Gemert-Bakel Buitengebied, herziening april 2021
Bestemmingsplan - gemeente Gemert-Bakel
Vastgesteld op 11-11-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening april 2021 met identificatienummer NL.IMRO.1652.BPBG042021-VA01 van de gemeente Gemert-Bakel.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aan huis verbonden bedrijf
Het door één van de bewoners maar zonder personeel, bedrijfsmatig verlenen van diensten en/ of het door middel van handwerk uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten. Deze diensten en/of activiteiten dienen ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie als (bedrijfs)woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, anders dan een webwinkel met ondergeschikte opslag tot 20 m2, en prostitutie niet toegestaan.
1.4 Aan huis verbonden beroep
Het door één van de bewoners maar zonder personeel, uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van administratieve-, juridische-, medische-, therapeutische-, lichaamsverzorgende-, kunstzinnige-, ontwerptechnische diensten of op hiermee gelijk te stellen diensten. De diensten dienen ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie als (bedrijfs)woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, showroom(s) en prostitutie niet toegestaan.
1.5 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Aardkundige waarden
De waarden die aan gronden zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.
1.8 Achtergrondbelasting
De geurbelasting van alle veehouderijen samen op enige locatie.
1.9 Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen
Commissie van deskundigen op het gebied van agrarische bedrijfsactiviteiten en agrarische ontwikkelingen die gemeenten adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen te 's-Hertogenbosch.
1.10 Afhankelijke woonruimte
Een bijbouw die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.11 Afrastering
Een afscheiding bestaande uit een open constructie bestaande uit palen met bedrading cq. draadwerk, dan wel in gaasvorm.
1.12 Agrarisch bedrijf
Een inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf.
1.13 Agrarisch (grond)gebruik
Het gebruik van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren.
1.14 Agrarisch loonwerkbedrijf
Een agrarisch verwant bedrijf dat met behulp van landbouwwerktuigen werkzaamheden verricht voor agrarische bedrijven, zoals grond- en oogstwerkzaamheden, met uitzondering van mestbewerking.
1.15 Agrarisch verwant bedrijf
Een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en -klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen, loonwerkbedrijven, inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven en proefbedrijven.
1.16 Agrarische waarden
De waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.
1.17 Archeologisch monument
Terrein dat op basis van de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
1.18 Archeologische waarden
De waarden die aan gronden zijn toegekend in verband met de daar voorkomende archeologische relicten.
1.19 Architectonische waarden
De waarden, die aan een gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke bouwkunst, bouwstijl of bouwvorm.
1.20 Bebouwde kom
Het gebied waar de bebouwing een aaneengesloten karakter heeft. De grens van de bebouwde kom wordt bepaald door de grens tussen dit bestemmingsplan en de bestemmingsplannen voor de kernen Gemert, Bakel, De Mortel, Handel, Elsendorp, De Rips en Milheeze.
1.21 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.22 Bebouwingsconcentratie
Een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.
1.23 Bebouwingscluster
Een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.
1.24 Bebouwingslint
Een lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet- buitengebiedfuncties.
1.25 Bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.26 Bebouwingsvrije zone bij een leiding
Een vrijwaringzone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.
1.27 Bed and breakfast
Recreatieve nevenfunctie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, bestaande uit maximaal 4 slaapkamers en behorende voorzieningen voor maximaal 10 personen en maximaal 10 slaapplaatsen.
1.28 Bedrijf
Een organisatorische eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.
1.29 Bedrijfsgebouw
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.30 Bedrijfsplan
Een rapport, waarin op een objectieve wijze inzicht wordt gegeven in de bedrijfseconomische, bedrijfstechnische en eventuele andere aspecten die beoordeeld moeten worden bij het toetsen van de aanvaardbaarheid van ontwikkelingen waarvoor deze planregels in principe mogelijkheden bieden.
1.31 Bedrijfs(vloer)oppervlak
De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.32 Bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een bestemmingsvlak, die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon:
- die gemiddeld per week (maandag tot en met zondag) minimaal 2 uur per dag werkzaam is én
- die ten minste 5 dagen per week werkzaam is
in het bijbehorende, op basis van de toegekende hoofdbestemming toegestane en feitelijk aanwezige bedrijf.
1.33 Beeldbepalend pand
De aan een bouwwerk toegekende waarde met betrekking tot karakteristiek, gaafheid/herkenbaarheid (materie en concept), ouderdom en samenhang.
1.34 Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit is het samenstel van de beoordeling van:
- De plaats van de bebouwing (in het verleden en nu);
- De maten en verhoudingen van de gebouwen (in het verleden en nu);
- Het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg, (in het verleden en nu);
- De beplanting, langs de openbare weg en op de particuliere gronden;
- Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
- Het functioneren van de bebouwing (denk aan parkeren, geluidsoverlast e.d.);
- Kenmerkende objecten (een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.);
- Staat van verzorging (detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.); abiotische omgeving, patronen, structuren.
1.35 Beeldkwaliteitsplan buitengebied
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als Bijlage 3 bij deze regels is gevoegd, danwel een later door de raad vast te stellen beeldkwaliteitsplan.
1.36 Beeldkwaliteitsplan Milheeze Noord
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als bij deze regels is gevoegd.
1.37 Beeldkwaliteitsplan Zand 9
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als bij deze regels is gevoegd.
1.38 Behoud en herstel watersystemen
Gebied naast een waterloop waar maatregelen op het gebied van morfologie en inrichting nodig kunnen zijn om de doelstellingen uit het Provinciaal Waterplan 2010-2015 op het gebied van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren te behalen, zoals opgenomen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.39 Beperkt kwetsbaar object
Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een richtwaarde is bepaald voor het plaatsgebonden risico, waar rekening mee gehouden moet worden. In artikel 1 lid 1 onder b van het Bevi wordt een opsomming gegeven van objecten die onder deze definitie vallen.
1.40 Bergbezinkbassin
Een bijzondere vorm van een riooloverstort, om het onder bepaalde omstandigheden geloosde afvalwater te verminderen en/of de samenstelling van dit afvalwater te wijzigen.
1.41 Beschermde monumenten (rijk en gemeentelijk)
Roerende en onroerende monumenten welke krachtens de monumentenwet of een gemeentelijke monumentenverordening bescherming genieten.
1.42 Bestaand
- a. met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als legaal aanwezig ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
- b. met betrekking tot gebruik: het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, zoals toegestaan op grond van een onherroepelijke vergunning of op basis van het voorgaande onherroepelijke bestemmingsplan of op basis van daarop volgende omgevingsvergunningen ten behoeve van (wijzigen van) gebruik;
- c. in afwijking van het bepaalde onder b, geldt ten aanzien van de stikstofdepositie, de stikstofdepositie zoals is vastgelegd in de Natuurbeschermingswetvergunning van het desbetreffende bedrijf, danwel de feitelijke situatie in de periode 2012-2014.
1.43 Bestaand stedelijk gebied
Gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies, zoals opgenomen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.44 Bestaande oppervlakte dierenverblijf, niet zijnde geitenhouderij
De oppervlakte van een dierenverblijf die:
- op 17 maart 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
- mag worden gebouwd krachtens een vóór 17 maart 2017 verleende vergunning.
1.45 Bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een geitenhouderij
De oppervlakte dierenverblijf voor een geitenhouderij die:
- op 07 juli 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
- mag worden gebouwd krachtens een vóór 07 juli 2017 verleende vergunning.
1.46 Bestaande veehouderij
Een veehouderij met een of meerdere diersoorten die aanwezig mogen zijn volgens de verleende omgevingsvergunning Milieu ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, dan wel een op grond van het Activiteitenbesluit meldingsplichtige veehouderij.
1.47 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.48 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.49 Bestemmingsvlak, relatie
Twee of meer als zodanig op de verbeelding aangeduide vlakken, die met de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden en die gezamenlijk als één bestemmingsvlak worden aangemerkt.
1.50 Bewijs van staldering
Schriftelijk bewijs dat binnen het stalderingsgebied een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd.
1.51 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak.
1.52 Bijgebouw
Een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning.
1.53 Biovergisting
Het vergisten van bedrijfseigen en aangevoerde mest en co-producten voor de opwekking van elektriciteit, het indrogen van het digestaat dat ontstaat als restproduct van het vergistingsproces en de opslag van co-producten.
1.54 Boerderij
Een gebouw dat bestaat uit een agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.
1.55 Bos
Terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en extensieve recreatie.
1.56 Bosbouw
Het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen, ten behoeve van één of meerdere van de functies natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie.
1.57 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.58 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.59 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
1.60 Bouwperceel
Aaneengesloten (kadastraal) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd;
1.61 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.62 Bouwwerk
Elke bouwconstructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.63 Bouwwerk, geen gebouw zijnde
Een bouwwerk bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructie. Voorbeelden hiervan zijn de overkapping en carport.
1.64 Buitenopslag
Het in de open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan.
1.65 Chalet
Een gebouwd onderkomen, niet zijnde een stacaravan, dat naar aard en inrichting kan dienen tot, dag of nachtverblijf van één of meer personen in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie.
1.66 Cultuurhistorisch waardevol pand
Pand dat van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van de volgende deelwaarden: cultuurhistorische waarde, architectuur- en kunsthistorische waarde, situationele en ensemblewaarde, gaafheid en herkenbaarheid en zeldzaamheid.
1.67 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Bebouwing die van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van de volgende deelwaarden: cultuurhistorische waarde, architectuur- en kunsthistorische waarde, situationele en ensemblewaarde, gaafheid en herkenbaarheid en zeldzaamheid.
1.68 Cultuurhistorische bebouwing
Bebouwing die van cultuurhistorische waarde wordt geacht op typering, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijzondere vormgeving, bijdrage aan herkenbaarheid van de omgeving en/of gaafheid en karakteristieke elementen en bepalend voor de identiteit van een plek of gebied en aanknopingspunten biedend voor toekomstige ontwikkelingen.
1.69 Cultuurhistorische waarden
De waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:
- archeologische waarden;
- bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
- historische landschapswaarden of historisch- geografische waarden;
1.70 Centrale voorziening
Een voorziening ten behoeve van het functioneren van een recreatief bedrijf, zoals gemeenschappelijke voorzieningen voor recreatieve activiteiten, sanitaire voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud, niet zijnde een dienstwoning.
1.71 Clubhuis
Eén van de voorzieningen ten behoeve van het functioneren van een golfbaan. Binnen deze voorziening is een loungeruimte, restaurant met bijbehorende terrassen, zalen voor zakelijk en overig gebruik, ontvangstreceptie, kantoorruimte, golfshop en facilitaire voorzieningen zoals toiletten, kleedruimten met douchevoorzieningen, kluisjes en opslagruimte, voorzien.
1.72 Columbaria
Bewaarplaatsen voor urnen bij een begraafplaats of een crematorium.
1.73 Dagrecreatie
Het verblijf voor recreatieve doeleinden elders dan in of bij de eigen woning zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.
1.74 Defensiezones
Radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel alsmede zoneringen gelegen rondom Vliegbasis De Peel: Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en geluidszone grondgebonden geluid.
1.75 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.76 Dierenpension/-asiel
Een bedrijf dat is gericht op de tijdelijke opvang en verzorging van kleine huisdieren.
1.77 Dierenverblijf
Gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.
1.78 Dove gevel
Een bouwkundige constructie zonder te openen delen met een voorgeschreven geluidwering.
1.79 Erf
Het bouwperceel direct om een boerderij.
1.80 Evenemententerrein
Een terrein waar periodiek terugkerende evenementen worden gehouden, zoals een kermis, kindervakantieweek, festival etc.
1.81 Extensieve recreatie
Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden.
1.82 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.83 Gebruiken
Gebruiken, doen of laten gebruiken.
1.84 Gemeentelijke bomenverordening
De 'Bomenverordening Gemert-Bakel 2018'. Indien deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.85 Gemeentelijke monumentenverordening
De 'Monumentenverordening 2011 Gemeente Gemert-Bakel'. Indien deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.86 Glastuinbouwbedrijf
Een niet grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in permanente kassen of tunnels met een hoogte van 1 meter of meer.
1.87 Groene erfinrichting
Groenelementen, bestaande uit beplanting en/of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide. De groene erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit ter plaatse.
1.88 Groenblauwe mantel
Gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water, die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszone of die deze verbinden, een en ander zoals opgenomen in de Verordening Ruimte 2014. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.89 Groepsaccommodatie
Een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.90 Groepswoning
Eén wooneenheid in een gebouw met één adres, waarin meerdere afhankelijke, niet-zelfstandige woonruimten (bijv. zorgplaatsen) zijn gevestigd.
1.91 Grondgebonden veehouderij
Een veehouderij die voldoet aan één van de volgende voorwaarden, zoals neergelegd in de 'Nadere regels Verordening Ruimte 2014 - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij'. Indien deze nadere regels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.92 Hekwerk
Een bouwwerk van een constructie van enig materiaal met als functie erf- of perceelsafscheiding.
1.93 Hervestiging agrarisch bedrijf
Het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch bestemmingsvlak naar een ander agrarisch bestemmingsvlak.
1.94 Hobbymatig houden van dieren
Het houden van dieren zonder bedrijfsmatig karakter en dat niet valt onder het begrip 'Agrarisch bedrijf'.
1.95 Hokdierhouderij
Veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij.
1.96 Hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.97 Hoofdverblijf
De plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfsplaats is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid.
1.98 Hoogzit
Een verhoging die ervoor zorgt dat het jachtveld beter is te overzien.
1.99 Horecavoorzieningen
Voorzieningen voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse passend binnen de horecacategorie I en II zoals opgenomen in de Staat van horeca-activiteiten.
1.100 Hotel
Accommodatie voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies.
1.101 Huishouden
Een alleenstaand persoon of een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band duurzaam aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden).
1.102 Humaan crematorium
Een inrichting voor verbranding van overleden mensen.
1.103 Hydrologisch neutraal bouwen
Bouwen waarbij de nieuwe watersituatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de grondwaterstand niet verlagen. Bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied mag de oorspronkelijke landelijke afvoer niet overschrijden. Het waterpeil moet aansluiten bij de optimale grondwaterstanden.
1.104 Infiltratie
Het doorsijpelen van water door de bodem naar het grondwater.
1.105 Intensieve veehouderij
Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, niet zijnde een grondgebonden veehouderij.
1.106 Internethandel
Verkoop via internet aan particulieren. Er is géén showroom en de bestelling en betaling van producten verloopt uitsluitend via internet. Bezorging van bestelde producten gebeurt per post/koerier. Opslag is toegestaan zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.
1.107 Inwoning
Het gebruik maken van extra onzelfstandige woonruimte in een bestaande woning waarin een gedeelte van de huishouding is gehuisvest.
1.108 Kampeermiddel
Een tent, vouwwagen, kampeerauto of een caravan, met uitzondering van stacaravans, dan wel enig ander onderkomen of voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is en dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.109 Kampeerterrein
Een terrein dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.110 Kas
Een permanent gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal en dat dient voor het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen. Schuurkassen en boog- en tunnelkassen van meer dan 1,5 meter hoog vallen ook onder dit begrip.
1.111 Kernrandzone
Een overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.
1.112 Klein geïsoleerd water
Een oppervlaktewater met een natuurlijke bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet in verbinding staat met ander oppervlaktewater.
1.113 Kwaliteitsverbetering (van het landschap)
Een fysieke verbetering van de aanwezige en potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie en/of de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving.
1.114 Kwetsbaar object
Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde is bepaald voor het plaatsgebonden risico, die in acht genomen moet worden. In artikel 1 lid 1 onder l van het Bevi wordt een opsomming gegeven van objecten die onder deze definitie vallen.
1.115 Landbouwhuisdieren
Gedomesticeerd dier dat om economische redenen wordt gehouden, waaronder in ieder geval worden gerekend: runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, paarden, konijnen en pelsdieren.
1.116 Landgoed
Een functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur, al dan niet met agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal 10 hectaren grond en is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Als ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende gebruiksvormen zijn gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.
1.117 Landhuis
Een woning van allure op een landgoed.
1.118 Landschappelijke inpassing
Een zodanige vormgeving en inpassing van een ruimtelijke ontwikkeling door groene erfinrichting, dat deze optimaal is afgestemd op de bestaande dan wel nog te ontwikkelen ruimtelijk, natuurlijke en cultuurhistorische landschapskwaliteiten.
1.119 Landschappelijke waarden
De aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.120 Manege
Een bedrijf dat faciliteiten biedt voor beoefenaars van de paardensport, zoals het geven van paardrijlessen en het verzorgen, dresseren en trainen van paarden en pony's.
