Kallestraat 11 Hunsel
Bestemmingsplan - gemeente Leudal
Vastgesteld op 02-07-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Kallestraat 11 Hunsel' met identificatienummer NL.IMRO.1640.BP23HuKallestr11-VG01 van de gemeente Leudal.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aaneengebouwde woning
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde grondgebonden woningen die niet onderling zijn gekoppeld door een bijbehorend bouwwerk.
1.6 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
Indien op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming of indien het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen aanwezig zijn, wordt het achtererfgebied bepaald door het hoofdgebouw, de woning of een van de andere hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied (zie ook paragraaf 6.2.1.3 van de toelichting).
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijbehorend bouwwerk (vrijstaand en/of aangebouwd) bij een (bedrijfs)woning dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin uit een oogpunt van mantelzorg een huishouden gehuisvest is.
1.8 arbeidsmigrant
economisch actieve migrant wiens doel het is op eigen initiatief en op vrijwillige basis arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland.
1.9 archeologische waarde
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.10 bebouwd oppervlak
de buitenwerks gemeten (geprojecteerde) oppervlakte van zowel gebouwen als bouwwerken geen gebouwen zijnde, een zwembad uitgezonderd, op het maaiveld van het perceel.
1.11 bebouwde kom
het gebied dat door zijn 'samenhangende bebouwing' als bebouwde omgeving wordt aangemerkt. De aard van de omgeving is hierbij bepalend. Het verkeersbord dat de bebouwde kom aangeeft is hierbij niet altijd maatgevend.
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak of bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.14 bed & breakfast
een voorziening, zonder eigen kookgelegenheid, in een woning of een bijbehorend bouwwerk behorende bij de woning en gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit, ondergeschikt aan de betreffende bestemming.
Een bed & breakfast functioneert door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet als zelfstandige woning. Een aparte kookgelegenheid bij de voorziening is niet toegestaan.
Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid (zie ook 2.6, Wijze van meten) en 9.2, bed & breakfast).
1.15 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.16 bedrijf aan huis
het verrichten van een bedrijfsmatige activiteit die door zijn beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende bijbehorend(e) bouwwerk(en) met behoud van het wonen als overwegende functie kan worden uitgeoefend, zulks met uitzondering van een seksinrichting.
1.17 beeldkwaliteit
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing met de karakteristieken van de locatie en omgeving door middel van aandacht voor stedenbouwkundige aspecten, architectuur, cultuurhistorie en landschap.
1.18 beroep aan huis
een beroep of het verlenen van diensten op administratief, consument verzorgend, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, zulks met uitzondering van een seksinrichting.
1.19 bestaand
- a. bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzage legging van het vastgestelde bestemmingsplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen;
- b. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig ten tijde van de ter inzage legging van het vastgestelde bestemmingsplan.
1.20 bestaande woning
een woning die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen. Hieronder wordt niet verstaan een woning die weliswaar bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar is gerealiseerd in strijd met het plan en zonder een omgevingsvergunning voor het bouwen.
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.23 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.24 bijbehorende voorzieningen
de ondersteunende voorzieningen die nodig zijn voor het opwekken, opslaan en transporteren van elektriciteit afkomstig van het aldaar gelegen zonneveld.
1.25 bijzondere woonvorm
een woonverblijf waarin, al dan niet zelfstandige, woningen/kamers zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals begeleid wonen voor mindervalide personen, een woonzorgcomplex of daarmee gelijk te stellen voorziening, met dien verstande dat onder bijzondere woonvorm niet wordt verstaan crisis-opvang.
1.26 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.28 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.29 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.30 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.31 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.32 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.33 carport
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een overdekte stallinggelegenheid voor voertuigen, aan minimaal 1 zijde open, waarbij de open zijde is gericht naar het openbare gebied ter plekke van de uitrit.
1.34 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in reliëf, verkaveling, slotenpatroon of architectuur. Archeologische waarden zijn hieronder begrepen.
1.35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horecabedrijven.
1.36 dienstverlening
het beroeps- en/of bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé.
1.37 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt.
1.38 evenement
een georganiseerde, voor het publiek toegankelijke activiteit van vermaak op het gebied van onder meer sport, muziek, kunst, hobby, tuin, vrije tijd en sociaal cultureel vlak. Er kan sprake zijn van een ruimtelijk relevant evenement (zie 1.72) danwel van een ruimtelijk niet relevant evenement (zie 1.71).
1.39 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.40 gebruiksoppervlakte
de gebruiksoppervlakte zoals gedefinieerd in het Bouwbesluit, conform NEN2580.
1.41 gemeentelijk monument
een bouwwerk, archeologische vindplaats of landschappelijke structuur die op grond van een gemeentelijke monumentenverordening bescherming geniet vanwege bijzondere cultuurhistorische of architectonische waarde.
1.42 goed woon- en leefklimaat
woon- en leefklimaat waarbij in ieder geval wordt voldaan aan de normen van alle relevante milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
1.43 hoofdgebouw(en)
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.44 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, niet zijnde een seksinrichting. Er wordt onderscheid gemaakt in horeca van categorie 1 - 'lichte horeca', 'horeca van categorie 2 - 'middelzware horeca' en horeca van categorie 3 - 'zware horeca':
1.45 horeca van categorie 1 - 'lichte horeca'
horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
- a. wat openingstijden betreft aan de detailhandel verwante horeca, zoals:
- 1. automatiek;
- 2. broodjeszaak;
- 3. cafetaria;
- 4. croissanterie;
- 5. koffiebar;
- 6. lunchroom;
- 7. ijssalon;
- 8. snackbar;
- 9. tearoom;
- 10. traiteur.
- b. overige lichte horeca, zoals:
- 1. bistro;
- 2. restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
- 3. hotel.
1.46 horeca van categorie 2 - 'middelzware horeca'
Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
- a. horecabedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals:
- 1. bierhuis;
- 2. biljartcentrum;
- 3. café;
- 4. proeflokaal;
- 5. shoarma/grillroom;
- 6. zalenverhuur.
- 7. horecabedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, zoals:
- 8. horecabedrijven genoemd onder 1.69, onder a en b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
- 9. restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, shoarma/kebab, chinees, drive-in restaurant).
1.47 horeca van categorie 3 - 'zware horeca'
horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals:
- b. dancing;
- c. discotheek;
- d. nachtclub;
- e. partycentrum.
1.48 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan
1.49 huisvesting arbeidsmigranten
bewoning van een (deel van) een gebouw door arbeidsmigranten, niet zijnde bewoning door een huishouden
1.50 kamerbewoning
het bewonen van een onzelfstandige wooneenheid, niet zijnde het verstrekken van logies
1.51 kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling.
1.52 kwaliteitsmenu
het gemeentelijk compensatiebeleid voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals vastgelegd in de 'Nota Kwaliteit'.
1.53 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.54 mid-stay huisvesting
huisvesting van woonurgente groepen, waaronder arbeidsmigranten, die langer dan 4 maanden maanden per jaar, al dan niet aaneengesloten, in de gemeente verblijven, maar nog niet weten of ze zich hier permanent willen vestigen of die wel al besloten hebben dat ze zich hier willen vestigen maar nog géén reguliere huisvesting hebben gevonden.
1.55 Nota kwaliteit
de Nota Kwaliteit van de gemeente Leudal, waarin de uitgangspunten waarbinnen de gemeente initiatiefnemers voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de zonering 'Buitengebied' volgens het POL 2014 een kwaliteitsbijdrage gaat vragen, ter uitwerking van het Limburgs Kwaliteitsmenu, zoals opgenomen als 'Bijlage 1 Nota Kwaliteit' bij deze regels.
1.56 omgevingsvergunning
een vergunning krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ten behoeve van het verrichten van de in die vergunning beschreven activiteiten.
1.57 ondergeschikt bouwdeel
een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend deel (maximaal 1 meter) van een bouwwerk.
1.58 ondergeschikte horeca
een horecavoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan horeca, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/functie, voor de consumptie van dranken en etenswaren.
1.59 ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.
1.60 ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde
werken, geen bouwwerken zijnde, die onder peil plaatsvinden.
1.61 onzelfstandige wooneenheid
wooneenheid welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarbij keuken, toilet, badkamer en douche als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt.
1.62 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.63 overige woonurgenten
personen, niet zijnde arbeidsmigranten die short- of mid-stay verblijven, die op korte termijn een tijdelijke behoefte hebben aan woonruimte, zoals gescheiden personen, alleenstaande studenten, verblijfsgerechtigden en personen die vanuit zorg of detentie (terug) naar de woningmarkt gaan.
1.64 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde in de vorm van een (bijbehorend) bouwwerk met minimaal een open wand.
1.65 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.66 parkeervoorziening
elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.
1.67 parkeren
het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen.
1.68 peil
- a. Voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: maximaal 30 cm boven de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
- b. In andere gevallen: maximaal 30 cm boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.69 perceel
het bouwperceel.
1.70 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met/voor een ander tegen vergoeding.
1.71 ruimtelijk niet relevant evenement
activiteit in de openlucht of in een tijdelijke accommodatie (bijvoorbeeld feesttent) met een duur van maximaal 3 dagen, inclusief opbouwen en afbreken, zoals:
- a. privéfeesten;
- b. buurtbarbecues en buurtfeesten;
- c. feesten en grootschalige activiteiten in scholen;
- d. (demonstratieve) optochten en bijeenkomsten, al dan niet van politieke aard;
- e. activiteiten die worden georganiseerd om redenen van promotie, public relations, publiciteit e.d. zoals de opening van tentoonstellingen, ontvangsten, prijsuitreikingen, symposia en productpresentaties;
- f. (theater)voorstellingen zoals die regelmatig plaatsvinden in gemeenschapshuizen / cultureel centrum;
- g. rommelmarkten, vlooienmarkten, kofferbakmarkten e.d.;
- h. bioscoopvoorstellingen;
- i. weekmarkten op basis van de gemeentewet;
- j. kansspelen;
- k. dansgelegenheden (gevestigd in horecazaken);
of daarmee naar aard en omvang en invloed op onderliggende en nabijgelegen bestemmingen vergelijkbare activiteiten, met dien verstande dat alsnog sprake is van een ruimtelijk relevant evenement indien:
- l. sprake is van meer dan 6 evenementen per locatie per kalenderjaar;
- m. sprake is van meer dan 1 evenement per locatie per maand;
- n. het aantal aanwezigen meer bedraagt dan 100 personen ingeval van privéfeesten, buurtbarbecues en buurtfeesten;
- o. de activiteit plaats vindt tussen 24.00 en 09.00 uur;
- p. er muziek ten gehore wordt gebracht voor 09.00 uur of na 24:00 uur;
- q. er onevenredig nadelige gevolgen zijn voor de verkeers- en bereikbaarheidssituatie die niet door het treffen van verkeersmaatregelen kunnen worden gecompenseerd;
- r. er objecten worden geplaatst met een oppervlakte van meer dan 50 m².
