KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Werking Van Dit Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Van Het Plangebied
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.4 Geldende Planologisch Regime
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planvorm
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Beleid Woningsplitsingen Oost Gelre 2021
Hoofdstuk 4 Initiatieven
4.1 Overzicht
Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten
5.1 Geluid
5.2 Bodemkwaliteit
5.3 Luchtkwaliteit
5.4 Externe Veiligheid
5.5 Milieuzonering
5.6 Geur
5.7 Ecologie
5.8 Archeologie & Cultuurhistorie
5.9 Verkeer En Parkeren
5.10 Besluit Milieueffectrapportage
Hoofdstuk 6 Wateraspecten
6.1 Algemeen
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Beleid En Sectorale Onderzoeken
7.2 Economische Uitvoerbaarheid
7.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Overzicht Geldende Bestemmings- En Wijzigingsplannen
Bijlage 2 Erfinrichtingsplan Vrakkinkweg 2-2b
Bijlage 3 Erfinrichtingsplan Nicolaasweg 1
Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Oude Lievelderweg 6
Bijlage 5 Erfinrichtingsplan Verdelingsweg 2-2a, Mariënvelde
Bijlage 6 Erfinrichtingsplan Scheiddijk 30, Mariënvelde
Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Veldweg 1
Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Halsedijk 17
Bijlage 9 Erfinrichtingsplan Winterswijkseweg 66
Bijlage 10 Erfinrichtingsplan Schoolstraat 8a
Bijlage 11 Erfinrichtingsplan Kunnerij 4-4a
Bijlage 12 Erfinrichtingsplan Ruurloseweg 15
Bijlage 13 Erfinrichtingsplan Japikweg 5-5a
Bijlage 14 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 2
Bijlage 15 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 3
Bijlage 16 Erfinrichtingsplan Wilgendijk 8-8a
Bijlage 17 Erfinrichtingsplan Hofmansweg 6
Bijlage 1 Erfinrichtingsplan Vrakkinkweg 2-2b, Groenlo
Bijlage 2 Erfinrichtingsplan Nicolaasweg 1, Harreveld
Bijlage 3 Erfinrichtingsplan Oude Lievelderweg 6, Lievelde
Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Verdelingsweg 2-2a, Mariënvelde
Bijlage 5 Erfinrichtingsplan Scheiddijk 30, Mariënvelde
Bijlage 6 Erfinrichtingsplan Veldweg 1, Mariënvelde
Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Halsedijk 17, Mariënvelde
Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Winterswijkseweg 66, Vragender
Bijlage 9 Erfinrichtingsplan Schoolstraat 8a, Vragender
Bijlage 10 Erfinrichtingsplan Kunnerij 4-4a, Zieuwent
Bijlage 11 Erfinrichtingsplan Ruurloseweg 15, Zieuwent
Bijlage 12 Erfinrichtingsplan Japikweg 5-5a, Zieuwent
Bijlage 13 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 2, Zieuwent
Bijlage 14 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 3, Zieuwent
Bijlage 15 Erfinrichtingsplan Wilgendijk 8-8a, Zieuwent
Bijlage 16 Erfinrichtingsplan Hofmansweg 6, Zieuwent
Bijlage 17 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Steenbraakweg 14-16
Bijlage 18 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Oude Lievelderweg 6
Bijlage 19 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Kunnerij 4-4a
Bijlage 20 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Ruurloseweg 15
Bijlage 21 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Boekelderweg 2
Bijlage 22 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Boekelderweg 3
Bijlage 23 Beoordeling Akoestische Onderzoeken Wegverkeerslawaai Oda
Bijlage 24 Verkennend Bodemonderzoek Scheiddijk 30
Bijlage 25 Verkennend Bodemonderzoek Halsedijk 17
Bijlage 26 Verkennend Bodemonderzoek Schoolstraat 8a
Bijlage 27 Beoordeling Bodemonderzoeken Oda
Bijlage 28 Akoestisch Onderzoek Bedrijfsactiviteiten Halsedijk 17
Bijlage 29 Beoordeling Akoestisch Onderzoek Bedrijfsactiviteiten Halsedijk 17 Oda
Bijlage 30 Stikstofonderzoek
Bijlage 31 Quickscan Natuurwaarden Scheiddijk 30 Mariënvelde
Bijlage 32 Briefnotitie Quickscan Natuurwaarden Halsedijk 17, Mariënvelde
Bijlage 33 Quickscan Natuurwaarden Ruurloseweg 15, Zieuwent
Bijlage 34 Quickscan Natuurwaarden Hofmansweg 6, Zieuwent
Bijlage 35 Nota Van Wijzigingen

Veegplan woningsplitsing Oost Gelre 2022

Bestemmingsplan - gemeente Oost Gelre

Vastgesteld op 06-06-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Veegplan woningsplitsing Oost Gelre 2022" met identificatienummer NL.IMRO.1586.VPBUI2001-VG01 van de gemeente Oost Gelre;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bedrijfswoning

een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (een huishouding van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.6 bestaand

onder bestaand wordt verstaan de ‘bestaande situatie’ welke op een legale wijze tot stand is gekomen en is vastgelegd op basis van de veldinventarisatiegegevens, alsmede de gemeentelijke bouw- en milieudossiers, de luchtfoto’s, de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG), zoals de gemeente deze bekend waren ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;

1.7 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.8 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.9 huishouden

een persoon, of groep personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling. Kamerbewoning en inwoning worden hieronder niet begrepen;

1.10 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.11 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.12 inwoning

twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meer voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;

1.13 kamerbewoning

geëxploiteerde woning voor één of meer personen welke woning geen eigen toegang heeft tot de openbare ruimte en waarbij sprake is van gezamenlijk gebruik van één of meer gemeenschappelijke voorzieningen zoals sanitair, kookgelegenheid, wasgelegenheid;

1.14 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dan wel inwoning;

1.15 woningsplitsing

het bouwkundig en functioneel in tweeën delen van een gebouw met een bestaande woning (c.q. de woning met de aangrenzende deel) op zodanige wijze dat, met handhaving van de bestaande woning, een tweede zelfstandig functionerende woning ontstaat.

Artikel 2 Werking Van Dit Bestemmingsplan

2.1 Toepassingsbereik

De regels van dit plan betreffen een aanvulling op de regels van alle bestemmingsplannen, (partiële) herzieningen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen, die op het moment van vaststelling van dit plan zijn vastgesteld, inzake het mogelijk maken van woningsplitsing. Voor het overige blijven deze voorgenoemde planologische regimes van kracht.

2.2 Verhouding tot andere bestemmingsregelingen

De bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen die met dit bestemmingsplan worden aangevuld, zijn opgenomen in Bijlage 1 van de regels.

2.3 Voorrangsregeling

Als op een locatie ook regels van een eerder vastgesteld bestemmings- uitwerkings- en /of wijzigingsplan gelden die betrekking hebben op woningsplitsing, dan krijgen de regels van dit plan voorrang.

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels

4.1 overige zone - wonen - woningsplitsing

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

5.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 5.1 met maximaal 10%.

5.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 5.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

5.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 5.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

5.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 5.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

5.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 5.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Veegplan woningsplitsing Oost Gelre 2022.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Oost-Gelre heeft te maken met diverse situaties van dubbele bewoning in het buitengebied. Soms gaat het om twee zelfstandige woningen, soms gaat het om inwoning. Deze gevallen zijn niet altijd op de juiste wijze planologisch geregeld, waardoor er een beginselplicht tot handhaving bij de gemeente ligt. Daarnaast ziet de gemeente zich regelmatig geconfronteerd met vragen over dubbele bewoning of verzoek voor woningsplitsing, bijvoorbeeld bij verkoop en bijbehorende financiering.

