Parapluplan Algemene regels evenemententerreinen Lelystad
Bestemmingsplan - Gemeente Lelystad
Vastgesteld op 08-02-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.2 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.3 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.4 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.5 plan:
het bestemmingsplan Parapluplan Algemene regels evenemententerreinen Lelystad met identificatienummer NL.IMRO.0995. BP00074-VG01 van de gemeente Lelystad;
1.6 evenement of gebeurtenis in de openlucht
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak in de openlucht;
1.7 evenemententerrein
een terrein dat gebruikt kan worden ten behoeve van het houden van (grootschalige) evenementen;
Artikel 2 Werking Van Dit Bestemmingsplan
2.1 Reikwijdte
De regels van dit paraplu-bestemmingsplan zijn van toepassing op in onderstaande tabel genoemde bestemmingsplannen en/of beheersverordeningen.
Naam bestemmingsplan/beheersverordening | Vastgesteld |
Bataviahaven | 26 januari 2016 |
Bataviakwartier | 31 maart 2015 |
Lelystad Midden - West (gedeeltelijk) | 29 januari 2013 |
Beheersverordening Stadshart van de gemeente Lelystad | 5 juli 2016 |
2.2 Verhouding tot andere bestemmingsplannen
a. De in dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op ofwel vervangen gedeeltelijk de regels van de onderliggende bestemmingsplannen en/of beheersverordening. Voorzover binnen de aangewezen gronden het onderliggende bestemmingsplan en/of de onderliggende beheersverordening geen bepaling kent omtrent evenementen, gelden de regels uit dit bestemmingsplan als aanvulling.
b. Voorzover het onderliggende bestemmingsplan en/of onderliggende beheersverordening binnen de aangewezen gronden wel één of meerdere bepalingen omtrent evenementen kennen, worden deze vervangen door regels van dit plan.
c. De overige regels uit die onderliggende bestemmingsplannen en/of beheersverordening blijven ongewijzigd van kracht.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Zone Algemene Regels Evenemententerreinen Lelystad
Ter plaatse van de gebiedsaanduidingen 'overige zone - evenemententerrein De Meent' , 'overige zone - evenemententerrein Agorahof', 'overige zone - evenemententerrein Stadhuisplein' en 'overige zone evenemententerrein Bataviahaven' gelden regels van dit bestemmingsplan in plaats van en in aanvulling op de regels van een bestemmingsplan en/of een beheersverordening die is vermeld in de tabel als bedoeld in artikel 2 lid 2.1 in de gevallen die in artikel 2 lid 2.2. zijn aangewezen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels
4.1 overige zone - evenemententerrein De Meent
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein De Meent' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.
4.2 overige zone - evenemententerrein Agorahof
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein Agorahof ' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.
4.3 overige zone - evenemententerrein Stadhuisplein
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein Stadhuisplein' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.
4.4 overige zone - evenemententerrein Bataviahaven
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein Bataviahaven' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als in sublid a. met maximaal 10%
- c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a. na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Parapluplan Algemene regels evenemententerreinen Lelystad'.
Behorend bij het besluit van de gemeenteraad d.d. nr.
Bijlagen
Bijlage 1 Locatieprofiel De Meent
Bijlage 2 Locatieprofiel Agorahof
Bijlage 3 Locatieprofiel Stadhuisplein
Bijlage 4 Locatieprofiel Bataviahaven
Hoofdstuk 1 Inleiding
.
1.1 Algemeen
De toelichting dient een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten te geven. Met name een goede afstemming tussen de toelichting en de beide juridische onderdelen van het bestemmingsplan is van groot belang. De plantoelichting geeft een toelichting op het bestemmingsplan maar maakt geen deel uit van het bestemmingsplan.
1.2 Aanleiding
Evenementen zorgen voor vertier, vermaak en ontspanning en zijn belangrijk voor de samenleving. Daarnaast zetten evenementen de gemeente Lelystad "op de kaart". Evenementen dragen bij aan een bruisend stadsleven. Lelystad wil met betrekking tot evenementen gastvrij zijn en het organiseren van evenementen mogelijk maken.
Maar evenementen hebben ook nadelige effecten zoals geluids- of parkeeroverlast. Er moet dan ook op een goede wijze rekening gehouden worden met de omgeving. Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te kunnen garanderen voor omwonenden is het nodig om randvoorwaarden te stellen waarbinnen het organiseren van evenementen is toegestaan.
Evenementen hebben een grote invloed op de leefomgeving en er is een grote betrokkenheid van omwonenden, de horeca en winkeliers. Hoe de gemeente Lelystad omgaat met evenementen is daarom vastgelegd in het evenementenbeleid. Jaarlijks terugkerende evenementen met zogenaamde ruimtelijke relevantie dienen op basis van actuele jurisprudentie echter ook in het bestemmingsplan te worden vastgelegd.
Enerzijds is er het APV-spoor, anderzijds is er het bestemmingsplan om de ruimtelijk relevante aspecten te regelen, indien dat uit oogpunt van ruimtelijke aanvaardbaarheid op een bepaalde locatie van belang is. Dit paraplubestemmingsplan is opgesteld om als één van de instrumenten een planologisch en juridisch kader te bieden op basis waarvan de gemeente Lelystad haar evenementen kan vergunnen. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een belangrijk instrument, samen met de vergunningverlening en -toewijzing van evenementen en het handhavingsbeleid.
Dit paraplubestemmingsplan richt zich op de door de gemeente aangewezen evenemententerreinen en de grotere 'aandacht' of 'risico' evenementen die daar gehouden kunnen worden. Incidentele of kortdurende evenementen die gemeentebreed worden gehouden (zoals een straatfeest of barbecue) worden op basis van de APV geregeld. Deze zijn soms vergunningvrij, maar kunnen ook meldingsplichtig zijn of zelfs vergunningplichtig zijn. Een vergunningplicht geldt op basis van de APV wanneer voor een (incidenteel) evenement bijvoorbeeld een straat wordt afgezet. De nooddiensten, zoals brandweer of ambulances) moeten immers weten welke routes zij kunnen gebruiken om snel bij noodgevallen ter plaatse te zijn.
