KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Maatschappelijk
Artikel 8 Natuur
Artikel 9 Recreatie
Artikel 10 Water
Artikel 11 Wonen
Artikel 12 Leiding
Artikel 13 Waarde - Archeologie 4
Artikel 14 Waarde - Archeologie 5
Artikel 15 Waarde - Oude Akker
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Artikel 17 Algemene Bouwregels
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 22 Nadere Eisen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
Artikel 24 Slotregel
Hoofdstuk 1 Achtergrond En Opzet
1.1 Aanleiding
1.2 Planopzet
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Gemeentelijk Beleid
2.4 Waterschap Aa En Maas
Hoofdstuk 3 Planontwikkelingen En Herstelwijzigingen
3.1 Burgemeester V.d Wildenberglaan 46a In De Rips (Ontwikkeling)
3.2 Dakworm Ong. In Bakel (Ontwikkeling)
3.3 Leemskuilendijk 4 In Bakel (Ontwikkeling)
3.4 Rootvlaas 2 In Bakel (Ontwikkeling)
3.5 Wijnboomlaan 14 In Gemert (Ontwikkeling)
3.6 Kaweide 10 In Milheeze (Ontwikkeling)
3.7 Pandelaar 30 In Gemert (Ontwikkeling)
3.8 Aarlesche Vijver, Bakel (Herstelwijziging)
3.9 Geerdenhof Ong., Milheeze (Herstelwijziging)
3.10 Hoberg 2a, Milheeze (Herstelwijziging)
3.11 Ven 3, Bakel (Herstelwijziging)
Hoofdstuk 4 Economische Haalbaarheid
4.1 Exploitatieplan
4.2 Planschade
Hoofdstuk 5 Overleg, Zienswijzen, Ambtshalve Aanpassingen
5.1 Vooroverleg
5.2 Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen
5.3 Vaststelling
Bijlage 1 Handreiking Kwaliteitsverbetering Van Het Landschap
Bijlage 2 Zorgvuldige Dialoog
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Buitengebied
Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Milheeze-noord
Bijlage 5 Monumentenlijst Buitengebied
Bijlage 6 Notitie Omschrijving Oude Akkercomplexen
Bijlage 7 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 8 Rapport 'Gereedschapskist'
Bijlage 9 Nota Parkeernormen Gemert-bakel 2017
Bijlage 10 Lijst Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998/wet Natuurbescherming
Bijlage 11 Landschapsinpassingsplan Burg Vd Wildenberglaan 46a
Bijlage 12 Landschapsinpassingsplan Dakworm Ong
Bijlage 13 Landschapsinpassingsplan Leemskuilendijk 4
Bijlage 14 Landschapsinpassingsplan Rootvlaas 2 Verbeelding
Bijlage 15 Landschapsinpassingsplan Rootvlaas 2 Toelichting
Bijlage 16 Landschapsinpassingsplan Wijnboomlaan 14
Bijlage 17 Landschapsinpassingsplan Kaweide 10
Bijlage 18 Landschapsinpassingsplan Pandelaar 30
Bijlage 19 Overzicht Sloop Ihkv Kwaliteitsverbetering Leemskuilendijk 4
Bijlage 20 Overzicht Sloop Ihkv Ruimte-voor-ruimte Wijnboomlaan 12-14
Bijlage 21 Vleermuisonderzoek, Aanvullend Onderzoek In Het Kader Van De Wet Natuurbescherming
Bijlage 1 Beleidskader, Ruimtelijke Onderbouwingen En Onderzoeken
Bijlage 44 Pandelaar 30 Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 45 Pandelaar 30 Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai
Bijlage 47 Pandelaar 30 Bijlage 6 Quickscan Flora En Fauna

Gemert-Bakel Buitengebied, herziening oktober 2020

Bestemmingsplan - gemeente Gemert-Bakel

Vastgesteld op 18-03-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening oktober 2020 met identificatienummer NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01 van de gemeente Gemert-Bakel.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aan huis verbonden bedrijf

Het door één van de bewoners maar zonder personeel, bedrijfsmatig verlenen van diensten en/ of het door middel van handwerk uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten. Deze diensten en/of activiteiten dienen ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie als (bedrijfs)woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, anders dan een webwinkel met ondergeschikte opslag tot 20 m2, en prostitutie niet toegestaan.

1.4 Aan huis verbonden beroep

Het door één van de bewoners maar zonder personeel, uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van administratieve-, juridische-, medische-, therapeutische-, lichaamsverzorgende-, kunstzinnige-, ontwerptechnische diensten of op hiermee gelijk te stellen diensten. De diensten dienen ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie als (bedrijfs)woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, showroom(s) en prostitutie niet toegestaan.

1.5 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 Aaneengebouwde woning

Een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aan-één-gebouwde woningen.

1.8 Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen

Commissie van deskundigen op het gebied van agrarische bedrijfsactiviteiten en agrarische ontwikkelingen die gemeenten adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen te 's-Hertogenbosch.

1.9 Aardkundige waarden

De waarden die aan gronden zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.

1.10 Afrastering

Een afscheiding bestaande uit een open constructie bestaande uit palen met bedrading cq. draadwerk, dan wel in gaasvorm.

1.11 Agrarisch bedrijf

Een inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf.

1.12 Agrarisch (grond)gebruik

Het gebruik van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren.

1.13 Agrarisch loonwerkbedrijf

Een agrarisch verwant bedrijf dat met behulp van landbouwwerktuigen werkzaamheden verricht voor agrarische bedrijven, zoals grond- en oogstwerkzaamheden, met uitzondering van mestbewerking.

1.14 Agrarisch verwant bedrijf

Een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en -klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen, loonwerkbedrijven, inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven en proefbedrijven.

1.15 Agrarische waarden

De waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.

1.16 Archeologische waarden

De waarden die aan gronden zijn toegekend in verband met de daar voorkomende archeologische relicten.

1.17 Architectonische waarden

De waarden, die aan een gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke bouwkunst, bouwstijl of bouwvorm.

1.18 Bebouwde kom

Het gebied waar de bebouwing een aaneengesloten karakter heeft. De grens van de bebouwde kom wordt bepaald door de grens tussen dit bestemmingsplan en de bestemmingsplannen voor de kernen Gemert, Bakel, De Mortel, Handel, Elsendorp, De Rips en Milheeze.

1.19 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.20 Bebouwingsconcentratie

Een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.

1.21 Bebouwingscluster

Een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.

1.22 Bebouwingslint

Een lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet- buitengebiedfuncties.

1.23 Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.24 Bebouwingsvrije zone bij een leiding

Een vrijwaringzone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.

1.25 Bed and breakfast

Recreatieve nevenfunctie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, bestaande uit maximaal 4 slaapkamers en behorende voorzieningen voor maximaal 10 personen en maximaal 10 slaapplaatsen.

1.26 Bedrijf

Een organisatorische eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.

1.27 Bedrijfsgebouw

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.28 Bedrijfsplan

Een rapport, waarin op een objectieve wijze inzicht wordt gegeven in de bedrijfseconomische, bedrijfstechnische en eventuele andere aspecten die beoordeeld moeten worden bij het toetsen van de aanvaardbaarheid van ontwikkelingen waarvoor deze planregels in principe mogelijkheden bieden.

1.29 Bedrijfs(vloer)oppervlak

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.30 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een bestemmingsvlak, die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het bestemmingsvlak, noodzakelijk is.

1.31 Beeldbepalend pand

De aan een bouwwerk toegekende waarde met betrekking tot karakteristiek, gaafheid/herkenbaarheid (materie en concept), ouderdom en samenhang.

1.32 Beeldkwaliteit

Beeldkwaliteit is het samenstel van de beoordeling van:

  • De plaats van de bebouwing (in het verleden en nu);
  • De maten en verhoudingen van de gebouwen (in het verleden en nu);
  • Het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg, (in het verleden en nu);
  • De beplanting, langs de openbare weg en op de particuliere gronden;
  • Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
  • Het functioneren van de bebouwing (denk aan parkeren, geluidsoverlast e.d.);
  • Kenmerkende objecten (een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.);
  • Staat van verzorging (detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.); abiotische omgeving, patronen, structuren.

1.33 Beeldkwaliteitsplan buitengebied

Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als Bijlage 3 bij deze regels is gevoegd, danwel een later door de raad vast te stellen beeldkwaliteitsplan.

1.34 Beeldkwaliteitsplan Milheeze Noord

Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als Bijlage 4 bij deze regels is gevoegd.

1.35 Behoud en herstel watersystemen

Gebied naast een waterloop waar maatregelen op het gebied van morfologie en inrichting nodig kunnen zijn om de doelstellingen uit het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021 op het gebied van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren te behalen, zoals opgenomen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.36 Bestaand

  1. a. met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als legaal aanwezig ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
  2. b. met betrekking tot gebruik: het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, zoals toegestaan op grond van een onherroepelijke vergunning of op basis van het voorgaande onherroepelijke bestemmingsplan of op basis van daarop volgende omgevingsvergunningen ten behoeve van (wijzigen van) gebruik;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder b, geldt ten aanzien van de stikstofdepositie, de stikstofdepositie zoals is vastgelegd in de Natuurbeschermingswetvergunning van het desbetreffende bedrijf, danwel de feitelijke situatie in de periode 2012-2014.

1.37 Bestaand stedelijk gebied

Gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies, zoals opgenomen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.38 Bestaande oppervlakte dierenverblijf, niet zijnde geitenhouderij

De oppervlakte van een dierenverblijf die:

  • op 17 maart 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
  • mag worden gebouwd krachtens een vóór 17 maart 2017 verleende vergunning.

1.39 Bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een geitenhouderij

De oppervlakte dierenverblijf voor een geitenhouderij die:

  • op 07 juli 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
  • mag worden gebouwd krachtens een vóór 07 juli 2017 verleende vergunning.

1.40 Bestaande veehouderij

Een veehouderij met een of meerdere diersoorten die aanwezig mogen zijn volgens de verleende omgevingsvergunning Milieu ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, dan wel een op grond van het Activiteitenbesluit meldingsplichtige veehouderij.

1.41 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.42 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.43 Bestemmingsvlak, relatie

Twee of meer als zodanig op de verbeelding aangeduide vlakken, die met de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden en die gezamenlijk als één bestemmingsvlak worden aangemerkt.

1.44 Bewijs van staldering

Schriftelijk bewijs dat binnen het stalderingsgebied een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd.

1.45 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak.

1.46 Bijgebouw

Een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning.

1.47 Biovergisting

Het vergisten van bedrijfseigen en aangevoerde mest en co-producten voor de opwekking van elektriciteit, het indrogen van het digestaat dat ontstaat als restproduct van het vergistingsproces en de opslag van co-producten.

1.48 Bos

Terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en extensieve recreatie.

1.49 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.50 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.51 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.52 Bouwperceel

Aaneengesloten (kadastraal) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd;

1.53 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.54 Bouwwerk

Elke bouwconstructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.55 Bouwwerk, geen gebouw zijnde

Een bouwwerk bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructie. Voorbeelden hiervan zijn de overkapping en carport.

1.56 Buitenopslag

Het in de open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan.

1.57 Chalet

Een gebouwd onderkomen, niet zijnde een stacaravan, dat naar aard en inrichting kan dienen tot, dag of nachtverblijf van één of meer personen in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.58 Cultuurhistorisch waardevol pand

Pand dat van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van typering, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijzondere vormgeving, bijdrage aan herkenbaarheid van de omgeving en/of gaafheid en karakteristieke elementen.

1.59 Cultuurhistorische bebouwing

Bebouwing die van cultuurhistorische waarde wordt geacht op typering, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijzondere vormgeving, bijdrage aan herkenbaarheid van de omgeving en/of gaafheid en karakteristieke elementen en bepalend voor de identiteit van een plek of gebied en aanknopingspunten biedend voor toekomstige ontwikkelingen.

1.60 Cultuurhistorische waarden

De waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:

  • archeologische waarden;
  • bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
  • historische landschapswaarden of historisch- geografische waarden;

1.61 Dagrecreatie

Het verblijf voor recreatieve doeleinden elders dan in of bij de eigen woning zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.

1.62 Defensiezones

Radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel alsmede zoneringen gelegen rondom Vliegbasis De Peel: Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en geluidszone grondgebonden geluid.

1.63 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.64 Dierenverblijf

Gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.

1.65 Evenemententerrein

Een terrein waar periodiek terugkerende evenementen worden gehouden, zoals een kermis, kindervakantieweek, festival etc.

1.66 Extensieve recreatie

Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden.

1.67 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.68 Gebruiken

Gebruiken, doen of laten gebruiken.

1.69 Gemeentelijke bomenverordening

De 'Bomenverordening Gemert-Bakel 2018'. Indien deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.70 Gemeentelijke monumentenverordening

De 'Monumentenverordening 2011 Gemeente Gemert-Bakel'. Indien deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.71 Glastuinbouwbedrijf

Een niet grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in permanente kassen of tunnels met een hoogte van 1 meter of meer.

1.72 Groene erfinrichting

Groenelementen, bestaande uit beplanting en/of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide. De groene erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit ter plaatse.

1.73 Groenblauwe mantel

Gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water, die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszone of die deze verbinden, een en ander zoals opgenomen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.74 Groepsaccommodatie

Een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.75 Grondgebonden veehouderij

Een veehouderij die voldoet aan één van de volgende voorwaarden, zoals neergelegd in de door Gedeputeerde Staten op basis van artikel 5.11 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant vastgestelde nadere regels voor de ontwikkeling van zorgvuldige veehouderij. Indien deze nadere regels zorgvuldige veehouderij gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.76 Hekwerk

Een bouwwerk van een constructie van enig materiaal met als functie erf- of perceelsafscheiding.

1.77 Hervestiging agrarisch bedrijf

Het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch bestemmingsvlak naar een ander agrarisch bestemmingsvlak.

1.78 Hobbymatig houden van dieren

Het houden van dieren zonder bedrijfsmatig karakter en dat niet valt onder het begrip 'Agrarisch bedrijf'.

1.79 Hokdierhouderij

Veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij.

1.80 Hoofdgebouw

Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.81 Hoofdverblijf

De plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfsplaats is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid.

1.82 Horecavoorzieningen

Voorzieningen voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse passend binnen de horecacategorie I en II zoals opgenomen in de Staat van horeca-activiteiten.

1.83 Huishouden

Een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden).

1.84 Hydrologisch neutraal bouwen

Bouwen waarbij de nieuwe watersituatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de grondwaterstand niet verlagen. Bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied mag de oorspronkelijke landelijke afvoer niet overschrijden. Het waterpeil moet aansluiten bij de optimale grondwaterstanden.

1.85 Infiltratie

Het doorsijpelen van water door de bodem naar het grondwater.

1.86 Intensieve veehouderij

Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, niet zijnde een grondgebonden veehouderij.

1.87 Internethandel

Verkoop via internet aan particulieren. Er is géén showroom en de bestelling en betaling van producten verloopt uitsluitend via internet. Bezorging van bestelde producten gebeurt per post/koerier. Opslag is toegestaan zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.

1.88 Inwoning

Het gebruik maken van extra onzelfstandige woonruimte in een bestaande woning waarin een gedeelte van de huishouding is gehuisvest.

1.89 Kampeermiddel

Een tent, vouwwagen, kampeerauto of een caravan, met uitzondering van stacaravans, dan wel enig ander onderkomen of voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is en dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.90 Kampeerterrein

Een terrein dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.91 Kas

Een permanent gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal en dat dient voor het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen. Schuurkassen en boog- en tunnelkassen van meer dan 1,5 meter hoog vallen ook onder dit begrip.

1.92 Kernrandzone

Een overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.

1.93 Klein geïsoleerd water

Een oppervlaktewater met een natuurlijke bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet in verbinding staat met ander oppervlaktewater.

1.94 Kwaliteitsverbetering (van het landschap)

Een fysieke verbetering van de aanwezige en potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie en/of de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving.

1.95 Kwetsbaar object

Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde is bepaald voor het plaatsgebonden risico, die in acht genomen moet worden. In artikel 1 lid 1 onder l van het Bevi wordt een opsomming gegeven van objecten die onder deze definitie vallen.

1.96 Landbouwhuisdieren

Gedomesticeerd dier dat om economische redenen wordt gehouden, waaronder in ieder geval worden gerekend: runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, paarden, konijnen en pelsdieren.

1.97 Landschappelijke inpassing

Een zodanige vormgeving en inpassing van een ruimtelijke ontwikkeling door groene erfinrichting, dat deze optimaal is afgestemd op de bestaande dan wel nog te ontwikkelen ruimtelijk, natuurlijke en cultuurhistorische landschapskwaliteiten.

1.98 Landschappelijke waarden

De aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

1.99 Melkrundveehouderij

Melk(rund)veehouderij zoals bedoeld in de Interim omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.100 Mestbewerking

De toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.

1.101 Milieucategorie

De milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure Bedrijven en milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeente.

1.102 Minicamping

Een kampeerterrein waarop maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

1.103 Molenbiotoop

De gehele omgeving van de op de verbeelding aangeduide molen binnen een straal van 400 meter rond de molenromp, voor zover die omgeving van invloed is op het goed functioneren van de molen.

1.104 Natuur Netwerk Brabant

Samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden. Een en ander zoals opgenomen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.105 Natuur Netwerk Brabant-ecologische verbindingszone

Vaak langgerekt gebied, waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden. Een en ander zoals opgenomen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.106 Natuurwaarden

De waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.

1.107 Nevenactiviteit

Het ontplooien van activiteiten op een bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de hoofdbedrijfsvoering betreffen, waarbij de omvang van de nevenactiviteit maximaal 20% van de bestaande bebouwing en/of maximaal 20% van de onbebouwde gronden binnen het bijbehorende bouwperceel mag bedragen, tenzij in de regels voor de van toepassing zijnde bestemming een ander maximum oppervlak of percentage voor de nevenactiviteit is vastgelegd

1.108 Niet-agrarisch bedrijf

Een ambachtelijk of industrieel bedrijf, niet zijnde een agrarisch of een agrarisch verwant bedrijf of detailhandel, gericht op de productie of het verwerken of bewerken van goederen.

1.109 Nieuwvestiging agrarisch bedrijf

De projectie van een agrarisch bestemmingsvlak op een locatie die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een bestemmingsvlak. Nieuwvestiging kan betrekking hebben op het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf, het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf in twee of meer bestemmingsvlakken, dan wel het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf naar een nieuw bestemmingsvlak.

1.110 Omgevingskwaliteit

Waarde, die aan een gebied wordt toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige, milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde en onbebouwde omgeving.

1.111 Omgevingsvergunning

Een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.112 Omschakeling agrarisch bedrijf

Het geheel, dan wel in overwegende mate binnen een bestaand agrarisch bedrijfsbestemmingsvlak overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere agrarische bedrijfsvorm (veehouderij, glastuinbouw, (vollegronds)teeltbedrijf en overig agrarisch bedrijf).

1.113 Onverharde weg

Een onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden en met landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.

1.114 Oude akker

Een gebied dat op de topografische kaart van 1838 ofwel een aaneengesloten geheel van akkers is, of een afwisseling van akkers, weiden en ander grondgebruik die naar hun ligging en verkavelingsstructuur een oude indruk maken.

In ieder geval kan een oude akker bestaan uit verschillende individuele akkers en kan een ensemble van verschillende cultuurhistorisch waardevolle elementen vormen, zoals:

  • monumenten (rijks- of gemeentelijk),
  • waterlopen c.q. vennen,
  • verkaveling en wegen,
  • (agrarische) bewoning en nederzettingsverplaatsing,
  • erfafscheidingen (al dan niet groen of houtig),
  • de typische openheid,
  • de -eventuele- aanwezigheid van een afdekkende (dikke) teeltlaag,
  • een relatie met de bijhorende nederzetting en de lagere en nabije graslandgebieden.

1.115 Overig agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt. Voorbeelden zijn: champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, viskwekerijen, paardenhouderijen en wormenkwekerijen.

1.116 Overkapping

Een bijbehorend bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructies.

1.117 Paardenbak

Een omheind, niet overdekt terrein ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport.

1.118 Paardenhouderij

Het bedrijfsmatig fokken en houden van paarden en pony's, hieronder begrepen activiteiten als africhten, trainen, berijden ervan, zijnde een overig agrarisch bedrijf

1.119 Perceelsgrens

Een kadastrale grens van een perceel.

1.120 (Permanente) bewoning

Gebruik van een ruimte als hoofdverblijf.

1.121 Plattelandswoning (voormalige bedrijfswoning)

Een woning zoals bedoeld in artikel 1.1.a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

1.122 Recreatiebedrijf

Een bedrijf dat gericht is op het bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf en dat bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd, zoals een kampeerterrein/ camping en een kamphuis.

1.123 Recreatieve nevenactiviteiten

Die vormen van recreatie zoals reeds bestaand, die plaats hebben op een locatie met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.

1.124 Ruimtelijke kwaliteit

Kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.

1.125 Schuilhut

Kleine schuilgelegenheid voor vee en paarden met opslagmogelijkheid voor hooi, stro en voeders, die door maximaal 3 wanden is omsloten.