1.72 ruimtelijk relevant evenement
een evenement, niet zijnde een ruimtelijk niet relevant evenement, waarvan de aard of de publieksaantrekkende werking vanuit een oogpunt van impact op de omgeving dusdanig grootschalig is dat daarin zonder nadere ordening niet kan worden voorzien en waarbij een of meer van de volgende omstandigheden zich voordoet(n):
- s. het evenement vindt al dan niet met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld maandelijks, jaarlijks of jaar overstijgend) plaats, waardoor het normaal maatschappelijk gebruik van de gronden niet mogelijk is gedurende:
- 1. tenminste één aaneengesloten periode van 24 uur (inclusief het opbouwen en afbreken) of
- 2. tenminste twee niet opeenvolgende dagen of vier niet opeenvolgende dagdelen;
- t. er is sprake van een omvang van meer dan 100 bezoekers/deelnemers/toeschouwers/gasten gelijktijdig aanwezig;
- u. de geluidbelasting bedraagt meer dan 50 dB(A) op de gevel van de dichtst bij gelegen woningen om en nabij het de locatie waar het evenement wordt gehouden;
- v. de activiteit plaats vindt tussen 24.00 en 09.00 uur;
- w. er wordt muziek ten gehore gebracht voor 09.00 uur of na 24:00 uur;
- x. er is sprake van onevenredig nadelige gevolgen voor de verkeers- en bereikbaarheidssituatie die niet door het treffen van verkeersmaatregelen kunnen worden gecompenseerd;
- y. er worden objecten geplaatst met een oppervlakte van meer dan 50 m²
1.73 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- a. een prostitutiebedrijf; waaronder begrepen een erotische massagesalon en raamprostitutie;
- b. een seksbioscoop of sekstheater;
- c. een seksautomatenhal;
- d. een seksclub of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
- e. een sekswinkel.
1.74 servicepunt
verkoop- en informatiepunt ten behoeve van kleinschalige dienstverlening en kleinschalige detailhandel.
1.75 short-stay huisvesting
huisvesting van arbeidsmigranten die ter plaatse niet langer dan 4 maanden per jaar, al dan niet aaneengesloten, verblijven.
1.76 stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa's, de gevelindelingen, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvormen in zijn omgeving.
1.77 straatprostitutie
het zich op de openbare weg respectievelijk in de openbare ruimte of in een zich daarop/-in bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.78 structuurvisie 'Wonen, Zorg en Woonomgeving'
de 'Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving midden-Limburg', vastgesteld door de raden van de gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond en Weert.
1.79 tuin
omheind of afgeperkt stuk grond, behorende bij een hoofdgebouw en/of woning, dat is ingericht met (open) water en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, groen en/of groenvoorzieningen en/of verharding(en) ten behoeve van het gebruiksgenot en ten dienste van het gebruik van het hoofdgebouw en/of woning.
1.80 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan "Kallestraat 11 Hunsel" bestaande uit de digitale en analoge verbeelding met planidentificatienummer NL.IMRO.1640.BP23HuKallestr11-VG01.
1.81 verkoopstandplaats
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
1.82 voldoende parkeergelegenheid
er wordt voldaan aan de normen die zijn vastgelegd in de 'Nota Parkeernormen 2016' (bijlage 3), waarbij geldt dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging', tenzij in deze regels anders is aangegeven (zie ook artikel 43.1).
1.83 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.84 voorgevel
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.
1.85 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de gevel(s) van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die grenzen aan openbare wegen, fiets en/of voetpaden tot aan de perceelsgrenzen. Een hoekwoning heeft twee voorgevelrooilijnen.
1.86 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer alsmede kleinschalige (ondergrondse) voorzieningen voor afvalverzameling.
1.87 vrijstaande woning
een woning die noch met het hoofdgebouw noch met een bijbehorend bouwwerk gekoppeld is aan het hoofdgebouw op een naastgelegen perceel.
1.88 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.
1.89 weg
een voor het openbaar verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeervoorzieningen.
1.90 wet/wettelijke wegelingen
indien en voor zover in de regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het vastgestelde plan, tenzij anders bepaald.
1.91 wonen
De permanente huisvesting van een of meerdere personen in een woning of bijzondere woonvorm, om daar zelfstandig of met meerdere personen gezamenlijk een huishouden te voeren.
1.92 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
1.93 wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden.
1.94 woonurgent
de dringende noodzaak om te beschikken over een woonruimte waarbij een woningzoekende op basis van een beschikking in een urgentiecategorie als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 wordt ingedeeld
1.95 woonwagen
een voor bewoning bestemd bouwwerk, dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en dat geplaatst is op een door de gemeente aangewezen woonwagenstandplaats.
1.96 zijerfgebied
het deel van het voorerfgebied bij een hoekwoning, gelegen langs (het verlengde van) de zijgevel van de hoekwoning, voorzover dit geen deel uitmaakt van het achtererfgebied.
1.97 zelfstandige wooneenheid
wooneenheid met een eigen toegang en eigen wezenlijke voorzieningen, waarbij keuken, toilet, badkamer en douche als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt. Een woonruimte waarvan de vertrekken uitkomen op een gemeenschappelijke gang of hal, maar met eigen keuken, douche en toilet, is eveneens een zelfstandige woonruimte.
1.98 zolder
ruimte(n) in een gebouw die geheel of gedeeltelijk is (zijn) afgedekt met schuine of gebogen daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt/uitmaken van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen. Van een zolder is geen sprake indien de betreffende ruimte gelijkwaardig is aan de verblijfsruimten op de bouwlagen onder deze ruimte.
1.99 zonneveld
elke groepering van zonnepanelen die op of boven de grond of op het wateroppervlak wordt geplaatst, dus niet op daken.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 De oppervlakte van een bed & breakfastvoorziening
De oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de scheidingsmuren, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten die in gebruik is/zijn voor de bed & breakfastvoorziening, omhullen. Daarbij worden niet meegerekend:
- a. de oppervlakte van delen van vloeren, waarboven de nettohoogte kleiner is dan 1,50 meter, met uitzondering van vloeren onder trappen;
- b. een trapgat of vide;
- c. een liftschacht.
2.7 Afstand tot de bouwperceelgrens
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.8 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. wonen met dien verstande dat uitsluitend één vrijstaande woning is toegestaan;
- 2. bijzondere woonvorm;
- 3. bewoning als afhankelijke woonruimte, voor zover het in het hoofdgebouw en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken betreft;
- 4. ruimtelijk niet relevante evenementen, met inachtneming van het bepaalde in 3.5.3f;
- 5. uitoefening van
- een bedrijf aan huis;
- een beroep aan huis;
- b. Ter plaatse van de desbetreffende aanduiding zijn de voor ''Wonen aangewezen gronden tevens bestemd voor:
- 1. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument gemeente 1' en 'specifieke vorm van waarde - monument gemeente 2' conform bijlage 4;
met de daarbij behorende:
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. voorzieningen van algemeen nut;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterberging- en infiltratievoorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse (dubbel)bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit 12.3.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de benodigde waterberging.;
- d. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- e. ter waarborging van de externe veiligheid;
- f. ter waarborging van de parkeercapaciteit op eigen terrein;
- g. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- h. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- i. ter waarborging van de verkeersveiligheid.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Waarde - Archeologie 4
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen overige (dubbel)bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit 12.3.
4.2 Bouwregels
- a. Indien het oprichten van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen wordt gevraagd, kan leiden tot aantasting van archeologische waarden, wordt de omgevingsvergunning pas verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein naar oordeel van burgemeesters en wethouders in voldoende mate is vastgesteld of waaruit blijkt dat:
- 1. archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- 2. het behoud van de archeologische resten in voldoende mate kan worden gewaarborgd, of
- 3. de archeologische resten door de verstoring niet onevenredig worden geschaad.
- b. Het bepaalde onder a. is uitsluitend van toepassing indien de verstoring dieper is dan 40 cm onder het maaiveld én de oppervlakte van de bodemingreep groter is dan 250 m²,
- c. In afwijking van het bepaalde onder b. is het bepaalde onder a. niet van toepassing indien;
- 1. het een bouwwerk, geen gebouw zijnde, betreft dat voor archeologisch onderzoek noodzakelijk is en/of
- 2. het vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid.
- d. Indien uit het onder a. genoemde rapport blijkt dat de archeologische resten van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften verbinden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Bij het aantreffen van archeologische waarden van nationaal belang, vragen burgemeester en wethouders – alvorens de vergunning te verlenen – de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om advies. De omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen wordt niet verleend, dan nadat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een verklaring van geen bezwaar heeft gegeven.
- f. Indien 4.2 onder d. sub 3. van toepassing is, wordt in de voorschriften geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
- b. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
5.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
- b. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen overige (dubbel)bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit 12.3.
5.2 Bouwregels
- a. Indien het oprichten van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen wordt gevraagd, kan leiden tot aantasting van archeologische waarden, wordt de omgevingsvergunning pas verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein naar oordeel van burgemeesters en wethouders in voldoende mate is vastgesteld of waaruit blijkt dat:
- 1. archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- 2. het behoud van de archeologische resten in voldoende mate kan worden gewaarborgd, of
- 3. de archeologische resten door de verstoring niet onevenredig worden geschaad.
- b. Het bepaalde onder a. is uitsluitend van toepassing indien de verstoring dieper is dan 40 cm onder het maaiveld én de oppervlakte van de bodemingreep groter is dan 1.000 m²,
- c. In afwijking van het bepaalde onder b. is het bepaalde onder a. niet van toepassing indien;
- 1. het een bouwwerk, geen gebouw zijnde, betreft dat voor archeologisch onderzoek noodzakelijk is en/of
- 2. het vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid.