Het gemeentelijke beleid voor woningsplitsing staat in het bestemmingsplan "Buitengebied Oost Gelre 2011" met bijbehorende Reparatieplannen. In dit bestemmingsplan staat dat burgemeester en wethouders het bestemmingsplan mogen wijzigen voor het splitsen van een voormalige boerderij in twee woningen. Belangrijke voorwaarde is dat de inhoud van het te splitsen gebouw minstens 900 m3 is. Veel aanvragen passen in dat geval niet binnen het bestaande beleid. Zo is de inhoud van de bestaande woning vaak kleiner dan 900 m3, was de woning vroeger geen boerderij, is de te splitsen woning een bedrijfswoning, of ligt de woning in landbouwontwikkelingsgebied. De gemeenteraad van Oost Gelre heeft daarom in 2021 nieuw beleid voor woningsplitsingen vastgesteld. Dit beleid biedt meer ruimte voor het splitsen van woningen. Daarbij gaat het om het vergroten van het aanbod levensloopbestendige woningen en betaalbare woningen in het buitengebied.

In navolging van de vaststelling van dit beleid heeft in de lokale kranten een publicatie gestaan waarin aan inwoners van Oost-Gelre de kans is geboden om tot uiterlijk 31 januari 2022 een principeverzoek in te dienen voor woningsplitsing, zodat deze wens dan kan worden meegenomen in een alomvattend plan waarin meerdere splitsingen in één procedure worden geregeld. Dit bestemmingsplan is deze voorgenoemde procedure.

In totaal doen 18 locaties mee. In dit geval is sprake van een zogenaamd 'veegplan'. Hiermee worden alle deelnemende ontwikkelingen gebundeld in één bestemmingsplan. Voorliggend veegplan voorziet in een passend juridisch planologisch kader voor deze locaties en toont aan dat de ontwikkeling vanuit ruimtelijk en planologisch oogpunt verantwoord is. Op deze manier wordt de woningsplitsing bij recht toegestaan en hoeft niet een aparte omgevingsvergunningprocedure worden doorlopen voor wat betreft het onderdeel 'handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening'.

1.2 Ligging Van Het Plangebied

In totaal ziet dit veegplan toe op 18 locaties in het buitengebied van de gemeente Oost Gelre. Het plangebied heeft concreet betrekking op de volgende locaties:

  • Groenlo, Steenbraakweg 14-16
  • Groenlo, Vrakkinkweg 2-2b
  • Harreveld, Nicolaasweg 1
  • Lievelde, Oude Lievelderweg 6
  • Mariënvelde, Verdelingsweg 2-2a
  • Mariënvelde, Scheiddijk 30
  • Mariënvelde, Veldweg 1
  • Mariënvelde, Halsedijk 17
  • Vragender, Winterswijkseweg 66
  • Vragender, Schoolstraat 8a
  • Zieuwent, Oude Ruurloseweg 27-29
  • Zieuwent, Kunnerij 4-4a
  • Zieuwent, Ruurloseweg 15
  • Zieuwent, Japikweg 5-5a
  • Zieuwent, Boekelderweg 2
  • Zieuwent, Boekelderweg 3
  • Zieuwent, Wilgendijk 8-8a
  • Zieuwent, Hofmansweg 6

1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan “Veegplan woningsplitsing Oost Gelre 2022” bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding (tek.nr. NL.IMRO.1586.VPBUI2001-VG01) en een renvooi;
  • regels.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden weergegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld met een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten, maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

1.4 Geldende Planologisch Regime

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van het geldende planologische regime ter plaatse van de deelnemende locaties. Een groot deel van de deelnemende percelen ligt binnen het "Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018". Deze geconsolideerde versie is een samenvoeging van alle geldende plannen. De onderlinge samenhang van de geldende plannen ontbreekt, omdat vanwege de digitale verplichting de plannen uitsluitend afzonderlijk kunnen worden geraadpleegd. Om toch een goed raadpleegbaar bestemmingsplan te kunnen publiceren op www.ruimtelijkeplannen.nl, is de geconsolideerde versie gemaakt. Daarnaast geldt voor de locaties het bestemmingsplan "Parapluplan Archeologie", vastgesteld op 22 februari 2022.

Locatie Geldende bestemmingsplannen Geldende bestemmingen
Groenlo, Steenbraakweg 14/16 "Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018" en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2'
Groenlo, Vrakkinkweg 2/2b Herziening Vrakkinkweg 2/2a/2b, Vredenseweg 103a nabij en Industrieweg 9a/9c te Groenlo en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2'
Harreveld, Nicolaasweg 1 Functieverandering naar wonen Nicolaasweg 1 Harreveld en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2'
Lievelde, Oude Lievelderweg 6 Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied gebied 3'
Mariënvelde, Verdelingsweg 2/2a Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied gebied 1'
Mariënvelde, Scheiddijk 30 Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied gebied 4'
Mariënvelde, Veldweg 1 Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied gebied 2'
Mariënvelde, Halsedijk 17 Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied gebied 1'
Vragender, Winterswijkseweg 66 Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2'
Vragender, Schoolstraat 8a Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied gebied 1'
Zieuwent, Oude Ruurloseweg 27/29 Landbouwontwikkelingsgebieden Ruurlosebroek en Mariënvelde en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied gebied 4'
Zieuwent, Kunnerij 4/4a Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2'
Zieuwent, Ruurloseweg 15 Landbouwontwikkelingsgebieden Ruurlosebroek en Mariënvelde en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2'
Zieuwent, Japikweg 5/5a Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied gebied 3'
Zieuwent, Boekelderweg 2 Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2'
Zieuwent, Boekelderweg 3 Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2'
Zieuwent, Wilgendijk 8/8a Consolidatieplan Buitengebied Oost Gelre 2018 en "Parapluplan Archeologie" 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied gebied 4'
Zieuwent, Hofmansweg 6 Landbouwontwikkelingsgebieden Ruurlosebroek en Mariënvelde en "Parapluplan Archeologie" 'Wonen' en 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2'

1.5 Leeswijzer

De toelichting op deze herziening is als volgt opgebouwd. In Hoofdstuk 2 wordt een nadere toelichting gegeven op de wijze waarop het veegplan juridisch is vorm gegeven. In Hoofdstuk 3 wordt het relevante beleidskader aangehaald. In Hoofdstuk 4 wordt concreet ingegaan op de initiatieven. In Hoofdstuk 5 passeren de relevante milieu- en omgevingsaspecten de revue. Hoofdstuk 6 gaat in op de wateraspecten. Tot slot gaat Hoofdstuk 7 in op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planvorm

Voor het opstellen van veegplannen of herzieningen zijn geen standaarden of modelafspraken voorhanden. Met de gekozen opzet van de herziening wordt getracht belanghebbenden een duidelijk inzicht te geven van de aanvulling ten opzichte van het geldende planologische regime ter plaatse van het plangebied en wat het totale juridisch planologische regime zal zijn na inwerkingtreding van dit veegplan.

Met dit veegplan wordt het planologisch mogelijk om binnen de bestaande woonbestemming of agrarische bestemming de (bedrijfs)woning te splitsen. Benadrukt wordt dat er inhoudelijk gezien uitsluitend regels worden aangevuld/toegevoegd ten aanzien van woningsplitsing. Voor het overige blijft het geldende regime van kracht. Op deze manier wordt de woningsplitsing op de deelnemende percelen bij recht toegestaan en hoeft niet een aparte omgevingsvergunningprocedure worden doorlopen voor wat betreft het onderdeel 'handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening'.

De verbeelding bestaat uit de plangrens met daarbinnen uitsluitend de gronden van de deelnemende percelen waarvoor middels een gebiedsaanduiding de nieuwe planologische regeling wordt vastgelegd. De geldende bestemmingen blijven qua ligging en omvang hetzelfde.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit veegplan heeft betrekking op woningsplitsingen in het buitengebied van de gemeente Oost-Gelre. De splitsingen worden mogelijk gemaakt op basis van het in 2021 vastgestelde 'Beleid woningsplitsingen Oost Gelre 2021'. Gelet op de aard en omvang van de initiatieven wordt in dit geval het uitsluitend ingegaan op dit gemeentelijke beleid. De landelijke, provinciale en/of regionale beleidskaders worden niet expliciet beschouwd in dit hoofdstuk.