1.126 Staat van bedrijfsactiviteiten

Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (met name brand- en explosiegevaar).

Als Staat van bedrijfsactiviteiten voor dit bestemmingsplan geldt de 'Richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten' in de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' editie 2009 (ISBN: 9789012130813), met dien verstande dat indien de genoemde VNG-brochure gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging(en);

1.127 Teeltondersteunende voorziening

Een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  1. a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  2. b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  3. c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);

in de vorm van:

  • permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde permanente kassen;
  • tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 aaneengesloten maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten.

1.128 Toename van stikstofemissie en stikstofdepositie

  1. a. Er is sprake van een toename van stikstofemissie als bedoeld in artikel 4.4.1 sub a. en artikel 5.4.1 sub a., wanneer de emissie N/kg/jaar meer bedraagt dan de emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken.
  2. b. Er is sprake van een toename van stikstofemissie als bedoeld artikel 4.4.1 sub a. en artikel 5.4.1 sub a., wanneer de emissie N/kg/jaar meer bedraagt dan de emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting.
  3. c. Indien een gelijkblijvende of een afname van emissie N/Kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied, dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie.
  4. d. Indien een gelijkblijvende of een afname van emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie.
  5. e. Als uitzondering op lid a, lid b, lid c en lid d van deze bepaling geldt het volgende. Er is geen sprake van een toename van stikstofemissie wanneer er sprake is van één van de volgende situaties:
    1. 1. het gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld onder a en c of het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting als bedoeld onder b en d veroorzaakt een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de periode waarvoor het programma aanpak stikstof geldt, kleiner is dan 0,05 mol N/ha/jaar;
    2. 2. de emissie N/Kg/jaar afkomstig van het agrarisch bedrijf bedraagt niet meer dan de emissie N/ha/jaar afkomstig van het gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in lid a of c of het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting als bedoeld in lid b of d conform een ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 en/of artikel 2.7 lid 2 Wet natuurbescherming, en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt, dan wel een verleende en onherroepelijke omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 dan wel onder toepassing van artikel 2.2aa Bor juncto artikel 2.1 lid 1 onder i Wabo is verleend en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt. De bedoelde vergunningen zijn als zodanig opgenomen in Bijlage 10;
    3. 3. voor zover sprake is van een toename gelegen tussen de 0,05 en 1 mol N/ha/jr, er beschikt wordt over een geregistreerde melding als bedoeld in artikel 8 Regeling programmatische aanpak stikstof/artikel 2.7 Regeling natuurbescherming;
    4. 4. het weiden van vee en het op of in de bodem brengen van meststoffen.
  6. f. Onder 'programma aanpak stikstof' als bedoeld in lid e onder 1 van deze bepaling wordt verstaan het programma als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998/artikel 2.9 Wet natuurbescherming juncto titel 2.1 van het Besluit natuurbescherming.

1.129 Trekkershut

Een klein vrijstaand gebouw met een eenvoudige constructie, zonder sanitaire voorziening en van een beperkte omvang, waarvoor een omgevingsgunning is vereist en dat dient als recreatief nachtverblijf voor wisselende groepen van recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.130 Twee-aaneengebouwde woning

Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aan één gebouwde woningen.

1.131 Uitbreiding agrarisch bedrijf

Vergroting van het bestaande bestemmingsvlak.

1.132 Uitbreiding bedrijfsbebouwing

Het vergroten van de oppervlakte bedrijfsbebouwing of een gebruikswijziging van bestaande gebouwen gericht op het in gebruik nemen van gebouwen voor de uitoefening van het bedrijf.

1.133 Veehouderij

Een agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.

1.134 Veiligheidszone bij een leiding

Een zone aan weerszijden van de hartlijn van een leiding die op basis van richtlijnen en/of regelgeving van het ministerie van VROM en/of het ministerie van Defensie is toegekend en die toeziet op de externe veiligheid. Binnen deze zone mag geen opslag plaatsvinden of gebouwd worden zonder toestemming van de leidingbeherende instantie.

1.135 Verharding

Materiaal, meestal bestaande uit steenachtige soorten dat is gelegen op de bodem en dat leidt tot een versteviging van het oppervlak, inclusief halfverharding, zijnde verharding waarbij geen sprake is van massieve toplaag.

1.136 Vergund

Een bouwwerk of gebruik waarvoor een vergunning met een onherroepelijke status, al dan niet bestaand, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig is.

1.137 Voldoende parkeergelegenheid

Een zodanige hoeveelheid parkeergelegenheid en/of laad- en losruimte met de daarbij behorende afmetingen, waarmee voldaan wordt aan:

  1. a. de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (Bijlage 9). Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging; dan wel
  2. b. specifieke parkeernormen zoals aangegeven in de regels; dan wel
  3. c. de normen voor laad- en losruimte, die zijn neergelegd in de 'ASVV 2012'. Indien deze normen gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.138 (Vollegronds)teeltbedrijf

Een agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.

1.139 Vollegrondboomteelt

Het telen van (laan)bomen rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enige teeltondersteunende voorziening.

1.140 Volwaardig agrarisch bedrijf

Een bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen.

1.141 Voorgevelrooilijn

  1. a. Langs de wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die zo veel mogelijk het beloop van de voorgevels van de bestaande bebouwing volgt met een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg;
  2. b. Bij het ontbreken van bebouwing als bedoeld onder a. De denkbeeldige lijn die gevormd wordt door de krachtens deze planregels toegelaten bebouwing.

1.142 Voormalige bedrijfswoning

Een bedrijfswoning die in het verleden onderdeel is geweest van het bedrijf gelegen op het bestemmingsvlak waarbinnen de woning is gelegen, en door derden, die niet functioneel zijn verbonden met het bedrijf, mag worden bewoond.

1.143 Vormverandering van een bestemmingsvlak

Een wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte.

1.144 Vrijkomende/voormalige agrarische bedrijfslocatie (VAB)

Een agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan.

1.145 Waterberging

Het in tijden van overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water.

1.146 Waterhuishouding

De wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt.

1.147 Waterrecreatieve doeleinden 4

Niet-gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten, uitsluitend ten behoeve van de hengelsport.

1.148 Wijzigingsplan

Een wijzigingsplan op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

1.149 Woning

Een (gedeelte van een) gebouw met de doelstelling om één huishouden te huisvesten, eventueel in combinatie met inwoning.

1.150 Zorgvuldige dialoog

Een gesprek tussen initiatiefnemer en omwonenden gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de ontwikkeling waarbij toepassing wordt gegeven aan de 'Spelregels voor het voeren van een zorgvuldige dialoog' zoals bijgevoegd als bijlage bij de regels.

1.151 Zorgvuldige veehouderij

Veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in de omgeving.

Voor de inzet van maatregelen zijn de 'Nadere regels Verordening ruimte 2014 – Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij', dan wel op een later tijdstip vastgestelde regels met betrekking tot een zorgvuldige veehouderij, van toepassing.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Ondergeschikte bouwdelen

De bepalingen in deze regels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.

2.2 Peil

Bij gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst, is het peil de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen is het peil de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

2.3 De dakhelling

Langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat:

  1. a. goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
  2. b. de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap;
  3. c. voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.

2.5 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.7 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.8 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 Bebouwingspercentage

Het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.10 Bebouwd oppervlak

Het gezamenlijke oppervlak op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 meter boven peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van projectie en wel 1 meter boven peil.

2.11 De breedte van een bestemmingsvlak

Tussen de twee zijdelingse grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van 10 meter van de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens.

2.12 De afstand tot een perceelsgrens

De afstand tot de zijdelingse/achterste perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw of bouwwerk tot de zijdelingse/achterste perceelgrens.

2.13 De afstand tussen gebouwen

De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  2. b. behoud en/of herstel van de natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd indien aangeduid op de verbeelding en/of omschreven in het beeldkwaliteitsplan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing' uitsluitend de landschappelijke inpassing van het aangrenzende bedrijf;
  4. d. extensief recreatief medegebruik;
  5. e. onverharde (wandel)paden;
  6. f. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen;
  7. g. ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap;
  8. h. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

Op of in de in 3.1 bedoelde gronden mag gebouwd worden onder de volgende voorwaarden:

  1. a. er mogen geen gebouwen worden opgericht;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen alleen worden opgericht in de vorm van een afrastering met een maximale hoogte van 1,5 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een (vollegronds)teeltbedrijf, of;
  2. b. de uitoefening van een overig agrarisch bedrijf, of;
  3. c. de bestaande veehouderij, of;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals mestopslagsilo's, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, maximaal één paardenbak per perceel, voorzieningen ten behoeve van waterberging en -infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van folie;
  5. e. mestbewerking, uitsluitend ten behoeve van ter plaatse geproduceerde mest;
  6. f. één bedrijfswoning met bijgebouwen, voor zover reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  7. g. verharding;
  8. h. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;

met dien verstande dat per bestemmingsvlak maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch verwant', één agrarisch verwant bedrijf zoals reeds bestaand en/of vergund;
  2. b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarisch bedrijf agrarisch verwant':
    1. 1. een bestaand agrarisch-verwant bedrijf of agrarisch-technisch hulpbedrijf, of;
    2. 2. indien er ter plaatse nog geen bestaand bedrijf is: een agrarisch-verwant bedrijf, of;
    3. 3. indien er ter plaatse nog geen bestaand bedrijf is: een agrarisch-technisch hulpbedrijf;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - milieuzonering conform categorie 1 en 2' uitsluitend een agrarisch verwant bedrijf met een milieuzonering overeenkomend met die van bedrijven uit milieucategorie 1 en 2;
  4. d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondbank', het innemen, opslaan, samenvoegen en/of splitsen en later afzetten in een werk van partijen grond;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit grondgebonden agrarische activiteiten', tevens een grondgebonden agrarische bedrijfstak als nevenactiviteit;
  6. f. één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken per bestemmingsvlak, voor zover reeds vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  7. g. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', tevens voor behoud en bescherming van het daar aanwezige beeldbepalende pand zoals opgenomen in de monumentenlijst, zoals opgenomen in bijlage 5 bij de regels;
  8. h. voorzieningen ten behoeve van parkeren;
  9. i. verharding;
  10. j. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
  11. k. nutsvoorzieningen;
  12. l. voorzieningen ten behoeve van waterberging en -infiltratie;

met dien verstande dat per bestemmingsvlak maximaal één bedrijf is toegestaan.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit monumenten) van het bevoegd gezag overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

  1. a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand';
  2. b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  3. c. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
    1. 1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
    2. 2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapselement/boomweide' uitsluitend in de vorm van een boomweide;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapselement/houtsingel' uitsluitend in de vorm van een houtsingel;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapselement/knip- en scheerhaag' uitsluitend in de vorm van een knip- en scheerhaag;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing', uitsluitend landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. voorzieningen ten behoeve van waterberging en -infiltratie;
  5. e. in stand houden van bestaande natuur- en landschapselementen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – landschapselement', tevens voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van kleinere, beeldbepalende landschapselementen in de vorm van opgaand groen als houtwallen, houtsingels en bomenrijen;
  7. g. onverharde (wandel)paden.

6.2 Bouwregels

Op of in de in 6.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2, waarbij dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (Bijlage 1) en mits:

  1. a. het gaat om bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming zoals omschreven in 6.1;
  2. b. het bouwwerk, geen gebouw zijnde, niet hoger is dan 2,50 m;
  3. c. de waarden niet onevenredig worden aangetast.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bestaande (sociaal)medische, culturele, educatieve, religieuze en kunstzinnige doeleinden en sportvoorzieningen
  2. b. één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken per bestemmingsvlak, uitsluitend voor zover reeds bestaand en vergund;
  3. c. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – monument', tevens voor behoud en bescherming van het daar aanwezige rijks- of gemeentelijk monument zoals opgenomen in de monumentenlijst, zoals opgenomen in bijlage 5 bij de regels;
  4. d. voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;

met dien verstande dat per bestemmingsvlak maximaal één bedrijf is toegestaan.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit monumenten) van het bevoegd gezag overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

  1. a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – monument';
  2. b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  3. c. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
    1. 1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
    2. 2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Natuur

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden in de vorm van heiden, ruigten, bloemrijk grasland, poelen en bosjes of een combinatie hiervan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – landschapselement', voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van kleinere, beeldbepalende landschapselementen in de vorm van opgaand groen als houtwallen, houtsingels en bomenrijen;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. extensief recreatief medegebruik;
  5. e. onverharde (wandel)paden;
  6. f. bestaande, onverharde parkeerplaatsen;

met de daarbij behorende:

  1. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. h. voorzieningen van algemeen nut;
  3. i. waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Recreatie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. één bestaand recreatiebedrijf gericht op recreatief dag- en/of nachtverblijf met de daarbij behorende voorzieningen met maximaal milieucategorie 2, of een hogere milieucategorie indien reeds aanwezig en vergund;
  2. b. één bedrijfswoning, voor zover reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij op de verbeelding anders aangeduid;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dorpscamping', uitsluitend maximaal 35 toeristische standplaatsen en bijbehorende sanitaire voorzieningen, waarvan maximaal 10 chalets, alsmede maximaal 3 zelfstandige vakantie-appartementen, als onderdeel van de bedrijfswoning maximaal 5 kamers bedoeld voor recreatief nachtverblijf van in totaal maximaal 10 personen, een recreatiezaal en voorzieningen ten behoeve van de bedrijfsvoering;

met de daarbij behorende:

  1. d. parkeervoorzieningen;
  2. e. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
  3. f. voorzieningen ten behoeve van parkeren;
  4. g. verharding;
  5. h. voorzieningen ten behoeve van waterberging en -infiltratie;

met dien verstande dat per bestemmingsvlak maximaal één bedrijf is toegestaan.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden, in het bijzonder de aan- en afvoer van water;
  2. b. natuurontwikkeling;
  3. c. waterrecreatieve doeleinden 4;
  4. d. extensief recreatief medegebruik;
  5. e. (natuurlijke) oevers;
  6. f. onverharde (wandel)paden.

10.2 Bouwregels

  1. a. Op of in de in 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2,50 m, met dien verstande dat hekwerken niet zijn toegestaan.

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een woning ten behoeve van de huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft, met dien verstande dat:
    1. 1. per bestemmingsvlak één woning met bijbehorende bouwwerken is toegestaan. Voor bestemmingsvlakken met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt het daarin aangegeven aantal als het maximum;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  2. b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  3. c. voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie;
  4. d. tuinen en erven;

met de bijbehorende:

  1. e. verharding;
  2. f. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
  3. g. parkeervoorzieningen;
  4. h. nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. het realiseren van de richtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan;
  2. b. een (samenhangend) straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  6. f. de brandveiligheid;
  7. g. de parkeerruimte op eigen terrein;
  8. h. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  9. i. milieusituatie.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

11.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit monumenten) overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

  1. a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand';
  2. b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  3. c. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
    1. 1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
    2. 2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

11.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Leiding

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het ondergrondse vervoer van aardgas,

met de daarbij behorende:

  1. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken.

12.2 Voorrangsregeling

Om een veilige ligging van de leiding als bedoeld in dit artikel te waarborgen en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming 'Leiding'.

12.3 Bouwregels

Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd ten behoeve van de in 12.1 bedoelde leidingen:

  1. a. in afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het verboden op de gronden binnen de bebouwingsvrije zone van de dubbelbestemming 'Leiding' enig bouwwerk te bouwen;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding', de volgende bouwwerken worden opgericht:
    1. 1. bouwwerken ten behoeve van de aanleg, het beheer of het onderhoud van de ter plaatse gesitueerde leidingen;
    2. 2. bouwwerken welke betrekking hebben op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Waarde - Archeologie 4

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

13.2 Bouwregels

13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 13.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:

  1. a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
  2. b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring een diepte heeft van meer dan 40 cm en de oppervlakte meer bedraagt dan 500 m².

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Waarde - Archeologie 5

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 14.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:

  1. a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
  2. b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring een diepte heeft van meer dan 40 cm en de oppervlakte meer bedraagt dan 2.500 m².

14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Waarde - Oude Akker

15.1 Bestemmingsomschrijving

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden:

  1. a. het vellen, rooien of kappen van houtopstanden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit kappen) overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke bomenverordening.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de voor 'Waarde - OudeAkker' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:

  1. a. uit nader cultuurhistorisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn of deze zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader cultuurhistorisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van cultuurhistorisch waarde voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 16 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene Bouwregels

17.1 Bestaande afstanden en andere maten

17.2 Ondergronds bouwen

Tenzij anders in de regels is bepaald, is ondergronds bouwen, waaronder wordt verstaan het bouwen vanaf meer dan 1 m beneden peil, niet toegestaan.

17.3 Relatie

Bestemmingsvlakken die middels de figuur 'relatie' aan elkaar gekoppeld zijn, dienen als één bestemmingsvlak te worden beschouwd. De regels en aanduidingen zoals opgenomen op de bestemmingsvlakken gelden dan ook voor het geheel.

17.4 Beeldkwaliteit

Voor bouwplannen geldt dat deze met betrekking tot welstand dienen te voldoen aan de criteria van de beeldkwaliteitsplannen, welke onderdeel worden van de welstandsnota:

  1. a. voor alle locaties geldt het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied, zoals opgenomen in Bijlage 3Beeldkwaliteitsplan buitengebied;
  2. b. in afwijking van het gestelde onder a. gelden voor de locaties met de aanduiding 'vrijstaand' in het gebied ten noorden van de kern Milheeze, het beeldkwaliteitsplan 'Milheeze Noord' (Bijlage 4);

17.5 Bouwverboden

Naast het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:

  1. a. enig bouwwerk met een afstand van minder dan 10 meter vanaf de bestemming van de weg of waarbij de voorgevelrooilijn wordt overschreden;
  2. b. enig bouwwerk binnen een afstand van 5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop met de bestemming 'Water';
  3. c. enig bouwwerk binnen een afstand van 12,5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop, welke is aangeduid als 'ecologische verbindingszone';
  4. d. het onder a, b en c genoemde verbod geldt niet voor erf- en perceelsafscheidingen en soortgelijke bouwwerken met een hoogte van maximaal 1 meter.

17.6 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (Bijlage 1), bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in 17.2 voor het ondergronds bouwen met grotere bouwdiepte, mits:
    1. 1. de bouwlocatie niet gelegen is binnen de bestemming 'Natuur';
    2. 2. het bouwen niet ten dienste staat van een intensieve veehouderij;
  2. b. het bepaalde in 17.5, aanhef en onder a en b, mits het verkeersbelang of het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de beheersinstantie van desbetreffende weg of waterloop;
  3. c. het bepaalde in 17.5, aanhef en onder c, mits hierdoor geen belemmering ontstaat voor de ontwikkeling van de desbetreffende verbindingszone.

17.7 Voorwaardelijke verplichting realisatie en instandhouding groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, kwaliteitsverbetering en sloop

  1. a. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dient de landschappelijke inpassing aangelegd te zijn overeenkomstig een door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan. Deze landschappelijke inpassing dient na de aanleg duurzaam in stand te worden gehouden;
  2. b. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dienen voldoende parkeervoorzieningen aangelegd te zijn. De parkeervoorzieningen dienen na aanleg duurzaam in stand te worden gehouden;
  3. c. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning of wijzigingsplan op grond van dit bestemmingsplan dient de kwaliteitsverbetering zoals bedoeld in de specifieke afwijkings- en wijzigingsregels gerealiseerd te zijn. Deze dient na realisatie duurzaam in stand te worden gehouden;
  4. d. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan dient, waar van toepassing, de kwaliteitsverbetering zoals opgenomen in het desbetreffende (beplantings-/)inrichtingsplan, als Bijlage 11 tot en met Bijlage 18 bij deze planregels, gerealiseerd te zijn. Deze dient na realisatie duurzaam in stand te worden gehouden;
  5. e. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan dient, waar van toepassing, de sloop van bebouwing zoals omschreven in de ruimtelijke onderbouwing van het desbetreffende deelplan en zoals opgenomen in het overzicht, als Bijlage 19 bij deze planregels, gerealiseerd te zijn.

17.8 Voorwaardelijke verplichting flora en fauna Wijnboomlaan 12-14 te Gemert

De sloop van de stallen, de bouw van de Ruimte-voor-Ruimtewoningen en bijgebouwen op de betreffende bouwpercelen (gemeente Gemert, sectie H, nummers 2400 en 2790) is uitsluitend toegestaan, indien vooraf aan de voorwaarden zoals beschreven in de rapportage van het flora- en faunaonderzoek (Vleermuisonderzoek, aanvullend onderzoek in het kader van de Wet natuurbescherming, Brabant Eco Ecologische Dienstverlening, 6 september 2020 (tussentijdse rapportage), bijgevoegd als Bijlage 21 bij deze planregels), is voldaan. Deze voorwaarden betreffen de plaatsing en het behoud van een vijftal vleermuiskasten voordat de stallen worden gesloopt.

Artikel 18 Algemene Gebruiksregels

18.1 Algemeen

Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.