Uit de jurisprudentie (AbRvS 11 maart 2015, nr. 201400649/1/R4 en AbRvS 5 augustus 2015, nr. 201502301/1/R6) volgt ook dat als een milieu-omgevingsvergunning of een APV-evenementenvergunning specifieke voorschriften bevat ten aanzien van evenementen, dit niet wil zeggen dat er in het bestemmingsplan geen voorschriften meer hieromtrent hoeven te worden opgenomen. Bij een evenement met een kortdurend en incidenteel gebruik van een perceel is het bestemmingsplan geen belemmering. Een dergelijk evenement heeft geen structurele invloed op de woonkwaliteit. De opname van een evenementenregeling hiervoor in het bestemmingsplan of met een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan kan achterwege blijven. Bij niet incidentele en/of langdurende evenementen moet er een regeling in het bestemmingsplan worden opgenomen. Een planologische regeling van evenementen kan dan niet achterwege blijven.
Dit bestemmingsplan is als digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar plan opgezet. Verder wordt er gestreefd naar vrijwel identieke regels. Deze zijn eenvoudig opgesteld, zodat ze heldere richtlijnen geven voor de te houden evenementen. In het kader van dienstverlening wordt het daarmee voor iedereen mogelijk om bestemmingsplankaarten en regels ook thuis te raadplegen via het internet. Dit bestemmingsplan is een zogenaamd parapluplan, dat de geldende bestemmingsplannen niet vervangt, maar aanvult.
1.3 Plangebied
Het plangebied bestaat uit de aangewezen evenemententerreinen in de gemeente Lelystad. Het gaat om de volgende gebieden:
- De Meent;
- Agorahof;
- Stadhuisplein;
- Bataviahaven.
In onderstaande afbeelding zijn deze aangewezen evenemententerreinen op een overzichtsfoto aangeduid.
Afbeelding 1: Situering van alle aangewezen evenemententerreinen in Lelystad
Hieronder volgen afbeeldingen van elk evenemententerreinen afzonderlijk.
Afbeelding 2: Luchtfoto: Evenemententerrein De Meent.
Afbeelding 3: sfeerimpressie: de nieuwe Agorahof
Afbeelding 4: sfeerimpressie: Stadhuisplein
Afbeelding 5: luchtfoto: Bataviahaven
Het plan bestaat uit:
- een plantoelichting;
- planregels met als bijlage de locatieprofielen van elk evenemententerrein;
- een verbeelding.
1.4 Anticiperen Op De Omgevingswet
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen alle bestemmingsplannen en beheersverordeningen van de gemeente het eerste omgevingsplan van de gemeente vormen. Voor een goede werking van dat omgevingsplan is uniformering van de algemene regels nodig. Dit bestemmingsplan is de eerste stap naar uniforme algemene regels voor de aangewezen evenemententerreinen, die in de vorige paragraaf zijn besproken.
1.5 Geldende Bestemmingsplannen
In onderstaande tabel worden de geldende plannen genoemd die vallen onder het werkingsgebied van dit paraplu-bestemmingsplan. Dit paraplu-bestemmingsplan is van toepassing op in onderstaande tabel genoemde bestemmingsplannen en/of beheersverordeningen.
Naam bestemmingsplan/beheersverordening | Vastgesteld |
Bataviahaven | 26 januari 2016 |
Bataviakwartier | 31 maart 2015 |
Lelystad Midden - West (gedeeltelijk) | 29 januari 2013 |
Beheersverordening Stadshart van de gemeente Lelystad | 5 juli 2016 |
In artikel 2 lid 2.1 Reikwijdte van de planregels is deze tabel ook opgenomen, waardoor het werkingsgebied ook juridisch op adequate wijze is geregeld.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste beleidsdocumenten op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau samengevat, voor zover deze documenten relevant beleid en/of besluiten bevatten met betrekking tot dit bestemmingsplan.
2.2 Rijksbeleid
2.2.1 Ladder voor duurzame verstedelijking
Het Rijk acht het van nationaal belang dat er op duurzame wijze wordt omgegaan met de beschikbare ruimte. Daarvoor is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgesteld in 2012 en op 1 juli 2017 bijgewerkt.
De nieuwe formulering van de ladder beoogt eerdere knelpunten zoveel mogelijk te verhelpen. Dat wordt gedaan door de tekst terug te brengen tot de essentie. De tekst van de wettelijke bepaling luidt nu als volgt (art. 3.1.6 Bro, lid 2):
“De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.”
Het voorgaande betekent dat gemeenten en provincies verplicht zijn om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen,wanneer een zodanig ruimtelijk besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling (zie art. 1.1.1 Bro) mogelijk maakt. De ladder van duurzame verstedelijking vraagt naar een onderbouwing waarom deze locatie binnen het stedelijk gebied een geschikte locatie is voor de voorgestane ontwikkeling door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie, inbreiding of anderszins. Daarbij wordt verstaan onder bestaand stedelijk gebied het bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.
Er is in dit bestemmingsplan geen sprake van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1. Bro. Het gaat in dit plan om het planologisch vastleggen van bestaande evenementen (die daarom buiten de definitie vallen van een nieuwe stedelijke ontwikkeling).
Ten slotte schrijft de ladder voor dat als de behoefte niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen, de toelichting een motivering daarvoor dient te bevatten en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Alle evenemententerreinen in dit plan worden gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied. Er worden geen nieuwe evenemententerreinen toegevoegd. De evenemententerreinen zijn al door de gemeente aangewezen in het gemeentelijke Evenementenbeleid Lelystad 2018 t/m 2021.
Conclusie:
Gelet op het voorgaande is de Ladder is niet van toepassing op dit bestemmingsplan.
2.3 Provinciaal Beleid
De Omgevingsvisie FlevolandStraks noch de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland 2012 bevatten bepalingen omtrent het houden van evenementen in stedelijk gebied.
Conclusie
Dit paraplu-bestemmingsplan conflicteert niet met het provinciaal beleid.
2.4 Gemeentelijk Beleid
Het plan is in overeenstemming met het bestaande gemeentelijk Evenementenbeleid Lelystad 2018 t/m 2021 en de daarin opgenomen Nadere regels evenementen Lelystad. De ruimtelijk relevante aspecten uit dit beleid zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Daarnaast ziet het Evenementenbeleid op vraagstukken betreffende openbare orde en veiligheid. Het huidige Evenementenbeleid zal eind 2021 worden herzien, hierbij volgt het beleid de regeling van het Paraplu-bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt de bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied omschreven.
Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.
3.1 Locaties
Op veel locaties in Lelystad kunnen evenementen worden georganiseerd. Op het merendeel van de locaties gebeurt dit incidenteel. Omdat evenementen in Lelystad overwegend georganiseerd worden op locaties waar mensen in de omgeving wonen en werken kunnen woongenot en leefbaarheid onder druk komen te staan. De ervaring is dat klachten van bewoners over evenementen vooral gericht zijn op geluidhinder in relatie tot de aard van en het aantal evenementen.
Voor evenementen die niet binnen het bestemmingsplan passen kan een omgevingsvergunning vereist zijn. Dit geldt alleen voor de zogenaamde planologisch relevante evenementen en niet voor evenementen met een kortdurend karakter en een beperkte impact op de omgeving. Per geval zal, mede aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde lijn, beoordeeld moeten worden in hoeverre er sprake is van een ruimtelijk relevant evenement.
Voor het houden van niet-incidentele kleinschalige en (middel)grote en ruimtelijk relevante evenementen zijn de volgende locaties aangewezen:
- De Meent;
- Agorahof;
- Stadhuisplein;
- Bataviahaven.
Onderstaand worden de locaties beschreven.
Voorheen was Station Balkon Noord tevens een van de aangewezen locaties voor structurele evenementen, maar dit terrein heeft in het op 28 april 2020 vastgestelde bestemmingsplan Theaterkwartier een andere functie gekregen. Dit met het oog op de hier door de gemeente voorgestane toekomstige ruimtelijke ontwikkelng van deze locatie (hotel, kantoor en nieuwe hellingbaan naar Waaggarage).
Daarbij heeft de ligging van Station Balkon Noord, pal langs de Hanzelijn, mede een rol gespeeld. Over deze Hanzelijn vindt namelijk ook vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. In verband met de aangescherpte wetgeving op het gebied van Externe Veiligheid in de nieuwe Omgevingswet, waardoor evenemententerreinen expliciet worden aangewezen als (beperkt) kwetsbare locaties, is het Stations Balkon Noord niet meer in beeld als structureel evenemententerrein. De locatie is daarom ook niet opgenomen in de lijst met locatieprofielen in de bijlage. Hiervoor in de plaats is de locatie Agorahof gekomen.
De Meent
De Meent is een vlak open terrein en ligt pal naast het Stadshart van Lelystad. Vanaf station Lelystad is De Meent aan de Zuigerplasdreef lopend via het Stadshart in ongeveer 15 minuten te bereiken. De ondergrond van dit evenemententerrein is onlangs verhard en wordt gedurende het jaar, als er geen evenement plaatsvindt, gebruikt als parkeerterrein. Rondom het terrein staat bebouwing, deels kantoren, deels ook door gemengde bedrijven gebruikt. Achter de kantoorgebouwen aan de westzijde van De Meent ligt een woonwijk.
Afbeelding 6: Fragment bestemmingsplan Lelystad Midden-West en oppervlaktekaart van De Meent
Agorahof
De Agorahof is bij de herontwikkeling van Theaterkwartier meegenomen en heeft daarmee een nieuwe uitstraling gekregen. Het plein vormt na onder andere de realisatie van de nieuwe bioscoop en een nieuw horecapaviljoen aan de achterzijde van het Theater een groene en levendige overgang naar het stadshart. Het ontwerp hiervoor is in nauwe samenwerking met o.a. lokale ondernemers, de marktmeester en ECL (Evenementen Coördinatie Lelystad) opgesteld.
De nieuwe Agorahof is kleiner dan het oude plein, maar mede doordat de zaterdagmarkt enkele zaterdagen per jaar naar het ABC-terrein aan de Agoraweg kan worden verplaatst is ruimte ontstaan voor evenementen op deze locatie.
Afbeelding 7: Oppervlaktekaart Agorahof
Stadhuisplein
Het in 2015 geheel vernieuwde Stadhuisplein wordt omgeven door groenbakken en bomen. Het is een gezellige ontmoetingsplaats waar zowel de entree van het stadhuis, winkels en horecaterrassen aan grenzen. De groene grens tussen winkelboulevard en openbare pleinfunctie geeft een unieke sfeervolle uitstraling. Op het plein zijn bloembakken, banken en lantaarnpalen geplaatst. Centraal op het plein staat de 32 meter hoge met vulkanisch basaltsteen beklede Zuil van Lely als klassiek element van de moderne stad.
Afbeelding 8: Oppervlaktekaart Stadhuisplein
Bataviahaven
Deze locatie heeft een haven, wegen bebouwing en open terrein. De locatie ligt pal naast het outletcenter Bataviastad. Met eigen vervoer en openbaar vervoer is Bataviahaven goed te bereiken. De ondergrond van dit evenemententerein bestaat momenteel uit straatwerk, beton, gras, gravel en houten plankiers. Het terrein wordt gedurende het jaar, als er geen evenement plaatsvindt, gebruikt als openbaar terrein. Rondom het terrein staat bebouwing, deels bewoond, deels ook door bedrijven/winkels/horeca gebruikt.
De ruimte ten oosten van de havenkom is verdeeld in vier percelen bestemd voor woningbouw.
Afbeelding 9: situatieschets Bataviahaven
3.2 Locatieprofielen
Op de aangewezen locaties waar meerdere of meerdaagse evenementen kunnen worden georganiseerd is er sprake van ruimtelijke relevantie. Om te voorkomen dat voor elk afzonderlijk evenement een omgevingsvergunning moet worden verleend is voor elk van de bovengenoemde evenementen locaties een locatieprofiel opgesteld. In deze locatieprofielen, die tevens als bijlage bij de regels zijn opgenomen, wordt ingegaan op de gewenste programmering op de betreffende locaties en wat de specifieke randvoorwaarden voor het gebruik van een specifieke locatie zijn. De in deze locatieprofielen opgenomen gebruiksvoorschriften zijn gericht op het realiseren van een ruimtelijk referentiekader, waarnaar wordt verwezen in de planregels. Deze locatieprofielen zijn opgesteld door de gemeente Lelystad, in samenwerking met City Marketing Lelystad, de Veiligheidsregio Flevoland, Brandweer en Politie.