- d. Indien uit het in 5.2, onder a. genoemde rapport blijkt dat de archeologische resten van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften verbinden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Bij het aantreffen van archeologische waarden van nationaal belang, vragen burgemeester en wethouders – alvorens de vergunning te verlenen – de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om advies. De omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen wordt niet verleend, dan nadat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een verklaring van geen bezwaar heeft gegeven.
- f. Indien 5.2 onder d. sub 3. van toepassing is, wordt in de voorschriften geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
- b. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
7.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
7.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Algemeen
Het is verboden de in artikel 3 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die is nader aangeduid in de bestemmingsomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting', of ten behoeve van (straat)prostitutie;
- b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte, behoudens gebruik als woonruimte ten behoeve van mantelzorg;
- c. huisvesting van arbeidsmigranten, behoudens de huisvesting van arbeidsmigranten die alleen of gezamenlijk een huishouden vormen in een woning;
- d. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
8.2 Innemen van verkoopstandplaatsen
Het gebruik van gronden voor het innemen van verkoopstandplaatsen is toegestaan, mits:
- a. wordt voldaan aan de beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden die zijn vastgelegd in de nota 'Standplaatsenbeleid gemeente Leudal';
- b. indien de onder a. bedoelde beleidsnota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging(en).
8.3 Monumenten
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument gemeente' staat bij het gebruik van de gronden en het gebouw de bescherming van de cultuurhistorische waarden voorop en zijn de bepalingen van de gemeentelijke erfgoedverordening c.q. de Monumentenwet van toepassing.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Algemeen
Wanneer niet anderszins een afwijking van de bestemmingsplanregels mogelijk is, kan door middel van een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. de voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;
- b. het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- c. de bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter;
- e. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
- 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
- buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten en horecagelegenheden;
- binnen de bebouwde kom aan infrastructuur en op sportparken;
- 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
- op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zo nodig in overleg met de monumentencommissie;
- tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.
- 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
9.2 bed & breakfast
Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van een bed & breakfastvoorziening in een (bedrijfs-)woning of een bij de woning behorend bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
- a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
- b. de bed & breakfastvoorziening een capaciteit kent van ten hoogste 8 personen in maximaal 4 kamers, met een maximum verblijfsduur van 6 weken;
- c. bedoeld gebruik geen hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
- d. bedoeld gebruik geen belemmering voor de omliggende bedrijven mag opleveren;
- e. het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
- f. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
- g. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer;
- h. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Hiervoor geldt een parkeernorm van minimaal 1 parkeerplaats per kamer welke onderdeel uitmaakt van de bed & breakfastvoorziening;
- i. de bed & breakfastvoorziening dient in bestaande bebouwing te worden gerealiseerd;
- j. de maximale oppervlakte in totaal 80 m² bedraagt, met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw ten behoeve van een bed & breakfastvoorziening in gebruik mag zijn. Gemeenschappelijke ruimtes blijven daarbij buiten beschouwing;
- k. de omgevingsvergunning ter afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van de bed & breakfastvoorziening, uitsluitend bij een woonfunctie wordt verleend.
9.3 Bedrijf aan huis
Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van:
- a. de uitoefening van een bedrijf aan huis in een woning en/of een bij de woning behorend bijbehorend bouwwerk in milieucategorie 2 zoals opgenomen in de 'Lijst van bedrijfsactiviteiten - Kernen' (bijlage 2), dan wel naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
- b. vergroting van de maximale oppervlakte die voor het bedrijf aan huis kan worden gebruikt,
met dien verstande dat:
- c. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
- d. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
- 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die onder de werking van 'Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht' valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
- 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
- 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
- e. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
- f. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, een en ander overeenkomstig het bepaalde in 12.1 Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien.
- g. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
- h. de totale oppervlakte die voor een bedrijf aan huis wordt gebruikt, maximaal 80 m² bedraagt;
- i. maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de woning mag worden gebruikt ten behoeve van een beroep en/of bedrijf aan huis.
9.4 Bijbehorende bouwwerken in zijerfgebied
Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bestaande woningen in het zijerfgebied in hoeksituaties, met dien verstande dat:
- a. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 meter dient te bedragen;
- b. uitsluitend bijbehorende bouwwwerken zijn toegestaan in de vorm van een uitbreiding van een woning en aangebouwd aan de woning. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan;
- c. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 2 meter bedraagt;
- d. de afstand tot aan de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
- e. indien een garage wordt gerealiseerd de afstand van voorgevel van de garage tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5 meter dient te bedragen;
- f. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 meter;
- g. het verkeersbelang niet onevenredig wordt aangetast;
- h. slechts een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, overkapping of carport mag worden gerealiseerd;
- i. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt aangetast;
- j. de uitbreiding geen belemmering mag opleveren voor omliggende woningen en/of bedrijven.
9.5 Ruimtelijk relevante evenementen
Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruik van gronden en gebouwen voor aan de hoofdfunctie c.q. onderliggende bestemming ondergeschikte ruimtelijk relevante evenementen, met dien verstande dat:
- a. de waarden van de onderliggende en de omliggende bestemmingen niet onevenredig worden aangetast;
- b. het evenement niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat, met name voor wat betreft de volgende aspecten:
- c. verkeersveiligheid;
- d. parkeren;
- e. geluidhinder.
9.6 Servicepunten
Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 voor de realisatie van een servicepunt ter bevordering van de leefbaarheid mits:
- a. voldaan wordt aan de bouwregels behorende bij de betreffende bestemming;
- b. maximaal 30% van de winkeloppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het servicepunt, met een maximum van 80 m²;
- c. er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de realisatie van het servicepunt;
- d. de waarden van de onder- en omliggende bestemmingen niet onevenredig geschaad worden;
- e. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid.
9.7 Verleende omgevingsvergunningen of andere toestemmingen
Een omgevingsvergunning, vrijstelling, ontheffing of afwijking die ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan is verleend voor een bouw- en/of gebruiksactiviteit waarvoor ingevolge deze regels een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is vereist, wordt gelijkgesteld met een dergelijke omgevingsvergunning.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het wijzigen van de 'Lijst van bedrijfsactiviteiten - Kernen' (bijlage 2), indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het vastgestelde plan worden gewijzigd.
10.2 Nota Kwaliteit
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Nota Kwaliteit te wijzigen indien na het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan een actuelere versie is vastgesteld, met dien verstande dat alsdan de actuelere versie de als bijlage 1 opgenomen Nota Kwaliteit vervangt.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
11.1 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat de termijn van terinzagelegging 2 weken bedraagt.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Parkeren
- a. Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor uitbreiding van bebouwing en/of voor wijziging van functies, geldt de regel dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen ten behoeve van die uitbreiding en/of functiewijziging aanwezig dient te zijn en/of wordt gerealiseerd;
- b. Onder voldoende parkeergelegenheid als bedoeld onder a. wordt verstaan dat:
- 1. wordt voldaan aan de normen die zijn vastgelegd in de Nota Parkeernormen 2016 (bijlage 3 van de regels), en
- 2. indien de 'Nota Parkeernormen 2016' gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging(en);
- c. Onder eigen terrein wordt bij individuele woningen verstaan het bouwperceel waarop de woning wordt gebouwd en bij projectmatige bouw c.q. realisering van een woongebied met meerdere woningen het totale projectgebied;
- d. Het bepaalde onder a. geldt niet bij het verbouwen/uitbreiden van bestaande gebouwen en/of bij functiewijziging indien daardoor de parkeerbehoefte niet toeneemt;
- e. Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a. en kan worden toegestaan dat parkeergelegenheid niet op eigen terrein wordt gerealiseerd, mits aangetoond wordt dat op eigen terrein onvoldoende ruimte is en de benodigde parkeervoorzieningen elders worden gerealiseerd.
12.2 Verbeteren omgevingskwaliteit
Indien bij een ontwikkeling invulling moet worden gegeven aan een verbetering van de omgevingskwaliteit, dient er voldaan te worden aan de eisen die gesteld worden in de Nota Kwaliteit, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels.
12.3 Verhouding tussen bestemmingen
- a. Waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming;
- b. Waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
- 1. in de 1e plaats de regels van dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4';
- 2. in de 2e plaats de regels van dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5';
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Kallestraat 11 Hunsel'.
Hoofdstuk 1 Aanleiding En Plangebied
1.1 Aanleiding Opstellen Plan
Binnen het plangebied, aan Kallestraat 11 te Hunsel is de boerderij 'Bruggerhof' of 'Biej Brügger' gelegen. Dit pand betrof een bedrijfswoning met een agrarische bestemming. Dit pand wordt hergebruikt als woonboerderij. De gemeente Leudal heeft het pand in 2021 verkocht aan de initiatiefnemer. Bij de selectie- en gunningsleidraad en verkoop was één van de harde criteria dat dit pand één woning zou blijven en dat de bestemming zou worden gewijzigd naar een woonbestemming.
In overleg met de gemeente Leudal is eerst een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het gebruik van het pand voor (regulier) wonen en verbouw van het pand hiervoor. Overeengekomen is dat vervolgens de procedure voor de wijziging van het bestemmingsplan zou worden opgestart om de bestemming te veranderen van 'Agrarisch' naar 'Wonen'. In deze toelichting is de motivering opgenomen dat met dit plan sprake is van een goede ruimtelijke ordening en dat dit plan past binnen het beleidskader.
1.2 Doel Van Het Plan
De gemeente Leudal heeft op 25 april 2023 bij besluit met kenmerk 2022-061353 een omgevingsvergunning verleend voor de wijzigingen waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft. Dit is nader toegelicht in paragraaf 1.4.4 van deze toelichting. Deze ontwikkeling moet definitief planologisch verankerd worden met een wijziging van het bestemmingsplan. Daarvoor is dit bestemmingsplan opgesteld. De verleende omgevingsvergunning wordt hiermee ook bestemmingsplanmatig verankerd.
1.3 Plangebied En Begrenzingen
1.3.1 Plangebied
Het plangebied is gelegen aan de Kallestraat, tegen de rand van de dorpskern, aan de oostzijde van Hunsel. Navolgende figuur geeft een ligging van plangebied ten opzichte van de kern Hunsel weer.
