Gemert-Bakel Buitengebied herziening december 2021
Bestemmingsplan - gemeente Gemert-Bakel
Vastgesteld op 12-05-2022 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied herziening december 2021 met identificatienummer NL.IMRO.1652.Buitengebied122021-VA01 van de gemeente Gemert-Bakel.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aan huis verbonden bedrijf
Het door één van de bewoners maar zonder personeel, bedrijfsmatig verlenen van diensten en/ of het door middel van handwerk uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten. Deze diensten en/of activiteiten dienen ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie als (bedrijfs)woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, anders dan een webwinkel met ondergeschikte opslag tot 20 m2, en prostitutie niet toegestaan.
1.4 Aan huis verbonden beroep
Het door één van de bewoners maar zonder personeel, uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van administratieve-, juridische-, medische-, therapeutische-, lichaamsverzorgende-, kunstzinnige-, ontwerptechnische diensten of op hiermee gelijk te stellen diensten. De diensten dienen ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie als (bedrijfs)woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, showroom(s) en prostitutie niet toegestaan.
1.5 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Aaneengebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aan-één-gebouwde woningen.
1.8 Aardkundige waarden
De waarden die aan gronden zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.
1.9 Achtergrondbelasting
De geurbelasting van alle veehouderijen samen op enige locatie.
1.10 Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen
Commissie van deskundigen op het gebied van agrarische bedrijfsactiviteiten en agrarische ontwikkelingen die gemeenten adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen te 's-Hertogenbosch.
1.11 Afhankelijke woonruimte
Een bijbouw die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.12 Afrastering
Een afscheiding bestaande uit een open constructie bestaande uit palen met bedrading cq. draadwerk, dan wel in gaasvorm.
1.13 Agrarisch bedrijf
Een inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf.
1.14 Agrarisch (grond)gebruik
Het gebruik van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren.
1.15 Agrarisch loonwerkbedrijf
Een agrarisch verwant bedrijf dat met behulp van landbouwwerktuigen werkzaamheden verricht voor agrarische bedrijven, zoals grond- en oogstwerkzaamheden, met uitzondering van mestbewerking.
1.16 Agrarisch verwant bedrijf
Een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en -klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen, loonwerkbedrijven, inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven en proefbedrijven.
1.17 Agrarische waarden
De waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.
1.18 Archeologisch monument
Terrein dat op basis van de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
1.19 Archeologische waarden
De waarden die aan gronden zijn toegekend in verband met de daar voorkomende archeologische relicten.
1.20 Architectonische waarden
De waarden, die aan een gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke bouwkunst, bouwstijl of bouwvorm.
1.21 Bebouwde kom
Het gebied waar de bebouwing een aaneengesloten karakter heeft. De grens van de bebouwde kom wordt bepaald door de grens tussen dit bestemmingsplan en de bestemmingsplannen voor de kernen Gemert, Bakel, De Mortel, Handel, Elsendorp, De Rips en Milheeze.
1.22 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.23 Bebouwingsconcentratie
Een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.
1.24 Bebouwingscluster
Een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.
1.25 Bebouwingslint
Een lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet- buitengebiedfuncties.
1.26 Bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.27 Bebouwingsvrije zone bij een leiding
Een vrijwaringzone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.
1.28 Bed and breakfast
Recreatieve nevenfunctie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, bestaande uit maximaal 4 slaapkamers en behorende voorzieningen voor maximaal 10 personen en maximaal 10 slaapplaatsen.
1.29 Bedrijf
Een organisatorische eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.
1.30 Bedrijfsgebouw
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.31 Bedrijfsplan
Een rapport, waarin op een objectieve wijze inzicht wordt gegeven in de bedrijfseconomische, bedrijfstechnische en eventuele andere aspecten die beoordeeld moeten worden bij het toetsen van de aanvaardbaarheid van ontwikkelingen waarvoor deze planregels in principe mogelijkheden bieden.
1.32 Bedrijfs(vloer)oppervlak
De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.33 Bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een bestemmingsvlak, die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon:
- die gemiddeld per week (maandag tot en met zondag) minimaal 2 uur per dag werkzaam is én
- die ten minste 5 dagen per week werkzaam is
in het bijbehorende, op basis van de toegekende hoofdbestemming toegestane en feitelijk aanwezige bedrijf.
1.34 Beeldbepalend pand
De aan een bouwwerk toegekende waarde met betrekking tot karakteristiek, gaafheid/herkenbaarheid (materie en concept), ouderdom en samenhang.
1.35 Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit is het samenstel van de beoordeling van:
- De plaats van de bebouwing (in het verleden en nu);
- De maten en verhoudingen van de gebouwen (in het verleden en nu);
- Het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg, (in het verleden en nu);
- De beplanting, langs de openbare weg en op de particuliere gronden;
- Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
- Het functioneren van de bebouwing (denk aan parkeren, geluidsoverlast e.d.);
- Kenmerkende objecten (een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.);
- Staat van verzorging (detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.); abiotische omgeving, patronen, structuren.
1.36 Beeldkwaliteitsplan buitengebied
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als bijlage 2 bij deze regels is gevoegd, danwel een later door de raad vast te stellen beeldkwaliteitsplan.
1.37 Beeldkwaliteitsplan Milheeze Noord
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als bijlage 3 bij deze regels is gevoegd.
1.38 Beeldkwaliteitsplan Berken 9
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als bijlage 12 bij deze regels is gevoegd.
1.39 Beeldkwaliteitsplan Berken/Fransenhof
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als bijlage 11 bij deze regels is gevoegd.
1.40 Behoud en herstel watersystemen
Gebied naast een waterloop waar maatregelen op het gebied van morfologie en inrichting nodig kunnen zijn om de doelstellingen uit het Provinciaal Waterplan 2010-2015 op het gebied van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren te behalen, zoals opgenomen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.41 Beperkt kwetsbaar object
Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een richtwaarde is bepaald voor het plaatsgebonden risico, waar rekening mee gehouden moet worden. In artikel 1 lid 1 onder b van het Bevi wordt een opsomming gegeven van objecten die onder deze definitie vallen.
1.42 Bergbezinkbassin
Een bijzondere vorm van een riooloverstort, om het onder bepaalde omstandigheden geloosde afvalwater te verminderen en/of de samenstelling van dit afvalwater te wijzigen.
1.43 Beschermde monumenten (rijk en gemeentelijk)
Roerende en onroerende monumenten welke krachtens de monumentenwet of een gemeentelijke monumentenverordening bescherming genieten.
1.44 Bestaand
- a. met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als legaal aanwezig ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
- b. met betrekking tot gebruik: het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, zoals toegestaan op grond van een onherroepelijke vergunning of op basis van het voorgaande onherroepelijke bestemmingsplan of op basis van daarop volgende omgevingsvergunningen ten behoeve van (wijzigen van) gebruik;
- c. in afwijking van het bepaalde onder b, geldt ten aanzien van de stikstofdepositie, de stikstofdepositie zoals is vastgelegd in de Natuurbeschermingswetvergunning van het desbetreffende bedrijf, danwel de feitelijke situatie in de periode 2012-2014.
1.45 Bestaand stedelijk gebied
Gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies, zoals opgenomen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.46 Bestaande oppervlakte dierenverblijf, niet zijnde geitenhouderij
De oppervlakte van een dierenverblijf die:
- op 17 maart 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
- mag worden gebouwd krachtens een vóór 17 maart 2017 verleende vergunning.
1.47 Bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een geitenhouderij
De oppervlakte dierenverblijf voor een geitenhouderij die:
- op 07 juli 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
- mag worden gebouwd krachtens een vóór 07 juli 2017 verleende vergunning.
1.48 Bestaande veehouderij
Een veehouderij met een of meerdere diersoorten die aanwezig mogen zijn volgens de verleende omgevingsvergunning Milieu ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, dan wel een op grond van het Activiteitenbesluit meldingsplichtige veehouderij.
1.49 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.50 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.51 Bestemmingsvlak, relatie
Twee of meer als zodanig op de verbeelding aangeduide vlakken, die met de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden en die gezamenlijk als één bestemmingsvlak worden aangemerkt.
1.52 Bewijs van staldering
Schriftelijk bewijs dat binnen het stalderingsgebied een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd.
1.53 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak.
1.54 Bijgebouw
Een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning.
1.55 Biovergisting
Het vergisten van bedrijfseigen en aangevoerde mest en co-producten voor de opwekking van elektriciteit, het indrogen van het digestaat dat ontstaat als restproduct van het vergistingsproces en de opslag van co-producten.
1.56 Boerderij
Een gebouw dat bestaat uit een agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.
1.57 Bos
Terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en extensieve recreatie.
1.58 Bosbouw
Het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen, ten behoeve van één of meerdere van de functies natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie.
1.59 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.60 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.61 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
1.62 Bouwperceel
Aaneengesloten (kadastraal) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd;
1.63 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.64 Bouwwerk
Elke bouwconstructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.65 Bouwwerk, geen gebouw zijnde
Een bouwwerk bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructie. Voorbeelden hiervan zijn de overkapping en carport.
1.66 Buitenopslag
Het in de open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan.
1.67 Chalet
Een gebouwd onderkomen, niet zijnde een stacaravan, dat naar aard en inrichting kan dienen tot, dag of nachtverblijf van één of meer personen in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie.
1.68 Cultuurhistorisch waardevol pand
Pand dat van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van de volgende deelwaarden: cultuurhistorische waarde, architectuur- en kunsthistorische waarde, situationele en ensemblewaarde, gaafheid en herkenbaarheid en zeldzaamheid.
1.69 Cultuurhistorische bebouwing
Bebouwing die van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van de volgende deelwaarden: cultuurhistorische waarde, architectuur- en kunsthistorische waarde, situationele en ensemblewaarde, gaafheid en herkenbaarheid en zeldzaamheid.
1.70 Cultuurhistorische waarden
De waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:
- archeologische waarden;
- bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
- historische landschapswaarden of historisch- geografische waarden;
1.71 Centrale voorziening
Een voorziening ten behoeve van het functioneren van een recreatief bedrijf, zoals gemeenschappelijke voorzieningen voor recreatieve activiteiten, sanitaire voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud, niet zijnde een dienstwoning.
1.72 Clubhuis
Eén van de voorzieningen ten behoeve van het functioneren van een golfbaan. Binnen deze voorziening is een loungeruimte, restaurant met bijbehorende terrassen, zalen voor zakelijk en overig gebruik, ontvangstreceptie, kantoorruimte, golfshop en facilitaire voorzieningen zoals toiletten, kleedruimten met douchevoorzieningen, kluisjes en opslagruimte, voorzien.
1.73 Columbaria
Bewaarplaatsen voor urnen bij een begraafplaats of een crematorium.
1.74 Dagrecreatie
Het verblijf voor recreatieve doeleinden elders dan in of bij de eigen woning zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.
1.75 Defensiezones
Radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel alsmede zoneringen gelegen rondom Vliegbasis De Peel: Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en geluidszone grondgebonden geluid.
1.76 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.77 Dierenpension/-asiel
Een bedrijf dat is gericht op de tijdelijke opvang en verzorging van kleine huisdieren.
1.78 Dierenverblijf
Gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.
1.79 Dove gevel
Een bouwkundige constructie zonder te openen delen met een voorgeschreven geluidwering.
1.80 Evenemententerrein
Een terrein waar periodiek terugkerende evenementen worden gehouden, zoals een kermis, kindervakantieweek, festival etc.
1.81 Extensieve recreatie
Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden.
1.82 Erf
Het bouwperceel direct om een boerderij.
1.83 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.84 Gebruiken
Gebruiken, doen of laten gebruiken.
1.85 Gemeentelijke bomenverordening
De 'Bomenverordening Gemert-Bakel 2018'. Indien deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.86 Gemeentelijke monumentenverordening
De 'Monumentenverordening 2011 Gemeente Gemert-Bakel'. Indien deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.87 Glastuinbouwbedrijf
Een niet grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in permanente kassen of tunnels met een hoogte van 1 meter of meer.
1.88 Groene erfinrichting
Groenelementen, bestaande uit beplanting en/of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide. De groene erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit ter plaatse.
1.89 Groenblauwe mantel
Gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water, die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszone of die deze verbinden, een en ander zoals opgenomen in de Verordening Ruimte 2014. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.90 Groepsaccommodatie
Een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.91 Groepswoning
Eén wooneenheid in een gebouw met één adres, waarin meerdere afhankelijke, niet-zelfstandige woonruimten (bijv. zorgplaatsen) zijn gevestigd.
1.92 Grondgebonden veehouderij
Een veehouderij die voldoet aan één van de volgende voorwaarden, zoals neergelegd in de 'Nadere regels Verordening Ruimte 2014 - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij'. Indien deze nadere regels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.93 Hekwerk
Een bouwwerk van een constructie van enig materiaal met als functie erf- of perceelsafscheiding.
1.94 Hervestiging agrarisch bedrijf
Het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch bestemmingsvlak naar een ander agrarisch bestemmingsvlak.
1.95 Hobbymatig houden van dieren
Het houden van dieren zonder bedrijfsmatig karakter en dat niet valt onder het begrip 'Agrarisch bedrijf'.
1.96 Hokdierhouderij
Veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij.
1.97 Hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.98 Hoofdverblijf
De plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfsplaats is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid.
1.99 Hoogzit
Een verhoging die ervoor zorgt dat het jachtveld beter is te overzien.
1.100 Horecavoorzieningen
Voorzieningen voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse passend binnen de horecacategorie I en II zoals opgenomen in de Staat van horeca-activiteiten.
1.101 Hotel
Accommodatie voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies.
1.102 Huishouden
Een alleenstaand persoon of een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band duurzaam aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden).
1.103 Humaan crematorium
Een inrichting voor verbranding van overleden mensen.
1.104 Hydrologisch neutraal bouwen
Bouwen waarbij de nieuwe watersituatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de grondwaterstand niet verlagen. Bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied mag de oorspronkelijke landelijke afvoer niet overschrijden. Het waterpeil moet aansluiten bij de optimale grondwaterstanden.
1.105 Infiltratie
Het doorsijpelen van water door de bodem naar het grondwater.
1.106 Intensieve veehouderij
Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, niet zijnde een grondgebonden veehouderij.
1.107 Internethandel
Verkoop via internet aan particulieren. Er is géén showroom en de bestelling en betaling van producten verloopt uitsluitend via internet. Bezorging van bestelde producten gebeurt per post/koerier. Opslag is toegestaan zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.
1.108 Inwoning
Het gebruik maken van extra onzelfstandige woonruimte in een bestaande woning waarin een gedeelte van de huishouding is gehuisvest.
1.109 Kampeermiddel
Een tent, vouwwagen, kampeerauto of een caravan, met uitzondering van stacaravans, dan wel enig ander onderkomen of voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is en dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.110 Kampeerterrein
Een terrein dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.111 Kas
Een permanent gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal en dat dient voor het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen. Schuurkassen en boog- en tunnelkassen van meer dan 1,5 meter hoog vallen ook onder dit begrip.
1.112 Kernrandzone
Een overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.
1.113 Klein geïsoleerd water
Een oppervlaktewater met een natuurlijke bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet in verbinding staat met ander oppervlaktewater.
1.114 Kwaliteitsverbetering (van het landschap)
Een fysieke verbetering van de aanwezige en potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie en/of de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving.
1.115 Kwetsbaar object
Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde is bepaald voor het plaatsgebonden risico, die in acht genomen moet worden. In artikel 1 lid 1 onder l van het Bevi wordt een opsomming gegeven van objecten die onder deze definitie vallen.
1.116 Landbouwhuisdieren
Gedomesticeerd dier dat om economische redenen wordt gehouden, waaronder in ieder geval worden gerekend: runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, paarden, konijnen en pelsdieren.
1.117 Landgoed
Een functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur, al dan niet met agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal 10 hectaren grond en is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Als ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende gebruiksvormen zijn gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.
1.118 Landhuis
Een woning van allure op een landgoed.
1.119 Landschappelijke inpassing
Een zodanige vormgeving en inpassing van een ruimtelijke ontwikkeling door groene erfinrichting, dat deze optimaal is afgestemd op de bestaande dan wel nog te ontwikkelen ruimtelijk, natuurlijke en cultuurhistorische landschapskwaliteiten.
1.120 Landschappelijke waarden
De aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.121 Manege
Een bedrijf dat faciliteiten biedt voor beoefenaars van de paardensport, zoals het geven van paardrijlessen en het verzorgen, dresseren en trainen van paarden en pony's.
1.122 Mantelzorg
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.123 Melkrundveehouderij
Melk(rund)veehouderij zoals bedoeld in de Verordening ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.124 Mestbewerking
De toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.
1.125 Milieucategorie
De milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure Bedrijven en milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeente.
1.126 Minicamping
Een kampeerterrein waarop maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.127 Molenbiotoop
De gehele omgeving van de op de verbeelding aangeduide molen binnen een straal van 400 meter rond de molenromp, voor zover die omgeving van invloed is op het goed functioneren van de molen.
1.128 Multifunctioneel centrum
Bezoekerscentrum met ondersteunende voorzieningen ten behoeve van camping en bezoekerscentrum zoals horeca categorie I en II van de Staat van horeca-activiteiten, receptie, winkel, zwembad.
1.129 Natuur Netwerk Brabant
Samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden. Een en ander zoals opgenomen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.130 Natuur Netwerk Brabant-ecologische verbindingszone
Vaak langgerekt gebied, waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden. Een en ander zoals opgenomen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.131 Natuurwaarden
De waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.
1.132 Nevenfunctie / nevenactiviteit
Het ontplooien van activiteiten op een bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de hoofdbedrijfsvoering betreffen.
1.133 Niet-agrarisch bedrijf
Een ambachtelijk of industrieel bedrijf, niet zijnde een agrarisch of een agrarisch verwant bedrijf of detailhandel, gericht op de productie of het verwerken of bewerken van goederen.
1.134 Nieuwvestiging agrarisch bedrijf
De projectie van een agrarisch bestemmingsvlak op een locatie die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een bestemmingsvlak. Nieuwvestiging kan betrekking hebben op het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf, het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf in twee of meer bestemmingsvlakken, dan wel het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf naar een nieuw bestemmingsvlak.
1.135 Omgevingskwaliteit
Waarde, die aan een gebied wordt toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige, milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde en onbebouwde omgeving.
1.136 Omgevingsvergunning
Een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.137 Omschakeling agrarisch bedrijf
Het geheel, dan wel in overwegende mate binnen een bestaand agrarisch bedrijfsbestemmingsvlak overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere agrarische bedrijfsvorm (veehouderij, glastuinbouw, (vollegronds)teeltbedrijf en overig agrarisch bedrijf).
1.138 Onverharde weg
Een onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden en met landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.
1.139 Oorspronkelijk
In eerste instantie aanwezig.
1.140 Oude akker
Een gebied dat op de topografische kaart van 1838 ofwel een aaneengesloten geheel van akkers is, of een afwisseling van akkers, weiden en ander grondgebruik die naar hun ligging en verkavelingsstructuur een oude indruk maken.
In ieder geval kan een oude akker bestaan uit verschillende individuele akkers en kan een ensemble van verschillende cultuurhistorisch waardevolle elementen vormen, zoals:
- monumenten (rijks- of gemeentelijk),
- waterlopen c.q. vennen,
- verkaveling en wegen,
- (agrarische) bewoning en nederzettingsverplaatsing,
- erfafscheidingen (al dan niet groen of houtig),
- de typische openheid,
- de -eventuele- aanwezigheid van een afdekkende (dikke) teeltlaag,
- een relatie met de bijhorende nederzetting en de lagere en nabije graslandgebieden.