3.3 Aantal En Soort Evenementen
Aantal evenementen
De in paragraaf 3.1 genoemde locaties mogen maximaal 10 keer per jaar gebruikt worden ten behoeve van een kleinschalig of (middel)groot evenement.
Wenselijke programmering
De Meent
Juist omdat het terrein net buiten het Stadshart ligt, leent het zicht qua uitstraling voor evenementen die iets robuuster van opzet zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een outdoor event of muziek c.q. theaterfestival. Qua oppervlakte en ligging leent De Meent zich prima voor middelgrote evenementen.
Agorahof
De nieuwe Agorahof is kleiner dan het oude plein, maar mede doordat de zaterdagmarkt enkele zaterdagen per jaar naar het ABC-terrein aan de Agoraweg kan worden verplaatst is ruimte ontstaan voor evenementen op deze locatie.
Het plein ligt centraal in het stadshart en het kernwinkelgebied; het omliggende winkel en terrasaanbod brengt een stedelijke levendigheid teweeg. Voor het Agorahof gelden de nadere regels horecaterrassen van de gemeente Lelystad.
De Agorahof biedt geen ruimte als alternatief voor de kermis zoals deze altijd op het Station Balkon Noord werd gehouden, deze zal moeten worden verplaatst naar de Meent. Wel biedt de Agorahof volop gelegenheid voor (kleinschalige) podium-, sport, en andere type evenementen. Hier wordt in het nieuwe ontwerp van de herinrichting van de Agorahof rekening meegehouden.
Als het plein wordt gebruikt voor evenementen kan het, vanwege de voor het evenement benodigde ruimte, zijn dat terraslocaties niet kunnen worden gebruikt door de horecaondernemer, tenzij dat in overleg met de organisator van het evenement wordt afgesproken. Ook de markt zal indien nodig ruimte moeten maken voor evenementen op de zaterdag, er is daarom met de marktmeester afgesproken enkele zaterdagen per jaar de markt op het ABC-terrein aan de Agoraweg te houden.
Stadhuisplein
De intimiteit van het Stadhuisplein leent zich uitermate goed voor het omarmen van kleine (informatie)markten, kleinschalige intieme kunst- en muziekoptredens en bescheiden foodevents.
Het Stadhuisplein is de centraal in het stadshart gelegen huiskamer van Lelystad en wordt intensief gebruikt voor activiteiten die tegelijkertijd kunnen plaatsvinden en in combinatie met reguliere gebruiks- en omliggende winkelfunctie het stadshart verlevendigen.
Bataviahaven.
Omdat het terrein aan de kust en buiten het centrum ligt leent het zich qua huidige uitstraling voor watersportevenementen en evenementen die meer ruimte nodig hebben. Hierbij kan gedacht worden aan een outdoor event , botenshows zoals HISWA, regatta, de Oldtimerdag, Sinterklaasintocht, themamarkt of een muziek c.q. theaterfestival. Qua oppervlakte en ligging leent Bataviahaven zich prima voor middelgrote evenementen.
3.4 Verkeer
De mate waarin het aspect verkeer en parkeren een rol speelt bij evenementen wordt sterk bepaald door de aard van het evenement, de omvang, doelgroep en locatiekeuze. Dit bestemmingsplan stelt daarom geen specifieke algemene regels ten behoeve van verkeer en parkeren voor alle categorieën evenementen.
Het reguleren van het komen en gaan van bezoekers van evenementen vindt plaats op basis van de APV. Een aanvraag voor een evenementenvergunning wordt ingediend bij de vergunningverlenende instantie van de gemeente en omvat in elk geval informatie over de gevolgen voor het verkeer (verkeersmaatregelen,omleidingsroutes, fietsenstalling, parkeren, bewegwijzering parkeerterrein etc.). Voor grote evenementen wordt een mobiliteitsplan gevraagd. Voor wat betreft de parkeersituatie dient de organisatie ervoor te zorgen dat er voldoende parkeergelegenheid voor bezoekers is en er voldoende bewegwijzering is naar het parkeerterrein. Bij de parkeergelegenheid dienen, afhankelijk van het aantal te verwachten bezoekers, parkeerbegeleiders of evenementenverkeersregelaars aanwezig te zijn om het parkeren in goede banen te leiden. Omwonenden mogen gedurende de evenementen geen overmatige overlast ondervinden van geparkeerde auto's van bezoekers.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Inleiding
Om conflictsituaties te voorkomen, dient in het bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan diverse milieu- en omgevingsaspecten. Weliswaar is voor het merendeel van deze aspecten specifiek beleid en regelgeving opgesteld, toch is er sprake van een aanvullende werking ten opzichte van de ruimtelijke ordening. Zo kan het bestemmingsplan via de bestemmingsplankeuzen aanwijzingen geven richting het milieubeleid. Andersom kan het milieubeleid richting geven aan de functietoedeling is het bestemmingsplan.
4.2 Geluid
Geluidhinder vanwege rail- en wegverkeer en industrieterreinen is geregeld in de Wet geluidhinder. In de Wet milieubeheer is geluidhinder vanwege individuele bedrijven geregeld. Het Besluit omgevingsrecht (bijlage I) is bepalend voor de vraag of een bedrijf of activiteit valt onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer en al dan niet vergunningplichtig is. Hoewel dit niet wettelijk vastgelegd is, wordt een tijdelijke activiteit doorgaans als een inrichting beschouwd (en dus vergunningplichtig) als de tijdsduur ervan langer is dan zes maanden.
Evenementen zoals die worden genoemd in onderhavige parapluregeling vallen niet onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer. Voor zaken die niet geregeld zijn in de twee genoemde wetten, bestaat het juridisch vangnet van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
In tegenstelling tot de generieke regelgeving van Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer zijn er geen duidelijke geluidsnormen voor evenementen. De gemeente Lelystad hanteert in haar Evenementenbeleid voor de diverse evenementenlocaties de volgende geluidsnormen.
Geluidsnormen
Voor de evenementenlocaties Bataviahaven en De Meent gelden de navolgende geluidsnormen. Op de omliggende woningen mag het invallend geluidsniveau, afkomstig van een muziekevenement, niet meer bedragen dan Leq = 75 dB(A) en 90 dB(C), gemiddeld over 3 minuten.
