sprake van een goede ruimtelijke ordening.

4.2 Vijlenstraat 18

Op de locatie Vijlenstraat 18 is in het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' het bestemmingsvlak 'Wonen' abusievelijk niet correct op de verbeelding is opgenomen. Gevolg is dat de carport nu deels ligt binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'.

Op de verbeelding wordt voor locatie Vijlenstraat 18 en 18a het bestemmingsvlak deels verlegd, waardoor de vergunde carport in zijn geheel binnen de woonbestemming komt te liggen.

Ten behoeve van voorliggende ontwikkeling is reeds een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. De onderbouwing is bijgevoegd als Bijlage 1. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat door het plan geen onevenredige aantasting ontstond van het woon- en leefklimaat in de directe omgeving. Er bestaan (mede naar aanleiding van een beoordeling door de RUD-Zuid Limburg) geen milieuhygiënische belemmeringen tegen het plan en het bijbehorend bouwwerk wordt volledig op eigen terrein gerealiseerd. Het woon- en leefklimaat ter plaatse wordt door oprichting van het bouwwerk niet onevenredig aangetast.

4.3 Groenenweg 19

Op de locatie Groenenweg 19 te Vijlen is een paardenpension aanwezig en ook als zodanig bestemd. Echter, nabij deze locatie, buiten het bouwvlak en binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' is reeds een veldschuur aanwezig. Deze is niet op de verbeelding opgenomen.

Op de verbeelding van bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' worden de betreffende gebouwtjes voorzien van een bouwvlak in combinatie met de specifieke aanduiding 'agrarisch met waarden - veldschuur', waarmee deze worden toegestaan. Het begrip 'veldschuur' is in de regels van voorliggend bestemmingsplan gedefinieerd.

Door het opnemen van een bouwvlak in combinatie met de aanduiding op de verbeelding wordt geen nieuwe mogelijkheid geboden voor het oprichten van een veldschuur; de bestaande veldschuur wordt hiermee planologisch vastgelegd waardoor een strijdigheid tussen de feitelijke en planologische situatie wordt opgelost. Derhalve wordt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt, waardoor een toetsing aan de omgevingsaspecten niet aan de orde is.

4.4 Camerig 6

Op de locatie Camerig 6 te Vijlen is een woning per abuis bestemd tot recreatiewoning. De locatie Camerig 6 wordt herbestemd naar 'Wonen'. Naar aanleiding hiervan zal worden getoetst aan de relevante omgevingsaspecten.

4.4.1 Beoordeling omgevingsaspecten


Bodem

Indien sprake is van een planologische functiewijziging naar een gevoeligere functie en/of nieuwe verblijfsruimtes worden toegevoegd, dient in beginsel te worden bezien of de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse geschikt is voor het voorgenomen gebruik.

Het object ter plekke is gebouwd als woning en sindsdien feitelijk onafgebroken in gebruik geweest als woning. Verder zijn recreatiewoningen tevens objecten waar mensen voor langere tijd verblijven. In de huidige planologische situatie is ter plekke reeds sprake van een verblijfsruimten. Door voorliggend plan worden geen nieuwe verblijfsruimten gerealiseerd. Een aanvullend bodemonderzoek is dan ook niet aan de orde.

Geluid

Het pand Camerig 6 is gebouwd als woning en dit gebruik is feitelijk nooit gewijzigd. Een recreatiewoning is echter in het kader van de wet Geluidhinder geen gevoelig object, terwijl een reguliere woning wel een geluidsgevoelig object is. Derhalve dient vanuit oogpunt van ruimtelijke ordening het verblijfsklimaat te worden beschouwd.

In dat verband wordt gewezen op het feit dat het pand als een woning is gerealiseerd en in gebruik is geweest. Voorliggend plan voorziet niet in het toevoegen van verblijfsruimten of nieuwe geluidsgevoelige objecten. Tevens ligt de locatie Camerig 6 in een stiltegebied aan een weg die verboden is voor gemotoriseerd verkeer (behoudens bestemmingsverkeer). De verkeersintensiteiten zijn dermate laag dat verondersteld mag worden dat sprake is van een aanvaardbaar (akoestische) verblijfsklimaat.