1.3.2 Begrenzingen
Het plangebied is kadastraal bekend als: gemeente Hunsel, Sectie N, nummer 402 . De kavel is door de gemeente Leudal verkocht en afgesplitst en heeft een oppervlakte van 4.342 m². Navolgende figuur geeft een uitsnede van de kadastrale kaart, waarop de ligging van het plangebied is aangeduid in blauw.
1.4 Overzicht Geldende Ruimtelijke Instrumenten
1.4.1 Woonkernen Leudal 2017
Het bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017' is door de gemeenteraad van de gemeente Leudal vastgesteld op 10 oktober 2017 en is voor het plangebied onherroepelijk. Het plangebied is in dit bestemmingsplan bestemd als 'Agrarisch' met een bouwvlak en een bedrijfswoning. De woning is aangeduid als gemeentelijk monument. Het bouwvlak is voorzien van een aanduiding: maximum bebouwingspercentage:50%. Het plangebied is aan de westzijde voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' en aan de oostzijde van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5'. Navolgende figuur geeft een uitsnede van de verbeelding voor het plangebied weer. Het plangebied is met een rode marker aangeduid en met blauw is omlijnd.
In het geldende bestemmingsplan is in artikel 3.6 een wijzigingsmogelijkheid opgenomen met de voorwaarden waaraan een herbestemming naar Wonen zou moeten voldoen. Deze herbestemming is mogelijk:
- a. het aantal woningen niet toeneemt;
- b. indien het bouwvlak niet grenst aan de bestemming 'Verkeer', de gronden tussen het bouwvlak en de bestemming 'Verkeer' eveneens worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen';
- c. het gebruik als wonen vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is;
- d. sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
- e. het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
- f. de belangen en bestemmingen in de omgeving niet onevenredig worden aangetast;
- g. er voldaan is aan de eisen die gesteld zijn in de 'Nota Kwaliteit' (bijlage 1 van de regels);
- h. de bouw- en gebruiksregels voor de bestemming 'Wonen' in dit bestemmingsplan onverkort van toepassing blijven.
Aan de voorwaarden wordt voldaan, met uitzondering van lid h. Uit de stukken behorende bij de verleende omgevingsvergunning blijkt dat er het nieuwe gebruik voldoet aan een goede ruimtelijke ordening, er geen nadelen zijn voor de woon- en leefklimaat en er geen nadelen voor de omgeving ontstaan door de functiewijziging.
Beoogd wordt af te wijken van dit bestemmingsplan om bewoning van de woning binnen het plangebied door een burger mogelijk te maken. Daarnaast overschrijdt het oppervlak van de bedrijfswoning het maximum gestelde maximum van 275 m². De totale hoeveelheid bouwwerken en overkappingen bedraagt 1.106 m². Dit is de bestaande hoeveelheid bebouwing. Gezamenlijk is het bebouwingspercentage van het bouwvlak 53%, waarmee de maximum bebouwingspercentage van 50% met geringe mate overschreden wordt.
De locatie heeft een functieaanduiding specifieke vorm van waarde - monument gemeente. Hiervoor geldt dat de locatie bestemd is voor behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde(n) en het stedenbouwkundig beeld. Het behoudt van de bebouwing is dus van belang. De reden voor een maximale oppervlakte van een woning is vooral bedoeld om bebouwing in te perken zodat er ook voldoende groene ruimte (tuin) blijft. Alle bouwmogelijkheden zijn opgebruikt. Mocht er in de toekomst een wens zijn voor nieuwe bebouwing, dan is dat alleen mogelijk wanneer er ook iets gesloopt wordt (en kan worden gezien de status van het monument).
1.4.2 Duurzame energie
Het bestemmingsplan 'Duurzame energie' is door de gemeenteraad van de gemeente Leudal vastgesteld op 28 april 2020 en is voor het plangebied onherroepelijk. De regels uit het bestemmingsplan 'Duurzame energie' omvatten uitsluitend een vervallenverklaring. De regels die vervallen zijn verklaard in het bestemmingsplan zijn niet opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan.
1.4.3 Huisvesting internationale werknemers en andere kamerbewoners in Leudal
Het bestemmingsplan 'Huisvesting internationale werknemers en andere kamerbewoners in Leudal' is door de gemeenteraad van de gemeente Leudal vastgesteld op 13 juli 2021 voor juridische verankering van de nieuwe uitgangspunten met betrekking tot de huisvesting van internationale werknemers. Op basis hiervan is het beleidskader opgesteld met betrekking tot de huisvesting van internationale werknemers en andere kamerbewoners. De regels uit het bestemmingsplan 'huisvesting internationale werknemers en andere kamerbewoners in Leudal' omvatten uitsluitend een vervallenverklaring. De regels die vervallen zijn verklaard in het bestemmingsplan zijn niet opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan.
1.4.4 Omgevingsvergunning Kallestraat 11
De gemeente Leudal heeft op 25 april 2023 bij besluit met kenmerk 2022-061353 een omgevingsvergunning verleend voor afwijken van de bestemmingsplannen. Deze omgevingsvergunning betreft de activiteiten:
- het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1.1.a Wabo);
- het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening (artikel 2.1.1.c Wabo);
- het in enig opzicht wijzigen van een provinciaal/gemeentelijk monument (artikel 2.2.1.b Wabo).
Verlening van de vergunning is ruimtelijk aanvaarbaar. De commissie ruimtelijke kwaliteit heeft op 13 april 2023 een advies uitgebracht waarin staat dat het plan onder voorwaarden voldoet aan de criteria van de welstandsnota Leudal. Er is aannemelijk gemaakt dat het plan voldoet aan het Bouwbesluit 2012 en aan de gemeentelijke Algemene verordening. Het plan voldoet aan de milieu-planologische randvoorwaarden. Afwijken van de maximale oppervlakte van de woning voor dit plan is acceptabel omdat het een gemeentelijk monument betreft, waarbij sloop ongewenst is, en het gaat om bestaande bebouwing waarbij het maximale bebouwingspercentage op het terrein wel voldoet.
De verleende vergunning is als bijlage bij deze toelichting. In dit bestemmingsplan wordt de verleende vergunning juridisch verankerd.
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis
Het plangebied is gelegen in Hunsel. Hunsel is een kerkdorp in midden-Limburg en is van oudsher een nederzetting met een beperkte omvang. Het dorp Hunsel is ontstaan aan een vernauwing van het dal van de Uffelse beek die een uitstekende oversteekplaats vormde op de grens van het beekdal en de hogere zandgronden. Het zwaartepunt van de oorspronkelijke dorpskern van Hunsel is gelegen aan de Kraakstraat en bestaat uit enkele winkel- en woonhuizen dan wel een voormalige boerderij. Daarnaast wordt het oorspronkelijke dorpsbeeld van Hunsel bepaald door een aantal voormalige boerderijen, gelegen nabij de Kallestraat-Jacobusstraat, waaronder de boerderij binnen het plangebied. Ook komt een typisch stukje oud Hunsel voor in de omgeving van de kerk (pastorie, boerderij, parochiehuis). De omgeving van Hunsel wordt voornamelijk gekenmerkt door ontgonnen landbouwgronden. Navolgende figuur betreft een uitsnede uit de historische atlas voor de omgeving van het dorp Hunsel in 1900.
De boerderij binnen het plangebied is gelegen aan Kallestraat 11, maar staat ook bekend als 'Bruggerhof . Bruggerhof is reeds vermeld in de 15e eeuw. Volgens een register uit de 15e eeuw heette de boerderij destijds 'Zavelantshof' en was het een bondig leen van Kessenich. Op vier oktober 1792 werd de boerderij genaamd Bruggerhof door de toenmalige eigenaar Simon Coolen verkocht aan Mathias Geelen. De boerderij omvatte toen 'acht boender, 3 vrechten groot, akker en wei, Hunseler maat, hof, schuur en stallingen en inkomsten van bruggeld of passagiegeld'.
2.2 Bestaande Situatie
2.2.1 Ruimtelijke karakteristiek
Het plangebied is gelegen direct aan de weg, aan de oostelijke dorpsrand. Ten oosten daarvan, achter het plangebied is het woonzorgcomplex Bruggerhof gelegen, dat ontsloten is aan Bruggerveld. Navolgende figuur geeft een luchtfoto met de omgeving van het plangebied.
De boerderij binnen het plangebied is in gebruik geweest als agrarisch bedrijf en is sinds 1999 in eigendom geweest van de gemeente Leudal. Vanaf 2014 is de boerderij onbewoond. Er hebben al lange tijd geen agrarische activiteiten meer plaats gevonden. Het pand betreft een gemeentelijk monument (monument nr. GM089). Op de kavel is ook het 'Bruggerkappelletje' gelegen, dat ook toebehoort aan het ensemble. Het object is in oktober 2022 verkocht aan de initiatiefnemer.
2.2.2 Functionele karakteristiek
Het plangebied bestaat een voormalige bedrijfswoning met voormalig agrarische bebouwing. Deze bebouwing bestaat uit een woonhuis gelegen aan de straat waarachter nagenoeg parallel aan het woonhuis een schuur is gesitueerd. Aan de noordwestzijde van het pand zijn de beide bouwvolumes verbonden met een hoge muur die aan de binnenplaatszijde is voorzien van een overkapping. Aan de zuidoostzijde van het woonhuis is haaks op het woonhuis een langgerekte aanbouw aangebracht. De bouwmassa's bestaan allemaal uit één bouwlaag en zijn voorzien van zadeldaken. Navolgende foto betreft een luchtfoto van het pand (voor de vergunde verbouw), uit 2022.
Navolgende foto's geven een beeld van de bebouwing vanaf de Kallestraat.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Nationale Omgevingsvisie
Per januari 2021 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van kracht. De Nationale Omgevingsvisie geeft een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met deze visie geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen, zoals het bouwen van nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.
In de Nationale Omgevingsvisie benoemt het Rijk nationale belangen, geeft het richting op de vier prioriteiten en helpt keuzes maken waar dat moet. Want niet alles kan overal. Deze visie is ontwikkeld in nauwe samenwerking met provincies, gemeenten, waterschappen, maatschappelijke instellingen en burgers. De NOVI voldoet aan de eisen die de Omgevingswet stelt aan een omgevingsvisie.