18.2 Relatie

Bestemmingsvlakken die middels de figuur 'relatie' aan elkaar gekoppeld zijn, dienen als één bestemmingsvlak te worden beschouwd. De regels en aanduidingen zoals opgenomen op de bestemmingsvlakken gelden dan ook voor het geheel.

18.3 Strijdig gebruik

18.4 Evenementen

Onder een gebruik strijdig met het plan wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, eendaagse, incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend.

Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels

19.1 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat als bedoeld in 19.2 tot en met 19.10 en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de betreffende gebiedsaanduiding.

19.2 Defensiezones

  1. a. het is niet toegestaan om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 65 m boven NAP;
  2. b. het is niet toegestaan om op gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - luchtvaartverkeerzone-ihcs' enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 45 m boven NAP;
  3. c. het is niet toegestaan om op gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - luchtvaartverkeerzone-funnel' enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 40 m boven NAP.

19.3 Overige zone - beperkingen veehouderij

19.4 Veiligheidszone - bedrijven

19.5 Veiligheidszone - leiding

19.6 Vrijwaringszone - invloedszone Peelrandbreuk

19.7 Vrijwaringszone - molenbiotoop 1

19.8 Vrijwaringszone - molenbiotoop 2

19.9 Vrijwaringszone - molenbiotoop 3

19.10 Vrijwaringszone - waterloop

Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels

20.1 Algemeen

Bij toepassing van de in 20.3 tot en met 20.15 beschreven afwijkingsbevoegdheden dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (Bijlage 1).

20.2 Parkeren

  1. a. bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' vastgesteld d.d. 1 juni 2017 en opgenomen als Bijlage 9 van deze regels;
  2. b. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a. overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017;
  3. c. indien de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' als bedoeld onder sub a en b gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning getoetst aan deze wijziging;
  4. d. voor gebruiksveranderingen die zijn ontstaan na vaststelling van het bestemmingsplan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken in elk geval verstaan indien niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni 2017);
  5. e. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub d. overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni 2017);
  6. f. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.

20.3 Algemene bouwafwijkingen

20.4 Aanleg zwembad

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het bouwen van één niet-overdekt zwembad op het bestemmingsvlak van een bestaande (bedrijfs)woning, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100 m² bedragen;
  2. b. het zwembad mag niet bedrijfsmatig geëxploiteerd worden;
  3. c. uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de (druk)riolering.

20.5 Dagrecreatieve nevenactiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan ten behoeve van dagrecreatieve nevenactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het moet gaan om een ondergeschikte, kleinschalige activiteit, met een beperkte publieksaantrekkende werking;
  2. b. er mag geen sprake zijn van detailhandel;
  3. c. horeca is uitsluitend toegestaan als kleinschalige ondergeschikte functie bij de nevenactiviteit;
  4. d. voldaan dient te worden aan de binnen de bestemming geldende bouwregels;
  5. e. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden;
  6. f. er vinden geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten plaats, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte leiden.

20.6 Verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de locatie is niet gelegen op gronden met een bestemming '';
  2. b. de hiervoor noodzakelijke faciliteiten mogen alleen worden gerealiseerd binnen (een) bestaand(e) gebouw(en) of (een) nieuw(e) gebouw(en) dat mag worden gebouwd binnen de bouwregels van de hoofdbestemming;
  3. c. de activiteit wordt uitgeoefend voor bewoner of eigenaar van de woning;
  4. d. maximaal 4 kamers met een maximum van 10 slaapplaatsen zijn toegestaan;
  5. e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  6. f. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden, waarbij een parkeernorm geldt van één parkeerplaats per verblijfseenheid;
  7. g. er is geen sprake van een eigen kookgelegenheid in de verblijfseenheden;
  8. h. horecavoorzieningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van het serveren van ontbijt;
  9. i. bij gebruik van monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd.

20.7 Minicamping

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een minicamping, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:

  1. a. de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming;
  2. b. de minicamping heeft maximaal 25 staanplaatsen;
  3. c. er mogen maximaal 3 trekkershutten, met een maximale omvang van 15 m² per trekkershut, geplaatst worden;
  4. d. de minicamping mag gebruikt worden gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  5. e. het kamperen moet op of aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is van een ruimtelijke eenheid;
  6. f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  7. g. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden;
  8. h. een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
  9. i. het realiseren van een minicamping in het Natuur Netwerk Brabant is niet toegestaan;
  10. j. de recreatieve verblijfsobjecten, geplaatst op de standplaatsen, dienen buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, verwijderd te zijn.

20.8 Aan huis verbonden bedrijf bij bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteiten in de bedrijfswoning en/of daarbij behorende bouwwerken, mits:

  1. a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  2. b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren. Dit betekent onder meer dat:
    1. 1. uitsluitend bedrijfsactiviteiten behorend tot milieucategorie 1 en 2 zijn toegestaan;
    2. 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    3. 3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen publieksgerichte voorzieningen betreft;
  3. c. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
  4. d. het gebruik mag geen belemmering voor omliggende functies en voor de op de locatie aanwezige bedrijfsactiviteiten opleveren;
  5. e. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk;
  6. f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd internethandel en ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteit;
  7. g. geen showrooms zijn toegestaan;
  8. h. ten hoogste 35% van het oppervlak van de woning en de daarbij behorende gebouwen ten behoeve van de aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, tot een maximum van 100 m².

20.9 (Meerdaagse) evenementen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor (meerdaagse) evenementen onder de voorwaarden dat:

  1. a. het evenement maximaal 8 dagen duurt, exclusief de opbouw en afbraak van het evenement;
  2. b. parkeren plaatsvindt op of aansluitend aan het evenemententerrein;
  3. c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming.

20.10 Vergroten inhoud woning

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat de op grond van de bouwregels toegelaten maximale inhoud van (bedrijfs)woningen wordt overschreden om bij (voormalige) boerderijen het inpandige voormalige bedrijfsgedeelte in het hoofdgebouw waarin ook de (bedrijfs)woning is gelegen, te gebruiken voor woondoeleinden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. er geen uitbreiding van de bebouwing plaatsvindt;
    2. 2. aangebouwde bijbehorende bouwwerken die later aan het pand zijn aangebouwd en die dus niet als 'oorspronkelijk' zijn te kwalificeren moeten worden gesloopt;
    3. 3. de vergroting dient gepaard te gaan met realisering van landschappelijke inpassing. Hierbij is de in Bijlage 1 opgenomen Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap van toepassing;
    4. 4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van het uitbreiden van bestaande woningen waarbij de op grond van artikel 4.2.2 sub b of 11.2.2 sub d toegelaten maximale inhoud van (bedrijfs)woningen wordt overschreden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels;
    2. 2. de uitbreiding ten behoeve van woondoeleinden is gelegen buiten de aanduiding 'milieuzone – beperking milieuhinder';
    3. 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.

20.11 Onderlinge afstand gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven maximale onderlinge afstand van 15 meter tussen bouwwerken, mits een inrichtingsplan uitwijst dat de grotere afstand blijft passen binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

20.12 Vervangende nieuwbouw van woningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor vervangende nieuwbouw van woningen, anders dan op de bestaande locatie, mits:

  1. a. de nieuwe situering uit een oogpunt van beeldkwaliteit een verbetering oplevert;
  2. b. de nieuwe situering om verkeerstechnische redenen zoals de afstand tot de weg een verbetering oplevert;
  3. c. de bestaande woning wordt gesloopt;
  4. d. overtollige bebouwing wordt gesloopt;
  5. e. de nieuwe situering is gelegen buiten de aanduiding 'milieuzone – beperking milieuhinder'.

20.13 Hogere goot- en/of bouwhoogte en/of afwijkende dakhelling (bijbehorende bouwwerken) bij woningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de maximaal toegestane goot- en/of bouwhoogte en/of de voorgeschreven dakhelling, die gelden voor de (bijbehorende bouwwerken bij) (bedrijfs)woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:

  1. a. de goot- en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van bijbehorende bouwwerken in verhouding staan met de goot- en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van het hoofdgebouw;
  2. b. een hogere goot- en/of bouwhoogte en/of de afwijkende dakhelling wenselijk zijn vanuit beeldkwaliteit;
  3. c. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.

20.14 Grotere oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij woningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor het vergroten van de maximaal toegestane oppervlakte van 150 m² die geldt voor bijbehorende bouwwerken, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. alle bestaande overtollige bijbehorende bouwwerken en/of voormalige bedrijfsgebouwen worden in één keer gesloopt, met uitzondering van beeldbepalende en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
  2. b. de beeldkwaliteit wordt door sloop vergroot;
  3. c. 40% van de te slopen oppervlakte mag teruggebouwd worden. De eerste 150 m² (reeds gebouwd of niet) waar men zonder afwijking recht op heeft wordt niet meegenomen in de te slopen oppervlakte;
  4. d. de oppervlakte dat teruggebouwd mag worden mag maximaal 150 m² bedragen;
  5. e. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.

20.15 Schuilgelegenheid voor weggebruikers

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor fietsers en andere weggebruikers, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de locatie is direct gelegen aan een weg;
  2. b. de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 10 m²;
  3. c. de bouwhoogte is maximaal 2,5 m;
  4. d. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.

20.16 Wijziging erfinrichtingsplan voor landschappelijke inpassing

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels bij de diverse enkelbestemmingen door af te wijken van de vereiste landschappelijke inpassing, zoals bepaald in een erfinrichtingsplan dat onderdeel is van de planregels (bijlage bij de regels) of een verleende omgevingsvergunning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. uit een door burgemeester en wethouders goed te keuren (erf)inrichtingsplan blijkt dat wordt voldaan aan het volgende:
    1. 1. de landschappelijke inpassing heeft een minimale omvang van 20% van de omvang van het bestemmingsvlak;
    2. 2. de landschappelijke inpassing voldoet aan de richtlijnen zoals opgenomen in het beeldkwaliteitsplan;
    3. 3. de landschappelijke inpassing mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.

Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels

21.1 Wijziging Handreiking kwaliteitsverbetering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels, te wijzigen indien aanpassingen noodzakelijk zijn op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de planperiode.

21.2 Wijziging beeldkwaliteitsplan

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het beeldkwaliteitsplan Buitengebied Gemert-Bakel, zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels, te wijzigen indien aanpassingen noodzakelijk zijn op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de planperiode.

21.3 Opnemen dubbelbestemming 'Leiding'

Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming 'Leiding' opnemen ten behoeve van de aanleg, verlegging of aanpassing van een leiding, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de betrokken leidingbeheerder dient een concreet plan te hebben ingediend waarin is onderbouwd dat het verleggen c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;
  2. b. er dient zo veel mogelijk aansluiting te worden gezocht bij bestaande infrastructuur;
  3. c. er vindt ter plaatse van de betreffende en de aangrenzende gronden geen onevenredige aantasting plaats van:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de cultuurhistorische waarde;
    6. 6. de gebruiksmogelijkheden.
  4. d. er vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats.

21.4 Wijziging of verwijdering bebouwingsvrije zone en/of veiligheidszones bij een leiding

Burgemeester en wethouders kunnen de bebouwingsvrije en veiligheidszone bij een leiding als bedoeld in artikel 12 onder de volgende voorwaarden wijzigen:

  1. a. het ministerie van Infrastructuur & Milieu en/of het ministerie van Defensie vaardigt over deze zones nieuwe regelgeving, c.q. richtlijnen uit; of
  2. b. de desbetreffende leidingbeheerder of verantwoordelijke instantie verzoekt hiertoe op basis van wijziging van de regelgeving inzake de externe veiligheid met betrekking tot deze leiding(en).

21.5 Beschermde monumenten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:

  1. a. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – monument' kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van een monument;
  2. b. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – monument' kan worden toegevoegd indien een bouwwerk of gebied de status 'monument' heeft gekregen;
  3. c. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van een beeldbepalend pand;
  4. d. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' kan worden toegevoegd indien een bouwwerk of gebied de status 'beeldbepalend pand' heeft gekregen.

Artikel 22 Nadere Eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter uitvoering van het bepaalde in artikel 17 nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de landschappelijke inpassing ervan in de vorm van een groene erfinrichting.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 23 Overgangsrecht

23.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a. met maximaal 10%;
  3. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

23.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 24 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied, herziening oktober 2020'.

Hoofdstuk 1 Achtergrond En Opzet

1.1 Aanleiding

Sinds het verschijnen van het integrale bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017", hebben in ons buitengebied al weer planologische ontwikkelingen plaatsgevonden. Na de integrale herziening op dit bestemmingsplan, behoeft het plan wederom een herziening vanwege ontwikkelingen die niet rechtstreeks mogelijk zijn in het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan voorziet in deze ontwikkelingen.Het beleid en de planregels uit het 'moederplan' voor het buitengebied vormen het uitgangspunt bij de ontwikkelingen.

In dit bestemmingsplan gaat het om de volgende locaties:

  1. 1. Burgemeester van de Wildenberglaan 46a in De Rips (ontwikkeling):

Uitbreiden van een bestaand bedrijfsperceel;

  1. 2. Dakworm ong. in Bakel (ontwikkeling):

Ontwikkeling van één Ruimte-voor-Ruimte woning;

  1. 3. Leemskuilendijk 4 in Bakel (ontwikkeling):

Extra kwaliteitsverbetering in het buitengebied bij Geneneind 6 te Bakel ten behoeve van ontwikkeling Leemskuilendijk 4 in Bakel. Ter plaatse worden enkele bedrijfsgebouwen gesloopt en wordt de intensieve veehouderij functie uitgesloten;

  1. 4. Rootvlaas 2 in Bakel (ontwikkeling):

Beëindigen en saneren intensieve veehouderij en omschakelen naar fourage(handels)bedrijf met behoud van de akkerbouwtak als nevenactiviteit;

  1. 5. Wijnboomlaan 14 in Gemert (ontwikkeling):

Beëindigen en saneren intensieve veehouderij en bouwen van drie ruimte-voor-ruimte woningen.

  1. 6. Kaweide 10 in Milheeze (ontwikkeling):

Uitbreiden van het bedrijfsperceel en de bouwmogelijkheden daarbinnen van een loonbedrijf;

  1. 7. Pandelaar 30 in Gemert (ontwikkeling):

De bedrijfsvorm voor gehele locatie omschakelen naar recreatie en de veehouderijtak definitief te beëindigen;

Daarnaast moet het bestemmingsplan op enkele locaties hersteld worden. Abusievelijk zijn bij het opstellen van het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" bestemmingen en/of aanduidingen uit de voorheen geldende bestemmingsregeling niet overgenomen.

In dit bestemmingsplan gaat het om de volgende locaties:

  1. 8. Aarlesche vijver in Bakel (herstelactie);

Terugbrengen abusievelijk vervallen bestemming 'Water' voor bestaande vijver;

  1. 9. Geerdenhof ongenummerd in Milheeze (herstelactie):

Terugbrengen abusievelijk vervallen woningbouwmogelijkheid en aanpassen ligging groenvoorzieningen in verband met de beleefbaarheid daarvan;

  1. 10. Hoberg 2a in Milheeze (herstelactie):

Terugbrengen abusievelijk vervallen aanduiding 'monument' voor Molen Laurentia;

  1. 11. Ven 3 in Bakel;

Terugbrengen abusievelijk vervallen aanduiding '2 woningen'.

1.2 Planopzet

In het volgende hoofdstuk (2) is in het kort algemeen beleid verwoord dat voor alle plannen geldend is. Hierbij dient gedacht te worden aan het algemene rijksbeleid en provinciaal beleid. In een separate bijlage is dit beleid nader uitgewerkt. Specifieke aspecten van dit beleid worden bij het project zelf benoemd.

Voor de planontwikkelingen is in hoofdstuk 3 een korte toelichting opgenomen. De situatie wordt kort omschreven en aangegeven wordt wat de plannen zijn. De uitgebreide ruimtelijke onderbouwing, eventueel bijbehorende adviezen, (aanvullende) onderzoeken etc. zijn separaat als bijlagen bij dit bestemmingsplan gevoegd. Deze documenten zijn onlosmakelijk verbonden met onderliggend bestemmingsplan. Uit deze documenten blijkt dat de plannen voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. In deze documenten wordt ook het beleid uitvoeriger, in relatie tot de plannen, besproken.

Hoofdstuk 4 van deze toelichting gaat in op de algemene haalbaarheid van dit bestemmingsplan.

In hoofdstuk 5 is ten slotte ruimte opgenomen voor het vooroverleg; de resultaten en verwerking van zienswijzen; en eventuele ambtshalve aanpassingen.

Hoofdstuk 2 Beleid

Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk worden de van toepassing zijnde beleidsstukken benoemd en wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste beleidskaders. Een uitgebreide beschrijving van deze en overige beleidsstukken is opgenomen in bijlage 1.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) 2012

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De aanleiding voor het opstellen van deze structuurvisie was gelegen in het feit dat er nieuwe politieke accenten waren gelegd en dat er sprake was veranderende omstandigheden, zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen. Dit laatste onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden.

Enkele doelen uit de SVIR hebben een directe doorwerking op het buitengebied van Gemert-Bakel:

  • verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s;
  • ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en faunasoorten.

In dit bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen voorzien die de Rijksbelangen op milieugebied of natuurgebied kunnen aantasten. De natuurlijke en cultuurhistorische waarden in dit plan zijn in voldoende mate verzekerd door de verschillende gebiedsbestemmingen en gebiedsaanduidingen.

Tevens zijn op rijksniveau de volgende wettelijke- en beleidskaders van belang voor dit bestemmingsplan:

  • Barro/AMvB Ruimte:

de nationale belangen uit SVIR die juridische borging vragen, zijn uitgewerkt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is ook wel bekend als de AMvB Ruimte. Het Besluit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is gebaseerd op het Barro;

  • Bro (ladder voor duurzame verstedelijking):

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat de uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd en is ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.

Deze beleidskaders zijn nader beschreven in bijlage 1.

2.2 Provinciaal Beleid

2.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant

Op 14 december 2018 heeft de provincie Noord-Brabant de Omgevingsvisie Noord-Brabant "De kwaliteit van Brabant" vastgesteld. De omgevingsvisie bevat de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Dat gaat om ambities op gebied van de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie. De omgevingsvisie geeft ook aan op welke nieuwe manieren de provincie met betrokkenen wil samenwerken aan omgevingsvraagstukken en welke waarden daarbij centraal staan.


Met de omgevingsvisie wil de provincie vast aansluiten bij en gaan werken volgens de uitgangspunten van de nieuwe Omgevingswet. Samen met andere overheden, initiatiefnemers en andere betrokken partijen wordt actief gezocht naar een praktijk waarin deze nieuwe manier van werken centraal staat.


De Omgevingsvisie gaat over twee vragen:

  1. 1. Hoe moet de Brabantse leefomgeving er in 2050 uit zien?
  2. 2. Wat moet in 2030 voor elkaar zijn om dat toekomstperspectief te verwezenlijken?


De doelstelling die Noord-Brabant heeft voor 2050 is dat zij in dat jaar welvarend, verbonden en klimaatproof is. De welvaart wil de provincie bereiken door te investeren in een gezonde en sterke concurrentiepositie door het goede vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers, maar ook door de voortrekkersrol in de transitie naar een innovatieve en duurzame economie. De provincie ziet welvaart niet alleen als economische bestaanszekerheid, maar ook als geluk, gezondheid en veiligheid van mensen. In dat kader stelt de provincie dat in 2050 bestaande problemen in de fysieke leefomgeving zijn opgelost en dat het robuuste natuurnetwerk uitstekend functioneert.

Dankzij investeringen in natuur, verdrogingsbestrijding, bodem, waterkwaliteit, een groene (natuurrijke) inrichting van woon- en werkgebieden en het terugdringen van emissies uit landbouw en industrie wil de provincie zowel de menselijke leefomgeving als die voor flora en fauna verbeteren. Dit leidt tot een goed welbevinden en een grote soortenrijkdom.

Voor wat betreft de verbondenheid is het streven van de provincie dat Brabant de centrale ligging uitstekend weet te benutten door goede verbindingen op zowel fysiek als op sociaalmaatschappelijk (digitaal) gebied. Daarbij is een van de doelen dat de logistieke bedrijvigheid nog steeds een topsector is, maar dan op een schonere en slimmere manier.

Daarnaast bieden nog zichtbare historische waarden, erfgoed en landschappelijke verscheidenheid een verbinding met het verleden. Deze elementen dienen te blijven behouden voor een aantrekkelijke omgeving als uitloopgebied voor de inwoners van steden en dorpen en voor recreatie. Met betrekking tot het streven klimaatproof te zijn wil de provincie in 2050 geheel energieneutraal zijn. Dit willen zij bereiken door alleen nog duurzame energie te gebruiken. Daarnaast wil de provincie verdere klimaatverandering tegengaan door de uitstoot van koolstofdioxide en de uitstoot van methaan uit de landbouw fors terug te dringen. Daarnaast wil de provincie goed om kunnen gaan met de klimaatverandering en de effecten daarvan. Hierbij staat duurzaam, gezond en klimaatbestendig bouwen centraal. Daarnaast dient voldoende ruimte beschikbaar te zijn om water op te vangen en vast te houden in tijden van droogte en om wateroverlast te voorkomen.