Milieuzonering

Op het naastgelegen perceel zijn een aantal kleinchalige recreatiewoningen aanwezig. Op basis van de brochure 'Bedrijven en milieuzonering (editie 2009) kunnen minimale richtafstanden worden bepaald. Echter, voor recreatiewoningen zijn geen richtafstanden opgenomen. Wel is voor vakantieparken een minimale (richt)afstand van 50 meter opgenomen ten opzichte van een rustige woonwijk, in verband met het aspect geluid. Omdat een vakantiewoning aanzienlijk minder ruimtelijke effecten heeft dan een vakantiepark, is het niet reëel om aan te sluiten bij de richtafstand van 50 meter. Vakantiewoningen passen in een woonomgeving omdat het gebruik grote gelijkenissen vertoont met reguliere bewoning. In principe zou een recreatiewoning aanpandig kunnen worden uitgevoerd zonder milieutechnische bezwaren.

Tevens is het pand feitelijk alleen in gebruik geweest als permanente woning, waardoor geen sprake is van een nieuwe ontwikkeling. Een toetsing aan de richtafstanden is dan ook niet aan de orde.

Ten zuiden van de locatie, op het adres Camerig 4, is een agrarisch bedrijf waar een aantal dieren worden gehouden. Tevens is ter plekke een boerderijcamping aanwezig. Omdat de woning een geurgevoelig object is, dient te worden getoetst of wordt voldaan aan de richtafstanden met betrekking tot 'het fokken en houden van runddieren'. De minimale richtafstand met betrekking tot geur bedraagt 100 meter. De grens van de agrarische bouwkavel ligt op 105 meter van de woning Camerig 6, de bedrijfsbebouwing op een afstand van 150 meter. Daarmee wordt voldaan aan de richtafstanden en daarmee is sprake van een goede ruimtelijke ordening.

Tevens ten zuiden, op het adres Camerig 3, is een vergelijkbaar bedrijf (melkveehouderij met een aantal kampeerplaatsen) aanwezig. De afstand tot de woning Camerig 6 bedraagt meer dan 200 meter, waardoor wordt voldaan aan de richtafstanden.

Externe veiligheid

Ter plekke wordt geen nieuw kwetsbaar object mogelijk gemaakt, een toelichting in het kader van externe veiligheid is niet aan de orde.

Archeologie en cultuurhistorie

Voorliggend plan voorziet niet in bodemverstorende werkzaamheden die mogelijke archeologische waarden kunnen verstoren.

Het pand Camerig 6 betreft een Rijksmonument. Door voorliggend bestemmingsplan is geen sprake van het fysiek aanpassen van het Rijksmonument. De monumentale waarden worden gehandhaafd.

Kabels en leidingen

Nabij de locatie Camerig 6 lopen geen boven- en/of ondergrondse leidingen. Er is op dat gebied derhalve geen sprake van bijbehorende (planologische) beschermingszones en/of belangen van derden op dit punt.

Verkeer en parkeren

Ter plekke vinden geen wijzigingen plaats die een gevolg hebben voor verkeer (bijvoorbeeld extra verkeersbewegingen) of parkeren.

Waterhuishouding

Voorliggend plan voorziet niet in het toevoegen van bebouwing en/of verharding. De waterhuishouding ter plekke wijzigt dus niet.

Natuur en landschap

Ter plekke is geen sprake van het wijzigen van de feitelijke situatie. Derhalve is geen sprake van het aantasten van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Ook is geen sprake van sloop- en bouwwerkzaamheden dat mogelijk een aantasting vormt door de aanwezige flora en fauna. Doordat geen sprake is van bouwplannen en het feitelijke gebruik van de locatie niet wijzigt, is in het kader van stikstof geen AERIUS-berekening van de realisatie- en/of gebruiksfase nodig.

4.4.2 Conclusie omgevingsaspecten locatie Camerig 6

Door het herbestemmen van de locatie Camerig 6 van 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' naar 'Wonen', waardoor een planologische omissie wordt hersteld en de feitelijke situatie wordt bestemd, is sprake van een goede ruimtelijke ordening.

