KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Detailhandel
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Horeca
Artikel 8 Kantoor
Artikel 9 Landgoed
Artikel 10 Slot Teylingen
Artikel 11 Tuin
Artikel 12 Verkeer
Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 14 Water
Artikel 15 Wonen - 1
Artikel 16 Wonen - 2
Artikel 17 Wonen - 3
Artikel 18 Wonen - 4
Artikel 19 Wonen - 5
Artikel 20 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 21 Antidubbeltelregel
Artikel 22 Algemene Bouwregels
Artikel 23 Algemene Gebruiksregels
Artikel 24 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 25 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 26 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 27 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 28 Overgangsrecht
Artikel 29 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
1.4 Planvorm
1.5 Planproces
1.6 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie
2.1 Beleidskader
2.2 Ruimtelijk-functionele Structuur
2.3 Gebiedsvisie
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Planvorm
3.2 Systematiek Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Onderzoek
4.1 Bedrijven
4.2 Horeca
4.3 Externe Veiligheid
4.4 Leidingen
4.5 Geluidshinder Weg-, Lucht- En Railverkeerslawaai
4.6 Luchtkwaliteit
4.7 Archeologie En Cultuurhistorie
4.8 Bodem
4.9 Ecologie
4.10 Water
4.11 Duurzaam Bouwen
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.3 Handhaving
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Teylingerlaan 92
Bijlage 2 Inspraak- En Vooroverlegnota
Bijlage 3 Vooroverlegreacties

Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen

Bestemmingsplan - gemeente Teylingen

Onherroepelijk op 13-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen' van de gemeente Teylingen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002- met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan-huis-gebonden beroep

een vrij beroep, waarvan de activiteiten niet publiek gericht zijn, dat op kleine schaal in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Zoals arts, notaris of advocaat.

1.4 aanbouw

een toevoeging van een afzonderlijke ruimte aan een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aaneengebouwde woningen

bebouwing bestaande uit meer dan twee aaneengebonden grondgebonden woningen.

1.8 aangebouwd bijgebouw en overkapping

een bijgebouw of overkapping gebouwd tegen een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw en/of tegen een op hetzelfde perceel gelegen aan en/of uitbouw en/óf tegen een ander tegen dit hoofdgebouw gebouwd bijgebouw of overkapping.

1.9 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. Zie Figuur 2 in lid 1.107.2

1.10 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. akker- en vollegrondstuinbouw:

de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;

  1. b. grondgebonden veehouderij:

het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;

  1. c. intensieve veehouderij:

de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;

  1. d. glastuinbouw:

de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;

  1. e. sierteelt:

de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;

  1. f. fruitteelt:

de teelt van fruit op open grond;

  1. g. bollenteelt:

de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;

  1. h. intensieve kwekerij:

de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;

  1. i. een paardenfokkerij:
  2. j. boomkwekerij:

de teelt van bomen al dan niet gecombineerd met de handel daarin.

1.11 agrarisch bedrijf (bij wijze van deeltijd)

een agrarisch bedrijf in de omvang van minder dan een halve arbeidskracht.

1.12 agrarisch bedrijf (volwaardig)

een agrarisch bedrijf in de omvang van tenminste één volledige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang.

1.13 agrarische activiteiten (bij wijze van hobby: hobbyboeren)

agrarische niet bedrijfsmatige activiteiten, voornamelijk bij wijze van liefhebberij.

1.14 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.15 archeologisch onderzoek

een onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.16 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.17 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.18 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.19 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.20 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten; deze wordt gemeten tussen de gevelmuren en/of gemeenschappelijke scheidsmuren.

1.21 bestaand

  1. a. bij bebouwing: een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand is gekomen of tot stand zal komen met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  2. b. bij gebruik: het legale gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan ter inzage is gelegd.

1.22 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.23 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 Bevi-inrichting

een bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.26 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.27 bijgebouw

een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.28 boog- en gaaskas

een halfronde of min of meer halfronde, al dan niet verplaatsbare constructie met een hoogte van ten hoogste 1,5 m, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, bestemd voor agrarisch gebruik als trek- of kweekkas/tunnel.

1.29 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.30 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.31 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, dit met inbegrip van de begane grond en een dakterras en met uitsluiting van een zolder en kelder, die beiden lager zijn dan 1,5 m of niet voor verblijf geschikt zijn.

1.32 bouwmarkt

een al dan niet overdekt detailhandelsonderneming, waarin een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden.

1.33 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.34 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.35 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.36 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.37 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.38 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.39 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.40 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.41 dakterras

een buitenruimte, behorende bij het gebruik van het hoofdgebouw, dat bovenop het gehele of een gedeelte van een hoofdgebouw, aanbouw of uitbouw is gesitueerd.

1.42 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.43 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

onderneming of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapsalons, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, maar met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.44 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.45 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond.

1.46 entreeportaal

een ruimte, waarin de hoofdtoegang van de woning is gelegen.

1.47 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.48 erfgrens

de volgens het kadaster geldende grens van het erf; indien er sprake is van meer aaneengebouwde woningen op één kadastraal perceel, is dit de feitelijke grens van het erf behorende bij de betreffende woning.

1.49 erker

  1. a. is een uitbouw aan een gevel en bestaat hoofdzakelijk uit doorzichtige delen;
  2. b. is rechtstreeks toegankelijk vanuit achtergelegen ruimte en vormt één geheel hiermee;
  3. c. is geen entreeportaal van de woning;
  4. d. tot een erker kan ook een onder het raam gelegen borstwering behoren;

1.50 escortbedrijf

het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.

1.51 evenement

gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning, cultuur, thematische markten en andere vertoningen.

1.52 evenemententerrein

gronden waarop evenementen plaatsvinden.

1.53 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.54 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.55 geluidsgevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.56 geluidshinderlijke inrichting

een bedrijf, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, dat in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken.

1.57 gestapelde woning

een woning, die zich bevindt in een woongebouw, dat bestaat uit twee of meer boven- of nagenoeg boven- elkaar gesitueerde woningen.

1.58 hoofdgebouw

een gebouw of een functioneel en/of bouwkundig samenhangend complex van gebouwen, dat op een bouwperceel door aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw aangemerkt moet worden.

1.59 horeca onderneming

een onderneming, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaar;
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het bedrijfsmatig verstrekken van logies;
  4. d. het bovenstaande al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.60 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.

1.61 huishouden

persoon of groep van personen, die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.

1.62 kamerverhuurbedrijf

een samenstel van verblijfruimten, uitsluitend of mede bestemd of gebruikt om daarin andere dan aan de rechtshebbende en de personen behorende tot diens huishouden, woonverblijf, niet in de zin van zelfstandige woongelegenheid, te verschaffen, al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging.

Een en ander kan onder meer blijken uit het feit, dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en elke kamer zelfstandig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen.

Onder de definitie van kamerverhuur valt niet:

  • de verhuur van één of twee kamers door de bewoner of eigenaar/bewoner van een woning aan niet meer dan in totaal 4 personen, dit mits de gezamenlijke woonoppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het totale woonoppervlakte van de woning, zulks met een maximum van 40 m2; door het gemeentebestuur wordt degene aangewezen, die in het kader van deze regels als bewoner wordt aangemerkt.

1.63 kantoor

een voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.64 kap

een constructie van één of meerdere schuine dakvlakken ter afdekking van een gebouw.

1.65 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit, en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij hoort.

1.66 kolom

Een constructie, die onderdeel uitmaakt van de erfafscheiding, waarbij de hoogte en de langste zijde van het grondvlak van de kolom een verhouding hebben van minimaal 2:1 en de langste zijde en de kortste zijde van dit grondvlak een verhouding hebben van maximaal 2:1.

1.67 kwetsbaar object

een object als bedoeld in artikel 1, onder l van het Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer (Besluit externe veiligheid inrichtingen).

1.68 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.69 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke en religieuze voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van kinderopvang, bejaardentehuizen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening, evenementen en verenigingsleven, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.

1.70 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door botanische, faunistische, biologische bodemkundige en morfologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.71 NEN

de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.72 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.73 open constructies

erfafscheidingen bestaande uit lichte constructie met een overwegend transparante uitstraling.

1.74 openbaar toegankelijk gebied

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.75 openbaar water

alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar zijn of direct aansluit op openbaar gebied.

1.76 openbare dienstverlening

alle vormen van maatschappelijke, ondersteunende dienstverlening van overheden afkomstig.

1.77 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.78 peil

  1. a. de bovenkant van de afgewerkte beganegrondvloer voor gebouwen indien de bovenkant van de afgewerkte beganegrondvloer ligt tussen 0 en 0,15 m boven het bestaande gemiddelde aansluitende afgewerkte terrein;
  2. b. in alle andere gevallen is dit de bovenkant van het bestaande gemiddelde aansluitende afgewerkte terrein. waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.

1.79 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.80 professioneel vuurwerk

vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.

1.81 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.82 prostitutiebedrijf

een seksinrichting of een escortonderneming.

1.83 schuurkas

een gebouw ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van minimaal 3 m, waarvan alleen het dak bestaat uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal.

1.84 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte in een gebouw of een vaartuig, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof het bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, escortbedrijf, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.85 seksuele dienstverlening

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen.

1.86 sociale huurwoning

een huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na in gebruik name is verzekerd.

1.87 sociale koopwoning

een koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 26 lid 2 onder g van het Besluit beheer sociale-huursector, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na in gebruik name is verzekerd.

1.88 speelvoorzieningen

alle voorzieningen, die uitnodigen om te spelen en te ontmoeten. Naast speeltoestellen zijn dit ook skatebanen, al dan niet verharde trapveldjes en hiermee vergelijkbare voorzieningen.

1.89 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die van deze regels deel uitmaakt.

1.90 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.91 standplaats

een mobiel (verkoop)punt/ruimte ten behoeve van verkoop of dienstverlening.

1.92 twee-aaneengebouwde woning

bebouwing bestaande uit twee aaneengebouwde grondgebonden woningen, die samen een bouwblok vormen.

1.93 uitbouw

een vergroting van een ruimte van een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.94 verbeelding

voorheen plankaart; de digitale kaart, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven.

1.95 verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke overdekte winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; dit is het nettovloeroppervlak inclusief de etalageruimte.

1.96 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ''uitstraling'' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.97 voorgevelrooilijn

de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan. Zie Figuur 1 in lid 1.107.1

1.98 vrijstaand bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.99 vrijstaande woning

een niet-aangebouwde woning.

1.100 Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.101 Wgh

de Wet geluidhinder.

1.102 Wgh-inrichting

bedrijf, zoals bedoeld in artikel artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken.

1.103 winkel

een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel.

1.104 woning

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.105 zelfstandig kantoor

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten als genoemd onder het begrip 'kantoor', waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.

1.106 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van het hoofdgebouw en tussen een denkbeeldige lijn in het verlengde van de voor- en achtergevel van het hoofdgebouw. Zie Figuur 2 in lid 1.107.2.

1.107 figuren

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten/gerekend:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot bouw perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. in geval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. in geval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Bij ondergronds bouwen: vanaf peil tot aan de bovenkant van de laagst gelegen afgewerkte vloer onder peil van een gebouw.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren; bij afwezigheid van een gevel: de rand van het bouwwerk geprojecteerd op het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens het geldende Bouwbesluit.

2.6 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.10 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

2.11 de oppervlakte van een bouwwerk zonder wanden, zoals open overkappingen en daarmee vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde

het overdekte grondoppervlak, dat loodrecht gelegen is onder het dakoppervlak.

2.12 diepte en breedte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen

De diepte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en –overkappingen aan de achtergevel wordt gemeten haaks vanuit de betreffende achtergevel van het hoofdgebouw.

De breedte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en –overkappingen aan de zijgevel wordt gemeten haaks vanuit de betreffende zijgevel van het hoofdgebouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van agrarische bedrijfsdoeleinden in de vorm van het gebruik van grasland en bollenteelt, al dan niet aangevuld met de uitoefening van export- en handelsactiviteiten, waarbij voor kweektunnels geldt, dat deze buiten het agrarisch bouwperceel uitsluitend zijn toegestaan in de periode 1 januari tot en met 31 maart en tot een hoogte van maximaal 1,5 m;
  2. b. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  3. c. extensief dagrecreatief medegebruik;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens een evenemententerrein.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen binnen de bestemming worden gebouwd;
  2. b. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder a zijn tevens kweektunnels toegestaan;
  3. c. de bouwhoogte van kweektunnels bedraagt ten hoogste 1,5 m;
  4. d. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter;
  5. e. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
  6. f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Op de gronden met de aanduiding 'evenemententerrein' zijn per jaar ten hoogste 6 evenementen toegestaan. Evenementen mogen maximaal 4 dagen duren, inclusief op- en afbouwen. Toegestaan zijn uitsluitend evenementen ten dienste van of voortvloeiend uit de bestemming Slot Teylingen.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': uitsluitend een hoveniersbedrijf;
  4. d. kantoor, als niet-zelfstandig onderdeel van een bedrijf, waarbij per bedrijfskavel het kantoorgedeelte ten hoogste 50% van het bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen, tot een maximum van 2.000 m²;
  5. e. wonen op de verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - op de verdieping';
  6. f. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': een brandweerkazerne;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autohandel': tevens een autohandel;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen en laad- en losvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. b. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. c. detailhandel is niet toegestaan tenzij in lid 4.1 bij een bepaalde bestemming wel detailhandel is toegestaan;
  4. d. activiteiten uit kolom 1 van de bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  5. e. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  6. f. opslag van goederen met een stapelhoogte van ten hoogste 3 m is toegestaan;
  7. g. prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Detailhandel

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - antiekhandel': een antiekhandel;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, nutsvoorzieningen en water.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  2. b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  3. c. prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm': tevens geluidwerende voorzieningen in de vorm van een geluidscherm;
  3. c. nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 4 meter.

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven uit categorie 1 a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen en nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.3 Afwijken van de gebruiksregels

Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1:

  1. a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 7.1, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in lid 7.1 genoemd;
  2. b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de horecacategorieën, zoals in lid 7.1 genoemd.

Artikel 8 Kantoor

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen en nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 9 Landgoed

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Landgoed aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een landgoed inclusief de bescherming en instandhouding van de voorkomende landschaps- en natuurwaarden en een park;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': tevens agrarische bedrijvigheid;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten, openbare dienstverlening, evenementen en verenigingsleven;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tevens tuin;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': tevens wegen en verkeersvoorzieningen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens woningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - theehuis': een theehuis;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, nutsvoorzieningen en water.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Slot Teylingen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Slot Teylingen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden;
  2. b. een kasteelruïne met bezichtigingmogelijkheden;
  3. c. de reconstructie en instandhouding van deze kasteelruïne;
  4. d. educatieve activiteiten ondersteunend aan de cultuurhistorische aard en waarde van deze kasteelruïne;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens een evenemententerrein.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. binnen het bouwvlak mag ten hoogste 1 gebouw worden gebouwd;
  2. b. de oppervlakte van het gebouw bedraagt ten hoogste 25 m2;
  3. c. de bouwhoogte van het gebouw bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  4. d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Op de gronden met de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  1. a. per jaar zijn ten hoogste 6 evenementen toegestaan;
  2. b. de maximale duur per evenement bedraagt 4 dagen, inclusief op- en afbouwen;
  3. c. per evenementendag zijn ten hoogste 1000 bezoekers toegelaten, met dien verstande dat voor 3 van de 6 toegestane evenementen een maximum bezoekersaantal van 500 bezoekers per evenementendag geldt ;
  4. d. uitsluitend zijn evenementen toegestaan passend bij de cultuurhistorische aard en waarden van de kasteelruïne en/of de Duin- en Bollenstreek;
  5. e. op deze gronden zijn geen privé-feesten toegestaan.