1.141 Overig agrarisch bedrijf
Een agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt. Voorbeelden zijn: champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, viskwekerijen, paardenhouderijen en wormenkwekerijen.
1.142 Overkapping
Een bijbehorend bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructies.
1.143 Paardenbak
Een omheind, niet overdekt terrein ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport.
1.144 Paardenhouderij
Het bedrijfsmatig fokken en houden van paarden en pony's, hieronder begrepen activiteiten als africhten, trainen, berijden ervan, zijnde een overig agrarisch bedrijf
1.145 Paviljoen
Ontvangstplek met als functie de entree van het natuurgebied met ruimten voor natuureducatie en daghoreca behorend tot categorie I en II van de Staat van Horeca-activiteiten en met een bijbehorend terras en een receptie.
1.146 Perceelsgrens
Een kadastrale grens van een perceel.
1.147 (Permanente) bewoning
Gebruik van een ruimte als hoofdverblijf.
1.148 Plattelandswoning (voormalige bedrijfswoning)
Een woning zoals bedoeld in artikel 1.1.a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
1.149 Recreatiebedrijf
Een bedrijf dat gericht is op het bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf en dat bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd, zoals een kampeerterrein/ camping en een kamphuis.
1.150 Recreatieve nevenactiviteiten
Die vormen van recreatie zoals reeds bestaand, die plaats hebben op een locatie met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.
1.151 Recreatiewoning/zomerhuis/chalet
Een gebouw dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruiker zijn hoofdverblijf elders heeft.
1.152 Ruimtelijke kwaliteit
Kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.
1.153 Specifiek gevoelige bestemming
De feitelijke functie van een gebouw en de daarbij behorende voorzieningen waar het gebruik bedoeld is om mensen te laten verblijven. Het gaat hier onder andere om woningen (niet zijnde bedrijfswoningen), zorgboerderijen, scholen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg en bejaardenhuizen.
1.154 Staat van bedrijfsactiviteiten
Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:
- geluid;
- geur;
- stof;
- gevaar (met name brand- en explosiegevaar).
Als Staat van bedrijfsactiviteiten voor dit bestemmingsplan geldt de 'Richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten' in de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' editie 2009 (ISBN: 9789012130813), met dien verstande dat indien de genoemde VNG-brochure gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging(en);
1.155 Strooiveld
Terrein, bestemd om as van overledenen te verstrooien.
1.156 Substraat
De voedingsbodem voor het kweken van paddenstoelen en oesterzwammen. Het substraat bestaat uit verschillende plantaardige grondstoffen waarvan de belangrijkste stro is. Hierbij worden andere plantaardige materialen aan toegevoegd.
1.157 Teeltondersteunende voorziening
Een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
in de vorm van:
- permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde permanente kassen;
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 aaneengesloten maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten.
1.158 Tijdelijke sanitaire units
Sanitaire units ten dienste van de recreatieve activiteiten ter plaatse die tijdelijk worden geplaatst maximaal gedurende de maanden mei tot en met augustus.
1.159 Toename van stikstofemissie en stikstofdepositie
- a. Er is sprake van een toename van stikstofemissie als bedoeld in artikel 4.4.1 sub a., wanneer de emissie N/kg/jaar meer bedraagt dan de emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken.
- b. Er is sprake van een toename van stikstofemissie als bedoeld artikel 4.4.1 sub a., wanneer de emissie N/kg/jaar meer bedraagt dan de emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting.
- c. Indien een gelijkblijvende of een afname van emissie N/Kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied, dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie.
- d. Indien een gelijkblijvende of een afname van emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie.
- e. Als uitzondering op lid a, lid b, lid c en lid d van deze bepaling geldt het volgende. Er is geen sprake van een toename van stikstofemissie wanneer er sprake is van één van de volgende situaties:
- 1. het gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld onder a en c of het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting als bedoeld onder b en d veroorzaakt een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de periode waarvoor het programma aanpak stikstof geldt, kleiner is dan 0,05 mol N/ha/jaar;
- 2. de emissie N/Kg/jaar afkomstig van het agrarisch bedrijf bedraagt niet meer dan de emissie N/ha/jaar afkomstig van het gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in lid a of c of het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting als bedoeld in lid b of d conform een ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 en/of artikel 2.7 lid 2 Wet natuurbescherming, en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt, dan wel een verleende en onherroepelijke omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 dan wel onder toepassing van artikel 2.2aa Bor juncto artikel 2.1 lid 1 onder i Wabo is verleend en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt. De bedoelde vergunningen zijn als zodanig opgenomen in bijlage 9 bij de regels;
- 3. voor zover sprake is van een toename gelegen tussen de 0,05 en 1 mol N/ha/jr, er beschikt wordt over een geregistreerde melding als bedoeld in artikel 8 Regeling programmatische aanpak stikstof/artikel 2.7 Regeling natuurbescherming;
- 4. het weiden van vee en het op of in de bodem brengen van meststoffen.
- f. Onder 'programma aanpak stikstof' als bedoeld in lid e onder 1 van deze bepaling wordt verstaan het programma als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998/artikel 2.9 Wet natuurbescherming juncto titel 2.1 van het Besluit natuurbescherming.
1.160 Trekkershut
Een houten blokhut met maximale grootte van 15 m², waarvoor een omgevingsgunning is vereist en dat dient als recreatief nachtverblijf voor wisselende groepen van recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben.
1.161 Tuincentrum
Een bedrijf, waar planten en siergewassen worden gekweekt maar waar de hoofdactiviteit bestaat uit de detailhandel in planten, siergewassen en andere goederen en materialen voor het aanleggen, onderhouden of verfraaien van tuinen.
1.162 Twee-aaneengebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aan één gebouwde woningen.
1.163 Uitbreiding agrarisch bedrijf
Vergroting van het bestaande bestemmingsvlak.
1.164 Uitbreiding bedrijfsbebouwing
Het vergroten van de oppervlakte bedrijfsbebouwing of een gebruikswijziging van bestaande gebouwen gericht op het in gebruik nemen van gebouwen voor de uitoefening van het bedrijf.
1.165 Urnenveld
Veld ten behoeve van het in de natuur begraven, ook wel bijzetten genoemd, van een natuurlijk afbreekbare urn.
1.166 Veehouderij
Een agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.
1.167 Veiligheidszone bij een leiding
Een zone aan weerszijden van de hartlijn van een leiding die op basis van richtlijnen en/of regelgeving van het ministerie van VROM en/of het ministerie van Defensie is toegekend en die toeziet op de externe veiligheid. Binnen deze zone mag geen opslag plaatsvinden of gebouwd worden zonder toestemming van de leidingbeherende instantie.
1.168 Verharding
Materiaal, meestal bestaande uit steenachtige soorten dat is gelegen op de bodem en dat leidt tot een versteviging van het oppervlak, inclusief halfverharding, zijnde verharding waarbij geen sprake is van massieve toplaag.
1.169 Vergund
Een bouwwerk of gebruik waarvoor een vergunning met een onherroepelijke status, al dan niet bestaand, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig is.
1.170 Voldoende parkeergelegenheid
Een zodanige hoeveelheid parkeergelegenheid en/of laad- en losruimte met de daarbij behorende afmetingen, waarmee voldaan wordt aan:
- a. de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (bijlage 6 bij de regels). Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging; dan wel
- b. specifieke parkeernormen zoals aangegeven in de regels; dan wel
- c. de normen voor laad- en losruimte, die zijn neergelegd in de 'ASVV 2012'. Indien deze normen gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
1.171 (Vollegronds)teeltbedrijf
Een agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
1.172 Vollegrondboomteelt
Het telen van (laan)bomen rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enige teeltondersteunende voorziening.
1.173 Volwaardig agrarisch bedrijf
Een bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen.
1.174 Voorgevelrooilijn
- a. Langs de wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die zo veel mogelijk het beloop van de voorgevels van de bestaande bebouwing volgt met een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg;
- b. Bij het ontbreken van bebouwing als bedoeld onder a. De denkbeeldige lijn die gevormd wordt door de krachtens deze planregels toegelaten bebouwing.
1.175 Voormalige bedrijfswoning
Een bedrijfswoning die in het verleden onderdeel is geweest van het bedrijf gelegen op het bestemmingsvlak waarbinnen de woning is gelegen, en door derden, die niet functioneel zijn verbonden met het bedrijf, mag worden bewoond.
1.176 Vormverandering van een bestemmingsvlak
Een wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte.
1.177 Vrijkomende/voormalige agrarische bedrijfslocatie (VAB)
Een agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan.
1.178 Waterberging
Het in tijden van overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water.
1.179 Waterhuishouding
De wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt.
1.180 Waterrecreatieve doeleinden 1
Niet-gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten, zoals zwemmen, duiken, roeien, surfen, zeilen en vissen e.d.
1.181 Waterrecreatieve doeleinden 2
Niet-gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten, uitsluitend ten behoeve van de golf-, hengel- en duiksport.
1.182 Waterrecreatieve doeleinden 3
Activiteiten zoals genoemd onder Waterrecreatieve doeleinden 1 en gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten.
1.183 Wijzigingsplan
Een wijzigingsplan op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
1.184 Woning
Een (gedeelte van een) gebouw met de doelstelling om één huishouden te huisvesten, eventueel in combinatie met inwoning.
1.185 (Woon)boerderij
Een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.
1.186 Wooneenheid
Een (gedeelte van een) gebouw met de doelstelling om één huishouden te huisvesten.
1.187 Zandwinning
Het bedrijfsmatig afgraven, scheiden en afvoeren van zandgrond(soorten) ten behoeve van de regionale bouwgrondstoffenvoorziening.
1.188 Zorgpension
Een recreatief pension voor maximaal 10 personen, zijnde mensen met een verstandelijke beperking.
1.189 Zorgplaats
Een woonruimte met zorg, zonder eigen adres, die deel uitmaakt van een wooneenheid in een gebouw met één adres. Een zorgplaats heeft geen eigen keuken; om te kunnen koken is er een gemeenschappelijke kookvoorziening.
1.190 Zorgvuldige dialoog
Een gesprek tussen initiatiefnemer en omwonenden gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de ontwikkeling waarbij toepassing wordt gegeven aan de 'Spelregels voor het voeren van een zorgvuldige dialoog' zoals bijgevoegd als bijlage bij de regels.
1.191 Zorgvuldige veehouderij
Veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in de omgeving.
Voor de inzet van maatregelen zijn de 'Nadere regels Verordening ruimte Noord Brabant – Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij', dan wel op een later tijdstip vastgestelde regels met betrekking tot een zorgvuldige veehouderij, van toepassing.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Ondergeschikte bouwdelen
De bepalingen in deze regels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
2.2 Peil
Bij gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst, is het peil de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen is het peil de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.3 De dakhelling
Langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat:
- a. goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
- b. de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap;
- c. voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.
2.5 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.7 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
2.8 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 Bebouwingspercentage
Het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
2.10 Bebouwd oppervlak
Het gezamenlijke oppervlak op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 meter boven peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van projectie en wel 1 meter boven peil.
2.11 De breedte van een bestemmingsvlak
Tussen de twee zijdelingse grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van 10 meter van de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens.
2.12 De afstand tot een perceelsgrens
De afstand tot de zijdelingse/achterste perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw of bouwwerk tot de zijdelingse/achterste perceelgrens.
2.13 De afstand tussen gebouwen
De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
- b. behoud en/of herstel van de natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd indien aangeduid op de verbeelding en/of omschreven in het beeldkwaliteitsplan;
- c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tractorpulling', een terrein voor jaarlijks terugkerende tractorpulling wedstrijden (evenement), met dien verstande dat:
- 1. het meerdaags evenement niet meer dan 2x per jaar plaatsvindt;
- 2. de duur van het evenement niet meer dan 8 aaneengesloten dagen bedraagt, inclusief opbouw en afbreken van de bij het evenement behorende voorzieningen met bijbehorende aan- en afvoerbewegingen;
- 3. het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 1.000 bezoekers per dag, met uitzondering van de tweede dag (zaterdag) van het evenement, waarop het aantal bezoekers maximaal 2.000 mag bedragen;
- 4. het evenement, inclusief opbouw en afbreken met bijbehorende aan- en afvoerbewegingen, uitsluitend in de dag- en avondperiode tussen 8:00 en 22:00 uur plaatsvindt, met dien verstande dat tevens twee feestavonden zijn toegestaan, uitsluitend op vrijdag- en zaterdagavond, tot maximaal 01:00 uur;
- 5. ten behoeve van het evenement het oprichten van bijbehorende bouwwerken, zoals een tribune en diverse kiosken/eettenten, is toegestaan;
- 6. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, dan wel op terrein van een derde, niet zijnde openbaar gebied;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tractorpulling', de organisatie van een testdag, met dien verstande dat:
- 1. deze testdag slechts éénmaal per jaar mag plaatsvinden;
- 2. het aantal deelnemers tijdens de testdag maximaal 150 bedraagt;
- 3. er geen bezoekers zijn toegestaan tijdens de testdag;
- 4. de testdag, inclusief bijbehorende aan- en afvoerbewegingen, uitsluitend in de dagperiode tussen 10:00 en 16:00 uur plaatsvindt;
- 5. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- e. extensief recreatief medegebruik;
- f. onverharde (wandel)paden;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen;
- h. ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap;
- i. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Op of in de in 3.1 bedoelde gronden mag gebouwd worden onder de volgende voorwaarden:
- a. er mogen geen gebouwen worden opgericht;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen alleen worden opgericht in de vorm van een afrastering met een maximale hoogte van 1,5 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een (vollegronds)teeltbedrijf, of;
- b. de uitoefening van een overig agrarisch bedrijf, of;
- c. de bestaande veehouderij, of;
- d. bijbehorende voorzieningen zoals mestopslagsilo's, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, maximaal één paardenbak per perceel, voorzieningen ten behoeve van waterberging en -infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van folie;
- e. mestbewerking, uitsluitend ten behoeve van ter plaatse geproduceerde mest;
- f. één bedrijfswoning met bijgebouwen, voor zover reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, tenzij op de verbeelding een afwijkend aantal is aangegeven;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit niet-agrarisch', tevens voor niet-agrarische nevenactiviteiten van milieucategorie 1 of 2, met een maximum van 5.000 m² van het bestemmingsvlak, tenzij op de verbeelding een afwijkend maximum oppervlak is aangegeven;
- h. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', tevens voor behoud en bescherming van het daar aanwezige beeldbepalende pand zoals opgenomen in de monumentenlijst, zoals opgenomen in bijlage 5 bij de regels;
- i. verharding;
- j. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
met dien verstande dat per bestemmingsvlak maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten) overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de gemeentelijke monumentenverordening:
- a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand';
- b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
- c. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
- 1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
- 2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf - Voorlopige Bestemming
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf - Voorlopige bestemming' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - (vollegronds)teeltbedrijf' uitsluitend de uitoefening van een (vollegronds)teeltbedrijf;
- b. bijbehorende voorzieningen, zoals permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, maximaal één paardenbak per perceel, voorzieningen ten behoeve van waterberging en -infiltratie, waterbassins van folie;
- c. één bedrijfswoning met bijgebouwen, voor zover reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
- d. verharding;
- e. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
met dien verstande dat per bestemmingsvlak maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf - Voorlopigebestemming' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voordat de in artikel 5.5 genoemde termijn verlopen is, waarbij de in artikel 5.6 genoemde definitieve bestemming in werking treedt.
5.5 Geldigheidsduur voorlopige bestemming
De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
5.6 Definitieve bestemming
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf - Voorlopige bestemming' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 5.5 bestemd voor 'Wonen', waarbij de bepalingen uit artikel 8 van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden in de vorm van heiden, ruigten, bloemrijk grasland, poelen en bosjes of een combinatie hiervan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', voor de instandhouding en ontwikkeling van een ecologische verbindingszone, waarbij geldt dat de ecologische verbindingszone overeenkomstig het Ontwerp Projectplan Waterwet Esperloop, Geneneind-Neerstraat als bijgevoegd in bijlage 10 bij de regels, wordt aangelegd en aldus in stand wordt gehouden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – landschapselement', voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van kleinere, beeldbepalende landschapselementen in de vorm van opgaand groen als houtwallen, houtsingels en bomenrijen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens voor sportactiviteiten van vereniging KPJ Bakel als nevenactiviteit;
- e. waterlopen en waterpartijen;
- f. extensief recreatief medegebruik;
- g. onverharde (wandel)paden;
- h. bestaande, onverharde parkeerplaatsen;
met de daarbij behorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. voorzieningen van algemeen nut;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersdoeleinden in de vorm van verharde wegen met een functie voor afwikkeling van verkeer,
met de daarbij behorende:
- b. voorzieningen zoals bermen, sloten, fiets- en voetpaden en duikers;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
- a. Op of in de in 7.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zijnde palen en lichtmasten met een maximale bouwhoogte van 6 m.
- b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2,5 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een woning ten behoeve van de huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft, met dien verstande dat:
- 1. per bestemmingsvlak één woning met bijbehorende bouwwerken is toegestaan. Voor bestemmingsvlakken met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt het daarin aangegeven aantal als het maximum;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
- b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
- c. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', tevens voor behoud en bescherming van het daar aanwezige beeldbepalende pand zoals opgenomen in de monumentenlijst, zoals opgenomen in bijlage 5 bij de regels;
- d. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – gebouw tractorpulling’, de aanwezigheid van een gebouw dat geheel ten dienste staat aan de jaarlijkse tractorpulling evenementen en reeds bestond op het moment van onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan;
- e. voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie;
- f. tuinen en erven;
met de bijbehorende:
- g. verharding;
- h. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. het realiseren van de richtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan;
- b. een (samenhangend) straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
- f. de brandveiligheid;
- g. de parkeerruimte op eigen terrein;
- h. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
- i. milieusituatie.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit monumenten) overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
- a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding – monument';
- b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
- c. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
- 1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
- 2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
8.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Aardkundig Waardevol
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Aardkundig waardevol' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.
9.2 Voorrangsregeling
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de aardkundige waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Aardkundigwaardevol'.
9.3 Bouwregels
Op of in de in 9.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.3 voor het bouwen overeenkomstig de overige bestemming(en), waarbij moet worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (bijlage 1 bij de regels) en mits de in 9.1 beschreven waarden niet onevenredig worden aangetast.
9.5 Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden:
- a. het vellen, rooien of kappen van houtopstanden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit kappen) overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke bomenverordening.
9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waarde - Archeologie 4
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 10.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:
- a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring een diepte heeft van meer dan 40 cm en de oppervlakte meer bedraagt dan 500 m².
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Waarde - Archeologie 5
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 11.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:
- a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring een diepte heeft van meer dan 40 cm en de oppervlakte meer bedraagt dan 2.500 m².
11.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 12 Waarde - Oude Akker
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden:
- a. het vellen, rooien of kappen van houtopstanden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit kappen) overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke bomenverordening.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de voor 'Waarde - OudeAkker' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
- a. uit nader cultuurhistorisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn of deze zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader cultuurhistorisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van cultuurhistorisch waarde voorziet.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene Bouwregels
14.1 Bestaande afstanden en andere maten
14.2 Ondergronds bouwen
Tenzij anders in de regels is bepaald, is ondergronds bouwen, waaronder wordt verstaan het bouwen vanaf meer dan 1 m beneden peil, niet toegestaan.