De Nationale Omgevingsvisie benoemt een aantal aspecten van nationaal ruimtelijk belang. Het betreft de bescherming van de waterveiligheid aan de kust en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, de uitoefening van defensietaken, het Natuurnetwerk Nederland, de elektriciteitsvoorziening, de toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet en de veiligheid rond rijksvaarwegen.
Het plan is echter veel te kleinschalig om als nationaal belang te worden aangemerkt. Op microniveau draagt dit plan bij aan behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. De nationale belangen zijn dan ook niet in het geding als gevolg van dit bestemmingsplan.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Op 30 december 2011 is het 'Barro' in werking getreden. In oktober 2012 is het besluit gewijzigd. Voor de nationale belangen die kaderstellend zijn voor besluiten van gemeenten zijn in het Barro regels opgenomen die direct het bestemmingsplan en daarmee gelijk te stellen besluiten betreffen.
In titel 2.4 van het Barro is de ruimtelijke doorwerking van de Beleidslijn grote rivieren, de PKB Ruimte voor de rivier en het Nationaal Waterplan (voor zover het gebieden betreft die daarin worden gereserveerd voor mogelijke toekomstige rivierverruimende maatregelen) geregeld. Er worden algemene eisen gesteld aan de inhoud van nieuwe bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen in het rivierbed. Het plangebied is niet gelegen binnen een invloedsgebied waarop deze regels betrekking hebben. In titel 2.7 van het Barro is bepaald dat bij ministeriële regeling ten behoeve van de mogelijke aanleg van nieuwe hoofdwegen of landelijke spoorwegen reserveringsgebieden worden aangewezen. Daarvan is geen sprake binnen het plangebied.
3.1.3 Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro)
De 'Rarro' is gebaseerd op het Barro. In het Barro is bepaald dat bij ministeriële regeling verschillende militaire terreinen en objecten, hoofdwegen en EHS-gebieden worden aangewezen, waar gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening mee moeten houden. In het Rarro wordt daar uitvoering aan gegeven. Als gevolg van de gewijzigde regelgeving beslaat het radarverstoringsgebied behorende bij de radar op de militaire vliegbasis Volkel ook de gemeente Leudal. Dit bestemmingsplan ziet niet toe op realisatie van windturbines hoger dan 114 meter. Hiermee vormt dit plan geen belemmering voor het radarverstoringsgebied.
In de Rarro zijn breserveringsgebieden aangewezen voor de mogelijke aanleg van nieuwe hoofdwegen of landelijke spoorwegen. Daarvan is geen sprake binnen het plangebied. Er zijn ook geen hoofdwegen of delen daarvan aangewezen waarvoor een reserveringsgebied geldt.
3.1.4 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) - Ladder voor duurzame verstedelijking
Op 1 oktober 2012 is het 'Besluit ruimtelijke ordening (Bro)' gewijzigd, en is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' daaraan toegevoegd. Deze ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder voor duurzame verstedelijking beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkeling te motiveren met toetsing aan drie opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ruimtevraag, de beschikbare ruimte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.
De ladder voor duurzame verstelijking is niet van toepassing op dit bestemmingsplan. Dit plan ziet niet toe op een stedelijke ontwikkeling. Een bestaande woning wordt herbestemd, zonder dat hierbij bebouwing of meer wooneenheden worden toegevoegd. De woning is daarbij gelegen binnen het stedelijk gebied en is passend op de locatie in de kern.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Provinciale omgevingsvisie Limburg
Op 1 oktober 2021 heeft de provincie Limburg de provinciale omgevingsvisie Limburg vastgesteld. Deze visie is een lange termijnvisie, met als doelstelling invulling geven over hoe de provincie Limburg in de periode 2030-2050 op een integrale en toekomstbestendige manier kan doorontwikkelen. In de provinciale omgevingsvisie Limburg zijn een aantal hoofdopgaven te onderscheiden. Dit betreffen:
- het creëren van een aantrekkelijke, sociale, gezonde en veilige omgeving, zowel in het landelijk als in het bebouwde gebied;
- een toekomstbestendige, innovatieve en duurzame economie (inclusief landbouwtransitie);
- klimaatadaptatie en energietransitie.
Deze opgaven dienen met inachtneming van de specifieke eigenschappen die Limburg bezit op een integrale en toekomstbestendige manier te worden geïmplementeerd. Participatie tussen de overheid, de markt en de inwoners van Limburg is hierbij een belangrijk uitgangspunt. In de Provinciale omgevingsvisie Limburg wordt vervolgens een toekomstbeeld voor de periode tussen 2030 en 2050 geschetst.
Op het gebied van wonen wordt er specifiek gekeken naar welke behoeften er zijn. De grootste opgave op korte- en middellange termijn zit in het toekomstgeschikt maken van de verouderde en niet-courante bestaande woningvoorraad. Uitgangspunt is dat deze woningen in eerste instantie levensloopbestendig worden gemaakt en daarna ook verduurzaamd. Getalsmatig zijn er voldoende woningen, kwalitatief gezien zijn dit echter niet overal de juiste woningen en de juiste plannen. Met name in de middenhuur en sociale huur is er een steeds diversere groep mensen aangewezen op nieuwe woon(zorg)concepten. Verder is er ook speciale aandacht voor de betaalbaarheid van woningen, aangezien kansen voor sommige doelgroepen afnemen door de stijgende prijzen. Wonen is in principe alleen toegestaan in daarvoor bestemde woongebieden, hierop kunnen - tijdelijke - uitzonderingen worden gemaakt in de vorm van een flexibele schil.
Met dit bestemmingsplan wordt ingespeeld op de toenemende vraag naar woningen. Binnen het plangebied vindt toekomstbestendig hergebruik van een bestaande woning binnen de kom van Hunsel plaats. Dit plan draagt bij aan het principe van 'zorgvuldig ruimtegebruik'. Daarbij draagt dit plan bij aan duurzame instandhouding van een gemeentelijk monument. Dit plan voldoet het planvoornemen aan de Provinciale Omgevingsvisie Limburg.
3.2.2 Omgevingsverordening Limburg 2014
De provinciale ambities en belangen uit de Provinciale Omgevingsvisie Limburg zijn vertaald naar juridisch bindende voorschriften in de provinciale omgevingsverordening Limburg 2014. In de provinciale verordening is onder meer vastgelegd op welke wijze de ladder voor duurzame verstedelijking moet worden toegepast bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Het plangebied is aangeduid als gelegen binnen bebouwd gebied in de regio midden-Limburg. Dit is aangeduid op navolgende kaart, waarop de ligging van het plangebied is aangeduid.
Dit plan ziet niet toe op realisatie van een nieuwe woning, maar op hergebruik van een bedrijfswoning naar een reguliere burgerwoning. Vanuit de Omgevingsverordening Limburg 2014 bestaan er geen belemmeringen.
3.2.3 Omgevingsverordening Limburg 2021
Op 17 december 2021 heeft het college van Gedeputeerde State de Omgevingsverordening Limburg 2021 vastgesteld. Met de komst van de Omgevingswet is een nieuwe omgevingsverordening nodig die past binnen de kaders en het instrumentarium van de Omgevingswet. De omgevingsverordening treedt gelijktijdig met de nieuwe Omgevingswet in werking. Hoewel de Omgevingsverordening Limburg 2021 hoofdzakelijk een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Limburg 2014 is, staan er enkele nieuwe of inhoudelijk aanmerkelijk gewijzigde onderwerpen in. Het gaat hier om instructieregels aan gemeenten op het gebied van wonen, zonne-energie, naijlende effecten van de steenkoolwinning en huisvestingsnormen voor internationale werknemers. Navolgende figuur geeft een uitsnede uit de kaart 'Wonen, werken en recreëren' uit deze visie, waarop de ligging van het plangebied is aangeduid.
Op grond van de kaart 'Wonen, werken en recreëren' ligt het plangebied binnen het gebied 'Landelijke kernen'. Dit plan ziet niet toe op realisatie van een nieuwe woning, maar op hergebruik van een bedrijfswoning naar een woning. Dit gebruik is passend binnen deze locatie. Er zijn geen belemmeringen vanuit de Omgevingsverordening Limburg 2021.
3.2.4 Nota kwaliteit - Beleidsregel Limburgs Kwaliteitsmenu
Het Limburgs Kwaliteitsmenu 2012 (LKM 2012) is een beleidsregel die de 'extra' condities en voorwaarden regelt waaronder bepaalde ontwikkelingen in het landelijk gebied buiten de plattelandskernen mogelijk zijn. Het Limburgs kwaliteitsmenu is door Gedeputeerde Staten op 12 januari 2010 vastgesteld. In 2012 is deze geactualiseerd tot het LKM 2012. De provincie Limburg heeft de Limburgse gemeenten verzocht om het LKM 2012 over te nemen en uit te werken in het eigen gemeentelijke ruimtelijk beleid. In de gemeente Leudal is hieraan invulling gegeven middels de vaststelling van de 'Structuurvisie Leudal' en de 'Nota Kwaliteit Leudal'. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 3.4.1 en paragraaf 3.4.2
3.3 Regionaal Beleid
3.3.1 Het oog van midden-Limburg
In de 'regiovisie 'Het oog van midden-Limburg' is de gebiedsvisie uitgewerkt in acht beleidsthema's. Dit zijn: Toerisme en Recreatie, Maasplassen, Natuurontwikkeling, Landschap en Ecologie, Landbouw, Bedrijvigheid, Wonen, Zorg en Mobiliteit. Vervolgens zijn deze thema's in het najaar van 2008 verdiept en verder uitgewerkt in de programmalijnen: Maasplassen, Ontwikkelingsas N280 Weert-Roermond, Wonen, Natuur en Recreatie.