4.5 Rarenderstraat 56

Ten behoeve van voorliggende ontwikkeling is reeds een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. De ruimtelijke onderbouwing is bijgevoegd als Bijlage 2. In de ruimtelijke onderbouwing voor de vergunning uit 2017 is daartoe overwogen dat op de projectlocatie zelf diverse (in 2017) bestaande bouwwerken worden afgebroken, te weten een stal van 264 m², een garage van 20 m² en twee schuren van 50 m² en 40 m². De (bestaande) bijbehorende bouwwerken die resteren zijn de grote schuur en kleine (nu gesloopte) berging (tezamen: 106 m²). Het college heeft in 2017 reeds overwogen dat met deze sloop van 374 m² aan bijgebouwen kwaliteitswinst wordt behaald en zodoende niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

4.6 Gemmenicherweg Ong.

Op de locatie Gemmenicherweg ong. zijn een tweetal veldschuren al jaren aanwezig. Deze veldschuren liggen binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap'. Echter ter plekke is geen bouwvlak of aanduiding 'veldschuur' aanwezig.

Op de verbeelding van voorliggend bestemmingsplan worden de betreffende gebouwtjes voorzien van een bouwvlak in combinatie met de specifieke aanduiding 'agrarisch met waarden - veldschuur', waarmee deze worden toegestaan. Het begrip 'veldschuur' is in de regels van voorliggend bestemmingsplan gedefinieerd.

Door het opnemen van het bouwvlak in combinatie met de aanduiding op de verbeelding wordt geen nieuwe mogelijkheid geboden voor het oprichten van een veldschuur; de bestaande veldschuurtjes worden hiermee planologisch vastgelegd waardoor een strijdigheid tussen de feitelijke en planologische situatie wordt opgelost. Derhalve wordt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt, waardoor een toetsing aan de omgevingsaspecten niet aan de orde is.

4.7 Cottessen 13

Zoals hiervoor reeds toegelicht is uit een ambtelijke controle gebleken, dat bij het bestemmingsplan Herziening Buitengebied 2021 (vastgesteld 13 december 2021), de planregeling uit het besluit van 29 juni 2015 deels niet is overgenomen. Door dit perceel op te nemen in deze Partiële Herziening wordt dit hersteld. Van een nieuwe ontwikkeling is geen sprake. Verwezen wordt naar paragraaf 2.2.7 van deze toelichting.

Hoofdstuk 5 Juridische Opzet

5.1 Wettelijk Kader

Het wettelijk kader voor de inhoud en de vaststellingsprocedure van een bestemmingsplan wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en is verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordeningen (Rsro). De Wro, het Bro en Rsro bevatten regels ten aanzien van de (digitale) vormgeving, inhoud en raadpleegbaarheid van bestemmingsplannen, met als doel bestemmingsplannen uniform en uitwisselbaar te maken.

5.2 Herziene Onderdelen

Zoals uit de voorgaande hoofdstukken blijkt, bestaan geen overwegende bezwaren tegen de hiervoor beschreven wijzigingen en aanpassingen. Het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013' worden dan ook conform de hierboven genoemde en te herziene onderdelen aangepast.

Qua regels worden de aanpassingen integraal verwerkt in de bestaande regels bij het bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2013'. Voordeel van deze werkwijze is dat direct een 'geconsolideerde versie' van de regels van het bestemmingsplan beschikbaar is, met daarin de actueel geldende regels.

In de planregels worden enkele wijzigingen doorgevoerd. Zo is gebleken dat ter plaatse van het perceel ter hoogte van de Groenenweg 19 (kadastraal bekend sectie G, nr. 471) de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur' op de verbeelding van het bestemmingsplan Herziening Buitengebied 2013 abusievelijk ontbreekt, hetgeen op de verbeelding van onderhavige Partiële Herziening wordt hersteld. In het kader van deze Partiële Herziening is gebleken dat de toegestane veldschuren (en daarmee deze aanduiding) binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' enkel aanwezig zijn op het genoemde perceel bij Groenenweg 19 en aan de Gemmenicherweg ongenummerd. Gelet op de plansystematiek binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - natuur en landschap' en in het kader van een uniforme wijze van bestemmen, waarbij gebouwen binnen de agrarische bestemming binnen een bouwvlak dienen te liggen, worden deze veldschuren thans aangeduid middels een bouwvlak en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur'. Tevens wordt in artikel 5.2 onder d opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur' een veldschuur is toegestaan in de omvang, zoals bestaand ten tijde van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan.

Tevens wordt in artikel 15.2.2 een lid toegevoegd om ten behoeve van de locatie Rarenderstraat 56 in totaal 190 m² aan bijgebouwen toe te staan. Middels de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkend oppervlak' wordt dit geborgd in de planregels.