Op basis van deze doelstellingen heeft de provincie vier hoofdopgaven geformuleerd:

  • Werken aan de Brabantse energietransitie;
  • Werken aan een klimaatproof Brabant;
  • Werken aan de slimme netwerkstad;
  • Werken aan een concurrerende, duurzame economie.

Deze opgaven worden niet los van elkaar gezien, maar zijn vanuit de basis met elkaar verbonden. Hierbij wordt gekeken vanuit een gebiedspecifieke benadering om de kansen en bedreigingen van de opgaven te benoemen en rekening te houden met de kansen vanuit andere hoofdopgaven.

2.2.2 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (planidn: NL.IMRO.9930.InterimOvr.va01) vastgesteld.

De Interim omgevingsverordening is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening. Hierin worden de bestaande verordeningen over de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één Interim omgevingsverordening. Dit zijn de:

  • Provinciale milieuverordening, gebaseerd op artikel 1.2. Wet milieubeheer
  • Verordening natuurbescherming, gebaseerd op diverse artikelen uit de Wet natuurbescherming
  • Verordening Ontgrondingen, gebaseerd op artikel 5, tweede lid, en artikel 7, tweede lid, Ontgrondingenwet
  • Verordening ruimte, gebaseerd op artikel 4.1. Wet ruimtelijke ordening
  • Verordening water, gebaseerd op diverse artikelen in de Waterwet
  • Verordening wegen, gebaseerd op artikel 57 Wegenwet en artikel 2A Wegenverkeerswet

De Interim omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie. Er heeft daarom ook geen expliciete afweging plaatsgevonden of de inzet van de verordening voor een bepaald onderwerp gecontinueerd moet worden. In beginsel zijn de huidige regels met het huidige beschermingsniveau gehandhaafd.

Deze beleidsneutrale omzetting betekent overigens niet dat er helemaal geen wijzigingen ten opzichte van de huidige verordeningen zijn verwerkt. De wijzigingen zijn in de toelichting van de verordening toegelicht. Op hoofdlijnen gaat het om:

  • een meer gebruikersvriendelijke opbouw met regels die per gebruikersgroep (burgers en bedrijven, gemeenten, waterschap) bij elkaar staan en minder losse bijlagen;
  • aanpassingen waardoor de regels straks beter passen in het systeem van de omgevingswet, bijvoorbeeld voor de grondwaterbeschermingsgebieden;
  • aanpassingen vanwege de vastgestelde omgevingsvisie, zoals de nieuwe manier van samenwerken en meer inzet op omgevingskwaliteit.

2.3 Gemeentelijk Beleid

De volgende beleidskaders waren van belang bij het opstellen van het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2017”:

- Structuurvisie Gemert-Bakel 2011-2021;

- Visie Plattelandsontwikkeling Gemert – Bakel;

- Uitvoeringsprogramma 2013-2020;

- Beleidskader plattelandswoningen;

- Woonvisie 2009 – 2015;

- Watertakenplan gemeente Gemert- Bakel;

- Gemeentelijk geurbeleid;

- Gemeentelijk archeologisch beleid;

- Gemeentelijk cultuurhistorisch beleid [Oude akkers];

- Gemeentelijk VAB-beleid;

- Beleidsnota Bed & Breakfast;

- Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Gemert-Bakel;

- Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel;

- Notitie Duurzaamheid in bestemmingsplan Buitengebied;

- Beleidsnotitie pluimvee.

Een korte beschrijving van de genoemde beleidsdocumenten en de relevantie voor en de borging daarvan in het onderliggende bestemmingsplan (moederplan) is weergegeven in bijlage 1.


Gemeentelijk watertakenplan 2019 – 2023

Het gemeentelijk waterbeleid is opgenomen in het watertakeplan 2019 – 2023 van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 25 oktober 2018. De gemeente Gemert-Bakel hanteert bij ontwikkelingen een norm van 60 mm berging van regenwater per m2 verhard oppervlak. Deze eis geldt voor elke toename of wijziging van afvoerend verhard oppervlak, ongeacht de lozingssituatie.

Door klimaatverandering wordt het steeds belangrijker om de omgeving klimaatadaptief in te richten. Dat betekent onder meer dat we in staat moeten zijn om extreme neerslaghoeveelheden te verwerken. Het is vanuit economisch oogpunt niet haalbaar om deze doelstelling (alleen) te behalen door het ondergrondse systeem te verzwaren. De aanleg van waterberging op eigen terrein ontlast de regenwatervoorziening op openbaar terrein en levert een bijdrage aan het verminderen van wateroverlast. Daarom wordt in dit plan de aanleg van waterberging bij nieuwe ontwikkelingen voorgeschreven.

2.4 Waterschap Aa En Maas

Uitgangspunten Watertoets

In december 2004 heeft het Dagelijks Bestuur van waterschap Aa en Maas de beleidsnota 'uitgangspunten watertoets Aa en Maas’ vastgesteld. De uitgangspunten zorgen ervoor dat de ‘watersysteembelangen’ een plek hebben in het watertoetsproces. Daarnaast is er nog een aantal ‘waterschapsbelangen’ die vanwege de directe ruimteclaims ook een plek in de ruimtelijke ordening moet krijgen. Daarmee wordt gekomen tot de volgende lijst van onderwerpen die uitgewerkt worden in het watertoetsproces:

  • Wateroverlastvrij bestemmen;
  • Hydrologisch neutraal ontwikkelen;
  • Voorkomen van vervuiling;
  • Gescheiden houden van schoon en vuil water;
  • Doorlopen van de afwegingsstappen ‘hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer’;
  • Meervoudig ruimtegebruik;
  • Water als kans;
  • Waterschapsbelangen:
    1. 1. Ruimteclaims voor waterberging;
    2. 2. Ruimteclaims voor de aanleg van natte EVZ’s en beekherstel;
    3. 3. Aanwezigheid en ligging watersysteem;
    4. 4. Aanwezigheid en ligging waterkeringen;
    5. 5. Aanwezigheid en ligging van infrastructuur en ruimteclaims t.b.v. de afvalwaterketen in beheer van het waterschap.


Beleid waterschap Aa en Maas

Het beleid van waterschap Aa en Maas is er op gericht om bij nieuwbouw geen vermenging te laten optreden van schoon en vuil water en hanteert zij de stappen hergebruik - infiltratie - bufferen - afvoer als zijnde gewenst.

Beleidsuitgangspunten:

  • Wateroverlastvrij bestemmen: bij de locatiekeuze voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met een plek die ‘hoog en droog genoeg is’;
  • Gescheiden houden van vuil water en schoon regenwater: het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone regenwater;
  • Doorlopen van de afwegingsstappen “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer”: het beleid van het waterschap is dat altijd onderzocht dient te worden hoe het meest efficiënt / volgens deze methode omgegaan kan worden met het schone hemelwater;
  • Hydrologisch neutraal bouwen: bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden voldaan aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de nieuwe hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie;
  • Water als kans: water kan een meerwaarde bieden aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water;
  • Meervoudig ruimtegebruik: in de plannen moet ruimte worden vrijgemaakt voor water. Door bij de inrichting van een plangebied de ruimte voor meerdere doeleinden te gebruiken, is het verlies van ruimte aan water te beperken;
  • Voorkomen van verontreiniging: het streven van het waterschap is om nieuwe (bronnen van) verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen.


Waterbeheerplan 2016-2021 Waterschap Aa en Maas

In het Waterbeheerplan 2016 – 2021 is de strategie voor de genoemde periode vastgelegd. Er wordt voor gekozen om de lijn uit het WBP 2010 – 2015 door te zetten met nieuwe accenten.

De doelen op hoofdlijnen voor 2016-2021 zijn:

  1. 1. Via optimaal beheer en onderhoud de huidige dienstverlening in stand houden;
  2. 2. Veilig en Bewoonbaar beheergebied;
  3. 3. Voldoende water en robuust watersysteem;
  4. 4. Schoon water;
  5. 5. Gezond en natuurlijk water.

Naast de directe bijdrage aan een duurzame leefomgeving met de aanwezigheid van een goed functionerend watersysteem, draagt het waterschap via water ook bij aan bredere maatschappelijke thema’s:

  • Water in bebouwd gebied
  • Kennisontwikkeling en innovatie
  • Energiegebruik en grondstofvoorziening
  • Internationale samenwerking
  • Water en ruimte


Keur Waterschap Aa en Maas

Op 3 maart 2015 is de keur van waterschap Aa en Maas gewijzigd. De ‘oude’ keur is daarbij
vervangen door een nieuwe keur die geldt voor alle drie de Brabantse waterschappen. In deze keur zijn de regels beter op elkaar afgestemd en een eenvoudiger gemaakt (In Brabant één keur). Bij de nieuwe Keur ligt de nadruk meer op wat wél mag in plaats van wat niet mag. Er is minder vaak een vergunning nodig dan voorheen en vaak volstaat een melding. Zo werken de Brabantse waterschappen samen aan minder regels en administratieve rompslomp en lasten en aan meer helderheid voor de inwoners en bedrijven in Brabant. Meer info over de nieuwe keur is te vinden op www.brabantkeur.nl.

Bij een toename en afkoppelen van het verhard oppervlak geldt het uitgangspunt dat plannen zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Het doel van dit uitgangspunt is om te voorkomen dat hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak versneld op het watersysteem wordt geloosd. Voor lozingen op een oppervlaktewater eist het Waterschap daarom een vervangende berging, die de extra afvoer van het nieuwe verharde oppervlak als het ware neutraliseert. Gemeenten stellen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voorwaarden aan de afvoer via een rioleringsstelsel. Bij het invullen van de compensatieopgave wordt tevens gekeken naar de mogelijke realisering van andere waterdoelen. Het gaat hierbij dus om een optimale inpassing van een plan in zijn omgeving, waarbij ook gekeken moet worden naar het huidig en toekomstig functioneren van het totale (deel)stroomgebied waar de ontwikkeling onderdeel van uitmaakt. Naast het behoud van voldoende systeemrobuustheid, kan hiermee beter invulling worden gegeven aan de gewenste doelmatigheid. Bovendien biedt dit mogelijkheden voor waterschappen en gemeenten om ook andere dan hydrologische aspecten mee te nemen in de afweging. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten of het tegengaan van verdroging.

De waterschappen maken bij het beoordelen van plannen met een toegenomen verhard oppervlak onderscheid tussen grote en kleine plannen. Hoewel er relatief veel kleine plannen zijn veroorzaken deze op deelstroomgebiedsniveau nauwelijks een toename van de maatgevende afvoer. Dit heeft er toe geleid dat voor kleine plannen kan worden volstaan met het toepassen van een eenvoudige rekenregel voor het bepalen van de compensatieopgave. Deze rekenregel is onderdeel van de algemene regel. Voor grotere plannen volstaat de rekenregel niet voor het bepalen van de compensatie-opgave, omdat de impact van dergelijke plannen op het watersysteem (veel) groter is. Voor grote plannen is daarom altijd een waterhuishoudkundig onderzoek door de initiatiefnemer noodzakelijk en dient het waterschap vroegtijdig te worden betrokken. Het document ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’ bevat de richtlijnen voor het waterhuishoudkundig onderzoek en kan zowel worden gebruikt door initiatiefnemer of adviesbureau voor het uitvoeren van het waterhuishoudkundig onderzoek, als door het waterschap voor het beoordelen ervan.

Voor een optimale inpassing van plannen met een uitbreiding van het verhard oppervlak is het noodzakelijk het waterschap in een vroeg stadium te betrekken. Dit geldt zowel voor kleine als grote plannen en vormt onderdeel van de watertoets. Alleen op deze wijze kunnen waterbeheerder en initiatiefnemer gezamenlijk zorgen voor het behoud van de robuustheid van het watersysteem en kan wateroverlast in de toekomst zoveel mogelijk worden beperkt.

Vervallen HNO-tool (HNO)

In de nieuwe keur is er nogal wat gewijzigd in het HNO beleid. Tot nu toe werd de wateropgave bepaald met de HNO tool.

Algemene (reken)regel voor verhardingstoename tussen 2000 en 10.000 m2

In de nieuwe keur is een eenvoudige rekenregel opgenomen voor plannen met een verhardingstoename tussen 2000 en 10.000 m2:

Benodigde compensatie (in m3) = Toename verhard oppervlak (m2) * Gevoeligheidsfactor * 0,06 (in m).

De gevoeligheidsfactor is af te lezen van bijgevoegde kaart bij de Keur. De onderbouwing voor de factor 0,06 staat in het document ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’.

Plannen met een verhardingstoename tot 2000 m2 zijn onder de nieuwe keur vrijgesteld van compensatie. Vanuit het watersysteem geredeneerd bestaat er geen aanleiding om onder deze oppervlaktemaat compenserende maatregelen te eisen. Het zal wel regelmatig voorkomen dat op basis van gemeentelijke eisen in deze gevallen toch een hemelwatervoorziening verlangd wordt. Bovendien kan zo’n voorziening vanuit de (omgeving van) initiatiefnemers wenselijk zijn om eventuele wateroverlast ter plaatse te voorkomen.

Waterhuishoudkundig (model)onderzoek voor verhardingstoename groter dan 10.000 m2 Voor plannen met een verhardingstoename boven 10.000 m2 gelden geen algemene regels, maar de beleidsregels. De te treffen compenserende maatregelen dienen in deze gevallen onderbouwd te worden met een waterhuishoudkundig (model)onderzoek. In de beleidsregels wordt hiervoor inhoudelijk verwezen naar het stuk ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’.

Hoofdstuk 3 Planontwikkelingen En Herstelwijzigingen

3.1 Burgemeester V.d Wildenberglaan 46a In De Rips (Ontwikkeling)

3.1.1 Aanleiding en situatie

Het gevolg van de flexibele en organische ontwikkeling van de ............. Groep is het doorlopen van verschillende procedures (bestemmingsplan, omgevingsvergunning). Soms gelijktijdig en soms opeenvolgend aan elkaar. Daarnaast heeft de praktijk bewezen dat de eerder vastgestelde mogelijkheden, misschien niet altijd de juiste waren of te strak waren. Gevolg hiervan is dat de grondbank, die onderdeel van de bedrijfsvoering van de Groep is, buiten het bouwvlak achter de bestaande bebouwing werd uitgevoerd. De activiteiten van de grondbank zijn vergund en daarmee legaal aanwezig. Het bedrijf is in het bezit van een beschikking om een grondbank te mogen exploiteren. De huidige plek van de grondbank was onderdeel van het totale uitbreidingsplan van Groep, maar tot op heden geen onderdeel van een procedure vorm, waardoor sprake is van een strijdige situatie. Om eenduidigheid te creëren en de strijdige situatie op te heffen is besloten om een herziening van het bestemmingsplan op te stellen en een bestemmingsplanprocedure te doorlopen. Doel daarvan is om (fysieke) ruimte te geven om hun activiteiten volledig en zonder overlast uit te kunnen voeren. Op 23 december 2019 heeft het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel besloten om in principe medewerking te verlenen aan de uitbreiding van Groep aan Burgemeester Wildenberglaan 46a te De Rips.

3.1.2 Locatie

Het plangebied is aan de Burgemeester van de Wildenberglaan 46a in de Rips gelegen. In figuur 3.1.1 is het plangebied indicatief op de luchtfoto aangeduid. Het plangebied staat kadastraal bekend als gemeente Bakel en Milheeze, sectie A, nummers 3910, 4041, 4042, 4534, 4753 en 4754 (gedeeltelijk).

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0001.png"

Figuur 3.1.1 Luchtfoto met ligging plangebied ten opzichte van De Rips (Bron: Reland)

3.1.3 Huidige situatie

Het plangebied ligt aan Burgemeester van de Wildenberglaan 46a te De Rips. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 35.000 m² (3,5 hectare). Ter plaatse wordt het bedrijf Groep geëxploiteerd. Het bedrijf bestaat uit drie onderdelen, namelijk:

  • Agro B.V. (Akkerbouwbedrijf);
  • Loonwerk B.V. (Agrarisch Loonwerkbedrijf);
  • GGI B.V. (Grondverzet bedrijf, specialisten in Groen, Grond en Infra).

Met daarnaast nog wat dubbelfuncties zoals het opwekken van duurzame energie ten behoeve van de energievoorziening voor de bewoners van De Rips. Eén gebouw heeft als hoofdfunctie aardappelbewaarplaats, daarbij is er één gebouw dat als hoofdfunctie werkplaats heeft. Overige hallen worden ingezet als machine opslag. Daarbij heeft 1 van deze hallen een dubbelfunctie voor evenementen en bijeenkomsten van bewoners van De Rips.

De familie is sinds 1922 woonachtig in De Rips en sinds 1934 begonnen met de loonwerkactiviteiten (dorsen). Sindsdien is het bedrijf gegroeid, gespecialiseerd en uitgebreid. Onder andere de plek waar momenteel is gehuisvest is hier debet aan. Er is sprake van jonge ontginningen en ruimte voor grootschalige (agrarische) activiteiten/bedrijvigheid. De ontginningen hebben niet alleen een aantrekkingskracht en ontwikkelruimte voor de agrarische bedrijven (groot opgezette en ruime verkaveling), maar voor aanverwante diensten. Niet alleen is de Groep daar een voorbeeld van, de mengvoederfabrikant die een prominente plek heeft in De Rips bevestigt dit. Men zou zelfs kunnen stellen dat de agrarische ontwikkeling en bijbehorende diensten in het DNA van De Rips zit.

In de loop der tijd heeft de familie een aantal andere grondverzetbedrijven overgenomen of hun activiteiten overgenomen, waaronder Bakel B.V., die oorspronkelijk gevestigd was aan de Hoberg in Bakel en middels een gedoogsituatie aan Kaak 3-5 Milheeze was gevestigd. Op deze locatie was een grondverzetbedrijf actief waarbij een zanddepot van 3 hectare onderdeel was en waar grond, grind en zandhandel een belangrijk onderdeel was. In 2015-2016 zijn de bedrijfsonderdelen verhuisd van Kaak 3-5 te Bakel naar Burgemeester van de Wildenberglaan 46a in De Rips. De activiteiten gingen daardoor van een locatie met een oppervlakte van 3 hectare naar een bedrijfslocatie met in totaal 2,15 hectare met een veelheid aan functies. Door efficiënte bedrijfsvoering en combineren van aspecten kon zorgvuldig worden omgegaan met de beschikbare ruimte. Echter is desondanks sprake van een ruimtebehoefte op de locatie Burgemeester van den Wildenberglaan 46a.

Meermalen is met de gemeente overleg gevoerd omtrent de gefaseerde groei van Groep en uiteindelijk is tot dit bestemmingsplan gekomen waarin fase 3, de uitbreiding en juridische borging van de vergunde situatie van Groep, geregeld kan worden

3.1.4 Het plan

De noodzaak tot uitbreiding heeft ertoe geleid dat zorgvuldig is gekeken naar de mogelijkheden die de omgeving hiertoe biedt. De uitbreiding mag bijvoorbeeld geen belemmeringen opleveren voor omliggende functies. Daarbij is gekeken of het bestemmingsvlak in oostelijke, westelijke of zuidelijke richting uitgebreid kan worden en geen of zo min mogelijk beperkingen oplevert voor omliggende functies (figuur 3.1.2). De doelgroep van de grondbank betreft met name agrarische bedrijven. Daarmee is de grondbank aan te merken als een agrarisch verwante functie en voorstelbaar in het buitengebied.

De grond ten oosten van het plangebied en voor een groot deel ten zuiden van de bedrijfslocatie is in eigendom van de buurman. De buurman is niet bereid om (een deel van) de grond te verkopen, waardoor de uitbreiding in oostelijke en deels zuidelijke richting niet mogelijk is. Bij een uitbreiding van het bestemmingsvlak en bouwvlak in westelijke richting bestaat de kans dat er hinder ontstaat ten opzichte van de burgerwoningen welke gelegen zijn aan de Burgemeester van de Wildenberglaan. Door het bedrijf in deze richting uit te breiden bestaat de kans dat het woon- en leefklimaat verslechterd, waardoor uitbreiding in westelijke richting tevens niet gewenst zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0002.png"

Figuur 3.1.2 Mogelijke uitbreidingsmodelijkheden (Bron: Reland)

Ten slotte is de optie bekeken om het bedrijf in zuidelijke richting uit te breiden achter het meest westelijk gelegen bedrijfsgebouw. Deze grond is in eigendom van de familie en zal minder belemmeringen opleveren voor de woningen aan de Burgemeester van de Wildenberglaan dan de uitbreiding in westelijke richting. Uitbreiding in zuidelijke richting blijkt dan ook de beste optie.

In figuur 3.1.3 is de gewenste situatie weergegeven. Het bouwvlak is aangepast op basis van de huidige juridische en vergunde situatie. Daarnaast is de achterzijde van het perceel uitgebreid zodat de grondbank binnen de bestemming bedrijf komt te vervallen. Tot slot is de bestemmingsgrens aan de westzijde haaks op de Burgemeester van de Wildenberglaan getrokken zodat er een logische en werkbaar vlak ontstaat. In totaal betreft de oppervlakte van de bestemming bedrijf 29.322 m² (circa 3 hectare).