Over de gemeente Leudal is het volgende opgenomen: de gemeente Leudal vormt het hart van midden-Limburg. De gemeente bestaat uit zestien dorpen en een groot buitengebied dat wordt geroemd om z'n ruimte, kwaliteit en woonklimaat. Heythuysen vormt een subregionale kern met een sterke centrumfunctie voor een groot verzorgingsgebied. Het is van belang dat deze centrumfunctie wordt versterkt en het voorzieningenniveau op peil blijft. Daarnaast heeft Leudal diverse dorpskernen waar de voorzieningen onder druk staan. Een actief kleine kernenbeleid is noodzakelijk waarin aandacht gegeven wordt aan de leefbaarheid en een adequate woningvoorraad. De centrale ligging van de gemeente Leudal maakt dat de gemeente Leudal profiteert van bijna alle ontwikkelingen die worden voorgesteld in deze regiovisie. Gelegen aan de Maasplassen liggen er volop kansen om recreatieve en toeristische activiteiten te ontwikkelen en deze te verbinden met het natuurgebied Leudal en het te ontwikkelen regiopark.'
Met deze herbestemmming wordt cultuurhistorisch waardevolle bebouwing duurzaam herbestemd voor de toekomst. Dit past binnen de kaders van de regiovisie. Daarbij wordt een voormalig agrarisch bedrijf herbestemd naar een woonbestemming.
3.3.2 Structuurvisie Wonen midden-Limburg 2022-2025
In midden-Limburg wordt op het gebied van wonen al jaren regionaal opgetrokken vanuit de Samenwerking midden-Limburg (SML). De colleges van de gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond en Weert hebben de Structuurvisie Wonen Midden-Limburg 2022-2025 vastgesteld.
In de Structuurvisie Wonen Midden-Limburg 2022 tot en met 2025 leggen de gemeenteraden de gewenste ruimtelijke ontwikkelingsrichting vast op het gebied van wonen. Uitgangspunt is dat Midden-Limburg het verbindend hart is van Limburg, waar wonen aantrekkelijk is. De kwaliteit van de leefomgeving en daarmee van het wonen is hoog. Toch zijn er op het gebied van wonen, zeker gezien de huidige woningmarkt, uitdagingen: het bouwen van voldoende woningen voor de juiste doelgroepen. De structuurvisie legt de nadruk op het tegemoet komen aan de groeiende woningbehoefte met kwalitatief het juiste aanbod. Maar ook de bestaande woningen moeten duurzamer en levensloopbestendiger worden. In deze Structuurvisie wordt ruimte gemaakt om de juiste woning, op de juiste plek, op het juiste moment te kunnen realiseren. De ambitie, zoals opgenomen in de Structuurvisie, is hoog. Daarnaast is er aandacht voor transformatie en herstructurering. Het doel is het op peil houden van de leefbaarheid in steden en dorpen en een thuis te kunnen bieden aan (toekomstige) inwoners.
Dit plan heeft betrekking op hergebruik van een bestaande bedrijfswoning binnen de kom van Hunsel voor een reguliere woning. Met dit bestemmingsplan wordt de woning binnen het plangebied duurzaam herbestemd voor de toekomst. Dit plan past binnen de kaders van de structuurvisie.
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.4.1 Structuurvisie gemeente Leudal
Op 2 februari 2010 is de 'Structuurvisie Leudal' door de gemeenteraad van de gemeente Leudal vastgesteld. Met deze structuurvisie wil de gemeente regie voeren op de ontwikkelingen en processen die voor de toekomst van Leudal van belang zijn. Ontwikkelingen die het goed wonen, leven en werken ondersteunen en verbeteren wil de gemeente kunnen faciliteren en stimuleren. Voor sommige ontwikkelingen zal ze daarbij zelfs initiatiefnemer willen zijn. Voor andere ontwikkelingen is zij ook afhankelijk van initiatieven van derden, zoals ondernemers, woningcorporaties, instellingen, en burgers. Ontwikkelingen die afbreuk doen aan de toekomst van Leudal wil de gemeente waar mogelijk voorkomen.
Met dit plan is geen sprake van een ontwikkeling die afbreuk doet aan de toekomst van Leudal, maar wordt deze juist beschermd. Een bestaande cultuurhistorisch waardevolle boerderij wordt duurzaam beschermd en bestemd voor de toekomst. Hiervoor is al een omgevingsvergunning verleend.
3.4.2 Nota kwaliteit Leudal
In de Nota Kwaliteit van de gemeente Leudal staat beschreven welke uitgangspunten de gemeente Leudal hanteert voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de zonering 'Buitengebied' volgens het POL
2014 en in welke gevallen de gemeente een kwaliteitsbijdrage vraagt. Dit is een gemeentelijke
uitwerking van het voormalig Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM).
In de Nota kwaliteit zijn de volgende modules uit het voormalig LKM overgenomen:
- nieuwe landgoederen;
- gebiedseigen recreatie en toerisme;
- niet gebiedseigen recreatie en toerisme;
- agrarische nieuwvestiging en uitbreiding;
- uitbreiding glastuinbouw;
- uitbreiding bedrijventerreinen;
- uitbreiding solitaire bedrijven;
- nieuwe solitaire woningen;
- projectmatige woningbouw in uitleggebieden;
- overige (gebouwde) functies.
De Nota Kwaliteit heeft in algemene zin geen betrekking op monumenten. Voor Kallestraat 11 geldt dat deze niet gelegen is in het buitengebied en geen van bovenstaande modules van toepassing is.
Hoofdstuk 4 Beschrijving Plan
4.1 Doelstelling En Uitgangspunten
De initiatiefnemer is voornemens om de huidige boerderij met stallen en Vlaamse schuur binnen het plangebied te transformeren naar een burgerwoning (woonboerderij). Hiervoor is een omgevingsvergunning verleend.
4.2 Toekomstige Situatie
4.2.1 Planbeschrijving
Er wordt één woning voor één huishouden bestemd binnen de bestaande contouren van het monumentale ensemble. De tussenbouw met de grote poort wordt de nieuwe centrale hal met hoofdentree voor de woning. Vandaaruit kan men de Vlaamse schuur en voormalige koeienstal betreden. In de Vlaamse schuur komen de woonkamer, keuken, bijkeuken en kantoor. Daarnaast bevindt zich hier het slaapgedeelte van de ouders met een slaapkamer en badkamer. In de voormalige koeienstal komt het leefgedeelte van de kinderen met een speelkamer op de begane grond en op de verdieping twee kinderslaapkamers met een badkamer. In de voormalige boerderij komt op de begane grond een atelier voor privégebruik en op de verdieping een multifunctionele ruimte, bijvoorbeeld voor het houden van vergaderingen met verenigingen. In de vleugel van de voormalige paardenstallen komen een overdekte buitenkeuken en een buitenberging. Navolgende figuur betreft gevelaanzichten met de beoogde situatie van de woning.
Dit plan doet geen afbreuk aan de cultuurhistorische waarden van het boerderijpand. De commissie ruimtelijke kwaliteit heeft het plan beoordeeld en akkoord bevonden.
4.2.2 Ondergeschiktheid van het bouwproject
De woning binnen het plangebied is een boerderij uit de zogenaamde dwarshuisgroep van het noord-/midden-Limburgs hoftype met langsdeelschuur. Dit type boerderijen ontwikkelde zich als twee evenwijdig aan elkaar gelegen gebouwen met in één gebouw de woning en de stallen en in het andere, erachter gelegen gebouw de hooi- en oogstberging. Later werden de openingen tussen de beide bouwvolumes dicht gezet met muren en werden hiertegen allerlei bouwsels aangebracht. Hierdoor ontstond een binnenhof en is er sprake van een carréboerderij.
Aan de noordwestzijde zijn de beide bouwvolumes aan Kallestraat 11 verbonden met een hoge muur die aan de binnenplaatszijde is voorzien van een overkapping. In de muur is een poort aanwezig die toegang geeft tot de binnenplaats. Aan de zuidoostzijde van het woonhuis is haaks op het woonhuis een langgerekte aanbouw aangebracht, die nagenoeg reikt tot aan de schuur. Tussen de aanbouw en de schuur is een opening aanwezig met toegangsweg tot de binnenplaats. De bouwmassa's bestaan allemaal uit één bouwlaag en zijn voorzien van zadeldaken, met uitzondering van het afdak aan de noordwestzijde van de binnenplaats, dat bestaat uit een lessenaarsdak.
4.2.3 Bebouwingsoppervlakte
Binnen het plangebied is sprake van een omvang van circa 1.100 m² aan bebouwing. Dit betreft een hoofdgebouw van 911 m², bijbehorende bouwwerken met een omvang van 180 m en de kapel met een omvang van 6 m². Op grond van het bestemmingsplan mag er maximaal 50% bebouwd zijn van het bouwvlak. Het bouwvlak voor de woning is circa 1.987 m² groot. De bouwaanduiding van het Bruggerkappelletje heeft een omvang van 6 m². Met dit bestemmingsplan wordt de bestaande bebouwing bestemd, hoewel er sprake is van een geringe overschrijding van het percentage van 50%. Dit is conform de verleende vergunning verankerd in dit bestemmingsplan. De bebouwing betreft een monumentaal ensemble.
4.2.4 Relatie met de aangrenzende openbare ruimte
De boerderij aan Kallestraat 11 is gelegen direct aan de openbare weg. Met verlening van de vergunning en dit bestemmingsplan wijzigt het hoofdvolume van het pand niet. Wel zullen er kleine wijzigingen in de gevel plaats vinden om voldoende daglicht binnen te krijgen. Dit betreft bijvoorbeeld het vergroten van twee stalramen en het aanbrengen van dakvensters.
4.2.5 Uitzicht aangrenzende percelen
Naast de voorgevel zijn voornamelijk de zijgevels en in zeer beperkte mate de achtergevel zichtbaar vanuit de aangrenzende percelen. Doordat het ensemble niet wijzigt heeft dit plan geen gevolgen voor het uitzicht vanuit deze percelen.
4.2.6 Bezonning
De dichtstbijzijnde percelen liggen met de voortuin op circa 7 meter vanaf de boerderij aan de zuidwestzijde en op circa 9 meter aan de zuidoostzijde. Vanuit de huidige boerderij kan hier geen schaduw op geworpen worden. Dit plan leidt niet tot een nadeel in het kader van bezonning voor belendende percelen.
4.2.7 Verrommeling
Het monumentale ensemble binnen het plangebied wijzigt niet, waardoor de huidige compositie en relatie met de omliggende bouwwerken blijft bestaan. Dit plan leidt niet tot verrommeling.