Artikel 11 Tuin

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. parkeren bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  3. c. carports, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden': tevens de bescherming en instandhouding van de aanwezige natuur- en landschapswaarden;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen toegestaan' zijn bijgebouwen toegestaan ten dienste van de bestemming Wonen -1
  6. f. perceelontsluitingen;
  7. g. erkers ten behoeve van het wonen;
  8. h. luifel ter plaatse van entree van hoofdgebouw;
  9. i. nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden, hellingbanen, opritten, bermen, bruggen, viaducten en duikers;
  2. b. reclame-uitingen;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, nutsvoorzieningen, water, wegmeubilair, speelvoorzieningen en kunstwerken.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m.

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens een evenemententerrein;
  3. c. reclame-uitingen;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, nutsvoorzieningen, water, speelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van gescheiden inzameling en wegmeubilair.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van windschermen bedraagt ten hoogste 1,5 m;
  3. c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeer te water en oeververbindingen;
  2. b. water ten behoeve van de waterhuishouding en oevers;
  3. c. bruggen, duikers en steigers.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting en bruggen bedraagt ten hoogste 3 m;
  3. c. de oppervlakte van steigers mag ten hoogste 6 m² per perceel bedragen, met dien verstande dat de doorvaart niet gehinderd wordt en de steiger uitsluitend evenwijdig aan de oever mag worden gebouwd;
  4. d. de breedte respectievelijk lengte van een steiger bedraagt ten hoogste 1 m en 6 m.

Artikel 15 Wonen - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in vrijstaande woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn uitsluitend garages en bergplaatsen toegestaan ten behoeve van de vrijstaande woningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': een zorgwoning;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, tuinen en water.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:

15.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de uit te oefenen functie van bijgebouwen zoals bedoeld in lid 15.2.2 sub h is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  2. b. een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtnemening van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m² met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
      • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
      • er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van beroep aan huis.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. de activiteiten worden door de bewoner uitgeoefend;
  2. b. de woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie en heeft een ruimtelijke uitstraling, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  3. c. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
  4. d. het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in gebruik te nemen;
  5. e. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
  6. f. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  7. g. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.

Artikel 16 Wonen - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in twee of meer dan twee-aaneengebouwde en geschakelde woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn uitsluitend garages en bergplaatsen toegestaan ten behoeve van de twee-aaneengebouwde en geschakelde woningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, tuinen en water.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:

16.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de uit te oefenen functie van bijgebouwen zoals bedoeld in lid 16.2.2 sub h is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  2. b. een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtnemening van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m² met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
      • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
      • er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van beroep aan huis.

16.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. de activiteiten worden door de bewoner uitgeoefend;
  2. b. de woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie en heeft een ruimtelijke uitstraling, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  3. c. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²:
  4. d. het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in gebruik te nemen;
  5. e. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
  6. f. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  7. g. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.

Artikel 17 Wonen - 3

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in gestapelde woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn uitsluitend garages en bergplaatsen toegestaan ten behoeve van de gestapelde woningen;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, parkeergarage, perceelontsluitingen, tuinen en water.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:

17.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels;

  1. a. de uit te oefenen functie van bijgebouwen zoals bedoeld in lid 17.2.2 sub h is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  2. b. een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtnemening van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m² met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
      • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
      • er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van beroep aan huis.

17.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. de activiteiten worden door de bewoner uitgeoefend;
  2. b. de woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie en heeft een ruimtelijke uitstraling, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  3. c. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
  4. d. het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in gebruik te nemen;
  5. e. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
  6. f. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  7. g. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.

Artikel 18 Wonen - 4

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in vrijstaande woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, tuinen en water.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:

18.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de uit te oefenen functie van bijgebouwen zoals bedoeld in lid 18.2.2 sub h is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  2. b. een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtnemening van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m² met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
      • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
      • er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van beroep aan huis.

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. de activiteiten worden door de bewoner uitgeoefend;
  2. b. de woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie en heeft een ruimtelijke uitstraling, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  3. c. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
  4. d. het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in gebruik te nemen;
  5. e. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
  6. f. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  7. g. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.

Artikel 19 Wonen - 5

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in twee of meer dan twee-aaneengebouwde en geschakelde woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, tuinen en water.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:

19.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de uit te oefenen functie van bijgebouwen zoals bedoeld in lid 19.2.2 sub h is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  2. b. een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtnemening van de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m² met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
      • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
      • er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van beroep aan huis.

19.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.1 voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. de activiteiten worden door de bewoner uitgeoefend;
  2. b. de woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie en heeft een ruimtelijke uitstraling, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  3. c. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²:
  4. d. het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in gebruik te nemen;
  5. e. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
  6. f. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  7. g. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.

Artikel 20 Waarde - Archeologie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toekende bestemmingen.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
      • het behoud van de archeologische resten in de bodem;
      • het doen van opgravingen;
      • het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
  3. c. het bepaalde in lid 20.2 onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en/of waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 1':
      • er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 30 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden worden verrichting; of
      • het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 100 m².
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 2':
      • er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 100 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden worden verrichting; of
      • het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 500 m².
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 3':
      • er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 30 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden worden verrichting; of
      • het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 500 m².

20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 1e lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening, geheel of gedeeltelijk de verbeelding van het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. op de verbeelding de aanduiding Waarde-Archeologie geheel of gedeeltelijk te doen vervallen of van omvang te veranderen indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische bescherming of zorg nodig is;
  2. b. op gronden alsnog de aanduiding Waarde-Archeologie te leggen indien uit archeologisch onderzoek blijkt, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 21 Antidubbeltelregel

Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 22 Algemene Bouwregels

22.1 Overschrijding bouw- en bestemmingsgrenzen

  1. a. de bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden door:
    1. 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen en veranda's, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    2. 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt.
  2. b. de bouw- en bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, door:
    1. 1. ondergeschikte bouwdelen, zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt.

22.2 Ondergrond bouwen en aanleggen

22.2 Ondergrond bouwen en aanleggen

22.3 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

  1. a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als bedoeld in artikel 28.1 in dit plan niet van toepassing.

Artikel 23 Algemene Gebruiksregels

23.1 Evenementen buiten de aangewezen evenemententerreinen

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan geldt ten aanzien van het gebruik de volgende regel:

Niet-locatie gebonden evenementen, zoals bedoeld in artikel 2.24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Teylingen, zijn in het plangebied toegestaan en niet gebonden aan de in dit plan aangewezen evenemententerreinen.

Artikel 24 Algemene Aanduidingsregels

24.1 vrijwaringszone - landgoed- en kasteelbiotoop

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'landgoed- en kasteelbiotoop' mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de kwaliteit van het landgoed en/of het kasteel en zijn biotoop. Indien sprake is van een nieuwe ontwikkeling binnen de landgoed- en kasteelbiotoop dan dient een beeldkwaliteitsparagraaf te worden opgesteld, waarin het effect van deze ontwikkeling op de landgoed- en/of kasteelbiotoop wordt beschreven.

Artikel 25 Algemene Afwijkingsregels

25.1 Overschrijding bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan -tenzij hiervoor op grond van hoofdstuk 2 al een omgevingsvergunning kan worden verleend- een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels voor overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. Deze omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 26 Algemene Wijzigingsregels

26.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan op grond van artikel 3.6, lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

26.2 Wijzigingsbevoegdheid Wonen - 1 naar Wonen - 2 en/of Wonen - 4 naar Wonen - 5

Burgemeester en wethouders kunnen bij een aanvraag van een vrijstaande woning naar twee of meer dan twee-aaneengebouwde en geschakelde woningen de bestemming 'Wonen - 1' wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 2' en/of de bestemming 'Wonen - 4 wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 5'.

26.3 Wijzigingsbevoegdheid Wonen - 2 naar Wonen - 1 en/of Wonen - 5 naar Wonen -4

Burgemeester en wethouders kunnen bij een aanvraag van twee of meer dan twee-aaneengebouwde en geschakelde woningen naar een vrijstaande woning de bestemming 'Wonen - 2' wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 1' en/of de bestemming 'Wonen - 5' wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 4'.

Artikel 27 Overige Regels

27.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van de vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

28.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in dit lid onder a, met ten hoogste 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

28.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Dit hoofdstuk bevat informatie over het plangebied, de aanleiding voor de actualisering, de vigerende plannen, de planvorm en de leeswijzer.

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen is opgesteld in het kader van het door het college vastgestelde Programma actualisering bestemmingsplannen 2010-2014. De gemeente Teylingen wil minder bestemmingsplannen, maar die wel een uniforme regeling en vormgeving kennen en klaar zijn voor digitale toepassingen. De gemeente Teylingen speelt daarmee in op de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op 1 juli 2008 in werking is getreden. In de Wro is de bestaande actualiseringsplicht aangescherpt en heeft het digitale bestemmingsplan een bindende status ten opzichte van de papieren weergave. Het digitaal werken stelt nieuwe eisen aan standaardisering van de 'verbeelding en regels'.

Binnen het plangebied Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen vigeren 9 verschillende en tevens verouderde bestemmingsplannen. De Wro bevat de verplichting voor gemeenten om bestemmingsplannen te actualiseren, indien deze ouder zijn dan 10 jaar. De inzet van het nieuwe bestemmingsplan is vooral gericht op het conserveren van de bestaande woonwijken en het mogelijk maken van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Tevens is het doel om de bestemmingsplannen zoveel mogelijk te uniformeren. Ook het aansluiten bij de "Beleidsnota bij kleine afwijkingen van het bestemmingsplan, gemeente Teylingen" is hier van belang. Voor het onderhavig bestemmingsplan gelden de volgende doelstellingen:

  • te voldoen aan de wettelijke herzieningsplicht;
  • een actueel toetsingskader te bieden voor bouwactiviteiten, aanlegactiviteiten en het gebruik van gronden en bouwwerken in het plangebied;
  • het mogelijk maken van gewenste ontwikkelingen;
  • het bieden van een grondslag voor een ruimtelijk handhavingsbeleid;
  • het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor het ruimtelijk beleid;
  • een vermindering van het aantal bestemmingsplannen binnen de gemeente;
  • een functioneel logische indeling van de bestemmingsplannen;
  • uniformiteit in planmethodiek (opbouw verbeelding en planregels).

Daarnaast zijn in het plangebied in de loop der jaren veel bouwplannen gerealiseerd en hebben zich andere (beleids)ontwikkelingen voorgedaan die de noodzaak van een nieuw bestemmingsplan onderstrepen.

1.2 Ligging Plangebied

Het bestemmingsplangebied bestaat bijna volledig uit woningen en bevat slechts enkele bedrijven. Het plangebied omvat de noordzijde van de kern Sassenheim en beslaat circa 32 hectare. Het valt in twee delen uiteen, het noordoostelijke gedeelte met woonwijken, enkele bedrijven en het 'Huis ter Leede' en het noordwestelijke puntje met enkele woningen, enkele bedrijven en de Ruïne van Teylingen. De woonwijken bestaan voor het merendeel uit vrijstaande woningen en tweekappers. De woningen hebben daarmee een groen en ruim karakter.

Het noordoostelijke deel van het plangebied wordt door de volgende straten/percelen begrensd:

  • zuidwestkant: Molenstraat en Sassenheimervaart;
  • zuidoostkant: de watergang langs het oude zwembad en 'Huis ter Leede';
  • noordoostkant: achterzijde percelen aan Elbalaan en de gemeentegrens met Lisse;
  • noordwestkant: Hoofdstraat en achterzijde percelen aan Hoofdstraat.

Het noordwestelijke deel van het plangebied, rondom de Ruïne van Teylingen, wordt door de volgende straten/percelen begrensd:

  • zuidwestkant: watergang en grens van perceel Teylingen kraanverhuur;
  • zuidoostkant: Jacobapad en Teijlingerlaan;
  • noordoostkant: Carolus Clusiuslaan en zijdelingse perceelsgrens Teylingerlaan 94;
  • noordwestkant: Teylingerlaan en Ruïne van Teylingen.

De exacte begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0001.png"

Figuur 1.1 Luchtfoto met plangrens.

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

Voor het plangebied vigeren de volgende bestemmingsplannen:

Bestemmingsplan vastgesteld goedgekeurd
Noord na 1e herziening 16-04-1985 15-10-1985
Noord 1e herziening 1e wijziging 01-06-1993 29-03-1995
Noord 2e wijziging 20-10-1998 26-01-1999
Noord 3e wijziging Sassenheim, Molenstraat 11-05-2010 02-07-2010
Huis Ter Leede 08-03-1988 27-09-1888
Huis ter Leede 1e herziening 24-09-1991 28-04-1992
Oost west 21-12-1993 28-06-1994
Centrum en Zuid (gedeeltelijk) 16-03-1999 26-10-1999
Landelijk gebied Voorhout 2004 16-12-2004 05-07-2005

Tabel 1.1 Vigerende bestemmingsplannen

1.4 Planvorm

Het bestemmingsplan Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen is in eerste instantie een op beheer gericht bestemmingsplan en krijgt daardoor een gedetailleerd, tevens conserverend karakter. Dit betekent dat bestaande kwaliteiten worden behouden en ontwikkelingen slechts in het bestemmingsplan worden opgenomen als die voldoende zijn uitgekristalliseerd. De bestemmingen liggen nauwkeurig omschreven vast en de bebouwingsregels geven precies aan waar en hoe mag worden gebouwd. Er wordt slechts op enkele locaties (kleinschalige) ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

1.5 Planproces

Voordat dit bestemmingsplan rechtskracht verkrijgt, dient de procedure te worden doorlopen, zoals deze is neergelegd in de Wet ruimtelijke ordening.

Kort weergegeven betreft het - ervan uitgaande dat niet alle betrokkenen zich direct in de plannen kunnen vinden - de volgende stappen;

  1. 1. ter inzage legging van het voorontwerpbestemmingsplan. In deze fase vindt plaats:
    1. a. overleg over het voorontwerp bestemmingsplan met diverse betrokken instanties, waaronder de Inspectie Ruimtelijke Ordening, Waterschappen en de Provincie;
    2. b. overleg met belanghebbenden en belangstellenden: inspraak (gemeentelijke inspraakverordening);
    3. c. verwerken resultaten vooroverleg en inspraak.
  2. 2. ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan met de bekendmaking van onder meer de mogelijkheid zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad;
  3. 3. eventueel horen van diegenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht;
  4. 4. vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad;
  5. 5. beroepsprocedure;
  6. 6. onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.

1.6 Leeswijzer

Het bestemmingsplan Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen bestaat uit de planregels en een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting is als volgt opgebouwd.

In hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de orde met de bestaande en de toekomstige situatie. Dit wordt vooraf gegaan door het van toepassing zijnde beleid op Rijks, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 3 wordt dieper ingegaan op de planvorm en de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen.

In hoofdstuk 4 worden de sectorale aspecten behandeld om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan te tonen.

Tot slot wordt in Hoofdstuk 5 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid aangetoond. Voor de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt onder andere ingegaan op de reacties uit het artikel 3.1.1 Bro-overleg. Bij de economische uitvoerbaarheid gaat het om de financiële haalbaarheid van de ontwikkelingen in het plan.

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie

De bestemmingsregeling in het plangebied is ontwikkeld op basis van de onderliggende verkavelingsstructuur en bestaat voornamelijk uit woongebied met onder andere enkele vestigingen van bedrijven, detailhandel en maatschappelijke voorzieningen. De belangrijkste uitgangspunten voor het plangebied zijn behoud en zo mogelijk versterking van de ruimtelijke structuur van het woon- en leefklimaat.

2.1 Beleidskader

2.1.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

In maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De structuurvisie vervangt de Nota ruimte, Nota mobiliteit (gedeeltelijk), de structuurvisie Randstad en nog een aantal kleine plannen. In de SVIR zijn, uitgaande van de verantwoordelijkheden van het Rijk, de ambities uitgewerkt in rijksdoelen tot 2028, waarbij is aangegeven welke nationale belangen aan de orde zijn.