14.3 Beeldkwaliteit
Voor bouwplannen geldt dat deze met betrekking tot welstand dienen te voldoen aan de criteria van de beeldkwaliteitsplannen, welke onderdeel worden van de welstandsnota:
- a. voor alle locaties geldt het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels;
- b. in afwijking van het gestelde onder a. gelden voor de locaties met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ruimte voor ruimte woningen Berken/Fransenhof' in het gebied ten noorden van de kern Milheeze, het beeldkwaliteitsplan 'Milheeze Noord' (bijlage 3 bij de regels);
- c. in afwijking van het gestelde onder a. geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – berken 9', voor de herbouw van de boerderij op de locatie Berken 9 te Milheeze het 'Beeldkwaliteitsplan Berken 9 Milheeze' (bijlage 12 bij de regels).
14.4 Bouwverboden
Naast het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:
- a. enig bouwwerk met een afstand van minder dan 10 meter vanaf de bestemming van de weg of waarbij de voorgevelrooilijn wordt overschreden;
- b. enig bouwwerk binnen een afstand van 5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop met de bestemming 'Water';
- c. enig bouwwerk binnen een afstand van 12,5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop, welke is aangeduid als 'ecologische verbindingszone';
- d. het onder a, b en c genoemde verbod geldt niet voor erf- en perceelsafscheidingen en soortgelijke bouwwerken met een hoogte van maximaal 1 meter.
14.5 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (bijlage 1 bij de regels), bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in 14.2 voor het ondergronds bouwen met grotere bouwdiepte, mits:
- 1. de bouwlocatie niet gelegen is binnen de bestemming 'Natuur';
- 2. het bouwen niet ten dienste staat van een intensieve veehouderij;
- b. het bepaalde in 14.4, aanhef en onder a en b, mits het verkeersbelang of het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de beheersinstantie van desbetreffende weg of waterloop;
- c. het bepaalde in 14.4, aanhef en onder c, mits hierdoor geen belemmering ontstaat voor de ontwikkeling van de desbetreffende verbindingszone.
14.6 Voorwaardelijke verplichting realisatie en instandhouding groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en kwaliteitsverbetering
- a. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dient de landschappelijke inpassing aangelegd te zijn overeenkomstig een door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan. Deze landschappelijke inpassing dient na de aanleg duurzaam in stand te worden gehouden;
- b. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dienen voldoende parkeervoorzieningen aangelegd te zijn. De parkeervoorzieningen dienen na aanleg duurzaam in stand te worden gehouden;
- c. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning of wijzigingsplan op grond van dit bestemmingsplan dient de kwaliteitsverbetering zoals bedoeld in de specifieke afwijkings- en wijzigingsregels gerealiseerd te zijn. Deze dient na realisatie duurzaam in stand te worden gehouden;
- d. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan dient, waar van toepassing, de kwaliteitsverbetering zoals opgenomen in het desbetreffende beplantings-/inrichtingsplan, als bijlage bij deze planregels, gerealiseerd te zijn. Deze dient na realisatie duurzaam in stand te worden gehouden.
14.7 Bescherming bebouwing met cultuurhistorische waarde
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' gelden in aanvulling op het bepaalde in de bouwregels binnen de bestemmingen 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' en 'Wonen' de volgende regels:
- a. het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten) van het bevoegd gezag overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand;
- b. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
- 1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
- 2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', mogen de cultuurhistorische waarden van het betreffende pand niet worden aangetast.
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
15.1 Algemeen
Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.
15.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
- a. het realiseren van beplanting binnen een afstand van 5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop met de bestemming 'Water';
- b. het gebruik van de gronden en bebouwing binnen het desbetreffende bestemmingsvlak zolang de landschappelijke inpassing welke binnen het betreffende bestemmingsvlak en/of de bestemming 'Groen' moet worden gerealiseerd, conform een door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan, indien van toepassing zoals opgenomen in bijlage 15 tot en met bijlage 18 bij de regels, niet is gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
- c. het al dan niet tijdelijk huisvesten van werknemers, anders dan passend binnen het begrip 'Huishouden', met uitzondering van:
- 1. de huisvesting van werknemers waarvoor ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit bestemmingsplan al een omgevingsvergunning was verleend;
- 2. de huisvesting van werknemers waarvoor een omgevingsvergunning conform artikel 4.5.6 of 4.5.7 van deze regels is verleend.
15.3 Evenementen
Onder een gebruik strijdig met het plan wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, eendaagse, incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend.
Op de gronden nader aangeduid als ‘specifieke vorm van recreatie – tractorpulling’ is het toegestaan 2 maal per jaar een meerdaags tractorpulling evenement te organiseren.
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
16.1 Voorrangsregeling
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat als bedoeld in 16.2 tot en met 16.9 en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de betreffende gebiedsaanduiding.
16.2 Defensiezones
- a. het is niet toegestaan om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 65 m boven NAP;
- b. het is niet toegestaan om op gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - luchtvaartverkeerzone-ihcs' enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 45 m boven NAP;
- c. het is niet toegestaan om op gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - luchtvaartverkeerzone-funnel' enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 40 m boven NAP;
- d. het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - ke zonering', behoudens de uitzonderingen opgenomen in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaartterreinen 1996;
- e. het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen binnen de 50 dB(A) geluidscontour ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie'.
16.3 Geluidzone - industrie
- a. Ongeacht het bepaalde in hoofdstuk 2, mogen ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogen worden gerealiseerd;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a. indien:
- 1. is, of kan worden voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, of;
- 2. is, of kan worden voldaan aan een vastgestelde hogere grenswaarde;
- c. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'Geluidzone - industrie':
- 1. te verwijderen indien de bron van de geluidzone is opgehouden te bestaan;
- 2. te verkleinen indien uit nader onderzoek is gebleken dat de geluidzone kleiner is geworden.
16.4 Geluidzone - ke zonering
- a. Ongeacht het bepaalde in hoofdstuk 2, mogen ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - kezonering' geen nieuwe geluidsgevoelige functies worden gerealiseerd, uitgezonderd de uitzonderingen opgenomen in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaartterreinen 1996;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a. indien:
- 1. is, of kan worden voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, of;
- 2. is, of kan worden voldaan aan een vastgestelde hogere grenswaarde;
- c. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'Geluidzone - ke zonering':
- 1. te verwijderen indien de bron van de geluidzone is opgehouden te bestaan;
- 2. te verkleinen indien uit nader onderzoek is gebleken dat de geluidzone kleiner is geworden.
16.5 Overige zone - beperkingen veehouderij
16.6 Veiligheidszone - bevi 2
Op de gronden ter plaatse van de de aanduiding 'veiligheidszone - bevi 2' dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsrisico('s).
16.7 Vrijwaringszone - invloedszone Peelrandbreuk
16.8 Vrijwaringszone - waterloop
16.9 Vrijwaringszone - wijstgebied
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
17.1 Algemeen
Bij toepassing van de in 17.3 tot en met 17.16 beschreven afwijkingsbevoegdheden dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (bijlage 1 bij de regels).
17.2 Parkeren
- a. bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' vastgesteld d.d. 1 juni 2017 en opgenomen als bijlage 6 bij de regels;
- b. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a. overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017;
- c. indien de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' als bedoeld onder sub a en b gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning getoetst aan deze wijziging;
- d. voor gebruiksveranderingen die zijn ontstaan na vaststelling van het bestemmingsplan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken in elk geval verstaan indien niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni 2017);
- e. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub d. overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni 2017);
- f. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
17.3 Algemene bouwafwijkingen
17.4 Aanleg zwembad
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het bouwen van één niet-overdekt zwembad op het bestemmingsvlak van een bestaande (bedrijfs)woning, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100 m² bedragen;
- b. het zwembad mag niet bedrijfsmatig geëxploiteerd worden;
- c. uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de (druk)riolering.
17.5 Dagrecreatieve nevenactiteiten
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan ten behoeve van dagrecreatieve nevenactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. het moet gaan om een ondergeschikte, kleinschalige activiteit, met een beperkte publieksaantrekkende werking;
- b. er mag geen sprake zijn van detailhandel;
- c. horeca is uitsluitend toegestaan als kleinschalige ondergeschikte functie bij de nevenactiviteit;
- d. voldaan dient te worden aan de binnen de bestemming geldende bouwregels;
- e. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden;
- f. er vinden geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten plaats, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte leiden.
17.6 Verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de locatie is niet gelegen op gronden met een bestemming 'Natuur';
- b. de hiervoor noodzakelijke faciliteiten mogen alleen worden gerealiseerd binnen (een) bestaand(e) gebouw(en) of (een) nieuw(e) gebouw(en) dat mag worden gebouwd binnen de bouwregels van de hoofdbestemming;
- c. de activiteit wordt uitgeoefend voor bewoner of eigenaar van de woning;
- d. maximaal 4 kamers met een maximum van 10 slaapplaatsen zijn toegestaan;
- e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- f. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden, waarbij een parkeernorm geldt van één parkeerplaats per verblijfseenheid;
- g. er is geen sprake van een eigen kookgelegenheid in de verblijfseenheden;
- h. horecavoorzieningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van het serveren van ontbijt;
- i. bij gebruik van monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd.
17.7 Minicamping
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een minicamping, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:
- a. de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming;
- b. de minicamping heeft maximaal 25 staanplaatsen;
- c. er mogen maximaal 3 trekkershutten, met een maximale omvang van 15 m² per trekkershut, geplaatst worden;
- d. de minicamping mag gebruikt worden gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- e. het kamperen moet op of aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is van een ruimtelijke eenheid;
- f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- g. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden;
- h. een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
- i. het realiseren van een minicamping in het Natuur Netwerk Brabant is niet toegestaan;
- j. de recreatieve verblijfsobjecten, geplaatst op de standplaatsen, dienen buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, verwijderd te zijn.
17.8 Aan huis verbonden bedrijf bij bedrijfswoningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteiten in de bedrijfswoning en/of daarbij behorende bouwwerken, mits:
- a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
- b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren. Dit betekent onder meer dat:
- 1. uitsluitend bedrijfsactiviteiten behorend tot milieucategorie 1 en 2 zijn toegestaan;
- 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
- 3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen publieksgerichte voorzieningen betreft;
- c. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
- d. het gebruik mag geen belemmering voor omliggende functies en voor de op de locatie aanwezige bedrijfsactiviteiten opleveren;
- e. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk;
- f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd internethandel en ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteit;
- g. geen showrooms zijn toegestaan;
- h. ten hoogste 35% van het oppervlak van de woning en de daarbij behorende gebouwen ten behoeve van de aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, tot een maximum van 100 m².
17.9 (Meerdaagse) evenementen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor (meerdaagse) evenementen onder de voorwaarden dat:
- a. het evenement maximaal 8 dagen duurt, exclusief de opbouw en afbraak van het evenement;
- b. parkeren plaatsvindt op of aansluitend aan het evenemententerrein;
- c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming.
17.10 Vergroten inhoud woning
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat de op grond van de bouwregels toegelaten maximale inhoud van (bedrijfs)woningen wordt overschreden om bij (voormalige) boerderijen het inpandige voormalige bedrijfsgedeelte in het hoofdgebouw waarin ook de (bedrijfs)woning is gelegen, te gebruiken voor woondoeleinden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. er geen uitbreiding van de bebouwing plaatsvindt;
- 2. aangebouwde bijbehorende bouwwerken die later aan het pand zijn aangebouwd en die dus niet als 'oorspronkelijk' zijn te kwalificeren moeten worden gesloopt;
- 3. de vergroting dient gepaard te gaan met realisering van landschappelijke inpassing. Hierbij is de inbijlage 1 bij de regels opgenomen Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap van toepassing;
- 4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van het uitbreiden van bestaande woningen waarbij de op grond van artikel 4.2.2 sub b of 8.2.2 sub d toegelaten maximale inhoud van (bedrijfs)woningen wordt overschreden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels;
- 2. de uitbreiding ten behoeve van woondoeleinden is gelegen buiten de aanduiding 'milieuzone – beperking milieuhinder';
- 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
17.11 Onderlinge afstand gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven maximale onderlinge afstand van 15 meter tussen bouwwerken, mits een inrichtingsplan uitwijst dat de grotere afstand blijft passen binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
17.12 Vervangende nieuwbouw van woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor vervangende nieuwbouw van woningen, anders dan op de bestaande locatie, mits:
- a. de nieuwe situering uit een oogpunt van beeldkwaliteit een verbetering oplevert;
- b. de nieuwe situering om verkeerstechnische redenen zoals de afstand tot de weg een verbetering oplevert;
- c. de bestaande woning wordt gesloopt;
- d. overtollige bebouwing wordt gesloopt;
- e. de nieuwe situering is gelegen buiten de aanduiding 'milieuzone – beperking milieuhinder'.
17.13 Hogere goot- en/of bouwhoogte en/of afwijkende dakhelling (bijbehorende bouwwerken) bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de maximaal toegestane goot- en/of bouwhoogte en/of de voorgeschreven dakhelling, die gelden voor de (bijbehorende bouwwerken bij) (bedrijfs)woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:
- a. de goot- en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van bijbehorende bouwwerken in verhouding staan met de goot- en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van het hoofdgebouw;
- b. een hogere goot- en/of bouwhoogte en/of de afwijkende dakhelling wenselijk zijn vanuit beeldkwaliteit;
- c. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.
17.14 Grotere oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor het vergroten van de maximaal toegestane oppervlakte van 150 m² die geldt voor bijbehorende bouwwerken, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. alle bestaande overtollige bijbehorende bouwwerken en/of voormalige bedrijfsgebouwen worden in één keer gesloopt, met uitzondering van beeldbepalende en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
- b. de beeldkwaliteit wordt door sloop vergroot;
- c. 40% van de te slopen oppervlakte mag teruggebouwd worden. De eerste 150 m² (reeds gebouwd of niet) waar men zonder afwijking recht op heeft wordt niet meegenomen in de te slopen oppervlakte;
- d. de oppervlakte dat teruggebouwd mag worden mag maximaal 150 m² bedragen;
- e. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.
17.15 Eerste bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel dat alleen de bestaande bedrijfswoning is toegestaan en voorzien in de nieuwbouw van ten hoogste één bedrijfswoning ten behoeve van een op grond van het bestemmingsplan toegelaten bedrijf onder de volgende voorwaarden:
- a. de bedrijfswoning is vanwege de aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk;
- b. de noodzaak van de nieuwbouw van de bedrijfswoning is niet het gevolg van een eerder aanwezige, inmiddels afgestoten bedrijfswoning;
- c. de nieuw te bouwen bedrijfswoning wordt binnen het bestemmingsvlak van het aanwezige bedrijf gerealiseerd.
17.16 Schuilgelegenheid voor weggebruikers
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor fietsers en andere weggebruikers, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de locatie is direct gelegen aan een weg;
- b. de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 10 m²;
- c. de bouwhoogte is maximaal 2,5 m;
- d. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.
17.17 Wijziging erfinrichtingsplan voor landschappelijke inpassing
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels bij de diverse enkelbestemmingen door af te wijken van de vereiste landschappelijke inpassing, zoals bepaald in een erfinrichtingsplan dat onderdeel is van de planregels (bijlage bij de regels) of een verleende omgevingsvergunning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. uit een door burgemeester en wethouders goed te keuren (erf)inrichtingsplan blijkt dat wordt voldaan aan het volgende:
- 1. de landschappelijke inpassing heeft een minimale omvang van 20% van de omvang van het bestemmingsvlak;
- 2. de landschappelijke inpassing voldoet aan de richtlijnen zoals opgenomen in het beeldkwaliteitsplan;
- 3. de landschappelijke inpassing mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
18.1 Wijziging Handreiking kwaliteitsverbetering
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, te wijzigen indien aanpassingen noodzakelijk zijn op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de planperiode.
18.2 Wijziging beeldkwaliteitsplan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het beeldkwaliteitsplan Buitengebied Gemert-Bakel, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels, te wijzigen indien aanpassingen noodzakelijk zijn op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de planperiode.
18.3 Opnemen dubbelbestemming 'Leiding'
Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming 'Leiding' opnemen ten behoeve van de aanleg, verlegging of aanpassing van een leiding, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de betrokken leidingbeheerder dient een concreet plan te hebben ingediend waarin is onderbouwd dat het verleggen c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;
- b. er dient zo veel mogelijk aansluiting te worden gezocht bij bestaande infrastructuur;
- c. er vindt ter plaatse van de betreffende en de aangrenzende gronden geen onevenredige aantasting plaats van:
- 1. het woon- en leefklimaat;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de milieusituatie;
- 5. de cultuurhistorische waarde;
- 6. de gebruiksmogelijkheden.
- d. er vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats.
18.4 Wijziging aanduiding cultuurhistorische status (bijbehorend) bouwwerk of gebied
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:
- a. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' of 'specifieke bouwaanduiding - monument', indien dit een rijks- of gemeentelijk monument betreft, kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van een rijks- of gemeentelijk monument;
- b. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' of 'specifieke bouwaanduiding - monument' kan worden toegevoegd indien een (bijbehorend) bouwwerk of gebied de status 'rijksmonument' of 'gemeentelijke monument' heeft gekregen;
- c. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
- d. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' kan worden toegevoegd indien een (bijbehorend) bouwwerk of gebied de status 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' heeft gekregen;
- e. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van een beeldbepalend pand;
- f. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' kan worden toegevoegd indien een (bijbehorend) bouwwerk of gebied de status 'beeldbepalend pand' heeft gekregen.
Artikel 19 Nadere Eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter uitvoering van het bepaalde in artikel 14 nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de landschappelijke inpassing ervan in de vorm van een groene erfinrichting.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a. met maximaal 10%;
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten ervatten;
- d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied herziening december 2021'.
Hoofdstuk 1 Achtergrond En Opzet
1.1 Aanleiding
Sinds het verschijnen van het integrale bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017", hebben in ons buitengebied al weer planologische ontwikkelingen plaatsgevonden. Na de integrale herziening op dit bestemmingsplan, behoeft het plan wederom een herziening vanwege ontwikkelingen die niet rechtstreeks mogelijk zijn in het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan voorziet in deze ontwikkelingen.Het beleid en de planregels uit het 'moederplan' voor het buitengebied vormen het uitgangspunt bij de ontwikkelingen.
In dit bestemmingsplan gaat het om de volgende locaties:
- 1. Berken/Fransenhof, Milheeze
Herontwikkeling van de locatie van een voormalig intensief veehouderijbedrijf voor woondoeleinden, waarbij de boerderij Berken 9 wordt herbouwd ten behoeve van gebruik als burgerwoning, de stallen worden gesloopt en drie Ruimte-voor-Ruimte woningen worden gebouwd; één woning ten westen van de te herbouwen boerderij en twee woningen aan de Fransenhof.
- 2. Esdonk 45, Gemert
Beëindigen van de varkenshouderijtak ten behoeve van de bouw van twee Ruimte-voor-Ruimte woningen. De akkerbouwtak blijft tijdelijk gehandhaafd (voorlopige bestemming), maar wordt na 5 jaar beëindigd, waarna de boerderij enkel nog als burgerwoning gebruikt mag worden.
- 3. EVZ Esperloop Geneneind-Neerstraat, Bakel
Realisering van de Ecologische Verbindingszone (EVZ) rond de benedenloop van de Esperloop ter hoogte van Geneneind en Neerstraat. In het kader van de realisatie van de EVZ wordt tevens een bestaande houtwal, gelegen ter hoogte van de Neerstraat 10 in Bakel, gekapt en herplant binnen de EVZ.
- 4. Heidveld 4, Bakel
Beëindiging van de varkenshouderij en omzetting in woondoeleinden, voor burgerbewoning van de voormalige bedrijfswoning. Op de achterliggende gronden blijft het gebruik voor tractorpulling mogelijk, ten behoeve waarvan ook een bestaand gebouw bij de woning blijft behouden.
- 5. Kuundertseheide 1, Bakel
Beëindiging van de varkenshouderijtak inclusief sloop van de aanwezige stallen, voortzetting van de akkerbouwtak inclusief uitbreiding van de bestaande loodsen en de ontwikkeling van een niet-agrarische nevenactiviteit in de vorm van een werkplaats voor de reparatie en ontwikkeling van machines.