1.121 Mantelzorg
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.122 Melkrundveehouderij
Melk(rund)veehouderij zoals bedoeld in de Verordening ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.123 Mestbewerking
De toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.
1.124 Milieucategorie
De milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure Bedrijven en milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeente.
1.125 Minicamping
Een kampeerterrein waarop maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.126 Molenbiotoop
De gehele omgeving van de op de verbeelding aangeduide molen binnen een straal van 400 meter rond de molenromp, voor zover die omgeving van invloed is op het goed functioneren van de molen.
1.127 Multifunctioneel centrum
Bezoekerscentrum met ondersteunende voorzieningen ten behoeve van camping en bezoekerscentrum zoals horeca categorie I en II van de Staat van horeca-activiteiten, receptie, winkel, zwembad.
1.128 Natuur Netwerk Brabant
Samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden. Een en ander zoals opgenomen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.129 Natuur Netwerk Brabant-ecologische verbindingszone
Vaak langgerekt gebied, waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden. Een en ander zoals opgenomen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.130 Natuurwaarden
De waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.
1.131 Nevenfunctie / nevenactiviteit
Het ontplooien van activiteiten op een bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de hoofdbedrijfsvoering betreffen.
1.132 Niet-agrarisch bedrijf
Een ambachtelijk of industrieel bedrijf, niet zijnde een agrarisch of een agrarisch verwant bedrijf of detailhandel, gericht op de productie of het verwerken of bewerken van goederen.
1.133 Nieuwvestiging agrarisch bedrijf
De projectie van een agrarisch bestemmingsvlak op een locatie die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een bestemmingsvlak. Nieuwvestiging kan betrekking hebben op het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf, het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf in twee of meer bestemmingsvlakken, dan wel het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf naar een nieuw bestemmingsvlak.
1.134 Omgevingskwaliteit
Waarde, die aan een gebied wordt toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige, milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde en onbebouwde omgeving.
1.135 Omgevingsvergunning
Een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.136 Omschakeling agrarisch bedrijf
Het geheel, dan wel in overwegende mate binnen een bestaand agrarisch bedrijfsbestemmingsvlak overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere agrarische bedrijfsvorm (veehouderij, glastuinbouw, (vollegronds)teeltbedrijf en overig agrarisch bedrijf).
1.137 Onverharde weg
Een onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden en met landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.
1.138 Oorspronkelijk
In eerste instantie aanwezig.
1.139 Oude akker
Een gebied dat op de topografische kaart van 1838 ofwel een aaneengesloten geheel van akkers is, of een afwisseling van akkers, weiden en ander grondgebruik die naar hun ligging en verkavelingsstructuur een oude indruk maken.
In ieder geval kan een oude akker bestaan uit verschillende individuele akkers en kan een ensemble van verschillende cultuurhistorisch waardevolle elementen vormen, zoals:
- monumenten (rijks- of gemeentelijk),
- waterlopen c.q. vennen,
- verkaveling en wegen,
- (agrarische) bewoning en nederzettingsverplaatsing,
- erfafscheidingen (al dan niet groen of houtig),
- de typische openheid,
- de -eventuele- aanwezigheid van een afdekkende (dikke) teeltlaag,
- een relatie met de bijhorende nederzetting en de lagere en nabije graslandgebieden.
1.140 Overig agrarisch bedrijf
Een agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt. Voorbeelden zijn: champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, viskwekerijen, paardenhouderijen en wormenkwekerijen.
1.141 Overkapping
Een bijbehorend bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructies.
1.142 Paardenbak
Een omheind, niet overdekt terrein ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport.
1.143 Paardenhouderij
Het bedrijfsmatig fokken en houden van paarden en pony's, hieronder begrepen activiteiten als africhten, trainen, berijden ervan, zijnde een overig agrarisch bedrijf
1.144 Paviljoen
Ontvangstplek met als functie de entree van het natuurgebied met ruimten voor natuureducatie en daghoreca behorend tot categorie I en II van de Staat van Horeca-activiteiten en met een bijbehorend terras en een receptie.
1.145 Perceelsgrens
Een kadastrale grens van een perceel.
1.146 (Permanente) bewoning
Gebruik van een ruimte als hoofdverblijf.
1.147 Plattelandswoning (voormalige bedrijfswoning)
Een woning zoals bedoeld in artikel 1.1.a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
1.148 Recreatiebedrijf
Een bedrijf dat gericht is op het bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf en dat bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd, zoals een kampeerterrein/ camping en een kamphuis.
1.149 Recreatieve nevenactiviteiten
Die vormen van recreatie zoals reeds bestaand, die plaats hebben op een locatie met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.
1.150 Recreatiewoning/zomerhuis/chalet
Een gebouw dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruiker zijn hoofdverblijf elders heeft.
1.151 Ruimtelijke kwaliteit
Kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.
1.152 Specifiek gevoelige bestemming
De feitelijke functie van een gebouw en de daarbij behorende voorzieningen waar het gebruik bedoeld is om mensen te laten verblijven. Het gaat hier onder andere om woningen (niet zijnde bedrijfswoningen), zorgboerderijen, scholen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg en bejaardenhuizen.
1.153 Staat van bedrijfsactiviteiten
Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:
- geluid;
- geur;
- stof;
- gevaar (met name brand- en explosiegevaar).
Als Staat van bedrijfsactiviteiten voor dit bestemmingsplan geldt de 'Richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten' in de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' editie 2009 (ISBN: 9789012130813), met dien verstande dat indien de genoemde VNG-brochure gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging(en);
1.154 Strooiveld
Terrein, bestemd om as van overledenen te verstrooien.
1.155 Substraat
De voedingsbodem voor het kweken van paddenstoelen en oesterzwammen. Het substraat bestaat uit verschillende plantaardige grondstoffen waarvan de belangrijkste stro is. Hierbij worden andere plantaardige materialen aan toegevoegd.
1.156 Teeltondersteunende voorziening
Een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
in de vorm van:
- permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde permanente kassen;
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 aaneengesloten maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten.
1.157 Tijdelijke sanitaire units
Sanitaire units ten dienste van de recreatieve activiteiten ter plaatse die tijdelijk worden geplaatst maximaal gedurende de maanden mei tot en met augustus.
1.158 Toename van stikstofemissie en stikstofdepositie
- a. Er is sprake van een toename van stikstofemissie als bedoeld in artikel sub a. en artikel sub a., wanneer de emissie N/kg/jaar meer bedraagt dan de emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken.
- b. Er is sprake van een toename van stikstofemissie als bedoeld artikel sub a. en artikel sub a., wanneer de emissie N/kg/jaar meer bedraagt dan de emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting.
- c. Indien een gelijkblijvende of een afname van emissie N/Kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied, dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie.
- d. Indien een gelijkblijvende of een afname van emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie.
- e. Als uitzondering op lid a, lid b, lid c en lid d van deze bepaling geldt het volgende. Er is geen sprake van een toename van stikstofemissie wanneer er sprake is van één van de volgende situaties:
- 1. het gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld onder a en c of het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting als bedoeld onder b en d veroorzaakt een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de periode waarvoor het programma aanpak stikstof geldt, kleiner is dan 0,05 mol N/ha/jaar;
- 2. de emissie N/Kg/jaar afkomstig van het agrarisch bedrijf bedraagt niet meer dan de emissie N/ha/jaar afkomstig van het gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in lid a of c of het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting als bedoeld in lid b of d conform een ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 en/of artikel 2.7 lid 2 Wet natuurbescherming, en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt, dan wel een verleende en onherroepelijke omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 dan wel onder toepassing van artikel 2.2aa Bor juncto artikel 2.1 lid 1 onder i Wabo is verleend en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt. De bedoelde vergunningen zijn als zodanig opgenomen in ;
- 3. voor zover sprake is van een toename gelegen tussen de 0,05 en 1 mol N/ha/jr, er beschikt wordt over een geregistreerde melding als bedoeld in artikel 8 Regeling programmatische aanpak stikstof/artikel 2.7 Regeling natuurbescherming;
- 4. het weiden van vee en het op of in de bodem brengen van meststoffen.
- f. Onder 'programma aanpak stikstof' als bedoeld in lid e onder 1 van deze bepaling wordt verstaan het programma als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998/artikel 2.9 Wet natuurbescherming juncto titel 2.1 van het Besluit natuurbescherming.
1.159 Trekkershut
Een houten blokhut met maximale grootte van 15 m², waarvoor een omgevingsgunning is vereist en dat dient als recreatief nachtverblijf voor wisselende groepen van recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben.
1.160 Tuincentrum
Een bedrijf, waar planten en siergewassen worden gekweekt maar waar de hoofdactiviteit bestaat uit de detailhandel in planten, siergewassen en andere goederen en materialen voor het aanleggen, onderhouden of verfraaien van tuinen.
1.161 Twee-aaneengebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aan één gebouwde woningen.
1.162 Uitbreiding agrarisch bedrijf
Vergroting van het bestaande bestemmingsvlak.
1.163 Uitbreiding bedrijfsbebouwing
Het vergroten van de oppervlakte bedrijfsbebouwing of een gebruikswijziging van bestaande gebouwen gericht op het in gebruik nemen van gebouwen voor de uitoefening van het bedrijf.
1.164 Urnenveld
Veld ten behoeve van het in de natuur begraven, ook wel bijzetten genoemd, van een natuurlijk afbreekbare urn.
1.165 Veehouderij
Een agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.
1.166 Veiligheidszone bij een leiding
Een zone aan weerszijden van de hartlijn van een leiding die op basis van richtlijnen en/of regelgeving van het ministerie van VROM en/of het ministerie van Defensie is toegekend en die toeziet op de externe veiligheid. Binnen deze zone mag geen opslag plaatsvinden of gebouwd worden zonder toestemming van de leidingbeherende instantie.
1.167 Verharding
Materiaal, meestal bestaande uit steenachtige soorten dat is gelegen op de bodem en dat leidt tot een versteviging van het oppervlak, inclusief halfverharding, zijnde verharding waarbij geen sprake is van massieve toplaag.
1.168 Vergund
Een bouwwerk of gebruik waarvoor een vergunning met een onherroepelijke status, al dan niet bestaand, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig is.
1.169 Voldoende parkeergelegenheid
Een zodanige hoeveelheid parkeergelegenheid en/of laad- en losruimte met de daarbij behorende afmetingen, waarmee voldaan wordt aan:
- a. de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (Bijlage 4). Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging; dan wel
- b. specifieke parkeernormen zoals aangegeven in de regels; dan wel
- c. de normen voor laad- en losruimte, die zijn neergelegd in de 'ASVV 2012'. Indien deze normen gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.170 (Vollegronds)teeltbedrijf
Een agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
1.171 Vollegrondboomteelt
Het telen van (laan)bomen rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enige teeltondersteunende voorziening.
1.172 Volwaardig agrarisch bedrijf
Een bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen.
1.173 Voorgevelrooilijn
- a. Langs de wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die zo veel mogelijk het beloop van de voorgevels van de bestaande bebouwing volgt met een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg;
- b. Bij het ontbreken van bebouwing als bedoeld onder a. De denkbeeldige lijn die gevormd wordt door de krachtens deze planregels toegelaten bebouwing.
1.174 Voormalige bedrijfswoning
Een bedrijfswoning die in het verleden onderdeel is geweest van het bedrijf gelegen op het bestemmingsvlak waarbinnen de woning is gelegen, en door derden, die niet functioneel zijn verbonden met het bedrijf, mag worden bewoond.
1.175 Vormverandering van een bestemmingsvlak
Een wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte.
1.176 Vrijkomende/voormalige agrarische bedrijfslocatie (VAB)
Een agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan.
1.177 Waterberging
Het in tijden van overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water.
1.178 Waterhuishouding
De wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt.
1.179 Waterrecreatieve doeleinden 1
Niet-gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten, zoals zwemmen, duiken, roeien, surfen, zeilen en vissen e.d.
1.180 Waterrecreatieve doeleinden 2
Niet-gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten, uitsluitend ten behoeve van de golf-, hengel- en duiksport.
1.181 Waterrecreatieve doeleinden 3
Activiteiten zoals genoemd onder Waterrecreatieve doeleinden 1 en gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten.
1.182 Wijzigingsplan
Een wijzigingsplan op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
1.183 Woning
Een (gedeelte van een) gebouw met de doelstelling om één huishouden te huisvesten, eventueel in combinatie met inwoning.
1.184 (Woon)boerderij
Een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.
1.185 Wooneenheid
Een (gedeelte van een) gebouw met de doelstelling om één huishouden te huisvesten.
1.186 Zandwinning
Het bedrijfsmatig afgraven, scheiden en afvoeren van zandgrond(soorten) ten behoeve van de regionale bouwgrondstoffenvoorziening.
1.187 Zorgpension
Een recreatief pension voor maximaal 10 personen, zijnde mensen met een verstandelijke beperking.
1.188 Zorgplaats
Een woonruimte met zorg, zonder eigen adres, die deel uitmaakt van een wooneenheid in een gebouw met één adres. Een zorgplaats heeft geen eigen keuken; om te kunnen koken is er een gemeenschappelijke kookvoorziening.
1.189 Zorgvuldige dialoog
Een gesprek tussen initiatiefnemer en omwonenden gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de ontwikkeling waarbij toepassing wordt gegeven aan de 'Spelregels voor het voeren van een zorgvuldige dialoog' zoals bijgevoegd als bijlage bij de regels.
1.190 Zorgvuldige veehouderij
Veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in de omgeving.
Voor de inzet van maatregelen zijn de 'Nadere regels Verordening ruimte Noord Brabant – Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij', dan wel op een later tijdstip vastgestelde regels met betrekking tot een zorgvuldige veehouderij, van toepassing.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Ondergeschikte bouwdelen
De bepalingen in deze regels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
2.2 Peil
Bij gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst, is het peil de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen is het peil de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.3 De dakhelling
Langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat:
- a. goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
- b. de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap;
- c. voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.
2.5 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.7 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
2.8 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 Bebouwingspercentage
Het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
2.10 Bebouwd oppervlak
Het gezamenlijke oppervlak op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 meter boven peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van projectie en wel 1 meter boven peil.
2.11 De breedte van een bestemmingsvlak
Tussen de twee zijdelingse grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van 10 meter van de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens.
2.12 De afstand tot een perceelsgrens
De afstand tot de zijdelingse/achterste perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw of bouwwerk tot de zijdelingse/achterste perceelgrens.
2.13 De afstand tussen gebouwen
De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
- b. behoud en/of herstel van de natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd indien aangeduid op de verbeelding en/of omschreven in het beeldkwaliteitsplan;
- c. extensief recreatief medegebruik;
- d. onverharde (wandel)paden;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen;
- f. ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap;
- g. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Op of in de in 3.1 bedoelde gronden mag gebouwd worden onder de volgende voorwaarden:
- a. er mogen geen gebouwen worden opgericht;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen alleen worden opgericht in de vorm van een afrastering met een maximale hoogte van 1,5 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
- b. groenvoorzieningen;
- c. voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie;
- d. in stand houden van bestaande natuur- en landschapselementen;
- e. onverharde (wandel)paden.
4.2 Bouwregels
Op of in de in 4.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2, waarbij dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (bijlage 1 bij de regels) en mits:
- a. het gaat om bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming zoals omschreven in 4.1;
- b. het bouwwerk, geen gebouw zijnde, niet hoger is dan 2,50 m;
- c. de waarden niet onevenredig worden aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden in de vorm van heiden, ruigten, bloemrijk grasland, poelen en bosjes of een combinatie hiervan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bos' voor:
- 1. behoud, herstel en/of ontwikkeling van grotere gebieden met opgaande beplanting zijnde (productie)bos;
- 2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de biodiversiteit;waterlopen en waterpartijen;
- c. extensief recreatief medegebruik;
- d. onverharde (wandel)paden;
- e. bestaande, onverharde parkeerplaatsen;
met de daarbij behorende:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. voorzieningen van algemeen nut;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Recreatie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. één bestaand recreatiebedrijf gericht op recreatief dag- en/of nachtverblijf met de daarbij behorende voorzieningen met maximaal milieucategorie 2, of een hogere milieucategorie indien reeds aanwezig en vergund;
- b. een extensief recreatief bedrijf bestaande uit maximaal vier trekkershutten en één standplaats voor campers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - zandput';
- c. één koffie-/theehuis, als onderdeel van het onder a. genoemde extensief recreatief bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - theehuis';
- d. maximaal één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning',
met de daarbij behorende:
- e. parkeervoorzieningen;
- f. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
- g. verharding;
- h. voorzieningen ten behoeve van waterberging en -infiltratie;
met dien verstande dat per bestemmingsvlak maximaal één bedrijf is toegestaan.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterhuishoudkundige doeleinden, in het bijzonder de aan- en afvoer van water;
- b. natuurontwikkeling;
- c. extensief recreatief medegebruik;
- d. (natuurlijke) oevers;
- e. onverharde (wandel)paden.