Nederland moet concurreren en daarnaast bereikbaar, leefbaar en veilig zijn, dat is het streven van het Rijk. Het Rijk voorziet dit met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. De ruimtelijke structuur van Nederland heeft zich ontwikkeld van steden in een landelijk gebied naar stedelijke regio's in interactie met landelijke en cultuurhistorische gebieden. Dit maakt Nederland sterk en onderscheidend in de wereld. Die samenhang van het internationale en regionale schaalniveau wil het Rijk behouden, laten groeien en versterken. Nederland heeft met zijn internationale oriëntatie en open economie een hoog welvaartsniveau opgebouwd. Een netwerk van hoogwaardige internationale verbindingen van weg, spoor, water en lucht, met daarbinnen de mainports als belangrijke knooppunten is de basis voor die internationale concurrentiepositie. De 3 hoofddoelen van de structuurvisie zijn:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat.

Conclusie

Aan de ambities en richtlijnen die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zijn opgenomen wordt in het onderhavig bestemmingsplan aan voldaan. Er zijn 13 nationale belangen in de SVIR opgenomen waar dit bestemmingsplan niet strijdig mee is.

AMvB Ruimte

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, ook wel de AMvB Ruimte genoemd, heeft medio 2009 als ontwerp ter inzage gelegen. Sindsdien wordt in bestemmingsplannen met dit aankomend besluit rekening gehouden. Begin 2012 is de SVIR vastgesteld. Met de SVIR wordt de basis gelegd, waarop de regelgeving in de AMvB Ruimte is gebaseerd. De AmvB Ruimte is op 30 december 2011 in afgeslankte vorm in werking getreden. Niet alle onderwerpen zoals deze medio 2009 ter inzage heeft gelegen is nu opgenomen. Later dit jaar zal de AMvB Ruimte worden aangevuld.

De AMvB Ruimte heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan de AMvB aan de gemeente opdragen om in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.

De volgende onderwerpen uit de AMvB Ruimte moet worden vertaald in bestemmingsplannen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote Rivieren, Waddenzee en Waddengebied, Defensie en Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Conclusie

Het plangebied heeft geen directe relatie met één van de kaarten of bepalingen van het ontwerp van de AMvB Ruimte. Het bestemmingsplan is daarmee niet in strijd met de AMvB Ruimte.

2.1.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie – Visie op Zuid-Holland (2010)

Provinciale Staten hebben op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland", de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vastgesteld. In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie en geeft een doorkijk naar 2040. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0002.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0003.gif"

Figuur 2.1 Uitsnede functiekaart Visie op Zuid-Holland.

De functiekaart, zie figuur 2.1, geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Op de functiekaart van Visie op Zuid-Holland is het plangebied aangeduid als 'stads- en dorpsgebied'. Binnen deze functie streeft de provincie naar gedifferentieerdheid van gebruik om een prettig woon- en vestigingsklimaat te realiseren. De hoofdfunctie is wonen, maar ook functies als bedrijvigheid, kantoren en andere stedelijke voorzieningen vinden hierin plaats.

Naast het sturen op functies, 'wat en waar', wil de provincie ook sturen op kwaliteit, 'waar en welke'. Op de kwaliteitskaart, zie uitsnede in figuur 2.2, zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal. Op de kwaliteitskaart van Visie op Zuid-Holland is het plangebied aangeduid als 'Stedelijk netwerk'. Hiermee wordt stads- en dorpsgebied bestaande uit samenhangende stedelijke agglomeraties en kernen die gekoppeld zijn aan het Zuidvleugelnet benoemd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0004.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0005.jpg"

Figuur 2.2 Uitsnede kwaliteitskaart Visie op Zuid-Holland.

Beide kaarten duiden de bestaande situatie en hiermee is Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen ook in de toekomst passend in de provinciale visie. Tot 2020 staan voor het stedelijk netwerk de volgende provinciale belangen centraal:

  • versterken van het stedelijk netwerk en versterken van vitaliteit en diversiteit van stedelijke centra;
  • optimaal benutten van bestaande ruimte voor economische clusters;
  • verbeteren interne en externe bereikbaarheid;
  • voldoende aanbod van verschillende woonmilieus;
  • voorzien in een gezonde leefomgeving.

Verordening Ruimte (2010)

De Ruimtelijke Provinciale Verordening is vastgesteld door de Provinciale Staten op 2 juli 2010. De Verordening is een beleidsmatige vertaling van de structuurvisie naar een verordening waarin onder andere is vastgelegd dat in principe geen verstedelijking buiten de bebouwingscontouren (geen nieuwe vestiging of uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies) mag plaatsvinden. Alleen onder bepaalde voorwaarden kunnen bebouwingscontouren worden aangepast. Tevens mag er geen nieuwe detailhandel en niet meer dan 10% uitbreiding van bestaande detailhandel buiten centra gerealiseerd worden.

2.1.3 Regionaal beleid

Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020

Op 24 juni 2009 is de Regionale Structuurvisie Holland Rijnland vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland, zie figuur 2.3. Deze bestaat uit de gemeenten Alkemade, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0006.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0007.jpg"

Figuur 2.3 Uitsnede RSV 2020.

Met de Regionale Structuurvisie kiezen de Holland Rijnland-gemeenten koers voor de ruimtelijke inrichting van de gelijknamige regio. In de visie is een aantal keuzes gemaakt die de samenhang tussen de grote deelgebieden van de regio verbeteren. De deelgebieden zijn de Bollenstreek, de kustzone, het stedelijk gebied en Veenweide en Plassen.

In de Regionale StructuurVisie van Holland Rijnland wordt inzicht gegeven in de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020 (met doorkijk naar 2030). Op basis van deze visie worden de volgende zeven kernbeslissingen geformuleerd. Deze kernbeslissingen geven de belangrijkste keuzes weer.

  1. 1. Holland Rijnland is een top woonregio.
  2. 2. Leiden vervult een regionale centrumfunctie.
  3. 3. Concentratie van stedelijke ontwikkeling.
  4. 4. Groenblauwe kwaliteit staat centraal.
  5. 5. De Bollenstreek en Veenweide en Plassen blijven open.
  6. 6. Twee speerpunten voor economische ontwikkeling: Kennis en Greenport.
  7. 7. De verbetering van de regionale bereikbaarheid.

Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport (ISG)

De raden van de zes greenportgemeenten hebben op 10 december (Hillegom) en op 17 december 2009 (Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen) de Intergemeentelijke structuurvisie Greenport vastgesteld. De structuurvisie vervangt het 'Pact van Teylingen' en het 'Offensief van Teylingen'.

De ISG is voor de greenportgemeenten van de Duin- en Bollenstreek een wettelijk zelfbindend kader voor gewenste ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied tot 2030 en geldt als toetsingskader voor toekomstige bestemmingsplannen. De onlangs opgerichte Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) B.V. zal samen met de aandeelhoudende greenportgemeenten verder vormgeven aan de inhoud en uitvoering van het meerjarenprogramma, dat voortvloeit uit de ISG.

De ISG is gericht op het creëren van een vitale Greenport met een vitaal landschap. Hiervoor zijn de volgende ambities en uitgangspunten opgesteld, namelijk dat:

  • de economische herstructurering van de Greenport centraal staat;
  • de gemeenten de herstructureringsopgave zullen combineren met landschapsverbetering;
  • de gemeenten verdergaande verrommeling van het landschap tegengaan;
  • met het uitvoeren van de woningbouwopgave, zoals in de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek overeen is gekomen, de maximale woningbouwbijdrage van de Duin- en Bollenstreek bereikt is;
  • de gemeenten het areaal aan 1e klas bollengrond van 2.625 ha duurzaam moeten handhaven, hoewel zij met het herstructureringsproces tijdelijke krimp onder nader te bepalen voorwaarden (waaronder harde tijdgebonden compensatiegaranties) toestaan;
  • primaire greenportfuncties, zoals bollencluster, vaste planten, bloemencluster en toerisme (inclusief greenportgerelateerde handel en dienstverlening), krijgen bij conflicterende ruimteclaims prioriteit boven niet primaire greenportfuncties, zoals overige landbouw en veeteelt.

Programma van Afspraken Toekomst Duin- en Bollenstreek en Leidse regio (2002)

De Duin- en Bollenstreek, de Leidse Regio en de provincie kiezen voor een behoedzame en duurzame ontwikkeling op alle gebieden. Dit houdt een koerswijziging in wat betreft het ruimtebeslag van infrastructuur, wonen en werken: van 'groei door meer ruimtebeslag' naar 'groei door slim, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van de ruimte'. In deze optiek is een groter ruimtebeslag hiervoor slechts bespreekbaar indien mogelijkheden tot betere benutting van bestaande locaties uitgeput zijn.

2.1.4 Gemeentelijk beleid

Toekomstvisie (2008)

Op 13 maart 2008 is de Toekomstvisie Vitaal en Vernieuwend voor de gemeente Teylingen door de gemeenteraad vastgesteld, zie figuur 2.4. Om de vitaliteit van Teylingen ook op lange termijn te behouden en zo mogelijk te versterken zijn de volgende beleidsspeerpunten van belang:

  • streven naar zoveel mogelijk behoud van de identiteit van de kernen;
  • stimuleren van de leefbaarheid met een accent op sociale cohesie in de drie kernen;
  • hieronder valt ook het versterken van het aanwezige winkelbestand;
  • het afstemmen van de onderwijsvoorzieningen binnen de gemeente aan de behoefte;
  • het bevorderen van de totstandkoming van ontmoetingsruimten voor alle inwoners van de gemeente met een accent op ouderen en mensen met een lichamelijke en of psychische beperking;
  • benutting van woningbouwmogelijkheden in de kernen, met name met het oog op de instandhouding van voorzieningen;
  • ter bevordering van de zelfstandigheid van ouderen moeten er betaalbare levensloopbestendige woningen worden gebouwd, zo mogelijk in woonzorgzones en dichtbij voorzieningen;
  • stimuleren van een goede samenwerkingsstructuur in de zorg, waarbij onder meer op maat gesneden arrangementen van wonen, welzijn en zorg worden aangeboden;
  • zorg dragen voor voldoende beschikbare en betaalbare woonruimte voor jongeren.

De kern Sassenheim staat aangeduid als: "herstructurering en kwaliteitsverbetering wonen en woonomgeving + gefaseerde uitbreiding binnen de contour tot 2030 met bijzondere aandacht voor starters, ouderen, zorg en groen. Binnen de gemeente Teylingen is de verwachting dat er binnenstedelijk ruimte kan worden gevonden voor circa 1.200 woningen".

De Ruïne van Teylingen staat in de toekomstvisie aangeduid als 'Teylingen-experience' in historische setting. Het slot moet als toeristisch knooppunt een belangrijke attractie worden in de gemeente.

De uitwerking van het slot als toeristisch knooppunt is nog onvoldoende uitgekristalliseerd. Vooruitlopend op deze ontwikkeling is wel het agrarische perceel ten zuidwesten van de bestemming Slot Teylingen meegenomen in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0008.jpg"

Figuur 2.4 Kaart Toekomstvisie Vitaal & Vernieuwend.

Woonvisie Teylingen 2008-2020

Parallel aan de Toekomstvisie is een Woonvisie opgesteld als een belangrijke uitwerking om de doelen uit de Toekomstvisie te concretiseren en te realiseren. Gemeente Teylingen wil een gemeente zijn waarin het goed wonen is, in een dorpse sfeer, met voldoende voorzieningen voor verschillende leeftijdsgroepen. Daarbij is bereikbaarheid voor huishoudens met verschillende inkomensniveaus van belang en dienen identiteiten van de drie kernen behouden en versterkt te worden, waarbij ook ruimte op eigen grondgebied beschikbaar blijft voor recreatie, natuur en bedrijvigheid (waaronder de bollenteelt).

Voor de bestaande woningvoorraad moet de kwaliteit op peil blijven en verbeteren. In de nieuwbouwstroom wil de gemeente zo gericht mogelijk woningen toevoegen, waar mogelijk met als doel meer balans in de totale woningvoorraad aan te brengen. Daarbij is flexibiliteit een belangrijk begrip: woningen die gebouwd worden moeten voldoen aan de huidige woningbehoefte, maar ook aan die op de middellange en lange termijn. Dit vraagt om een lange termijnvisie bij de commerciële en maatschappelijke ontwikkelaars.

De Woonvisie schetst de gemeentelijke kijk op het wonen voor de periode tot 2020. Voor de toekomstige ontwikkeling staan de volgende beleidsdoelstellingen centraal:

  1. 1. het inzetten van instrumenten om het gat tussen huur en koop te verkleinen;
  2. 2. het bouwen voor jonge starters, gehandicapten en senioren op de woningmarkt;
  3. 3. het bouwen van sociale en middeldure huurwoningen en goedkope en middeldure koopwoningen;
  4. 4. het faciliteren van de vraag naar dure huur- en meergezinswoningen (senioren) en ruimere eengezinswoningen;
  5. 5. het verbeteren van de kwaliteit van de woonomgeving in de bestaande woningvoorraad;
  6. 6. bij woningbouw het maximaal en kwalitatief goed benutten van de mogelijkheden die de uitbreidingslocaties binnen de rode contouren bieden. Bovendien het transformeren en mogelijk daarbij verdichten binnen de bestaande bebouwde gebieden.

De woonvisie van de gemeente Teylingen richt zich op drie kernen, Sassenheim, Warmond en Voorhout. Sassenheim en Voorhout zijn de twee grootste kernen. De kern Sassenheim heeft net als Warmond, in verhouding minder koopwoningen dan Voorhout, maar Sassenheim-Noord daarentegen bestaat grotendeels uit koopwoningen. Tussen de twee plandelen in wordt het nieuwbouwproject Overteylingen gerealiseerd. Ook hier worden net als in de rest van Sassenheim-Noord voornamelijk villa's gebouwd, met enkele tweekappers, rijwoningen en appartementen.

2.2 Ruimtelijk-functionele Structuur

De Hoofdstraat is de historische lijn, waarlangs de ontwikkeling van Sassenheim zich tot ver in de negentiende eeuw afspeelde. Aan beide zijden van deze straat groeide het dorp uit, waardoor een langgerekte vorm ontstond met het zwaartepunt rondom de kerk. Het plangebied bestaat uit twee gebieden. Het eerste deel is de noordoostelijk gelegen Vogelbuurt met ruime woningen, enkele bedrijven en het landgoed 'Huis ter Leede'. Het tweede deel is het noordwestelijk gelegen buurtschap Teijlingen met enkele woningen, enkele bedrijven en de Ruïne van Teylingen. De Hoofdstraat, de Van Pallandtlaan en de Teylingerlaan vormen de belangrijkste ontsluitingswegen waar vanuit de twee plandelen worden ontsloten. De Ruïne van Teylingen en het landgoed Huis ter Leede zijn belangrijke cultuurhistorische objecten voor de gemeente Teylingen. Voor het landgoed 'Huis ter Leede' geldt een landgoedbiotoop en voor de Ruïne van Teylingen geldt een kasteelbiotoop. De verschillende karakteristieken worden hieronder kort beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0009.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0010.jpg"

Figuur 2.5 Typen wijken.

2.2.1 Wijken (figuur 2.5)

Vogelbuurt

De Vogelbuurt wordt in de Welstandsnota ook wel villapark genoemd. De buurt bestaat voornamelijk uit vrijstaande en dubbele villa's met een compacte grondvorm in ruime groene tuinen. De villa's zijn individueel en afwisselend en hebben een grote diversiteit. De villa's hebben in het algemeen een zorgvuldige en terughoudende detaillering. Het villapark wordt gekenmerkt door een mix van historische en meer recente bebouwing. Deze is binnen verschillende stijlen individueel en afwisselend.

Er is over het algemeen één hoofdmassa per kavel. De villa's zijn grotendeels georiënteerd op en maken een front naar de belangrijkste openbare ruimte. De woningen staan op enige afstand van de weg en hebben een verspringende rooilijn. De villa's staan op ruime groene kavels met veel doorzichten tussen de bebouwing. De opbouw van de villa's is afwisselend en gedifferentieerd. De individuele woning met twee tot drie lagen inclusief kap vormt de hoofdmaat.