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0003.png"

Figuur 3.1.3 Nieuwe ruimtelijke en functionele situatie (Bron: Reland)

Bron: Bestemmingsplan Burgemeester Van den Wildenberglaan 46a De Rips, Reland Locatieontwikkeling, 2020)

3.2 Dakworm Ong. In Bakel (Ontwikkeling)

3.2.1 Aanleiding en situatie

Per besluit d.d. 15 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten in principe, onder voorwaarden, medewerking te verlenen aan de beoogde ontwikkeling Dakworm te Bakel. Het betreft de ontwikkeling van één Ruimte voor Ruimte woning aan de Dakworm ongenummerd (ong.). Om de beoogde herontwikkeling mogelijk te maken, is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk.

3.2.2 Locatie

De planlocatie is gelegen ten zuiden van de kern Bakel in het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel. Navolgende figuur geeft een beeld van de ligging van de planlocatie ten opzichte van de omgeving waarbij de planlocatie is uitgelicht.

Figuur 3.2.1 Ligging planlocatie in omgeving, ten zuiden van de kern Bakel (Bron: Crijns Rentmeesters)

De planlocatie bestaat uit een gedeelte van het perceel kadastraal bekend als gemeente Bakel en Milheeze, sectie N, nummer 2245. De planlocatie heeft een oppervlakte van 3.650 m². Navolgende figuur geeft een kadastraal overzicht weer, geprojecteerd op luchtfoto. De planlocatie is aangeduid met een bolletjeslijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0004.png"

Figuur 3.2.2 Kadastraal overzicht planlocatie (Bron: Crijns Rentmeesters)

3.2.3 Huidige situatie

De planlocatie is gelegen aan Dakworm ong. De locatie is ten zuiden van de kern Bakel gelegen. Dakworm is een doorgaande weg tussen het buurtschap 'Ravensgat' en de kern Bakel. Aan Dakworm is van oudsher al bebouwing aanwezig. De planlocatie is onbebouwd en in agrarisch gebruik. Recent zijn direct ten noorden van de planlocatie al twee Ruimte voor Ruimte kavels ontwikkeld.

3.2.4 Het plan

Beoogd wordt om op de planlocatie één vrijstaande Ruimte voor Ruimte woning te ontwikkelen. De nieuwe ruimte-voor-ruimte woning is zorgvuldig gesitueerd ten opzichte van de recent gerealiseerde ruimte-voor-ruimte woningen. Daarbij wordt qua ligging van de bebouwing gerefereerd aan de traditionele opzet van het boerenerf. Tevens wordt met de situering van de nieuwe ruimte-voor-ruimte woning aangesloten bij de oorspronkelijke situatie in de bebouwingsconcentratie Dakworm, waarbij ten zuiden van de insteekweg aan Dakworm ook een woning aanwezig was. De realisering van een wandelpad in het verlengde van de insteek naar Neerakker/Overschot (eveneens onderdeel van de ontwikkeling) refereert ook aan de historische bebouwingssituatie.

Bij de situering van de woning is ook rekening gehouden met een open (groene) corridor ten oosten van de planlocatie. De nieuwe woning wordt opgericht achter de voorgevelrooilijn van de noordelijk gelegen woningen en de voorgevel zal iets worden gedraaid ten opzichte van de wegas. Het perceel wordt landschappelijk ingepast met streekeigen beplanting.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0005.png"

Figuur 3.2.3 Beoogde landschappelijke inpassing na herontwikkeling (Bron: Crijns Rentmeesters)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0006.png"

Figuur 3.2.4 Indicatie landschappelijke inpassing (Bron: Crijns Rentmeesters)

Bron: Voorontwerp - Ruimtelijke Onderbouwing Ruimte voor Ruimte Dakworm ong. Crent Rentmeesters, 2020

3.3 Leemskuilendijk 4 In Bakel (Ontwikkeling)

3.3.1 Aanleiding en situatie

Op de locatie Leemskuilendijk 4 te Bakel is het bedrijf Mechanisatie V.O.F gevestigd. Dit bedrijf betreft een agrarisch technisch bedrijf ten behoeve van de reparatie en het onderhoud van agrarische werktuigen en machines. Het bedrijf richt zich voornamelijk op werktuigen en machines in de tuinbouw, boomteelt, akkerbouw, cultuurtechniek en andere open teelten.

De eigenaar is voornemens om een efficiencyslag op zijn bedrijf toe te passen en het toekomstperspectief van het bedrijf te vergroten. Om dit mogelijk te maken dient er een fysieke uitbreiding plaats te vinden. In 2011 is reeds een wijzigingsprocedure doorlopen ten behoeve van deze uitbreidingswens. De vergunningsprocedure is ten tijde van de crisis (2011) doorlopen, waardoor sprake was van veel onzekerheid . De ondernemer heeft vervolgens besloten om de uitbereiding conform vergunning niet te realiseren. Zaak was om te overleven.

Tijden zijn veranderd en de noodzaak tot uitbreiding is gebleven. Het initiatief is echter wel in de loop der tijd veranderd. Dat heeft deels te maken met de wens/noodzaak van de ondernemer en deels vanwege externe factoren, waaronder de aanwezigheid van een gasdrukregelstation. Conform het geldende bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied 2017' is het planvoornemen niet rechtstreeks toegestaan. Om de gewenste bedrijfsuitbreiding mogelijk te maken dient een bestemmingsplanprocedure te worden doorlopen. Voordat een dergelijke procedure kan worden opgestart, dient het college van burgemeester en wethouders een besluit tot medewerking te geven.

Op 11 maart 2019 is ten behoeve van de gewenste bedrijfsuitbreiding een principeverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel om medewerking te verlenen aan het planvoornemen van de initiatiefnemer. Na enkele aanpassingen en verduidelijking heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel op 26 november 2019 besloten om onder voorwaarden medewerking te verlenen aan voorgestane ontwikkeling. Eén van deze voorwaarden had betrekking op een extra kwaliteitsverbetering in het buitengebied. Om die reden is de locatie Geneneind 6 te Bakel onderdeel van het plangebied geworden. Ter plaatse worden enkele bedrijfsgebouwen gesloopt en wordt de intensieve veehouderij functie uitgesloten.

3.3.2 Locatie

Het plangebied bestaat uit twee plandelen, namelijk Leemskuilendijk 4 te Bakel en Geneneind 6 te Bakel (figuur 3.3.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0007.png"

Figuur 3.3.1 Situering twee planlocatie ten opzichte van de kern Bakel (Bron: Crijns Rentmeesters)

Leemskuilendijk 4 Bakel

Dit plandeel is ten oosten van de kern Bakel gelegen, binnen de kadastrale percelen welke bekend staan als gemeente Bakel en Milheeze, sectie N, nummers 1850 (deels) en 1851 (figuur 3.3.2).

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0008.png"

Figuur 3.3.2 Planlocatie Leemskuilendijk 4 te Bakel (Bron: Crijns Rentmeesters)

Geneneind 6 te Bakel

Dit plandeel is ten noorden van de kern Bakel (tegen het sportpark van de kern Bakel) gelegen. Het plandeel Geneneind 6 te Bakel staat kadastraal bekend als gemeente Bakel en Milheeze, sectie U, nummers 206 en 576 (deels). In figuur 3.3.3 is dit plandeel weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0009.png"

Figuur 3.3.3 Planlocatie Geneneind 6 te Bakel (Bron: Crijns Rentmeesters)

3.3.3 Huidige situatie

Leemskuilendijk 4

Op dit plandeel is het bedrijf Mechanisatie V.O.F. gevestigd. Naast de woning is er een bedrijfsgebouw aanwezig en een bijgebouw voor de woning. Het bedrijf en de woning zijn apart ontsloten. De woning wordt direct aan de Leemskuilendijk ontsloten en voor het bedrijf wordt aangesloten bij het weggetje dat de ontsluiting vormt voor het gasdrukregelstation. Het bedrijf beschikt over een vergunning om extra bebouwing te realiseren. In figuur 3.3.4 is de huidige situatie in beeld gebracht. Tabel 3.3.1 correspondeert met de cijfers die op de afbeelding staan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0010.png"

Figuur 3.3.4 Bebouwing huidige situatie (Bron: Crijns Rentmeesters)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0011.png"

Tabel 3.3.1 Overzicht bebouwing locatie Leemskuilendijk 4 Bakel (Bron: Crijns Rentmeesters)

Geneneind

Het agrarisch bouwvlak heeft een oppervlakte van circa 1,2 hectare. Naast de woning en het bijgebouw is op het perceel circa 2.315 m² aan bedrijfsbebouwing aanwezig. De bebouwing bestaat onder andere uit een oude varkensstal, een melkveestal, een veldschuur, een paardenstal en een rijbak. Aan de zuidzijde van het perceel is een onverharde inrit aanwezig. De grond ten oosten van de bedrijfsbebouwing is ingericht als landbouwgrond en de grond ten noorden van de bebouwing betreffen paardenweides. In figuur 3.3.5 is het bouwvlak en de bebouwing te zien. In de tabel is de bebouwing en de bijbehorende oppervlakte opgenomen. De nummers in tabel 3.3.2 corresponderen met de nummers in de figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0012.png"

Figuur 3.3.5 Bebouwing huidige situatie (Bron: Crijns Rentmeesters)

Tabel 3.3.2 Bebouwing huidige situatie met te slopen bebouwing rood gearceerd (Bron: Crijns Rentmeesters)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0013.png"

Zoals te zien is in de tabel, worden twee stallen gesloopt. Deze zijn met geel aangeduid in figuur 3.3.5. De totale gesloopte oppervlakte betreft 784 m2 en bestaat uit een varkensstal en een melkveestal.

3.3.4 Het plan

De initiatiefnemer heeft het plan om een nieuwe bedrijfsloods te realiseren. Een loods die meer ruimte biedt voor de ondernemer, zorgt voor een praktische en efficiëntere aanpak van zijn bedrijfsactiviteiten. Bovendien moet er een oplossing worden gevonden voor opslag, stalling (nu veelal buiten en soms zelfs naast de ontsluitingsweg) en ontsluiting. Nu wordt de halve berm soms gebruikt van de ontsluitingsweg van het gasdrukregelstation. Voor het keren en draaien is zelfs een stuk van het perceel van de buren nodig. Het bedrijf heeft een ruimte nodig met een oppervlakte van 1.375 m2. Vanwege de aanwezigheid van het gasdrukregelstation geldt voor verblijfplaatsen een verplichting om afstand te bewaren ten opzichte van het gasdrukregelstation. Dat niet alleen, er gelden zelfs restricties ten aanzien van de realisatie van aanplant (worteldiepte etc). Om een goede nieuwe situatie te creëren is gekeken naar een logische nieuwe plek die een aantal zaken en uitgangspunten combineert en verbindt. Met deze nieuwe situatie is rekening gehouden met ontsluiting, scheiding “privé – bedrijf”, uitstraling, landschappelijke inpassing en verbinding met naastgelegen perceel (testen van machines).

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0014.png"

Figuur 3.3.6 Planvoornemen bedrijfslocatie Leemskuilendijk 4 (Bron: Crijns Rentmeesters)

Tabel 3.3.3. Nummers op figuur 3.3.6 (Bron: Crijns Rentmeesters)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0015.png"

Om te kunnen voorzien in de behoefte van het bedrijf is gekeken welke alternatieven voor handen zijn. Volgens het bestemmingsplan zijn er wel uitbreidingsmogelijkheden voor een bedrijf in het buitengebied, maar zijn deze beperkt. In ieder geval te beperkt voor onderhavige ontwikkeling. Alternatieven zijn verplaatsing van het hele bedrijf, een satellietvestiging openen of een agrarisch bedrijf opkopen en daar een transitie toepassen. Dit bleek echter onrealistisch, onhaalbaar en niet te financieren. Zeker niet omdat de locatie aan Leemskuilendijk 4 blijft bestaan en de locatie in de huidige situatie goed past in de omgeving en geen overlast tot gevolg heeft. Daarom zijn afspraken gemaakt met de initiatiefnemer omtrent kwaliteitsverbetering. Wanneer het initiatief fysiek kan bijdragen aan de kwaliteit van de omgeving, vergelijkbaar met de transitie van een agrarisch bedrijf, dan worden er twee vliegen in één klap geslagen.

Deze kwaliteitsverbetering is gevonden aan Geneneind 6 te Bakel. Op deze locatie is een gemengd bedrijf aanwezig welke zich richtte op het houden van melkrundvee, varkens en paarden. Opfok van jongvee en paarden vindt nog steeds plaats, maar het houden van varkens en melkrundvee is inmiddels gestopt. De stallen zijn daardoor overbodig geraakt en kunnen worden gesloopt. Echter kan niet worden deelgenomen aan een sloopregeling, waardoor het aan de financiële middelen ontbreekt om de sloop te financieren. De eigenaar is voornemens om een aantal bedrijfsgebouwen te slopen en de intensieve veehouderij uit te sluiten. Gezien de ligging ten opzichte van het sportpark, past dit niet alleen in fysieke zin bij de ambities van de gemeente Gemert-Bakel, maar draagt het ook bij aan een verbetering van het woon- en leefklimaat ter plaatse. De bedrijfsbebouwing voor de paardenhouderij blijft gehandhaafd. In de toekomstige situatie wenst de eigenaar een tredmolen te realiseren met een oppervlakte van 113 m², een stal voor de paarden met een oppervlakte van maximaal 200,5 m² en een opslaggebouw van 42 m².

In figuur 3.3.7 is een luchtfoto weergegeven waarop te zien is welke gebouwen worden gesloopt.

In tabel 3.3.4 is de toekomstige oppervlakte aan bebouwing op de locatie Geneneind 6 te Bakel weergegeven. De kwaliteitsverbetering die plaatsvindt is 541,5 m² en de maximum oppervlakte toegestane bedrijfsbebouwing (gebouwen) wordt vastgelegd op 1.895,5 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0016.png"

Tabel 3.3.4 Bebouwing nieuwe situatie (Bron: Crijns Rentmeesters)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0017.png"

Figuur 3.3.7 Locatie aan Geneneind 6 met te slopen bebouwing rood omkaderd (Bron: Crijns Rentmeesters)

Conform het principebesluit was het noodzakelijk om elders een oppervlakte van 548,75 m² te slopen. In dit geval wordt daar niet geheel aan voldaan. Het verschil is ongeveer 65 m², waardoor op de locatie aan Leemskuilendijk nog extra kwaliteitsverbetering (ter waarde van € 1.645,-) uitgevoerd dient te worden. Dit gebeurt in de vorm van een bijdrage aan de ecologische zone ten westen van de locatie aan Leemskuilendijk 4. Door die zone robuuster te maken wordt niet alleen geïnvesteerd in landschap, maar ook in natuur en biodiversiteit. Hierdoor vindt zowel op Geneneind 6 een flinke kwaliteitsverbetering plaats (beëindiging varkens en melkrundvee, sloop van bebouwing) en nabij het plangebied aan Leemskuilendijk 4 te Bakel in de vorm van natuur en landschap.

Ter plaatse van de Leemskuilendijk wordt meer kwaliteitsverbetering uitgevoerd dan in eerste instantie van uit is gegaan. Berekend was dat de initiatiefnemer een opgave had om een kwaliteitsverbetering uit te voeren van 548,75 m². met de kwaliteitsverbetering ter plaatse van Geneneind wordt daar bijna aan voldaan. Het verschil is 7,25 m² wat neer komt op een kwaliteitsverbetering ter plaatse van de NNB op de locatie Leemskuilendijk 4 (7,25 * 25 =) € 181,25 wat ten goede komt aan de versterking van de robuustheid van Natuurnetwerk Brabant.

Bron: Toelichting en Memo kwaliteitsverbetering Leemskuilendijk 4 te Bakel, Reland Locatieontwikkeling, 2020

3.4 Rootvlaas 2 In Bakel (Ontwikkeling)

3.4.1 Aanleiding en situatie

De initiatiefnemer heeft de wens zijn varkenshouderij te beëindigen. Hij heeft zich ingeschreven voor de deadline van 15 januari 2020 voor de 'Warme saneringsregeling; beëindiging varkenshouderijlocatie' (SRV). Meedoen aan de subsidieregeling heeft als gevolg dat de milieuvergunning voor deze locatie wordt ingeleverd en de varkensstallen op het perceel moeten worden gesloopt (ca. 2160 m2). De omgeving heeft, ook gezien de korte afstand tot het stedelijk gebied vanaf het plangebied, baat bij deze ontwikkeling. Zo zal de milieusituatie binnen het plangebied en in de omgeving van het plangebied verbeteren door afnemende milieu emissies.

Het beëindigen van de veehouderij staat niet op zichzelf aangezien het perceel een geschikte herbestemming moet krijgen zonder intensieve veehouderij. Initiatiefnemer zou het bedrijfsperceel graag willen overdragen aan zijn dochter en schoonzoon. Zijn schoonzoon heeft een fouragehandelbedrijf dat zich richt op het verhandelen en (internationaal) transporteren van agrarische producten, hoofdzakelijk bestaande uit of resulterend in hooi, stro, strooisels, kuilgras, ruwvoeders en organische mineralen. Het gaat uitsluitend om kant-en-klaar producten die geen verdere bewerking hoeven te ondergaan. Daarnaast wenst de initiatiefnemer ondergeschikt aan het fouragehandelbedrijf akkerbouwactiviteiten uit te voeren.

Op 11 februari 2020 heeft het College van Burgemeester en Wethouders besloten om medewerking te verlenen aan de realisatie van bovenstaande beoogde situatie. De gemeente heeft enkele aanvullende randvoorwaarden opgesteld voor de ontwikkeling van de beoogde situatie. De beoogde situatie dient uiteindelijk te leiden tot een bestemmingswijziging waarbij een goede ruimtelijke ordening wordt gewaarborgd.

3.4.2 Locatie

Het plangebied Rootvlaas 2 te Bakel ligt in het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel op een afstand van circa 300 meter van de kern Bakel. Het plangebied betreft de percelen kadastraal bekend als gemeente Bakel en Milheeze, sectie N, nummers 2868, 2869 en 2870. In figuur 3.4.1 is de topografische ligging van het plangebied weergeven met een rode cirkel.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0018.png"

Figuur 3.4.1 Plangebied van de Rootvlaas 2 (Bron: Roba Advies)

3.4.3 Huidige situatie

Het plangebied is gedeeltelijk bebouwd. Binnen het plangebied is een varkenshouderij en akkerbouwbedrijf aanwezig. Naast de bedrijfswoning is tevens een mantelzorgwoning gerealiseerd binnen het plangebied. Navolgend zijn in figuur 3.5.2 en 3.5.3 foto's van de locatie in de huidige situatie weergeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0019.png"

Figuur 3.4.2 Huidige situatie plangebied gezien vanaf hoek noordoost (Bron: Roba Advies)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0020.png"

Figuur 3.4.3 Huidige situatie plangebied vanaf zuidzijde plangebied (Bron: Roba Advies)

3.4.4 Het plan

Zoals in de aanleiding is aangegeven wenst de initiatiefnemer het huidige agrarische bedrijf te staken en het fouragehandelbedrijf van zijn schoonzoon te vestigen binnen het plangebied. Daarnaast wenst de initiatiefnemer ondergeschikt aan het fouragehandelbedrijf akkerbouwactiviteiten uit te voeren. Het fouragehandelbedrijf is actief in het vervoeren van compost/bodemverbeteraars naar Frankrijk en Duitsland. Deze compost en bodemverbeteraars worden opgehaald bij verschillende bedrijven in de regio (o.a. in Helmond, Asten, Deurne en Ysselsteyn). Het is niet toevallig dat deze bedrijven in de omgeving gevestigd zijn; een deel van de productie bestaat namelijk uit veenproducten die van oorsprong in de omgeving werden gewonnen. Naast veenproducten gaat het om compostproducten. De bedrijven waar het fouragehandelbedrijf mag laden, verwerken zelf hun producten tot compost en bodemverbeteraars. De schoonzoon van de initiatiefnemer verzorgt vervolgens het transport naar met name Frankrijk en Duitsland. Daar worden de compost en bodemverbeteraars vooral gebruikt in de wijnbouw en andere land- en tuinbouw. Om niet met een lege vrachtauto huiswaarts te keren wordt in Frankrijk en Duitsland hooi en stro ingekocht. In de streken waar de heenvracht gelost mag worden is dit type product namelijk wat ruimer voor handen dan in Nederland. De schoonzoon van de initiatiefnemer verzorgt vervolgens het transport van dit product richting Nederland en verhandelt het product zelf aan vooral agrariërs in de regio rondom Bakel. Daarbij moet worden opgemerkt dat vraag en aanbod van beide producten (compost/ bodemverbeteraars en hooi/stro) in de verschillende seizoenen niet helemaal op elkaar zijn afgestemd. Vooral in de zomer is bijvoorbeeld het aanbod aan hooi en stro hoog, terwijl de afzet minimaal is. Voor de bedrijfsvoering zou het efficiënter zijn om in die perioden fourageproducten (hooi en stro) op te slaan in een eigen loods, zodat de producten op een gunstiger moment kunnen worden afgezet (wanneer de vraag weer groter is). Ten behoeve van het fouragehandelbedrijf wordt een nieuwe loods beoogd van ca. 1000 m2 (50 meter lang bij 20 meter breed). Op die manier kunnen de producten droog worden opgeslagen. Hierbij wordt aan de noordzijde een kantoor/ spreekruimte beoogd (5 meter lang bij 20 meter breed), vervolgens wordt een dichte werkplaats beoogd (15 meter lang bij 20 meter breed). De overige oppervlakte (30 meter lang bij 20 meter breed) wordt een open loods voor het opslaan van fourageproducten en overige machines /voertuigen zoals de vrachtwagens. Er zal geen sprake zijn van buitenopslag van machines, voertuigen, goederen en/of producten. Daarnaast wordt een wasplaats voorzien (10 meter bij 20 meter) t.b.v. het wassen van de voertuigen. Verder heeft het agrarisch bedrijf in de huidige situatie een akkerbouwtak met 15 ha grond. Het is de wens van initiatiefnemer om deze akkerbouwtak nog een aantal jaren voort te zetten. Daarbij is er behoefte aan ruimte voor het stallen van werktuigen, machines en dergelijke. Hiervoor kunnen de bestaande werktuigenloods en open loods (weliswaar na verplaatsing naar een plaats binnen het bouwvlak) gebruikt worden. De activiteiten van het akkerbouwbedrijf vinden hoofdzakelijk plaats ter plaatse van de agrarische cultuurgrond, in de zin van het bewerken van akkers en verbouwen van gewassen. De enige activiteiten van het akkerbouwbedrijf die binnen het toekomstige bouwvlak zullen plaatsvinden, is de opslag van landbouwmaterieel (tractor(en), machines en werktuigen). Gelet op de omvang van akkerbouwbedrijf (slechts circa 15 ha cultuurgrond) en de activiteiten die binnen het bouwvlak zullen plaatsvinden, gaat het om een kleinschalige activiteit met een zeer beperkte impact op de omgeving. De akkerbouwtak is in die zin dan ook passend als nevenactiviteit bij het agrarisch verwante bedrijf (hoofdactiviteit).