7.2 Bouwregels
- a. Op of in de in 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2,50 m, met dien verstande dat hekwerken niet zijn toegestaan.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een woning ten behoeve van de huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft, met dien verstande dat:
- 1. per bestemmingsvlak één woning met bijbehorende bouwwerken is toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
- b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
- c. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', tevens voor behoud en bescherming van het daar aanwezige beeldbepalende pand zoals opgenomen in de monumentenlijst, zoals opgenomen in bijlage 6 bij de regels;
- d. voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie;
- e. tuinen en erven;
met de bijbehorende:
- f. verharding;
- g. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. het realiseren van de richtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan;
- b. een (samenhangend) straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
- f. de brandveiligheid;
- g. de parkeerruimte op eigen terrein;
- h. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
- i. milieusituatie.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit monumenten) overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
- a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand';
- b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
- c. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
- 1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
- 2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
8.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Leiding
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het ondergrondse of bovengrondse vervoer van vloeibare stoffen of aardgas, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - brandstof' de voor 'Leiding' aangewezen gronden mede zijn bestemd voor ondergrondse brandstofleiding;
- 2. ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - gas' de voor 'Leiding' aangewezen gronden mede zijn bestemd voor ondergrondse gasleiding;
- b. het beheer en onderhoud van deze leiding(en) met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met de daarbij behorende:
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken.
9.2 Voorrangsregeling
Om een veilige ligging van de leiding als bedoeld in dit artikel te waarborgen en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming 'Leiding'.
9.3 Bouwregels
Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd ten behoeve van de in 9.1 bedoelde leidingen:
- a. in afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het verboden op de gronden binnen de bebouwingsvrije zone van de dubbelbestemming 'Leiding' enig bouwwerk te bouwen;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding', de volgende bouwwerken worden opgericht:
- 1. bouwwerken ten behoeve van de aanleg, het beheer of het onderhoud van de ter plaatse gesitueerde leidingen;
- 2. bouwwerken welke betrekking hebben op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waarde - Aardkundig Waardevol
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Aardkundig waardevol' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.
10.2 Voorrangsregeling
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de aardkundige waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Aardkundigwaardevol'.
10.3 Bouwregels
Op of in de in 10.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
10.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.3 voor het bouwen overeenkomstig de overige bestemming(en), waarbij moet worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (bijlage 1 bij de regels) en mits de in 10.1 beschreven waarden niet onevenredig worden aangetast.
10.5 Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden:
- a. het vellen, rooien of kappen van houtopstanden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit kappen) overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke bomenverordening.
10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Waarde - Archeologie 4
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 11.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:
- a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring een diepte heeft van meer dan 40 cm en de oppervlakte meer bedraagt dan 500 m².
11.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 12 Waarde - Archeologie 5
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 12.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:
- a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring een diepte heeft van meer dan 40 cm en de oppervlakte meer bedraagt dan 2.500 m².
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Waarde - Oude Akker
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden:
- a. het vellen, rooien of kappen van houtopstanden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit kappen) overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke bomenverordening.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de voor 'Waarde - OudeAkker' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
- a. uit nader cultuurhistorisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn of deze zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader cultuurhistorisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van cultuurhistorisch waarde voorziet.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene Bouwregels
15.1 Bestaande afstanden en andere maten
15.2 Ondergronds bouwen
Tenzij anders in de regels is bepaald, is ondergronds bouwen, waaronder wordt verstaan het bouwen vanaf meer dan 1 m beneden peil, niet toegestaan.
15.3 Beeldkwaliteit
Voor bouwplannen geldt dat deze met betrekking tot welstand dienen te voldoen aan de criteria van de beeldkwaliteitsplannen, welke onderdeel worden van de welstandsnota:
- a. voor alle locaties geldt het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied, zoals opgenomen in bijlage 3 bij de regels.
15.4 Bouwverboden
Naast het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:
- a. enig bouwwerk met een afstand van minder dan 10 meter vanaf de bestemming van de weg of waarbij de voorgevelrooilijn wordt overschreden;
- b. enig bouwwerk binnen een afstand van 5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop met de bestemming 'Water';
- c. enig bouwwerk binnen een afstand van 12,5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop, welke is aangeduid als 'ecologische verbindingszone';
- d. het onder a, b en c genoemde verbod geldt niet voor erf- en perceelsafscheidingen en soortgelijke bouwwerken met een hoogte van maximaal 1 meter.
15.5 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (bijlage 1 bij de regels), bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in 15.2 voor het ondergronds bouwen met grotere bouwdiepte, mits:
- 1. de bouwlocatie niet gelegen is binnen de bestemming 'Natuur';
- 2. het bouwen niet ten dienste staat van een intensieve veehouderij;
- b. het bepaalde in 15.4, aanhef en onder a en b, mits het verkeersbelang of het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de beheersinstantie van desbetreffende weg of waterloop;
- c. het bepaalde in 15.4, aanhef en onder c, mits hierdoor geen belemmering ontstaat voor de ontwikkeling van de desbetreffende verbindingszone.
15.6 Voorwaardelijke verplichting realisatie en instandhouding groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en kwaliteitsverbetering
- a. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dient de landschappelijke inpassing aangelegd te zijn overeenkomstig een door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan. Deze landschappelijke inpassing dient na de aanleg duurzaam in stand te worden gehouden;
- b. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dienen voldoende parkeervoorzieningen aangelegd te zijn. De parkeervoorzieningen dienen na aanleg duurzaam in stand te worden gehouden;
- c. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning of wijzigingsplan op grond van dit bestemmingsplan dient de kwaliteitsverbetering zoals bedoeld in de specifieke afwijkings- en wijzigingsregels gerealiseerd te zijn. Deze dient na realisatie duurzaam in stand te worden gehouden;
- d. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan dient, waar van toepassing, de kwaliteitsverbetering zoals opgenomen in het desbetreffende beplantings-/inrichtingsplan, als bijlage 9 tot en met 10 bij deze planregels, gerealiseerd te zijn. Deze dient na realisatie duurzaam in stand te worden gehouden.
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
16.1 Algemeen
Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.
16.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
- a. het realiseren van beplanting binnen een afstand van 5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop met de bestemming 'Water';
- b. het gebruik van de gronden en bebouwing binnen het desbetreffende bestemmingsvlak zolang de landschappelijke inpassing welke binnen het betreffende bestemmingsvlak en/of de bestemming 'Groen' moet worden gerealiseerd, conform een door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan, indien van toepassing zoals opgenomen in bijlage 9 tot en met 10 bij de regels.
16.3 Evenementen
Onder een gebruik strijdig met het plan wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, eendaagse, incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend.
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
17.1 Defensiezones
- a. het is niet toegestaan om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 65 m boven NAP;
- b. het is niet toegestaan om op gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - luchtvaartverkeerzone-ihcs' enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 45 m boven NAP;
17.2 Overige zone - beperkingen veehouderij
17.3 Overige zone - doorgroeigebied glastuinbouw
17.4 Veiligheidszone - bevi 2
Op de gronden ter plaatse van de de aanduiding 'veiligheidszone - bevi 2' dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsrisico('s).
17.5 Vrijwaringszone - waterloop
17.6 Vrijwaringszone - wijstgebied
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
18.1 Algemeen
Bij toepassing van de in 18.3 tot en met 18.15 beschreven afwijkingsbevoegdheden dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (Bijlage 1).
18.2 Parkeren
- a. bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' vastgesteld d.d. 1 juni 2017 en opgenomen als Bijlage 4 van deze regels;
- b. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a. overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017;
- c. indien de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' als bedoeld onder sub a en b gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning getoetst aan deze wijziging;
- d. voor gebruiksveranderingen die zijn ontstaan na vaststelling van het bestemmingsplan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken in elk geval verstaan indien niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni 2017);
- e. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub d. overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni 2017);
- f. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
18.3 Algemene bouwafwijkingen
18.4 Aanleg zwembad
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het bouwen van één niet-overdekt zwembad op het bestemmingsvlak van een bestaande (bedrijfs)woning, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100 m² bedragen;
- b. het zwembad mag niet bedrijfsmatig geëxploiteerd worden;
- c. uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de (druk)riolering.
18.5 Dagrecreatieve nevenactiteiten
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan ten behoeve van dagrecreatieve nevenactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. het moet gaan om een ondergeschikte, kleinschalige activiteit, met een beperkte publieksaantrekkende werking;
- b. er mag geen sprake zijn van detailhandel;
- c. horeca is uitsluitend toegestaan als kleinschalige ondergeschikte functie bij de nevenactiviteit;
- d. voldaan dient te worden aan de binnen de bestemming geldende bouwregels;
- e. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden;
- f. er vinden geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten plaats, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte leiden.
18.6 Verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de locatie is niet gelegen op gronden met een bestemming 'Natuur';
- b. de hiervoor noodzakelijke faciliteiten mogen alleen worden gerealiseerd binnen (een) bestaand(e) gebouw(en) of (een) nieuw(e) gebouw(en) dat mag worden gebouwd binnen de bouwregels van de hoofdbestemming;
- c. de activiteit wordt uitgeoefend voor bewoner of eigenaar van de woning;
- d. maximaal 4 kamers met een maximum van 10 slaapplaatsen zijn toegestaan;
- e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- f. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden, waarbij een parkeernorm geldt van één parkeerplaats per verblijfseenheid;
- g. er is geen sprake van een eigen kookgelegenheid in de verblijfseenheden;
- h. horecavoorzieningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van het serveren van ontbijt;
- i. bij gebruik van monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd.
18.7 Minicamping
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een minicamping, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:
- a. de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming;
- b. de minicamping heeft maximaal 25 staanplaatsen;
- c. er mogen maximaal 3 trekkershutten, met een maximale omvang van 15 m² per trekkershut, geplaatst worden;
- d. de minicamping mag gebruikt worden gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- e. het kamperen moet op of aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is van een ruimtelijke eenheid;
- f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- g. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden;
- h. een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
- i. het realiseren van een minicamping in het Natuur Netwerk Brabant is niet toegestaan;
- j. de recreatieve verblijfsobjecten, geplaatst op de standplaatsen, dienen buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, verwijderd te zijn.
18.8 Aan huis verbonden bedrijf bij bedrijfswoningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteiten in de bedrijfswoning en/of daarbij behorende bouwwerken, mits:
- a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
- b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren. Dit betekent onder meer dat:
- 1. uitsluitend bedrijfsactiviteiten behorend tot milieucategorie 1 en 2 zijn toegestaan;
- 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
- 3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen publieksgerichte voorzieningen betreft;
- c. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
- d. het gebruik mag geen belemmering voor omliggende functies en voor de op de locatie aanwezige bedrijfsactiviteiten opleveren;
- e. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk;
- f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd internethandel en ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteit;
- g. geen showrooms zijn toegestaan;
- h. ten hoogste 35% van het oppervlak van de woning en de daarbij behorende gebouwen ten behoeve van de aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, tot een maximum van 100 m².
18.9 (Meerdaagse) evenementen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor (meerdaagse) evenementen onder de voorwaarden dat:
- a. het evenement maximaal 8 dagen duurt, exclusief de opbouw en afbraak van het evenement;
- b. parkeren plaatsvindt op of aansluitend aan het evenemententerrein;
- c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming.
18.10 Vergroten inhoud woning
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat de op grond van de bouwregels toegelaten maximale inhoud van (bedrijfs)woningen wordt overschreden om bij (voormalige) boerderijen het inpandige voormalige bedrijfsgedeelte in het hoofdgebouw waarin ook de (bedrijfs)woning is gelegen, te gebruiken voor woondoeleinden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. er geen uitbreiding van de bebouwing plaatsvindt;
- 2. aangebouwde bijbehorende bouwwerken die later aan het pand zijn aangebouwd en die dus niet als 'oorspronkelijk' zijn te kwalificeren moeten worden gesloopt;
- 3. de vergroting dient gepaard te gaan met realisering van landschappelijke inpassing. Hierbij is de in Bijlage 1 opgenomen Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap van toepassing;
- 4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van het uitbreiden van bestaande woningen waarbij de op grond van artikel 8.2.2 sub d toegelaten maximale inhoud van (bedrijfs)woningen wordt overschreden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels;
- 2. de uitbreiding ten behoeve van woondoeleinden is gelegen buiten de aanduiding 'milieuzone – beperking milieuhinder';
- 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
18.11 Onderlinge afstand gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven maximale onderlinge afstand van 15 meter tussen bouwwerken, mits een inrichtingsplan uitwijst dat de grotere afstand blijft passen binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
18.12 Vervangende nieuwbouw van woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor vervangende nieuwbouw van woningen, anders dan op de bestaande locatie, mits:
- a. de nieuwe situering uit een oogpunt van beeldkwaliteit een verbetering oplevert;
- b. de nieuwe situering om verkeerstechnische redenen zoals de afstand tot de weg een verbetering oplevert;
- c. de bestaande woning wordt gesloopt;
- d. overtollige bebouwing wordt gesloopt;
- e. de nieuwe situering is gelegen buiten de aanduiding 'milieuzone – beperking milieuhinder'.
18.13 Hogere goot- en/of bouwhoogte en/of afwijkende dakhelling (bijbehorende bouwwerken) bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de maximaal toegestane goot- en/of bouwhoogte en/of de voorgeschreven dakhelling, die gelden voor de (bijbehorende bouwwerken bij) (bedrijfs)woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:
- a. de goot- en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van bijbehorende bouwwerken in verhouding staan met de goot- en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van het hoofdgebouw;
- b. een hogere goot- en/of bouwhoogte en/of de afwijkende dakhelling wenselijk zijn vanuit beeldkwaliteit;
- c. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.
18.14 Grotere oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor het vergroten van de maximaal toegestane oppervlakte van 150 m² die geldt voor bijbehorende bouwwerken bij woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. alle bestaande overtollige bijbehorende bouwwerken en/of voormalige bedrijfsgebouwen worden in één keer gesloopt, met uitzondering van beeldbepalende en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
- b. de beeldkwaliteit wordt door sloop vergroot;
- c. 40% van de te slopen oppervlakte mag teruggebouwd worden. De eerste 150 m² (reeds gebouwd of niet) waar men zonder afwijking recht op heeft wordt niet meegenomen in de te slopen oppervlakte;
- d. indien geen of onvoldoende overtollige bijbehorende bouwwerken en/of voormalige bedrijfsgebouwen zonder beeldbepalende en/of cultuurhistorische waarden aanwezig zijn, wordt een extra inspanning voor kwaliteitsverbetering van het landschap gedaan overeenkomstig de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels;
- e. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken na toepassing van de afwijking mag per woning maximaal 300 m² bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage per bouwperceel niet meer dan 50% mag bedragen;
- f. bij woningen met de aanduiding 'rijksmonument', 'gemeentelijk monument', 'monument', 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' of 'beeldbepalend pand', die geen onderdeel zijn van een gesplitste boerderij of gesplitste woning, is vergroting van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken uitsluitend toegestaan indien de aanwezige cultuurhistorische waarden daardoor niet worden verstoord;
- g. het betreft niet woningen en/of wooneenheden, die onderdeel zijn van een gesplitste boerderij of gesplitste woning, met de aanduiding 'rijksmonument', 'gemeentelijk monument', 'monument', 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' of 'beeldbepalend pand'. Bij deze woningen/wooneenheden is vergroting van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet toegestaan;
- h. de ruimtelijke ontwikkeling dient altijd landschappelijk ingepast te worden overeenkomstig de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.
18.15 Schuilgelegenheid voor weggebruikers
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor fietsers en andere weggebruikers, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de locatie is direct gelegen aan een weg;
- b. de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 10 m²;
- c. de bouwhoogte is maximaal 2,5 m;
- d. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.
18.16 Wijziging erfinrichtingsplan voor landschappelijke inpassing
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels bij de diverse enkelbestemmingen door af te wijken van de vereiste landschappelijke inpassing, zoals bepaald in een erfinrichtingsplan dat onderdeel is van de planregels (bijlage bij de regels) of een verleende omgevingsvergunning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. uit een door burgemeester en wethouders goed te keuren (erf)inrichtingsplan blijkt dat wordt voldaan aan het volgende:
- 1. de landschappelijke inpassing heeft een minimale omvang van 20% van de omvang van het bestemmingsvlak;
- 2. de landschappelijke inpassing voldoet aan de richtlijnen zoals opgenomen in het beeldkwaliteitsplan;
- 3. de landschappelijke inpassing mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
19.1 Wijziging Handreiking kwaliteitsverbetering
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, te wijzigen indien aanpassingen noodzakelijk zijn op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de planperiode.