3.1 Beleid Woningsplitsingen Oost Gelre 2021

3.1.1 Algemeen

Op 14 december 2021 heeft de gemeenteraad van Oost Gelre nieuw beleid vastgesteld voor woningsplitsingen. Het nieuwe beleid biedt meer ruimte voor het splitsen van woningen in het buitengebied. Woningsplitsen is een nuttige manier om de woningvoorraad uit te breiden en het aanbod beter aan te laten sluiten op de vraag. Daarbij gaat het om het vergroten van het aanbod levensloopbestendige woningen en betaalbaardere woningen in het buitengebied.

3.1.2 Voorwaarden voor splitsing

Het beleid stelt de specifieke eisen aan woningsplitsingen. Een woningsplitsing dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  1. 1. Met woningsplitsing mag in een bestaande woning 1 keer maximaal 1 extra woning worden gerealiseerd voor de huisvesting van 1 huishouden. Na splitsing zijn er dan 2 zelfstandige woningen, elk voor de huisvesting van 1 huishouden;
  2. 2. De woning is gelegen in het buitengebied. Het gebouw waarin de bestaande woning aanwezig is heeft een minimale inhoud van 600 m3. De maximale gezamenlijke inhoud van de na splitsing aanwezige woningen bedraagt 850 m3. De woningen hebben een minimale bruto vloeroppervlakte van 55 m2;
  3. 3. Het splitsen van het pand in 2 zelfstandige woningen leidt niet tot belemmering of aantasting van bestaande functies en waarden in de omgeving. Ook moet er sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit betekent dat voldaan wordt aan richtafstanden en normen aangaande het milieu (geluid, geur, externe veiligheid, natuur, bodem);
  4. 4. Nieuwbouw mag onder voorwaarden, zoals genoemd in het eerder vastgestelde “Beleid uitgangspunten herbouw boerderijen buitengebied”. Bij nieuwbouw moet er ook sprake zijn van aaneengebouwde woningen;
  5. 5. Bij splitsing van een bedrijfswoning moet van beide woningen een bewoner werkzaam zijn in het bedrijf;
  6. 6. Als sprake is van splitsing van een monumentaal pand, dan moet duidelijk zijn dat de splitsing niet ten koste gaat van de waarden van het monument;
  7. 7. Voldaan wordt aan de van toepassing zijnde voorschriften uit het Bouwbesluit om te zorgen dat een woning veilig, gezond, bruikbaar en energiezuinig is. Daarbij bestaat de wens dat de splitsing gepaard gaat met een verduurzaming van het gehele gebouw (bestaande en nieuwe woning) naar minimaal energielabel B;
  8. 8. Ten minste één van de twee zelfstandige woningen die na splitsing ontstaat is levensloopbestendig. Dat wil zeggen dat alle voorzieningen bereikbaar zijn voor mensen met een lichamelijke beperking. Indien uit een bouwtechnische onderbouwing blijkt dat een levensloopbestendige inrichting van geen van beide woningen mogelijk is, wordt ontheffing van deze voorwaarde verleend;
  9. 9. De na splitsing ontstane woningen hebben gezamenlijk recht op maximaal 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken. De mogelijkheden voor vergunningsvrij bouwen blijven uiteraard gelden;
  10. 10. De woningsplitsing draagt bij aan de versterking van het omliggende landschap. Dit moet blijken uit een door de gemeente goedgekeurd (samenhangend) erf- en landschappelijk inrichtingsplan. Daarbij moet ook aandacht zijn voor een natuurinclusieve en klimaatadaptieve inrichting van erf en bebouwing, en de positie en verdeling van bijbehorende bouwwerken. Het erfinrichtingsplan moet uitgevoerd zijn binnen één jaar nadat de extra woning door middel van woningsplitsing gereed is. Het erfinrichtingsplan moet nadien ook in stand blijven.
  11. 11. Parkeren moet worden opgevangen op eigen terrein.

3.1.3 Toetsing

De 18 deelnemende locaties voor woningsplitsing voldoen aan die hiervoor genoemde voorwaarden. Dit is aangetoond in de ingediende principeverzoeken (zie hoofdstuk 1). Alle deelnemende percelen liggen in het buitengebied van Oost-Gelre en er wordt maximaal één woning per erf toegevoegd. Het splitsen leidt niet tot een belemmering of aantasting van de bestaande functies en waarden in de omgeving. Er is tevens sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In Hoofdstuk 5 wordt dit aangetoond.

Op enkele locaties wordt de bestaande woning uitgebouwd om met een splitsing te voorzien in volwaardige wooneenheden. In die gevallen is het “Beleid uitgangspunten herbouw boerderijen buitengebied” van toepassing. In paragraaf 4.1 wordt hier nader op ingegaan. In dit hoofdstuk wordt ook nader ingegaan of er sprake is van reguliere bewoning of bewoning ten behoeve van het bedrijf. In alle gevallen zijn in het geval van een bedrijfswoning de bewoners werkzaam in het bedrijf. De splitsingen gaan niet ten koste van monumentale waarden van de objecten. Het bouwbesluit is in alle gevallen van toepassing en na de splitsing is één van de twee woningen levensloopbestendig. In de regels van dit veegbestemmingsplan wordt geregeld dat bij de bestaande en de nieuwe woning gezamenlijk maximaal 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan. Voor alle percelen wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing. In paragraaf 4.1 wordt hier nader op ingegaan. Deze inpassing is reeds akkoord bevonden door de gemeente Oost Gelre. In de regels van dit bestemmingsplan wordt vastgelegd dat landschappelijke inpassing in stand dient te worden gehouden dan wel moet worden uitgevoerd. In alle gevallen wordt het parkeren opgevangen op het eigen terrein.

Hoofdstuk 4 Initiatieven

In dit hoofdstuk staat een overzicht van de deelnemende percelen. Met betrekking tot de omgevingsaspecten zijn er in beginsel geen belemmeringen. Het gaat immers om bestaande (woon)erven waarbinnen de bestaande woning wordt gesplitst. Daar waar omgevingsaspecten mogelijk wel belemmeringen kunnen opleveren voor de uitvoering van het plan, is onderzoek uitgevoerd. Die onderzoeken zijn in de bijlagen bij de toelichting opgenomen en worden ook in Hoofdstuk 5 aangehaald. De landschappelijke inpassingen per locatie zijn eveneens in de bijlagen opgenomen. Alle splitsingen zijn beleidsmatig en planologisch aanvaardbaar en om die reden meegenomen in dit veegplan voor het buitengebied. De woningsplitsing wordt bij recht toegestaan.

4.1 Overzicht

4.1.1 Groenlo, Steenbraakweg 14-16

Op dit perceel is sprake van een regulier woonperceel. De bestaande woning is reeds gesplitst in twee wooneenheden (huisnummer 14 en 16). De gesplitste situatie is planologisch nog niet toegestaan, waardoor er in feite in strijd met de bestemming wordt gewoond. Met dit veegplan wordt de splitsing nu planologisch geregeld. Als landschappelijke inpassing zijn twee bomen aangeplant ter hoogte van de oprit. Deze maatregel is reeds uitgevoerd.

4.1.2 Groenlo, Vrakkinkweg 2-2b

Op de locatie zijn twee volwaardige vrijstaande woningen aanwezig. Bij de woning met huisnummer 2 is sprake van een inwoonsituatie die planologisch is toegestaan. Met dit veegplan wordt het planologisch zo geregeld dat de woning formeel gesplitst kan worden. De inwoonsituatie wijzigt hiermee naar een woningsplitsing. Voor het perceel is in het kader van het bestemmingsplan "Herziening Vrakkinkweg 2/2a/2b, Vredenseweg 103a nabij en Industrieweg 9a/9c te Groenlo" (vastgesteld op 31 maart 2020) reeds een erfinrichtingsplan opgesteld. In dit geval wordt in het kader van het legaliseren van de splitsing een aanvullende landschappelijke maatregel uitgevoerd in vorm van het aanplanten van een transparante housingel langs de noord- en westzijde van het perceel. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 1 bij deze toelichting.