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0021.png"

Figuur 3.4.4 Impressie landschappelijke inpassing (Borgo Tuin- en landschapsarchitectuur)

Het hemelwater afkomstig van het plangebied kan afstromen naar de wadi welke in het zuiden van het plangebied is gesitueerd. Deze wadi staat in verbinding middels een buis met een sloot aan de oostzijde van de planlocatie. Deze sloot dient als eventuele extra opvang mocht de wadi volledig in gebruik zijn. De wadi en de sloot tezamen zorgen voor minimaal 380 m3 bergingscapaciteit boven de GHG ter plaatse van dit zoekgebied. Daarnaast kan water worden geïnfiltreerd op de (in eigendom zijnde) omliggende gronden, die in agrarisch gebruik zullen blijven. Hierdoor is gewaarborgd dat er voldoende bergingscapaciteit aanwezig is op eigen terrein en er geen afstroming is richting sloten van het waterschap en gemeente van het hemelwater afkomstig van het plangebied.

Bron: Toelichting Rootvlaas 2, Roba Advies, 2020

3.5 Wijnboomlaan 14 In Gemert (Ontwikkeling)

3.5.1 Aanleiding en situatie

Op de locatie Wijnboomlaan 12-14 is een varkenshouderij gevestigd. Het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied 2017' (vastgesteld op 5 juli 2018) is hier van toepassing. De locatie heeft de enkelbestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' met de functieaanduiding 'intensieve veehouderij'. Daarnaast zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie 5' en 'Waarde – Oude akker' en de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden: 2' van toepassing. De locatie Wijnboomlaan 12 betreft de tweede bedrijfswoning die in het bestemmingsplan is aangeduid als plattelandswoning.

De initiatiefnemer is voornemens de varkenshouderij te beëindigen en de agrarische bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' (voor de bedrijfswoningen Wijnboomlaan 12 en 14). Daarnaast wordt een drietal Ruimte-voor-ruimtewoningen opgericht ten westen van de woning Wijnboomlaan 14.

Deze ontwikkeling is in strijd met de regels van het vigerend bestemmingsplan; er wordt een drietal woningen gerealiseerd binnen een agrarische bestemming. Daarnaast dient de agrarische bedrijfsbestemming te worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. Derhalve dient een bestemmingsplan te worden opgesteld.

3.5.2 Locatie

Het plangebied is gelegen in een bebouwingscluster rondom de Wijnboomlaan in het buitengebied van Gemert, op een afstand van circa 750 meter van de kern Gemert. De percelen waaruit het plangebied bestaat, staan kadastraal bekend als gemeente Gemert, sectie H, nummers 2400 (ged.) en 2790.

Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Wijnboomlaan. Aan de overige zijden grenst het aan omliggende landbouwgronden. De omgeving is overwegend agrarisch van karakter met enkele agrarische bedrijven en burgerwoningen. Het volgende figuur geeft een weergave van de ligging van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0022.png"

Figuur 3.5.1 Ligging plangebied (Bron: Agron Advies)

3.5.3 Huidige situatie

Binnen het plangebied is een varkenshouderij gevestigd. Hierop is het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied 2017' (vastgesteld op 5 juli 2018) van toepassing. De locatie heeft de enkelbestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' met de functieaanduiding 'intensieve veehouderij'. Daarnaast zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie 5' en 'Waarde – Oude akker' en de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden: 2' van toepassing. De locatie Wijnboomlaan 12 betreft de tweede bedrijfswoning die in het bestemmingsplan is aangeduid als plattelandswoning.

Het agrarisch bestemmingsvlak heeft een oppervlakte van circa 1,37 hectare. Binnen het plangebied bevindt zich de volgende bebouwing:

  • Bedrijfswoning Wijnboomlaan 14: oppervlakte circa 150 m²;
  • Plattelandswoning Wijnboomlaan 12: oppervlakte circa 130 m²;
  • Bijbehorende bouwwerken bij woningen: oppervlakte circa 50 m²;
  • Veldschuur: oppervlakte circa 50 m².
  • Varkensstallen: oppervlakte circa 2.540 m².

De volgende figuur toont de huidige situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0023.png"

Figuur 3.5.2 Bestaande situatie (Bron: Agron Advies)

3.5.4 Het plan

De initiatiefnemer is voornemens de varkenshouderij te beëindigen en de agrarische bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' (voor de bedrijfswoningen Wijnboomlaan 12 en 14). Daarnaast wordt een drietal Ruimte-voor-ruimtewoningen opgericht ten westen van de woning Wijnboomlaan 14. De volgende figuur toont de gewenste situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0024.png"

Figuur 3.5.3: Situatieschets beoogde situatie (Bron: Agron Advies)

Alle voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en ingezet in het kader van de Ruimte-voor-ruimteregeling.

Er ontstaan op deze wijze een vijftal woonbestemmingen met de volgende oppervlaktes:

• Ruimte-voor-ruimtekavel 1 (westelijke): circa 2.100 m²;

• Ruimte-voor-ruimtekavel 1 (middelste): circa 1.200 m²;

• Ruimte-voor-ruimtekavel 1 (oostelijke): circa 1.200 m²;

• Woonbestemming Wijnboomlaan 14: circa 2.075 m²;

• Woonbestemming Wijnboomlaan 12: circa 2.095 m².


Bij alle woningen wordt een bijgebouw van maximaal 150 m² mogelijk gemaakt. Uitzondering vormt de woning Wijnboomlaan 14, waarbij in de beoogde situatie de totale oppervlakte aan bijgebouwen 300 m² zal bedragen. De initiatiefnemer is woonachtig in deze woning. Een deel van de agrarische grond rondom de locatie blijft in zijn eigendom, waar hij in de beoogde situatie hobbymatig nog een aantal stuks (klein)vee zal houden. Deze grond dient onderhouden te worden, waarvoor hij materieel en materialen heeft die inpandig dienen te worden gestald en opgeslagen. Daarnaast is er tevens ruimte noodzakelijk voor het inpandige onderhoud van het materiaal en materieel. Ten behoeve van deze activiteiten is een grotere oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning Wijnboomlaan 14 noodzakelijk.


De ontwikkeling is in strijd met de regels van het vigerend bestemmingsplan. Er wordt een drietal woningen gerealiseerd binnen een agrarische bestemming. Daarnaast dient de agrarische bedrijfsbestemming te worden gewijzigd in de bestemming ‘Wonen’. Derhalve dient een bestemmingsplan te worden opgesteld. De ontwikkeling wordt meegenomen in de halfjaarlijkse herziening van het bestemmingsplan buitengebied.

Bron: Ruimtelijke onderbouwing Wijnboomlaan 12-14 Gemert, Agron Advies, 2021.

3.6 Kaweide 10 In Milheeze (Ontwikkeling)

3.6.1 Aanleiding en situatie

Initiatiefnemer is voornemens om de bedrijfsbebouwing van het loonbedrijf ter plaatse van het adres Kaweide 10 uit te breiden. Enerzijds door een beperkte uitbouw van de huidige schuur te realiseren en anderzijds door een nieuwe vrijstaande werktuigberging op te richten. Hiermee kan de huidige onwenselijke buitenopslag voortaan inpandig plaatsvinden. Aangezien het vigerende bestemmingsplan enkel het bestaande oppervlak aan bedrijfsbebouwing toestaat en de uitbreiding bovendien hoofdzakelijk op agrarische grond geprojecteerd is, treedt strijdigheid met de bestemmingsplankaders op. Verder stemt de planologische situatie niet overeen met de feitelijke situatie. Zo is een eerder vergunde uitbreiding en herinrichting van het bedrijfsperceel niet doorvertaald op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan. Tevens is gebleken dat de naastgelegen waterloop onjuist gesitueerd is binnen dit bestemmingsplan.

3.6.2 Locatie

Het plangebied is gelegen op en nabij het adres Kaweide 10 in Milheeze. De locatie bevindt zich daarmee ten zuidwesten van de kern Milheeze. In figuur 3.6.1 is de indicatieve locatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0025.png"

Figuur 3.6.1 Luchtfoto indicatieve locatie plangebied (Bron: www.cyclomedia.nl)

Meer concreet betreft het de percelen kadastraal bekend als gemeente Bakel, sectie C, nummers 1770, 1932, 2032, 2033, 2034 (ged.), 2112 (ged.) en 2115 (ged.). De globale afbakening is opgenomen in figuur 3.6.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0026.png"

Figuur 3.6.2 Globale afbakening plangebied (Bron: www.cyclomedia.nl)

3.6.3 Huidige situatie

Het plangebied is in de huidige situatie in gebruik door een loonbedrijf. Vanwege een tekort aan inpandige mogelijkheden worden diverse werktuigen en machines momenteel in de buitenlucht rondom de bestaande bedrijfsbebouwing geplaatst (zie 3.6.3)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0027.png"

Figuur 3.6.3 Vogelvluchtperspectief plangebied vanuit noordelijke richting (Bron: www.cyclomedia.nl)

3.6.4 Het plan

De wens bestaat om de betreffende buitenopslag in een nieuwe werktuigberging met een oppervlak van 1.220 m2 te stallen. Deze werktuigberging is aan de achterzijde van het perceel beoogd. Tevens is een beperkte uitbreiding (95 m2) van de huidige bedrijfsbebouwing voorzien. In figuur 3.6.4 is de beoogde planologische situatie weergegeven. Het totale maximum oppervlak aan bedrijfsbebouwing neemt aan de hand van de ontwikkeling toe van 1.740 m2 naar 3.055 m2. Hiervoor zal een specifieke aanduiding (maximale bebouwingsoppervlakte voor bedrijfsbebouwing) op de verbeelding opgenomen worden, waarmee de ontwikkelruimte voor de beoogde uitbreiding juridisch verankerd wordt.

Tevens zal een en vergroting van het bestemmingsvlak 'Bedrijf' plaatsvinden. In de huidige situatie omvat dit vlak circa 6.000 m2, terwijl in de beoogde situatie sprake is van 7.925 m2. Van de toename geldt 1.550 m2 ten behoeve van uitbreiding van de bedrijfsbebouwing (waarvan 330 m2 dient als terreinverharding) en 375 m2 als doorvertaling van de reeds vergunde situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0028.png"

Figuur 3.6.4 : beoogde planologische situatie (Bron: Accent adviseurs)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0029.png"

Figuur 3.6.5 Landschappelijk inpassingsplan (Bron: Accent adviseurs)

Voor het verontreinigde hemelwater – afkomstig van de terreinverharding – is reeds een vuilwater verzamelpunt aanwezig aan de zuidzijde van het perceel. Dit punt is eveneens weergegeven binnen het landschappelijk inpassingsplan. Ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zal op basis van het definitieve plan nader inzichtelijk worden gemaakt hoeveel verontreinigd hemelwater en bedrijfsmatig afvalwater wordt geloosd. Mocht dit boven 0,5 m3 per uur komen dan dient te worden aangetoond, door bijvoorbeeld het aanleggen van een buffer, hoe dit water op maximaal een afvoer van 0,5 m3 wordt geloosd.

Verder geldt dat hemel- en afvalwater bij onderhavig planvoornemen gescheiden worden gehouden. Het huishoudelijke en eventuele beperkte bedrijfsmatige afvalwater zal evenals in de huidige situatie via het gemeentelijke rioleringssysteem afgevoerd worden. Ten behoeve van de waterkwaliteit is daarnaast het uitgangspunt dat enkel gebruik wordt gemaakt van milieuvriendelijke bouwmaterialen. Uitloogbare materialen, zoals lood, koper, zink en zacht OVC worden om die reden niet toegepast. Dit voorkomt uitspoeling van vervuilende stoffen via de bodem naar het oppervlaktewater.

Bron: Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding loonbedrijf Kaweide 10, Accent Adviseurs, 2020

3.7 Pandelaar 30 In Gemert (Ontwikkeling)

3.7.1 Aanleiding en situatie

Initiatiefnemer is de eigenaar van locatie Pandelaar 30 in Gemert, een voormalige veehouderij met als nevenactiviteit een dorpscamping. Gezien de positieve ontwikkeling ten aanzien van de dorpscamping heeft de ondernemer besloten de bedrijfsvorm voor de gehele locatie om te schakelen naar recreatie en de veehouderijtak definitief te beëindigen. De gemeente heeft hieraan in principe haar medewerking verbonden door een positief besluit op het principeverzoek.

3.7.2 Locatie

Het projectgebied is gelegen aan de Pandelaar, aan de noordzijde van de kern Gemert. Het perceel is kadastraal bekend gemeente Gemert sectie N, nummer 1845. De oppervlakte is 16.358 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0030.png"

Figuur 3.7.1 De planlocatie (Bron: Pdok.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0031.png"

Figuur 3.7.2 Luchtfoto planlocatie, met kadastrale ondergrond. Perceel 1575 is een gemeentelijk pad (Bron: Projectaandrijving).

3.7.3 Huidige situatie

De Pandelaar is een van de oudst bekende namen in Gemert. De weg vormt onderdeel van het prehistorische wegtracé Bakel-Gemert-Erp. Wat bebouwing betreft een karakteristieke uitloper van het dorp Gemert in noordwestelijke richting, met voornamelijk agrarisch gerelateerde bebouwing aan weerszijden van de weg met daarachter het agrarisch achterland. Er kwamen en komen ook een aantal paden vanuit dat achterland uit op de Pandelaar. Aan de westzijde van de straat is deze historische structuur nog steeds intact. Ter plaatse van de planlocatie heeft men een open zicht op het kampenlandschap.

3.7.4 Het plan

Het agrarisch bedrijf ter plaatse wordt definitief beëindigd en in plaats daarvan krijgt de locatie in zijn geheel een recreatieve functie. Het doel van de ondernemer is om op zijn locatie diverse vormen van recreatief dag- en nachtverblijf aan te bieden, al naar gelang de behoefte van de klant. Binnen deze functie worden de volgende (recreatieve) activiteiten ontplooid:

1. Camping ten behoeve van 35 kampeerplekken, bestaande uit:

  • 10 ruime trekkershutten
  • 25 kampeerplaatsen voor caravans/tenten/campers

De kampeerfaciliteiten vormen het hart van het recreatieve bedrijf. Sinds 2019 is de kleinschalige camping als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf open en de belangstelling is zeer groot. Ook de 4 aanwezige trekkershutten zijn in trek, omdat het een stukje extra comfort geeft ten opzichte van een tent of caravan en dat is wat de hedendaagse recreant aantrekkelijk vindt. Vandaar dat een uitbreiding van het aantal trekkershutten onderdeelis van het plan. De trekkershutten hebben geen eigen sanitaire voorzieningen en worden maximaal 20 m2 groot. Zij staan per seizoen op een vaste plek, maar kunnen per jaar binnen het bouwvlak ook verplaatst worden, zodat ook de ondergrond weer kan herstellen.

2. Twee vakantie-appartementen

Voor een haalbare exploitatie van het recreatiebedrijf is enkel het realiseren van een uitbreiding met trekkershutten niet voldoende. Daarom worden ook andere recreatieve verblijfsmogelijkheden aangeboden. Voor klanten die nog meer comfort en privacy wensen, worden 2 vakantie-appartementen gerealiseerd in het voorste deel van de oude stal, in de bestaande bebouwing dus.

3. Binnen-accommodatie

De binnen-accommodatie is bestaand en bedoeld voor alle gasten van het recreatiebedrijf. Er is een bar aanwezig en men kan er spellen spelen of op andere wijze ontspannen. Met name bij slecht weer is dit een onmisbaar onderdeel van het recreatiebedrijf.

4. Recreatieverblijf

Op termijn is het de bedoeling om op de eerste verdieping van de binnenaccommodatie een recreatieverblijf in te richten, waar ook één huishouden kan verblijven. Door het grote raam aan de achterzijde levert het zicht op de totale camping en het buitengebied een extra meerwaarde.

5. Winteropslag en werkplaats

Voor reparaties en opslag is een deel van de bestaande stal aangewezen.

6. Sanitaire voorzieningen

WC's en douches ten behoeve van de campinggasten

7. Stalling voertuigen

Deze stalling is nu al aanwezig en blijft onveranderd. Hier staan een aantal voertuigen in van de ondernemer.

8. Bedrijfswoning

De bedrijfswoning staat aan de voorzijde van de locatie. Een deel van dit gebouw zal gebruikt worden voor bewoning door de ondernemer. Er vindt geen splitsing van de woning plaats.

9. Vakantiehuis

Het resterende deel van het gebouw waar de bedrijfswoning in is gerealiseerd, wordt ook ingericht ten behoeve van recreatief verblijf. Hier kan bijvoorbeeld een grotere familie logeren, maar ook stellen die op doorreis zijn of ouderen die het gemak van een woning willen ondervinden. Er zijn 5 kamers beschikbaar voor maximaal 10 gasten. In die zin kan het ook als bed & breakfast worden aangemerkt. Er kan dan gebruik gemaakt worden van de ontbijtservice. Er vindt geen splitsing van de woning plaats, de woning blijft een ruimtelijke eenheid met een gezamenlijke toegang. De gasten betreden de woning normaliter aan de achterzijde.

10. Kleinschalige horeca (koffieterras en ontbijtservice)

Er is, uiteraard voor de campinggasten maar ook voor passanten, gelegenheid om een kopje koffie of een glaasje te drinken op een koffieterras. Tevens wil de ondernemer een ontbijtservice aanbieden. Deze functie is duidelijk ondergeschikt aan de hoofdfunctie.

11. Parkeerplaatsen

Ten behoeve van het parkeren door de gasten en bezoekers zal een (informele) parkeervoorziening worden ingericht. De bovenstaande onderdelen zijn op afbeelding 3.7.3 aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0032.png"

Figuur 3.7.3 Situatietekening (Bron: Projectaandrijving)

Bron: Voorontwerp – Bestemmingsplan Buitengebied, Pandelaar 30 Gemert,Projectaandrijving, 2020

3.8 Aarlesche Vijver, Bakel (Herstelwijziging)

3.8.1 Aanleiding en situatie

In het bosgebied ten noorden van de Heikantseweg is de Aarlesche vijver gelegen. Voorheen is deze vijver als openbaar viswater gebruikt. Daarbij was het viswater verpacht aan de plaatselijke hengelsportvereniging. In het kader van de ontgrondingen op een aansluitend terrein is deze pacht beëindigd.

In 2020 zijn de ontgrondingen ter plaatse afgerond. Daarna wordt de visvijver weer geschikt gemaakt voor het vissen en het nieuw ontgronde gedeelte gereed gemaakt als zwemwater. De eigenaar van de Aarlese visvijver wil de vijver daarom weer in gebruik (laten) nemen als openbaar viswater.

In het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017 heeft de betreffende vijver de bestemming Natuur. Op basis van deze bestemming is het gebruik als visvijver niet toegestaan. Echter is het voorheen geldende bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2010 had de vijver de bestemming Water. Binnen deze bestemming was het gebruik als vijver als viswater, onder de noemer van extensief recreatief medegebruik, wel toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0033.png"

bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0034.png"

bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2010

Bij het opstellen van het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017 is de bestemming Water niet langer aan de vijver toegekend, maar is deze met het omliggende bosgebied onder de bestemming Natuur gebracht. Een expliciete motivering daarvoor is niet gegeven, de bestemmingswijziging is derhalve abusievelijk doorgevoerd. Nu de feitelijke situatie ter plaatse nauwelijks is gewijzigd, ligt herstel van de oorspronkelijk bestemde situatie in de rede om ter plaatse het gebruik als visvijver weer mogelijk te maken.