Daarnaast moet het bestemmingsplan op één locatie hersteld worden:
- 6. Weijer 2, Milheeze
Het 'wehrmachtshuisje' gelegen aan Weijer 2 is aangewezen als gemeentelijk monument, in vervolg hierop moet in het bestemmingsplan voor deze locatie de specifieke bouwaanduiding 'gemeentelijk monument' opgenomen worden.
1.2 Planopzet
In het volgende hoofdstuk (2) is in het kort algemeen beleid verwoord dat voor alle plannen geldend is. Hierbij dient gedacht te worden aan het algemene rijksbeleid en provinciaal beleid. In een separate bijlage is dit beleid nader uitgewerkt. Specifieke aspecten van dit beleid worden bij het project zelf benoemd.
Voor de planontwikkelingen is in hoofdstuk 3 een korte toelichting opgenomen. De situatie wordt kort omschreven en aangegeven wordt wat de plannen zijn. De uitgebreide ruimtelijke onderbouwing, eventueel bijbehorende adviezen, (aanvullende) onderzoeken etc. zijn separaat als bijlagen bij dit bestemmingsplan gevoegd. Deze documenten zijn onlosmakelijk verbonden met onderliggend bestemmingsplan. Uit deze documenten blijkt dat de plannen voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. In deze documenten wordt ook het beleid uitvoeriger, in relatie tot de plannen, besproken.
Hoofdstuk 4 van deze toelichting gaat in op de algemene haalbaarheid van dit bestemmingsplan.
In hoofdstuk 5 is ten slotte ruimte opgenomen voor het vooroverleg; de resultaten en verwerking van zienswijzen; en eventuele ambtshalve aanpassingen.
Hoofdstuk 2 Beleid
Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk worden de van toepassing zijnde beleidsstukken benoemd en wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste beleidskaders. Een uitgebreide beschrijving van deze en overige beleidsstukken is opgenomen in bijlage 1.
2.1 Rijksbeleid
2.1.1 Nationale Omgevingsvisie
Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk richting aan de grote opgaven die de inrichting van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Denk aan het bouwen van ongeveer 1 miljoen nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.
De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen, zoals:
- bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving
- realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit
- waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving
- zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften
- beperken van klimaatverandering
- realiseren van een betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening
- waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid
- waarborgen en versterken van een aantrekkelijk ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat
- ontwikkelen van een duurzame voedsel- en agroproductie
- behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang
- verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit
De NOVI biedt een duurzaam perspectief voor de leefomgeving. Hiermee wordt ingespeeld op de grote uitdagingen in de komende jaren. Allerlei trends en ontwikkelingen hebben invloed op de leefomgeving. Veranderende en groeiende steden, de overgang naar een duurzame en circulaire economie en het aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering vormen slechts een deel van de opgave. Dit biedt kansen, maar vraagt wel om zorgvuldige keuzes, want de ruimte, zowel boven-, als ondergronds, is een schaars goed. Het combineren van al die opgaven vraagt een nieuwe manier van werken: niet van bovenaf opgelegd, maar in goede samenwerking tussen overheden, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en burgers. De NOVI biedt een kader, geeft richting en maakt keuzes waar dat kan. Tegelijkertijd is er ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. Omdat de verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen ligt, kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal worden gemaakt.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Die komen samen in vier prioriteiten:
- 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
- 2. Duurzaam economisch groeipotentieel
- 3. Sterke en gezonde steden en regio's
- 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied
De NOVI dient op regionaal niveau uitgewerkt te worden, zodat een gebiedsgerichte aanpak en maatwerk mogelijk is. Deze uitwerking heeft nog niet plaatsgevonden. Deze ontbrekende regionale uitwerking samen met het hoge schaalniveau van de NOVI maken dat concrete aanwijzingen voor de diverse planonderdelen van deze bestemmingsplanherziening ontbreken.
Tevens zijn op rijksniveau de volgende wettelijke- en beleidskaders van belang voor dit bestemmingsplan:
- Barro/AMvB Ruimte:
de nationale belangen uit SVIR die juridische borging vragen, zijn uitgewerkt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is ook wel bekend als de AMvB Ruimte. Het Besluit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is gebaseerd op het Barro;
- Bro (ladder voor duurzame verstedelijking):
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat de uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd en is ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
Deze beleidskaders zijn nader beschreven in bijlage 1.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant
Op 14 december 2018 heeft de provincie Noord-Brabant de Omgevingsvisie Noord-Brabant "De kwaliteit van Brabant" vastgesteld. De omgevingsvisie bevat de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Dat gaat om ambities op gebied van de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie. De omgevingsvisie geeft ook aan op welke nieuwe manieren de provincie met betrokkenen wil samenwerken aan omgevingsvraagstukken en welke waarden daarbij centraal staan.
Met de omgevingsvisie wil de provincie vast aansluiten bij en gaan werken volgens de uitgangspunten van de nieuwe Omgevingswet. Samen met andere overheden, initiatiefnemers en andere betrokken partijen wordt actief gezocht naar een praktijk waarin deze nieuwe manier van werken centraal staat.
De Omgevingsvisie gaat over twee vragen:
- 1. Hoe moet de Brabantse leefomgeving er in 2050 uit zien?
- 2. Wat moet in 2030 voor elkaar zijn om dat toekomstperspectief te verwezenlijken?
De doelstelling die Noord-Brabant heeft voor 2050 is dat zij in dat jaar welvarend, verbonden en klimaatproof is. De welvaart wil de provincie bereiken door te investeren in een gezonde en sterke concurrentiepositie door het goede vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers, maar ook door de voortrekkersrol in de transitie naar een innovatieve en duurzame economie. De provincie ziet welvaart niet alleen als economische bestaanszekerheid, maar ook als geluk, gezondheid en veiligheid van mensen. In dat kader stelt de provincie dat in 2050 bestaande problemen in de fysieke leefomgeving zijn opgelost en dat het robuuste natuurnetwerk uitstekend functioneert.
Dankzij investeringen in natuur, verdrogingsbestrijding, bodem, waterkwaliteit, een groene (natuurrijke) inrichting van woon- en werkgebieden en het terugdringen van emissies uit landbouw en industrie wil de provincie zowel de menselijke leefomgeving als die voor flora en fauna verbeteren. Dit leidt tot een goed welbevinden en een grote soortenrijkdom.
Voor wat betreft de verbondenheid is het streven van de provincie dat Brabant de centrale ligging uitstekend weet te benutten door goede verbindingen op zowel fysiek als op sociaalmaatschappelijk (digitaal) gebied. Daarbij is een van de doelen dat de logistieke bedrijvigheid nog steeds een topsector is, maar dan op een schonere en slimmere manier.
Daarnaast bieden nog zichtbare historische waarden, erfgoed en landschappelijke verscheidenheid een verbinding met het verleden. Deze elementen dienen te blijven behouden voor een aantrekkelijke omgeving als uitloopgebied voor de inwoners van steden en dorpen en voor recreatie. Met betrekking tot het streven klimaatproof te zijn wil de provincie in 2050 geheel energieneutraal zijn. Dit willen zij bereiken door alleen nog duurzame energie te gebruiken. Daarnaast wil de provincie verdere klimaatverandering tegengaan door de uitstoot van koolstofdioxide en de uitstoot van methaan uit de landbouw fors terug te dringen. Daarnaast wil de provincie goed om kunnen gaan met de klimaatverandering en de effecten daarvan. Hierbij staat duurzaam, gezond en klimaatbestendig bouwen centraal. Daarnaast dient voldoende ruimte beschikbaar te zijn om water op te vangen en vast te houden in tijden van droogte en om wateroverlast te voorkomen.
Op basis van deze doelstellingen heeft de provincie vier hoofdopgaven geformuleerd:
- Werken aan de Brabantse energietransitie;
- Werken aan een klimaatproof Brabant;
- Werken aan de slimme netwerkstad;
- Werken aan een concurrerende, duurzame economie.
Deze opgaven worden niet los van elkaar gezien, maar zijn vanuit de basis met elkaar verbonden. Hierbij wordt gekeken vanuit een gebiedspecifieke benadering om de kansen en bedreigingen van de opgaven te benoemen en rekening te houden met de kansen vanuit andere hoofdopgaven.
2.2.2 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant
Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (planidn: NL.IMRO.9930.InterimOvr.va01) vastgesteld.
De Interim omgevingsverordening is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening. Hierin worden de bestaande verordeningen over de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één Interim omgevingsverordening. Dit zijn de:
- Provinciale milieuverordening, gebaseerd op artikel 1.2. Wet milieubeheer
- Verordening natuurbescherming, gebaseerd op diverse artikelen uit de Wet natuurbescherming
- Verordening Ontgrondingen, gebaseerd op artikel 5, tweede lid, en artikel 7, tweede lid, Ontgrondingenwet
- Verordening ruimte, gebaseerd op artikel 4.1. Wet ruimtelijke ordening
- Verordening water, gebaseerd op diverse artikelen in de Waterwet
- Verordening wegen, gebaseerd op artikel 57 Wegenwet en artikel 2A Wegenverkeerswet
De Interim omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie. Er heeft daarom ook geen expliciete afweging plaatsgevonden of de inzet van de verordening voor een bepaald onderwerp gecontinueerd moet worden. In beginsel zijn de huidige regels met het huidige beschermingsniveau gehandhaafd.
Deze beleidsneutrale omzetting betekent overigens niet dat er helemaal geen wijzigingen ten opzichte van de huidige verordeningen zijn verwerkt. De wijzigingen zijn in de toelichting van de verordening toegelicht. Op hoofdlijnen gaat het om:
- een meer gebruikersvriendelijke opbouw met regels die per gebruikersgroep (burgers en bedrijven, gemeenten, waterschap) bij elkaar staan en minder losse bijlagen;
- aanpassingen waardoor de regels straks beter passen in het systeem van de omgevingswet, bijvoorbeeld voor de grondwaterbeschermingsgebieden;
- aanpassingen vanwege de vastgestelde omgevingsvisie, zoals de nieuwe manier van samenwerken en meer inzet op omgevingskwaliteit.
2.3 Gemeentelijk Beleid
De volgende beleidskaders waren van belang bij het opstellen van het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2017”:
- Structuurvisie Gemert-Bakel 2011-2021;
- Visie Plattelandsontwikkeling Gemert – Bakel;
- Uitvoeringsprogramma 2013-2020;
- Beleidskader plattelandswoningen;
- Woonvisie 2020 - 2024;
- Watertakenplan gemeente Gemert- Bakel;
- Gemeentelijk geurbeleid;
- Gemeentelijk archeologisch beleid;
- Gemeentelijk cultuurhistorisch beleid [Oude akkers];
- Gemeentelijk VAB-beleid;
- Beleidsnota Bed & Breakfast;
- Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Gemert-Bakel;
- Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel;
- Notitie Duurzaamheid in bestemmingsplan Buitengebied;
- Beleidsnotitie pluimvee.
Een korte beschrijving van de genoemde beleidsdocumenten en de relevantie voor en de borging daarvan in het onderliggende bestemmingsplan (moederplan) is weergegeven in bijlage 1.
Gemeentelijk watertakenplan 2019 – 2023
Het gemeentelijk waterbeleid is opgenomen in het watertakeplan 2019 – 2023 van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 25 oktober 2018. De gemeente Gemert-Bakel hanteert bij ontwikkelingen een norm van 60 mm berging van regenwater per m2 verhard oppervlak. Deze eis geldt voor elke toename of wijziging van afvoerend verhard oppervlak, ongeacht de lozingssituatie.
Door klimaatverandering wordt het steeds belangrijker om de omgeving klimaatadaptief in te richten. Dat betekent onder meer dat we in staat moeten zijn om extreme neerslaghoeveelheden te verwerken. Het is vanuit economisch oogpunt niet haalbaar om deze doelstelling (alleen) te behalen door het ondergrondse systeem te verzwaren. De aanleg van waterberging op eigen terrein ontlast de regenwatervoorziening op openbaar terrein en levert een bijdrage aan het verminderen van wateroverlast. Daarom wordt in dit plan de aanleg van waterberging bij nieuwe ontwikkelingen voorgeschreven.
2.4 Waterschap Aa En Maas
Uitgangspunten Watertoets
In december 2004 heeft het Dagelijks Bestuur van waterschap Aa en Maas de beleidsnota 'uitgangspunten watertoets Aa en Maas’ vastgesteld. De uitgangspunten zorgen ervoor dat de ‘watersysteembelangen’ een plek hebben in het watertoetsproces. Daarnaast is er nog een aantal ‘waterschapsbelangen’ die vanwege de directe ruimteclaims ook een plek in de ruimtelijke ordening moet krijgen. Daarmee wordt gekomen tot de volgende lijst van onderwerpen die uitgewerkt worden in het watertoetsproces:
- Wateroverlastvrij bestemmen;
- Hydrologisch neutraal ontwikkelen;
- Voorkomen van vervuiling;
- Gescheiden houden van schoon en vuil water;
- Doorlopen van de afwegingsstappen ‘hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer’;
- Meervoudig ruimtegebruik;
- Water als kans;
- Waterschapsbelangen:
- 1. Ruimteclaims voor waterberging;
- 2. Ruimteclaims voor de aanleg van natte EVZ’s en beekherstel;
- 3. Aanwezigheid en ligging watersysteem;
- 4. Aanwezigheid en ligging waterkeringen;
- 5. Aanwezigheid en ligging van infrastructuur en ruimteclaims t.b.v. de afvalwaterketen in beheer van het waterschap.
Beleid waterschap Aa en Maas
Het beleid van waterschap Aa en Maas is er op gericht om bij nieuwbouw geen vermenging te laten optreden van schoon en vuil water en hanteert zij de stappen hergebruik - infiltratie - bufferen - afvoer als zijnde gewenst.
Beleidsuitgangspunten:
- Wateroverlastvrij bestemmen: bij de locatiekeuze voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met een plek die ‘hoog en droog genoeg is’;
- Gescheiden houden van vuil water en schoon regenwater: het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone regenwater;
- Doorlopen van de afwegingsstappen “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer”: het beleid van het waterschap is dat altijd onderzocht dient te worden hoe het meest efficiënt / volgens deze methode omgegaan kan worden met het schone hemelwater;
- Hydrologisch neutraal bouwen: bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden voldaan aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de nieuwe hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie;
- Water als kans: water kan een meerwaarde bieden aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water;
- Meervoudig ruimtegebruik: in de plannen moet ruimte worden vrijgemaakt voor water. Door bij de inrichting van een plangebied de ruimte voor meerdere doeleinden te gebruiken, is het verlies van ruimte aan water te beperken;
- Voorkomen van verontreiniging: het streven van het waterschap is om nieuwe (bronnen van) verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen.
Waterbeheerplan 2016-2021 Waterschap Aa en Maas
In het Waterbeheerplan 2016 – 2021 is de strategie voor de genoemde periode vastgelegd. Er wordt voor gekozen om de lijn uit het WBP 2010 – 2015 door te zetten met nieuwe accenten.
De doelen op hoofdlijnen voor 2016-2021 zijn:
- 1. Via optimaal beheer en onderhoud de huidige dienstverlening in stand houden;
- 2. Veilig en Bewoonbaar beheergebied;
- 3. Voldoende water en robuust watersysteem;
- 4. Schoon water;
- 5. Gezond en natuurlijk water.
Naast de directe bijdrage aan een duurzame leefomgeving met de aanwezigheid van een goed functionerend watersysteem, draagt het waterschap via water ook bij aan bredere maatschappelijke thema’s:
- Water in bebouwd gebied
- Kennisontwikkeling en innovatie
- Energiegebruik en grondstofvoorziening
- Internationale samenwerking
- Water en ruimte
Keur Waterschap Aa en Maas
Op 3 maart 2015 is de keur van waterschap Aa en Maas gewijzigd. De ‘oude’ keur is daarbij
vervangen door een nieuwe keur die geldt voor alle drie de Brabantse waterschappen.
Bij een toename en afkoppelen van het verhard oppervlak geldt het uitgangspunt dat plannen zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Het doel van dit uitgangspunt is om te voorkomen dat hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak versneld op het watersysteem wordt geloosd. Voor lozingen op een oppervlaktewater eist het Waterschap daarom een vervangende berging, die de extra afvoer van het nieuwe verharde oppervlak als het ware neutraliseert. Gemeenten stellen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voorwaarden aan de afvoer via een rioleringsstelsel. Bij het invullen van de compensatieopgave wordt tevens gekeken naar de mogelijke realisering van andere waterdoelen. Het gaat hierbij dus om een optimale inpassing van een plan in zijn omgeving, waarbij ook gekeken moet worden naar het huidig en toekomstig functioneren van het totale (deel)stroomgebied waar de ontwikkeling onderdeel van uitmaakt. Naast het behoud van voldoende systeemrobuustheid, kan hiermee beter invulling worden gegeven aan de gewenste doelmatigheid. Bovendien biedt dit mogelijkheden voor waterschappen en gemeenten om ook andere dan hydrologische aspecten mee te nemen in de afweging. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten of het tegengaan van verdroging.
De waterschappen maken bij het beoordelen van plannen met een toegenomen verhard oppervlak onderscheid tussen grote en kleine plannen. Hoewel er relatief veel kleine plannen zijn veroorzaken deze op deelstroomgebiedsniveau nauwelijks een toename van de maatgevende afvoer. Dit heeft er toe geleid dat voor kleine plannen kan worden volstaan met het toepassen van een eenvoudige rekenregel voor het bepalen van de compensatieopgave. Deze rekenregel is onderdeel van de algemene regel. Voor grotere plannen volstaat de rekenregel niet voor het bepalen van de compensatie-opgave, omdat de impact van dergelijke plannen op het watersysteem (veel) groter is. Voor grote plannen is daarom altijd een waterhuishoudkundig onderzoek door de initiatiefnemer noodzakelijk en dient het waterschap vroegtijdig te worden betrokken. Het document ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’ bevat de richtlijnen voor het waterhuishoudkundig onderzoek en kan zowel worden gebruikt door initiatiefnemer of adviesbureau voor het uitvoeren van het waterhuishoudkundig onderzoek, als door het waterschap voor het beoordelen ervan.
Voor een optimale inpassing van plannen met een uitbreiding van het verhard oppervlak is het noodzakelijk het waterschap in een vroeg stadium te betrekken. Dit geldt zowel voor kleine als grote plannen en vormt onderdeel van de watertoets. Alleen op deze wijze kunnen waterbeheerder en initiatiefnemer gezamenlijk zorgen voor het behoud van de robuustheid van het watersysteem en kan wateroverlast in de toekomst zoveel mogelijk worden beperkt.
Hoofdstuk 3 Planontwikkelingen En Herstelwijzigingen
3.1 Berken/fransenhof, Milheeze (Ontwikkeling)
3.1.1 Aanleiding en situatie
Op de locatie Berken 9 te Milheeze is een pluimveehouderij met een bedrijfswoning gevestigd. Ter plaatse van de locatie Berken 9 is een gekoppeld bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ met de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’ aanwezig. De bedrijfswoning bevindt zich in vervallen staat. Binnen het bestemmingsvlak zijn oude pluimveestallen aanwezig.De initiatiefnemer is voornemens de boerderij op de locatie Berken 9 te herbouwen en te gebruiken als burgerwoning. Daarnaast wil hij een drietal Ruimte-voor-Ruimte woningen oprichten op de gronden behorende bij de veehouderijlocatie; één woning ten westen van de te herbouwen boerderij en twee woningen aan de Fransenhof.