Kenmerkende delen in deze buurt zijn de Hoofdstraat, de Molenstraat en het landgoed 'Huis ter Leede'.

Lint Hoofdstraat

De Hoofdstraat vormt samen met de gevarieerde bebouwing die aan weerszijden staat een afwisselend lint. Het lint loopt tussen de Rijksstraatweg in het zuidwesten en de Herenweg in Lisse aan de noordoostkant. Een klein gedeelte van de Hoofdstraat ligt in het plangebied ter plaatse van huisnummer 300 tot en met 369. De Van Pallandtlaan doorsnijdt de Hoofdstraat in het plangebied en is vormgegeven als een rotonde.

De bouwmassa's hebben een individueel karakter en wisselen vooral in maat en detaillering. Zowel statige als eenvoudige rijenhuizen en villa's als meer eenvoudige, vrijstaande woonhuizen zijn langs het lint aan te treffen. Ook dichtheid en rooilijnen variëren. De bouwmassa's staan overwegend ruim op het kavel en liggen iets terug van de weg in een verspringende rooilijnen.

De architectuur is eveneens gevarieerd. De dorpsachtige gebouwen bestaan voornamelijk uit één of twee lagen met kap.

Molenstraat

De Molenstraat vormt de overgang van de Vogelbuurt naar het centrum van Sassenheim in de vorm van gemengde bebouwing met voornamelijk rijwoningen van tweelagen met kap op kleinere kavels. Het beeld is hierdoor steniger in vergelijking met de Vogelenbuurt.

Huis ter Leede

Het landgoed 'Huis ter Leede' is gelegen aan de oostrand van de buurt grenzend aan het buitengebied. Het landgoed werd rond 1660 gesticht door de Amsterdammer Nicolaas Dragon. Hij bouwde een herenhuis dat vanaf de straatweg via een lange oprijlaan, nu de Ter Leedelaan, was te bereiken. Bij de herbouw in chaletstijl werd, zo bleek bij de laatste restauratie, gebruik gemaakt van het oude muurwerk. Aan deze bouwmassa werd een inmiddels monumentale, torenachtige vestibule op veelhoekige grondslag toegevoegd. Na 1928 werd Ter Leede niet meer permanent bewoond, maar onder meer gebruikt als opleidingsinstituut van de Katholieke Gidsen­beweging in Nederland. Na de restauratie in 1981 is Huis Ter Leede weer in particuliere handen gekomen en woonhuis geworden. Ter Leede is niet te bezichtigen. Het huis is een rijksmonument, het rond het huis liggende park valt hier niet onder. Het landgoed 'Huis ter Leede' heeft een beschermende status door de aanwijzing als landgoedbiotoop.

Buurtschap Teijlingen

Het buurtschap Teijlingen is gelegen aan de Teylingerlaan. De Teylingerlaan vormt samen met de bebouwing een statig lint. De Teylingerlaan loopt in het noorden door richting Voorhout en eindigt in het zuiden bij de Hoofdstraat.

De bebouwing in het buurtschap langs de Teylingerlaan bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen en korte rijtjes met een divers karakter afgewisseld met een aantal bedrijven en bollenschuren.

De gebouwen zijn met de voorzijde gericht op de Teylingerlaan, en staan in een rooilijn die de laan volgt en enigszins verspringt. De kwaliteit van de bebouwing is in dit deel van de Teylingerlaan matig in vergelijking met het overige deel van de Teylingerlaan. Een bijzonder element van dit buurtschap vormt de Ruïne van Teylingen.

De Ruïne van Teylingen

De Ruïne van Teylingen is een Nederlands kasteel en is gelegen in de voormalige gemeente Voorhout. Het was vermoedelijk het stamslot van de adellijke familie Van Teylingen, waar het huis Brederode ook aan toebehoorde.

Van oorsprong werd het slot gebouwd om in het graafschap Holland de noord-zuid route te beschermen. Later werd het een houtvesterslot voor de houtvesterij van de graven van Holland, te beginnen met graaf Willem IV van Holland.

Van het slot is nu nog slechts een ruïne over. Deze is goed geconsolideerd, bestaat uit een ringmuur en een donjon waarvan de ringmuur deel uitmaakt en is gedeeltelijk door water omgeven. Het kasteel is een ronde waterburcht. De ringmuur dateert uit het begin van de 13e eeuw en het woongebouw van kort daarna. Het kasteel is in de Tachtigjarige Oorlog rond 1570 zwaar beschadigd en daarna gedeeltelijk hersteld. Het had ook een voorburcht. Omstreeks 1675 is de donjon uitgebrand, waarna verval intrad en gedeelten geleidelijk gesloopt werden. Het landgoed (en ook de ruïne) behoorde tot de bezittingen van het gewest Holland, die in 1795 werd genationaliseerd. Kort daarop werd het complex verkocht, onder de voorwaarde dat de ruïne niet gesloopt mocht worden. Daarmee is de ruïne een vroeg voorbeeld van Nederlandse monumentenzorg. In 1889 is de ruïne door W. van Teylingen teruggeschonken aan de Nederlandse Staat, die nu nog steeds eigenaar is. De ruïne maakt onderdeel uit van de portefeuille van de Rijksgebouwendienst. Eind twintigste eeuw is de ruïne opgeknapt en is de gracht, die gedeeltelijk was gedempt, weer hersteld. Dit werd mogelijk gemaakt door grondaankopen door de Stichting Slot Teylingen (met steun van het Prins Bernhardfonds), die de verworven grond aan de Staat heeft geschonken.

2.2.2 Wonen

Het bebouwingsbeeld in de woonwijk en van de woningen nabij het slot is gevarieerd en kleinschalig van karakter. Alle woonbebouwing bestaat uit grondgebonden woningen met een kap en een appartementengebouw bij de rotonde van de Hoofdstraat. Het overgrote deel bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen en tweekappers. Uitzonderingen zijn de Ruïne van Teylingen en het Huis ter Leede. Het Huis ter Leede heeft ook gedeeltelijk een bouwhoogte van ca 16 m.

Binnen het plangebied is het woonbeleid gericht op behoud van de woonfunctie. In het bestemmingsplan worden alle bestaande woonfuncties daarom met de bestemming 'Wonen' vastgelegd onderverdeeld naar Wonen - 1 (vrijstaand), Wonen - 2 (geschakeld) en Wonen - 3 (gestapeld). Dit is gebaseerd op de standaard van de gemeente Teylingen. Omdat voor een aantal woningen ook afwijkende bouwmaten geldt voor wat betreft aan- en uitbouwen, etc., is ook de bestemming Wonen - 4 en Wonen - 5 opgenomen.

2.2.3 Maatschappelijke voorzieningen

In het plangebied komen geen maatschappelijke voorzieningen voor.

2.2.4 Detailhandel en horeca

Binnen het plangebied van Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen komt beperkt detailhandel en horeca voor. In het plandeel bij de Ruïne van Teylingen was voorheen een antiekhandel aanwezig. Momenteel staat dit pand leeg, maar het heeft binnen het bestemmingsplan nog wel de bestemming Detailhandel. Binnen de bestemming horeca ligt er op de rand van de woonwijk, bij de brandweerkazerne, een snackbar.

2.2.5 Kantoren en bedrijven

Binnen het plangebied van Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen bevinden zich enkele bedrijven en één kantoor, namelijk De Groen en Van Lint advocaten, Hoofdstraat 345. In het plangebied komen de volgende bedrijven voor:

Bedrijf Adres Milieucategorie
Hoveniersbedrijf Rutgrink Teylingerlaan 15 aanduiding (hv)
Autobedrijf J.T. van Steijn Teylingerlaan 82a 2
Teylingen kraanverhuur Teijlingerlaan 67 3.1
Autobedrijf J. Oldenhage Hoofdstraat 349 2
Bedrijfsruimte te huur Hoofdstraat 369a 2
Kiebert bouwbedrijf BV Molenstraat 15 2
Sassenheimse motorreederij NV Molenstraat 33a 2
Brandweer Sassenheim Parklaan 176 3.1

Tot slot dient ook rekening gehouden te worden met het bedrijf "Elsto aandrijftechnieken", dat aan de Loosterweg gevestigd is. Aan de Carolus Clusiuslaan is eveneens een locatie van het bedrijf gelegen, namelijk 'Elsto Controls'. Hoewel het bedrijf buiten het plangebied is gelegen, heeft het bedrijf door haar milieucategorie 3.2, wel invloed op het plangebied. de milieuhindercirkel bedraagt 100 m en valt daarmee over het plangebied Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen.

2.2.6 Groen en Water

Groen

Het groen binnen het plangebied ligt voor het merendeel langs de Carolus Clusiuslaan en Van Pallandtlaan, groene bermen uitlopend in een tweetal grote groene ruimten. Eén van de ruimten is een parkje tussen de Van Pallandtlaan en de Vijverlaan. Dit is een informeel park met zitplekken, wandelpaden, speelplekken en water. De tweede is een parkje aan het einde van de W. Warnaarlaan. Dit betreft de oude zwembadlocatie. Aansluitend hierop bevindt zich kwalitatief groen in de vorm van een park, behorende bij het landgoed Huis ter Leede en Baron van Heemstralaan 16 en 18.

Aan de andere kant van de W. Warnaarlaan ligt nog een kleine speelplek aan het Warnaarhof.

Water

Het water ligt voornamelijk aan de randen van het plangebied. In en rondom het groen verbreedt het water zich, onder andere ter plaatse van de oude zwembadlocatie. Daarnaast heeft het water de ruimte rondom de Ruïne van Teylingen en op Huis ter Leede. In het plangebied bevindt zich maar één watergang, namelijk in het gebied tussen de Nachtegaallaan en de Ter Leedelaan. De waterstructuur staat weergegeven in figuur 2.6.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0011.jpg"

Figuur 2.6 Waterstructuur.

2.2.7 Verkeer

Autoverkeer

De ontsluiting van Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen vindt plaats via de provinciale weg N208. Haaks hierop zorgen de Hoofdstraat en de Parklaan voor de verdere ontsluiting. Vanaf de Hoofdstraat en de N208 worden de woonwijken ontsloten met inprikkers en doorlopende linten. In het GVVP van Teylingen wordt de N208 aangeduid met gebiedsontsluitingsweg met een 50 km/h en 80 km/h-regime. De Hoofdstraat is een wijkontsluitingsweg met een 50 km/h regime. Een gedeelte van deze weg heeft ook een 30 km/h-regime. De beschreven wegen staan weergegeven in figuur 2.7.

Langzaam verkeer

Het langzaam verkeer is gekoppeld aan de verkeersstructuur voor auto's. Binnen de wijken wordt conform de Richtlijnen van Duurzaam Veilig het langzaam verkeer gemengd met het gemotoriseerde verkeer afgewikkeld. Langs de wegen Carolus Clusiuslaan, Van Pallandtlaan, Hoofdstraat (tot aan de rotonde) en Parklaan is voorzien in vrijliggende fietspaden. De inrichting voldoet hiermee aan de vormgeving conform Duurzaam Veilig. De ontsluiting voor het langzaam verkeer is goed te noemen.

Openbaar vervoer

De kern Sassenheim wordt wat betreft openbaar vervoer ontsloten door verschillende regionale buslijnen. Zo is er een reguliere buslijn naar Schiphol, een buslijn tussen Haarlem en Leiden, die Sassenheim passeert, daarnaast kan vanaf Sassenheim de interliner naar Den Haag benut worden. Ook de snelheidsbuslijn 55, welke tussen Leiden en Lisse rijdt, passeert Sassenheim. Geconcludeerd kan worden dat Sassenheim goed ontsloten is met kwalitatief goede (inter)regionale buslijnen.

Daarnaast is het station Voorhout nabij en is ook op 9 december 2011 het nieuwe NS-station Sassenheim geopend. Vooralsnog blijkt dat de bussen door de bewoners van Sassenheim meer gebruikt worden dan de trein. Met het nieuwe treinstation zou hier verandering in kunnen komen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0012.jpg"

Figuur 2.7 Verkeersstructuur.

2.3 Gebiedsvisie

Behoud van de ruimtelijke structuur

De in het plangebied aanwezige en duidelijk herkenbare verkavelings- en wegenstructuur dient behouden en waar mogelijk versterkt te worden. Daarbij dient voldoende aandacht te zijn voor de groenstructuur. Het behoud van ruime kavels met groene tuinen zorgt voor de identiteit van de wijk. De Ruïne van Teylingen en Huis ter Leede zijn en blijven de speciale objecten in het plangebied.

Handhaving van het woon- en leefklimaat

In het plangebied is wonen de belangrijkste functie. Uitbreiding van het woongebied is alleen nog beperkt mogelijk op enkele inbreidingslocaties. Mogelijke inbreidingslocaties voor woningbouw dienen dan ook zorgvuldig te worden benut.

Het beleid van de gemeente is gericht op behoud en versterking van het woon en werkmilieu en de bestaande groen- en waterstructuren. Daarnaast streeft de gemeente naar verkeersveilige woonwijken en dient rekening te worden gehouden met de belemmeringen die door diverse milieuaspecten aanwezig zijn.

Ontwikkellocaties

Binnen het plangebied speelt een aantal gewenste ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn echter niet voldoende uitgekristalliseerd om op te kunnen nemen in dit bestemmingsplan. Voor de mogelijke ontwikkelingslocaties wordt in principe de huidige bestemming gehandhaafd. Op het moment dat meer duidelijkheid aanwezig is over de ontwikkelingen kan een aparte procedure worden doorlopen. Binnen het plangebied zijn 4 kleine ontwikkelingen opgenomen. Deze staan hieronder beschreven.

Op de Baron van Heemstralaan 16 is de woonbestemming iets uitgebreid, waardoor beperkt erfbebouwing mogelijk wordt gemaakt bij de woning. Voorheen lag hier de bestemming Tuin. Dit perceel ligt binnen de biotoop van het landgoed. Echter, door de ligging en de hoeveelheid opgaand groen wijzigt de waarneembaarheid vanaf het openbaar terrein op het landgoed niet.

Eén van die ontwikkelingen betreft de locatie Teylingerlaan 15. In het vigerende bestemmingsplan was hier een woonbestemming opgenomen. Omdat het huidige gebruik ter plaatse over de jaren heen is gewijzigd is het huidige gebruik specifiek aangeduid. Hiervoor is de bestemming gewijzigd naar de bestemming Bedrijf met een aanduiding (hv), hoveniersbedrijf. Andere typen bedrijven zijn uitgesloten, zodat andere typen bedrijven zich hier niet kunnen gaan vestigen.

Voorts is ter plaatse van de Teylingerlaan 82 de gebruiksmogelijkheden van het bedrijf aangepast. Ook is het bestemmingsvlak met een strook van circa 10 m verruimd. Deze strook is daardoor getransformeerd van een woonbestemming naar een bedrijfsbestemming. De bestemming komt hierdoor overeen met het huidige gebruik. Bebouwing is in deze strook niet toegestaan. In het vigerende bestemmingsplan van het landelijke gebied was voor deze locatie opgenomen dat uitsluitend een autohandel was toegestaan. Dit was opgenomen binnen het artikel Niet-agrarisch bedrijf. Aangezien de locatie niet meer is gelegen in het landelijk gebied, is de bestemming getransformeerd naar de bestemming Bedrijf, conform huidig gebruik. Omdat het bedrijf is gelegen in een gebied waar tevens wordt gewoond, is hier een bedrijf toegestaan met maximaal milieucategorie 2. Dit is ook als zodanig opgenomen in het bestemmingsplan. Het autobedrijf past binnen deze categorie.