19.2 Wijziging beeldkwaliteitsplan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het beeldkwaliteitsplan Buitengebied Gemert-Bakel, zoals opgenomen in bijlage 3 bij de regels, te wijzigen indien aanpassingen noodzakelijk zijn op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de planperiode.
19.3 Opnemen dubbelbestemming 'Leiding'
Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming 'Leiding' opnemen ten behoeve van de aanleg, verlegging of aanpassing van een leiding, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de betrokken leidingbeheerder dient een concreet plan te hebben ingediend waarin is onderbouwd dat het verleggen c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;
- b. er dient zo veel mogelijk aansluiting te worden gezocht bij bestaande infrastructuur;
- c. er vindt ter plaatse van de betreffende en de aangrenzende gronden geen onevenredige aantasting plaats van:
- 1. het woon- en leefklimaat;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de milieusituatie;
- 5. de cultuurhistorische waarde;
- 6. de gebruiksmogelijkheden.
- d. er vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats.
19.4 Wijziging of verwijdering bebouwingsvrije zone en/of veiligheidszones bij een leiding
Burgemeester en wethouders kunnen de bebouwingsvrije en veiligheidszone bij een leiding als bedoeld in artikel 'Leiding' onder de volgende voorwaarden wijzigen:
- a. het ministerie van Infrastructuur & Milieu en/of het ministerie van Defensie vaardigt over deze zones nieuwe regelgeving, c.q. richtlijnen uit; of
- b. de desbetreffende leidingbeheerder of verantwoordelijke instantie verzoekt hiertoe op basis van wijziging van de regelgeving inzake de externe veiligheid met betrekking tot deze leiding(en).
19.5 Wijziging aanduiding cultuurhistorische status (bijbehorend) bouwwerk of gebied
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:
- a. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' of 'specifieke bouwaanduiding - monument', indien dit een rijks- of gemeentelijk monument betreft, kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van een rijks- of gemeentelijk monument;
- b. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' of 'specifieke bouwaanduiding - monument' kan worden toegevoegd indien een (bijbehorend) bouwwerk of gebied de status 'rijksmonument' of 'gemeentelijke monument' heeft gekregen;
- c. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
- d. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' kan worden toegevoegd indien een (bijbehorend) bouwwerk of gebied de status 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' heeft gekregen;
- e. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van een beeldbepalend pand;
- f. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' kan worden toegevoegd indien een (bijbehorend) bouwwerk of gebied de status 'beeldbepalend pand' heeft gekregen.
Artikel 20 Nadere Eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter uitvoering van het bepaalde in artikel 15 nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de landschappelijke inpassing ervan in de vorm van een groene erfinrichting.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a. met maximaal 10%;
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
21.3 Overgangsregeling burgerwoning
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - overgangsregeling burgerwoning' is burgerbewoning toegestaan in een bedrijfswoning. Indien de burgerbewoning gedurende een aaneengesloten periode van één jaar niet meer ter plaatse is uitgeoefend, is burgerbewoning van de bedrijfswoning niet meer toegestaan.
21.4 Overgangsrecht Peeldijk 12a te Milheeze
Voor het perceel Peeldijk 12a te Milheeze mag het gebruik als woning van het op het perceel aanwezige chalet gedurende tien jaar worden voortgezet en wel uitsluitend door de persoon/personen, die op het moment van ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan in dit chalet woonachtig was/waren en volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Gemert-Bakel als hoofdbewoner en zijn of haar partner op dit adres staat/staan ingeschreven, waarbij renovatie- en onderhoudswerkzaamheden zijn toegestaan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied, herziening april 2021'.
Hoofdstuk 1 Achtergrond En Opzet
1.1 Aanleiding
Sinds het verschijnen van het integrale bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017", hebben in het buitengebied al weer planologische ontwikkelingen plaatsgevonden. Na de integrale herziening op dit bestemmingsplan, behoeft het plan wederom een herziening vanwege ontwikkelingen die niet rechtstreeks mogelijk zijn in het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan voorziet in deze ontwikkelingen. Het beleid en de planregels uit het 'moederplan' voor het buitengebied vormen het uitgangspunt bij de ontwikkelingen.
In dit bestemmingsplan gaat het om de volgende locaties:
- 1. Heereveldseweg 68a, Handel
Herontwikkeling voormalige zandwinput voor extensieve recreatie (4 trekkershutten, 1 camperstandplaats en 1 koffie-/theehuis). Op termijn wordt hier ook de aanleg van een zonnepark op water nagestreefd. Deze is echter geen onderdeel van voorliggende planherziening;
- 2. De Kampen 18 en Kleikampen ongen., Gemert
Beëindigen en saneren intensieve veehouderij en omzetten van de bedrijfswoning naar een burgerwoning op de locatie De Kampen 18 en bouwen van één ruimte-voor-ruimte woning op de locatie Kleikampen;
- 3. Antoniusstraat 1a, Milheeze
Wijziging van de bestemming van een deel van een braakliggende, doodlopende landweg van 'Verkeer' naar 'Wonen', waardoor de gronden toegevoegd kunnen worden aan het aangrenzende woonperceel.
Daarnaast moet het bestemmingsplan op enkele locaties hersteld worden. Abusievelijk zijn bij het opstellen van het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" en enkele herzieningen en/of wijzigingen daarvan bestemmingen en/of aanduidingen uit de voorheen geldende bestemmingsregeling niet overgenomen.
In dit bestemmingsplan gaat het om de volgende locaties:
- 4. Meerdere locaties met daarop beeldbepalende panden
Aanvullen van op de verbeelding en in de bijlage 'Monumentenlijst buitengebied' ontbrekende aanduidingen van beeldbepalende panden. Na het succesvol doorlopen van de procedure tot boerderijsplitsing is op deze locaties de aanduiding van de beeldbepalende panden (deels) achterwege gebleven.
- 5. Geerdenhof ongenummerd
Terugbrengen abusievelijk vervallen mogelijkheid om aan één zijde van de woning de bouw van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens te realiseren.
1.2 Planopzet
In het volgende hoofdstuk (2) is in het kort algemeen beleid verwoord dat voor alle plannen geldend is. Hierbij dient gedacht te worden aan het algemene rijksbeleid en provinciaal beleid. In een separate bijlage is dit beleid nader uitgewerkt. Specifieke aspecten van dit beleid worden bij het project zelf benoemd.
Voor de planontwikkelingen is in hoofdstuk 3 een korte toelichting opgenomen. De situatie wordt kort omschreven en aangegeven wordt wat de plannen zijn. De uitgebreide ruimtelijke onderbouwing, eventueel bijbehorende adviezen, (aanvullende) onderzoeken etc. zijn separaat als bijlagen bij dit bestemmingsplan gevoegd. Deze documenten zijn onlosmakelijk verbonden met onderliggend bestemmingsplan. Uit deze documenten blijkt dat de plannen voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. In deze documenten wordt ook het beleid uitvoeriger, in relatie tot de plannen, besproken.
Hoofdstuk 4 van deze toelichting gaat in op de algemene haalbaarheid van dit bestemmingsplan.
In hoofdstuk 5 is ten slotte ruimte opgenomen voor het vooroverleg; de resultaten en verwerking van zienswijzen; en eventuele ambtshalve aanpassingen.
Hoofdstuk 2 Beleid
Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk worden de van toepassing zijnde beleidsstukken benoemd en wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste beleidskaders. Een uitgebreide beschrijving van deze en overige beleidsstukken is opgenomen in bijlage 1.
2.1 Rijksbeleid
2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) 2012
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De aanleiding voor het opstellen van deze structuurvisie was gelegen in het feit dat er nieuwe politieke accenten waren gelegd en dat er sprake was veranderende omstandigheden, zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen. Dit laatste onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden.
Enkele doelen uit de SVIR hebben een directe doorwerking op het buitengebied van Gemert-Bakel:
- verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s;
- ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
- ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en faunasoorten.
In dit bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen voorzien die de Rijksbelangen op milieugebied of natuurgebied kunnen aantasten. De natuurlijke en cultuurhistorische waarden in dit plan zijn in voldoende mate verzekerd door de verschillende gebiedsbestemmingen en gebiedsaanduidingen.
Tevens zijn op rijksniveau de volgende wettelijke- en beleidskaders van belang voor dit bestemmingsplan:
- Barro/AMvB Ruimte:
de nationale belangen uit SVIR die juridische borging vragen, zijn uitgewerkt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is ook wel bekend als de AMvB Ruimte. Het Besluit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is gebaseerd op het Barro;
- Bro (ladder voor duurzame verstedelijking):
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat de uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd en is ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
Deze beleidskaders zijn nader beschreven in bijlage 1.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant
Op 14 december 2018 heeft de provincie Noord-Brabant de Omgevingsvisie Noord-Brabant "De kwaliteit van Brabant" vastgesteld. De omgevingsvisie bevat de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Dat gaat om ambities op gebied van de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie. De omgevingsvisie geeft ook aan op welke nieuwe manieren de provincie met betrokkenen wil samenwerken aan omgevingsvraagstukken en welke waarden daarbij centraal staan.
Met de omgevingsvisie wil de provincie vast aansluiten bij en gaan werken volgens de uitgangspunten van de nieuwe Omgevingswet. Samen met andere overheden, initiatiefnemers en andere betrokken partijen wordt actief gezocht naar een praktijk waarin deze nieuwe manier van werken centraal staat.
De Omgevingsvisie gaat over twee vragen:
- 1. Hoe moet de Brabantse leefomgeving er in 2050 uit zien?
- 2. Wat moet in 2030 voor elkaar zijn om dat toekomstperspectief te verwezenlijken?
De doelstelling die Noord-Brabant heeft voor 2050 is dat zij in dat jaar welvarend, verbonden en klimaatproof is. De welvaart wil de provincie bereiken door te investeren in een gezonde en sterke concurrentiepositie door het goede vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers, maar ook door de voortrekkersrol in de transitie naar een innovatieve en duurzame economie. De provincie ziet welvaart niet alleen als economische bestaanszekerheid, maar ook als geluk, gezondheid en veiligheid van mensen. In dat kader stelt de provincie dat in 2050 bestaande problemen in de fysieke leefomgeving zijn opgelost en dat het robuuste natuurnetwerk uitstekend functioneert.
Dankzij investeringen in natuur, verdrogingsbestrijding, bodem, waterkwaliteit, een groene (natuurrijke) inrichting van woon- en werkgebieden en het terugdringen van emissies uit landbouw en industrie wil de provincie zowel de menselijke leefomgeving als die voor flora en fauna verbeteren. Dit leidt tot een goed welbevinden en een grote soortenrijkdom.
Voor wat betreft de verbondenheid is het streven van de provincie dat Brabant de centrale ligging uitstekend weet te benutten door goede verbindingen op zowel fysiek als op sociaalmaatschappelijk (digitaal) gebied. Daarbij is een van de doelen dat de logistieke bedrijvigheid nog steeds een topsector is, maar dan op een schonere en slimmere manier.
Daarnaast bieden nog zichtbare historische waarden, erfgoed en landschappelijke verscheidenheid een verbinding met het verleden. Deze elementen dienen te blijven behouden voor een aantrekkelijke omgeving als uitloopgebied voor de inwoners van steden en dorpen en voor recreatie. Met betrekking tot het streven klimaatproof te zijn wil de provincie in 2050 geheel energieneutraal zijn. Dit willen zij bereiken door alleen nog duurzame energie te gebruiken. Daarnaast wil de provincie verdere klimaatverandering tegengaan door de uitstoot van koolstofdioxide en de uitstoot van methaan uit de landbouw fors terug te dringen. Daarnaast wil de provincie goed om kunnen gaan met de klimaatverandering en de effecten daarvan. Hierbij staat duurzaam, gezond en klimaatbestendig bouwen centraal. Daarnaast dient voldoende ruimte beschikbaar te zijn om water op te vangen en vast te houden in tijden van droogte en om wateroverlast te voorkomen.
Op basis van deze doelstellingen heeft de provincie vier hoofdopgaven geformuleerd:
- Werken aan de Brabantse energietransitie;
- Werken aan een klimaatproof Brabant;
- Werken aan de slimme netwerkstad;
- Werken aan een concurrerende, duurzame economie.
Deze opgaven worden niet los van elkaar gezien, maar zijn vanuit de basis met elkaar verbonden. Hierbij wordt gekeken vanuit een gebiedspecifieke benadering om de kansen en bedreigingen van de opgaven te benoemen en rekening te houden met de kansen vanuit andere hoofdopgaven.
2.2.2 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant
Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (planidn: NL.IMRO.9930.InterimOvr.va01) vastgesteld.
De Interim omgevingsverordening is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening. Hierin worden de bestaande verordeningen over de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één Interim omgevingsverordening. Dit zijn de:
- Provinciale milieuverordening, gebaseerd op artikel 1.2. Wet milieubeheer
- Verordening natuurbescherming, gebaseerd op diverse artikelen uit de Wet natuurbescherming
- Verordening Ontgrondingen, gebaseerd op artikel 5, tweede lid, en artikel 7, tweede lid, Ontgrondingenwet
- Verordening ruimte, gebaseerd op artikel 4.1. Wet ruimtelijke ordening
- Verordening water, gebaseerd op diverse artikelen in de Waterwet
- Verordening wegen, gebaseerd op artikel 57 Wegenwet en artikel 2A Wegenverkeerswet
De Interim omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie. Er heeft daarom ook geen expliciete afweging plaatsgevonden of de inzet van de verordening voor een bepaald onderwerp gecontinueerd moet worden. In beginsel zijn de huidige regels met het huidige beschermingsniveau gehandhaafd.
Deze beleidsneutrale omzetting betekent overigens niet dat er helemaal geen wijzigingen ten opzichte van de huidige verordeningen zijn verwerkt. De wijzigingen zijn in de toelichting van de verordening toegelicht. Op hoofdlijnen gaat het om:
- een meer gebruikersvriendelijke opbouw met regels die per gebruikersgroep (burgers en bedrijven, gemeenten, waterschap) bij elkaar staan en minder losse bijlagen;
- aanpassingen waardoor de regels straks beter passen in het systeem van de omgevingswet, bijvoorbeeld voor de grondwaterbeschermingsgebieden;
- aanpassingen vanwege de vastgestelde omgevingsvisie, zoals de nieuwe manier van samenwerken en meer inzet op omgevingskwaliteit.
2.3 Gemeentelijk Beleid
De volgende beleidskaders waren van belang bij het opstellen van het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2017”:
- Structuurvisie Gemert-Bakel 2011-2021;
- Visie Plattelandsontwikkeling Gemert – Bakel;
- Uitvoeringsprogramma 2013-2020;
- Beleidskader plattelandswoningen;
- Woonvisie 2020 - 2024;
- Watertakenplan gemeente Gemert- Bakel;
- Gemeentelijk geurbeleid;
- Gemeentelijk archeologisch beleid;
- Gemeentelijk cultuurhistorisch beleid [Oude akkers];
- Gemeentelijk VAB-beleid;
- Beleidsnota Bed & Breakfast;
- Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Gemert-Bakel;
- Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel;
- Notitie Duurzaamheid in bestemmingsplan Buitengebied;
- Beleidsnotitie pluimvee.
Een korte beschrijving van de genoemde beleidsdocumenten en de relevantie voor en de borging daarvan in het onderliggende bestemmingsplan (moederplan) is weergegeven in bijlage 1.
Gemeentelijk watertakenplan 2019 – 2023
Het gemeentelijk waterbeleid is opgenomen in het watertakeplan 2019 – 2023 van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 25 oktober 2018. De gemeente Gemert-Bakel hanteert bij ontwikkelingen een norm van 60 mm berging van regenwater per m2 verhard oppervlak. Deze eis geldt voor elke toename of wijziging van afvoerend verhard oppervlak, ongeacht de lozingssituatie.
Door klimaatverandering wordt het steeds belangrijker om de omgeving klimaatadaptief in te richten. Dat betekent onder meer dat we in staat moeten zijn om extreme neerslaghoeveelheden te verwerken. Het is vanuit economisch oogpunt niet haalbaar om deze doelstelling (alleen) te behalen door het ondergrondse systeem te verzwaren. De aanleg van waterberging op eigen terrein ontlast de regenwatervoorziening op openbaar terrein en levert een bijdrage aan het verminderen van wateroverlast. Daarom wordt in dit plan de aanleg van waterberging bij nieuwe ontwikkelingen voorgeschreven.