Deze ontwikkeling is in strijd met de regels van het vigerend bestemmingsplan; er wordt een drietal woningen gerealiseerd binnen een agrarische bestemming. Daarnaast dient de agrarische bedrijfsbestemming te worden gewijzigd in de bestemming ‘Wonen’. Derhalve dient een bestemmingsplanprocedure te worden doorlopen.
3.1.2 Locatie
Het plangebied ligt aan de noordzijde tegen de kern Milheeze. De locatie bestaat uit de percelen, kadastraal bekend als gemeente Bakel en Milheeze, sectie P, nummer 1716 en sectie B, nummer 1163. Het plangebied is gelegen aan weerszijden van de weg Berken en wordt aan de noordzijde begrensd door de woningen aan de Fransenhof. Westelijk bevinden zich woonbestemmingen aan de Berken en oostelijk de dorpsuitbreiding aan de Geerdenhof. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan een onverharde weg (Berken), weidegronden en de kern van Milheeze.
Figuur 3.1.1 Ligging plangebied (ruimtelijke onderbouwing Berken/Fransenhof, Milheeze, Agron advies en Donkers Relou, 2021)
3.1.3 Huidige situatie
Binnen het plangebied is een pluimveehouderij met een bedrijfswoning gevestigd. De agrarische activiteiten zijn reeds jaren geleden beëindigd en het veebestand is ingetrokken. Aan de oost- en westzijde van het noordelijk deel van het plangebied zijn flinke houtsingels aanwezig. Het zuidelijk gedeelte van het plangebied is aan alle zijden (met uitzondering van de wegzijde) volledig ingekleed met groen.
Op het plangebied is het bestemmingsplan ‘Gemert-Bakel Buitengebied 2017’ van toepassing. De veehouderijlocatie heeft de enkelbestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ met de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’ met een gekoppeld bouwvlak van circa 0,5 hectare. De bedrijfswoning is aangeduid middels de ‘specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand’. Het overige gedeelte van het plangebied heeft de bestemming ‘Agrarisch’. Daarnaast zijn op het totale plangebied de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 4’ en gebiedsaanduidingen ‘overige zone – beperkingen veehouderij’ en ‘luchtvaartverkeerzone – ihcs’ van toepassing.
De diverse gebouwen binnen het plangebied verkeren in een bouwkundig zeer slechte staat, met name de boerderij Berken 9. Het asbest is reeds van de daken verwijderd, zowel van de stallen als van de woning met bijbehorende bouwwerken.
Figuur 3.1.2 Bestaande situatie (ruimtelijke onderbouwing Berken/Fransenhof, Milheeze, Agron advies en Donkers Relou, 2021)
3.1.4 Het plan
De initiatiefnemer is voornemens:
- De agrarische bedrijfsbestemming in de bestemming ‘Wonen’ te wijzigen ten behoeve van het gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning
- De pluimveestallen te slopen
- De boerderij Berken 9 met de bijbehorende bouwwerken te slopen en te herbouwen
- Een drietal Ruimte-voor-ruimtewoningen op te richten op het perceel Berken 9 en op een locatie ten noorden van de veehouderijlocatie aan de zijde van de Fransenhof
Daarnaast wordt in het plangebied een wandelpad opgenomen dat de Fransenhof met de Geerdenhof verbindt; deze loopt tussen de noordelijke kavels door en loopt vervolgens zuidelijk van de meest noordoostelijke kavel richting de Geerdenhof.
Ten behoeve van de Ruimte-voor-ruimtewoningen zijn bouwtitels aangekocht. De bewijsstukken hiervan zijn toegevoegd aan het plan.
Figuur 3.1.3 Situatietekening beoogde situatie (ruimtelijke onderbouwing Berken/Fransenhof, Milheeze, Agron advies en Donkers Relou, 2021)
Ten aanzien van de te herbouwen boerderij is een bouwhistorische verkenning uitgevoerd. Op basis van de bevindingen en conclusies van de ‘Bouwhistorische verkenning met waardestelling Berken 9 te Milheeze gemeente Gemert-Bakel (Monumentenhuis Brabant b.v., 21 juli 2020), wordt bij de herbouw een keuze gemaakt tussen twee bouwfasen:
1. Hallenhuis als uitgangspunt voor ontwerp:
- voorhuis aan veldzijde (in kopgevel) en stalzijde aan straatzijde
- voordeur aan veldzijde
- voorhuis is één travee breed, stalgedeelte de overige traveeën
- plattegrond volgt plattegrond oorspronkelijk hallenhuis
- dak is volledig bedekt met riet
- de oorspronkelijke kelder blijft gehandhaafd (daarmee de opkamer ook).
óf:
2. Langgevelboerderij als uitgangspunt voor het ontwerp:
- voorhuis aan veldzijde en stalzijde aan straatzijde
- voordeur in zijgevel van het voorhuis (langgevel)
- huidige brandmuur vormt scheiding tussen voor- en achterhuis (voorhuis is twee traveeën breed)
- plattegrond wordt ingekort tot voormalige buitenmuur
- dak is bedekt met riet en pannen conform de verhouding zoals aangegeven in het beeldkwaliteitsplan en vastgelegd in de regels
- de oorspronkelijke kelder blijft gehandhaafd (daarmee de opkamer ook)
De randvoorwaarden voor de herbouw van de boerderij zijn als toetsingskader verankerd in een separaat beeldkwaliteitsplan dat wordt opgenomen in de regels van het bestemmingsplan. Dit beeldkwaliteitsplan is tevens als bijlage bij de ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
3.1.5 Stedenbouwkundige motivatie
Herbouw boerderij Berken 9 en schuurwoning
De boerderij is bouwkundig in zeer slechte staat. Er is geen kap meer aanwezig en met name in het achterhuis zijn er veel originele kenmerken verloren gegaan. Verder is de boerderij in een binnenbocht van de weg Berken gesitueerd en staat deze bijna op de deze weg. Verkeerstechnisch is de situatie zeer onveilig. Dit wordt bevestigd in de praktijk doordat het metselwerk bij de hoek van de achtergevel beschadigd is door verkeer.
De huidige wegenstructuur dateert al van voor 1900, die haaks uitkomt op de lintbebouwing van het dorp Milheeze. Bijzonder is dat de langgevelboerderij met de achterkant (stalgedeelte) naar De Berken is gesitueerd. Rond 1890 was er echter ook nog een zandpad ten zuiden van de boerderij gelegen.
Alle bijbehorende bouwwerken worden gesloopt en hiervoor komt een schuurwoning aan de noordzijde van de boerderij terug die hiermee onderdeel gaat maken van het ensemble.
De erfbeplanting en erfinrichting dient voor beide woningen op elkaar afgestemd te worden zodat het als één geheel in het gebied opgenomen wordt. De schuurwoning mag in het kader van de Ruimte-voor-Ruimte regeling worden gebouwd.
Twee woningen aan gehucht Fransenhof
Uitgangspunt is dorps wonen in een gehucht/buurtschap in boerderijstijl of eigentijds ontwerp met enkelvoudige massa onder een zware kap. Er is sprake van een gezamenlijk erf met deze twee woningen als afsluiting. Op deze manier blijft het open kleinschalige karakter van het oude cultuurlandschap behouden. De zichtlijnen naar akkergronden en houtwallen en bomenrijen blijven behouden.
Om verbinding te leggen met het andere gehucht Geerdenhof, wordt er aan de zuidzijde een wandel/ fietspad (langzaam verkeer) aangelegd als ommetje aan de rand van het dorp Milheeze. Dit is onderdeel van de diverse ommetjes in Milheeze Noord. Tussen de woningen wordt het pad afgescheiden met struweelbeplanting. Het pad is half verhard.
Het perceel waar nu de stallen gesitueerd zijn wordt ingericht als weiland of kleinschalige akkerbouwgrond.
Kwaliteitsverbetering van het landschap
De gemeentelijke ‘Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel’ (geactualiseerd op 20 februari 2018) vormt een vertaling van het regionale afsprakenkader (10 januari 2013) waarin het toepassingsbereik van kwaliteitsverbetering, de hoogte van de basisinspanning en aanvullende kwaliteitsverbetering zijn vastgelegd. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn in de handreiking in twee categorieën ingedeeld, beoordeeld op impact op de omgeving en het landschap. De wijziging van de agrarische bestemming in een woonbestemming betreft een categorie 2-ontwikkeling (‘Ruimtelijke ontwikkelingen waarbij een investering in de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt verlangd’). De oprichting van de Ruimte-voor-ruimtewoningen betreft een categorie 1-ontwikkeling, waarbij alleen een landschappelijke inpassing is vereist.
Voor de categorie 2-ontwikkeling betekent dit dat een basisinspanning is vereist bestaande uit een landschappelijke inpassing met een omvang van 20% van de omvang van het bestemmingsvlak waarbij de landschappelijke inpassing dient te voldoen aan het beeldkwaliteitsplan. Daarnaast is een aanvullende kwaliteitsverbetering van het landschap vereist. Dit houdt in dat 20% van de waardevermeerdering van de gronden dient te worden geïnvesteerd in de kwaliteitsverbetering van het landschap.
Op basis van de handreiking is een berekening gemaakt van de waardevermeerdering als gevolg van de ontwikkeling. Hierin zijn de Ruimte-voor-ruimtewoningen buiten beschouwing gelaten (categorie 1). De berekening ziet dan ook uitsluitend op de wijziging van de bestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ naar ‘Wonen’ op de locatie Berken 9 (agrarische bedrijfswoning wordt burgerwoning). De agrarische bedrijfslocatie (4.760 m²) vertegenwoordigt op basis van de gemeentelijke handreiking een waarde van € 119.000,-. In de beoogde situatie wordt aan de nieuwe woonbestemming (1.020 m²) een waarde toegekend van € 101.400,-; de overige oppervlakte van het agrarisch bouwvlak wordt onbebouwde agrarische grond (3.740 m²), met een waarde van € 18.700,-. In totaal is er in de beoogde situatie sprake van een waardevermeerdering van € 1.100,-. De investering heeft op basis hiervan een hoogte van € 220,-.
Er wordt geïnvesteerd in de kwaliteitsverbetering van het landschap door de sloop van de pluimveestallen (1.230 m²); de hoogte van deze investeringskosten bedraagt € 30.750,-. Daarmee wordt ruimschoots voldaan aan de minimaal vereiste basisinspanning.
Voor de ontwikkeling is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld. Dit plan voldoet aan het geldende beeldkwaliteitsplan en de handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap. De landschappelijke inpassing is weergegeven in figuur 3.1.3.
3.2 Esdonk 45, Gemert (Ontwikkeling)
3.2.1 Aanleiding en situatie
Op de locatie Esdonk 45 is momenteel sprake van een varkenshouderij en akkerbouwtak. De varkenshouderij wordt echter gestaakt. Om mogelijkheden op de locatie te kunnen benutten, worden de aanwezige stallen gesloopt en wordt de bestemming ter plaatse van deze stallen omgezet naar wonen, dit ten behoeve van de realisatie van twee nieuwe woningen op het perceel. Daarnaast zal de huidige boerderijwoning met achterliggende bedrijfsgebouwen bij de akkerbouwtak voorlopig (maximaal 5 jaar) worden gehandhaafd. Daarna wordt ook de boerderijwoning als burgerwoning in gebruik genomen.
3.2.2 Locatie
Het plangebied omvat de percelen aan de Esdonk 45 te Gemert. De locatie is kadastraal bekend onder gemeente Gemert, sectie O, nummer 27. Onderstaand is het plangebied weergegeven.
Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel, ten noorden van de kern Gemert.
Figuur 3.3.1 Ligging plangebied (bron: www.opentopo.nl)
Op de locatie is het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" van toepassing. Dit bestemmingsplan is op 5 juli 2018 vastgesteld. De locatie heeft de hoofdbestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'. Daarnaast heeft de locatie de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5', de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' en 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand'. Onderstaand is de ligging van de locatie binnen het bestemmingsplan weergegeven.
3.2.3 Huidige situatie
Op onderhavige locatie is momenteel een bedrijfswoning aanwezig, drie varkensstallen, een loods, een berging en een mestbassin. De vier gebouwen hebben een gezamenlijk oppervlak van ca. 1.745 m2. Onderstaand is een huidig bovenaanzicht van de locatie weergegeven. Ook de stal ten zuiden van de weg wordt gesloopt.
Figuur 3.3.2 Luchtfoto bestaande situatie Esdonk 45 (Geling Advies, 2020)
Het mestbassin heeft een oppervlakte van ca. 400 m2. De stallen en het bassin zullen ten behoeve van het plan geamoveerd worden. De bedrijfswoning blijft geheel behouden. Door de sloop van de bedrijfsbebouwing wordt nieuwbouw van een tweetal ruimte voor ruimte woningen mogelijk gemaakt. Per woning mag er maximaal 150 m2 aan bijgebouwen aanwezig zijn.
Ten behoeve van de Ruimte-voor-ruimtewoningen zijn aanvullend bouwtitels aangekocht. De bewijsstukken hiervan zijn toegevoegd aan het plan.
3.2.4 Het plan
Met dit bestemmingsplan wordt de bestemming van de locatie deels omgezet naar 'Wonen', deels naar 'Gemengd'. Binnen de bestemming 'Wonen' wordt nieuwbouw van een tweetal woningen mogelijk gemaakt. Binnen de bestemming 'Gemengd' blijft voorlopig (maximaal 5 jaar) de akkerbouwtak behouden. De boerderijwoning fungeert gedurende die periode als bedrijfswoning bij het akkerbouwbedrijf. Na maximaal 5 jaar wordt de akkerbouwtak beëindigd en gaat de bestemming 'Gemengd' enkel nog uit van het wonen in een burgerwoning. Op dat moment wordt een deel van de resterende agrarische bedrijfsgebouwen gesloopt, zodat voldaan kan worden aan de voorwaarde van maximaal 150 m² aan bijbehorende bouwwerken bij een burgerwoning.
Betreffende de positionering en oriëntatie van de te bouwen woningen zijn navolgende uitgangspunten vast te leggen:
- a. De woningen worden ontsloten via het centrale erf.
- b. De voorkant c.q. ontsluitingszijde van de woning aan de westkant is van het plangebied is gericht op het centrale erf, de voorkant van de woning aan de noordkant van het plangebied is gericht op de weg.
- c. De woningen zijn terugwijkend, achter de achterste gevel van de oude hoeve te positioneren:
- 1. De zuidgevel van de woning aan de westkant is 'in lijn' met de achtergevel van de oude hoeve te positioneren.
- 2. De zuidgevel van de centraal gelegen woning is parallel aan de weg en 17 meter, noordelijker dan de achtergevel van de oude hoeve te positioneren.
Betreffende de massa en detaillering van de woningen zijn navolgende uitgangspunten te definiëren:
- a. De nok van de woning aan de westkant is loodrecht op weg gericht, de nok van de centraal gelegen woning is parallel aan de weg gelegen.
- b. Streefbeeld is een zo te noemen 'schuurwoning'; de woningen zijn ondergeschikt aan de hoofdbebouwing (de oude hoeve).
- c. Het dakvlak dient bij voorkeur verhoudingsgewijs groter te zijn dan het gevelvlak; de goothoogte is maximaal 3,5 meter en de nokhoogte 9 meter.
De woningen worden als 'schuurwoningen' ontworpen, waardoor ze ondergeschikt zijn aan de hoofdbebouwing. Voor de bebouwing van de nieuw te bouwen ruimte voor ruimte woningen wordt gebiedseigen (historische) architectuur voorgeschreven. Dit betekent dat er een boerderij typologie wordt voorgeschreven in traditionele of moderne vorm.
De huidige en nieuwe bebouwing wordt landschappelijk ingepast.
De huidige en nieuwe bebouwing wordt landschappelijk ingepast:
- a. De oude hoeve met de resterende berging en de te bouwen loods gaan in stedenbouwkundig opzicht een binding aan met de te bouwen woningen; ze vormen samen een ringvormige structuur.
- b. De woningen zijn als een rechthoekig, langgerekt (gebiedseigen) volume vorm te geven en terughoudend, achter de rooilijn van de hoeve gepositioneerd.
- c. De woningen worden ontsloten via een gemeenschappelijke inrit en oprit ter hoogte van de huidige inrit ten westen van de stallen. De aanwezige rij lindes fungeert als ruimtelijke drager voor deze ontsluiting. De oprit eindigt in een centrale ruimte met mogelijkheden om te keren. De hoofdontsluiting van de woningen is op deze ruimte gericht. Het resterende agrarisch bedrijf wordt separaat ontsloten. Een combinatie met de woningen is op grond van veiligheidsaspecten, hygiëne en verschillen betreffende de benutting niet te overwegen.
- d. De woning aan de westkant richt de westgevel op de ten westen gelegen boomgaard, gaat hier een binding mee aan. Bij de woning in het centrum van het plangebied is het zuidelijk deel van de kavel in te richten en te benutten als een huisweitje (spelen, kleinvee). Tuinen en huisweides worden omzoomd door geschoren hagen en bomen, de loods met bijbehorende erfverharding ten westen en noorden van de hoeve wordt omzoomd door een groensingel bestaande uit struiken en bomen.
Figuur 3.3.3 Beoogde situatie en landschappelijke inpassing (landschappelijke inpassing Esdonk 45, Paumen, 2020)
Kwaliteitsverbetering van het landschap
De gemeente Gemert-Bakel heeft de ‘Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel’ vastgesteld. Aan de hand van deze handreiking wordt bepaald of een investering in kwaliteitsverbetering noodzakelijk is en als dit aan de orde is, hoeveel deze bijdrage moet zijn.
Voor de ontwikkeling van de ruimte voor ruimte kavels geldt dat een investering in kwaliteitsverbetering niet aan de orde is. De sloop van de stallen en het inleven van de fosfaatrechten voor het verkrijgen van de ruimte voor ruimte titel zijn aangemerkt als de investering in de kwaliteitsverbetering.
Voor de agrarische functie die gehandhaafd wordt, moet wel gekeken worden of sprake is van een investeringsplicht. Hiertoe is een berekening uitgevoerd naar de waardevermeerdering. Als een vergelijk gemaakt wordt tussen de huidige waarde van het bedrijf en de toekomstige waarde is sprake van een waardevermindering van € 13.125,-. Hiermee geldt er geen investeringsverplichting. Enkel het uitvoeren van landschappelijke inpassing is voldoende. Hiertoe is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld (zie figuur 3.3.3).
Na vijf jaar wordt de bestemming omgezet naar een woonbestemming. Ook voor deze toekomstige situatie is een berekening uitgevoerd naar de waardevermeerdering. Als een vergelijk gemaakt wordt tussen de huidige waarde van het bedrijf en de toekomstige waarde is sprake van een waardevermeerdering van € 41.400,-. Hiervan moet 20% geïnvesteerd worden in kwaliteitsverbetering. Dit is een bedrag van € 8.280,- Bij de herontwikkeling na 5 jaar is sprake van sloop van het gebouw aan de overzijde van de weg en het verwijderen van een mestzak en verharding. De investering die hiermee gepaard gaat bedraagt € 8.575,- Dit bedrag is hoger dan de investeringsverplichting, waarmee wordt voldaan aan het beleid.
3.3 Evz Esperloop Geneneind-neerstraat, Bakel (Ontwikkeling)
3.3.1 Aanleiding en situatie
De gemeente Gemert-Bakel werkt samen met het waterschap Aa en Maas aan de totstandkoming
van de Ecologische Verbindingszone (EVZ) Esperloop Benedenloop. De Esperloop is een laaglandbeek ten noorden van Bakel die ontspringt in het brongebied Geneneind en uiteindelijk ten oosten van Grotel uitkomt in de Snelle Loop. De Esperloop is een van de waterlopen binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas waar de doelen EVZ, Kaderrichtlijn water (KRW) en het oplossen van vismigratieknelpunt als opgaven liggen. In het kader van de realisatie van de EVZ wordt tevens een bestaande houtwal, gelegen ter hoogte van de Neerstraat 10 in Bakel, gekapt en herplant binnen de EVZ.