Tot slot is het bouwvlak van Teylingerlaan 92 aangepast. Ten behoeve van de herbouw van de woning is het bouwvlak herzien. Omdat door deze aanpassing de gevel van de woning dichter op de gezoneerde wegen komt te liggen, is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Dit is opgenomen in paragraaf 4.5. Het naastgelegen perceel betreft een woonbestemming, waardoor de verschuiving van het bouwvlak geen beperkende werking heeft op omliggende bedrijven. De verdere randvoorwaarden wijzigen voor deze locatie niet, waardoor verder onderzoek niet noodzakelijk is.

Conclusie

Het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter waarbij de bestaande situatie wordt vertaald in het plan. Hierbij is het behoud van de ruimtelijke structuur de basis en zal het woon- en leefklimaat worden gehandhaafd. De kleine wijzigingen/ontwikkelingen in het plan, stuiten verder niet op ruimtelijke bezwaren. Vanwege de consoliderende planopzet kan er geconcludeerd worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt in het kort ingegaan op de opbouw en inhoud van de regels van het bestemmingsplan "Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen". De regels vormen de juridische vertaling van de gemaakte keuzes voor dit plangebied.

3.1 Planvorm

Conserverend

Het bestemmingsplan biedt voor de bestaande (woon)bebouwing een conserverende planvorm. De gekozen planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en gerealiseerd.

3.2 Systematiek Bestemmingen

De planregels zijn opgedeeld in 4 hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de inleidende regels gegeven. In het tweede hoofdstuk is de bestemmingsregeling gegeven die geldt voor het plangebied. In hoofdstuk 3 zijn vervolgens de algemene regels opgenomen. Tot slot in hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotregels. In de onderstaande paragrafen wordt per artikel uiteen gezet wat de functie van het artikel is binnen het bestemmingsplan.

3.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1) en Wijze van meten (artikel 2)

De begrippen die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen, worden in artikel 1 nader gedefinieerd. Bij toetsing van het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel opgenomen definities van de begrippen. Naast begrippen zijn in het bestemmingsplan hoogte- en andere maten opgenomen die van belang zijn bij het bouwen van bouwwerken. Artikel 2 van de regels geeft een nadere omschrijving hoe de bedoelde maten gemeten moeten worden.

3.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 - Agrarisch

Op één locatie binnen het plangebied is de bestemming Agrarisch opgenomen. Deze gronden zijn bedoeld voor de bollenteelt en het gebruik als grasland. Daarnaast is een aanduiding opgenomen ten behoeve van een evenemententerrein. Het gebruik op deze gronden dient in dienst te staan van de evenementen bij de Ruïne van Teylingen. Binnen de bestemming zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Uitzondering wordt hierop gemaakt voor kweektunnels. Deze zijn buiten het agrarisch bouwperceel toegestaan in de periode van 1 januari tot en met 31 maart, met een maximale bouwhoogte van 1,5 m. Tevens zijn deze gronden bestemd voor extensief recreatief medegebruik.

Artikel 4 - Bedrijf

Binnen het plangebied komen op verschillende locaties bedrijfspercelen voor. Deze percelen hebben de bestemming Bedrijf gekregen. Hierbij is gespecificeerd wat de maximaal toegestane milieucategorie is bij het bedrijf. Uitzondering betreft het bedrijf aan de Teylingerlaan 15. Ter plaatse is uitsluitend een hoveniersbedrijf toegestaan. Dit is aangeduid met de aanduiding (hv). Op het perceel van Teylingelaan 92a is tevens een autohandel toegestaan. Dit is aangeduid met de aanduiding (ah). Op een enkele locatie is sprake van een bedrijfswoning (bw) en wordt boven het bedrijf gewoond (sw-vrd). Deze locaties zijn aangegeven met een aanduiding. Ook bevindt zich binnen het plangebied een brandweerkazerne. Dit is opgenomen met de aanduiding 'brandweerkazerne' (brk). Eveneens zijn omvangrijke nutsvoorzieningen (nv) opgenomen binnen deze bestemming.

Artikel 5 - Detailhandel

Op één locatie binnen het plangebied komt de bestemming Detailhandel voor. Dit betreft een antiekhandel. Dit is ook als zodanig met een aanduiding (sdh-ah) opgenomen. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Op de verbeelding is aangegeven tot welke bouwhoogte binnen het bouwvlak gebouwd mag worden.

Artikel 6 - Groen

Binnen het plangebied zijn structuurbepalende groengebieden opgenomen. Deze gronden zijn bestemd als Groen. Binnen de bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, toegestaan. Voor speelvoorzieningen/-toestellen geldt dat deze niet hoger mogen zijn dan 4 meter. Bij een gedeelte van de groenstrook aan de van Pallandtlaan is een aanduiding opgenomen voor het realiseren van geluidwerende voorzieningen. Verder is om enige flexibiliteit in het bestemmingsplan te houden de mogelijkheid om binnen de bestemming eveneens nutsvoorzieningen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden aan te leggen.

Artikel 7 - Horeca

Nabij de kruising van de Parklaan en de Oosthaven bevindt zich een snackbar. Deze snackbar heeft de bestemming Horeca gekregen. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend horecabedrijven toegestaan die binnen categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten vallen. Binnen de verbeelding is een bouwvlak opgenomen, waarin ook een maximale bouwhoogte is aangegeven. Een afwijking van de gebruiksregels is mogelijk om een hogere categorie aan horecabedrijf toe te staan, mits de aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is.

Artikel 8 - Kantoor

In het plangebied komt één kantoorbestemming voor aan de Hoofdstraat. Hoofdgebouwen zijn alleen binnen het bouwvlak toegestaan. Binnen het bouwvlak is aangegeven wat de maximale goot- en bouwhoogten zijn.

Artikel 9 - Landgoed

In het bestemmingsplan is een landgoed opgenomen. Dit is ook als zodanig bestemd. Om het landgoed zo goed mogelijk ruimtelijk vast te leggen, zijn de verschillende functies die binnen de bestemming voorkomen opgenomen middels aanduidingen. Dit is gedaan om de overige gronden te vrijwaren van verdere ontwikkelingen. Verschillende functies die hier voorkomen zijn onder andere 'agrarisch', 'kantoor' en maatschappelijk'. Ook het theehuis is middels de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - theehuis' opgenomen. Binnen de bestemming is ook een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Middels een omgevingsvergunning is het mogelijk om onder voorwaarden werkzaamheden uit te voeren.

Artikel 10 - Slot Teylingen

De Ruïne van Teylingen heeft een eigen specifieke bestemming gekregen ter bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden. De Ruïne mag gebruikt worden ten behoeve van evenementen, aangeduid met de aanduiding (ev) evenemententerrein. Specifiek is hiervoor bepaald dat per jaar ten hoogste 6 evenementen mogen plaatsvinden. Daarnaast mogen evenementen maximaal vier dagen duren. Per evenement zijn ten hoogste 1000 bezoekers toegestaan per evenementendag, met dien verstande dat voor 3 evenementen een maximum bezoekersaantal van 500 bezoekers per evenementendag geldt. Bij het bepalen van het aantal evenementen, de aard van de evenementen en het maximale bezoekersaantal is gekeken naar wat in het verleden is aangevraagd en vergund en wat vanuit oogpunt van openbare orde en veiligheid acceptabel is. Daarnaast is de gemeente Teylingen voornemens deze locatie aan te wijzen als trouwlocatie. Dit betreft dan alleen de huwelijksceremonie en nadrukkelijk niet een eventueel huwelijksfeest. Naar verwachting komt dit niet vaker dan 2 à 3 keer per jaar voor. Bezoekers van een huwelijksceremonie kunnen gebruik maken van het parkeerterrein dat ook gebruikt wordt bij evenementen. Vanwege de zeer lage frequentie en het feit dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is, maakt dat er niet of nauwelijks hinder te verwachten is van de huwelijksvoltrekkingen. Planologisch gezien hebben deze ceremonies geen effect.

Uitsluitend ter plaatse van het bouwvlak is hier maximaal één gebouw toegestaan. De oppervlakte hiervan, inclusief op en afbouwen, bedraagt ten hoogste 25 m2. Verder zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

Artikel 11 - Tuin

In tegenstelling tot de achtertuin en sommige zijerven bij woningen, worden de voortuinen bij grondgebonden woningen bestemd als Tuin. In het plangebied komen ook carports voor. Deze zijn binnen de verbeelding opgenomen met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport'. Binnen deze bestemming is maar een beperkte hoeveelheid aan bouwwerken toegestaan. Voor erkers en luifels zijn specifieke bouwregels opgenomen om binnen de bestemming Tuin te mogen bouwen.

Artikel 12 - Verkeer

Voor wegen waar geen sprake is van een 30 km/h regime, is de bestemming Verkeer opgenomen. Daar waar de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied gericht is op de verblijfsfunctie, is deze bestemming met name gericht op de ontsluiting van het gebied. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

Artikel 13 - Verkeer - Verblijfsgebied

In het plangebied bevinden zich 30 km/h wegen. Deze wegen zijn opgenomen binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied. De bestemming is erop gericht om ook bijvoorbeeld speelvoorzieningen binnen de woonstraten te kunnen realiseren. Binnen deze bestemming wordt eveneens ruimte geboden voor parkeergelegenheden. Daarnaast is een aanduiding 'evenemententerrein' opgenomen waar het mogelijk is om de grond te gebruiken voor gebeurtenissen die gericht zijn op een groter publiek op gebied van kunst, sport ontspanning en cultuur.

Voor zover het openbaar gebied geen onderdeel uitmaakt van het structureel groen, is de openbare ruimte en de groenvoorzieningen opgenomen binnen deze bestemming.

Artikel 14 - Water

Het open water, wat in het plangebied aanwezig is, is opgenomen binnen de bestemming Water. Binnen deze bestemming zijn verkeer te water en oeververbindingen toegestaan. Daarnaast zijn hier bruggen, duikers en steigers mogelijk. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Voor steigers is bepaald dat de oppervlakte maximaal 6 m2 bedraagt, waarbij de breedte en lengte respectievelijk maximaal 1 m en 6 m bedraagt.

Artikel 15 t/m 19 - Wonen - 1 t/m 5

Het grootste gedeelte van het plangebied is bestemd voor Wonen. De gemeente Teylingen heeft een eigen standaard indeling voor verschillende woningbouwtypologieën. Voor de verschillende typologieën zijn de bestemming Wonen 1 t/m 5 opgenomen. Onderstaand zijn deze bestemmingen verder uitgewerkt.

Algemeen genomen is geregeld dat binnen de bestemming, naast woningen, ook voorzieningen toegestaan zijn ten behoeve van het wonen. Hierbij moet gedacht worden aan groen, water, erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en perceelsontsluitingen. Hoofdgebouwen mogen voorts uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. De toegestane goot- en bouwhoogten zijn binnen de verbeelding opgenomen. Voor de erfbebouwing bij de woningen zijn vervolgens specifieke regels opgenomen, waarbij in ieder geval geregeld dat ten hoogste 50% van de zij- en achtererf bebouwd mag worden, tot een maximum van 100 m2.

Binnen Wonen - 1 zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan. Binnen deze bestemming zijn enkele uitzonderingen opgenomen. Zo is er een aanduiding opgenomen voor garages met de aanduiding 'garage' (ga). Daarnaast komen een 'zorgwoning' (zw) en een praktijkruimte (prr) voor. Binnen de bestemmingsregels zijn verschillende bouwregels opgenomen voor hoofdgebouwen en erfbebouwing. Vergelijkbaar met deze bestemming is de bestemming Wonen - 4. Binnen deze bestemming is een uitzondering gemaakt op de toegestane bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Binnen Wonen - 4 is geregeld dat de bouwhoogte tot 3 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 4,5 m mag bedragen en vanaf 3 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 6 m bedraagt. De bestemming Wonen - 4 is uitsluitend opgenomen in de gevallen waar reeds sprake is van een reeds bestaande verruimde situatie.

De bestemming Wonen - 2 voorziet in twee-aan-eengebouwde en geschakelde woningen. Binnen deze bestemming zijn eveneens de aanduiding 'garages' (ga) en 'praktijkruimte' (prr) opgenomen. In lijn met wat geregeld is tussen Wonen - 1 en Wonen - 4 is ook een bestemming Wonen - 5 opgenomen. De regeling voor deze bestemming is gelijk aan die van Wonen - 2, met dien verstande dat hier geregeld is dat tot 3 m achter de voorgevelrooilijn de bouwhoogte ten hoogste 4,5 m mag bedragen en vanaf 3 m tot een bouwhoogte van 6 m.

Wonen - 3 is tot slot opgenomen voor de gestapelde woningen. Op de verbeelding zijn, evenals bij de overige woonbestemmingen de maximale hoogten aangegeven.

Ten opzichte van de bouw van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, alsmede bepalingen ten aanzien van de situering van erkers aan de voor- en zijgevels van woningen, wordt in onderstaande figuren geillustreerd waar en hoe deze mogelijk zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0013.jpg"

Figuur 3.1 Regeling bouw van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0014.jpg"

Figuur 3.2 Regeling bouw van erkers.

Artikel 20 - Waarde - Archeologie

In Sassenheim is sprake van afwisselend lage, middelhoge en hoge verwachtingswaarden voor archeologische resten. Bij de ruimtelijke inrichting en ontwikkelingen moet daarom gezocht worden naar eventueel voorkomende archeologische waarden. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie is daarom opgenomen om het gebied aan te geven waar in ieder geval onderzoek benodigd is. Hierbij is een onderverdeling gemaakt naar 3 waarden, namelijk' specifieke vorm van waarde - 1 t/m 3'. Waarde - 1 is opgenomen voor gebieden met een hoge of onbekende verwachtingswaarde en niet-beschermde archeologische monumenten. Waarde - 2 is voor die gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde. Waarde - 3 tot slot is voor gebieden met een lage verwachtingswaarde.

In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Waarde - Archeologie te wijzigen, danwel geheel of gedeeltelijk te verwijderen. Dit is mogelijk indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake meer is van archeologische waarden dan wel niet langer archeologische bescherming of zorg nodig is. Uit het nader archeologisch onderzoek moet blijken dat het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden voorziet. Indien uit onderzoek mocht blijken, dat op een onderzoekslocatie wel sprake is van archeologische waarden, dan kan de bestemming Waarde - Archeologie alsnog opgenomen worden.

3.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 21 - Antidubbeltelregel

De regel is om te voorkomen dat mocht in het bestemmingsplan zijn bepaald, dat bij een gebouw een open terrein verplicht is, dat terrein nog eens meetelt bij de beoordeling van een aanvraag van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke verplichting wordt gesteld.

Artikel 22 - Algemene bouwregels

Dit artikel bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel beperkt te zijn. Voorts is een regeling opgenomen om te voorkomen dat bouwwerken die legaal tot stand zijn gekomen, maar qua maatvoering niet geheel in overeenstemming zijn met het voorliggende bestemmingsplan, worden 'wegbestemd'.

Artikel 23 - Gebruiksregels

Hier wordt geregeld dat niet-locatiegebonden evenementen binnen het plangebied zijn toegestaan, ook buiten de aangewezen evenemententerreinen.

Artikel 24 - Algemene aanduidingsregels

Binnen het plangebied is een 'vrijwaringszone - landgoed- en kasteelbiotoop' opgenomen. Deze biotoop is opgenomen ter bescherming en instandhouding van de kwaliteit van het landgoed, de Ruïne van Teylingen en diens biotopen.

Artikel 25 – Algemene afwijkingsregels

Dit artikel is opgenomen om ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan met een algemene bevoegdheid mogelijk te maken. De regeling voorziet in een duidelijke begrenzing van het toepasbaar bereik van de afwijking.

Artikel 26 – Algemene wijzigingsregels

In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. Het gaat hierbij om een bevoegdheid en houdt geen verplichting in. Deze bevoegdheid mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke wijzigingen van bestemmingen te bewerkstelligen, dat daarmee de essentie van het plan wezenlijk wordt veranderd.