3.8.2 Locatie

De gronden zijn kadastraal bekend, als gemeente Bakel, sectie K, nummer 924 (gedeeltelijk). De vijver is bereikbaar vanaf de Heikantseweg en de Grotelseheide, via een onverharde weg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0035.png"

3.8.3 Herstelwijziging

Om het gebruik van de vijver als viswater weer mogelijk te maken wordt aan de vijver de bestemming Water toegekend, conform het voorheen geldende bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2010. In de regels van de bestemming Water wordt daarbij opgenomen dat het gebruik voor 'waterrecreatieve doeleinden 4' is toegestaan. Op basis daarvan is het gebruik van de vijver voor de hengelsport toegestaan.

De herstelwijziging past binnen het gemeentelijk beleid. Gelet op de status van natuurpoort van de omgeving is vissen als passend aan te merken voor het gebied. Het waterschap heeft eerder al aangegeven geen bezwaren te hebben tegen het hernieuwd gebruik als visvijver.

Geconcludeerd wordt dat vanwege het feit dat het niet gaat om een inhoudelijke wijziging, maar enkel om het herstellen van een omissie, er geen gemeentelijke en/of provinciale belangen in het gedrang zijn.

3.9 Geerdenhof Ong., Milheeze (Herstelwijziging)

3.9.1 Aanleiding en situatie

De Geerdenhof is onderdeel van het plan Milheeze-Noord, dat voorziet in de omzetting van (intensieve) agrarische bedrijfscomplexen in bijzondere woonvormen. Uitgangspunt daarbij is het versterken van de bestaande cultuurhistorische patronen, maar dan wel met een eigentijdse invulling. De nieuwe woningen zijn volgens een 'hoevetypologie' gegroepeerd rond binnenplaatsen. Één van die binnenplaatsen is de Geerdenhof.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0036.png"afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0037.png"

bestemmingsplan Milheeze-Noord

De verkavelingsopzet voor de Geerdenhof voorzag in de bouw van 9 (half)vrijstaande woningen rond de binnenplaats. In het bestemmingsplan Milheeze-Noord (vastgesteld op 30 september 2010) is de ligging van deze woningen vastgelegd door middel van bouwvlakken en bouwaanduidingen. Zowel de verkavelingsopzet, als de verbeelding bij het bestemmingsplan laten aan de oostzijde van de binnenplaats 2 vrijstaande woningen zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0038.png"

bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017

Voor de Geerdenhof geldt inmiddels het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017 (vastgesteld op 5 juli 2018). In dit plan zijn de woningbouwmogelijkheden uit het bestemmingsplan Milheeze-Noord overgenomen. Echter is daarbij voor de Geerdenhof een fout gemaakt. Aan de oostzijde van de binnenplaats zijn de beide woonpercelen onder één bestemmingsvlak gebracht, waardoor daar op basis van de bijbehorende bestemmingsregels slechts de bouw van 1 woning is toegestaan. De vorm van het bestemmingsvlak laat daarbij in aanzet nog wel de beoogde onderverdeling in 2 bouwpercelen zien, de feitelijke onderverdeling ontbreekt. De eigenaar van de gronden heeft verzocht de oorspronkelijke bouwmogelijkheden te herstellen.

Onderdeel van de planvorming voor de Geerdenhof zijn ook aanvullende groenvoorzieningen. Één van deze groenvoorzieningen is gesitueerd in de noordoosthoek tussen de woningen aan de noord- en de oostzijde van de binnenplaats. Door de beoogde ligging van de woonpercelen is deze groenvoorziening vanaf de binnenplaats niet bereikbaar en daarmee nauwelijks of niet beleefbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0039.png"

Teneinde de beleefbaarheid van de betreffende groenvoorzieningen te vergroten, zal de aanleg hiervan op een andere locatie gaan plaatsvinden. Door deze groenvoorzieningen aansluitend aan de houtwal/-singel langs de noordzijde van het omliggende agrarische perceel te realiseren, wordt deze beleefbaar vanaf de Geerdenhof en bereikbaar vanaf de toekomstige verbinding tussen de Geerdenhof en de noordelijker daarvan gelegen Fransenhof.

3.9.2 Locatie

De gronden zijn kadastraal bekend, als gemeente Bakel, sectie B, nummers 1488 en 1490, zijnde de beide woonpercelen, en 1495 (gedeeltelijk), zijnde het perceel waarbinnen de groenbestemmingen zijn gelegen. De omvang van de diverse onderdelen van het plangebied bedraagt samen ca. 2.100 m².

3.9.3 Huidige situatie

Aan de Geerdenhof zijn aan de zuidzijde inmiddels 4 woningen gebouwd. De bouw van de 5 overige woningen moet nog opgestart worden. Ten behoeve van de ontsluiting van de woningen is de weg Geerdenhof als een lus vanaf de Berken aangelegd. De dwarsverbindingen met de Frankenhof en het evenemententerrein zijn nog niet gerealiseerd. De aanvullende groenvoorziening met wateropvang aan de westzijde van de Geerdenhof is ook al aangelegd. Echter zijn de aanvullende groenvoorzieningen aan de oostzijde nog niet gerealiseerd. De bestaande houtwal/-singel langs de noord- en oostzijde van het omliggende agrarische perceel en de bestaande laanbeplanting aan de westzijde daarvan zijn nog steeds aanwezig.

3.9.4 Herstelwijziging

In het bestemmingsplan Buitengebied 2017 zijn de 2 beoogde woonpercelen aan de oostzijde van de Geerdenhof al onder de bestemming Wonen gebracht. Om ook daadwerkelijk de bouw van 2 woningen mogelijk te maken wordt aan het betreffende bestemmingsvlak de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden: 2' toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0040.png"

Ter vervanging van de niet bereikbare en nauwelijks waarneembare en daarmee ook nauwelijks beleefbare toekomstige groenvoorziening aan de noordoostzijde van de Geerdenhof wordt het bestaande bestemmingsvlak Groen verlegd naar de noordelijke rand van het omliggende agrarische perceel. De oppervlakte van de aldus te verplaatsen bestemming Groen blijft daarbij gelijk(ca. 400 m²). Ook op de nieuwe locatie sluit de hier te realiseren groenvoorzieningen aan bij de al bestaande houtwallen/-singels en laanbeplanting rondom het omliggende agrarische perceel. De groenvoorzieningen worden door de verplaatsing beter bereikbaar en hebben daardoor niet alleen een functie voor aanwonenden, maar ook voor passanten.

Geconcludeerd wordt dat vanwege het feit dat het niet gaat om een inhoudelijke wijziging, maar enkel om het herstellen van een omissie en het verbeteren van de beleefbaarheid van de groenvoorzieningen, er geen gemeentelijke en/of provinciale belangen in het gedrang zijn.

3.10 Hoberg 2a, Milheeze (Herstelwijziging)

3.10.1 Aanleiding en situatie

Aan de Hoberg 2a In Milheeze is de windmolen Laurentia gelegen. Deze molen is al sedert 5 mei 1967 ingeschreven in het Rijksmonumentenregister (onder nummer 8595) en heeft sindsdien de status van Rijksmonument.

In tegenstelling echter tot andere Rijks- en gemeentelijke monumenten in het buitengebied is de molen niet als zodanig aangeduid in het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017. Ook is de molen niet opgenomen in 'Monumentelijst buitengebied', die als bijlage aan de regels bij genoemd bestemmingsplan is opgenomen. Door deze omissie valt de molen niet onder de extra beschermende bepalingen, zoals die voor monumenten in het bestemmingsplan zijn opgenomen.

3.10.2 Locatie

De locatie, waarop de molen is gelegen, is kadastraal bekend als gemeente Bakel, sectie B, nummer 1111. De molen is gelegen aan de Hoberg, nabij de overgang van deze straat in de Schutboomsestraat en de aansluiting van de Leemskuilendijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0041.png"

3.10.3 Herstelwijziging

Om de molen onder dezelfde beschermende werking te brengen als de overige monumenten in het buitengebied. Dit betekent dat aan het bestemmingsvlak 'Maatschappelijk', waarbinnen de woning is gelegen, de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' wordt toegevoegd. In de regels van de bestemming 'Maatschappelijk' is vervolgens geregeld dat het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit monumenten) overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van het rijksmonument.


Geconcludeerd wordt dat vanwege het feit dat het niet gaat om een inhoudelijke wijziging, maar enkel om het herstellen van een omissie, er geen gemeentelijke en/of provinciale belangen in het gedrang zijn.

3.11 Ven 3, Bakel (Herstelwijziging)

3.11.1 Aanleiding en situatie

In het kader van de ontwikkelingen rond de Bakelse Plassen is het agrarisch bedrijf Ven 3 beëindigd. De agrarische bedrijfsbebouwing is daarbij deels gesloopt en de agrarische bedrijfsbestemming is daarbij omgezet in een woonbestemming. In ruil daarvoor is de bouw van een tweede woning toegestaan. De bouwvergunning voor het bouwen van deze tweede woning dateert van 19 oktober 1977. De vergunning maakt het bouwen van een nieuw woonhuis mogelijk, zonder dat daarbij sprake is van vervanging van de bestaande woning Ven 3.

Echter is bij het opstellen van het voorheen geldende bestemmingsplan Bakelse Plassen al de fout gemaakt om de agrarische bestemming om te zetten in een woonbestemming, zonder daarbij de aanwezigheid van een tweede burgerwoningen mogelijk te maken. Bij het opstellen van het nu geldende bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017 is de regeling uit het bestemmingsplan Bakelse Plassen voor de locatie Ven 3 integraal overgenomen, dus zonder de mogelijkheid voor die tweede burgerwoning.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0042.png"

Conform de eerder verleende vergunning en vooruitlopend op de regeling in het bestemmingsplan is de betreffende tweede burgerwoning al wel gebouwd, zijnde de woning Ven 3a. Echter doordat deze woning niet in een bestemmingsplan is geregeld, kan geen medewerking worden verleend aan vergunningaanvragen die zien op wijziging van de gebruiks- en/of bebouwingssituatie ter plaatse.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied102020-VA01_0043.png"

3.11.2 Locatie

De gronden zijn kadastraal bekend, als gemeente Bakel, sectie U, nummers 439, 546 (gedeeltelijk), 670 (gedeeltelijk) en 671, zijnde de beide woonpercelen. De omvang van het plangebied bedraagt ca. 8.000 m². De beide woningen zijn gelegen aan een zijtak van het Ven, die bij de ontwikkeling van de Bakelse Vennen grotendeels is komen te vervallen.

3.11.3 Herstelwijziging

In het bestemmingsplan Buitengebied 2017 zijn de 2 beide woonpercelen aan het Ven al onder de bestemming Wonen gebracht. Om ook daadwerkelijk de aanwezigheid van 2 woningen mogelijk te maken wordt aan het betreffende bestemmingsvlak de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden: 2' toegevoegd.

Geconcludeerd wordt dat vanwege het feit dat het niet gaat om een inhoudelijke wijziging, maar enkel om het herstellen van een omissie, er geen gemeentelijke en/of provinciale belangen in het gedrang zijn.

Hoofdstuk 4 Economische Haalbaarheid

4.1 Exploitatieplan

Hoofdstuk 5 van de Wro bevat een aantal financiële bepalingen, waaronder een regeling voor grondexploitatie ( afdeling 6.4 Wro) en een regeling voor tegemoetkoming in planschade ( afdeling 6.1 Wro).

In afdeling 6.4. zijn de mogelijkheden aangegeven die een gemeente heeft om kosten te verhalen en om eisen te stellen met betrekking tot de inrichting, kwaliteit en uitvoerbaarheid van bouwlocaties. In artikel 6.12 is bepaald dat bij de vaststelling van verschillende gemeentelijke plannen die mogelijkheden bieden voor het ontwikkelen van bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening aangewezen bouwplannen, tevens een exploitatieplan wordt vastgesteld op grond waarvan de gemeente de kosten van grondexploitatie kan verhalen. Dit is een verplichting die geldt voor bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen. Artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening bevat een opsomming van de bouwplannen waarvoor een exploitatieplan in principe verplicht is. Er zijn nogal wat bouwplannen waarvoor dit geldt:

  • de bouw van een of meer woningen
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen
  • de uitbreiding van een gebouw met tenminste 1000m² of met een of meer woningen
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1000m² bedraagt
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000m²


Het onderhavige bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor bouwplannen die in deze opsomming zijn genoemd. In principe dient er dus een exploitatieplan te worden vastgesteld. Echter voor de diverse plannen wordt met de eigenaren een exploitatieovereenkomst gesloten waarin de gemeentelijke kosten zullen worden verankerd. De kosten zijn dus anderszins verzekerd en hierdoor is een exploitatieplan niet vereist bij het bestemmingsplan.


Het bestemmingsplan kent ook enkele afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden. Als hiervoor een aanvraag wordt ingediend, is dat een particulier initiatief dat geheel voor rekening komt van de aanvrager en waaraan voor de gemeente geen kosten zijn verbonden. De ambtelijke kosten zijn verdisconteerd in de leges. Als er onverhoopt toch andere kosten zijn, dan dient ter zake een exploitatieovereenkomst te worden afgesloten voordat de afwijkings- of wijzigingsprocedure wordt gestart. Het kostenverhaal is dus ook hier anderszins verzekerd.

4.2 Planschade

Daar waar nieuwe ontwikkelingen middels dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, is er een risico op planschade. Als het een particulier initiatief betreft dan zal dit risico en de kosten die daarmee gemoeid zijn, verhaald worden op de initiatiefnemer. Hiervoor wordt voor elk particulier initiatief een planschadeovereenkomst afgesloten.

Hoofdstuk 5 Overleg, Zienswijzen, Ambtshalve Aanpassingen

5.1 Vooroverleg

5.1.1 Provincie Noord-Brabant

Op 12 augustus 2020 is in het kader van het wettelijk vooroverleg een reactie ontvangen van de provincie Noord-Brabant op het voorontwerp bestemmingsplan. Hierin wordt enkel ingegaan op onderwerpen die vanuit het provinciaal ruimtelijk beleid relevant zijn. Over het algemeen is het provinciaal beleid goed in het bestemmingsplan vertaald. Met betrekking tot een aantal locaties is het plan echter nog in strijd met het provinciale beleid. Ook de planregeling is op een aantal punten nog in strijd met het provinciale beleid.

Het provinciaal ruimtelijk beleid is vastgelegd in de Brabantse Omgevingsvisie. De te beschermen provinciaal ruimtelijke belangen zijn vertaald in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (IOV) die op 5 november 2019 in werking is getreden. De reactie van de provincie is op deze documenten gebaseerd.

Reacties vooroverleg

  1. 1. Burgemeester van de Wildenberglaan 46a De Rips

Betreft een uitbreiding van een bestaand agrarisch verwant bedrijf tot een omvang van ca. 2,9 ha. Aan de ene kant betreft het een uitbreiding die al vergund is maar nu in het bestemmingsplan vastgelegd wordt (wasplaats voor machines). Maar het betreft ook uitbreiding ten behoeve van een grondbank.

Onduidelijk is of de grondbank al legaal aanwezig is (vergund) en alleen uitgebreid wordt of dat deze als nieuwe functie wordt toegevoegd. Daarbij is het de vraag af of de grondbank een agrarisch verwant bedrijf is. Voor de aanvaardbaarheid ter plaatse is het van belang dat de doelgroep van de grondbank met name betreft agrarische bedrijven.


Reactie:

De grondbank is vergund en daarmee legaal aanwezig. Het bedrijf is in het bezit van een beschikking om een grondbank te mogen exploiteren. De doelgroep van de grondbank betreft met name agrarische bedrijven. Daarmee is de grondbank niet alleen legaal aanwezig, maar ook een agrarisch verwante functie. In de ruimtelijke onderbouwing (toelichting) voor deze ontwikkeling is dit verwerkt.

  1. 2. Dakworm ong. Bakel


Betreft de ontwikkeling van een ruimte-voor-ruimte woning. Door de Raad van State is in het verleden geoordeeld dat Dakworm gezien kan worden als een bebouwingsconcentratie. Dit is een van de voorwaarden voor het kunnen oprichten van een ruimte-voor-ruimte woning. Daarvoor moet echter ook sprake zijn van een planologisch aanvaardbare locatie binnen een bebouwingsconcentratie. De woning wordt vrij ver van de Dakworm en in het open gebied gesitueerd, in tegenstelling tot de woningen net ten noorden van het plangebied. Deze woningen sluiten aan op de weg en bij de bestaande structuur van het gebied. Gevraagd wordt om een nadere onderbouwing van de situering van de woning ten opzichte van de bebouwingsconcentratie.

Tot slot wordt nog het bewijsstuk van de aankoop van de ruimte-voor-ruimte titel gemist.

Reactie:

De nieuwe ruimte-voor-ruimte woning is zorgvuldig gesitueerd ten opzichte van de recent gerealiseerde ruimte-voor-ruimte woningen. Daarbij wordt qua ligging van de bebouwing gerefereerd aan de traditionele opzet van het boerenerf. Tevens wordt met de situering van de nieuwe ruimte-voor-ruimte woning aangesloten bij de oorspronkelijke situatie in de bebouwingsconcentratie Dakworm, waarbij ten zuiden van de insteekweg aan Dakworm ook een woning aanwezig was. De realisering van een wandelpad in het verlengde van de insteek naar Neerakker/Overschot (eveneens onderdeel van de ontwikkeling) refereert ook aan de historische bebouwingssituatie. In de ruimtelijke onderbouwing (toelichting) voor deze ontwikkeling is een en ander nader toegelicht.

De bewijsstukken voor de ruimte-voor-ruimte woning worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan door initiatiefnemer overlegd.

  1. 3.
    Leemskuilendijk 4 Bakel

Op de locatie Leemskuilendijk 4 te Bakel is een mechanisatiebedrijf gevestigd. De voorziene ontwikkeling betreft de uitbreiding van het bedrijf. In dat kader wordt de bedrijfsbestemming vergroot. In het kader van de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt de locatie zelf landschappelijk ingepast en wordt op een andere locatie (Geneneind 6 te Bakel) bedrijfsbebouwing in de vorm van een varkensstal en melkveestal gesloopt. De landschappelijke inpassing is voldoende geborgd door een voorwaardelijke gebruiksbepaling in de planregels en een daaraan gekoppelde bijlage. De bijlage met betrekking tot de sloop ontbreekt nog. Verzocht wordt deze bijlage bij de planregels toe te voegen zodat ook de sloop voldoende geborgd is.

Reactie:

De bijlage met betrekking tot de sloop van de stallen op de locatie Geneneind 6 wordt aan het bestemmingsplan toegevoegd.

  1. 4.
    Rootvlaas 2 Bakel

De voorliggende ontwikkeling betreft de sanering van de varkenshouderij en omschakeling naar een fouragehandelbedrijf. Daarnaast blijft de akkerbouwtak als nevenfunctie bestaan. Het beëindigen van de varkenshouderij gebeurt middels de regeling 'Warme saneringsregeling; beëindiging varkenshouderijlocatie' (SRV). De milieuvergunning wordt ingeleverd en de stallen worden gesloopt (ca. 2160 m²). Voor de nieuwe activiteit wordt een loods van ca. 1000 m² opgericht. Verzocht wordt om voor definitieve vaststelling van het bestemmingsplan aan te tonen dat de milieurechten van de varkenshouderij ingeleverd zijn.


Reactie:

De intrekking van de milieuvergunning moet binnen 8 maanden na de beschikking van de SRV-regeling gebeuren. Dit wordt op korte termijn in gang gezet, zodat bij de vaststelling van het bestemmingsplan de vergunning zal zijn ingetrokken.

  1. 5.
    Wijnboomlaan 12 - 14 Gemert

De ontwikkeling voorziet in de sanering van de varkenshouderij ten behoeve van de oprichting van 3 ruimte-voor-ruimte kavels. De aanwezige bedrijfswoning en de plattelandswoning worden beiden omgezet in een burgerwoning. Gevraagd wordt om nadere stukken ter onderbouwing dat de sanering van de varkenshouderij inderdaad voldoet aan de voorwaarden voor het oprichten van 3 ruimte-voor-ruimte kavels.


Reactie:

De bewijsstukken voor de ruimte-voor-ruimte woningen worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan door initiatiefnemer overlegd.

  1. 6.
    De Kampen 18 en Kleikampen ong. Gemert

Betreft de sanering van de varkenshouderij die gevestigd is op de locatie De Kampen 18. Op deze locatie wordt de bedrijfswoning omgezet in een burgerwoning. Daarnaast wordt een ruimte-voor-ruimte kavel opgericht op de locatie Kleikampen ong. De landschappelijke inpassing op beide locaties is nog onvoldoende geborgd vanwege het ontbreken van de landschappelijke inpassingsplannen als bijlagen bij de planregels. Verzocht wordt om deze bijlagen nog toe te voegen bij het plan. Daarnaast wordt verzocht om nadere stukken ter onderbouwing dat de sanering van de varkenshouderij inderdaad voldoet aan de voorwaarden voor het oprichten van ruimte-voor-ruimte kavels.