4.3 Commissie Ruimtelijke Kwaliteit/stedenbouwkundige Inpassing
Dit bestemmingsplan volgt op verlening van een omgevingsvergunning voor afwijken van gebruik en verbouw van het pand. De verleende omgevingsvergunning is door de commissie ruimtelijke kwaliteit beoordeeld. Geoordeeld is dat de monumentale waarden van de boerderij niet onevenredig worden aangetast. De commissie heeft het uitgewerkte plan beoordeeld en heeft ingestemd met het plan. De monumentale waarden van het pand, ook het gesloopte gedeelte dat teruggebouwd wordt, wordt op een zorgvuldige wijze behouden. De bestaande dakpannen worden hierbij hergebruikt en waar nodig bijgekocht. De commissie vraagt wel nog aandacht voor kozijnen, deuren en ramen. De commissie verzoekt nog een goede inventarisatie te maken van alle kozijnen en de monumentale waarde hiervan, een duidelijke kozijnstaat met goede details (bestaand-nieuw), waar aan de hand van dit document bepaald kan worden welke kozijnen, ramen en deuren vervangen moeten worden of gerestaureerd moeten worden.
Er is een goede opname gemaakt van de bestaande kozijnen en de monumentale waarde hiervan. De conclusie is dat bijna alle ramen geen waarde meer hebben en dat de meeste ramen vervangen moeten worden. Tevens is de conclusie dat er nog weinig samenhang is in de aanwezige raamtypes. De commissie zal op de locatie de kozijnen te beoordelen, zodat ook bezien kan worden op welke wijze de ramen teruggebracht kunnen worden. De adviseur zal hierna een nieuwe kozijnstaat overleggen met de definitieve detaillering. Deze dient wel ter goedkeuring overlegd te worden ter beoordeling door de commissie. Verder adviseert de commissie een voorstel te doen voor de voeg van de buitengevel.
De door de commissie gestelde voorwaarden zijn verankerd in de omgevingsvergunning voor afwijken van gebruik en verbouw van de woning en de bijgebouwen binnen het plangebied.
Hoofdstuk 5 Onderzoeksaspecten
5.1 Archeologie En Cultuurhistorie
5.1.1 Archeologie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. Deze wet handelt over het aanwijzen van te beschermen cultureel erfgoed: roerend (cultuurgoederen en verzamelingen) en onroerend (monumenten en archeologie). De Erfgoedwet kent nieuwe bepalingen voor gemeenten. Zo kunnen gemeenten een gemeentelijke erfgoedverordening vaststellen en dienen gemeenten een erfgoedregister bij te houden. Het archeologisch beleid van de gemeente Leudal is vastgelegd in de archeologische verwachtings- en beleidskaart.
Het plangebied is voorzien van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 4' (gedeeltelijk) en 'Waarde - Archeologie 5' (gedeeltelijk). Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Dit plan heeft geen directe invloed op de archeologie. Aangezien de bodemverstoring alleen intern plaats vindt, is een verplichte voorwaarde in de omgevingsvergunning opgenomen. Deze voorziet dat er binnen het plangebied archeologisch onderzoek plaats zal vinden na verwijdering van de betonnen vloeren. De archeologische dubbelbestemmingen blijven van kracht in dit bestemmingsplan om te verankeren dat eventuele archeologische waarden niet verloren gaan. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor wijziging van het bestemmingsplan.
5.1.2 Cultuurhistorie
Als gevolg van de Wet Modernisering Monumentenzorg dient binnen een ruimtelijk plan aandacht aan cultuurhistorie te worden besteed. Dit dient gebiedsgericht benaderd te worden, waarbij niet te veel focus op losse elementen ligt maar gekeken wordt naar samenhang en context. Het karakter van een gebied of structuur is hierbij een uitgangspunt.
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden aanwezig die worden aangetast met deze herbestemming. De bebouwing binnen het plangebied is voorzien van de functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument gemeente'. Hiervoor geldt dat de locatie bestemd is voor behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde(n) en het stedenbouwkundig beeld. Het behoudt van de bebouwing binnen het plangebied is dus van belang. De geldende regels voor de gemeentelijke monumenten binnen het plangebied zijn ongewijzigd overgenomen in dit plan.
Binnen het plangebied is naast de boerderij aan Kallestraat 11 tevens het ‘Bruggerkappelletje’ gelegen, dat ook planologisch is beschermd. Ook dit is een gemeentelijk monument. Navolgende figuur geeft een foto van dit kappelletje.
De bebouwing binnen het plangebied is van belang wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap, cultuurhistorische waarde en meer in het bijzonder vanwege:
- de architectuurhistorische betekenis in relatie tot de esthetische kwaliteit van het ontwerp;
- de gaafheid van het exterieur. Het object wekt een oorspronkelijke indruk of heeft veranderingen ondergaan waarbij het oorspronkelijke beeld herkenbaar is gebleven;
- het object is ruimtelijk bepalend c.q. markant voor de omgeving;
- de betekenis van het object als onderdeel van de historische gegroeide nederzettingsstructuur, waarbij het oorspronkelijke beeld herkenbaar is gebleven;
- de typologische, functionele, bouwtechnische en architectuurhistorische kenmerken van het streekeigen bouwen;
- de bouwhistorische en typologische zeldzaamheid in relatie tot de gaafheid van het object;
- de betekenis voor de plaatselijke geschiedenis als uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling.
De commissie ruimtelijke kwaliteit heeft het plan voor verbouw van de boerderij en bijgebouwen beoordeeld en is van mening is dat de monumentale waarden binnen het plangebied niet onevenredig worden aangetast. Het Bruggerkappelletje blijft ongewijzigd behouden en beschermd in dit plan.
5.1.3 Conclusies archeologie en cultuurhistorie
Dit plan leidt niet tot aantasting van archeologische of cultuurhistorische waarden binnen het plangebied.
5.2 Duurzaamheid
Dit plan ziet toe op verankering van een verleende omgevingsvergunning voor gebruik van een bestaande bedrijfswoning voor een reguliere burgerwoning en verbouwing van het pand. Het pand wordt waar mogelijk verduurzaamd.
5.3 Kabels En Leidingen
Volgens het vigerende bestemmingsplan of de kaarten van Gasunie, TenneT en Waterschapsbedrijf Limburg komen op, of in de directe omgeving van, het plangebied geen kabels of leidingen voor, met een dusdanige beschermingszone dat zij de ontwikkeling belemmeren. Andersom betekent het dat de ontwikkeling geen belemmering veroorzaakt voor aanwezige kabels of leidingen. Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor dit plan.
5.4 Milieu
5.4.1 Bodem en grondwaterkwaliteit
5.4.2 Externe veiligheid
5.4.2 Externe veiligheid
5.4.3 Geluid en trillingen
5.4.4 Geur en veehouderijen
5.4.5 Luchtkwaliteit
5.4.6 Milieueffectrapportage (m.e.r.)
5.4.7 Milieuzonering
5.5 Gezondheid
5.5.1 Endotoxinen
De intensieve veehouderijen binnen de agrarische sector dragen bij aan de emissies van fijn stof. Dit geëmitteerde fijn stof bestaat uit een aantal stoffen, waarvan endotoxinen onderdeel uit maken. Uit onderzoeksrapporten blijkt dat omwonenden rond veehouderijen gezondheidsrisico's lopen door de blootstelling aan emissies uit veehouderijen. De voorlopige onderzoeksresultaten zijn voor de Ge-zondheidsraad aanleiding geweest om voor de algemene bevolking een gezondheidskundige advieswaarde voor endotoxine van 30 EU/m³ aan het Rijk te adviseren.
Het plangebied is gelegen binnen de kern Hunsel. Er is geen sprake van de aanwezigheid van veehouderijen in de directe omgeving van dit plan. Bovendien wordt geen gevoelige functie toegevoegd. Er is reeds een bedrijfswoning toegestaan en aanwezig. Deze woning wordt herbestemd naar een reguliere burgerwoning. Dit plan leidt niet tot een onaanvaardbare situatie in het kader van endotoxinencontouren.
5.5.2 Geitenhouderijen
Uit onderzoek blijkt dat mensen die in de nabijheid van een geitenhouderij wonen, meer kans dan gemiddeld hebben op longontsteking. Totdat er meer duidelijkheid is over de oorzaak van de longontsteking en een integrale aanpak, adviseert de GGD het voorzorgsbeginsel toe te passen en terughoudend te zijn met uitbreiding of nieuwvestiging van geitenhouderijen in de buurt van gevoelige bestemmingen. Andersom geldt ook dat geadviseerd wordt terughoudend te zijn met het plaatsen van gevoelige bestemmingen in de buurt van bestaande geitenhouderijen. Dat betekent dat gemeenten wordt geadviseerd om in hun besluitvorming het risico op longontsteking mee te wegen. Op basis van de onderzoeksresultaten is het risico op longontsteking groter naarmate de afstand tot een geitenbedrijf kleiner is. Tot een afstand tot twee kilometer is er sprake van een vergroot risico op longontsteking.
Het plangebied is gelegen binnen de kern Hunsel. Er is geen sprake van de aanwezigheid van geitenhouderijen in de directe omgeving. Bovendien wordt geen gevoelige functie toegevoegd. Er is reeds een bedrijfswoning toegestaan en aanwezig. Deze woning wordt herbestemd naar een reguliere burgerwoning. Dit plan leidt niet tot een onaanvaardbare situatie in het kader van liggen van het plangebied ten opzichte van geitenhouderijen.
5.5.3 Gewasbeschermingsmiddelen
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het mogelijk maken van een nieuwe gevoelige bestemming in de nabijheid van agrarische bestemmingen aandacht gevraagd voor spuitzones in verband met het risico's voor de volksgezondheid vanwege eventuele blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen via drift. Vooral bij middelen met een hoge toxiciteit en/of voor kwetsbare groepen, zoals jonge kinderen of ouderen, kan drift risico's voor de gezondheid inhouden.
De planlocatie betreft een binnenstedelijke herontwikkelingslocatie. In de omgeving van het plan zijn geen gronden gelegen waar gebruik gemaakt wordt van gewasbeschermingsmiddelen. Bovendien wordt geen gevoelige functie toegevoegd. Dit aspect vormt dan ook geen bezwaar voor de herbestemming van de bedrijfswoning binnen het plangebied naar een reguliere woonbestemming.