Voor de evenementenlocaties Agorahof en Stadhuisplein gelden de navolgende geluidsnormen. Op de omliggende woningen mag het invallend geluidsniveau, afkomstig van een muziekevenement, niet meer bedragen dan Leq = 80 dB(A) en 95 dB(C), gemiddeld over 3 minuten.
Voor de locaties Agorahof en Stadhuisplein is een ietwat hogere geluidsnorm gekozen vanwege de geluidsreflectie van omringende gebouwen die direct grenzen aan beide evenementenlocaties.
Begin en eindtijden
Per evenement wordt aan de hand van de locatie, de dag en de aard van het evenement de begintijd bepaald. De eindtijd van alle evenementen is vastgesteld op 01:00 uur. Afhankelijk van de aard van het evenement kan worden besloten de eindtijd van de muziek een half uur eerder te bepalen dan de eindtijd van het evenement. Dit laatste om een geleidelijke uitstroom van bezoekers van het evenement te reguleren.
4.3 Water
Op grond van het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dient in de toelichting afzonderlijk te worden aangegeven welke de gevolgen voor het plan zijn voor de waterhuishouding.
In het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) wordt gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijkste instrument is hierbij de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In det toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets).
Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
De gevolgen van evenementen op de verschillende locaties zijn voor de waterhuishouding verder zeer beperkt. Het regenwater wordt geïnfiltreerd in de bodem. Het afvalwater zal worden afgevoerd via het gemeentelijk rioleringssysteem.
4.4 Bodemkwaliteit
Bij een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, kan een bodemonderzoek nodig zijn.Dit doet zich voor in situaties waarin personen structureel en langdurig verblijven of aanwezig zijn. Op een evenemententerrein wordt niet structureel langdurig verbleven. Een evenemententerrein is geen risicovolle activiteit voor de bodem. Er is geen plicht tot het instellen van een bodemonderzoek.
4.5 Natuur
Wet natuurbescherming 2017
De bescherming van de natuur is sinds 1 januari 2017 geregeld in de Wet natuurbescherming. Deze bescherming is op te delen in gebiedsbescherming en soortenbescherming.Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natura-2000 gebieden en met de bescherming van beschermde houtopstanden.
Soortenbescherming geldt, wat de zorgplicht aangaat, overal, ten aanzien van alle soorten en ten aanzien van alle uitvoerende werkzaamheden. Meer specifiek geldt soortenbescherming bovendien daar waar bepaalde door de wetgever aangewezen beschermde soorten voorkomen.
Gebiedsbescherming
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn worden aangemerkt als speciale beschermingszone (Natura2000-gebieden). In dat kader is het Natura 2000 gebied Markermeer - IJmeer voor dit parapluplan relevant.
Het in dit parapluplan aangeduide evenemententerrein Bataviahaven bevindt zich deels binnen het Natura 2000 - gebied Markermeer - IJmeer. Voor het bestemmingsplan Bataviahaven heeft een toets plaatsgevonden op negatieve in het op negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen. Uit deze onderzoeken is gebleken dat significant negatieve effecten niet op zullen treden bij de realisatie van de woningbouw op grond van het bestemmingsplan Bataviahaven.
Voor de evenementen op het evenemententerrein Bataviahaven geldt dat deze evenementen moeten passen binnen het beheerplan Natura 2000.
De overige evenementenlocaties in en rond het Stadhart zijn niet gelegen in de directe nabijheid van het Natura 2000-gebieden. Gesteld kan worden dat de hier beoogde evenementen geen effecten op kwalificerende soorten en habitats in de N2000-gebieden zullen hebben.
Soortenbescherming (flora en fauna)
De Wet natuurbescherming is overal van toepassing voor wat betreft de zorgplicht.De zorgplicht houdt volgens de wet in dat “een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan temaken.” De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.
Bij de organisatie van evenementen is aandacht voor de zorgplicht altijd noodzakelijk. Aandacht voor de zorgplicht moet een vast onderdeel zijn van de voorwaarden van een vergunning. De aanwezigheid van beschermde dier- en plantensoorten kan ertoe leiden dat soortgerichte effect-verminderende (mitigerende) maatregelen moeten worden genomen of eventueel dat het evenement niet door kan gaan. Evenementen zijn in het algemeen niet van voldoende belang dat in die gevallen een ontheffing of vrijstelling zal worden verleend.Dit leidt ertoe dat voor grote evenementen, en voor kleine evenementen in een groene omgeving een natuurtoets, en voor kleine evenementen in de gebouwde omgeving een quickscan vrijwel altijd noodzakelijk is.
Quickscan natuurtoets - Parapluplan evenemententerreinen Lelystad
Mede naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie Flevoland is in augustus 2021 door Ecogroen een Quickscan natuurtoets uitgevoerd. De conclusies uit dit onderzoeksrapport, dat in zijn geheel als bijlage 2 achter de toelichting is opgenomen worden hieronder beschreven.
Conclusie voortoets
Evenementenlocatie Bataviahaven ligt deels binnen Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer (Vogelrichtlijngebied). Door de ligging van de evenementenlocatie zijn negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelen niet uit te sluiten. Deze zijn daarom nader beoordeeld. Evenementenlocaties De Meent, Agorahof en Stadhuisplein liggen op minimaal 2,5 afstand van Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer. Deze evenementenlocaties zijn daarom buiten beschouwing gelaten.
Overige Natura 2000-gebieden liggen op minimaal 1,5 kilometer van Bataviahaven en op minimaal 3 kilometer van de overige evenementenlocaties. Negatieve gevolgen (zie hierna voor stikstof) zijn op deze gebieden uitgesloten. Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied Veluwe ligt op ruim 22 kilometer van de evenementenlocaties. Gezien deze grote afstand is een gevolg door stik-stofdepositie voor de instandhoudingsdoelen van stikstofgevoelige habitats en leefgebieden zeer onwaarschijnlijk. In navolging van advies van de Provincie Flevoland worden, met het oog op deze grote afstand, significante gevolgen door stikstof niet aannemelijk geacht. Stikstofdepositie is buiten beschouwing gelaten.
Negatieve gevolgen door hydrologische effecten, versnippering, verontreiniging en mechanische effecten zijn niet aan de orde. De gevolgen door oppervlakteverlies en verstoring zijn nader beoordeeld. Uit deze beoordeling blijkt dat evenementen op evenementenlocatie Bataviahaven niet leiden tot (significant) negatieve gevolgen op de instandhoudingsdoelen van (niet-)broedvogels.