3.3.2 Locatie
Het onderhavige plangebied is gelegen in het buitengebied ten noorden van de kern Bakel. De locatie omvat globaal de gronden die zijn gelegen ter plaatse van en direct aangrenzend aan het deel van de huidige Esperloop dat ligt tussen Geneneind in het oosten en de Neerstraat in het westen. Ook een bestaande houtwal ter hoogte van Neerstraat 10, op circa 100 meter ten zuiden van de huidige waterloop, maakt onderdeel uit van het plangebied. Het totale projectgebied voor de EVZ omvat circa 7,5 hectare aan gronden. De gronden waarop de huidige houtwal is gelegen staan kadastraal bekend als gemeente Bakel, sectie U, nummer 403. Dit perceel is circa 3.090 m2 groot.
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2017”, zoals vastgesteld op 5 juli 2018. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd als 'Agrarisch', 'Natuur' en 'Water'. Binnen de bestemming 'Agrarisch' is de ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap weliswaar toegestaan, echter als ondergeschikte functie van (bedrijfsmatig) agrarisch grondgebruik. Dit biedt onvoldoende waarborg dat de EVZ kan worden uitgevoerd en in stand gehouden conform het Projectplan. De bestemming 'Natuur' daarentegen beperkt juist dat de aanwezige houtwal permanent kan worden verwijderd. Binnen de tot 'Water' bestemde gronden is het in beginsel wel mogelijk om (een gedeelte van) de EVZ te realiseren, echter de ligging van deze bestemming correspondeert niet overal met de beoogde situering van de waterloop. Bovendien is de bestemming van onvoldoende omvang om de totale EVZ tot stand te kunnen brengen.
Figuur 3.4.1 Ligging plangebied Esperloop en houtwal (toelichting EVZ Esperloop Geneneind-Neerstraat, Compositie 5, 2021)
3.3.3 Huidige situatie
Het beeld van de beek varieert binnen het projectgebied. De Esperloop bovenstrooms van het Grotels Bos stroomt door een open agrarisch gebied. In dit gedeelte heeft de waterloop een onnatuurlijk open karakter, is kunstmatig gestuwd en is grotendeels genormaliseerd met weinig variatie in stroomsnelheid en substraat. In dit traject stort het riool van Bakel incidenteel water over in de Esperloop. De afstand tussen de beek en landbouwpercelen bedraagt hier vaak minder dan 1 meter. Opgaande vegetatie is op dit deel van de Esperloop nauwelijks aanwezig waardoor weinig schaduw op de beek valt. Het aandeel kenmerkende beekflora en -fauna is laag waardoor het traject als matig is beoordeeld voor de KRW-richtlijn. Benedenstrooms van het Grotels Bos stroomt de Esperloop door een bos- en heidegebied en heeft al een min of meer natuurlijk en vrij meanderend karakter met variatie in stroomsnelheid en bodemsubstraat. Dit deel van de Esperloop vormt leefgebied voor de gewone bronlibel. Op snelstromende delen bestaat het bodemsubstraat uit zand en op stromingsluwe delen uit slib en detritus. Het gedeelte aan de noordzijde (vanaf de scherpe knik tot de Neerstraat) heeft een meer gekanaliseerd uiterlijk.
Figuur 3.4.2 Impressie huidige situatie (toelichting EVZ Esperloop Geneneind-Neerstraat, Compositie 5, 2021)
3.3.4 Het plan
De Esperloop dient uiteindelijk over de gehele lengte te voldoen aan het streefbeeld conform de KRW voor ‘langzaam stromende bovenloop op zand’ (type R4). Ook dient de beek het ‘nat kralensnoer‘ te vormen binnen de EVZ Esperloop. Om de EVZ op het traject Geneneind-Neerstraat gerealiseerd te krijgen was het nodig om een 25 meter brede strook over 1 km langs de Esperloop te verwerven. Het gaat hierbij om 2,5 hectare. Deze grond was eigendom van een melkveehouder waarbij deze grond in de huiskavel van het bedrijf ligt. Voor een melkveebedrijf is het belangrijk dat er grond rond (dus nabij) het bedrijf ligt. Om de aankoop van de grond mogelijk te maken is getracht om goede vervangende grond aan te bieden en landbouwkundige voordelen mogelijk te maken. Een grote wens van de ondernemer was het verplaatsen van de houtwal, die midden op zijn huiskavel ligt, naar de nieuw aan te leggen ecologische verbindingszone. De houtwal is als landschapselement waardevol op de huidige, echter kan in de nieuwe situatie van nog grotere waarde zijn in het geheel van de EVZ dan als solitair element.
Alle 57 bomen en de ondergroei van de houtwal worden gerooid, waarna de vrijkomende gronden worden toegevoegd aan het agrarische perceel behorende bij de melkveehouderij. De herplant van de bomen wordt uitgevoerd binnen het nieuw in te richten tracé van de EVZ Esperloop. Parallel aan de Esperloop en op een aantal plaatsen haaks op de beek wordt bosplantsoen aangeplant, met als doel de landschappelijke en ecologische waarden van de ecologische verbindingszone Esperloop te verhogen. Daarnaast worden extra bomen aangeplant. Nabij het KPJ-terrein komt een bomenrij van circa dertien stuks om de ligging van de Peelrandbreuk te accentueren. Daarmee is de verwijderen van de houtwal in voldoende mate gecompenseerd.
Figuur 3.4.3 Aan te passen traject Esperloop (toelichting EVZ Esperloop Geneneind-Neerstraat, Compositie 5, 2021)
3.4 Heidveld 4, Bakel (Ontwikkeling)
3.4.1 Aanleiding en situatie
De locatie Heidveld 4 ligt ten zuiden van de kern Bakel, op zo'n kilometer van de rand van het dorp. Op de locatie bevindt zich een varkenshouderij. Binnen het bedrijfsperceel zijn een bedrijfswoning en diverse agrarische bedrijfsgebouwen aanwezig. De initiatiefnemer heeft besloten te stoppen met de intensieve veehouderij en heeft zich ingeschreven voor de 'Subsidieregeling sanering varkenshouderijen' welke door de rijksoverheid in 2019 is opengesteld. Op grond van de verkregen subsidiebeschikking zal het bedrijf uiterlijk in april 2021 ophouden te bestaan en vervolgens geheel gesloopt worden.
Aansluitend aan de varkenshouderij heeft initiatiefnemer nog gronden in eigendom, welke in de praktijk gebruikt worden voor de plaatselijke tractorpulling-vereniging. Deze gronden hebben een gezamenlijke omvang van ca. 3 ha. (te bewerken) grond. Op deze gronden wordt jaarlijks een aantal tractorpulling evenementen georganiseerd. Evenementen die vooral regionale, maar ook landelijke bekendheid hebben.
Het voornemen is om van de locatie, nu aangeduid als intensieve veehouderij, een woonlocatie te maken. De gronden voor de tractorpulling behouden de bestaande agrarische bestemming, maar worden nader aangeduid als terrein voor een terugkerend evenement. Een bestaand bijgebouw op de bedrijfslocatie, dat in de praktijk geheel ten dienste staat aan de tractorpulling-vereniging en bijbehorende evenementen, wordt behouden voor dit doel en als zodanig ook aangeduid. Dit gebouw valt buiten de maatvoeringsregels voor bijgebouwen bij de woning, omdat het geheel ter dienste staat aan de tractorpulling en niet ten dienste aan de woonfunctie. Binnen de woonlocatie zal initiatiefnemer derhalve kunnen beschikken over de huidige bedrijfswoning, die wordt omgezet naar een burgerwoning, met bijbehorende bijgebouwen. De totale omvang van de bijgebouwen (exclusief gebouw tractorpulling) bedraagt in totaal 300 m².
3.4.2 Locatie
Het plangebied ligt in een gemengd agrarisch gebied op een afstand van ca. 1 km. ten zuiden van de kern Bakel en op korte afstand van de gemeentegrens met Deurne. Kadastraal is de locatie bekend als gemeente Bakel en Milheeze, sectie N, nummer 1450. Het plangebied heeft een totale omvang van 4,75 ha.
De locatie heeft de enkelbestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' met de functieaanduiding 'intensieve veehouderij'. Binnen het bouwvlak is de exploitatie van een grondgebonden agrarisch bedrijf en tevens een intensieve veehouderij toegestaan. Het bestemmingsplan maakt het middels een wijzigingsbevoegdheid mogelijk om de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' onder bepaalde voorwaarden te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van een bedrijfsbeëindiging. Echter, vanwege het feit dat er ook sprake is van een wijziging ten aanzien van de omliggende gronden en bestaand bijgebouw ten behoeve van de tractorpulling, is het noodzakelijk dat de gewenste situatie planologisch-juridisch verankerd wordt middels een herziening van het bestemmingsplan.
3.4.3 Huidige situatie
Binnen het plangebied staan diverse bedrijfsgebouwen en zijn aanverwante voorzieningen aanwezig. Alle bebouwing en voorzieningen ten behoeve van de varkenshouderij worden gesloopt. Naast de bedrijfsbebouwing is sprake van de bedrijfswoning en een bestaand bijgebouw in de noord-oostelijke hoek van het bouwvlak. Dit gebouw behoort niet tot de productiecapaciteit van het bedrijf, maar staat in de praktijk geheel ter dienste aan de tractorpulling wedstrijden, die op de achterliggende landbouwgronden jaarlijks worden georganiseerd.
De locatie is gelegen in een van oudsher agrarisch gebied. Het gebied ligt ingesloten tussen meerdere dorpskernen: Bakel, Milheeze en Deurne, alsmede de buitenwijken van Helmond in het oosten. Het grondgebruik in de omgeving is hoofdzakelijk agrarisch. Rondom de locatie zijn meerdere agrarische bedrijven gevestigd, specifiek intensieve veehouderijen. Verspreid over het gebied komen meerdere burgerwoningen voor.
Het landschap is open van aard met voornamelijk beplantingsstructuren langs de wegen in de omgeving. Grootschalig groen en bossen komen in de directe omgeving van het plangebied nauwelijks voor. De locatie ligt aan de rand van een historisch akkercomplex. In de huidige situatie worden de omliggende gronden voornamelijk agrarisch gebruikt c.q. bewerkt.
Figuur 3.6.1 Huidige situatie plangebied (ruimtelijke onderbouwing Heidveld 4, Bakel, Bergs Advies, 2021)
3.4.4 Het plan
Initiatiefnemer wenst de varkenshouderij geheel te beëindigen en op de locatie om te schakelen naar een woonbestemming. In totaal zal 3.820 m² aan bebouwing gesloopt worden. Tevens worden de voersilo's en een mestsilo met een omvang van 153 m² van de locatie verwijderd. De bedrijfswoning en het bestaand bijgebouw t.b.v. de tractorpulling, met een oppervlakte van ca. 130 m², blijven behouden.
Na de bestemmingswijziging blijft sprake van een woonlocatie met achterliggende gronden ten behoeve van de tractorpulling. Deze gronden worden door initiatiefnemer onderhouden en daarvoor dient hij te beschikken over machines en apparatuur. In totaal zal er ruim 3 ha grasland onderhouden moeten worden. Ten behoeve van deze functie wordt een bijgebouw van maximaal 300 m² opgericht voor de stalling van het benodigd materieel.
Als gevolg van voorgenomen planontwikkeling komt het bouwvlak met de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' te vervallen. De woning met bijbehorende (nieuwe) bijgebouw(en) wordt opgenomen binnen de nieuwe woonbestemming. Het bestaande bijgebouw dat geheel ten dienste staat aan de tractorpulling valt eveneens binnen de woonbestemming, maar telt gezien zijn functie niet mee bij de bepaling van de oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning. De overige gronden die ter dienste staan aan de tractorpulling behouden een agrarische enkelbestemming met nadere aanduiding t.b.v. de tractorpulling.
In het kader van het planvoornemen wordt de bestemming ‘Wonen’ op maat gemaakt, waarbij sprake is van een woning met bijgebouwen. De maatvoering voor de bijgebouwen wordt gemaximeerd op 300 m², wat mede aansluit bij het gemeentelijke beleid dat overschrijding van de vaste maat van 150 m² aan bijgebouwen mogelijk maakt indien sprake is van sloop van overtollige bebouwing. De overige gronden binnen het plangebied worden ofwel blijven bestemd tot ‘Agrarisch’ met daarbinnen een nadere aanduiding voor de functie ‘tractorpulling’. Het bestaande bijgebouw dat hiertoe wordt gebruikt, wordt evenwel binnen de woonbestemming geplaatst, maar valt buiten de maximale oppervlakte-eis voor bijgebouwen bij de woning. Mocht de tractorpulling op het aangrenzende terrein in de toekomst niet langer plaatsvinden, dan
Figuur 3.6.2 Schematische weergave van de gewenste invulling binnen de locatie (ruimtelijke onderbouwing Heidveld 4, Bakel, Bergs Advies, 2021)
Het akkercomplex kenmerkt zich door het open karakter van de (bolvormige) akkers. Ter plaatse van het plangebied is sprake van een kampenlandschap. Met de sanering van de varkenshouderij wordt geen afbreuk gedaan aan de waarde van het akkercomplex, met name gezien het feit dat de locatie aan de Heidveld 4 het meest zuidelijke puntje van deze oude akker vormt. Het feit dat alle bedrijfsbebouwing zal verdwijnen heeft daarentegen bovendien een toegevoegde waarde voor de openheid in het gebied.
Met name deze openheid vormt tevens een belangrijke waarde voor initiatiefnemer bij het vormgeven van de landschappelijke inpassing van de nieuwe woonbestemming. Er is in de huidige situatie reeds veel laanbeplanting aanwezig en de locatie is met name aan de zuidzijde omgeven met volwassen bomen. Door het toevoegen van een (lage) beukenhaag rondom de nieuwe woonbestemming wenst men het zicht op het achtergelegen akkercomplex te behouden en gezien het verdwijnen van de bedrijfsbebouwing te herstellen. De gronden waar de bedrijfsgebouwen stonden, wordt voorzien van een grasland, waarmee aangesloten wordt op de functie die de overige aansluitende gronden hebben. Als overgang van de woonbestemming naar dit grasland wordt een strook met bloem- en kruidenrijk grasland aangelegd, wat een bijdrage levert aan de verbetering van de biodiversiteit.
Ten zuid-westen van de woning is een weide aanwezig, waarin een grote notenboom staat. Deze boom vormt de basis voor de aanleg van een kleinschalige boomgaard met fruitbomen. Op onderstaande afbeelding is de landschappelijke inpassing visueel weergegeven.
De omvang van de boomgaard bedraagt ca. 1.000 m², de beukenhaag bestrijkt een oppervlakte van 60 m² en het bloem- en kruidenrijk grasland, met een strook van 4 m. breed over een lengte van 115 m. heeft een omvang van 460 m². Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de gestelde eis van 20% voor de landschappelijke inpassing.
De kwaliteitsverbetering van het landschap wordt juridisch vastgelegd middels een ontwikkelingsovereenkomst tussen de initiatiefnemer en de gemeente. Daarnaast wordt in de regels van het bestemmingsplan een voorwaardelijke verplichting opgenomen, die de aanleg en instandhouding van de beplanting borgt. Daarmee is ook de feitelijke waarborging van de kwaliteitsverbetering van het landschap verzekerd.
Figuur 3.6.3 Landschappelijk inpassingsplan (ruimtelijke onderbouwing Heidveld 4, Bakel, Bergs Advies, 2021)
3.5 Kuundertseheide 1, Bakel (Ontwikkeling)
3.5.1 Aanleiding en situatie
Op de locatie Kuundertseheide 1 te Bakel is een varkenshouderij en akkerbouwbedrijf gevestigd. In het kader van de ‘Subsidieregeling sanering varkenshouderijen’ (Srv) wordt de varkenshouderij beëindigd. De initiatiefnemer is voornemens de varkenshouderij te beëindigen en zich geheel te gaan toeleggen op de akkerbouwactiviteiten. Na de sloop van de varkensstallen wil hij ten behoeve van deze akkerbouwactiviteiten de bestaande loodsen uitbreiden. Daarnaast is initiatiefnemer voornemens een kleine niet-agrarische neventak op te zetten in de bestaande werkplaats ten behoeve van de reparatie en ontwikkeling van machines.
De huidige agrarische bestemming blijft gehandhaafd, maar de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’ dient te worden verwijderd. Voor de neventak dient een functieaanduiding te worden toegevoegd. Daarnaast wordt het huidige bestemmingsvlak verkleind tot 8.500 m².
3.5.2 Locatie
Het plangebied is gelegen aan de Kuundertseheide1 te Bakel, op een afstand van circa 650 meter van de kern van Bakel. Het perceel staat kadastraal bekend als gemeente Bakel en Milheeze, sectie N, nummer 1579.
Ten noordoosten van het plangebied ligt de provinciale weg (N604). Aan de westzijde wordt het begrensd door de weg Kuundertseheide. Het bedrijf wordt omringd door landbouwgronden en agrarische bedrijven. Aan de zuidzijde grenst het bedrijf aan een bosperceel.
Figuur 3.8.1 Ligging plangebied op topografische kaart (ruimtelijke onderbouwing Kuundertseheide 1 Bakel, Agron Advies, 2021)
3.5.3 Huidige situatie
Binnen het plangebied is een varkenshouderij aanwezig. De initiatiefnemer beëindigt de varkenshouderij in het kader van de ‘Subsidieregeling sanering varkenshouderijen’ (Srv). Op het perceel staat een bedrijfswoning en privéwerkplaats. Achter de woning staan een aantal varkensstallen en loodsen ten behoeve van de stalling van materiaal en materieel voor het akkerbouwbedrijf.
Op de locatie is het bestemmingsplan ‘Gemert-Bakel Buitengebied 2017’ (vastgesteld op 5 juli 2018) van toepassing. Hierin heeft de locatie de enkelbestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ met de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’. Het bestemmingsvlak heeft een oppervlakte van 1,5 hectare. Daarnaast is de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’ van toepassing. Op een gedeelte van het agrarisch bestemmingsvlak geldt de gebiedsaanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel’. De gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van een agrarisch bedrijf.
Figuur 3.8.2 Bestaande situatie (ruimtelijke onderbouwing Kuundertseheide 1 Bakel, Agron Advies, 2021)
3.5.4 Het plan
De initiatiefnemer is voornemens de varkenshouderij te beëindigen en zich geheel te gaan toeleggen op de akkerbouwactiviteiten. Na de sloop van de varkensstallen wil hij ten behoeve van de akkerbouwactiviteiten, de bestaande loodsen uitbreiden. De nieuwe loodsen worden tegen de te handhaven bedrijfsbebouwing gebouwd rekening houdend met de visuele samenhang tussen de bestaande bouw en de nieuwbouw. Hiertoe wil initiatiefnemer een deel van de materialen die vrijkomen bij de te slopen stallen hergebruiken. Een gedeelte van een varkensstal zal niet gesloopt worden. Het gedeelte dat nu als hygiënesluis wordt gebruikt, zal in de toekomst gebruikt gaan worden als privégarage en privéopslag.
Verder is initiatiefnemer voornemens om een mestsilo te plaatsen om mest (dunne fractie van gescheiden mest) van andere bedrijven aan te voeren en op te slaan door het jaar heen. Hierdoor heeft hij de mogelijkheid om aan het begin van het seizoen de mest uit te rijden zonder afhankelijk te zijn van derden. Op zijn gronden (circa 18 ha) kan hij ongeveer 600 m3 aan mest op jaarbasis uitrijden. Derhalve is een opslag van 500 m3 gewenst.