Het bestemmingsplan 'Partiële Herziening Buitengebied Vaals 2023' heeft uitsluitend betekking op de onderdelen van de verbeelding. Het betreft de locaties Melleschet 75, Groenenweg 19, Vijlenstraat 18, Camerig 6, Rarenderstraat 56 en Gemmenicherweg ong.. Zodoende wordt direct duidelijk op welke percelen/perceelsgedeelten de herziening betrekking heeft.

De specifieke aanpassingen zijn in Hoofdstuk 2 en 2.2 Herzieningen per situatie toegelicht.

Hoofdstuk 6 Haalbaarheid

6.1 Economische Haalbaarheid

De economische haalbaarheid voor de herziening van het buitengebied is reeds in het vigerende bestemmingsplan aangetoond. Aangezien sprake is van het herstellen van omissies en discrepanties en het verwerken van tussentijds verleende omgevingsvergunningen zijn er voor de gemeente Vaals, behoudens de kosten voor ambtelijke voorbereiding en procesbegeleiding, geen kosten aan de realisering van het plan verbonden.

Op grond van de Wro stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast, indien het in het Besluit ruimtelijke ordening aangewezen bouwplannen betreft. Echter, dit bestemmingsplan maakt geen bouwplan mogelijk als bedoeld in de zin van artikel 6.2.1. Bro. Het opstellen van een exploitatieplan of het aangaan van een overeenkomst om eventueel kostenverhaal te verzekeren, is voor dit bestemmingsplan dan ook niet noodzakelijk.

6.2 Maatschappelijke Haalbaarheid

Tegen de planverbeteringen bestaan naar verwachting geen maatschappelijke bezwaren, aangezien de verbeterpunten alle betrekking hebben op de bestaande situatie. Door het oplossen van de onvolkomenheden wordt beter aangesloten op de daadwerkelijke situatie, zodat sprake is van een correct planologisch- juridisch regime.

Voorliggend plan wordt ook, conform de gebruikelijke procedure, gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan eenieder op het planvoornemen reageren en zijn of haar inspraakreactie indienen. Gelijktijdig worden de relevante instanties op de hoogte gesteld van de ter inzage legging van het ontwerp.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 De Te Volgen Procedure

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Voorliggend bestemmingsplan wordt echter onder de 'oude' Wro-wetgeving in procedure genomen. Daarvoor wordt een ontwerp van voorliggend plan ter inzage gelegd voor 1 januari 2024.

7.2 Vooroverleg

Artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, waar nodig, overleg plegen andere betrokken overheden en overheidsdiensten (wettelijke adviseurs). Daarbij moet worden gedacht aan naburige gemeenten, het waterschap, en de diensten van het Rijk en de provincie. Overleg met het waterschap is altijd verplicht, terwijl het tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoort om te beoordelen of overleg met de desbetreffende diensten van het Rijk en de provincie nodig is. Artikel 3:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is van overeenkomstige toepassing.

De bedoeling van dit vooroverleg is voornamelijk om de opstellers van het plan tijdig de mogelijkheid te geven het plan desgewenst aan opmerkingen van andere overheden aan te passen.

Voorliggende planontwikkeling is door de gemeente in het kader van artikel 3.1.1 Bro voorgelegd voor advies aan de betreffende instanties.

7.2.1 Provincie Limburg

Het bestemmingsplan is beoordeeld op de adequate doorwerking van provinciale belangen. Deze beoordeling geeft ons aanleiding om u van het volgende in kennis te stellen.

In de herziening van het plan worden omissies weggenomen. Eén van de locaties in kwestie is Camerig 6. U geeft aan dat op deze locatie de bestemming 'Recreatie' is opgenomen, maar dat dit foutief is aangezien het object sinds jaar en dag als woning in gebruik is. Het plan bevat de wijziging van de bestemming om het gebruik als woning toe te staan. In de provinciale Omgevingsverordening is echter opgenomen dat het niet is toegestaan de bestemming van recreatieverblijven te wijzigen naar een bestemming die wonen mogelijk maakt (art. 2.5.1.). De gedachte achter dit artikel is onder meer dat omvorming naar wonen kan leiden tot ongewenste toevoegingen aan de woningmarkt en ongewenste verstening van het buitengebied (als gevolg van nieuwe recreatieverblijven die mogelijk ter vervanging weer worden toegevoegd).