Natuur Netwerk Nederland (NNN)
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is de nationale ecologische hoofdstructuur. Rond Lelystad bestaat deze globaal uit de Oostvaardersplassen, de Hollandse Hout, de Verbindingszone Lage Vaart, Natuurpark Lelystad, het Larserbos en de Stadsbossen Lelystad. De wettelijke bescherming van het NNN is anders dan de bescherming van Natura2000-gebieden en verloopt via het ruimtelijke ordeningsrecht (besluitalgemene regels ruimtelijke ordening, bestemmingsplannen) en niet via natuurwetgeving.
Het is niet toegestaan om het areaal van het NNN te verkleinen dan wel de wezenlijke kenmerken en waarden ervan aan te tasten. Er vinden geen werkzaamheden plaats in het NNN. Zodoende zijn directe effecten zoals areaalverlies hier niet aan de orde. Negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN (bijvoorbeeld stilte) kunnen bij evenementen in de nabijheid wel worden aangetast. De in dit parapluplan aangewezen structurele evenemententerreinen liggen hiervoor echter te ver van het NNN.
Voor de evenementenlocaties wordt een parapluplan vastgesteld. Voor nieuwe ontwikkelingen binnen of nabij het NNN, waarbij een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld, geldt een ‘nee-ten-zij’-afweging. Dit houdt kortweg in dat significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN door dergelijke nieuwe ontwikkelingen niet toegestaan is.
Zoals gezegd liggen de evenementenlocaties niet binnen het NNN (zie Afbeelding 10). De provincie Flevoland wil dat bij vaststellen van plannen ook onderzocht wordt of externe werking kan optreden (Overheid, 2021C). Bovendien is het -als gevolg van jurisprudentie van de Raad van State (201509359/1/R1) voor ontwikkelingen in gebieden buiten het NNN ook nodig -in het kader van goede ruimtelijke ordening- te waarborgen dat een plan de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN niet aantast. Goede ruimtelijke ordening houdt in dat naastgelegen functies elkaar niet (teveel) mogen hinderen. De evenementenlocaties liggen op minimaal 1,2 kilometer afstand van het NNN. Door de aard van het voornemen, de grote afstand en tussenliggende bebouwing en infrastructuur is aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN bij voorbaat uitgesloten
Afbeelding 10: Ligging van de evenementenlocaties (rode omrandingen) ten opzichte van het NNN (groene vlakken). Bron achter-grond: PDOK.
4.6 Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet heeft het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervangen. De aanleiding daartoe is de maatschappelijke discussie die ontstond als gevolg van de directe koppeling tussen ruimtelijke ordeningsprojecten en luchtkwaliteit. De directe koppeling had tot gevolg dat veel geplande (en als noodzakelijk of gewenst ervaren) projecten geen doorgang konden vinden in overschrijdingsgebieden. Bovendien moest voor ieder klein project met betrekking tot luchtkwaliteit een uitgebreide toets gedaan worden.
Met de ‘Wet Luchtkwaliteit’ en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. De kern van de ‘Wet Luchtkwaliteit’ bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. Verder bevat zij basisverplichtingen op grond van de richtlijnen, namelijk: plannen, maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage.
In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging.
Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor wat betreft de functie ‘wonen’ zijn locaties die niet meer dan respectievelijk 1500 (één ontsluitingsweg) of 3000 nieuwe woningen (twee ontsluitingswegen) omvatten aangemerkt als gevallen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het onderhavige project is, gelet op de beperkte omvang ervan, aan te merken als een project dat ‘niet in betekende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging’. Toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit kan achterwege blijven.
Uit de jaarlijkse rapportage van de luchtkwaliteit blijkt dat er, in de omgeving van de plangebieden, langs wegen geen overschrijdingen van de grenswaarden aan de orde zijn. Een overschrijding van de grenswaarden is ook in de toekomst niet te verwachten.
Geconcludeerd wordt dat Wet Luchtkwaliteit en het Besluit NIBM geen belemmering vormt voor dit paraplu-bestemmingsplan.
4.7 Externe Veiligheid
4.7.1 Algemeen
Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Sinds 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Die beperkingen moeten in milieuvergunningen en bestemmingsplannen zijn vastgelegd. Een en ander brengt met zich mee dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen.
Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:
- het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
- de Regeling externe veiligheid (Revi);
- de Registratiebesluit externe veiligheid;
- het Besluit risico's Zware Ongevallen (Brzo);
- het Vuurwerkbesluit.
Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs). Op transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen is het Structuurschema buisleidingen (SBUI) van toepassing.
Het doel van het ‘Besluit externe veiligheid inrichtingen’ is om de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken.
4.7.2 Gevolgen Station Balkon Noord
In het Evenementenbeleid Lelystad 2018 t/m 2021 dat is vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders op 3 juli 2018, is ook nog de locatie Station Balkon Noord aangewezen als evenementenlocatie. Deze locatie werd ook gebruikt voor de jaarlijkse kermis. Het terrein is hiervoor geschikt gemaakt in afwachting van het gereedkomen van het evenemententerrein De Meent. Inmiddels is dit terrein gereed.
De wetgeving op het gebied van Externe veiligheid wordt in de nieuwe Omgevingswet opgenomen en uitgebreid met een extra beschermdoel ten opzichte van de huidige beschermdoelen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten, te weten (beperkt) kwetsbare locaties. In de definitie van deze locaties worden evenemententerreinen expliciet benoemd. Maatgevend voor Station Balkon Noord is het vervoer van gevaarlijke stoffen per goederentrein over de Hanzelijn. Als gevolg daarvan ligt er een plasbrandaandachtsgebied (in de nieuwe Omgevingswet straks brandaandachtsgebied genoemd) parallel aan het spoor van 30 meter. Dat is vrijwel de helft van de huidige locatie. Deze contour gaat zorgen voor beperkingen in het gebruik van het gebied Station Balkon Noord als evenemententerrein. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2021 is het zeer denkbaar dat een evenement straks niet meer rendabel te organiseren is op deze locatie. Gelet op het voorgaande is de locatie Station Balkon Noord in dit paraplu-bestemmingsplan niet meegenomen als evenemententerrein.