Binnen het plan is tevens de realisatie van een tweetal sleufsilo’s beoogd. Afhankelijk van het bouwplan en eventuele uitbreiding door middel van huurgrond is er behoefte aan opslag en verwerking van akkerbouwproducten zowel in de loodsen (uien, aardappelen) als de opslag in sleufsilo’s (Corn Cob Mix (CCM), snijmais), dit laatste vanwege de afzet van dit materiaal op afroep door het jaar heen. Er is een behoefte aan opslag in sleufsilo’s van ongeveer 600 m3. Daarin wordt voorzien door de aanleg van twee sleufsilo’s (afmetingen 8x30 meter).
Ten slotte is de initiatiefnemer voornemens het gedeelte van de bedrijfsbebouwing dat hij in de huidige situatie reeds gebruikt als werkplaats te handhaven ten behoeve van niet-agrarische nevenactiviteiten als reparatie van machines en het ontwikkelen van nieuwe machines voor onder andere de agrarische sector. De oppervlakte hiervan bedraagt circa 160 m2. Deze activiteiten zijn zeer kleinschalig van aard. De werkzaamheden worden door initiatiefnemer zelf uitgevoerd en zijn complementair aan de agrarische hoofdactiviteiten.
Conform de regels van het bestemmingsplan en ‘compact erf’ wordt de locatie als een compacte cluster ingericht. De locatie wordt volgens het gemeentelijk beeldkwaliteitsplan landschappelijk ingepast.
Figuur 3.8.3 Situatieschets beoogde situatie (ruimtelijke onderbouwing Kuundertseheide 1 Bakel, Agron Advies, 2021)
De huidige agrarische bestemming blijft gehandhaafd, maar de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’ dient te worden verwijderd. Daarnaast wordt het huidige bestemmingsvlak verkleind tot 8.500 m². De ontwikkelingen zijn in strijd met het vigerend bestemmingsplan. In het bestemmingsplan zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het verwijderen van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ (artikel 4.8.10) en voor verkleining van het bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ (artikel 4.8.2). Het huidige bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid om bij een agrarische bestemming een functie-aanduiding ten behoeve van niet-agrarische nevenactiviteiten op te nemen. Ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteit wordt dan ook een specifieke aanduiding opgenomen. Hiertoe moet het bestemmingsplan worden herzien.
Op basis van de handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Gemert-Bakel dient 20% van de beoogde omvang van het bestemmingsvlak aan landschappelijke inpassing te worden gerealiseerd. Het initiatief betreft een categorie 2 ontwikkeling (Ruimtelijke ontwikkelingen waarbij een investering in de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt verlangd’), omdat het bouwvlak van vorm wordt veranderd. Dit betekent dat een basisinspanning is vereist bestaande uit een landschappelijke inpassing met een omvang van 20% van de omvang van het bestemmingsvlak waarbij de landschappelijke inpassing dient te voldoen aan het beeldkwaliteitsplan. Daarnaast is bij een categorie 2 ontwikkeling een aanvullende kwaliteitsverbetering van het landschap vereist. Dit houdt in dat 20% van de waardevermeerdering van de gronden dient te worden geïnvesteerd in de kwaliteitsverbetering van het landschap. Echter doordat in onderhavig initiatief het bestemmingsvlak wordt verkleind betekent dit dat sprake is van een waardevermindering van de gronden en is geen extra investering ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van het landschap noodzakelijk. De basisinspanning blijft wel vereist. Voor onderhavige ontwikkeling betekent dit dat een oppervlakte van 1.700 m² dient te zijn ingeplant.
Figuur 3.8.4 Uitsnede landschappelijk inpassingsplan (ruimtelijke onderbouwing Kuundertseheide 1 Bakel, Agron Advies, 2021)
3.6 Weijer 2, Milheeze (Herstelwijziging)
3.6.1 Aanleiding en situatie
De heemkundekring Bakel en Milheeze heeft een aanvraag ingediend om het wehrmachtshuisje aan de Weijer 2 in Milheeze aan te wijzen als gemeentelijk monument. Het wehrmachtshuisje is tijdens de Tweede Wereldoorlog geplaatst door de bezetter (1941). In die tijd stonden er vele in de gemeente Gemert-Bakel. Het exemplaar in Milheeze is daarvan als enige overgebleven.
3.6.2 Locatie
Ten oosten van het dorp Milheeze staat het wehrmachthuisje, een klein huisje gebouwd in de Tweede Wereldoorlog. Het wehrmachthuisje ligt aan de Weijer, ter hoogte van de kruising met de Peeldijk, in een agrarisch gebied met een aantal boerderijen. De Weijer leidt van Milheeze richting De Rips.
Figuur 3.9.1 Locatie wehrmachtshuisje (Redengevende omschrijving met waardestelling Weijer 2 te Milheeze, Monumentenhuis Brabant, 2021)
3.6.3 Redengevende omschrijving
Uit de opgestelde redengevende omschrijving met waardestelling blijkt dat het wehrmachtshuisje hoge cultuurhistorische waarde bezit vanwege zijn functie als onderkomen voor de Duitse soldaten en bijzondere herinneringswaarde vanwege de uitdrukking van de bezetting van het Duitse leger in de Tweede Wereldoorlog. Het object kent enige architectuurhistorische waarde vanwege de herkenbare typologie van een wehrmachtshuisje. Weijer 2 is van situationele betekenis vanwege de situering op een kruising, van de Weijer en de Peeldijk, en als onderdeel van het ensemble van de Kammhuberlinie. Daarnaast is de hoofdvorm van het wehrmachtshuisje herkenbaar gebleven, maar enigszins aangetast door de aanbouw aan de achtergevel. Ten slotte is er sprake van zeldzaamheidswaarde op gemeentelijk niveau als voorbeeld van een wehrmachthuisje, kenmerkend voor de Kammhuberlinie uit de Tweede Wereldoorlog en als enig overgebleven wehrmachtshuisje in de gemeente Gemert-Bakel.
De monumentencommissie vindt het wehrmachtshuisje een bijzonder object. Het is nog vrij gaaf. De commissie kan zich vinden in de redengevende omschrijving en waardering. Deze geeft voldoende motivatie voor aanwijzing. De commissie heeft positief geadviseerd over aanwijzing van dit object als gemeentelijk monument.
In een vooroverleg is er door de eigenaren positief gereageerd op de aanwijzing van het wehrmachtshuisje als gemeentelijk monument.
Op basis van bovenstaande is het wehrmachtshuisje op 15 juni 2021 aangewezen als gemeentelijk monument.
Figuur 3.9.2 Foto straatzijde wehrmachtshuisje (Redengevende omschrijving met waardestelling Weijer 2 te Milheeze, Monumentenhuis Brabant, 2021)
3.6.4 Planherziening
Om de aanwijzing rechtsgeldig te laten zijn, is vaststelling van de gemeentelijke monumentenlijst met het nieuwe gemeentelijke monument en de publicatie hiervan noodzakelijk. De monumentenlijst wordt sinds 2006 in alle bestemmingsplannen geïmplementeerd. Voorheen werd de monumentenlijst enkel als bijlage toegevoegd aan het bestemmingsplan, waardoor deze geen juridische status had. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2017 heeft de gemeente, in het kader van klantgerichtheid en duidelijkheid, ervoor gekozen om de monumenten en beeldbepalende panden als aanduiding op te nemen in het bestemmingsplan.
Nu het wehrmachtshuisje is aangewezen als gemeentelijk monument, moet dit ook in het bestemmingsplan Buitengebied 2017 verwerkt worden. Dit betekent dat aan de gronden met het wehrmachtshuisje de 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' wordt toegevoegd en dat de geactualiseerde monumentenlijst wordt opgenomen.
Hoofdstuk 4 Economische Haalbaarheid
4.1 Exploitatieplan
Hoofdstuk 5 van de Wro bevat een aantal financiële bepalingen, waaronder een regeling voor grondexploitatie ( afdeling 6.4 Wro) en een regeling voor tegemoetkoming in planschade ( afdeling 6.1 Wro).
In afdeling 6.4. zijn de mogelijkheden aangegeven die een gemeente heeft om kosten te verhalen en om eisen te stellen met betrekking tot de inrichting, kwaliteit en uitvoerbaarheid van bouwlocaties. In artikel 6.12 is bepaald dat bij de vaststelling van verschillende gemeentelijke plannen die mogelijkheden bieden voor het ontwikkelen van bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening aangewezen bouwplannen, tevens een exploitatieplan wordt vastgesteld op grond waarvan de gemeente de kosten van grondexploitatie kan verhalen. Dit is een verplichting die geldt voor bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen. Artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening bevat een opsomming van de bouwplannen waarvoor een exploitatieplan in principe verplicht is. Er zijn nogal wat bouwplannen waarvoor dit geldt:
- de bouw van een of meer woningen
- de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen
- de uitbreiding van een gebouw met tenminste 1000m² of met een of meer woningen
- de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1000m² bedraagt
- de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000m²
Het onderhavige bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor bouwplannen die in deze opsomming zijn genoemd. In principe dient er dus een exploitatieplan te worden vastgesteld. Echter voor de diverse plannen wordt met de eigenaren een exploitatieovereenkomst gesloten waarin de gemeentelijke kosten zullen worden verankerd. De kosten zijn dus anderszins verzekerd en hierdoor is een exploitatieplan niet vereist bij het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan kent ook enkele afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden. Als hiervoor een aanvraag wordt ingediend, is dat een particulier initiatief dat geheel voor rekening komt van de aanvrager en waaraan voor de gemeente geen kosten zijn verbonden. De ambtelijke kosten zijn verdisconteerd in de leges. Als er onverhoopt toch andere kosten zijn, dan dient ter zake een exploitatieovereenkomst te worden afgesloten voordat de afwijkings- of wijzigingsprocedure wordt gestart. Het kostenverhaal is dus ook hier anderszins verzekerd.
4.2 Planschade
Daar waar nieuwe ontwikkelingen middels dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, is er een risico op planschade. Als het een particulier initiatief betreft dan zal dit risico en de kosten die daarmee gemoeid zijn, verhaald worden op de initiatiefnemer. Hiervoor wordt voor elk particulier initiatief een planschadeovereenkomst afgesloten.
Hoofdstuk 5 Overleg, Zienswijzen, Ambtshalve Aanpassingen
5.1 Omgevingsdialoog
Nogal wat zienswijzen komen voort uit het feit dat een planontwikkeling niet met de buren is besproken. De gemeente raadt een initiatiefnemer dan ook dringend aan om zijn/ haar planinitiatief in een vroeg stadium te bespreken met de eigenaren van de omliggende percelen. Daartoe heeft de gemeente Gemert-Bakel de 'spelregels voor het voeren van een zorgvuldige dialoog' vastgesteld. Hiermee dient de initiatiefnemer de direct omwonenden/belanghebbenden te informeren over de voorgenomen planontwikkeling. Onderstaand een korte weerslag van de voor de diverse ontwikkelingen gevoerde omgevingsdailogen.
Berken/Fransenhof
De initiatiefnemer heeft het voornemen kenbaar gemaakt aan de omwonenden en hen op de hoogte gesteld van de plannen. Het plan is tevens deels aangepast naar aanleiding van de resultaten van de dialoog.
Esdonk 45
Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.
EVZ Esperloop Geneneind-Neerstraat
Er is geen omgevingsdialoog uitgevoerd, er zijn geen direct omwonenden, enkel Neerstraat 10 ligt in de directe omgeving, maar de bewoners van dit adres zijn betrokken bij de planvorming.
Heidveld 4
Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.
Kuundertseheide 1
De initiatiefnemer heeft de omwonenden op de hoogte gesteld van de plannen middels het voeren van een zorgvuldige omgevingsdialoog. Daarbij is van geen bezwaren tegen de ontwikkeling gebleken.
5.2 Vooroverleg
5.2.1 Provincie Noord-Brabant
Op 15 november 2021 is in het kader van het wettelijk vooroverleg een reactie ontvangen van de provincie Noord-Brabant op het voorontwerp bestemmingsplan. Hierin wordt enkel ingegaan op onderwerpen die vanuit het provinciaal ruimtelijk beleid relevant zijn. Het provinciaal ruimtelijk beleid is vastgelegd in de Brabantse Omgevingsvisie. De te beschermen provinciaal ruimtelijke belangen zijn vertaald in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (IOV) die op 5 november 2019 in werking is getreden. De reactie van de provincie is op deze documenten gebaseerd. Per locatie gelden verschillende werkingsgebieden en naar gelang de aard van de ontwikkeling zijn verschillende bepalingen uit de IOV van toepassing. Per deellocatie volgen hierna inhoudelijke opmerkingen.
Reacties vooroverleg
- 1. Berken/Fransenhof, Milheeze
Kwaliteitsverbetering landschap
In verband met de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt opgemerkt dat het goed voorstelbaar is dat gelet op de aard van de ontwikkeling geen sprake is van waardevermeerdering. In de onderbouwing ontbreekt echter een nadere uitwerking van de ontwikkeling aan de hand van de gemeentelijke regeling voor kwaliteitsverbetering. Verzocht wordt de kwaliteitsverbetering van het landschap nader te onderbouwen en uit te werken.
Reactie:
De berekening in het kader van de kwaliteitsinvestering van het landschap is uitgevoerd. Hierin is alleen de wijziging van de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' in 'Wonen' meegenomen en zijn de Ruimte-voor-ruimtewoningen buiten beschouwing gelaten. In totaal is er in de beoogde situatie sprake van een waardevermeerdering van € 1.100,-. De investering heeft op basis hiervan een hoogte van € 220,-. Er wordt geïnvesteerd in de kwaliteitsverbetering van het landschap door de sloop van de pluimveestallen (1.230 m²); de hoogte van deze investeringskosten bedraagt € 30.750,-. Daarmee wordt ruimschoots voldaan aan de minimaal vereiste basisinspanning.
Ruimte voor ruimte
Er worden twee ruimte voor ruimte woningen beoogd. Wij merken met het oog op artikel 3.80, lid 1, sub a IOV op dat sprake dient te zijn van een aanzienlijke winst van de omgevingskwaliteit. De nadere onderbouwing dan wel bewijsstukken ontbreken hiervan.
Reactie:
De Ruimte-voor-ruimtetitels worden vóór vaststelling van het bestemmingsplan toegevoegd aan de stukken. De initiatiefnemer is in gesprek met de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte van de provincie over de aankoop van de titels; het proces hiertoe is in gang gezet. De certificaten worden bijtijds toegevoegd aan de stukken van het bestemmingsplan.
- 2. De Wind 7, Gemert
Kwaliteitsverbetering van het landschap
Ook voor deze ontwikkeling ontbreekt een nadere uiteenzetting van de kwaliteitsverbetering van het landschap, waarbij via een berekening wordt aangetoond of al dan niet sprake is van een waardevermeerdering en hoe hiermee wordt omgegaan.
Reactie
De berekening in het kader van de kwaliteitsinvestering van het landschap is uitgevoerd. Hierin is alleen de wijziging met betrekking tot de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' meegenomen en zijn de Ruimte-voor-ruimtewoningen buiten beschouwing gelaten. In totaal is er in de beoogde situatie sprake van een waardevermindering van € 261.300,-. Een investering is niet aan de orde. Enkel het uitvoeren van landschappelijke inpassing is voldoende. Hiertoe is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld.
Ruimte van ruimte
De provincie is er niet van overtuigd dat de ontwikkeling van de ruimte voor ruimte woningen in een bebouwingsconcentratie plaatsvindt. De beoogde locatie voor de ruimte voor ruimte woningen maakt geen onderdeel uit van eerder door de gemeente aangegeven bebouwingsconcentraties. De provincie is van mening dat de locatie solitair in het buitengebied is gelegen en geen onderdeel uitmaakt van meer bebouwing in de directe omgeving.
De provincie is daarbij van oordeel dat de toevoeging van 3 ruimte voor ruimte woningen in de vorm van een soort knooperf en in tweede lijnsbebouwing in verhouding erg zwaar is en acht vooralsnog de ontwikkeling niet in lijn met de IOV.
Er worden drie ruimte voor ruimte woningen beoogd. Ook hier merken wij met het oog op artikel 3.80, lid 1, sub a IOV op dat sprake dient te zijn van een aanzienlijke winst van de omgevingskwaliteit. De nadere onderbouwing dan wel bewijsstukken ontbreken hiervan.
Reactie:
Op 9 juli 2015 is het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening april 2015 vastgesteld. Onderdeel van dit plan is de realisering van een Ruimte voor Ruimtewoning op de locatie De Wind 16. De betreffende woning is inmiddels gebouwd en ligt op circa 225 m ten westen van het plangebied De Wind 7. In het kader van de planvorming voor deze woning is destijds een studie verricht om de vraag te beantwoorden of aan De Wind wel of geen bebouwingscluster is gelegen (Bijlage 2 Onderbouwing bebouwingscluster). Destijds is die vraag positief beantwoord, resulterend in de toekenning van een Ruimte voor Ruimte woning op de locatie De Wind 16. In de betreffende studie wordt ook aangegeven dat in het verleden aan De Wind een doorlopende bebouwingscluster was gelegen (in oost-west richting), waarvan ook de locatie De Wind 7 deel uitmaakte. In een later stadium is enige tussenliggende bebouwing verdwenen, waardoor de ligging van de locatie De Wind 7 meer solitair is geworden. Echter wordt in de studie ook geconcludeerd dat 'het oorspronkelijke lint in ere wordt hersteld door op enige afstand van de historische kruising een karakteristiek vormgegeven en ingedeeld erf terug te brengen (de woning De Wind 16). Dit erf smeedt de twee helften van het oorspronkelijke lint aaneen en maakt dat er duidelijker sprake is van een bebouwingsconcentratie. Gezien de historische kaart van 1930 is het zelfs denkbaar om nog een tweede erf terug te brengen. Met het plangebied De Wind 7 wordt hieraan invulling gegeven.
De ontwikkeling betreft een boerenerf met 3 ruimte voor ruimte woningen, door een boomgaard gescheiden van De Wind 7. De ontwikkeling wordt met 1 boerderijwoning typologie direct georiënteerd aan De Wind, daarachter 2 schuurwoning typologieën, alle 3 ontsloten via 1, vanaf De Wind, toegankelijk pad. Door toepassing van dit thema van compact erf, conform het beeldkwaliteitsplan buitengebied, wordt aangesloten bij de gebiedskarakteristiek. Het bestaande landschappelijke cluster (beplantingen rondom voormalige stallen) krijgt door de nieuwe invulling en transparantie een nieuwe impuls binnen het gehucht. De bebouwing versterkt de landschapskamer en zichtlijnen naar achterliggend gebied.
De definitieve bewijsstukken voor de ruimte-voor-ruimte woningen worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan door initiatiefnemer overlegd.
- 3. Esdonk 45, Gemert
Kwaliteitsverbetering van het landschap
Ook voor deze ontwikkeling ontbreekt een nadere uiteenzetting van de kwaliteitsverbetering van het landschap, waarbij via een berekening wordt aangetoond of al dan niet sprake is van een waardevermeerdering en hoe hiermee wordt omgegaan. In dit bijzondere geval is wat ons betreft voor de uiteenzetting en berekening van de kwaliteitsverbetering van het landschap de omzetting van agrarisch naar wonen in de eindsituatie het uitgangspunt.Op basis van de inrichtingsschets van de landschappelijke inpassing is niet duidelijk te zien welke elementen bijdragen aan het versterken van het landschap. Veel elementen zijn reeds bestaand, andere maken deel uit van de inrichting van het perceel.