Artikel 27 – Overige regels

Werking wettelijke regelingen

In dit artikel is bepaald dat wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan. Van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) mag een bestemmingsplan enkel en alleen worden gewijzigd volgens de vereiste procedure van de Wro. De Afdeling heeft er bezwaar tegen dat een plan impliciet gewijzigd kan worden. Met dit artikel wordt dit voorkomen.

3.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 28 – Overgangsrecht

Het overgangsrecht ten aanzien van het bouwen staat verwoord in artikel 21.1 Wro. Dit artikel is, rekening houdend met de terminologie uit de Wabo, één op één overgenomen in dit bestemmingsplan. Een bouwwerk dat op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt aanwezig is dan wel planologisch mogelijk is, mag gedeeltelijk worden vernieuwd, veranderd of in het geval van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd. De aard van het gebouw mag hierbij niet veranderen en ook mag de omvang niet worden vergroot. Eventuele uitbreiding is slechts mogelijk met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag.

Het tweede lid gaat in op het gebruik van (on)bebouwde gronden en bouwwerken, dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit bestemmingsplan in werking treedt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Ander strijdig gebruik is niet toegestaan.

Artikel 29 – Slotregel

Het laatste artikel van het bestemmingsplan betreft de slotregel, waarin de naam, zoals de regels aangehaald kunnen worden, is opgenomen.

Hoofdstuk 4 Onderzoek

Dit bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van karakter en vertaalt de bestaande situatie. Binnen het plangebied zijn enkele ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan vertaald worden. Dit hoofdstuk beschrijft de relevante beleidsstukken en eventueel de uitkomsten van onderzoeken per thema. De beleidsstukken vormen de onderlegger van het bestemmingsplan en gelden ook als toetsingskader voor eventueel toekomstige ontwikkelingen.

Dit hoofdstuk bevat voor alle relevante onderzoeksaspecten informatie over:

  • normstelling en beleid;
  • uitkomsten van het onderzoek;
  • gevolgen voor de juridische regeling.

4.1 Bedrijven

4.1.1 Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB).

In het plangebied zijn naast woningen nog andere functies (zoals bedrijven, kantoren, detailhandel en horeca) aanwezig. Deze functies worden in het bestemmingsplan opgenomen. Voor het gehele plangebied wordt de SvB toegepast. Om de toelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten te bepalen wordt hier uitgegaan van een afstandstoetsing ten opzichte van een rustige woonwijk.

De activiteiten die in het gebied worden toegelaten zijn weergegeven in de SvB die is opgenomen in bijlage 1 van de regels. Voor al deze activiteiten is naar aanleiding van hun milieubelasting een categorie bepaald. Door middel van het opnemen van de categorieën op de verbeelding en in de regels worden de toegestane activiteiten bepaald. Lagere categorieën dan aangegeven zijn ook toegestaan. Binnen het plangebied worden bedrijven van milieucategorie 2 algemeen toelaatbaar geacht, met een uitzondering van de brandweerkazerne aan de Parklaan 176 en de kraanverhuur aan de Teijlingerlaan 67.

4.1.2 Inventarisatie bestaande bedrijven

In paragraaf 2.2.5 bedrijven en kantoren zijn de verschillende bedrijven in het plangebied opgesomd. De bedrijven vallen grotendeels binnen milieucategorie 2, met uitzondering van de brandweerkazerne en de kraanverhuur. Deze vallen binnen milieucategorie 3.1.

Afwijking

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de toegestane bedrijfsactiviteiten die 1 stap hoger ligt dan algemeen toelaatbaar wordt geacht. In geval van een omgevingsvergunning dient wel te worden aangetoond dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.

4.1.3 Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect bedrijven de vaststelling van het plan niet in de weg staat. Door het toepassen van een milieuzonering wordt een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd.

4.2 Horeca

4.2.1 Normstelling en beleid

Om het woon- en leefklimaat in het dorp zoveel mogelijk te beschermen, heeft de gemeente Teylingen onderscheid gemaakt tussen drie typen horeca:

Categorie I "lichte horeca"

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

  1. a. aan de detailhandelsfunctie verwante horeca (bv. cafetaria, lunchroom, ijssalon);
  2. b. overige lichte horeca (bv. bistro, hotel, restaurant zonder bezorg en/of afhaal);
  3. c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking (bv bedrijven uit a en b, groter dan 250 m2 en restaurant met bezorg en/of afhaal).

Categorie 2 "middelzware horeca"

Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken.

Categorie 3 "zware horeca"

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen.

4.2.2 Inventarisatie bestaande horeca

Naast de brandweer ligt een snackbar met de bestemming horeca. In deze bestemming is horeca toegestaan tot een categorie 1C uit de Staat van Horeca activiteiten van de gemeente Teylingen. Deze Staat is als bijlage 2 aan de regels toegevoegd.

4.2.3 Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect horeca de vaststelling van het plan niet in de weg staat. Door het toepassen van een horecacategorie wordt een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd.

4.3 Externe Veiligheid

4.3.1 Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, productie, opslag en transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in een norm voor het PR en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het GR.

Het beleid voor inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi).

Voor het transport van gevaarlijke stoffen is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire RNVGS) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (2006) van toepassing. Sinds 1 januari 2011 is voor wat betreft buisleidingen het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden.

Plaatsgebonden risico

Het PR kent een grenswaarde van 10-6 per jaar voor nieuwe situaties. Binnen de PR 10-6 contour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde en in nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.

Belemmeringsstrook buisleidingen

De bedoeling is dat alle PR 10-6 contouren rondom buisleidingen teruggebracht worden tot een afstand binnen de belemmeringstrook, dit is een strook van 4 meter aan weerszijden van de leidingen die moet worden vrijgehouden ten behoeve van onderhoud en werkzaamheden aan de buisleiding. In de belemmeringenstrook mag niet gebouwd worden, tenzij met toestemming (via een omgevingsvergunning of een aanlegvergunning) van het bevoegd gezag. Werkzaamheden in deze strook mogen alleen worden uitgevoerd door of met instemming van de leidingbeheerder. De ligging van de leidingen en de belemmeringenstrook moet op de verbeelding worden vastgelegd.

Verantwoordingsplicht groepsrisico

Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting in situaties waarin zich een ramp met gevaarlijke stoffen voordoet. De verantwoordingsplicht is erop gericht om een weloverwogen afweging te maken over de risico's in relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied.

Het groepsrisico wordt vergeleken met de oriëntatiewaarde: de kans op een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers van 10-5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers van 10-7 per jaar, en met de kans op 1.000 of meer dodelijke slachtoffers van 10-9 per jaar. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico ligt voor het transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen echter een factor 10 lager dan voor inrichtingen.

In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast komen ook planologische aspecten aan de orde en de mogelijkheden tot rampenbestrijding (zie ook Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico voor inrichtingen).

Provinciaal beleid

De provincie Zuid Holland ambieert een veiliger Zuid-Holland. In de Provinciale StructuurVisie (PSV) staat als provinciaal belang genoemd het 'beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen'. De provincie wil voorkomen dat risicovolle activiteiten gevestigd worden in de omgeving van grote groepen mensen of dat een nieuwe ontwikkeling gepland wordt binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Het is niet altijd te voorkomen dat dit soort functies gecombineerd worden en het groepsrisico toeneemt. In dat geval vraagt de provincie van de verantwoordelijke bestuurders, dat zij een verantwoording groepsrisico schrijven. Dit is een heldere en transparante toelichting waarin zij uitleggen waarom deze ontwikkeling op deze locatie noodzakelijk is. Op basis van een verantwoording groepsrisico moet aannemelijk worden gemaakt dat op termijn in de eindsituatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde.

Regio HollandRijnland

De regio HollandRijnland heeft in 2008 een Omgevingsvisie externe veiligheid opgesteld. In deze omgevingsvisie heeft de regio een beslismodel opgesteld op basis van zonering van het groepsrisicodiagram (het fN-diagram, ƒ= kans op calamiteit, N=aantal slachtoffers ).

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0015.jpg"

Figuur 4.1 Groepsrisicodiagram

Het model, zie figuur 4.1, gaat uit van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Aan de zones in het diagram zijn verschillende handelswijzen gekoppeld. Als de groepsrisicocurve voor een bepaalde activiteit of ruimtelijke ontwikkeling in een bepaalde zone uitkomt, volgt uit het beslismodel onder welke voorwaarden de activiteit of ruimtelijke ontwikkeling is toegestaan.

4.3.2 Risicobronnen

Er zijn twee risicobronnen in of nabij het plangebied aanwezig. Dit betreft vervoer van gevaarlijke stoffen over de N208 en de gasleiding W535-12-KR-011. Onderstaand zijn deze twee risicobronnen verder uitgewerkt.

N208

Voor de N208 heeft Cauberg Huygen een risicoberekening uitgevoerd (20100537-02 mei 2010). De contour voor de PR grenswaarde ligt op de wegas. Het GR is 0,001 maal de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen is voornamelijk conserverend. Er komen voorlopig geen nieuwe bestemmingen bij. Het GR verandert niet. Een groepsrisicoverantwoording is volgens de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, paragraaf 4.3, niet nodig als het GR niet toeneemt en de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden.

Volgens de Omgevingsvisie externe veiligheid van Holland Rijnland is een ontwikkeling zonder meer mogelijk als het groepsrisico kleiner is dan 0,01 maal de oriëntatiewaarde. Dat wil zeggen dat aanvullende maatregelen om het risico te reduceren of de effecten van een calamiteit te beperken niet nodig zijn.

Hierbij moet worden opgemerkt dat het plangebied goed bereikbaar is voor de hulpdiensten en dat de, in het plangebied aanwezige personen, in geval van een calamiteit het plangebied kunnen verlaten in een richting van de risicobron vandaan.

Gasleiding W535

Hoge druk aardgasleiding W535 (6 inch 40 bar) komt voor in de buurt van het plangebied (zie figuur 4.2). Het effectgebied (70 m strook) van de leiding ligt over een gedeelte van het plangebied. Binnen dit gedeelte van het plangebied liggen volgens dit figuur geen objecten. Er worden geen nieuwe bestemmingen mogelijk gemaakt binnen dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0016.jpg"

Figuur 4.2 Effectgebied gasleiding.

Een groepsrisicoverantwoording is niet noodzakelijk. Binnen het effectgebied van de leiding zijn geen objecten aanwezig en worden ook niet mogelijk gemaakt.

4.3.3 Conclusie

In het plangebied vinden geen overschrijdingen plaats van de grenswaarde voor het PR. Binnen de PR 10-6-risicocontouren van de relevante inrichtingen of transportassen liggen in het plangebied geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

Aangezien er in de huidige situatie geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR, het groepsrisico kleiner is dan 0,01 maal de oriëntatiewaarde en het groepsrisico niet toeneemt, kan een uitgebreide verantwoording van dit aspect achterwege blijven. Wel wordt opgemerkt dat er sprake is van een klein restrisico. Het restrisico valt buiten de reikweidte van het bestemmingsplan en dient derhalve te worden geaccepteerd bij het vaststellen van het bestemmingsplan.

4.4 Leidingen

In het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels of leidingen gelegen. Ten noorden van de Carolus Clusiuslaan is een hoogspanningsleiding gelegen. Deze hoogspanningsleiding valt binnen de bestemmingsplannen "Landelijk gebied 2004 Voorhout en Landelijk gebied Sassenheim". Er wordt geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het plan.

4.5 Geluidshinder Weg-, Lucht- En Railverkeerslawaai

4.5.1 Toetsingskader wegverkeerlawaai

De Wet geluidhinder (Wgh) vormt het juridische kader van het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh stelt eisen aan de maximaal toegestane geluidsbelasting ten gevolge van de aaneleg van een nieuwe weg en de realisatie van geluidsgevoelige bestemmingen. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidhinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. De wet richt zich vooral op de bescherming van de burger in zijn woonomgeving en bevat bijvoorbeeld normen voor de maximale geluidsbelasting op de gevel van een huis.

Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Hierin is de bevoegdheid voor het verlenen van een hogere waarde gedecentraliseerd naar Burgemeester en Wethouders in overleg met de Milieudienst West-Holland. Dat betekent dat het 'hogere-waardebesluit' niet langer ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten hoeft te worden voorgelegd. Voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai stapt de wetgever nu over op de Europese dosismaat Lden (staat voor day- evening- night). In de wet wordt Lden aangegeven in decibel (dB).

Voor geluidgevoelige functies zoals woningen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeer en 55 dB voor spoorwegverkeer. In Teylingen is een lagere, te verlenen, maximale ontheffingswaarde het uitgangspunt. De maximale ontheffingswaarde voor wegverkeer is in Teylingen 58 dB (5 dB lager dan hel wettelijk maximum) en 63 dB voor spoorwegverkeer (eveneens 5 dB lager dan het wettelijk maximum).

Bij de bouw van de woning dient de gevelisolatie van de betrokken woning zodanig te worden ontworpen, dat voor de binnenwaarde kan worden voldaan aan de eisen uit het bouwbesluit. Hierin staat geregeld dat de binnenwaarde maximaal 33 dB mag bedragen.

Beleid voor geluidscontour Schiphol

Binnen de 20 Ke geluidscontour van Schiphol mag buiten bebouwd gebied alleen nog worden bijgebouwd als het saldo van sloop en nieuwbouw niet positief is. De Nota ruimte geeft aan dat er geen grootschalige uitleglocaties mogen bijkomen binnen de 20Ke zone, behalve drie in de Nota Ruimte aangewezen uitleglocaties (Hoofddorp-West, Noordwijkerhout en de Legmeerpolders). Binnen het bebouwd gebied mag het aantal woningen wel toenemen binnen de 20Ke-contour.

Railverkeerlawaai

De zones langs spoorwegen zijn in tegenstelling tot die langs wegen centraal vastgelegd. In het Besluit geluidhinder spoorwegen is een kaart opgenomen waarin de betreffende spoorwegen zijn weergegeven. Het traject 501 Amsterdam – Leiden heeft een zone van 700 m. Dit is voor dit plangebied de dichtstbijzijnde spoorlijn. Dit traject ligt op een afstand van circa 800 m ten opzichte van het meest nabijgelegen hoek van het plangebied. Met railverkeerlawaai hoeft derhalve geen rekening gehouden te worden.

4.5.2 Onderzoek

Het bestemmingsplan is grotendeels consoliderend. Voor één locatie is een bouwplan ingediend, wat niet past binnen de bestaande bebouwingsregelingen. Dit betreft de woning aan de Teylingerlaan 92. In het vigerende plan is hier al woningbouw toegestaan. Het betreft hier een andere vorm van de woning. De woning is gelegen in de geluidszone van de N443, Carolus Clusiuslaan. Omdat hierdoor de gevel van de woning dichter op de weg komt te liggen, dan nu het geval is, moet er een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. De onderzoekslocatie is gelegen binnen een binnenstedelijk gebied.

Dit onderzoek is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Peutz, d.d. 10 oktober 2011. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze toelichting. De berekeningen zijn uitgevoerd aan de hand van Standaard Rekenmethode II van het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006.

Uit de geluidsberekening blijkt (bijlage 4 van het akoestisch onderzoek) dat op diverse posities de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De hoogst optredende geluidsbelasting bedraagt 52 dB (inclusief 5 dB aftrek) zodat de maximale grenswaarde van 63 dB niet wordt overschreden. De zuidoostgevel en de zuidwestgevel ondervinden een geluidbelasting lager dan de voorkeursgrenswaarde en kunnen zodoende als geluidluw worden beschouwd.

Vanwege de genoemde overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB dient voor de N443 Carolus Clusiuslaan een 'hogere grenswaarde' aangevraagd te worden. Deze hogere grenswaarde is nodig omdat verdergaande maatregelen ter beperking van de geluidbelasting niet mogelijk of aanvaardbaar zijn.