4.7.3 Locatie de Meent
In de nabijheid van locatie De Meent zijn geen risicovolle activiteiten of verkeersstromen aanwezig die noodzaken tot beperkingen of aanvullende maatregelen ten aanzien van externe veiligheid.
4.7.4 Locatie Agorahof
In de nabijheid van locatie Agorahof zijn geen risicovolle activiteiten of verkeersstromen aanwezig die noodzaken tot beperkingen of aanvullende maatregelen ten aanzien van externe veiligheid.
4.7.5 Locatie Stadhuisplein
In de nabijheid van locatie Agorahof zijn geen risicovolle activiteiten of verkeersstromen aanwezig die noodzaken tot beperkingen of aanvullende maatregelen ten aanzien van externe veiligheid.
4.7.6 Locatie Bataviahaven
De locatie Bataviahaven ligt in de nabijheid van de Vaarroute Amsterdam - Lemmer. Deze vaarroute maakt onderdeel uit van het Basisnet Water onder de noemer “Corridor Amsterdam - Noord-Nederland”. Op basis van de verschillende typen vervoersstromen is bepaald dat voor deze vaarweg geen vrijwaringszone geldt. De afstand voor de plaatsgebonden risicocontour (PR10-6) is nul meter en raakt niet de oever.
Voor evenementen die zich uitsluitend op het landzijdig deel afspelen zijn er geen beperkingen of aanvullende maatregelen ten aanzien van externe veiligheid. Bij evenementen die zich (ook) afspelen op het water grenzend aan de locatie Bataviahaven zal bij de aanvraag voor een evenementenvergunning een analyse gedaan moeten worden ten aanzien van externe veiligheid, maar ook ten aanzien van zelfredzaamheid, bereikbaarheid en bestrijdbaarheid. Die analyse (waarvan de uitkomsten afhankelijk zijn van de aard, omvang en locatie van het evenement) kan leiden tot maatregelen om veiligheid van de bezoekers te waarborgen.
4.8 Milieuzonering
4.8.1 Algemeen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
4.8.2 Onderzoeksresultaten milieuzonering
Maatgevend is geluid. Uit paragraaf 4.2 blijkt dat er geen belemmeringen bestaan voor de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling.
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regeling
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de juridische regeling. Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De verbeelding en de regels moeten in samenhang met elkaar worden bezien.
De verbeelding en de regels zijn opgesteld volgens de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Dit zijn de standaardregels zoals voorgeschreven op grond van de Wet ruimtelijke ordening en overeenkomstig de wettelijke regels ten aanzien van het digitaal raadpleegbaar zijn van ruimtelijke plannen.
5.2 Plansystematiek
Dit bestemmingsplan is opgesteld in de vorm van een parapluplan, dat wil zeggen dat het plan over een aantal geldende bestemmingsplannen (en beheersverordening) wordt gelegd en een nieuwe, daarvoor in de plaats tredende algemene regels bevat voor een aantal nader genoemde evenemententerreinen. Deze algemene regels gelden daarom uitsluitend voor die evenemententerreinen die door middel van een gebiedsaanduiding in dit bestemmingsplan worden geregeld. Voor alle andere onderwerpen blijven de regels van de geldende bestemmingsplannen dus gewoon van toepassing.
Concreet heeft het parapluplan betrekking op de in onderstaande tabel genoemde plannen en beheersverordening.
Naam bestemmingsplan/beheersverordening | Vastgesteld |
Bataviahaven | 26 januari 2016 |
Bataviakwartier | 31 maart 2015 |
Lelystad Midden - West (gedeeltelijk) | 29 januari 2013 |
Beheersverordening Stadshart van de gemeente Lelystad | 5 juli 2016 |
5.2.1 Gebiedsaanduidingen
Op de verbeelding van dit paraplu bestemmingsplan is voor elk nader genoemd evenemententerrein een gebiedsaanduiding opgenomen. Voor ieder evenemententerrein is verder in de regels een voorwaardelijke verplichting is opgenomen, op grond grond waarvan de gronden binnen de gebiedsaanduiding uitsluitend mogen worden gebruikt conform het (voor iedere evenemententerrein) opgestelde locatieprofiel.
5.3 Artikelsgewijze Toelichting
Inleidende regels
In hoofdstuk 1 van de regels zijn inleidende regels opgenomen. Dit zijn de begripsbepalingen (artikel 1) en de werking van het bestemmingsplan (artikel 2).
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel wordt in alfabetische volgorde een definitie, omschrijving gegeven van een aantal begrippen dat in de regels wordt gebruikt. Begripsbepalingen zijn nodig om een juridisch-planologische precisering ten opzichte van het algemeen spraakgebruik te verkrijgen. In beginsel dient er voor gewaakt te worden een begrip een sterk van het spraakgebruik afwijkende betekenis te geven. Begripsbepalingen zijn alleen dan nodig indien het begrip gebruikt wordt in de planregels en dit begrip zonder nadere definitie tot verwarring zou kunnen leiden. Men kan voorts een definitie nodig hebben indien een term of woord in verschillende wettelijke regelingen niet dezelfde betekenis heeft, of wanneer men een woord wil afzetten tegen een andere woord (bijvoorbeeld woning tegenover zomerhuis). Een aantal begrippen is vastgelegd in RO-Standaarden, een uitgave van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Van de definiëring van deze begrippen mag niet worden afgeweken.
Artikel 2 Werking van dit bestemmingsplan
In artikel 2.1. is de reikwijdte is van dit bestemmingsplan opgenomen. In dit artikel is een tabel opgenomen met daarin vermeld de namen van alle geldende bestemmingsplannen en/of beheersverordeningen waarop de regels van dit paraplu-bestemmingsplan van toepassing zijn verklaard. In artikel 2.2. is aangegeven in welke gevallen de algemene regels van dit plan gelden als aanvulling op de in artikel 2.1 genoemde plannen en/of in welke gevallen de regels uit de in artikel 2.1. genoemde plannen worden vervangen of van kracht blijven.
Artikel 3 Zone algemene regels evenemententerreinen Lelystad
In artikel 3 is worden de gebiedsaanduidingen voor alle aangewezen evenemententerreinen in Lelystad benoemd. Dit artikel is nodig om de gebieden aan te wijzen waarin de bestaande bestemmingsplannen worden aangevuld met een algemene regeling voor het gebruik van de daartoe aangewezen gronden als evenemententerrein.