Dit betekent dat de ontwikkeling formeel in strijd is met de verordening. De ontwikkeling past echter wel bij de geest van ons beleid. Aangezien de bestemmingsplanwijziging geen ruimtelijke consequenties heeft anders dan het planologisch functioneel in overeenstemming brengen met het daadwerkelijk gebruik, zorgt dit niet voor aantasting van de landschappelijke kernkwaliteiten ter plekke. Bovendien wordt er met het oog op de landschappelijke kernkwaliteit 'cultuurhistorisch erfgoed' een toekomstbestendige invulling gegeven aan het monumentale ensemble. De toevoeging van de woningen wordt passend geacht. Zoals opgenomen in de structuurvisie Wonen Zuid-Limburg (2016) hoeft voor deze administratieve correcties niet gecompenseerd te worden zoals bedoeld onder beleidsafspraak VI.

De huidige verblijfsrecreatieve bestemming vormt het knelpunt voor een formele instemming. Een afwijking van de Omgevingsverordening Limburg 2014 is niet mogelijk. In de reeds vastgestelde nieuwe Omgevingsverordening die per 1 januari 2024 in werking treedt is onder artikel 12.10 een mogelijkheid geboden om maatwerk toe te passen voor de functieverandering van recreatieverblijven naar wonen. Deze mogelijkheid geldt als; 'functieverandering naar wonen op de betreffende locatie vanuit een evenwichtige toedeling van functies aan locaties aanvaardbaar is en de locatie is gelegen in of aansluitend aan een (dorps)kern, lint of bebouwingsconcentratie van reguliere woningen, en voldaan wordt aan de voor de betreffende regio vastgestelde Regionale Structuurvisie Wonen.' In casu is sprake van een evenwichtige toedeling van functies, is de locatie gelegen in een bebouwingsconcentratie van reguliere woningen en wordt voldaan aan de Regionale Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg. Aangezien er hiermee zicht is op legalisatie, handelen wij tot die tijd in lijn met de geest van het juridisch kader. Wij maken dan ook geen bezwaar tegen deze ontwikkeling.

Indien u dit plan op deze wijze voortzet, zal er geen aanleiding zijn om in de verdere procedure van het plan een zienswijze in te dienen.

7.3 Zienswijzentermijn

Terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan heeft als volgt plaats gevonden:

  • Bekendmaking ontwerp-bestemmingsplan in het Gemeenteblad van 22 december 2023 (nr. 541877);
  • Rectificatie d.d. 19 januari 2024, aangezien de opgenomen ontwikkelingen in deze partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied eerst ter peiling van het gevoelen aan de raad dienden te worden voorgelegd (Gemeenteblad nr. 33864);
  • Positieve zienswijze gemeenteraad d.d. 4 maart 2024 op het ontwerpbestemmingsplan;
  • Op 15 maart 2024 is het ontwerp-bestemmingsplan opengesteld voor zienswijzen (nr. 116604).

Aangezien het ontwerp-bestemmingsplan op 22 december 2023 ter inzage is gelegd, is deze datum bepalend voor het nemen van een vaststellingsbesluit door de raad als bedoeld in artikel 3.8 Wro. Op grond van artikel 4.4 onder a van de genoemde Invoeringswet is op onderhavige procedure en op de inhoudelijke beoordeling daarom het oude recht (Wro/Wabo) van toepassing, tot het besluit onherroepelijk wordt.

Op grond van de bekendmaking van 15 maart 2024 is het plan voor zienswijzen opengesteld. Tijdens de termijn is 1 zienswijze ontvangen, die later nog is aangevuld.

De zienswijze inclusief aanvulling is samengevat en voorzien van een gemeentelijk standpunt in een nota beantwoording van zienswijze (Bijlage 3). De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Daarnaast zijn een aantal ambtshalve wijzigingen verwerkt (zie paragraaf 1.4 in de nota beantwoording van zienswijze).

7.4 Gewijzigde Vaststelling

Na de ambtshalve wijziging is het plan op 30 september 2024 door de gemeenteraad vastgesteld.

7.5 Beroep

Na vaststelling wordt het bestemmingsplan, samen met het vaststellingsbesluit, opnieuw zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het besluit tot vaststelling beroep aantekenen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlagen Bij Toelichting

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Vijlenstraat 18

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Rarenderstraat 56

Bijlage 3 Nota Van Zienswijze