Venrayseweg 141, vestiging interieurbouwbedrijf, Horst
Bestemmingsplan - gemeente Horst aan de Maas
Onherroepelijk op 04-11-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1. plan:
het bestemmingsplan "Venrayseweg 141, vestiging interieurbouwbedrijf, Horst" van de gemeente Horst aan de Maas.
- 2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1507.BPHOVENRAYSEWEG141-OH01met de bijbehorende regels.
- 3. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
- 4. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
- 5. architectonische waarden/kwaliteiten:
de authentieke kenmerken in de verschijningsvorm van gebouwen op basis van een aan een bepaald gebruik gekoppelde bouwvorm, opgebouwd uit bouwvormen, welke eigen zijn aan een bepaalde kunsthistorische stijlperiode ofwel bouwvormen, die karakteristiek zijn voor die gebouwen in een bepaalden periode voor die streek.
- 6. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
- 7. bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal bebouwd mag worden.
- 8. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
- 9. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
- 10. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
- 11. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
- 12. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
- 13. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
- 14. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
- 15. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
- 16. differentiatievlak:
een op de plankaart als zodanig aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop bestemmingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn én waarmee de ligging van de verschillende functies binnen de bestemming wordt aangegeven.
- 17. groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
- 18. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
- 19. interieurbouwbedrijf
een bedrijf waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het vervaardigen van interieurs met de daarbij behorende productieactiviteiten, bestaande uit houtbewerking, metaalbewerking, kunststofbewerking, glasbewerking, het spuiten van producten en de daarbij behorende opslag- en distributieactiviteiten. De producten van een interieurbouwbedrijf kunnen worden vervaardig uit hout, metaal, plaatmateriaal, kunststof, glas en diverse soorten textiel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- 1. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
- 2. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
- 3. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
- 4. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor een interieurbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf – interieurbouwbedrijf", met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. het bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt maximaal 45;
- b. de goot- en bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 9, respectievelijk 12 m1;
- c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 m1, met dien verstande dat de hoogte van silo's en installaties maximaal 14 m1 en van schoorstenen maximaal 15 m1 mogen bedragen;
- d. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m3 bedragen;
- e. de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 5,5, respectievelijk 7 m1;
- f. de afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen c.q. de bestemming "groenvoorzieningen" moet minimaal 5 m1 bedragen, met dien verstande dat de afstand van de houtmotinstalltie minder dan 5 m1 mag bedragen;
- g. de afstand van de gebouwen tot aan de as van de weg waaraan wordt gebouwd, dient minimaal 15 m1 te bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van de wijziging van het bedrijfstype, mits:
- 1. de milieubelasting van het nieuw te vestigen bedrijf naar aard en omvang lager is dan, dan wel gelijk is aan die van het bestaande bedrijf;
- 2. de verkeeraantrekkende werking niet toeneemt.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de aanleg c.q. de instandhouding van groenvoorzieningen en groen/boselementen, ter verbetering c.q. instandhouding van de kwaliteit van het gebied.
4.2 Bouwregels
Op de gronden mag niet worden gebouwd.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen ten behoeve van de opslag van autowrakken.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de betreffende regel voor:
- a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, nokhoogten, bouwperceelsgrenzen en bebouwingspercentages met ten hoogste 10%, mits niet op grond van een andere bepaling van deze regels kan worden afgeweken.
- b. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking van de situering niet meer bedraagt dan 3 m1.
Artikel 8 Nadere Eisen
Nadere eisen kunnen gesteld worden ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in dit noodzakelijk is:
- a. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen;
- b. in verband met de verkeersveiligheid;
- c. in verband met het waarborgen van de landschappelijke en architectonische kwaliteit van het gebied.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld als onder a, te veranderen
- c. of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- d. indien het gebruik, bedoeld als onder a., na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- e. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan "Venrayseweg 141, vestiging interieurbouwbedrijf, Horst"
Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van Horst aan de Maas van DATUM