4.1.3 Harreveld, Nicolaasweg 1

Aan de Nicolaasweg 1 in Harreveld ligt een woonerf. In het verleden is hier een agrarisch bedrijf actief geweest en het perceel is in 2021 met een wijzigingsplan omgezet naar een woonbestemming. De woning en de aanwezige bijgebouwen worden sindsdien gebruikt voor woondoeleinden. De bestaande woning op dit woonerf wordt nu gesplitst. Voor het perceel is in het kader van de bestemmingsplanwijziging in 2021 reeds een erfinrichtingsplan opgesteld. In dit geval wordt in het kader van de woningsplitsing een aanvullende landschappelijke maatregel uitgevoerd in vorm van het aanplanten van enkele bomen. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 2 bij deze toelichting.

4.1.4 Lievelde, Oude Lievelderweg 6

Op dit perceel is eveneens sprake van een regulier woonperceel. De bestaande woning wordt gesplitst. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. Er worden enkele bomen en hagen aangeplant. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 3 bij deze toelichting.

4.1.5 Mariënvelde, Verdelingsweg 2-2a

Op deze locatie is een vrijstaande woning met inwoning aanwezig. In de woning is sprake van een inwoonsituatie die planologisch is toegestaan. Met dit veegplan wordt nu planologisch geregeld dat de woning formeel gesplitst kan worden. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. Rondom de locatie bestaan al veel landschappelijke elementen, zoals singels, knotbomenrij, laanbeplanting, poel en fruitbomen. In dit geval worden daarom vijf bomen (linde) aangeplant. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 4 bij deze toelichting.

4.1.6 Mariënvelde, Scheiddijk 30

Op dit perceel is eveneens sprake van een regulier woonperceel. De bestaande woning wordt gesplitst en om te voorzien in volwaardige wooneenheden (waarvan één levensloopbestendig) wordt de bestaande woning uitgebouwd aan de west-, zuidwest- en oostzijde. De aanbouw van de woning wordt gesloopt en rondom de woningen worden terrassen aangelegd. Voor de uitbouw wordt bij de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen aan het 'Beleid woningsplitsingen Oost Gelre 2021' getoetst. Tevens wordt er een bijgebouw gerealiseerd en een poel aangelegd. Een deel van de aanwezige erfbeplanting wordt verwijderd.

Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage5 bij deze toelichting.

4.1.7 Mariënvelde, Veldweg 1

Op deze locatie is een agrarisch bedrijf gevestigd. De bedrijfswoning wordt binnen het bestaande volume gesplitst. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 6 bij deze toelichting.

4.1.8 Mariënvelde, Halsedijk 17

Op dit perceel is eveneens sprake van een regulier woonperceel. De bestaande woning wordt gesplitst en om te voorzien in volwaardige wooneenheden (waarvan één levensloopbestendig) wordt de bestaande woning uitgebouwd. Voor de uitbouw wordt bij de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen aan het 'Beleid woningsplitsingen Oost Gelre 2021' getoetst. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. Er is gekozen voor een robuuste singel rondom het erf die beschut tegen weersinvloeden en een deel van de erffuncties aan het oog onttrekt. De singel past bij het essen-hoevenlandschap en sluit aan bij de wisselende beplanting van onder andere een beukenheg aan de voorzijde, een rij lindes aan de oostzijde en een aantal solitaire bomen rondom het erf.

Deze afwisseling is typerend voor het oude (essen- en) hoevenlandschap. In de singel komt een zevental solitaire bomen te staan. De beplanting wordt aan de voorzijde langs de Halsedijk aangevuld met een rij knotelzen. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 7 bij deze toelichting.

4.1.9 Vragender, Winterswijkseweg 66

Op deze locatie is een agrarisch bedrijf gevestigd. In 2020 is een omgevingsvergunning afgegeven voor de herbouw van de boerderij. Na het in gebruik nemen van de deel bij het voorhuis wordt de woning als inwoning van twee huishoudens gebruikt. Nu gemeente Oost Gelre het beleid ten aanzien van woningsplitsing aangepast heeft ontstaat de mogelijkheid om de woning formeel te splitsen in twee delen (in plaats van inwoning). Voor deze formele splitsing wordt (opnieuw) gevraagd om te komen tot een goede erfinpassing en versterking van het landschap. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage8 bij deze toelichting.

4.1.10 Vragender, Schoolstraat 8a

Op deze locatie is een paardenhouderij gevestigd. Er is hier een bedrijfswoning aanwezig. De bestaande bedrijfswoning wordt gesplitst. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. Het inpassingsplan voorziet in de aanplant van een scheerhaag langs de noordwest- en noordrand (gedeeltelijk) van het bestaande erf en het aanplanten van drie hoogstam fruitbomen. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 9 bij deze toelichting.

4.1.11 Zieuwent, Oude Ruurloseweg 27-29

Op deze locatie is sinds 1952 reeds sprake van een vergunde gesplitste woning. De gesplitste situatie is planologisch nooit opgenomen in de voorgaande bestemmingsplannen. Met dit veegplan wordt dit nu hersteld. Het perceel is reeds landschappelijk ingepast. Voor deze locatie wordt daarom geen erfinrichtingsplan opgesteld.

4.1.12 Zieuwent, Kunnerij 4-4a

Op dit perceel is sprake van een regulier woonperceel. De bestaande woning wordt gesplitst. De Woning is 40 jaar geleden kadastraal gesplitst en verbouwd tot twee identieke verblijfsobjecten waar twee families wonen. Na langjarig gebruik wil men de woning nu formeel splitsen in twee zelfstandige woningen. De bebouwing hoeft hiervoor inpandig en uitwendig niet gewijzigd te worden. Wel zal de huidige berging verplaatst moeten worden om deze voor beide kavels toegankelijk te maken. Voor de ontwikkeling is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld. Er worden houtsingel aangeplant. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 10 bij deze toelichting.

4.1.13 Zieuwent, Ruurloseweg 15

Op dit perceel is eveneens sprake van een regulier woonperceel. De bestaande woning wordt gesplitst binnen het bestaande volume. De ondergeschikte werkzaamheden bestaan uit o.a. het vervangen van het dak en aanbrengen van nieuw metselwerk. De bestaande schuur wordt verplaatst naar een locatie elders op het woonperceel. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 11 bij deze toelichting.

4.1.14 Zieuwent, Japikweg 5-5a

Op deze locatie is een woning met inwoning aanwezig. De gesplitste situatie is planologisch nog niet is toegestaan. Met dit veegplan wordt dit nu planologisch geregeld zodat de woning formeel ook gesplist kan worden. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. In dit geval worden een scheerhaag, fruitbomen en solitaire bomen aangeplant. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage12 bij deze toelichting.

4.1.15 Zieuwent, Boekelderweg 2

Op dit perceel is sprake van een regulier woonperceel. De bestaande woning wordt gesplitst binnen het bestaande volume. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. In dit geval worden struweelsingels, fruitbomen, hagen en solitaire bomen aangeplant. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 13 bij deze toelichting.

4.1.16 Zieuwent, Boekelderweg 3

Op dit perceel is sprake van een regulier woonperceel en ligt tegenover de Boekelderweg 2. Ook hier wordt een bestaande woning gesplitst binnen het bestaande volume. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. In dit geval worden houtsingels, fruitbomen, hagen en solitaire bomen aangeplant. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 14 bij deze toelichting.

4.1.17 Zieuwent, Wilgendijk 8-8a

Op deze locatie is sprake van een bedrijfswoning met inwoning. De inwoonsituatie is planologisch toegestaan. Met dit veegplan wordt het planologisch nu zo geregeld zodat de bedrijfswoning formeel ook gesplitst kan worden in twee zelfstandige wooneenheden. De woningsplitsing zal plaatsvinden tussen de oorspronkelijke boerderij en de aangebouwde nieuwere woning. Voor het splitsen van de woning een erfinrichtingsplan opgesteld. In dit geval worden struweelsingels, fruitbomen en hagen aangeplant. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 15 bij deze toelichting.