Reactie:

De landschappelijke inpassingsplannen worden als bijlage bij de regels toegevoegd. De bewijsstukken voor de ruimte-voor-ruimte woning worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan door initiatiefnemer overlegd.

Omdat de noodzakelijke overeenkomsten voor deze ontwikkeling niet tijdig zijn ondertekend, maakt deze ontwikkeling niet langer deel uit van de voorliggende bestemmingsplanherziening. Na ondertekening van de overeenkomsten, wordt bekeken hoe voor deze locatie alsnog tot herziening van het bestemmingsplan kan worden gekomen.

  1. 7.
    Milheesestraat 16 Milheeze

De ontwikkeling voorziet in de sanering van de paardenhouderij, de omzetting van de bedrijfswoning naar een burgerwoning en de oprichting van 3 ruimte-voor-ruimte kavels. Om de ruimte-voor-ruimte kavels te kunnen oprichten zullen titels gekocht worden. Gevraagd wordt om de bewijsstukken met betrekking tot de aankoop van de titels ten behoeve van de ruimte-voor-ruimte kavels. Daarnaast is de landschappelijke inpassing en de sloop van de agrarische bedrijfsbebouwing onvoldoende geborgd omdat de benodigde bijlagen nog bij de planregels ontbreken. Gevraagd wordt deze bijlagen en bewijsstukken toe te voegen.


Reactie:

De bewijsstukken voor de ruimte-voor-ruimte woningen worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan door initiatiefnemer overlegd. De bijlagen voor de landschappelijke inpassing en de sloop worden bij de regels toegevoegd.

Omdat de noodzakelijke onderzoeken voor deze ontwikkeling niet tijdig zijn uitgevoerd, maakt deze ontwikkeling niet langer deel uit van de voorliggende bestemmingsplanherziening. Nadat alle onderzoeken volledig zijn uitgevoerd, wordt bekeken hoe voor deze locatie alsnog tot herziening van het bestemmingsplan kan worden gekomen.

  1. 8.
    Aarlesche Vijver

Blijkens de toelichting bij het plan was voorheen bij deze vijver in gebruik als openbaar viswater en was dit ook toegestaan op grond van het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel buitengebied 2010'. Met het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel buitengebied 2017' heeft de vijver de bestemming 'Natuur' gekregen. Volgens de toelichting is dit zonder motivering gedaan en daarom een omissie. Met het voorliggende bestemmingsplan wordt deze omissie hersteld door de vijver weer de bestemming 'Water' te geven zodat de eigenaar van de vijver weer als visvijver in gebruik kan laten nemen.

Binnen de bestemming 'Water' wordt opgenomen dat het gebruik voor 'waterrecreatieve doeleinden 2' is toegestaan. Op basis van de begripsomschrijving van 'waterrecreatieve doeleinden 2' is echter meer mogelijk dan alleen extensief recreatief vissen. Hiervoor ontbreekt een motivering. De vijver behoort binnen het NNB en op grond van het provinciale beleid strekt een bestemmingsplan tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken en bevat regels ter bescherming hiervan. De nu voorliggende bestemmingsregeling voldoet hier onvoldoende aan. Verzocht wordt het plan hierop aan te scherpen.


Reactie:

De regels van het bestemmingsplan worden aangescherpt, zodat bij de vijver alleen extensief recreatief vissen is toegestaan.

  1. 9.
    Ven 3 Bakel

Blijkens de toelichting bij het plan betreft dit het herstel van een omissie. Aangegeven wordt dat in het kader van de ontwikkelingen rond de Bakelse Plassen het agrarisch bedrijf op de locatie Ven 3 is beëindigd. De agrarische bedrijfsbebouwing is daarbij deels gesloopt en de agrarische bedrijfsbestemming is daarbij omgezet in een woonbestemming. In ruil daarvoor is blijkens de toelichting de bouw van een tweede woning toegestaan. Echter is bij het opstellen van het voorheen geldende bestemmingsplan Bakelse Plassen al de fout gemaakt om de agrarische bestemming om te zetten in een woonbestemming, zonder daarbij de aanwezigheid van een tweede burgerwoningen mogelijk te maken. Bij het opstellen van het nu geldende bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied 2017' is de regeling uit het bestemmingsplan Bakelse Plassen voor de locatie Ven 3 integraal overgenomen, dus zonder de mogelijkheid voor die tweede burgerwoning. Met het nu voorliggende plan wordt deze omissie hersteld. Verzocht wordt om nadere informatie met betrekking tot deze herstelactie.


Reactie:

Voor de betreffende tweede woning is reeds in 1977 door burgemeester en wethouders van de toenmalige gemeente Bakel en Milheeze bouwvergunning verleend. Daarbij is niet de voorwaarde gesteld dat, omdat het zou gaan om vervanging van de bestaande woning, die bestaande woning gesloopt zou moeten worden. Met de bouwvergunning is derhalve toestemming verleend voor de bouw van een extra woning. Abusievelijk is dit door de jaren heen nooit in een bestemmingsplan vastgelegd. Steeds is de voorheen geldende regeling overgenomen, zonder acht te slaan op de verleende vergunning. In de toelichting zal dit nader worden toegelicht.

  1. 10.
    Planregels

In de planregeling wordt op verschillende plekken verwezen naar de Verordening ruimte Noord-Brabant. Op moment is echter de Interim Omgevingsverordening (IOV) van kracht. Verzocht wordt dit in de planregeling aan te passen;

Artikel 3.6.2 onder d van de planregels benoemt de voorwaarden waaraan voldaan moet worden voor vormverandering ten behoeve van de uitbreiding van de oppervlakte dierenverblijf bij een veehouderij. Er missen echter nog een aantal voorwaarden zoals verplicht op grond van de IOV. Als gevolg daarvan is deze bepaling nog in strijd met het provinciale beleid (idem 3.6.3 onder h, 4.7.1onder c, 4.7.2 onder h);

Artikel 4.3.3 (uitbreiding dierenverblijf) mist nog het vereist zoals bepaald in artikel 3.50 lid 1 sub b;

Artikel 4.3.5 is gebaseerd op een verouderde regeling. De nu geldende regeling met betrekking tot staldering staat in artikel 3.52 IOV. Verzocht wordt de bepaling aan te passen naar de nu geldende regeling (idem 4.5.2);

Artikel 4.7.7 mist nog het vereiste zoals bepaald in artikel 3.76 lid 1 sub b (idem 5.7.2, 9.3.3, 9.5.1, 9.6.1);

Artikel 5.7.1 mist nog de vereisten zoals bepaald in artikel 3.71 IOV.

Reactie:

De planregels worden conform de gemaakte opmerkingen aangepast en aangevuld.

5.1.2 Waterschap Aa en Maas

Op 16 juli 2020 is het advies van Waterschap Aa en Maas ontvangen. Het betreft de volgende opmerkingen en/of aandachtspunten.

  1. 1.
    Burgemeester v.d Wildenberglaan 46a in De Rips

Aan de oostzijde van het perceel is een sloot gelegen. Op de perceelsgrens wordt een nieuwe groene rand van 8 meter breed voorzien. In bijlage 4: Landschappelijke inpassing en kwaliteitsinvesteringverbetering is in figuur 2 getekend hoe deze groene rand er uit kan gaan zien. Niet duidelijk is hoe met de sloot wordt omgegaan. De sloot is aangemerkt als een B-watergang. Het verleggen, vergraven of dempen van een B-watergang is niet zonder meer toegestaan en kan alleen als er een vergunning voor wordt aangevraagd. Gevraagd wordt hierover de initiatiefnemer te informeren zodat hier rekening mee gehouden wordt bij het uitvoeren van de landschappelijke inpassing.


Reactie:

De opmerking van het waterschap is doorgegeven aan de initiatiefnemer. Door de initiatiefnemer is aangegeven dat de betreffende sloot ongemoeid blijft. In de ruimtelijke onderbouwing (toelichting) voor deze ontwikkeling is dit toegevoegd.

  1. 2.
    Leemskuilendijk 4 in Bakel

Op pagina 38 van de ruimtelijke onderbouwing staat opgenomen dat op basis van het gemeentelijke watertakenplan een waterberging wordt voorzien van 115,2 m3 en dat deze wordt opgenomen in de landschappelijke inpassing. Ik zie deze waterberging echter niet terug in de landschappelijke inpassing.

In het landschapsplan staat dat de overkluizing van de waterloop wordt verwijderd. Deze loop is een A-watergang. Het verwijderen van duikers in A-watergangen moet worden gemeld bij het waterschap en zal in overleg met de eigenaar van het aangrenzende perceel moeten plaatsvinden.


Reactie:

In het landschappelijk inpassingsplan is de wijze waarop in de benodigde waterberging wordt voorzien toegevoegd.

De opmerking over het verwijderen van de overkluizing is doorgegeven aan de initiatiefnemer, met het verzoek hiermee bij de uitvoering rekening te houden.

  1. 3.
    Rootvlaas 2 in Bakel

In de beoogde situatie wordt een nieuwe loods voorzien (1000 m2). Daarnaast wordt 2620 m2 bebouwing gesloopt. In het plan staat aangegeven dat het hemelwater afkomstig van het plangebied kan afstromen en worden geïnfiltreerd op de (in eigendom zijnde) omliggende gronden, die in agrarisch gebruik zullen blijven. In het gemeentelijke watertakenplan worden ook bij vervangende nieuwbouw eisen gesteld aan waterberging. In de ruimtelijke onderbouwing wordt niet duidelijk gemaakt hoe aan deze eisen voldaan wordt (of dat infiltratie op de omliggende gronden voldoet aan het Gemeentelijk Watertakenplan). Geadviseerd wordt dit verder uit te laten werken.


Reactie:

De minimale bergingscapaciteit dient, bij een verhard oppervlak van 6330 m2, 380 m3 te bedragen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de omliggende, agrarisch in gebruik zijnde gronden. De omliggende gronden zijn in een 'komvorm' gesitueerd, waardoor deze fungeren als wadi, waarin het hemelwater afkomstig van het plangebied kan infiltreren. Ten behoeve van deze opvang- en infiltratiefunctie wordt de rand van de akker minimaal 5 tot 10 cm verhoogd. In de ruimtelijke onderbouwing (toelichting) voor deze ontwikkeling is dit nader toegelicht.

  1. 4.
    Kaweide 10 in Milheeze

De bestemming 'water' staat in het vigerende bestemmingsplan fout op de kaart en dit wordt met deze herziening gecorrigeerd. Op de verbeelding is de ligging van de A-watergang nu correct aangegeven, deze is echter nog niet aangeduid/ingekleurd met bestemming water


Reactie:

Op de verbeelding wordt de betreffende watergang alsnog bestemd tot 'Water'.

  1. 5.
    De Kampen 18 - Kleikampen ong. in Gemert (ontwikkeling)

De waterparagraaf in de toelichting is met name voor Kleikampen ong. nog niet geheel uitgewerkt. Maar omdat de ontwikkeling niet leidt tot een toename van verhard oppervlak > 2000 m2 en er geen andere wateraspecten spelen zijn hierover geen inhoudelijke opmerkingen.


Reactie:

De waterparagraaf is voor de locatie Kleikampen ong. inmiddels verder uitgewerkt. De weerslag daarvan is te vinden in de Toelichting Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongen. Gemert.

Inmiddels maakt deze locatie niet langer deel uit van voorliggende bestemmingsplanherziening (zie ambtshalve aanpassingen). De reactie zal verwerkt worden in een volgende bestemmingsplanherziening.

5.1.3 Ambtshalve aanpassingen

  1. 1. Rootvlaas 2 in Bakel

In het kader van een goede landschappelijke inpassing is het landschappelijk inrichtingsplan op onderdelen aangepast en uitgebreid. Een actuele versie van het plan is als bijlage bij het plan opgenomen. Consequentie van de aanpassingen is een beperkte uitbreiding van de bestemming Groen op de verbeelding.

  1. 2. Kaweide 10 in Milheeze

Een deel van de beoogde kwaliteitsverbetering van het landschap bestaat uit het realiseren van bloemrijk grasland. On de daarmee te realiseren natuurwaarden beter te kunnen beschermen wordt over dit deel van het plangebied de bestemming 'Natuur' gelegd.

  1. 3. Nokrichting bij ruimte voor ruimte-woningen

Teneinde de conform de planvorming beoogde nokrichting bij de te realiseren ruimte voor ruimte-woningen in het bestemmingsplan vast te leggen wordt op de verbeelding de aanduiding 'nokrichting' toegevoegd. De nokrichting van deze woningen moet uitgevoerd worden conform de daarmee vastgelegde richting.

  1. 4. Voorgevelrooilijn bij ruimte voor ruimte-woningen

Teneinde de conform de planvorming beoogde voorgevelrooilijn bij een aantal van de te realiseren ruimte voor ruimte-woningen in het bestemmingsplan vast te leggen wordt op de verbeelding de aanduiding 'gevellijn' toegevoegd. De voorgevel van deze woningen moet gesitueerd worden in de aangeduide gevellijn.

  1. 5. Milheesestraat 16 in Milheeze

Omdat de noodzakelijke onderzoeken voor deze ruimte-voor-ruimte ontwikkeling niet tijdig zijn uitgevoerd, maakt deze ontwikkeling niet langer deel uit van de voorliggende bestemmingsplanherziening. Nadat alle onderzoeken volledig zijn uitgevoerd, wordt bekeken hoe voor deze locatie alsnog tot herziening van het bestemmingsplan kan worden gekomen.

  1. 6. De Kampen 18 en Kleikampen ong. in Gemert

Omdat de voor deze ontwikkeling noodzakelijke anterieure overeenkomst niet op tijd is ondertekend en ondertekening nog op zich laat wachten, maakt deze ontwikkeling niet langer deel uit van de voorliggende bestemmingsplanherziening. Na ondertekening van de anterieure overeenkomst, wordt bekeken hoe voor deze locatie alsnog tot herziening van het bestemmingsplan kan worden gekomen.

5.2 Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen

Het ontwerpbestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied, herziening oktober 2020" heeft met ingang van 22 oktober 2020 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In totaal zijn er zeven zienswijzen ingediend. De gehele beantwoording van de zienswijzen is opgenomen in 'Bijlage I Nota van zienswijzen'. Daarnaast zijn enkele ambtshalve aanpassingen voorbereid. In 'Bijlage II: Ambtshalve aanpassingen' is een overzicht van de ambtshalve aanpassingen opgenomen.

Eén van de ambtshalve aanpassingen ziet op de uitspraak die de Raad van State op 20 januari 2021 heeft gedaan in de zaak over het Tracébesluit ViA15 (201702813/1), waarbij de minister van Infra-structuur en Waterstaat de stikstofuitstoot van verkeer op meer dan 5 kilometer afstand van de weg beter moest motiveren. Als gevolg van die uitspraak heeft de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant voorzichtigheidshalve het bestemmingsplan opnieuw doorgerekend. Ook basis van deze berekening wordt geconcludeerd dat de ontwikkellocatie géén stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied zal leveren. De in dat kader opgestelde memo en uitgevoerde cntroleberekeningen zijn als bijlagen aan het plan toegevoegd.

5.3 Vaststelling

Tijdens de raadsvergadering van 18 maart 2021 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Voor een totaal overzicht van alle wijzigingen zie 'Bijlage I: Nota van zienswijzen' en 'Bijlage II: Ambtshalve aanpassingen' behorende bij het raadsbesluit.

Bijlage 1 Handreiking Kwaliteitsverbetering Van Het Landschap

Bijlage 1 Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap

Bijlage 2 Zorgvuldige Dialoog

Bijlage 2 Zorgvuldige dialoog

Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Buitengebied

Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan buitengebied

Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Milheeze-noord

Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Milheeze-Noord

Bijlage 5 Monumentenlijst Buitengebied

Bijlage 5 Monumentenlijst buitengebied

Bijlage 6 Notitie Omschrijving Oude Akkercomplexen

Bijlage 6 Notitie omschrijving oude akkercomplexen

Bijlage 7 Staat Van Horeca-activiteiten

Categorie I: “aan detailhandelsfunctie verwante lichte horeca”

Categorie 'lichte horeca':
bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend en in hoofdzaak etenswaren en maaltijden verstrekken. Zij veroorzaken hierdoor slechts beperkte hinder voor omwonenden. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in rustige woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden vindt mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats.

'Detailhandelsfunctie verwante horeca':
qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen:

  1. a. Broodjeszaak
  2. b. Cafetaria
  3. c. Croissanterie
  4. d. Koffiebar
  5. e. Lunchroom
  6. f. IJssalon
  7. g. Snackbar
  8. h. Tearoom

Categorie II: “overige lichte horeca”

Categorie 'lichte horeca':
bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend en in hoofdzaak etenswaren en maaltijden verstrekken. Zij veroorzaken hierdoor slechts beperkte hinder voor omwonenden. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in rustige woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden vindt mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats.

Overige 'lichte horeca':
restaurants (zonder bezorg- of afhaalservice) en dergelijke m.u.v. de mogelijkheid van overnachting(en). Bij deze categorie dient een afweging plaats te vinden ten aanzien van overlast voor omwonenden en de aanwezigheid van parkeergelegenheid:

  1. a. Bistro (zonder bezorg- of afhaalservice';
  2. b. Restaurant (zonder bezorg- of afhaalservice);
  3. c. Kleinschalige verhuur van ruimten voor andere doeleinden of activiteiten dan het gebruik voor bijeenkomsten zoals dance-evenementen en bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen.

Categorie III: “Middelzware horeca”

Categorie 'middelzware horeca':
bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook deels 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen:

  1. a. Bar
  2. b. Bierhuis
  3. c. Biljartcentrum
  4. d. Café
  5. e. Proeflokaal
  6. f. Dansschool

Categorie IV: “Zware horeca”

Categorie 'zware horeca':
bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast). Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden:

  1. a. Dancing
  2. b. Discotheek
  3. c. Nachtclub
  4. d. Partycentrum, waaronder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek en/of dansevenementen.

Bijlage 8 Rapport 'Gereedschapskist'

Bijlage 8 Rapport 'Gereedschapskist'

Bijlage 9 Nota Parkeernormen Gemert-bakel 2017

Bijlage 9 Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017

Bijlage 10 Lijst Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998/wet Natuurbescherming

Bijlage 10 Lijst vergunningen Natuurbeschermingswet 1998/Wet natuurbescherming

Bijlage 11 Landschapsinpassingsplan Burg Vd Wildenberglaan 46a

Bijlage 11 Landschapsinpassingsplan Burg vd Wildenberglaan 46a

Bijlage 12 Landschapsinpassingsplan Dakworm Ong

Bijlage 12 Landschapsinpassingsplan Dakworm ong

Bijlage 13 Landschapsinpassingsplan Leemskuilendijk 4

Bijlage 13 Landschapsinpassingsplan Leemskuilendijk 4

Bijlage 14 Landschapsinpassingsplan Rootvlaas 2 Verbeelding

Bijlage 14 Landschapsinpassingsplan Rootvlaas 2 verbeelding

Bijlage 15 Landschapsinpassingsplan Rootvlaas 2 Toelichting

Bijlage 15 Landschapsinpassingsplan Rootvlaas 2 toelichting

Bijlage 16 Landschapsinpassingsplan Wijnboomlaan 14

Bijlage 16 Landschapsinpassingsplan Wijnboomlaan 14

Bijlage 17 Landschapsinpassingsplan Kaweide 10

Bijlage 17 Landschapsinpassingsplan Kaweide 10

Bijlage 18 Landschapsinpassingsplan Pandelaar 30

Bijlage 18 Landschapsinpassingsplan Pandelaar 30

Bijlage 19 Overzicht Sloop Ihkv Kwaliteitsverbetering Leemskuilendijk 4

Bijlage 19 Overzicht sloop ihkv kwaliteitsverbetering Leemskuilendijk 4

Bijlage 20 Overzicht Sloop Ihkv Ruimte-voor-ruimte Wijnboomlaan 12-14

Bijlage 20 Overzicht sloop ihkv Ruimte-voor-Ruimte Wijnboomlaan 12-14

Bijlage 21 Vleermuisonderzoek, Aanvullend Onderzoek In Het Kader Van De Wet Natuurbescherming

Bijlage 21 Vleermuisonderzoek, aanvullend onderzoek in het kader van de Wet natuurbescherming

Bijlage 1 Beleidskader, Ruimtelijke Onderbouwingen En Onderzoeken

Bijlage 1 Beleidskader, ruimtelijke onderbouwingen en onderzoeken

Bijlage 44 Pandelaar 30 Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 44 Pandelaar 30 bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 45 Pandelaar 30 Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai

Bijlage 45 Pandelaar 30 bijlage 4 Akoestisch onderzoek industrielawaai

Bijlage 47 Pandelaar 30 Bijlage 6 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 47 Pandelaar 30 bijlage 6 Quickscan flora en fauna