Reactie
De berekening in het kader van de kwaliteitsinvestering van het landschap is uitgevoerd. Hierin is alleen de wijziging met betrekking tot de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' meegenomen en zijn de ruimte voor ruimtewoningen buiten beschouwing gelaten. In totaal is er in de beoogde situatie in eerste instantie sprake van een waardevermindering van € 13.125,-. Een investering is niet aan de orde. Enkel het uitvoeren van landschappelijke inpassing is voldoende. Hiertoe is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld. In tweede instantie (na beëindiging voorlopige bestemming en omzetting in burgerwoning) is sprake van een waardevermeerdering van € 41.400,-. Een investering van € 8.280,- (20%) is aan de orde. Hierin wordt voorzien door het slopen van het gebouw aan de overzijde van de weg en het verwijderen van een mestzak en verharding.
- 4. EVZ Esperloop Geneneind-Neerstraat, Bakel
Het amoveren van de houtwal heeft in de ogen van de provincie een negatief effect op de landschappelijke kwaliteiten in het gebied. De provincie verzoekt daarom nader te onderbouwen waarom de houtwal dient te worden verwijderd en mede gelet op de ligging in de groenblauwe mantel, te onderbouwen hoe het plan per saldo positief bijdraagt aan de ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
Reactie:
Het waterschap heeft 24 augustus 2020 een 'Melding Wet natuurbescherming – velling houtopstand' gedaan bij de provincie voor de kap en herplant van de houtwal ter plaatse van de EVZ. De melding is voorzien van een toelichting, waarin het volgende wordt aangegeven:
'Met de geplande inrichting van de Esperloop worden 57 stuks bestaande bomen gekapt in een houtsingel. De herplant van deze 57 bomen wordt uitgevoerd binnen het nieuw in te richten tracé van de EVZ Esperloop. Daarnaast worden een aantal extra bomen aangeplant. Dit is ter bevordering van de landschappelijke en ecologische waarden van de EVZ Esperloop. Nabij het KPJ-terrein komt een bomenrij van circa 13 stuks om de ligging van de Peelrandbreuk te accentueren. Parallel met de Esperloop en op een aantal plaatsen haaks op de beek wordt bosplantsoen aangeplant, met als doel de landschappelijke en ecologische waarden te verhogen.'
De Omgevingsdienst Brabant Noord heeft namens de provincie deze melding geaccepteerd en de houtwal is inmiddels ook gekapt.
Het plan voor de aanleg van de betreffende ecologische verbindingszone heeft juist als doel de ecologische en landschappelijke waarden te verbeteren. Per saldo draagt het plan daar naar de mening van de gemeente zeker aan bij.
- 5. Fuik 25, 27 en 33, Handel
Omgevingskwaliteit
De locatie is gelegen in een omgeving met meerdere historisch gegroeide situaties van niet-agrarische functies en intensieve bebouwing. Hierdoor heeft het gebied, inclusief voorliggende planlocatie de uitstraling van een bedrijventerrein dat onjuist gelegen is in het Landelijk gebied. Het betreft veelal situaties die zich niet verhouden met het vigerende bestemminsplan. Met dit planonderdeel wordt de feitelijke situatie bestemd, waarbij gelegenheid wordt geboden tot nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen. Deze bedrijfsgebouwen zijn dusdanig van omvang dat dit het bedrijventerreinkarakter alleen maar meer benadrukt. Dit planonderdeel verhoudt zich daarmee slecht tot een goede omgevingskwaliteit.
Ontwikkelingsrichting van het gebied
De feitelijke situatie van de planlocatie en het omliggende gebied vraagt om een actuele visie op de ontwikkeling van dit gebied. Te meer daar meerdere planinitiatieven in hetzelfde gebied, weliswaar in een meer premature planfase, worden overwogen. In de Toelichting van het plan wordt verwezen naar een visie uit 2014. Aan deze visie is verder geen uitvoering gegeven en onduidelijk is wat de status is van de visie en of de betreffende visie uitgangspunt is voor de gehele ontwikkeling van het gebiedje De Fuik. Bovendien zou op basis van de betreffende visie de conclusie moeten worden getrokken dat de bebouwing zich (kleinschaliger) aan de weg De Fuik concentreert. Al met al adviseert de provincie deze locatie niet in dit veegplan op te nemen. En de Fuik 25, 27 en 33 in samenhang met de gebiedsontwikkeling van de Fuik als geheel te beoordelen.
Reactie:
Het plan zal aangepast moeten worden, zodat het voldoet aan de Interim Omgevingsverordening. Dat betekent in ieder geval dat het bestemmingsvlak en de bebouwingsmogelijkheid verkleind moeten worden. De gemeente wil hierover eerst nog in overleg treden met de provincie. Hiervoor is tijd nodig. Deze tijd is er in de procedure van voorliggend plan niet. Derhalve is de locatie Fuik 25, 27 en 33 niet langer in het bestemmingsplan opgenomen.
- 6. Heidveld 4, Bakel
In verband met het principe van zorgvuldig ruimtegebruik worden gebouwen, bijbehorende bouwwerken en permanente voorzieningen geconcentreerd binnen een bouwperceel. Het valt op dat het bestaande bijgebouw ten behoeve van de nevenfunctie buiten het bouwvlak wordt gelaten. Dit verhoudt zich niet met het principe van zorgvuldig ruimtegebruik en geeft rechtsonzekerheid. De provincie verzoekt dit nader te motiveren dan wel aan te passen. Voor het overige geeft dit planonderdeel de provincie geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Reactie:
Het bestaande bijgebouw, dat geheel ten dienste staat aan de tractorpulling, wordt eveneens binnen de woonbestemming en het daarbinnen gelegen bouwvlak gebracht. Daarmee ontstaat een logischer vormgegeven en begrensd bouwperceel ,met daarbinnen alle bebouwing geconcentreerd. Echter telt dit bijgebouw gezien zijn functie niet mee bij de bepaling van de oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning. Door middel van een specifieke aanduiding wordt dit in de regeling vastgelegd. De overige gronden die ter dienste staan aan de tractorpulling behouden een agrarische enkelbestemming met nadere aanduiding ten behoeve van de tractorpulling.
- 7. Kattevlaas 4, Milheeze
Dit planonderdeel geeft de provincie vanuit de provinciaal ruimtelijke belangen geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
De opmerking vraagt geen reactie.
- 8. Kuundertseheide 1, Bakel
In relatie tot dit planonderdeel merkt de provincie enkel op dat mestbewerking explicieter in de Regels van het plan dient te worden uitgesloten. Bovendien verzoekt de provincie om in de Regels het volgende te borgen:
- 1. ondernemer mag de mestopslag enkel gebruiken voor de opslag van aangevoerde dunne fractie ten behoeve van het gebruik van deze meststoffen op het eigen bedrijf;
- 2. mestopslag mag niet aan derden ter beschikking gesteld worden of verhuurd worden.
Reactie:
De gevraagde aanvullende regeling wordt in de Regels verwerkt.
- 9. Weijer 2, Milheeze
Dit planonderdeel geeft de provincie vanuit de provinciaal ruimtelijke belangen geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
De opmerking vraagt geen reactie.
5.2.2 Waterschap Aa en Maas
Op 29 september 2021 is het advies van Waterschap Aa en Maas ontvangen. Het betreft de volgende opmerkingen en/of aandachtspunten.
- 10. Berken/Fransenhof
Aangegeven wordt dat maximaal 1.000 m² (woningen en bijbehorende bouwwerken) wordt gebouwd. Hier wordt ook de waterberging op gebaseerd (60 m3). In het gemeentelijke beleid en in de regels wordt voor bepalen van de waterbergingscapaciteit uitgegaan van het totaal verhard oppervlak. Naast bebouwing wordt ook overig verhard oppervlak zoals inritten en terrassen meegeteld. Het waterschap ziet in dit plan niet terug of er toename is van de overige verharding. Mogelijk is hierdoor de benodigde waterbergingscapaciteit te gering ingeschat.
Reactie:
De ontwikkeling ziet enerzijds op de sloop van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing en de sloop van de boerderij met bijbehorende bouwwerken en anderzijds op de oprichting van nieuwe woningen. In totaal wordt circa 1.655 m² gesloopt en een oppervlakte van maximaal 1.000 m² (gezamenlijke oppervlakte woningen en bijbehorende bouwwerken (150 m² per bouwwerk, inclusief mogelijkheden vergunningvrij bouwen)) gebouwd. De erfverharding is vooralsnog niet meegenomen in de berekening van de toename van het verhard oppervlak. Uitgangspunt voor de erfverharding is dat deze als halfverharding wordt uitgevoerd; hier kan het hemelwater ter plaatse infiltreren. Bij de definitieve inrichting van de percelen wordt duidelijk wat de exacte oppervlakte aan verharding per kavel zal zijn. Aangezien aan de voorwaardelijke verplichting voor hemelwaterberging dient te worden voldaan, is geborgd dat uiteindelijk een voldoende ruime hemelwaterberging wordt gerealiseerd. In de regels voor de planontwikkeling Berken/Fransenhof wordt een voorwaardelijke verplichting opgenomen die verplicht tot de realisatie en instandhouding van een hemelwaterbergingsvoorziening van ten minste 0,06 m³ per m² verharding. Hiermee is de realisatie van voldoende waterberging geborgd. Daarnaast wordt bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen nogmaals het aspect hemelwaterafvoer getoetst en wordt nader gekeken naar de hoeveelheid verhard oppervlak. Mocht dit dan meer zijn dan waarvan in het bestemmingsplan vanuit is gegaan, dan dient er een aanvullende bergingsvoorziening te worden gerealiseerd, zodat voldaan wordt aan bovenstaande voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan.
De voorwaardelijke verplichting die ziet op een voldoende hemelwaterinfiltratie wordt als volgt:
Voorwaardelijke verplichting hemelwaterinfiltratie
a. Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de woonbestemmingen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen – Berken 9' en 'specifieke vorm van wonen - ruimte voor ruimte woningen Berken/Fransenhof' conform de bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als ter plaatse van de bestemming 'Wonen' en de bestemming 'Natuur'. een waterbergingsvoorziening van ten minste 0,06 m³ per vierkante meter verharding op het bouwperceel is gerealiseerd en vervolgens in stand wordt gehouden.
b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – ruimte voor ruimte woningen Berken/Fransenhof' dient voor de ruimte-voor-ruimtewoningen aan de Fransenhof, ten behoeve van de afstroming van het hemelwater richting de hemelwaterbergingsvoorzieningen, de erfverharding op minimaal 30 centimeter boven de kruin van de openbare weg te worden gerealiseerd.
- 11. Esdonk 45
Het zuidwestelijk gedeelte van het plangebied is in de Keur aangemerkt als wijstgebied. De aanduiding 'vrijwaringszone – wijstgebied' ontbreekt op de verbeelding. Gevraagd wordt om deze aanduiding toe te voegen op de verbeelding.
Reactie:
Het betreffende gebied wordt op de verbeelding onder de dubbelbestemming 'Waarde - Aardkundig waardevol' gebracht, conform de regeling in het geldende bestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied 2017.
- 12. EVZ Esperloop Geneneind-Neerstraat
Op de verbeelding bij EVZ Esperloop ontbreekt aan de oostkant de aanduiding 'vrijwaringszone – waterloop'.
Als bijlage is het ontwerp-projectplan toegevoegd in plaats van het vastgestelde projectplan.
Reactie:
De betreffende aanduiding wordt aan de verbeelding toegevoegd
De vastgestelde versie van het projectplan wordt als bijlage toegevoegd.
- 13. Kattevlaas 4
Aangegeven wordt dat 'er een nieuw gebouw voor dagbesteding wordt mogelijk gemaakt van circa 476 m². Het water dat hierop valt zal op het omliggende land (eigen grond) infiltreren. Mocht dit toch tot problemen leiden, dan zal de initiatiefnemer een infiltratiegreppel realiseren om dit water te bergen'. Geadviseerd wordt om dit iets verder uit te laten werken om te bezien of dit aansluit bij het gemeentelijk beleid waarin wordt gevraagd om een waterbergingsvoorziening gebaseerd op 60 mm per m2.
Reactie:
De gevraagde verdere uitwerking is in de toelichting van het initiatief opgenomen.
- 14. Wijziging van 2000 m² naar 500 m²
Het beleid inzake toename verhard oppervlak is sinds 26 maart 2021 gewijzigd. De wijziging betreft een verlaging van de grens van 2.000 m2 naar 500 m2. Dit betekent dat er ook bij een kleinere verhardingstoename een compensatieplicht geldt. In de bijlagen bij de toelichting wordt nog verwezen naar het verouderde beleid. Dit is het geval bij Heidveld 4, Kattevlaas 4, Kuundertseheide 1 en EVZ-Esperloop. Hoewel dit inhoudelijk geen consequenties heeft ,wordt gevraagd om dit aan te passen in 500m2 zodat het weer in lijn is met het huidige beleid.
Reactie:
De gevraagde wijzigingen worden in de toelichting en bijbehorende bijlagen verwerkt.
5.2.3 Ambtshalve aanpassingen
- 1. Paraplubestemmingsplannen
In de regels is een aantal bepalingen aangepast aan de in de tussentijd vastgestelde paraplubestemmingsplannen 'Tijdelijke huisvesting werknemers, Boerderijsplitsing en Uitbreiding oppervlak bijbehorend bouwwerk' en 'Buitengebied reparatie uitbreiding dierenverblijf Gemert-Bakel'.
- 2. Redactionele aanpassingen
Op een aantal plaatsen is de tekst redactioneel verbeterd en zijn actuele versies van ruimtelijke onderbouwingen en onderzoeken (veelal ter vervanging van concept versies) ingevoegd.
5.3 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied, herziening december 2021" heeft met ingang van 30 december 2021 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In totaal zijn er vier zienswijzen ingediend. De gehele beantwoording van de zienswijzen is opgenomen in 'Bijlage I Nota van Zienswijzen' (bijlage bij raadsbesluit). Daarnaast zijn enkele ambtshalve aanpassingen voorbereid. In 'Bijlage II: Nota Ambtshalve wijzigingen' (bijlage bij raadsbesluit) is een overzicht van de ambtshalve aanpassingen opgenomen.
5.4 Ambtshalve Aanpassingen
Tijdens de raadsvergadering van 12 mei 2022 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Voor een totaal overzicht van alle wijzigingen zie 'Bijlage I: Nota van Zienswijzen' en 'Bijlage II: Nota Ambtshalve wijzigingen' behorende bij het raadsbesluit.
Bij de vaststelling heeft de gemeenteraad besloten om de besluitvorming met betrekking tot de ontwikkellocaties De Wind 7 in Gemert en Kattevlaas 4 in Milheeze aan te houden. Dit heeft tot gevolg dat deze ontwikkellocaties geen onderdeel meer zijn van de voorliggende bestemmingsplanherziening.
Daarnaast heeft de gemeenteraad bij de vaststelling besloten om het plan voor de locatie Heidveld 4 vast te stellen onder de voorwaarde dat het bestaande bijgebouw ad 130 m2 op perceel Heidveld 4 te Bakel zo snel als mogelijk wordt gesloopt zodra structureel gebruik van dit bijgebouw door tractor pulling Bakel stopt. Een regeling daartoe is aan de regels toegevoegd.
Bijlage 1 Handreiking Kwaliteitsverbetering Van Het Landschap
Bijlage 1 Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Buitengebied
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan buitengebied
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Milheeze-noord
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Milheeze-Noord
Bijlage 4 Rapport 'Gereedschapskist'
Bijlage 4 Rapport 'Gereedschapskist'
Bijlage 5 Monumentenlijst Buitengebied
Bijlage 5 Monumentenlijst buitengebied
Bijlage 6 Nota Parkeernormen Gemert-bakel 2017
Bijlage 6 Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017
Bijlage 7 Handleiding Boerderijsplitsing Gemeente Gemert-bakel
Bijlage 7 Handleiding Boerderijsplitsing gemeente Gemert-Bakel
Bijlage 8 Notitie Omschrijving Oude Akkercomplexen
Bijlage 8 Notitie omschrijving oude akkercomplexen
Bijlage 9 Lijst Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998/wet Natuurbescherming
Bijlage 9 Lijst vergunningen Natuurbeschermingswet 1998/Wet natuurbescherming
Bijlage 10 Projectplan Waterwet Esperloop, Geneneind-neerstraat
Bijlage 10 Projectplan Waterwet Esperloop, Geneneind-Neerstraat
Bijlage 11 Beeldkwaliteitsplan Berken/fransenhof Milheeze
Bijlage 11 Beeldkwaliteitsplan Berken/Fransenhof Milheeze
Bijlage 12 Beeldkwaliteitsplan Berken 9 Milheeze
Bijlage 12 Beeldkwaliteitsplan Berken 9 Milheeze
Bijlage 13 Rapportages Archeologische Onderzoeken Berken 9 Milheeze
Bijlage 13 Rapportages archeologische onderzoeken Berken 9 Milheeze
Bijlage 14 Rapportage Flora- En Faunaonderzoek Berken 9 Milheeze
Bijlage 14 Rapportage flora- en faunaonderzoek Berken 9 Milheeze
Bijlage 15 Landschappelijk Inpassingsplan Berken/fransenhof Milheeze
Bijlage 15 Landschappelijk Inpassingsplan Berken/Fransenhof Milheeze
Bijlage 16 Landschappelijk Inpassingsplan Esdonk 45 Gemert
Bijlage 16 Landschappelijk inpassingsplan Esdonk 45 Gemert
Bijlage 17 Landschappelijk Inpassingsplan Heidveld 4 Bakel
Bijlage 17 Landschappelijk inpassingsplan Heidveld 4 Bakel
Bijlage 18 Landschappelijk Inpassingsplan Kuundertseheide 4 Bakel
Bijlage 18 Landschappelijk inpassingsplan Kuundertseheide 4 Bakel
Bijlage 1 Bijlage I Tm Iv Beleidskader
Bijlage 1 Bijlage I tm IV Beleidskader
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Berken/fransenhof Milheeze
Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Berken/Fransenhof Milheeze
Bijlage 3 Bijlagen Ruimtelijke Onderbouwing Berken/fransenhof Milheeze
Bijlage 3 Bijlagen ruimtelijke onderbouwing Berken/Fransenhof Milheeze
Bijlage 4 Bijlage Rvr Dossier Berken/fransenhof Milheeze
Bijlage 4 Bijlage RvR dossier Berken/Fransenhof Milheeze
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Esdonk 45 Gemert
Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing Esdonk 45 Gemert
Bijlage 6 Bijlagen Ruimtelijke Onderbouwing Esdonk 45 Gemert
Bijlage 6 Bijlagen ruimtelijke onderbouwing Esdonk 45 Gemert
Bijlage 7 Bijlage Rvr Dossier Esdonk 45 Gemert
Bijlage 7 Bijlage RvR dossier Esdonk 45 Gemert
Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Evz Esperloop Geneneind-neerstraat Bakel
Bijlage 8 Ruimtelijke onderbouwing EVZ Esperloop Geneneind-Neerstraat Bakel
Bijlage 9 Bijlagen Ruimtelijke Onderbouwing Evz Esperloop Geneneind-neerstraat Bakel
Bijlage 9 Bijlagen ruimtelijke onderbouwing EVZ Esperloop Geneneind-Neerstraat Bakel
Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Heidveld 4 Bakel
Bijlage 10 Ruimtelijke onderbouwing Heidveld 4 Bakel
Bijlage 11 Bijlagen Ruimtelijke Onderbouwing Heidveld 4 Bakel
Bijlage 11 Bijlagen ruimtelijke onderbouwing Heidveld 4 Bakel
Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing Kuundertseheide 4 Bakel
Bijlage 12 Ruimtelijke onderbouwing Kuundertseheide 4 Bakel
Bijlage 13 Bijlagen Ruimtelijke Onderbouwing Kuundertseheide 1 Bakel
Bijlage 13 Bijlagen ruimtelijke onderbouwing Kuundertseheide 1 Bakel