4.1.18 Zieuwent, Hofmansweg 6

Op dit perceel is sprake van een regulier woonperceel. De bestaande woning wordt gesplitst binnen het bestaande volume. Het voornemen bestaat de achterdeel van de woonboerderij te verbouwen tot woning (woningsplitsing). Om beide wooneenheden voldoende privacy te bieden, wordt het pad naar de huidige woning, in noordelijke richting verlegd. Om dat mogelijk te maken moeten enkele ruwe berken geveld worden. Er wordt geen bebouwing op het erf gesloopt. Voor de ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. In dit geval worden laanbomen, scheerhagen en struweelhagen aangeplant. Het erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 16 bij deze toelichting.

Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan (zoals dit veegplan wordt gekwalificeerd) een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In dit hoofdstuk wordt de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, geur, ecologie, archeologie & cultuurhistorie, verkeer & parkeren en het Besluit milieueffectrapportage.

5.1 Geluid

5.1.1 Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeurswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeurswaarde te voldoen.

5.1.2 Geluidbeleid gemeente Oost Gelre

Op 11 februari 2020 heeft de gemeenteraad van de gemeente Oost Gelre het nieuwe 'Geluidbeleid Oost Gelre' vastgesteld. Hierin is onder meer opgenomen dat de gemeente Oost Gelre ten hoogste de toelaatbare geluidsbelasting en maximaal te ontheffen geluidsbelasting voor gezoneerde wegen, zoals gegeven in de Wet geluidhinder, hanteert. Afwijking van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting kan alleen indien (extra) maatregelen worden overwogen. Bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidhinder legt de gemeente prioriteit bij maatregelen aan de bron, zoals bijvoorbeeld toepassing van stille wegdekken en beperking van de rijsnelheid.

Als daardoor onvoldoende effect wordt bereikt, komen maatregelen in de overdrachtssfeer (plaatsing wallen of schermen) in aanmerking. Als laatste worden maatregelen bij de ontvanger, zoals bijvoorbeeld gevelisolatie, overwogen. De achtergrondgedachte van deze volgorde is een zo klein mogelijk gebied aan een hoog geluidniveau bloot te stellen. Dit leidt tot een efficiënt gebruik van de ruimte.

Gemeente Oost Gelre hanteert daarnaast de beleidsregel 'Hogere geluidgrenswaarden Afdeling Bouwen en Milieu, eenheid milieu' (kenmerk BMRK-0800036, geldend van 29-01-2010 t/m heden). Het doel van de beleidsregel is het geven van eenduidig beleid voor en door het college van burgemeester en wethouders voor het behandelen van aanvragen hogere geluidwaarden. Het beleid hogere grenswaarden heeft hoofdzakelijk betrekking op de onderzoeks- en motiveringsplicht naar geluidbeperkende maatregelen indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Dit sluit feitelijk aan op de voorwaarden conform de Wet geluidhinder (zie 5.1.1). Een van de belangrijkste voorwaarde is dat een woning ten minste één geluidluwe gevel heeft.

In paragraaf 5.1.3 wordt nader ingegaan op het aspect geluidshinder door weg- en railverkeerslawaai en industrielawaai. In paragraaf 5.5 wordt nader ingegaan op milieuhinder, waaronder geluid, van omliggende bedrijfsmatige functies.

5.1.3 Situatie plangebied

In dit geval wordt op de deelnemende percelen geluidsgevoelige objecten toegevoegd, namelijk de toe te voegen (bedrijfs)woningen die na de woningsplitsingen ontstaan. Het verrichten van een akoestisch onderzoek is in het voorliggende geval niet noodzakelijk voor de bestaande woningen. In artikel 76 van de Wgh is bepaald dat de geluidsbelasting van een aanwezige weg op bestaande woningen niet getoetst hoeft te worden aan de grenswaarden.

5.1.4 Beoordeling Omgevingsdienst Achterhoek (ODA)

De Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) heeft de in 5.1.3 besproken geluidsonderzoeken beoordeeld. De algehele conclusie luidt dat de onderzoeken inhoudelijk akkoord zijn bevonden. Afhankelijk per locatie adviseert de ODA een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van de desbetreffende gevels. Deze onderzoeken worden bij de aanvraag omgevingsvergunning gevoegd. Dit heeft geen effect op de uitvoerbaarheid van het veegbestemmingsplan. De volledige beoordelingsdocumenten van de ODA zijn opgenomen in Bijlage 23 van deze toelichting.

5.1.5 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat met het verlenen van hogere waarden de Wet geluidhinder geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

5.2 Bodemkwaliteit

5.2.1 Algemeen

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient doorgaans een bodemonderzoek te worden verricht conform de richtlijnen NEN 5740 en NEN5707.

In dit geval zijn verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd op de percelen waar een uitbouw van de bestaande woning is beoogd. Hier wordt immers nieuwe bebouwing toegevoegd waar mensen langdurig zullen verblijven. Het gaat om de locaties Mariënvelde, Scheiddijk 30 en Mariënvelde, Halsedijk 17.

Op de overige locaties zijn geen bodemingrepen beoogd voor gebouwen waar langdurig zal worden verbleven waardoor een bodemonderzoek achterwege kan blijven.

5.2.2 Situatie plangebied

5.2.3 Beoordeling Omgevingsdienst Achterhoek (ODA)

De Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) heeft de in 5.2.2 besproken bodemonderzoeken beoordeeld. De volledige beoordelingsdocumenten van de ODA zijn opgenomen in Bijlage 27 van deze toelichting.

Voor de onderzoeken ter plaatse van Scheiddijk 30 en Schoolstraat 8a stelt de ODA dat de bodemonderzoeken voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Er is geen nader bodemonderzoek nodig. De gehalten voldoen aan de functienorm voor Wonen. De bodemkwaliteit is geschikt voor het beoogde gebruik. Aan de bestemmingsplanprocedure hoeven geen bodemspecifieke voorschriften te worden verbonden.

Ten aanzien van het onderzoek voor Halsedijk 17 oordeelt de ODA dat het bodemonderzoek niet volledig voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Er heeft geen grondwateronderzoek plaatsgevonden en daarmee is ook de kwaliteit van het grondwater niet vastgesteld. De toetsing van de analyseresultaten (grond) is op een juiste manier uitgevoerd. In het onderzoek wordt zowel aan de normen van het Besluit bodemkwaliteit als de normen van de Wet bodembescherming getoetst. In de grond zijn geen verhoogde gehalten gemeten. De gehalten voldoen aan de functienorm voor 'Wonen'.

De ODA adviseert om aan de omgevingsvergunning voor het onderdeel 'bouw' de voorwaarde te verbinden om voorafgaand aan de werkzaamheden alsnog het grondwater te onderzoeken overeenkomstig de bepalingen van de NEN5740 en de resultaten daarvan ter beoordeling aan de ODA te overleggen.

5.2.4 Conclusie

Het aspect 'bodem' vormt geen belemmering voor uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

5.3 Luchtkwaliteit

5.3.1 Algemeen

Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese Unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit.

In de Wet luchtkwaliteit staan ondermeer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende Besluiten en Regelingen:

  • Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen);
  • Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen);

5.3.2 Situatie plangebied

Gelet op de aard en omvang van voorliggende ontwikkeling, in verhouding tot de categorieën van gevallen zoals beschreven in paragraaf 5.3.1.1 kan worden gesteld dat voorliggend project 'niet in betekenende mate bijdraagt' aan de luchtverontreiniging. Daarnaast wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling niet wordt aangemerkt als een gevoelige bestemming in het kader van het 'Besluit gevoelige bestemmingen'.

5.3.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorgenomen ontwikkeling.

5.4 Externe Veiligheid

5.4.1 Algemeen

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Een en ander brengt met zich mee dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi);
  • het Registratiebesluit externe veiligheid;
  • het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo 2015);
  • het Vuurwerkbesluit.