Het realiseren van een geluidscherm van circa 70 m lang en 2 m hoog langs de N443 zal de geluidbelasting op de onderhavige gevels verlagen, echter niet dusdanig dat geen sprake meer is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Daarnaast zal een dergelijke voorziening vanuit financieel en stedenbouwkundig oogpunt niet aanvaardbaar zijn. Bij een marktconforme prijs van circa € 400,- per m2 bedragen de kosten voor een dergelijk geluidscherm circa € 56.000,-. Het toepassen van een 'stiller' wegdektype op de N443, bijvoorbeeld SMA 0/6 over een lengte van circa 150 m zal de geluidbelasting verlagen, maar niet dusdanig dat er geen sprake meer is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Echter, een dergelijke maatregel is vanuit financieel oogpunt niet aanvaardbaar.

4.5.3 Conclusie

Op slechts één locatie is sprake van nieuwe ontwikkeling waarvoor een geluidsonderzoek is uitgevoerd. Het betreft de herbouw van een bestaande woning, waarbij de gevel van de woning dichter op de weg komt te liggen. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 1. Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De geluidsbelasting bedraagt namelijk 52 dB. Maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied zijn niet mogelijk, waardoor hogere grenswaarden moeten worden aangevraagd voor deze woning.

Het Ontwerpbesluit Hogere waarde is tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Het Besluit Hogere Waarde is op 28 februari 2012 vastgesteld door de Omgevingsdienst West-Holland, namens het college van B&W.”

4.6 Luchtkwaliteit

4.6.1 Beleid en normstelling

In de Wet milieubeheer (Wm) zijn kwaliteitseisen voor de buitenlucht opgenomen. Titel 5.2 Wm 'Luchtkwaliteitseisen' wordt kortweg aangeduid als de Wet luchtkwaliteit (Wlk). Het doel van de Wlk is om mens en milieu bescherming te bieden tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De Wlk voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3% grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 0,4 µg/m3 voor zowel PM10 als NO2.

In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" is aangegeven op welke manier kan worden vastgesteld of de invloed van een nieuwbouwproject op de luchtkwaliteit onder de term "niet in betekenende mate" valt. Voor woningbouw geldt bij één ontsluitingsweg een aantal van 1.500 nieuwe woningen netto (vervanging van bestaande woningen geldt als bijdrageneutraal). Bij twee ontsluitingswegen geldt een aantal van 3.000 woningen.

Eén van de ambities uit van het Milieubeleidsplan 2003-2010 luidt: "Op het merendeel van de plaatsen waar mensen wonen, sporten of anderszins langdurig verblijven is de concentratie aan luchtverontreinigende stoffen in 2010 beduidend lager dan de toegestane grenswaarden". Waarbij in de praktijk de term beduidend lager dan de grenswaarde is gesteld op 36-38 µg/m3. Hierbij is aangesloten bij de extra ambitie uit het regionaal beleidskader duurzame stedenbouw.

Bij inwerking treding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is een digitale saneringstool (3.1) beschikbaar gesteld door de Ministeries van VROM en V&W. In het plangebied zijn enkele doorgaande wegen, in het NSL zijn de Carolus Clusiuslaan, Hoofdstraat en Pallandtlaan opgenomen. De concentraties NO2 langs die wegen in 2011 zijn berekend en liggen tussen de 25,0 en 27,6 µg/m3. De concentraties PM10 langs die wegen in 2011 zijn berekend en liggen tussen de 17,8-18,5 µg/m3 (incl. zeezout correctie).

4.6.2 Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw

Het Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS) gaat voor luchtkwaliteit uit van de ambitie van het Milieubeleidsplan 2003-2010. Deze ambitie is, dat op het merendeel van de plaatsen waar mensen wonen, sporten of anderszins langdurig verblijven, de concentratie aan luchtverontreinigende stoffen in 2010 beduidend lager is dan de toegestane grenswaarden. In de praktijk is de term "beduidend lager dan de grenswaarde" gesteld op 36-38 µg/m3 voor het extra ambitieniveau uit het RBDS.

4.6.3 Conclusie

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en legt daarmee de bestaande situatie vast. De als ontwikkelingen opgenomen situaties betreft de vastlegging van de bestaande situatie en een aanpassing van een bouwvlak bij een woning. Deze ontwikkelingen leiden niet tot een gewijzigde verkeerssituatie. Een onderzoek naar de luchtkwaliteit is dan ook niet verplicht. Bij toekomstige ontwikkelingen zal wel specifiek onderzocht moeten worden of onder de grenswaarden van het NSL wordt gebleven.

Geconcludeerd wordt dat uit het oogpunt van luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefmilieu.

4.7 Archeologie En Cultuurhistorie

4.7.1 Regelgeving en beleid

Rijksbeleid

Als gevolg van het Verdrag van Valletta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg, is de Monumentenwet 1988 gewijzigd. Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.

Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte en het Structuurschema Groene Ruimte 2.

Provinciaal beleid

De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het bestemmingsplan voor het bouwrijp maken een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te worden gehanteerd. Het verlenen van een omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.

Overeenkomstig artikel 14 van de Verordening Ruimte is voor de landgoedbiotoop een vrijwaringszone op de verbeelding opgenomen. Volgens de verordening bestaat de landgoedbiotoop uit een aantal onderdelen:

  1. 1. de buitenplaats zelf en daaromheen;

De buitenplaats bestaat uit het complex in de huidige situatie met het 17e eeuwse woning. Daaromheen ligt het park met de gracht.

  1. 2. de koppeling van het landgoed aan een structuur;

De (basis)structuur waar een buitenplaats bewust aan gekoppeld is kan bestaan uit een waterloop, weg, of beide. De basisstructuur is vaak gerelateerd aan de landschappelijke onderlegger. Een buitenplaats kan direct aan de basisstructuur grenzen, maar daaraan ook verbonden via zichtlijnen (al dan niet gecombineerd met lanen).

  1. 3. het panorama;

Een panorama is een zichtrelatie tussen het hoofdhuis en de openbare ruimte buiten het complex. Het gaat vaak om een op enige afstand gelegen weg van waar het zicht door bomen in een trechtervorm wordt 'geleid' naar het huis. Een panorama waaiert uit en is geen nauw ingekaderde lijn: de zichtlijn.

  1. 4. de zichtlijn;

Een zichtlijn is een nauw ingekaderde, ontworpen lijn, die van buiten de buitenplaats zicht geeft op het hoofdhuis en vice versa.

  1. 5. het blikveld.

Het blikveld bestaat uit de vrije ruimte die nodig is om de buitenplaats van buitenaf als geheel te kunnen herkennen en ervaren. Het gaat om buitenplaatsen met hoog opgaande beplanting in een vlak en grotendeels open, groen, al dan niet agrarisch gebied. Het blikveld heeft een straal die overeenkomt met respectievelijk voorkant, achterkant en zijkant van de buitenplaats, plus het grotendeels opgen gebeid tot de grens van de dichtstbijzijnde openbare ruimte (weg, meer, water en dergelijk). Indien een servituut van kracht is dat voorziet in een ruimer blikveld, dan wordt dat servituut aangehouden.

Gemeentelijk beleid

In de nota 'Onder de grond, beleid voor archeologie in Teylingen' is het gemeentelijk archeologiebeleid vastgelegd. Het beleid is gebaseerd op wetgeving en de archeologische verwachtings- en beleidskaart van Teylingen en heeft tot doel om het archeologisch erfgoed te behouden en te beschermen. Voor het nemen van beslissingen is een archeologische verwachtings- en beleidskaart opgesteld. Deze geeft inzicht in de archeologische waarden en verwachtingen in Teylingen. Op basis van deze kaart kunnen initiatiefnemers zo goed mogelijk worden geïnformeerd over eventuele archeologische consequenties van ruimtelijke ingrepen. Op de archeologische beleidskaart zijn de archeologisch waardevolle gebieden aangegeven. De gebieden zijn onderverdeeld in Archeologisch Waardevolle Verwachtingsgebieden AWV 1 t/m 6 en Archeologische Waardevolle Gebieden AWG 1 t/m 2. Per gebied is een voorschrift aangegeven.

4.7.2 Onderzoek cultuurhistorie

Bescherming landgoedbiotoop

De cultuurhistorische waarde van Huis ter Leede staat verwoord in een rapport dat door Beek en Kooiman is opgesteld in opdracht van de provincie Zuid-Holland. Voor Huis ter Leede wordt aangegeven dat het complex een beschermde status heeft. Van oorsprong is Huis ter Leede een 17e eeuwse buitenplaats met een lange oprijlaan naar de Hoofdstraat. Het complex bestaat uit een - in chaletstijl herbouwd - landhuis, met enkele bijgebouwen achter op het terrein. Daarbij is sprake van een landschappelijk aangelegd park en een weiland aan de noordoostzijde van het terrein. De voormalige bochtige oprijlaan wordt geflankeerd door laanbomen (eiken) en woonhuizen en heet nu Ter Leedelaan.

Het landgoed Huis ter Leede wordt beschermd met een landgoedbiotoop. Binnen de biotoop valt het huis met tuin en park. Daarnaast is hier ook de basisstructuur opgenomen van weg en water en eveneens de oprijlaan. Via de oprijlaan is een zichtlijn naar het huis aanwezig. Vanuit het huis is een panorama uitzicht op het weiland aan de noordoostzijde. Verder zijn blikvelden aanwezig aan de oost- en zuidzijde.

De biotoop is door middel van een gebiedaanduiding landgoedbiotoop op de verbeelding opgenomen. Bestemmingsplannen die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken voor gronden gelegen binnen de biotoop van de afzonderlijke historische buitenplaatsen, dienen de waarden van de landgoedbiotoop te beschermen, en waar mogelijk gericht te zijn op verbetering en versterking van de kwaliteit van het landgoed en zijn biotoop.

Ter plaatse van de Baron van Heemstralaan 16 is het toegestaan om binnen de woonbestemming bijgebouwen te realiseren. Deze locatie bevindt zich gedeeltelijk binnen de landgoedbiotoop. Het perceel heeft een zeer bosrijk karakter, waardoor door de eventuele bouw van een bijgebouw het blikveld of de zichtlijnen van het landgoed en/of de waarneembaarheid vanaf het openbaar terrein niet worden aangetast. Behalve deze kleinschalige bouwmogelijkheid maakt dit grotendeels conserverende bestemmingsplan geen ontwikkelingen in de landgoedbiotoop mogelijk. Daarnaast worden door de gebiedsaanduiding de bouwmogelijkheden binnen de biotoop gereduceerd. Specifiek heeft Het Huis ter Leede een aparte bestemming gekregen, namelijk de bestemming Landgoed.

Bescherming kasteelbiotoop

De cutuurhistorische waarde van de Ruïne van Teylingen is in het rapport van Beek en Kooiman, in opdracht van de provincie Zuid-Holland onder andere beschreven (november 2010). De Ruïne van Teylingen is een ronde waterburcht uit de 13e eeuw met resten van een donjon. Oorspronkelijk bestond het kasteel uit een ronde muur. De aanleg van de donjon wordt gedateerd rond 1250. Ook was een voorburcht aanwezig. In de 17e en 18e eeuw was een uitgebreide (geometrische) tuinaanleg aanwezig rondom het kasteel. Het kasteel is in 1803 verkocht, waarna de voorburcht is gesloopt en de omringende tuinaanleg is verwijderd. In 1888 is het kasteel in verwaarloosde toestand aan het Rijk overgedragen, waarna rond 1900 en 1953 restauraties hebben plaatsgevonden. Sinds 1933 wordt verval door constructieve maatregelen voorkomen.

De landschappelijke context van dit kasteelterrein is in de loop der tijd sterk gewijzigd. Afgezien van het tracé van de Teylingerlaan, zijn geen overblijfselen herkenbaar van de voormalige geometrische tuinaanleg rondom het kasteel. De directe omgeving wordt aan de noordelijke, oostelijke en zuidelijke zijde van het kasteelterrein gedomineerd door recente bebouwing. Aan de westzijde is nog een open agrarische gebied, waarvan wel de verkavelingspatroon is gewijzigd ten opzichte van de topografische kaart uit circa 1850.

De ruïne van Teylingen is gekenmerkt in categorie E (kasteel/kasteelterrein). Daar waar kastelen, of resten daarvan, boven het maaiveld aanwezig zijn, worden biotopen voor opgenomen. De Ruïne van Teylingen valt onder deze categorie. Om die reden is een biotoop in dit bestemmingsplan opgenomen voor de Ruïne. Binnen dit conserverende bestemmingsplan worden verder geen otnwikkelingen mogelijk gemaakt binnen de kasteelbiotoop. Door een aanduiding op de verbeelding op te nemen worden de mogelijkheden binnen het plan voor eventuele ontwikkelingen voor deze biotoop gereduceerd. De Ruïne heeft in dit plan de bestemming Slot Teylingen gekregen.

4.7.3 Vertaling archeologisch beleid naar bestemmingsplan

Binnen het plangebied komen verschillende (verwachtings)waarden voor. Deze variëren van terrein met de status 'niet beschermd archeologisch monument', een 'hoge verwachting' tot een 'lage verwachting'. De nota archeologie geeft aan welke onderzoeksdrempels er per gebied zijn en waar het onderzoek naar gedaan moet worden. De bestemming Waarde – Archeologie uit het handboek bestemmingsplannen is in het bestemmingsplan opgenomen met een specifieke vorm van waarde - 1 t/m 3. De aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 1' heeft betrekking op de hoge archeologische verwachting, bebouwd en terrein met status van de archeologische verwachtingskaart. De aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 2' heeft betrekking op middelmatige archeologische verwachting en de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 3' heeft betrekking op de diverse categorieën met een lage archeologische verwachting.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0017.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0018.jpg"

Figuur 4.3 Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Teylingen.

Monumenten

4.7.4 Monumenten

Binnen het plangebied zijn de volgende rijksmonumenten gelegen. De rijksmonumenten worden beschermd door de Monumentenwet. De monumenten, met uitzondering van de Ruïne van Teylingen, zijn verder niet in dit bestemmingsplan aangeduid.

Nummer Beschrijving Type
33033 Toegangshek Huis ter Leede, Baron van Heemstralaan 7 Toegangshek
33034 Hoofdgebouw Ter Leede onderdeel van complex historische buitenplaats Ter Leede, Ter Leedelaan 43 Kastelen, landhuizen, e.d.
33035 Huis ter Leede, Baron van Heemstralaan 7 Bijgebouw
33036 Boerderij ´t Kraaienest, Baron van Heemstralaan 9-11 (Huis ter Leede) Agrarische gebouwen
33037 Oranjerie Huis ter Leede, Baron van Heemstralaan 13
510542 Voormalige bollenschuur Gebroeders Bergman, Teylingerlaan 69 Agrarische gebouwen
528392 Complex historische buitenplaats Ter Leede, Ter Leedelaan 43 Kastelen, landhuizen, e.d.
528393 Hoofdgebouw Ter Leede (nr. 1) onderdeel van complex historische buitenplaats Ter Leede, Ter Leedelaan 43 Kastelen, landhuizen, e.d.
528394 Historische tuinen/ en parkaanleg (nr. 2) onderdeel van complex historische buitenplaats Ter Leede, Ter Leedelaan 43 Kastelen, landhuizen, e.d.
528395 Boerderij (nr. 3) onderdeel van complex historische buitenplaats Ter Leede, Ter Leedelaan 43 Kastelen, landhuizen, e.d.
528396 Stalgebouw (nr. 4) onderdeel van complex historische buitenplaats Ter Leede, Ter Leedelaan 43 Kastelen, landhuizen, e.d.
528397 Oranjerie (nr. 5a) onderdeel van complex historische buitenplaats Ter Leede, Ter Leedelaan 43 Kastelen, landhuizen, e.d.
528398 Moestuinmuur (nr. 5b) onderdeel van complex historische buitenplaats Ter Leede, Ter Leedelaan 43 Kastelen, landhuizen, e.d.
529198 Toegangshek (nr. 6) onderdeel van complex historische buitenplaats Ter Leede, Ter Leedelaan 43 Kastelen, landhuizen, e.d.