Artikel 4 Algemene aanduidingsregels
Dit artikel bevat voor elk aangewezen evenemententerrein een algemene regeling die gericht is op het gebruik als evenemententerrein. Deze algemene regels zijn gekoppeld aan de op de verbeelding aangegeven gebiedsaanduidingen voor de diverse evenemententerreinen zoals:
- Overige zone - evenemententerrein - De Meent;
- Overige zone - evenemententerrein - Agorahof;
- Overige zone - evenemententerrein - Stadhuisplein
- Overige zone - evenemententerrein - Bataviahaven
In deze algemene regels worden per evenemententerrein de ruimtelijk relevante uitgangspunten voor het gebruik als evenemententerrein worden beschreven.
Tot slot is voor elk evenemententerrein een voorwaardelijke verplichting opgenomen, op grond waarvan is bepaald dat de gronden met de bovenbeschreven gebiedsaanduidingen uitsluitend mogen worden gebruikt conform het bij elk evenemententerrein behorende locatieprofiel. Voor elk afzonderlijk evenemententerrein is een locatieprofiel opgesteld dat als bijlage achter de regels is opgenomen. In elk van deze locatieprofielen staan een aantal ruimtelijke relevante uitgangspunten voor het gebruik als evenemententerrein beschreven. Daarbij valt te onder meer te denken aan het aantal evenementen per jaar en bezoekersaantallen.
Artikel 5 Overgangsrecht
Dit artikel bevat twee standaardbepalingen uit het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 en 3.2.2 Bro) die verplicht moeten worden opgenomen in het bestemmingsplan.
Artikel 5.1 heeft betrekking op bouwwerken en artikel 5.2 op gebruik. Met het overgangsrecht wordt gewaarborgd dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande bouwwerken en bestaand gebruik, welke met dit bestemmingsplan in strijd zijn, mag worden voortgezet.
Artikel 6 Slotregel
Tenslotte wordt in de regels vastgelegd op welk moment het bestemmingsplan is vastgesteld en welke naam het plan heeft.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Ingevolge artikel 3.1.6 onder f. van het Besluit ruimtelijke ordening, dienen in de toelichting bij een bestemmingsplan de uitkomsten van het onderzoek naar de uitvoerbaarheid van het plan weergegeven te worden. Die uitvoerbaarheid kan onderscheiden worden in maatschappelijke uitvoerbaarheid en financiële uitvoerbaarheid.
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het evenementenbeleid en aangewezen evenemententerreinen zijn opgesteld in nauw overleg met belanghebbenden. Voorliggend plan stelt regels ter uitvoering van dit beleid. Dit parapluplan uniformeert de algemene regels voor het gebruik van de aangewezen structurele evenemententerreinen binnen de gemeente Lelystad.
Ten aanzien van de maatschappelijke uitvoerbaarheid is in de eerste plaats een breed draagvlak nodig voor de regels die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Deze regels komen gedeeltelijk voort uit wettelijke verplichtingen. Daarnaast is bestuurlijk draagvlak van belang. Dit wordt bevorderd door het bestemmingsplan goed af te stemmen op het gewenste ruimtelijk beleid van het rijk en provincie, alsook op de wensen en ambities van het lokale bestuur. Zij zijn het immers die na vaststelling ook de handhaving van het plan ter hand moeten nemen. Behalve door de wet gestelde eisen en bestuurlijke overeenstemming over het plan, is het maatschappelijk draagvlak onder de bevolking en met name onder de bewoners en gebruikers van het stadscentrum waarbinnen de evenementen plaatsvinden van groot belang. Gelet daarop is dit bestemmingsplan nauw overleg met de Evenementen Coördinatie Lelystad (ECL) tot stand gekomen.
In het hoofdstuk 'Inspraak en overleg' wordt gerapporteerd over het verplichte vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor de gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen.
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening worden de bouwwerken genoemd waarvoor een exploitatieplan moet worden opgesteld. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die leiden tot plankosten in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is dan ook niet aan de orde. Voor het plan is dan ook geen exploitatieplan opgesteld.
Hoofdstuk 7 Inspraak, Vooroverleg En Zienswijzen
7.1 Inspraak
Gelet op het feit dat dit bestemmingsplan slechts een ondergeschikte herziening betreft waarbij voor het Evenementenbeleid al een inspraakprocedure is doorlopen kan bij dit bestemmingsplan het houden van inspraak achterwege blijven. Gelet op het voorgaande wordt, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening bij dit bestemmingsplan geen gelegenheid tot inspraak geboden.
7.2 Vooroverleg
Het concept ontwerpbestemmingsplan Parapluplan Algemene regels evenemententerreinen Lelystad met de bijbehorende stukken is in het kader van vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegezonden aan de Evenementen Coördinatie Lelystad (ECL), waterschap Zuiderzeeland, provincie Flevoland, veiligheidsregio Flevoland voor vooroverleg.
Alle aangeschreven overleginstanties hebben gereageerd. Het waterschap Zuiderland heeft laten weten dat er geen sprake is van een waterschapsbelang. Daarom geeft zij geen inhoudelijk advies. De ECL, provincie Flevoland en de Veiligheidsregio Flevoland/brandweer Flevoland hebben een inhoudelijke reactie gegeven. Alle vooroverlegreacties en het gemeentelijk commentaar daarop zijn weergegeven in de als bijlage 1 bij de toelichting opgenomen Reactienota vooroverleg.
De vooroverlegreacties hebben in een enkel geval geleid tot nader onderzoek.(zie bijlage 2 Quickscan natuurtoets Ecogroen).
Naar aanleiding van de overlegreactie van de ECL is de verbeelding aangepast ter plaatse van de evenementenlocatie Bataviahaven. De havenkom van Bataviahaven is op de kaart nu ook aangemerkt als evenemententerrein. Dit omdat bij waterevenementen op deze locatie ook gebruik wordt gemaakt van de havenkom.
7.3 Zienswijzen
Voor het ontwerp bestemmingsplan is de procedure als beschreven in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gevolgd. Dit houdt in dat het nieuwe bestemmingsplan als ontwerp voor een periode van zes weken (van 28 oktober 2021 tot en met 8 december 2021) ter inzage is is gelegd.
Tijdens de periode van terinzagelegging zijn geen zienswijzen ingediend.