Voor vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de 'Wet Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen' (Wet Basisnet). Dat vervoer gaat over water, spoor, wegen of door de lucht. De regels van het Basisnet voor ruimtelijke ordening zijn vastgelegd in:

  • het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt);
  • de Regeling basisnet;
  • de (aanpassing) Regeling Bouwbesluit (veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied).

Het vervoer van gevaarlijke stoffen per buisleiding is geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het is noodzakelijk inzicht te hebben in de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het plaatsgebonden en het groepsrisico.

5.4.2 Situatie in en bij het plangebied

5.4.3 Conclusie

Een en ander brengt met zich mee dat het project in overeenstemming is met wet- en regelgeving ter zake van externe veiligheid.

5.5 Milieuzonering

5.5.1 Algemeen

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.

5.5.2 Gebiedstypen

In de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' is een tweetal gebiedstypen te onderscheiden; 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Overige functies komen vrijwel niet voor. Langs de randen is weinig verstoring van verkeer. Op basis van de VNG-uitgave wordt het buitengebied gerekend tot een met het omgevingstype 'rustige woonwijk' vergelijkbaar omgevingstype.

Het omgevingstype 'gemengd gebied' wordt in de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als volgt omschreven: 'Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.'

De richtafstanden (met uitzondering van het aspect gevaar) uit het omgevingstype rustige woonwijk kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsmaat worden verlaagd indien sprake is van gemengd gebied. Daarbij wordt in de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' opgemerkt dat het vanuit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik de voorkeur verdient functiescheiding niet verder door te voeren dan met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat noodzakelijk is.

De percelen van het plangebied liggen in het buitengebied, waar doorgaans geen sprake is van sterke menging van functies. Daarom wordt uitgegaan van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Onderstaande tabel geeft de richtafstanden weer voor de verschillende omgevingstypes.

Milieucategorie Richtafstanden tot omgevingstype rustige woonwijk Richtafstanden tot omgevingstype gemengd gebied
1 10 m 0 m
2 30 m 10 m
3.1 50 m 30 m
3.2 100 m 50 m
4.1 200 m 100 m
4.2 300 m 200 m
5.1 500 m 300 m
5.2 700 m 500 m
5.3 1.000 m 700 m
6 1.500 m 1.000 m

5.5.3 Beoordeling

Aan de hand van vorenstaande regeling is onderzoek verricht naar de feitelijke situatie. De VNG uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' geeft een eerste inzicht in de milieuhinder van inrichtingen. Zoals reeds hiervoor genoemd, wordt bij het realiseren van nieuwe functies gekeken naar de omgeving waarin de nieuwe functies gerealiseerd worden. Hierbij spelen twee vragen een rol:

    1. 1. past de nieuwe functie in de omgeving? (externe werking);
    2. 2. laat de omgeving de nieuwe functie toe? (interne werking).

5.5.4 Beoordeling Omgevingsdienst Achterhoek (ODA)

De Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) heeft het in 5.5.3.2 besproken geluidsonderzoek beoordeeld. Het beoordelingsdocument van de ODA is opgenomen in Bijlage 29 van deze toelichting. Het akoestisch onderzoek is akkoord bevonden. Het aspect geluid van het naastgelegen verhuurbedrijf geen belemmering voor de woningsplitsing op deze locatie. Het woon- en leefklimaat is voor het aspect geluid wordt beoordeeld als aanvaardbaar.

5.5.5 Conclusie

Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.

5.6 Geur

5.6.1 Algemeen

5.6.2 Situatie plangebied

In dit geval is er sprake van het toevoegen van geurgevoelige objecten, namelijk de zelfstandige nieuwe woningen die ontstaan na de splitsingen. In dit geval vinden de splitsingen in beginsel plaats binnen de bestaande woning. Voor een aantal locaties (Mariënvelde, Scheiddijk 30, Mariënvelde, Halsedijk 17 en Vragender, Schoolstraat 8a) geldt dat de bestaande (bedrijfs)woning wordt uitgebouwd. Echter geldt dat daar geen sprake van het toevoegen van een geurgevoelig object dichter op omliggende veehouderijen dan dat op basis van het geldende planologische regime reeds is toegestaan. Omliggende veehouderijen worden door de bestemmingsplanherziening dan ook niet in hun bedrijfsvoering en/of ontwikkelingsmogelijkheden beperkt. De bestaande (bedrijfs)woningen zijn immers reeds milieugevoelig en daarmee maatgevend. Het beschermingsniveau van de woningen wijzigt niet doordat deze worden gesplitst. Er zijn verder geen negatieve gevolgen voor het woon- en leefklimaat ter plaatse.

5.6.3 Conclusie

Het aspect ‘geur’ vormt geen belemmering voor de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling.

5.7 Ecologie

5.7.1 Algemeen

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 is het wettelijk kader ten aanzien van gebieds- en soortenbescherming vastgelegd in de Wet natuurbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland. Soortenbescherming gaat uit van de bescherming van dier- en plantensoorten.

5.7.2 Gebiedsbescherming

5.7.3 Soortenbescherming

5.7.4 Conclusie

Het aspect 'ecologie' vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen.

5.8 Archeologie & Cultuurhistorie

5.8.1 Archeologie

5.8.2 Cultuurhistorie

5.8.3 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat er geen archeologisch onderzoek benodigd is en er geen sprake is van negatieve effecten op de cultuurhistorische waarden.

5.9 Verkeer En Parkeren

5.9.1 Algemeen

Bij het opstellen van bestemmingsplannen moet rekening worden gehouden met de parkeerbehoefte die ontstaat door een nieuwe ontwikkeling. Hiertoe kunnen berekeningen worden uitgevoerd op basis van parkeerkencijfers van het CROW. Het CROW ontwikkelt en publiceert kennis onder andere op het gebied van verkeer en parkeren. Deze kencijfers zijn gebaseerd op literatuuronderzoek en praktijkervaringen van gemeenten. De kencijfers zijn landelijk (en juridisch) geaccepteerd en worden gezien als de meest betrouwbare gegevens met betrekking tot het bepalen van de verkeersgeneratie en het benodigde aantal parkeerplaatsen.

5.9.2 Situatie plangebied

Alle deelnemende percelen zijn van voldoende omvang om te voorzien in de parkeerbehoefte van de betreffende woningen. De woningen worden ontsloten middels de bestaande in- en uitritten, met uitzondering van het perceel aan de Hofmansweg 6 te Zieuwent. Voor dit perceel wordt een nieuwe in- en uitrit voor de nieuwe woning gerealiseerd. Het omliggende wegennetwerk is van voldoende omvang om de verkeersgeneratie van één extra woning af te wikkelen.

Het aspect 'verkeer en parkeren' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit veegbestemmingsplan.

5.10 Besluit Milieueffectrapportage

5.10.1 Kader

De milieueffectrapportage is een wettelijk instrument met als doel het aspect milieu een volwaardige plaats in deze integrale afweging te geven. Een bestemmingsplan kan op drie manieren met milieueffectrapportage in aanraking komen:

  • Op basis van artikel 7.2a, lid 1 Wm (als wettelijk plan); Er ontstaat een m.e.r.-plicht wanneer er een passende beoordeling op basis van art. 2.8, lid 1 Wet natuurbescherming nodig is.
  • Op basis van Besluit milieueffectrapportage (bestemmingsplan in kolom 3); Er ontstaat een m.e.r.-plicht voor die activiteiten en gevallen uit de onderdelen C en D van de bijlage van dit besluit waar het bestemmingsplan genoemd is in kolom 3 (plannen).
  • Op basis van Besluit milieueffectrapportage (bestemmingsplan in kolom 4); Er ontstaat een m.e.r.-(beoordelings)plicht voor die activiteiten en gevallen uit de onderdelen C en D van de bijlage van dit besluit waar het bestemmingsplan genoemd is in kolom 4 (besluiten).