4.8 Bodem

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om bij ontwikkelingen de bodemkwaliteit te onderzoeken. Bij functiewijzigingen moet gekeken worden of de bodemkwaliteit voldoende is ten dienste van de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen moeten bij voorkeur op schone grond worden gerealiseerd.

De provincie hanteert als richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen, waar nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, in ieder geval het eerste deel van een verkennend bodemonderzoek moet worden verricht. Dit is het historisch onderzoek. Als uit dit onderzoek blijkt dat binnen de nieuwe bestemmingen sprake is geweest van eena ctiviteit met een verhoogd risico op verontreiniging, dan is een volledig verkennend bodemonderzoek noodzakelijk.

Onderzoek

Het bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard en voorziet niet in de bouw van nieuwe woningen of andere functies. Wel zijn op twee locaties de bestemming gewijzigd van Wonen naar Bedrijf. Dit betreft de locatie Teylingerlaan 15 ten behoeve van een hoveniersbedrijf. Dit bedrijf is reeds aanwezig, waardoor het hier een vastlegging van de bestaande situatie betreft. De andere locatie is ter plaatse van Teylingerlaan 82a. Hier wordt de bestaande bedrijfsbestemming uitgebreid met een strook waar geen gebouwen worden toegestaan. Dit komt overeen met het huidige gebruik op deze gronden. Op de gronden waar gewoond wordt, is een schonere ondergrond verplicht dan waar bedrijvigheid plaatsvindt. Lettende hierop duidt deze functiewijziging niet op bezwaren op het gebied van bodemkwaliteit.

Tot slot is het bouwvlak van de woning op de Teylingerlaan 92 verruimd. De extra strook dat ten behoeve van de woning beschikbaar wordt gesteld staat al in dienst van de woonfunctie. Hierdoor kan worden gesteld dat ter plaatse de grondkwaliteit voldoende is voor het beoogde gebruik. Feitelijk is hier geen sprake van een functiewijziging.

Conclusie

Naar aanleiding van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect bodem de vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan niet in de weg staat.

4.9 Ecologie

4.9.1 Toetsingskader

Vogel- en Habitatrichtlijnen

De vogelrichtlijn beschermt vogelsoorten die zijn genoemd in Bijlage I van de richtlijn. De Habitatrichtlijn omvat naast de bescherming van planten en dieren in gebieden die worden aangeduid als Habitatgebied, ook de bescherming van verschillende planten- en diersoorten op zich. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn samengevoegd in "Natura 2000". Het plangebied valt niet binnen een Natura 2000 gebied; evenmin ligt een Natura 2000 gebied in de directe omgeving van het plangebied.

Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet heeft als doel de populatie van het in het wild voorkomende soorten in stand te houden. Een ander doel is dat niet alleen de zeldzame soorten, maar ook alle in het wild levende planten en dieren in principe met rust gelaten worden. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden:

  • door het verbieden van handelingen die de instandhouding van in het wild levende planten en dieren direct in gevaar zouden kunnen brengen;
  • kleine objecten of gebieden, die van groot belang zijn voor het voortbestaan van een bepaalde soort kunnen worden aangewezen als beschermd gebied respectievelijk beschermde leefomgeving;
  • een soort kan opgenomen worden op de Rode Lijst. Voor de soorten die op deze lijst staan is de overheid verplicht speciale beschermingsmaatregelen te treffen.

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Gebiedsbescherming komt derhalve in deze paragraaf niet meer aan de orde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0019.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0020.jpg"

Figuur 4.4 Plangebied ten opzichte van de Provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS).

Soortenbescherming

Het onderhavige bestemmingsplan is consoliderend van aard. Op een enkele locatie is sprake van een kleinschalige ontwikkeling. Dit betreft de vastlegging van de bestaande situatie (functieverandering van wonen naar bedrijf), uitbreiding van de bedrijfsmogelijkheden van een bestaand bedrijf en de verruiming van een bouwvlak ten behoeve van een woning. Deze kleinschalige wijzigingen hebben geen gevolgen voor de bestaande flora en fauna in de omgeving. Vaststelling van dit bestemmingsplan zal derhalve niet leiden tot verstoring van eventueel beschermde flora en fauna. Indien sprake zal zijn van een ontwikkeling binnen het plangebied, zal de ruimtelijke verandering in een separaat plan worden vastgelegd waarin onderzoek uitgevoerd zal worden naar flora en fauna.


4.9.2 Conclusie

Voorliggend bestemmingsplan maakt geen bouwontwikkelingen mogelijk die invloed kunnen hebben op de flora en fauna binnen het plangebied. Wel is ter plaatse van de Teylingerlaan 92 het bouwvlak ten behoeve van een woning verruimd. Mocht in de toekomst de bestaande woning worden herbouwd, dan zal in het kader van de sloop van de woning, net zoals bij ieder ander gebouw dat gesloopt wordt, een onderzoek plaatsvinden. Mocht een locatie binnen het plangebied (her-)ontwikkeld worden, zal een flora- en faunaonderzoek moeten plaatsvinden.

4.10 Water

4.10.1 Beleidskader

Voor het bestemmingsplan is de watertoets wettelijk van toepassing. De watertoets is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel 'het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer'.

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen die betrekking hebben op de waterhuishouding. Deze hebben allen als doel 'een duurzaam waterbeheer, zowel kwalitatief als kwantitatief'. De volgende beleidsstukken zijn van toepassing.

Europees

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal

  • Nationale Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan 2010 – 2015.

Deze beleidsstukken hebben eveneens hun vertaling gekregen in het Waterbeheerplan 2010 – 2015 (WBP) die opgesteld is door het Hoogheemraadschap van Rijnland. Onderstaand is dit beleid samengevat. In het kader van het vooroverleg zal overleg worden gevoerd met de waterbeheerder, waarna de opmerkingen van de waterbeheerder worden verwerkt in deze waterparagraaf.

Waterbeheerplan van Rijnland

Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water.

De handreiking Watertoetsproces bij Rijnland beschrijft hoe het hoogheemraadschap omgaat met de watertoets. Tevens wordt beschreven wat zij van derden verwacht in geval van ruimtelijke ontwikkelingen en plannen.

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken);
  • Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren.

4.10.2 Onderzoek en conclusie

Het plangebied ligt in een aantal polders en deels in boezemland. De waterhuishoudkundige situatie in het plangebied is weergegeven in figuur 4.5 In dit figuur zijn de watergangen in en rondom het plangebied aangegeven. Enkele watergangen hebben een boezemkering en een beschermingszone, binnen deze zone dient voor werkzaamheden een vergunning te worden aangevraagd bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. De watergang aan de zuidoost zijde is aangeduid als één van de waterkeringen met een beschermingszone. Verder bevindt zich binnen het plangebied een aantal watergangen die niet worden aangemerkt als hoofdwatergang.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501_0021.jpg"

Figuur 4.5 Leggerkaart Waterschap Rijnland.

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Binnen het bestemmingsplan worden slechts op enkele locaties (kleinschalige) ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Voor het merendeel hebben deze kleinschalige ontwikkelingen betrekking op functieverandering en afstemming op de huidige situatie. Er vinden dan ook geen veranderingen in de waterhuishouding plaats. Onderzoek naar de invloed op de waterhuishouding en mogelijke compensatie is dan ook niet noodzakelijk.

4.11 Duurzaam Bouwen

4.11.1 Normstelling en beleid

Duurzaam bouwen is een onderwerp dat in toenemende mate wordt uitgewerkt door de overheden in Nederland. In landelijk beleid zijn er enkele toetsingskaders waaraan de duurzaamheid van gebouwen kan worden afgemeten. Bijvoorbeeld in het Bouwbesluit (2003) zijn normen voor de energiezuinigheid van gebouwen opgenomen. In het Besluit energieprestatie gebouwen (2006) is vastgelegd dat bij de bouw, verkoop of verhuur van een gebouw een energieprestatiecertificaat wordt verstrekt.

Regionaal beleidskader

Samen met andere gemeenten in de regio en de Milieudienst West-Holland gebruikt de gemeente Teylingen een pakket met aanvullende eisen voor het vormgeven van een duurzame omgeving. Naast de wettelijke normen hanteert de gemeente Teylingen de zogenaamde Regionale DuBo Plus Richtlijn. Daarnaast is er voor hogere schaalniveaus het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (2005, update 2010) uitgewerkt. Voor het landelijk CO2 –reductieprogramma is een Klimaatprogramma opgesteld.

Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS)

Dit beleidskader biedt enkele instrumenten die kunnen worden gebruikt bij stedelijke projecten van meer dan 10 woningen of een grondoppervlakte van meer dan 1 ha. Het Beleidskader is vooral het inspelen op de kansen van de nieuwe bouwlocatie. Juist door in een vroegtijdig stadium aandacht te besteden aan de specifieke kenmerken en mogelijkheden van de bouwlocatie kan er voor gezorgd worden dat een aantrekkelijke woon- en voorzieningenomgeving ontstaat. In het RBDS staat het beleid van de gemeente Teylingen voor duurzame stedenbouw. Duurzaamheid is hierbij ruim gedefinieerd als 'People, Planet, Profit' (PPP). Dit betekent dat naast ambities op het gebied van milieu ook maatschappelijke/sociale en economische ambities een plek hebben gekregen in het beleid. In het Regionaal Beleidskader wordt voorgesteld om bij elk project te werken met de basisambities en een extra ambitieniveau voor ten minste één thema. Ambities zijn gericht op het voldoen aan het vigerend gemeentelijk beleid. Daarnaast is er voor elk aspect een extra ambitieniveau opgenomen. Zo geldt er voor energieprestatie een EPC van 20% onder de wettelijke norm en voor het materiaalgebruik het voor toepassen van demontabel en herbruikbare bouwstoffen. Een ambitietabel maakt deel uit van het RBDS. (zie ook www.mdwh.nl/rbds)

Regionale DuBo Plus Richtlijn

Als uitgangspunt bij bouwprojecten geldt de Regionale DuBoPlus Richtlijn 2008 als duurzaam bouwen-maatlat. De nagestreefde kwaliteit en duurzaamheid van het project worden op basis van een overeenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelaar geborgd.

Klimaatprogramma

In 2008 heeft de gemeente Teylingen in samenwerking met de Milieudienst het Plan van aanpak regionaal Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek vastgesteld. Voor het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt de klimaatambitie van het kabinet als uitgangspunt genomen.

4.11.2 Conclusie

Concluderend kan worden gesteld dat de gemeente Teylingen zich extra wil inspannen voor Duurzaam Bouwen. Dit betekent dat zij bij projecten bij voorkeur de opgestelde kaders toepast en in beginsel streeft naar een hoger ambitieniveau dan de wettelijk geldende normen. Ontwikkelingen die in de toekomst binnen het plangebied zullen plaatsvinden, zullen ook aan de genoemde kaders worden getoetst.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Het is noodzakelijk om in bestemmingsplannen aan te geven in hoeverre de voorgestane plannen en bestemmingen financieel uitvoerbaar zijn en wie de risicodragende partij is. Het voorliggende bestemmingsplan betreft een conserverend bestemmingsplan. Een exploitatieplan is dan ook niet vereist.Indien in de toekomst gebruik zal worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid ingevolge dit plan, zal hiervoor een afzonderlijke financiële verantwoording worden gegeven.

Voor de wijzigingen die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan bij Teylingerlaan 82, uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden behalve uitsluitend een autohandel, wordt voor vaststelling van het bestemmingsplan een planschadeovereenkomst afgesloten, waarin wordt geregeld dat eventuele tegemoetkoming in schade voor rekening van de initiatiefnemer is. Ook voor de uitbreiding van het bouwvlak binnen de bestemming Wonen, ter plaatse van Teylingerlaan 92, wordt met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten.

Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat dit bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de uitkomsten van inspraak en het overleg ex artikel 3.1.1 Bro.

5.2.1 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan is op grond van de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegd. Daarnaast is een inloopavond over het voorontwerp georganiseerd, waarbij een ieder ook de mogelijkheid heeft gehad om een inspraakreactie in te dienen. In een separate nota zijn de inspraakreacties verwerkt. Dit is opgenomen in bijlage 2.

Voorts wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage worden gelegd. In deze periode kan een ieder een zienswijze indienen bij de gemeenteraad.

5.2.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende personen en instanties toegezonden:

  1. 1. VROM-Inspectie, regio Zuid-West;
  2. 2. Ministerie van Defensie;
  3. 3. Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelatie (Rijksgebouwendienst);
  4. 4. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;
  5. 5. Hoogheemraadschap van Rijnland;
  6. 6. Regionale Brandweer Hollands-Miden;
  7. 7. N.V. Nederlandse Gasunie;
  8. 8. TenneT TSO B.V.;
  9. 9. Kamer van Koophandel;
  10. 10. Gemeente Lisse;
  11. 11. Dunea;
  12. 12. Alliander.

Diverse instanties hebben een reactie ingediend op het bestemmingsplan. De reacties zijn samengevat en voorzien van beantwoording. Indien dit heeft geleid tot wijziging van het bestemmingsplan, staat dit eveneens aangegeven. De samenvatting en beantwoording is opgenomen in bijlage 2.De overlegreacties zijn opgenomen in bijlage 3.

5.3 Handhaving

Het college van burgemeester en wethouders heeft de nota Handhaving 2007-2010 op 22 april 2008 vastgesteld. Deze nota geeft aan hoe de gemeente de komende vier jaar de handhaving wil versterken. De nota is vooral bedoeld als kader waarbinnen de gemeente acties opstart. Deze acties gaan over de verschillende terreinen van handhaving. Dit zijn bouw- en woningtoezicht, openbare orde en milieu. In de nota gaat het vooral over beleidsvoornemens en de met ingang van 2008 op te stellen uitvoeringsprogramma's op de diverse gebieden. Ook wordt beschreven hoe de gemeente de samenwerking tussen de verschillende instanties (politie, milieudienst, Hoogheemraadschap van Rijnland, provincie Zuid-Holland) wil versterken. Op enkele punten is ook al concreet beleid opgenomen, bijvoorbeeld als het gaat om gedogen, de wijze van het opleggen van sancties (boetes bijvoorbeeld) en het al dan niet toestaan van permanente bewoning van kampeermiddelen en recreatiewoningen. Ook is er aandacht voor de manier waarop de inwoners geïnformeerd worden, over welke regels er gelden in de gemeente en het hoe en waarom van handhaving.

Door de gemeente is een prioriteitstelling opgesteld. Belangrijkste speerpunten van het handhavingsbeleid zijn:

  1. 1. toezicht op zaken die met veiligheid te maken hebben:
    1. a. brandveiligheid;
    2. b. veiligheid bij het bouwen;
    3. c. reageren op meldingen en woningklachten die met veiligheid van doen hebben.
  1. 2. toezicht op illegaal gebruik en het buitengebied:
    1. a. naleving van bestemmingsplanregels als het gaat om illegaal gebruik en bewoning in het buitengebied;
    2. b. handhaving in het buitengebied.

Daarnaast moet de reguliere handhaving op vergunningen (bouwen zonder of in strijd met de vergunning) op niveau blijven.

De handhaving van de regelgeving vervat in dit bestemmingsplan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee met name om de regels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. In het Bro is een algemeen verbod opgenomen om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de bestemming. Een aantal vormen van gebruik worden specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming.

Handhaving van dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid in stand te houden. Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.

De regels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de gemeente heeft de afdeling bouw- en woningtoezicht hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt, afhankelijk van de prioriteitstelling uit de Nota Handhaving 2007-2010, een handhavingstraject ingezet.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Teylingerlaan 92

Bijlage 1 Akoestisch onderzoek Teylingerlaan 92

Bijlage 2 Inspraak- En Vooroverlegnota

Bijlage 2 Inspraak- en vooroverlegnota

Bijlage 3 Vooroverlegreacties

Bijlage 3 vooroverlegreacties