2.4 Waterschap Aa En Maas
Uitgangspunten Watertoets
In december 2004 heeft het Dagelijks Bestuur van waterschap Aa en Maas de beleidsnota 'uitgangspunten watertoets Aa en Maas’ vastgesteld. De uitgangspunten zorgen ervoor dat de ‘watersysteembelangen’ een plek hebben in het watertoetsproces. Daarnaast is er nog een aantal ‘waterschapsbelangen’ die vanwege de directe ruimteclaims ook een plek in de ruimtelijke ordening moet krijgen. Daarmee wordt gekomen tot de volgende lijst van onderwerpen die uitgewerkt worden in het watertoetsproces:
- Wateroverlastvrij bestemmen;
- Hydrologisch neutraal ontwikkelen;
- Voorkomen van vervuiling;
- Gescheiden houden van schoon en vuil water;
- Doorlopen van de afwegingsstappen ‘hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer’;
- Meervoudig ruimtegebruik;
- Water als kans;
- Waterschapsbelangen:
- 1. Ruimteclaims voor waterberging;
- 2. Ruimteclaims voor de aanleg van natte EVZ’s en beekherstel;
- 3. Aanwezigheid en ligging watersysteem;
- 4. Aanwezigheid en ligging waterkeringen;
- 5. Aanwezigheid en ligging van infrastructuur en ruimteclaims t.b.v. de afvalwaterketen in beheer van het waterschap.
Beleid waterschap Aa en Maas
Het beleid van waterschap Aa en Maas is er op gericht om bij nieuwbouw geen vermenging te laten optreden van schoon en vuil water en hanteert zij de stappen hergebruik - infiltratie - bufferen - afvoer als zijnde gewenst.
Beleidsuitgangspunten:
- Wateroverlastvrij bestemmen: bij de locatiekeuze voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met een plek die ‘hoog en droog genoeg is’;
- Gescheiden houden van vuil water en schoon regenwater: het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone regenwater;
- Doorlopen van de afwegingsstappen “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer”: het beleid van het waterschap is dat altijd onderzocht dient te worden hoe het meest efficiënt / volgens deze methode omgegaan kan worden met het schone hemelwater;
- Hydrologisch neutraal bouwen: bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden voldaan aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de nieuwe hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie;
- Water als kans: water kan een meerwaarde bieden aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water;
- Meervoudig ruimtegebruik: in de plannen moet ruimte worden vrijgemaakt voor water. Door bij de inrichting van een plangebied de ruimte voor meerdere doeleinden te gebruiken, is het verlies van ruimte aan water te beperken;
- Voorkomen van verontreiniging: het streven van het waterschap is om nieuwe (bronnen van) verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen.
Waterbeheerplan 2016-2021 Waterschap Aa en Maas
In het Waterbeheerplan 2016 – 2021 is de strategie voor de genoemde periode vastgelegd. Er wordt voor gekozen om de lijn uit het WBP 2010 – 2015 door te zetten met nieuwe accenten.
De doelen op hoofdlijnen voor 2016-2021 zijn:
- 1. Via optimaal beheer en onderhoud de huidige dienstverlening in stand houden;
- 2. Veilig en Bewoonbaar beheergebied;
- 3. Voldoende water en robuust watersysteem;
- 4. Schoon water;
- 5. Gezond en natuurlijk water.
Naast de directe bijdrage aan een duurzame leefomgeving met de aanwezigheid van een goed functionerend watersysteem, draagt het waterschap via water ook bij aan bredere maatschappelijke thema’s:
- Water in bebouwd gebied
- Kennisontwikkeling en innovatie
- Energiegebruik en grondstofvoorziening
- Internationale samenwerking
- Water en ruimte
Keur Waterschap Aa en Maas
Op 3 maart 2015 is de keur van waterschap Aa en Maas gewijzigd. De ‘oude’ keur is daarbij
vervangen door een nieuwe keur die geldt voor alle drie de Brabantse waterschappen. In deze keur zijn de regels beter op elkaar afgestemd en een eenvoudiger gemaakt (In Brabant één keur). Bij de nieuwe Keur ligt de nadruk meer op wat wél mag in plaats van wat niet mag. Er is minder vaak een vergunning nodig dan voorheen en vaak volstaat een melding. Zo werken de Brabantse waterschappen samen aan minder regels en administratieve rompslomp en lasten en aan meer helderheid voor de inwoners en bedrijven in Brabant. Meer info over de nieuwe keur is te vinden op www.brabantkeur.nl.
Bij een toename en afkoppelen van het verhard oppervlak geldt het uitgangspunt dat plannen zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Het doel van dit uitgangspunt is om te voorkomen dat hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak versneld op het watersysteem wordt geloosd. Voor lozingen op een oppervlaktewater eist het Waterschap daarom een vervangende berging, die de extra afvoer van het nieuwe verharde oppervlak als het ware neutraliseert. Gemeenten stellen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voorwaarden aan de afvoer via een rioleringsstelsel. Bij het invullen van de compensatieopgave wordt tevens gekeken naar de mogelijke realisering van andere waterdoelen. Het gaat hierbij dus om een optimale inpassing van een plan in zijn omgeving, waarbij ook gekeken moet worden naar het huidig en toekomstig functioneren van het totale (deel)stroomgebied waar de ontwikkeling onderdeel van uitmaakt. Naast het behoud van voldoende systeemrobuustheid, kan hiermee beter invulling worden gegeven aan de gewenste doelmatigheid. Bovendien biedt dit mogelijkheden voor waterschappen en gemeenten om ook andere dan hydrologische aspecten mee te nemen in de afweging. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten of het tegengaan van verdroging.
De waterschappen maken bij het beoordelen van plannen met een toegenomen verhard oppervlak onderscheid tussen grote en kleine plannen. Hoewel er relatief veel kleine plannen zijn veroorzaken deze op deelstroomgebiedsniveau nauwelijks een toename van de maatgevende afvoer. Dit heeft er toe geleid dat voor kleine plannen kan worden volstaan met het toepassen van een eenvoudige rekenregel voor het bepalen van de compensatieopgave. Deze rekenregel is onderdeel van de algemene regel. Voor grotere plannen volstaat de rekenregel niet voor het bepalen van de compensatie-opgave, omdat de impact van dergelijke plannen op het watersysteem (veel) groter is. Voor grote plannen is daarom altijd een waterhuishoudkundig onderzoek door de initiatiefnemer noodzakelijk en dient het waterschap vroegtijdig te worden betrokken. Het document ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’ bevat de richtlijnen voor het waterhuishoudkundig onderzoek en kan zowel worden gebruikt door initiatiefnemer of adviesbureau voor het uitvoeren van het waterhuishoudkundig onderzoek, als door het waterschap voor het beoordelen ervan.
Voor een optimale inpassing van plannen met een uitbreiding van het verhard oppervlak is het noodzakelijk het waterschap in een vroeg stadium te betrekken. Dit geldt zowel voor kleine als grote plannen en vormt onderdeel van de watertoets. Alleen op deze wijze kunnen waterbeheerder en initiatiefnemer gezamenlijk zorgen voor het behoud van de robuustheid van het watersysteem en kan wateroverlast in de toekomst zoveel mogelijk worden beperkt.
Vervallen HNO-tool (HNO)
In de nieuwe keur is er nogal wat gewijzigd in het HNO beleid. Tot nu toe werd de wateropgave bepaald met de HNO tool.
Algemene (reken)regel voor verhardingstoename tussen 2000 en 10.000 m2
In de nieuwe keur is een eenvoudige rekenregel opgenomen voor plannen met een verhardingstoename tussen 500 en 10.000 m2:
Benodigde compensatie (in m3) = Toename verhard oppervlak (m2) * Gevoeligheidsfactor * 0,06 (in m).
De gevoeligheidsfactor is af te lezen van bijgevoegde kaart bij de Keur. De onderbouwing voor de factor 0,06 staat in het document ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’.
Plannen met een verhardingstoename tot 500 m2 zijn onder de nieuwe keur vrijgesteld van compensatie. Vanuit het watersysteem geredeneerd bestaat er geen aanleiding om onder deze oppervlaktemaat compenserende maatregelen te eisen. Het zal wel regelmatig voorkomen dat op basis van gemeentelijke eisen in deze gevallen toch een hemelwatervoorziening verlangd wordt. Bovendien kan zo’n voorziening vanuit de (omgeving van) initiatiefnemers wenselijk zijn om eventuele wateroverlast ter plaatse te voorkomen.
Waterhuishoudkundig (model)onderzoek voor verhardingstoename groter dan 10.000 m2. Voor plannen met een verhardingstoename boven 10.000 m2 gelden geen algemene regels, maar de beleidsregels. De te treffen compenserende maatregelen dienen in deze gevallen onderbouwd te worden met een waterhuishoudkundig (model)onderzoek. In de beleidsregels wordt hiervoor inhoudelijk verwezen naar het stuk ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’.
Hoofdstuk 3 Planontwikkelingen En Herstelwijzigingen
3.1 Heereveldseweg 68a, Handel (Ontwikkeling)
3.1.1 Aanleiding en situatie
De zandwinput is jaren lang gebruikt voor het winnen van zand en grind. Op dit moment loopt de winning van zand op zijn einde en is de zandwinput afgewerkt, conform de vergunning, met een landelijke inpassing. De zandwinput is inmiddels bij de provincie, conform de voorschriften uit de ontgrondingsvergunning afgemeld. De omgevingsdienst heeft een eindmeting uitgevoerd en we verwachten binnenkort de definitieve bevestiging van de provincie Noord-Brabant, dat zij akkoord is met de afwerking en dat de ontgronding-vergunning beëindigd is.
In het afwerkingsplan van de zandwinning is opgenomen dat de oevers worden ingericht als landelijke oever met een moeraszone (noordzijde). Aan de noordzijde bevinden zich tevens een aantal poelen die niet in directe verbinding staan met de plas. Aan de zuidzijde is een visoever opgenomen. Door het aanbrengen van begroeiing ontstaat er een leefomgeving voor diverse soorten dieren en planten. Dit sluit bij uitstek aan op de Landmeersloop en het terrein van Huize Padua.
De eigenaar wil de voormalige zandwinput en het terrein er omheen ontwikkelen naar een extensieve recreatie locatie en een locatie voor het duurzaam opwekken van energie, middels een zonnepark op het water.
Het plan is om het noordelijk gedeelte van het terrein in te richten voor (extensieve) recreatie met vier trekkershutten, een camperstandplaats, een koffie/theehuis (bestaande kantoorpand op het terrein) en een bedrijfswoning. De recreatie activiteit zal geïntegreerd worden in de omgeving, middels een landschappelijk inpassingsplan. Het zuidelijk gedeelte, de visoever, is te smal voor het plaatsen van de overnachtingsvoorzieningen. De oever met het profiel loopt door tot aan de perceelgrens. Het begint met 10 meter vlak en dan gaat het met 1 meter per 7 meter naar beneden. De helling is hierdoor te steil voor bebouwing. Op het vlakke gedeelte moet ook een pad overblijven voor voertuigen en werktuigen.
Daarnaast is het plan om op het water van de zandput drijvende zonnepanelen te plaatsen om duurzame energie op te wekken. Door zonnepanelen op het water te plaatsen, is het rendement hoger dan op het land. Tevens is het ruimtebeslag anders en wordt er geen grond onttrokken aan de landbouw of het landschap. Doordat het waterpeil lager is dan de bodem in de omgeving, vormen de panelen geen visuele hinder in de omgeving. De aanleg van dit zonnepark is geen onderdeel van voorliggende bestemmingsplanherziening, maar zal in een volgende fase via een afzonderlijke procedure mogelijk gemaakt moeten worden.
3.1.2 Locatie
Figuur 3.1.1 Omgevingskaart (Ruimtelijke Onderbouwing zandput “Heereveldseweg”, BMD Advies Zuid Nederland, 2020)
Het plangebied ligt ten zuiden van Huize Padua tegen de noordgrens van de gemeente Gemert-Bakel met de gemeente Boekel. Het perceel is plaatselijk bekend als Heereveldseweg 68a, Handel. Kadastraal bekend onder gemeente Gemert, sectie P, nr. 165, 166 en 167.
Figuur 3.1.2 Detail plangebied (Ruimtelijke Onderbouwing zandput “Heereveldseweg”, BMD Advies Zuid Nederland, 2020)
De omgeving van het plangebied is een agrarische omgeving met landbouw en veeteelt. Specifiek aan de noordzijde ligt het terrein van Huize Padua, een locatie voor de geestelijke gezondheidszorg. Het gebied is ontstaan door de ontginning van heide gebied, rond 1900, dat sindsdien in agrarische gebruik is geweest. De laatste jaren ziet men ook niet agrarische ontwikkelingen in het gebied.
3.1.3 Huidige situatie
De locatie, Heereveldseweg 68a, is ontstaan door het ontginnen van een heide gebied rond 1900. Sinds circa 1970 is het in gebruik als zandwinlocatie daarvoor was het in agrarisch gebruik. Het perceel is in eerste instantie oppervlakkig ontgraven (droge ontgronding), later is gekozen voor een diepe ontgronding (natte ontgronding). Het diepste punt van de plas is circa 20 meter diep. De huidige ontgrondingvergunning voor het zuidelijk deel van de plas loopt tot 1 januari 2022, in het noordelijke gedeelte liep de vergunning tot 1 januari 2017. De ontgronding van de plas zit op dit moment in de laatste fase en het afwerken van de oevers, volgens het vergunde afwerkplan en profielen, is uitgevoerd. Aan de noordzijde is, op het westelijke gedeelte een moeraszone aangelegd, volgens de profielen A-A en B-B (natuuroever profiel). Het oostelijk gedeelte van de noordzijde is uitgevoerd als landelijke oever met het profiel C-C. De term “natuuroever” zegt overigens niets over de status van “Natuur” volgens het beleid van de provincie, het geeft aan welke elementen in de gebied de aandacht krijgen. Aan de west en oost zijde zijn de oever als landelijke oever afgewerkt. In de Zuidoost hoek van de plas is een visoever gemaakt. Van het afwerkplan, bij de vergunning, kan/mag niet afgeweken worden. De zandwinning bij de provincie afgemeld en deze moet nog akkoord geven op de afwerking en daarmee de ontgrondingsvergunning beëindigen.
Op de luchtfoto (figuur 3.7.3) is het plangebied rood omkadert. Aan de zuidzijde is het tijdelijke depot duidelijk zichtbaar, deze ligt buiten het plangebied. Het tijdelijke depot ligt op een agrarisch perceel en is vergunt. Op het moment dat depot leeg is wordt het perceel weer terug gebracht in de oorspronkelijke staat.
Figuur 3.1.3 Luchtfoto perceel Heereveldseweg 68a (Ruimtelijke Onderbouwing zandput “Heereveldseweg”, BMD Advies Zuid Nederland, 2020)
3.1.4 Planvoornemen
Rond de locatie zijn diverse wandel- en fietsroutes aanwezig en/of in voorbereiding. De eigenaar heeft het plan opgevat om hier op aan te sluiten. De gedachte gaat uit naar een extensieve recreatie met een overnachtingsmogelijkheid in de vorm van trekkershutten (circa 4 plekken) en een standplaats voor een camper. In het huidige bedrijfspand (kantoor) op het terrein zouden zij graag een koffie/theehuis realiseren om de bezoekers iets te drinken te kunnen aanbieden. Daarnaast kunnen de gebruikers van de trekkershutten hier koffie, thee en een versnapering nuttigen. In dit gebouw is sanitair aanwezig.
Een gedeelte van de plas wordt ingericht als moerasgebied (westelijk gedeelte van de noordzijde) en als een visoever (zuid-oostzijde), dit is volgens het afwerkplan horend bij de ontgrondings-vergunning, hier mag niet van afgeweken worden. Op de waterplas is het plan, drijvende zonnepanelen aan te brengen om duurzame energie op te wekken. Door zonnepanelen op het water te plaatsen, is het rendement hoger dan op land. Tevens is het ruimtebeslag anders en wordt er geen grond onttrokken aan de landbouw of het landschap. Hiervoor zijn reeds contact gelegd met lokale derde partijen, om ze aan te sluiten bij een lokale initiatief voor duurzame opwekking van energie. Voor dit deel van het planvoornemen wordt later een afzonderlijke procedure gevolgd.