In het Besluit m.e.r. neemt het bestemmingsplan een bijzondere positie in, want het kan namelijk tegelijkertijd opgenomen zijn in zowel kolom 3 als in kolom 4 van het Besluit m.e.r.. Of het bestemmingsplan in deze gevallen voldoet aan de definitie van het plan uit kolom 3 of aan de definitie van het besluit uit kolom 4 is afhankelijk van de wijze waarop de activiteit in het bestemmingsplan wordt bestemd. Als voor de activiteit eerst één of meerdere uitwerkings- of bestemmingsplannen moeten worden vastgesteld dan is sprake van 'kaderstellend voor' en voldoet het bestemmingsplan aan de definitie van het plan. Is de activiteit geheel of gedeeltelijk als eindbestemming opgenomen voldoet het aan de definitie van het besluit.

Een belangrijk element in het Besluit m.e.r.. is het (in feite) indicatief maken van de gevalsdefinities (de drempelwaarden in kolom 2 in de D-lijst). Dit betekent dat het bevoegd gezag meer moet doen dan onder de oude regelgeving. Kon vroeger worden volstaan met de mededeling in het besluit dat de omvang van de activiteit onder de drempelwaarde lag en dus geen m.e.r. (beoordeling) noodzakelijk was, onder de nu geldende regeling moet een motivering worden gegeven. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd.

5.10.2 Artikel 2.8 lid 1 van de Wet Natuurbescherming

Gezien de aard en omvang van de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling wordt geconcludeerd dat geen sprake zal zijn van een aantasting van de instandhoudingsdoelen van Natura-2000 gebieden. Een passende beoordeling op basis van artikel 2.8 lid 1 van de Wet natuurbescherming is in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet noodzakelijk. Daarom is geen sprake van een m.e.r.-plicht op basis van artikel 7.2a van de Wet milieubeheer.

5.10.3 Drempelwaarden Besluit m.e.r.

De voorgenomen ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt door het partieel herzien van het geldende bestemmingsplan. Dit betekent dat voorliggende ontwikkeling m.e.r.-(beoordelings)plichtig is, indien activiteiten worden mogelijk gemaakt die genoemd worden in onderdeel C of D van het Besluit m.e.r. en de daarin opgenomen drempelwaarden overschrijden.

In dit geval is sprake van een ontwikkeling die niet wordt genoemd in onderdeel C van het Besluit m.e.r. en is daarom niet direct m.e.r.-plichtig. Op basis van onderdeel D kan de in dit plan besloten ontwikkeling worden aangemerkt als: 'De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen'.

De ontwikkeling in dit bestemmingsplan is m.e.r.-beoordelingsplichtig indien de volgende drempelwaarden worden overschreden:

  • een oppervlakte van 100 hectare of meer,
  • een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat, of
  • een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.

Gezien de drempelwaarden wordt geconcludeerd dat voor dit bestemmingsplan geen sprake is van een m.e.r. beoordelingsplicht. Echter, zoals ook in het voorgaande aangegeven, dient ook wanneer ontwikkelingen onder drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er van te vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben.

Gelet op de aard- en omvang van de voorgenomen ontwikkeling is het de vraag of er sprake is van een 'stedelijk ontwikkelingsproject' als bedoeld in onderdeel D 11.2 van het Bestluit milieueffectrapportage. Uit jurisprudentie (ABRvS 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2414) volgt dat het antwoord op deze vraag afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als de aard en de omvang van de voorziene ontwikkeling moet worden beoordeeld of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Niet relevant is of per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan.

De in het voorliggende bestemmingsplan besloten ontwikkeling gaat in beginsel uit van splitsingen van bestaande bebouwing. Het gaat om een (zeer) kleinschalige ontwikkeling. Er is geen sprake van nieuwbouw, hoogstens worden drie woningen uitgebouwd. Verder is, voor zover in dit kader relevant, sprake van een nieuwe functie die niet leidt tot een aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van omliggende woningen. Gelet op het vorenstaande en de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling, wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit m.e.r.. Tevens blijkt uit dit hoofdstuk en hoofdstuk 6 dat dit bestemmingsplan geen belangrijk nadelige milieugevolgen heeft, die het doorlopen van een m.e.r.-procedure noodzakelijk maken.

5.10.4 Conclusie

Dit bestemmingsplan is niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig. Tevens zijn geen nadelige milieugevolgen te verwachten als gevolg van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Wateraspecten

6.1 Algemeen

6.1.1 Wettelijk kader

Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten.

Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het thema watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden-Bergen-Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft het waterschap naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.

De trits 'vasthouden, bergen en afvoeren' houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk in het plangebied wordt vastgehouden in de bodem (infiltratie) en in het oppervlaktewater wordt geborgen. Vervolgens wordt, zo nodig, het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd.
Bij 'schoonhouden, scheiden en zuiveren' gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste, wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
In de stroomgebiedsvisie (Provincie Gelderland in nauwe samenwerking met de waterschappen en de Directie Oost-Nederland van Rijkswaterstaat) staan zowel bestaand beleid als suggesties voor nieuw waterbeleid, waarbij de nadruk ligt op de ruimtelijke aspecten van dit waterbeleid.

De stroomgebiedsvisie geeft inzicht in de aard en omvang van de wateropgaven die relevant zijn. Het accent in de wateropgaven voor de Achterhoek en Liemers ligt op het voorkomen van wateroverlast en herstel c.q. bescherming ecologisch waardevolle wateren en natte landnatuur. Ter voorkoming van huidige en toekomstige wateroverlast is in en langs bestaande waterlopen naar oplossingen gezocht (verbreden, verondiepen, hermeanderen). Het beleid gaat uit van:

  • een goede kwaliteit van het water (grond- en oppervlaktewater);
  • water meer ruimte geven;
  • versterken van de ecologische waarden;
  • creëren van een vitaal watersysteem

Specifiek voor het stedelijk gebied is het volgende van belang:

  • De waterketen moet worden geoptimaliseerd (meer afkoppelen en infiltreren). In het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) wordt hiertoe een aanzet gegeven;
  • Kwaliteit oppervlaktewater en waterbodem: Saneren overstorten en afkoppeling en ontlasting van het riool;
  • Wateroverlast in stedelijk gebied: reguleren van de piekafvoeren door middel van het vasthouden van het water bovenstrooms, actief stuwbeheer, extra retentie en herverdeling van het water.

6.1.2 Waterparagraaf

6.1.3 Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Beleid En Sectorale Onderzoeken

Voorliggend bestemmingsplan betreft een herziening van de deelnemende percelen voor wat betreft de regeling omtrent woningsplitsing. De initiatieven zijn afzonderlijk beoordeeld en onderzocht. Per initiatief is het resultaat hiervan opgenomen in deze toelichting en in de Bijlagen bij de toelichting. Hierin is beoordeeld op basis van het vigerende beleid en de verschillende sectorale aspecten of de betreffende ontwikkeling uitvoerbaar is.

7.2 Economische Uitvoerbaarheid

Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst.

De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen. Met initiatiefnemers wordt een anterieure overeenkomst aangegaan. Deze onderdelen van het veegplan noodzaken niet tot onderzoek inzake de economische uitvoerbaarheid of het opstellen van een exploitatieplan.

7.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Gezien de beperkte reikwijdte van deze aanpassingen en de actuele status van het moederplan ziet de gemeente geen aanleiding om het voorontwerp in de inspraak te brengen. Wel is het wettelijk vooroverleg gevoerd overeenkomstig 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening.

In het kader van de vaststellingsprocedure heeft het ontwerp bestemmingsplan "Veegplan woningsplitsing Oost Gelre 202" gedurende zes weken voor eenieder van 27 januari 2023 tot en met 9 maart 2023 ter inzage gelegen.

Tijdens voornoemde termijn kon eenieder schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan zijn een tweetal wijzigingen aangebracht in het vast te stellen bestemmingsplan. Zie hiervoor ook de Nota met wijzigingen in Bijlage 35 van deze toelichting. Het gaat hierbij om een gewijzigd inpassingsplan voor Kunnerij 4 en het herstellen van een foutieve verwijzing in de regels.