5.6 Natuur
5.6.1 Algemeen
In de Wet natuurbescherming zijn de nationale natuurwetgeving en internationale richtlijnen en verdragen verankerd zoals de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Wetland-Conventie, Conventie van Bern, Cites en Verdrag van Ramsar. De wet is opgesplitst in de bescherming van beschermde gebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van soorten (soortenbescherming).
5.6.2 Gebiedsbescherming
Ten aanzien van de gebiedsbescherming dienen plannen en projecten te worden getoetst op hun invloed op de te beschermen natuurwaarden in de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. De Vogel- en Habitatrichtlijn is bedoeld ter bescherming van bedreigde levensgemeenschappen van planten en dieren en bedreigde soorten van planten en dieren en hun leefgebieden.
Het plangebied is gelegen circa 3 km ten noorden van de grens met België en circa 1,8 km ten westen van de A2. Het plangebied ligt circa 2,5 km ten noorden van het dichtstbijzijnde Natura2000-gebied 'Uiterwaarden lang de Limburgse Maas met Vijverbroek', circa 3,2 km te noordwesten van het Belgische Natura2000-gebieden 'Hamonterheide Hageven, Buitenheide, Stampooierbroek en Mariahof' en 'Abeek met aangrenzende moerasgebieden” en circa 8,8 km te zuidwesten van Natura2000-gebied 'Leudal'.
Dit plan ziet toe op herbestemming van een bestaande bedrijfswoning naar een reguliere burgerwoning. Er is met dit plan geen sprake van aantasting van gebieden of een externe werking op deze gebieden.
Geonius Milieu B.V.1 heeft voor deze ontwikkeling een AERIUS-berekening uitgevoerd. Deze berekening in rapport met nummer A220175.024.R01.V1.0 en datum 6 februari 2023 behoort als bijlage 6 bij deze toelichting. Uit het rapport blijkt dat de voorgenomen activiteit geen stikstofdepositie heeft groter dan 0,00 mol/ha/jr (in de realisatiefase en gebruiksfase) op stikstofgevoelige habitattypen in omliggende Natura2000-gebieden. Er zijn geen belemmeringen voor dit plan als gevolg van uitstoot van stikstof.
5.6.3 Soortenbescherming
In de Wet natuurbescherming staan een aantal verbodsbepalingen ter bescherming van planten- en diersoorten. Er is sprake van Europees beschermde soorten volgens de Habitat- en Vogelrichtlijn en Nationaal beschermde soorten. Voor onbeschermde soorten geldt alleen de zorgplicht. Naast soorten beschermt de Wet natuurbescherming ook vaste verblijfplaatsen, zoals de nesten van de meeste vogels. Voor beschermde soorten dienen de effecten op populatieniveau te worden getoetst. De bescherming is in mindere mate individueel en de staat van de instandhouding van de gehele populatie dient in aanmerking te worden genomen.
Binnen het plangebied is geen, voor flora en fauna, waardevolle bebouwing aanwezig die gesloopt gaat worden. Ook verdwijnt er geen groen binnen het plangebied. Ten aanzien van het aspect flora en fauna is door Brabant Eco een quickscan uitgevoerd. Het rapport hiervan met datum 25 november 2023 en rapportnummer 2023-BE-0772 is opgenomen als bijlage 5 bij deze toelichting.
Op basis van het veldonderzoek en de analyse van de bestaande situatie kan worden uitgesloten dat met de werkzaamheden beschermde flora en fauna worden aangetast. Hierdoor wordt dan ook niet aanbevolen om een nadere inventarisatie door middel van extra veldonderzoek uit te voeren.
Gelet op de algemene zorgplicht dienen voorafgaand aan de werkzaamheden alle maatregelen te worden getroffen om nadelige gevolgen voor flora en fauna zoveel mogelijk te voorkomen, beperken of ongedaan te maken. Dit geldt altijd en voor alle planten- en diersoorten.
5.6.4 Houtopstanden
Dit plan ziet toe op herbestemming van een bedrijfswoning naar een burgerwoning conform een verleende omgevingsvergunning. Met dit plan gaan geen houtopstanden verloren. Dit aspect is niet van toepassing op dit plan.
5.6.5 Conclusie Natuur
Er volgen vanuit het aspect natuur geen belemmeringen voor dit plan.
5.7 Verkeer En Parkeren
5.7.1 Verkeer
Het plangebied is gelegen aan de Kallestraat, een doorgaande weg in de bebouwde kom van Hunsel. Deze herbestemming heeft geen verkeerskundige consequenties. De bestaande woning is bereikbaar vanaf en gelegen aan de Kallestraat. Via de huidige oprit is het perceel adequaat toegankelijk, hier wijzigt niets aan.
Binnen het plangebied is en blijf één woning aanwezig. Dit plan heeft geen invloed op het aspect verkeer. Het verkeer dat de locatie verlaat gaat direct op in het heersende verkeersbeeld. Dit blijft ongewijzigd.
5.7.2 Parkeren
5.7.3 Conclusie verkeer en parkeren
Dit plan is uitvoerbaar in verband met verkeer en parkeren.
5.8 Waterhuishouding
5.8.1 Beleidskader water
5.8.2 Kenmerken van het watersysteem
5.8.3 Conclusie waterhuishouding
Dit plan heeft geen negatieve effecten voor de waterhuishouding. Het plan voldoet aan de voorwaarden voor hemelwaterinfiltratie.
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Planstukken
Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting met bijlagen en de regels met bijlagen met een verbeelding. Een bestemmingsplan is een planologische regeling die zowel de burger als de overheid rechtstreeks bindt. De regels en verbeelding dienen als één geheel te worden beschouwd en kunnen niet los van elkaar worden gezien. De toelichting op de regels en verbeelding is niet juridisch bindend, maar biedt wel inzicht in de belangenafweging die tot de aanwijzing van bestemmingen heeft geleid. Bovendien draagt de toelichting bij aan de planinterpretatie.
6.2 Plansystematiek
6.2.1 Toelichting op de verbeelding
De verbeelding van dit bestemmingsplan bestaat uit één kaartblad met een schaal 1:1000. Het plangebied is hierop aangeduid en voorzien van een woonbestemming. De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waarde - Archeologie 5' zijn ongewijzigd overgenomen uit het huidige bestemmingsplan. Dit geldt ook voor het bouwvlak en de aanduidingen 'specifieke vorm van waarde - gemeentelijk monument'. Het maximum toegestane bebouwingspercentage van het bouwvlak is conform de bestaande en vergunde situatie verhoogd van 50% naar 53%.
6.2.2 Toelichting op de regels
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
Voor herbestemming van het plangebied wordt deze bestemmingsplanprocedure doorlopen. Er is geen sprake van een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1. Bro. Er is derhalve geen sprake van publiekrechtelijk kostenverhaal. Er wordt in samenhang met deze bestemmingsplanprocedure een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten tussen de initiatiefnemer en de gemeente Leudal om eventuele planschade te verhalen.
7.2 Maatschappelijke Haalbaarheid
7.2.1 Omgevingsdialoog
Voor de beoogde ontwikkeling is reeds een omgevingsvergunning voor afwijken van gebruik en de bouwregels verleend. Hiermee is de ontwikkeling al vergund. De initiatiefnemer heeft voor verkrijging van deze omgevingsvergunning een omgevingsdialoog gevoerd met de directe omwonenden. Dit betreft de eigenaren van de locaties Jacobusstraat 2 en Kallestraat 5, 13, 14, 20 en 22 te Hunsel. Deze omwonenden hadden geen opmerkingen met betrekking tot het plan. De initiatiefnemer is meerdere malen aan de deur geweest bij Kallestraat 18, maar heeft telkens niemand thuis aangetroffen. De buren geven aan dat deze woning (tijdelijk) niet bewoond is door in verband met verkoop van dit pand. De gemeente Leudal heeft bij verlening van de omgevingsvergunning voor verbouw en afwijken van de bestemmingsplanregels geconcludeerd dat de dialoog voldoet. Het verslag van deze dialoog is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Overleg Artikel 3.1.1 Bro
Artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening geeft aan dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan burgemeester en wethouders overleggen met het bestuur van de bij het plan betrokken waterschap. Waar nodig plegen zij tevens overleg met besturen van andere gemeenten, met de provincie en met eventuele andere diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Dit bestemmingsplan wordt in het kader van het wettelijk vooroverleg voorgelegd aan de Provincie Limburg en waterschap Limburg.
8.2 Ontwerpplan
Burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal hebben in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het ontwerp bestemmingsplan 'Kallestraat 11 Hunsel' ter inzage gelegd van 19 december 2023 tot en met 29 januari 2024.
De publicatie van deze tervisielegging heeft plaatsgehad in het gemeenteblad. Iedereen is in de gelegenheid gesteld gedurende de termijn van tervisielegging schriftelijk en/of mondeling een zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan in te brengen.
Binnen de genoemde termijn is een zienswijze ontvangen namens Erfgoedvereniging Bond Heemschut, Commissie Limburg. In de Nota van Zienswijzen bestemmingsplan 'Kallestraat 11 Hunsel' is opgenomen wat de inhoud van de zienswijze betreft en of en hoe het bestemmingsplan in navolging hiervan is aangepast en ter vaststelling is aangeboden aan de gemeenteraad. Deze Nota van Zienswijzen is als bijlage 10 bij deze toelichting gevoegd.
8.3 Vastgesteld Plan
PM
Bijlage 1 Nota Kwaliteit
Bijlage 2 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten- Kernen
Bijlage 2 Lijst van bedrijfsactiviteiten- kernen
Bijlage 3 Nota Parkeernormen Leudal 2016
Bijlage 3 Nota Parkeernormen Leudal 2016
Bijlage 4 Lijst Gemeentelijke Monumenten
Bijlage 4 Lijst gemeentelijke monumenten
Bijlage 1 Omgevingsvergunning
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Gevelwering
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek gevelwering
Bijlage 5 Quick Scan Flora En Fauna
Bijlage 5 Quick scan flora en fauna
Bijlage 6 Aerius-berekening
Bijlage 7 Funderingsadvies
Bijlage 8 Infiltratieberekening
Bijlage 8 Infiltratieberekening