Naast de bovenstaande ontwikkeling is het nodig om een (bedrijfs-)woning op het terrein te realiseren. Er wordt gedacht aan een “verdiept liggende” woning. De woning zou verdiept aangelegd kunnen worden aan de noordzijde van het terrein met een gronddak (of een soort sedum-dak), die is begroeid met gras, kruiden en struweel. Hierdoor valt de woning weg in de omgeving. Aan de voorzijde van de woning(zuidzijde) komt een glazen wand, waardoor er een uitzicht is over de waterplas en de omgeving.
Doordat het gehele terrein een landschappelijke inrichting krijgt, past het in de omgeving en vormt het geen storend element. Door de exploitatie van een extensief recreatiebedrijf middels trekkershutten, blijft het terrein toegankelijk voor de omgeving en zal verwildering en verloedering tegen worden gegaan. Er is aansluiting gezocht bij de dagbesteding voor hulpbehoevende (jong)volwassen, zij verzorgen het onderhoud van de begroeiing van rond de plas.
3.2 De Kampen 18 - Kleikampen Ong. In Gemert (Ontwikkeling)
3.2.1 Aanleiding en situatie
De initiatiefnemer is eigenaar van de varkenshouderij op de locatie De Kampen 18 te Gemert, gemeente Gemert-Bakel. De initiatiefnemer wenst deze varkenshouderij te beëindigen en voor een groot deel te saneren in het kader van de Ruimte-voor-Ruimteregeling. Hierbij komen twee Ruimte-voor-Ruimtetitels vrij. Na het beëindigen van de varkenshouderij wenst de initiatiefnemer te blijven wonen op de locatie. Het is dan ook de wens om de huidige bedrijfswoning om te zetten in een burgerwoning in combinatie met bijgebouwen. In dit kader wenst de initiatiefnemer een nieuw bijgebouw op te richten voor privéopslag en een kleine hobby-werkplaats. Op dit moment bevindt deze werkplaats/privéopslag in een van de stallen, welke echter in het kader van de Ruimte-voor-Ruimteregeling volledig dienen te worden gesaneerd, waardoor dit deel niet behouden kan blijven. Tenslotte bevindt zich een mantelzorgwoning in een van de voorste gedeelten van de stallen. Deze woning is op basis van medische indicatie bewoond en daarmee (vergunningsvrij) legaal aanwezig. Het is de wens van de initiatiefnemer om ook deze mantelzorgwoning als zodanig te behouden.
Naast de ontwikkeling ter plaatse van De Kampen 18, die voortkomt uit de beëindiging en sanering van de varkenshouderij, wenst de initiatiefnemer op een andere locatie één van de twee Ruimte-voor-Ruimtetitels tot ontwikkeling te brengen. Dit betreft de locatie ter plaatse van De Kleikampen ongenummerd (naast nummer 6).
Aan de beoogde ontwikkeling is door de provincie Noord-Brabant de voorwaarde gesteld dat de realisatie van de ruimte-voor-ruimtekavel direct gekoppeld wordt aan het volledig saneren van de varkenshouderij aan De Kampen 18.
Het planvoornemen (sanering varkenshouderij, omzetting naar burgerwoning en realisatie van één Ruimte-voor-ruimte-woning) voldoet niet aan het vigerende bestemmingsplan. Om de wensen mogelijk te maken dient dan ook een planologische procedure te worden doorlopen in de vorm van een wijziging van het geldende bestemmingsplan.
3.2.2 Locatie
Binnen deze ontwikkeling worden twee plangebieden behandeld, namelijk de locatie waar de varkenshouderij gesaneerd wordt (plangebied 1) en de locatie waar de ruimte-voor-ruimtewoning gerealiseerd wordt (plangebied 2).
Plangebied 1
Plangebied 1, de saneringslocatie, is gelegen aan De Kampen 18 te Gemert, in het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel. Plangebied 1 staat kadastraal bekend als gemeente Gemert, sectie H, perceelnummers 1988 en 1989, en heeft een totale grootte van circa 17.100 m2.
Plangebied 2
Plangebied 2 is gelegen aan de Kleikampen ongenummerd (ten westen van nummer 6) in de kernrandzone van het dorp Gemert en daarmee het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel. Plangebied 2 staat kadastraal bekend als gemeente Gemert, sectie H, perceelnummer 2314. Het hele perceel heeft een grootte van circa 12.400 m2, het plangebied beperkt zich echter tot het gedeelte waar de woning en bijbehorende landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd..
Figuur 3.2.1 Ligging plangebieden ten opzichte van het dorp Gemert en ten opzichte van plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Figuur 3.2.2 Kadastrale situatie plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Figuur 3.2.3 Kadastrale situatie plangebied 2 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
3.2.3 Huidige situatie
Figuur 3.2.4 Ontsluiting van de twee plangebieden (plangebied 1 rood omcirkeld, plangebied 2 blauw omcirkeld) (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
De omgeving van de twee plangebieden wordt met name gekenmerkt door de openheid. Plangebied 1 (saneringslocatie) is gelegen middenin het agrarische open landschap. Plangebied 2 (RvR-ontwikkeling) is juist gelegen tegen de kernrand van Gemert. In de omgeving van de plangebieden bevindt zich één agrarisch bedrijf, welke een pluimveehouderij betreft. De pluimveehouderij bevindt zich op circa 170 meter ten zuidoosten van plangebied 1 (saneringslocatie) en 300 meter ten westen van plangebied 2 (RvR-ontwikkeling). Voor het overige liggen er enkele burgerwoningen in het omliggende buitengebied. Ter plaatse van plangebied 1 heeft de omgeving dan ook een agrarisch karakter. Ter plaatse van plangebied 2, tegen de kernrand, is meer sprake van een verstedelijkt karakter nabij het groen. De twee plangebieden kennen beiden in de huidige situatie een ander grondgebruik. Hieronder wordt per plangebied aangegeven wat er aanwezig is en waarvoor de grond gebruikt wordt.
Plangebied 1
Momenteel wordt er binnen plangebied 1 een varkenshouderij geëxploiteerd. Een groot deel van de grond staat hier dan ook in dienst van het agrarisch bedrijf. Binnen plangebied 1 bevinden zich verschillende gebouwen, namelijk:
- één bedrijfswoning (Rood) met tuin en bijgebouw ter grootte van circa 24 m2 (Groen);
- drie varkensstallen, gebouwd tussen 1983 en 2003 met een totale grootte van circa 2.680 m2 (Blauw);
- één mantelzorgwoning in een van de stallen met een grootte van circa 100 m2 (Oranje).
Figuur 3.2.5 Bebouwing plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Plangebied 2
Ter plaatse van plangebied 2 bevindt zich geen bebouwing. Momenteel is deze grond in gebruik als agrarisch grasland.
3.2.4 Het plan
De ontwikkeling bestaat uit twee onderdelen, namelijk de sanering van het agrarisch bedrijf binnen plangebied 1 en het toevoegen van een ruimte-voor-ruimtewoning in plangebied 2.
Plangebied 1
De initiatiefnemer wenst de huidige varkenshouderij te beëindigen en saneren. Bij de beëindiging zal de bedrijfswoning omgezet worden in een burgerwoning. Ook zal er bij de (bedrijfs)woning een nieuw bijgebouw worden opgericht ten behoeve van privéopslag/kleine werkplaats ter grootte van 150 m2. Tenslotte worden de reeds aanwezige mantelzorgwoning (vergunningsvrij gerealiseerd) en het vergunningsvrij gebouwde bijgebouw (24 m2) positief bestemd. De verouderde varkensstallen zullen worden gesaneerd in het kader van de Ruimte-voor-Ruimteregeling (2.680 m2). In figuur 3.8.5 is weergegeven welke bebouwing gesaneerd wordt en welke bebouwing behouden blijft.
Figuur 3.2.6 Te saneren en te behouden bebouwing plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Plangebied 2
Ter plaatse van plangebied 2 wordt een ruimte-voor-ruimtewoning gerealiseerd. De initiatiefnemer zal hiervoor één van de ruimte-voor-ruimtetitels gebruiken die vrijkomen bij de sanering van de varkenshouderij binnen plangebied 1.
3.2.5 Toekomstige situatie en landschappelijke inpassing
Plangebied 1
Gebouwen
Na de sloop van de schuren blijft de woning met enkele bijgebouwen (waaronder een mantelzorgwoning) behouden. Daarnaast wordt een nieuw bijgebouw geplaatst voor privéopslag en kleine werkplaats.
Door de ruime opzet van de huidige situatie staat de mantelzorgwoning relatief ver van de woning. Anderzijds wordt het uitzicht vanuit de woning op het achterland ontzettend gewaardeerd en dat is tevens ook de reden, waarom de schuren stonden waar ze stonden. Het voorstel is een nieuw bijgebouw te plaatsen achter de woning naast de mantelzorgwoning. Hierdoor ontstaat er een logische verdeling op het erf tussen voor- en achtererf (respectievelijk woon en werk gedeelte).
Het bijgebouw wordt niet aan de mantelzorgwoning 'geplakt'. Het is een op zichzelf staand gebouw met eigen hoogte en kap. De wanden zijn van potdekseldelen met donkere dakdelen.
Landschap
De bestaande landschapskwaliteiten blijven zoveel mogelijk gehandhaafd. De omhaagde boomgaard ten oosten van de woning blijft behouden. De mantelzorgwoning wordt afgeschermd met een struweelhaag van 2m hoog en 1,5m breed. Achter de mantelzorgwoning en het bijgebouw blijven de bestaande grote kastanjes staan.
De perceelsranden met bestaande elzen en knotwilgen blijven gehandhaafd. Het is een versterking van de haakse structuur op de beek met robuuste elementen en gebiedseigen materiaal. De elzensingel ligt iets terug ten opzichte van de weg, zodat vanuit de woning de zichtrelatie met het landschap optimaal blijft.
De tuin met een haag van beuken is landelijk en groen. Vanuit de woning blijft zicht op het omringende landschap behouden. De grond rondom het erf wordt gebruikt als akker of weiland met omheining om vraat tegen de bestaande en nieuwe beplanting te voorkomen.
Figuur 3.2.7 Toekomstige situatie Plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Plangebied 2
Straat
Het voorstel is een nieuwe Ruimte-voor-Ruimte woning te realiseren aan De Kleikampen als een agrarisch ensemble aan de rand van de kernrandzone. Dit versterkt de overgang van de kom naar het landschap in zowel typologie, als architectuur en erfinrichting. Daarnaast past deze typologie en architectuur goed aan de recreatieve route naar het Boerenbondmuseum. Hiermee creëren we een stedenbouwkundige afronding van De Kleikampen die past binnen de typologie als een rafelige rand. De woning staat met de kap parallel aan de zandweg. Het bijgebouw is ondergeschikt aan de hoofdwoning.
Erfinrichting
Het zandpad blijft behouden. Via een inrit komt men op het erf van het boerderijensemble. De inrit wordt gemarkeerd met een solitaire landschapsboom van inheemse soort, zoals een Winterlinde of Tamme kastanje.
De woning is een éénlaagse woning met zadeldak parallel aan de zandweg. De architectuur is een bescheiden boerderijstijl met gebiedseigen natuurlijke materialen, zoals roodbruine baksteen, zwarte potdekseldelen met gesmoord pannen en/of rieten dak. Er is aandacht voor authentieke detaillering zoals luiken, schuiframen en betonplint. Het bijgebouw is ondergeschikt aan, maar vormt een eenheid met de hoofdwoning. Er kan worden gekozen voor een authentieke bouw of een moderne variant, geïnspireerd op de authentieke woning.
De woning ligt iets verhoogd ten opzichte van de rijbaan om de mogelijke wateroverlast door de waterloop te voorkomen. Dit is echter maximaal 0,4m t.o.v. de zandweg. De verhoging is direct rondom de woning (terras, parkeren auto's en bijgebouw). Het hoogteverschil gaat geleidelijk met een flauw talud en wordt opgelost in de voor- en achtertuin. Tussen de tuin en het zandpad ligt een brede laagte om bij grote regenval te voorkomen dat het water vanaf de weg de tuin instroomt, daarnaast infiltreert deze het water wat op de daken en verharding valt.
De voortuin wordt omhaagd met een beukenhaag. De voor- en zijgevel zijn zichtbaar vanaf het zandpad (zichtlocatie). Achter de achtergevel staat een gemengde haag van
maximaal 1,8m hoog (is geen verplichting, indien men uitzicht op het weiland wil behouden mag de haag lager tot minimaal 1,0m). De gemengde haag bestaat uit inheemse soorten, zoals meidoorn, veldesdoorn en hulst.
De achtergrens van het perceel wordt aangezet met een houtsingel om de beslotenheid rondom de open akker aan de andere zijde van het zandpad te accentueren. De houtsingel bestaat uit bosplantsoen met stuikvormers zoals Gelderse roos, Krentenboompje, Gewone vuilboom, Hazelaar en boomvormers zoals Ruwe berk, Gewone vogelkers en Zomereik.
Figuur 3.2.8 Toekomstige situatie Plangebied 2 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
3.3 Antoniusstraat 1a, Milheeze (Ontwikkeling)
3.3.1 Aanleiding en situatie
De locatie Antoniusstraat 1a in Milheeze betreft een woonperceel, met daarop een vrijstaande burgerwoning. Langs het woonperceel ligt een braakliggende strook grond, die tot enkele decennia geleden onderdeel was van een zandpad naar het achterliggende buitengebied. De naam van de strook grond, Hoefsepad, herinnert hier nog aan. Met de aanleg van de Hoevensebaan in de laatste decennia van de vorige eeuw, werd het pad doorsneden en heeft dit pad zijn functie verloren. De nog aan het restant van het pad grenzende agrarische gronden worden tegenwoordig ontsloten via het agrarische bedrijf Milheesestraat 16 of vanaf de Hoevense Klamp.
De eigenaar van het woonperceel Antoniusstraat 1a heeft de gemeente Gemert-Bakel verzocht de braakliggende strook grond te verkopen, om deze toe te voegen aan zijn woonperceel. Gelet op het ontbreken van een actuele functie en de braakligging van de strook grond heeft de gemeente daarmee ingestemd.
De strook grond is deels gelegen binnen het bestemmingsplan "Bakel, Milheeze en De Rips". De strook is daarbinnen bestemd tot 'verkeer - verblijfsgebied'. Het voorste deel van het woonperceel Antoniusstraat 1a is ook gelegen binnen genoemd bestemmingsplan en daarin bestemd tot 'wonen'. Om de strook grond onderdeel te kunnen maken van het woonperceel is wijziging van de bestemming van 'verkeer - verblijfsgebied' naar 'wonen' noodzakelijk. Deels is de strook grond ook gelegen in het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017". Daarin heeft de strook de bestemming 'agrarisch'. Deze bestemming komt overeen met de bestemming van het achterste gedeelte van het woonperceel Antoniusstraat 1a. De bestemming van dit deel van de strook kan dan ook ongewijzigd blijven.
De noodzakelijke herziening van de bestemming van het voorste deel van de strook grond is alleen mogelijk op grond van een herziening van het bestemmingsplan. Deze herziening voorziet hierin.
3.3.2 Locatie
De locatie is gelegen aan de rand van de bebouwde kom van Milheeze, gemeente Gemert-Bakel. De te verkopen strook grond is kadastraal bekend gemeente Bakel, sectie P, nummer 2155. Het voorste deel van dit perceel, voor zover vallende binnen het bestemmingsplan "Bakel, Milheeze en De Rips", vormt het feitelijke plangebied van dit onderdeel van de bestemmingsplanherziening.
Figuur 3.4.1 Luchtfoto plangebied met kadastrale informatie
Figuur 3.4.2 Geldende bestemmingsregeling (bij rode 'pin' bestemming te wijzigen van 'Verkeer' naar 'Wonen')
3.3.3 Huidige situatie
In de huidige situatie, zoals in het bestemmingsplan "Bakel, Milheeze en De Rips" geregeld, heeft de strook grond een verkeerskundige functie, als verblijfsgebied. Doordat het pad inmiddels doodloopt en voor de ontsluiting van aangrenzende gronden niet van belang is, heeft het pad de verkeerskundige functie verloren. Feitelijk heeft de strook grond geen enkele functie meer en ligt braak. De strook is begroeid met gras en wordt periodiek gemaaid. Verdere gebruikssporen zijn niet zichtbaar.
3.3.4 Planvoornemen
Op 22 september 2020 is de koopovereenkomst tussen de initiatiefnemer en de gemeente Gemert-Bakel gesloten. Onderdeel van de koopovereenkomst is de bepaling dat de gemeente zal zorgdragen voor de wijziging van de bestemming 'verkeer – verblijfsgebied' in de bestemming 'wonen'. Met deze herziening wordt daarin voorzien. Het plangebied wordt onder de bestemming 'wonen' gebracht. Daarbij zal bepaald worden dat geen nieuwe (extra) woning mag worden opgericht. Enkel het oprichten van bijbehorende bouwwerken bij de bestaande woning Antoniusstraat 1a wordt toegestaan.