Bijlage 1 Overzicht Geldende Bestemmings- En Wijzigingsplannen

Bijlage 1 Overzicht geldende bestemmings- en wijzigingsplannen

Bijlage 2 Erfinrichtingsplan Vrakkinkweg 2-2b

Bijlage 2 Erfinrichtingsplan Vrakkinkweg 2-2b

Bijlage 3 Erfinrichtingsplan Nicolaasweg 1

Bijlage 3 Erfinrichtingsplan Nicolaasweg 1

Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Oude Lievelderweg 6

Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Oude Lievelderweg 6

Bijlage 5 Erfinrichtingsplan Verdelingsweg 2-2a, Mariënvelde

Bijlage 5 Erfinrichtingsplan Verdelingsweg 2-2a, Mariënvelde

Bijlage 6 Erfinrichtingsplan Scheiddijk 30, Mariënvelde

Bijlage 6 Erfinrichtingsplan Scheiddijk 30, Mariënvelde

Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Veldweg 1

Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Veldweg 1

Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Halsedijk 17

Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Halsedijk 17

Bijlage 9 Erfinrichtingsplan Winterswijkseweg 66

Bijlage 9 Erfinrichtingsplan Winterswijkseweg 66

Bijlage 10 Erfinrichtingsplan Schoolstraat 8a

Bijlage 10 Erfinrichtingsplan Schoolstraat 8a

Bijlage 11 Erfinrichtingsplan Kunnerij 4-4a

Bijlage 11 Erfinrichtingsplan Kunnerij 4-4a

Bijlage 12 Erfinrichtingsplan Ruurloseweg 15

Bijlage 12 Erfinrichtingsplan Ruurloseweg 15

Bijlage 13 Erfinrichtingsplan Japikweg 5-5a

Bijlage 13 Erfinrichtingsplan Japikweg 5-5a

Bijlage 14 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 2

Bijlage 14 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 2

Bijlage 15 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 3

Bijlage 15 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 3

Bijlage 16 Erfinrichtingsplan Wilgendijk 8-8a

Bijlage 16 Erfinrichtingsplan Wilgendijk 8-8a

Bijlage 17 Erfinrichtingsplan Hofmansweg 6

Bijlage 17 Erfinrichtingsplan Hofmansweg 6

Bijlage 1 Erfinrichtingsplan Vrakkinkweg 2-2b, Groenlo

Bijlage 1 Erfinrichtingsplan Vrakkinkweg 2-2b, Groenlo

Bijlage 2 Erfinrichtingsplan Nicolaasweg 1, Harreveld

Bijlage 2 Erfinrichtingsplan Nicolaasweg 1, Harreveld

Bijlage 3 Erfinrichtingsplan Oude Lievelderweg 6, Lievelde

Bijlage 3 Erfinrichtingsplan Oude Lievelderweg 6, Lievelde

Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Verdelingsweg 2-2a, Mariënvelde

Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Verdelingsweg 2-2a, Mariënvelde

Bijlage 5 Erfinrichtingsplan Scheiddijk 30, Mariënvelde

Bijlage 5 Erfinrichtingsplan Scheiddijk 30, Mariënvelde

Bijlage 6 Erfinrichtingsplan Veldweg 1, Mariënvelde

Bijlage 6 Erfinrichtingsplan Veldweg 1, Mariënvelde

Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Halsedijk 17, Mariënvelde

Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Halsedijk 17, Mariënvelde

Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Winterswijkseweg 66, Vragender

Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Winterswijkseweg 66, Vragender

Bijlage 9 Erfinrichtingsplan Schoolstraat 8a, Vragender

Bijlage 9 Erfinrichtingsplan Schoolstraat 8a, Vragender

Bijlage 10 Erfinrichtingsplan Kunnerij 4-4a, Zieuwent

Bijlage 10 Erfinrichtingsplan Kunnerij 4-4a, Zieuwent

Bijlage 11 Erfinrichtingsplan Ruurloseweg 15, Zieuwent

Bijlage 11 Erfinrichtingsplan Ruurloseweg 15, Zieuwent

Bijlage 12 Erfinrichtingsplan Japikweg 5-5a, Zieuwent

Bijlage 12 Erfinrichtingsplan Japikweg 5-5a, Zieuwent

Bijlage 13 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 2, Zieuwent

Bijlage 13 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 2, Zieuwent

Bijlage 14 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 3, Zieuwent

Bijlage 14 Erfinrichtingsplan Boekelderweg 3, Zieuwent

Bijlage 15 Erfinrichtingsplan Wilgendijk 8-8a, Zieuwent

Bijlage 15 Erfinrichtingsplan Wilgendijk 8-8a, Zieuwent

Bijlage 16 Erfinrichtingsplan Hofmansweg 6, Zieuwent

Bijlage 16 Erfinrichtingsplan Hofmansweg 6, Zieuwent

Bijlage 17 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Steenbraakweg 14-16

Bijlage 17 Akoestisch onderzoek wegverkeer Steenbraakweg 14-16

Bijlage 18 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Oude Lievelderweg 6

Bijlage 18 Akoestisch onderzoek wegverkeer Oude Lievelderweg 6

Bijlage 19 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Kunnerij 4-4a

Bijlage 19 Akoestisch onderzoek wegverkeer Kunnerij 4-4a

Bijlage 20 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Ruurloseweg 15

Bijlage 20 Akoestisch onderzoek wegverkeer Ruurloseweg 15

Bijlage 21 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Boekelderweg 2

Bijlage 21 Akoestisch onderzoek wegverkeer Boekelderweg 2

Bijlage 22 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Boekelderweg 3

Bijlage 22 Akoestisch onderzoek wegverkeer Boekelderweg 3

Bijlage 23 Beoordeling Akoestische Onderzoeken Wegverkeerslawaai Oda

Bijlage 23 Beoordeling akoestische onderzoeken wegverkeerslawaai ODA

Bijlage 24 Verkennend Bodemonderzoek Scheiddijk 30

Bijlage 24 Verkennend bodemonderzoek Scheiddijk 30

Bijlage 25 Verkennend Bodemonderzoek Halsedijk 17

Bijlage 25 Verkennend bodemonderzoek Halsedijk 17

Bijlage 26 Verkennend Bodemonderzoek Schoolstraat 8a

Bijlage 26 Verkennend bodemonderzoek Schoolstraat 8a

Bijlage 27 Beoordeling Bodemonderzoeken Oda

Bijlage 27 Beoordeling bodemonderzoeken ODA

Bijlage 28 Akoestisch Onderzoek Bedrijfsactiviteiten Halsedijk 17

Bijlage 28 Akoestisch onderzoek bedrijfsactiviteiten Halsedijk 17

Bijlage 29 Beoordeling Akoestisch Onderzoek Bedrijfsactiviteiten Halsedijk 17 Oda

Bijlage 29 Beoordeling Akoestisch onderzoek bedrijfsactiviteiten Halsedijk 17 ODA

Bijlage 30 Stikstofonderzoek

Bijlage 30 Stikstofonderzoek

Bijlage 31 Quickscan Natuurwaarden Scheiddijk 30 Mariënvelde

Bijlage 31 Quickscan natuurwaarden Scheiddijk 30 Mariënvelde

Bijlage 32 Briefnotitie Quickscan Natuurwaarden Halsedijk 17, Mariënvelde

Bijlage 32 Briefnotitie quickscan natuurwaarden Halsedijk 17, Mariënvelde

Bijlage 33 Quickscan Natuurwaarden Ruurloseweg 15, Zieuwent

Bijlage 33 Quickscan natuurwaarden Ruurloseweg 15, Zieuwent

Bijlage 34 Quickscan Natuurwaarden Hofmansweg 6, Zieuwent

Bijlage 34 Quickscan natuurwaarden Hofmansweg 6, Zieuwent

Bijlage 35 Nota Van Wijzigingen

Bijlage 35 Nota van wijzigingen