Figuur 3.4.3 Gronden onderdeel van koopovereenkomst uitgesplitst naar toekomstige bestemming Wonen en te handhaven bestemming Agrarisch
Stedenbouw en landschap
Onderhavige wijziging leidt niet tot een verbetering van de stedenbouwkundige situatie ter plaatse. Een doodlopende, braakliggende strook grond wordt onderdeel van het naastgelegen woonperceel. Door een daarop afgestemde herinrichting van de strook grond, waarbij deze van een groene afscherming wordt voorzien, is niet langer sprake van braakligging. Door de groene afscherming blijft ter plaatse sprake van een goede landschappelijke inpassing.
Het planvoornemen brengt wel een waardevermeerdering van de onderliggende gronden met zich mee. Vanwege de ligging in het buitengebied moet overeenkomstig de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel daarbij een investering in kwaliteitsverbetering gedaan worden. Het oppervlak van de gronden, die als gevolg van het planvoornemen onder de bestemming Wonen worden gebracht, bedraagt 235 m². De huidige waarde van die gronden, met de bestemming Verkeer, bedraagt € 25,-/m² (Overige bestemmingen), in totaal 235 x 25,- = € 5.875,-. De toekomstige waarde van de gronden bedraagt € 70,-/m² (Wonen, gedeelte woonperceel boven 1.000 m²), in totaal 235 x 70,- = € 16.450,-. De waardevermeerdering bedraagt dan in totaal € 10.575,-. Hiervan moet 20% geïnvesteerd worden in kwaliteitsverbetering, derhalve 10.575,- x 20% = € 2.115,-. Dit bedrag wordt gestort in het gemeentelijk Groenfonds. De Handreiking kwaliteitsverbetering biedt daartoe de mogelijkheid.
Verkeer en infrastructuur
Doordat het pad al eerder zijn functie heeft verloren en geen enkele verkeerskundige functie meer heeft, is het planvoornemen op geen enkele wijze van invloed op de verkeerssituatie ter plaatse. De verkeersafwikkeling en -veiligheid blijven ongewijzigd bij uitvoering van het planvoornemen. Voor het uitvoeren van het planvoornemen zijn verder ook geen wijzigingen aan de infrastructuur noodzakelijk.
Archeologie
Naast het bestemmingsplan beschikt de gemeente sinds 2016 tevens over een vastgesteld archeologiebeleid en een bijbehorende archeologische beleidskaart. Op basis hiervan valt de locatie binnen 'Categorie 5 Gebied met middelhoge verwachting'. Archeologisch onderzoek is hierbinnen noodzakelijk bij ingrepen met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en een diepte groter dan 0,4 m. Daarvan is in het kader van het planvoornemen geen sprake. Concreet vinden nu geen sloop- en/of bouwwerkzaamheden plaats. Op termijn kan gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid om hier bijbehorende bouwwerken bij de woning te realiseren. Deze zullen echter maar een beperkte oppervlakte mogen hebben, waardoor ook dan geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Conform de aanliggende gronden in het buitengebied wordt aan de locatie wel de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 5' toegekend, met daarin onder meer vastgelegd de oppervlakte van 2.500 m² en diepte van 0,4 m.
Externe veiligheid
De beoogde wijziging is niet van invloed op de situatie met betrekking tot de externe veiligheid. Er is noch sprake van het toevoegen van een risicobron, noch van het toevoegen van een (beperkt) kwetsbaar object. De externe veiligheid is niet in het geding.
Geluid
De beoogde wijziging is niet van invloed op de situatie met betrekking tot geluid. Er is noch sprake van het toevoegen van een geluidbron, noch van het toevoegen van een geluidsgevoelig object. Geluidhinder is niet aan de orde.
Luchtkwaliteit
De beoogde wijziging leidt niet tot verslechtering van de luchtkwaliteit. Er ontstaat geen nieuwe bron, die van invloed zou kunnen zijn op de luchtkwaliteit. Enkel is sprake van een uitbreiding van een bestaand woonperceel. Voor dit woonperceel is eerder al geoordeeld dat hier sprake is van een voldoende goede luchtkwaliteit. Door de beperkte vergroting van het woonperceel wordt dit niet anders.
Geur
De beoogde wijziging is niet van invloed op de situatie met betrekking tot geur. Er is noch sprake van het toevoegen van een geurbron, noch van het toevoegen van een geurgevoelig object. Geurhinder is niet aan de orde.
Water
Onderhavige wijziging leidt niet tot wijzigingen in bebouwing of verharding en derhalve niet in de waterhuishouding. Met de wijziging zijn daarom geen waterbelangen in het geding.
Natuur
De beoogde wijziging heeft maar een beperkte aanpassing van de inrichting van de locatie tot gevolg. De braakliggende strook grond, begroeid met gras dat periodiek wordt gemaaid, wordt toegevoegd aan de tuin bij de woning Antoniusstraat 1a. De strook zal daarbij van verder beplanting worden voorzien, waardoor de natuurwaarden naar verwachting nog zullen toenemen. Aanvullende bebouwing en/of verharding is in de strook vooralsnog niet voorzien en zal in de toekomst ook slechts beperkt als bijbehorend bouwwerk of andere ondergeschikte bouwwerken kunnen plaatsvinden.
Onderhavige wijziging heeft geen invloed op de emissies vanuit het bedrijf. In het kader van de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is op dit aspect getoetst. Aan de vereisten wordt voldaan.
De woning Antoniusstraat 1a is niet gelegen binnen het Natuur Netwerk Brabant (NNB). Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied betreft Deurnsche Peel & Mariapeel op een afstand van 3,5 kilometer. De invloed van de beoogde wijziging op de omgeving is dermate beperkt dat negatieve effecten ten aanzien van Natura 2000-gebieden en de NNB zijn uitgesloten.
Bodemkwaliteit
De locatie is voorheen alleen in gebruik geweest als onverhard zandpad voor de ontsluiting van agrarische percelen in het achterliggende buitengebied. Van het pad is al die jaren slechts incidenteel gebruik gemaakt. Verharding is altijd achterwege gebleven. Andere activiteiten die mogelijk tot verontreiniging van de bodem hadden kunnen leiden, hebben niet plaatsgevonden. Daarmee kan de locatie aangemerkt worden als een 'onverdachte locatie'. Verder onderzoek naar de bodemkwaliteit ten behoeve van het toekomstig gebruik is niet noodzakelijk.
3.4 Cultuurhistorische Waarden Na Boerderijsplitsing (Herstelwijziging)
3.4.1 Planbeschrijving
In het huidige beleid van de provincie Noord-Brabant is het splitsen van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing in meerdere woonfuncties (t.b.v. burgers) enkel toegestaan indien dit is gericht op het behoud of herstel van cultuurhistorische waardevolle bebouwing. Het beleid van de gemeente Gemert-Bakel (bestemmingsplan Buitengebied) sluit hierbij aan.
De afgelopen jaren hebben meerdere initiatiefnemers gebruik gemaakt van deze regeling om hun cultuurhistorische waardevolle boerderij te splitsen. Echter is bij het opstellen van de 'handleiding boerderijsplitsing' geconstateerd dat de cultuurhistorische waarden niet altijd goed verankerd zijn in het bestemmingsplan. Deze ruimtelijke onderbouwing betreft een nadere toelichting op deze technische herstelactie.
3.4.2 Locatie
Het betreffen alleen boerderijen die volgens het bestemmingsplan gelegen zijn in het buitengebied van Gemert-Bakel. Zie voor specifieke adressen onderstaande tabel.
3.4.3 Besluit gemeenteraad Gemert-Bakel
In onderstaande tabel is per ruimtelijk initiatief weergegeven wanneer er een besluit is genomen door de raad (of in een enkel geval het college van b&w):
LOCATIE | VASTGESTELD GEMEENTERAAD |
Bakelsebrug 6-6a, Bakel | 14 maart 2019 |
Elsendorpseweg 105-105a, Elsendorp | 18 april 2016 |
Esp 9, Bakel | 8 maart 2016 |
Geneneind 1-1a, Bakel | 23 augustus 2016 |
Gerele Peel 49-51, Elsendorp | 30 maart 2020 |
Heikampseweg 28-30, De Mortel | 9 september 2015 |
Nuijeneind 18-18a, Bakel | 14 maart 2019 |
Speurgt 6-6a, Bakel | 20 april 2015 |
3.4.4 Ruimtelijke onderbouwing
Gemeentelijk beleid
Het betreffen bestaande cultuurhistorische waardevolle boerderijen die tussen 2015 en 2020 gebruik hebben gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid of een herziening van het bestemmingsplan Buitengebied om op basis van cultuurhistorische waarden te mogen splitsen. Uitgangpunt daarbij is dat de cultuurhistorische waarden voor de toekomst behouden blijven. Door het ontbreken van de 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', zijn de cultuurhistorische waarden voor de toekomst onvoldoende geborgd. De herstelacties betreft het toevoegen van deze specifieke bouwaanduiding (op de verbeelding en in de planregels). Tevens zal dit verwerkt worden in de monumentenlijst (beeldbepalende pandenlijst), die gekoppeld is aan de bijlage bij de regels. De wijzigingen van de monumentenlijst zijn door de monumentencommissie geaccordeerd.
3.5 Bouwen In Zijdelingse Perceelsgrens Geerdenhof (Herstelwijziging)
3.5.1 Aanleiding en situatie
De Geerdenhof is onderdeel van het plan Milheeze-Noord, dat voorziet in de omzetting van (intensieve) agrarische bedrijfscomplexen in bijzondere woonvormen. Uitgangspunt daarbij is het versterken van de bestaande cultuurhistorische patronen, maar dan wel met een eigentijdse invulling. De nieuwe woningen zijn volgens een 'hoevetypologie' gegroepeerd rond binnenplaatsen. Eén van die binnenplaatsen is de Geerdenhof. De verkavelingsopzet voor de Geerdenhof voorzag in de bouw van 9 (half)vrijstaande woningen rond de nieuw te vormen binnenplaats.
Figuur 3.6.1 Verkavelingsopzet uit bestemmingsplan Milheeze-Noord
In het oorspronkelijk voor deze locatie geldende bestemmingsplan van Milheeze Noord waren binnen de bestemming 'Wonen' bepalingen opgenomen voor de situering van bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen). Deze bepalingen luiden:
11.2.3 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
e. vrijstaande bijgebouwen mogen in de zijdelingse perceelsgrenzen worden gebouwd;
f. in afwijking van het bepaalde onder e. geldt dat bij vrijstaande woningen binnen een strook van 15 meter diep, te rekenen vanaf de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw, vrijstaande bijgebouwen slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd en de afstand tot de overige zijdelingse perceelgrens(zen) ten minste 3 meter dient te bedragen.
In de thans geldende bestemmingsregeling voor de Geerdenhof (bestemmingsplan Buitengebied 2017 en de herziening hiervan uit oktober 2020) zijn deze bepalingen niet goed vertaald. In de regels zijn wel de volgende bepalingen opgenomen:
17.2.2 Maatvoering
o. de minimale afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3 m, met uitzondering van erf- en perceelsafscheidingen;
q. in afwijking van het bepaalde in sub o., mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk in zijdelingse perceelgrens' een bijbehorend bouwwerk aan één zijde in de perceelgrens worden gebouwd.
Echter de betreffende bouwaanduiding is niet op de verbeelding weergegeven. Derhalve is het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens niet toegestaan.
Bij de reeds gerealiseerde woningen aan de zuidzijde van de Geerdenhof zijn bijgebouwen wel in de zijdelingse perceelgrens gebouwd. Bij de nog te bouwen woningen aan de noord- en oostzijde van de Geerdenof zou dit niet meer mogelijk zijn.
3.5.2 Locatie
De gronden zijn kadastraal bekend, als gemeente Bakel, sectie B, nummers 1482, 1484, 1486, 1488 en 1490, zijnde de 5 nog te bebouwen woonpercelen aan de Geerdenhof. De Geerdenhof ligt in het buitengebied ten noorden van de kern Milheeze, op korte afstand van die kern.
3.5.3 Huidige situatie
Aan de Geerdenhof zijn aan de zuidzijde inmiddels 4 woningen gebouwd. De bouw van de 5 overige woningen moet nog opgestart worden. Ten behoeve van de ontsluiting van de woningen is de weg Geerdenhof als een lus vanaf de Berken aangelegd. De aanvullende groenvoorziening met wateropvang aan de westzijde van de Geerdenhof is ook al aangelegd. De aanvullende groenvoorzieningen aan de oostzijde nog niet gerealiseerd.
3.5.4 Herstelwijziging
In het bestemmingsplan Buitengebied 2017 zijn de betreffende woonpercelen aan de noord- en oostzijde van de Geerdenhof al onder de bestemming 'Wonen' gebracht. In de regels is daarbij al aangegeven dat aan één zijde van de woning de bouw van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens is toegestaan. Om dit ook daadwerkelijk mogelijk te maken, overeenkomstig de intenties van de oorspronkelijke planopzet voor de Geerdenhof, wordt op de verbeelding aan de betreffende bouwpercelen de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk in zijdelingse perceelgrens' toegevoegd.
Hoofdstuk 4 Economische Haalbaarheid
4.1 Exploitatieplan
Hoofdstuk 5 van de Wro bevat een aantal financiële bepalingen, waaronder een regeling voor grondexploitatie ( afdeling 6.4 Wro) en een regeling voor tegemoetkoming in planschade ( afdeling 6.1 Wro).
In afdeling 6.4. zijn de mogelijkheden aangegeven die een gemeente heeft om kosten te verhalen en om eisen te stellen met betrekking tot de inrichting, kwaliteit en uitvoerbaarheid van bouwlocaties. In artikel 6.12 is bepaald dat bij de vaststelling van verschillende gemeentelijke plannen die mogelijkheden bieden voor het ontwikkelen van bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening aangewezen bouwplannen, tevens een exploitatieplan wordt vastgesteld op grond waarvan de gemeente de kosten van grondexploitatie kan verhalen. Dit is een verplichting die geldt voor bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen. Artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening bevat een opsomming van de bouwplannen waarvoor een exploitatieplan in principe verplicht is. Er zijn nogal wat bouwplannen waarvoor dit geldt:
- de bouw van een of meer woningen
- de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen
- de uitbreiding van een gebouw met tenminste 1000m² of met een of meer woningen
- de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1000m² bedraagt
- de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000m²
Het onderhavige bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor bouwplannen die in deze opsomming zijn genoemd. In principe dient er dus een exploitatieplan te worden vastgesteld. Echter voor de diverse plannen wordt met de eigenaren een exploitatieovereenkomst gesloten waarin de gemeentelijke kosten zullen worden verankerd. De kosten zijn dus anderszins verzekerd en hierdoor is een exploitatieplan niet vereist bij het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan kent ook enkele afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden. Als hiervoor een aanvraag wordt ingediend, is dat een particulier initiatief dat geheel voor rekening komt van de aanvrager en waaraan voor de gemeente geen kosten zijn verbonden. De ambtelijke kosten zijn verdisconteerd in de leges. Als er onverhoopt toch andere kosten zijn, dan dient ter zake een exploitatieovereenkomst te worden afgesloten voordat de afwijkings- of wijzigingsprocedure wordt gestart. Het kostenverhaal is dus ook hier anderszins verzekerd.
4.2 Planschade
Daar waar nieuwe ontwikkelingen middels dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, is er een risico op planschade. Als het een particulier initiatief betreft dan zal dit risico en de kosten die daarmee gemoeid zijn, verhaald worden op de initiatiefnemer. Hiervoor wordt voor elk particulier initiatief een planschadeovereenkomst afgesloten.
Hoofdstuk 5 Overleg, Zienswijzen, Ambtshalve Aanpassingen
5.1 Vooroverleg
5.1.1 Provincie Noord-Brabant
Op 24 februari 2021 is in het kader van het wettelijk vooroverleg een reactie ontvangen van de provincie Noord-Brabant op het voorontwerp bestemmingsplan. Hierin wordt enkel ingegaan op onderwerpen die vanuit het provinciaal ruimtelijk beleid relevant zijn. Het voorontwerp-bestemmingsplan voorzag slechts in een tweetal ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied van Gemert-Bakel, aan Kaak 1 en Antoniusstraat 1a. Dit voorontwerp-bestemmingsplan was op onderdelen in strijd met het provinciale beleid.
Het provinciaal ruimtelijk beleid is vastgelegd in de Brabantse Omgevingsvisie. De te beschermen provinciaal ruimtelijke belangen zijn vertaald in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (IOV) die op 5 november 2019 in werking is getreden. De reactie van de provincie is op deze documenten gebaseerd.
Reacties vooroverleg
- 1. De Kaak 1 Milheeze
Ter plaatse vigeert een bestemmingsvlak 'Pluimvee – proefbedrijf' dat sinds de jaren 80 bestaat. Al vele jaren wordt de bestemming niet meer als zodanig gebruikt. In de loop der jaren zijn aan de provincie meerdere initiatieven voorgelegd om invulling te geven aan een deel van het omvangrijke bouwperceel.
Het nu voorliggende initiatief ziet op het gebruiken van een van de twee toegestane bedrijfswoningen als burgerwoning met een aan huis gebonden beroep in de vorm van training en begeleiding aan jongeren als zijnde een opvanglocatie.
Het initiatief (opvang van jongeren) vindt de provincie vanuit maatschappelijk oogpunt bezien zeker aanvaardbaar. In ruimtelijke zin kan dit op basis van het provinciaal beleid vorm worden gegeven omdat de IOV het afsplitsen van een (2e) bedrijfswoning mogelijk maakt. Echter de wijze van bestemmen, onder andere door gekoppelde woonbestemmingen in het plangebied neer te leggen op enige afstand van elkaar klemt met het provinciaal ruimtelijk beleid. De provincie heeft in het eerder in deze reactie aangehaalde ambtelijk overleg meegegeven, dat wordt geadviseerd om te heroverwegen of een woonbestemming in deze hoedanigheid en opzet, samen met de forse beroepsmatige activiteiten aan huis en bijbehorende planregeling, wel aanvaardbaar is. Naar het oordeel van de provincie zou dit namelijk aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor alle woonbestemmingen binnen de gemeente, in het bijzonder in het buitengebied.
Daarnaast wordt door de provincie aangegeven dat met het nu voorliggende plan feitelijk sprake is van planologische nieuwvestiging van de woning omdat met het afsplitsen van de bedrijfswoning op het resterende vigerende bestemmingsvlak de bouwmogelijkheid van 2 bedrijfswoningen blijft bestaan. In dat verband geeft de provincie, net als eerder in het verleden, het advies om een ruimtelijke oplossing te vinden voor het gehele vigerende bestemmingsvlak met inachtneming van het provinciaal ruimtelijk beleid.
Reactie:
Gelet op het zwaar wegende laatste argument is besloten om deze locatie niet langer onderdeel te laten zijn van de voorliggende bestemmingsplanherziening. In overleg met de eigenaren/initiatiefnemers van beide delen van het totale bouwperceel wordt bezien op welke wijze aan het totale bouwperceel een aanvaardbare herbestemming kan worden gegeven.
- 2. Antoniusstraat 1a Milheeze
Ter plaatse wordt de woonbestemming met ca 450 m2 vergroot, gelegen buiten stedelijk gebied. Voor deze ruimtelijke ontwikkeling ontbreekt een passende kwaliteitsverbetering van het landschap als bedoeld in artikel 3.9 van de IOV.
Reactie
Het oppervlak van de gronden, die onder de bestemming Wonen worden gebracht, bedraagt 235 m². Het resterende, achterliggende gedeelte van de bij de grondverkoop betrokken gronden, behoudt de geldende agrarische bestemming. In de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt voorzien conform de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel. Per saldo betekent dit dat € 2.115,- wordt gestort in het gemeentelijk Groenfonds. De gelden uit dit fonds worden ingezet voor kwaliteitsverbetering van het landschap.
- 3. De Kampen 18 en Kleikampen ong. Gemert
Eerder is in het voorontwerp-bestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening oktober 2020 de ontwikkeling op de locatie De Kampen 18 en Kleikampen ong. Gemert aan de provincie voorgelegd. De uitwerking van de voorgestane ontwikkeling vroeg destijds meer tijd, waardoor besloten is die ontwikkeling niet langer in genoemd bestemmingsplan op te nemen. De planvorming is thans afgerond, waardoor deze nu meegenomen kan worden in voorliggend ontwerpbestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening april 2021. Onderstaand de reactie van de provincie, zoals die 12 augustus 2020 gegeven is bij genoemd voorontwerp-bestemmingsplan.
Betreft de sanering van de varkenshouderij die gevestigd is op de locatie De Kampen 18. Op deze locatie wordt de bedrijfswoning omgezet in een burgerwoning. Daarnaast wordt een ruimte-voor-ruimte kavel opgericht op de locatie Kleikampen ong. De landschappelijke inpassing op beide locaties is nog onvoldoende geborgd vanwege het ontbreken van de landschappelijke inpassingsplannen als bijlagen bij de planregels. Verzocht wordt om deze bijlagen nog toe te voegen bij het plan. Daarnaast wordt verzocht om nadere stukken ter onderbouwing dat de sanering van de varkenshouderij inderdaad voldoet aan de voorwaarden voor het oprichten van ruimte-voor-ruimte kavels.
Reactie
De landschappelijke inpassingsplannen worden als bijlage bij de regels toegevoegd. De bewijsstukken voor de ruimte-voor-ruimte woning worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan door initiatiefnemer overlegd.
- 4. Heereveldseweg 68a Handel
Eerder is in het voorontwerp-bestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening januari 2021 de ontwikkeling op de locatie Heereveldseweg 68a, Handel aan de provincie voorgelegd. De uitwerking van de voorgestane ontwikkeling vroeg destijds meer tijd, waardoor besloten is die ontwikkeling niet langer in genoemd bestemmingsplan op te nemen. De planvorming is thans afgerond, waardoor deze nu meegenomen kan worden in voorliggend ontwerpbestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening april 2021. Onderstaand de reactie van de provincie, zoals die 7 december 2020 gegeven is bij genoemd voorontwerp-bestemmingsplan.
In een eerdere ambtelijke mailwisseling is aangegeven dat het plan om zonnepanelen op de vijver aan te leggen niet wenselijk is, gezien de extensieve recreatieve bestemming. De provincie heeft toen meegegeven dat het juist sterk zou zijn als het concept van de trekkershutten meer inspeelt op de recreatieve mogelijkheden in de omgeving (bijvoorbeeld gebruik van de plas als visvijver, benutten van wandelroutes e.d.). In dit plan wordt toch verder ingezet op de aanleg van de zonnepanelen.
Daarnaast is met de motie 'Voorrang Zon op Dak' in Provinciale Staten een duidelijke boodschap afgegeven dat prioriteit moet worden gegeven aan zon op dak boven grondgebonden zonneparken. Gedeputeerde Staten gaan strikter sturen op een goede naleving van de zonneladder door gemeenten, waarbij gemeenten nog veel beter moeten motiveren en beargumenteren waarom zij een vergunning willen verlenen voor een zonnepark.
Overigens kan de aanleg van het zonnepark op de bestemming 'Water' niet zondermeer met dit bestemmingsplan geregeld worden. Er is namelijk sprake van nieuwvestiging van een niet-agrarische functie buiten een bouwperceel. De zonnepanelen liggen immers niet binnen (het bouwperceel) van de recreatieve bestemming. Dit betekent dat de aanleg van het zonnepark alleen met toepassing van een omgevingsvergunning voor maximaal 25 jaar aangelegd kan worden.
Bij de vergunningaanvraag zal dan ook toepassing gegeven moeten worden aan artikel 3.41 IOV (zonneladder) en zal ook rekening gehouden moeten worden met de hierboven reeds genoemde aangenomen motie van Provinciale Staten.
Er moet voor deze ontwikkeling sprake zijn van een planologisch eindbeeld, zodat voorkomen wordt dat er in de toekomst uitbreidingen van de extensieve recreatie plaatsvindt, gezien de nabije ligging van het NNB. Om dit goed te borgen is het wenselijk dat een maatvoering en functie aanduiding voor het theehuis op de verbeelding en een verwijzing hiervan in de regels wordt opgenomen.
Ten aanzien van de berekening van de kwaliteitsverbetering heeft de provincie een paar opmerkingen. De provincie vindt een bedrag van 65 euro m2 voor enkel en alleen zandwinning te hoog. Daarnaast vinden wij 25 euro per m2 voor de bestemming recreatie niet reëel. Het perceel gaat intensiever bebouwd en gebruikt worden. Daar moet een hogere waarde aan toegekend worden. Dat geldt eveneens voor de waterplas met zonnepanelen. Hier is sprake van een niet-agrarische functie op het water. Dat moet in de berekening worden meegenomen.
Overigens is de provincie erg positief ten aanzien van het bijbehorende landschapsinrichtingsplan en ziet de provincie dat de toegevoegde kwaliteitsverbetering het gebied echt ten goede komt. De provincie vindt het daarom voorstelbaar dat de berekening van de kwaliteitsverbetering en het landschapsinrichtingsplan (met bovenstaande opmerkingen in acht genomen) meer in samenhang met elkaar gebracht worden en als een soort maatwerk beschouwd wordt.
Reactie:
De aanleg van een drijvend zonnepark is weliswaar de wens van de initiatiefnemer, maar de realisering daarvan is pas voorzien in een volgende fase. Derhalve zal de aanleg daarvan nu niet meer in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden. De aanduiding 'specifieke vorm van water - drijvende zonnepanelen' wordt van de verbeelding en uit de regels verwijderd. Bij een eventuele toekomstige procedure voor de realisering van een drijvend zonnepark zal beoordeeld worden of op dat moment aan de dan van toepassing zijnde voorwaarden wordt voldaan.
Teneinde vast te leggen dat sprake moet zijn van een planologisch eindbeeld worden in het plan de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - theehuis' en een maximale maatvoering daarvoor opgenomen.
De bij de ontwikkeling gevoegde berekening van de kwaliteitsverbetering is gebaseerd op de door de gemeente Gemert-Bakel vastgestelde "Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap". Deze handreiking wordt gebruikt bij alle nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied en is als bijlage ook toegevoegd aan het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2017. Overigens zou de berekening met een lager bedrag voor de zandwinning en een ander bedrag voor de recreatie niet leiden tot een andere uitkomst. De afwaardering van de gronden is dusdanig groot, dat ook bij een herberekening nog sprake zou zijn van een afwaardering. Een extra kwaliteitsverbetering, naast de voorgestane landschappelijke inpassing, is ook dan niet noodzakelijk. Een herberekening is dan ook niet gemaakt.
5.1.2 Waterschap Aa en Maas
- 1. Kaak 1 Milheeze
Op 28 januari 2021 is in het kader van het wettelijk vooroverleg een reactie ontvangen van het waterschap Aa en Maas op het voorontwerp bestemmingsplan. Met betrekking tot Kaak 1 wordt de volgende opmerking gemaakt. In de Ruimtelijke onderbouwing wordt beschreven dat op basis van het gemeentelijke beleid waterberging wordt gerealiseerd in een (zwem)vijver. In eerdere ruimtelijke plannen van de gemeente wordt dergelijke waterberging geborgd doordat deze in de regels, landschappelijk plan behorend bij de regels of in de verbeelding wordt opgenomen. In het voorliggende plan ontbreekt deze borging. Verzocht wordt dit onderdeel toe te voegen.
Reactie:
Naar aanleiding van de vooroverlegreactie van de provincie maakt de locatie Kaak 1 niet langer deel uit van voorliggend bestemmingsplan. De opmerking zal worden meegenomen bij de verdere planontwikkeling voor de gehele locatie kaak 1-3-5.
- 2.
De Kampen 18 - Kleikampen ong. in Gemert
Eerder is in het voorontwerp-bestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening oktober 2020 de ontwikkeling op de locatie De Kampen 18 en Kleikampen ong. Gemert aan het waterschap voorgelegd. De uitwerking van de voorgestane ontwikkeling vroeg destijds meer tijd, waardoor besloten is die ontwikkeling niet langer in genoemd bestemmingsplan op te nemen. De planvorming is thans afgerond, waardoor deze nu meegenomen kan worden in voorliggend ontwerpbestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening april 2021. Onderstaand de reactie van het waterschap, zoals die 16 juli 2020 gegeven is bij genoemd voorontwerp-bestemmingsplan.
De waterparagraaf in de toelichting is met name voor Kleikampen ong. nog niet geheel uitgewerkt. Maar omdat de ontwikkeling niet leidt tot een toename van verhard oppervlak > 2000 m2 en er geen andere wateraspecten spelen zijn hierover geen inhoudelijke opmerkingen.
Reactie:
De waterparagraaf is voor de locatie Kleikampen ong. inmiddels verder uitgewerkt. De weerslag daarvan is te vinden in de Toelichting Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongen. Gemert.
- 3. Heereveldseweg 68a Handel
Eerder is in het voorontwerp-bestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening januari 2021 de ontwikkeling op de locatie Heereveldseweg 68a, Handel aan het waterschap voorgelegd. De uitwerking van de voorgestane ontwikkeling vroeg destijds meer tijd, waardoor besloten is die ontwikkeling niet langer in genoemd bestemmingsplan op te nemen. De planvorming is thans afgerond, waardoor deze nu meegenomen kan worden in voorliggend ontwerpbestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening april 2021. Onderstaand de reactie van het waterschap, zoals die 18 november 2020 gegeven is bij genoemd voorontwerp-bestemmingsplan.
Door de initiatiefnemer zal voor de zonnepanelen op het water een omgevingsvergunning bij de provincie Noord-Brabant verkregen moeten worden. Het waterschap vraagt de initiatiefnemer om bij de voorbereiding hiervan met het waterschap contact op te nemen om te bepalen of er mogelijk ook een vergunning in het kader van de waterwet nodig is.
Reactie:
Deze reactie is aan de initiatiefnemer voorgelegd. De initiatiefnemer neemt de reactie ter harte en treedt met provincie en waterschap in overleg op het moment dat dit aan de orde is.
5.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied, herziening april 2021" heeft met ingang van 24 juni 2021 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In totaal zijn er twee zienswijzen ingediend. De gehele beantwoording van de zienswijzen is opgenomen in 'Bijlage I Nota van zienswijzen' (bijlage bij raadsbesluit). Daarnaast zijn enkele ambtshalve aanpassingen voorbereid. In 'Bijlage II: Nota Ambtshalve wijzigingen' (bijlage bij raadsbesluit) is een overzicht van de ambtshalve aanpassingen opgenomen.
5.3 Vaststelling
Tijdens de raadsvergadering van 11 november 2021 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Voor een totaal overzicht van alle wijzigingen, zie 'Bijlage I: Nota van Zienswijzen' en 'Bijlage II: Nota Ambtshalve wijzigingen' behorende bij het raadsbesluit.
Bijlage 1 Handreiking Kwaliteitsverbetering Van Het Landschap
Bijlage 1 Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap
Bijlage 2 Zorgvuldige Dialoog
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Buitengebied
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan buitengebied
Bijlage 4 Nota Parkeernormen Gemert-bakel 2017
Bijlage 4 Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017
Bijlage 5 Handleiding Boerderijsplitsing
Bijlage 5 Handleiding boerderijsplitsing
Bijlage 6 Monumentenlijst Buitengebied
Bijlage 6 Monumentenlijst buitengebied
Bijlage 7 Gereedschapskist Gemeente Gemert-bakel
Bijlage 7 Gereedschapskist gemeente Gemert-Bakel
Bijlage 8 Notitie Omschrijving Oude Akkercomplexen
Bijlage 8 Notitie omschrijving oude akkercomplexen
Bijlage 9 Landschappelijke Inpassing Heereveldseweg 68a, Handel
Bijlage 9 Landschappelijke inpassing Heereveldseweg 68a, Handel
Bijlage 10 Landschappelijke Inpassing De Kampen 18 - Kleikampen Ongen., Gemert
Bijlage 10 Landschappelijke inpassing De Kampen 18 - Kleikampen ongen., Gemert
Bijlage 11 Overzicht Te Behouden En Te Slopen Bebouwing De Kampen 18
Bijlage 11 Overzicht te behouden en te slopen bebouwing De Kampen 18
Bijlage 1 Bijlage I Tm Iv Beleidskader
Bijlage 1 Bijlage I tm IV Beleidskader
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Heereveldseweg 68a
Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Heereveldseweg 68a
Bijlage 3 Bijlagen Bij Ruimtelijke Onderbouwing Heereveldseweg 68a
Bijlage 3 Bijlagen bij ruimtelijke onderbouwing Heereveldseweg 68a
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing De Kampen 18 En Kleikampen Ongen., Gemert
Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing De Kampen 18 en Kleikampen ongen., Gemert
Bijlage 5 Bijlagen Bij Ruimtelijke Onderbouwing De Kampen 18 En Kleikampen Ongen.
Bijlage 5 Bijlagen bij ruimtelijke onderbouwing De Kampen 18 en Kleikampen ongen.