KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Natuur
Artikel 8 Water
Artikel 9 Wonen
Artikel 10 Leiding - Hoogspanningsleiding
Artikel 11 Waarde - Archeologie 4
Artikel 12 Waarde - Archeologie 5
Artikel 13 Waarde - Oude Akker
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Algemene Bouwregels
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 20 Nadere Eisen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
Artikel 22 Slotregel
Hoofdstuk 1 Achtergrond En Opzet
1.1 Aanleiding
1.2 Planopzet
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.5 Waterschap Aa En Maas
Hoofdstuk 3 Planontwikkelingen En Herstelwijzigingen
3.1 Dr. De Quayweg 75-79, De Mortel
3.2 Dr. De Quayweg 80, De Mortel
3.3 Dr. De Quayweg 84, De Mortel
3.4 Fuik 24, Handel
3.5 Kapelweg Ong., Handel
3.6 Koksedijk 6-10
3.7 Pandelaar 75, Gemert
3.8 Peeldijk 43, Handel
3.9 Stippelbergseweg 55, De Mortel
3.10 Weijer 3 - 5 En Bocht 20, Milheeze
3.11 Zand Ong., Bakel
3.12 Hoogspanningsverbinding Tussen Snelle Loop - Serisweg/ Koksedijk, Gemert (Herstelwijziging)
3.13 Geluidzone De Peel
3.14 Esdonk 32, Gemert
3.15 Kreijtenberg 4a, Milheeze
3.16 Stikstofdepositie Projectberekening
Hoofdstuk 4 Economische Haalbaarheid
4.1 Exploitatieplan
4.2 Planschade
Hoofdstuk 5 Overleg, Zienswijzen, Ambtshalve Aanpassingen
5.1 Omgevingsdialoog
5.2 Vooroverleg
5.3 Zienswijzen
5.4 Ambtshalve Aanpassingen

Gemert-Bakel Buitengebied, herziening december 2023

Bestemmingsplan - gemeente Gemert-Bakel

Vastgesteld op 27-05-2025 - vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening december 2023 met identificatienummer NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02 van de gemeente Gemert-Bakel.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aan huis verbonden bedrijf

Het door één van de bewoners maar zonder personeel, bedrijfsmatig verlenen van diensten en/ of het door middel van handwerk uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten. Deze diensten en/of activiteiten dienen ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie als (bedrijfs)woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, anders dan een webwinkel met ondergeschikte opslag tot 20 m2, en prostitutie niet toegestaan.

1.4 Aan huis verbonden beroep

Het door één van de bewoners maar zonder personeel, uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van administratieve-, juridische-, medische-, therapeutische-, lichaamsverzorgende-, kunstzinnige-, ontwerptechnische diensten of op hiermee gelijk te stellen diensten. De diensten dienen ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie als (bedrijfs)woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, showroom(s) en prostitutie niet toegestaan.

1.5 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 Aaneengebouwde woning

Een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aan-één-gebouwde woningen.

1.8 Aardkundige waarden

De waarden die aan gronden zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.

1.9 Achtergrondbelasting

De geurbelasting van alle veehouderijen samen op enige locatie.

1.10 Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen

Commissie van deskundigen op het gebied van agrarische bedrijfsactiviteiten en agrarische ontwikkelingen die gemeenten adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen te 's-Hertogenbosch.

1.11 Afhankelijke woonruimte

Een bijbouw die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.12 Afrastering

Een afscheiding bestaande uit een open constructie bestaande uit palen met bedrading c.q.. draadwerk, dan wel in gaasvorm.

1.13 Agrarisch bedrijf

Een inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf.

1.14 Agrarisch (grond)gebruik

Het gebruik van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren.

1.15 Agrarisch loonwerkbedrijf

Een agrarisch verwant bedrijf dat met behulp van landbouwwerktuigen werkzaamheden verricht voor agrarische bedrijven, zoals grond- en oogstwerkzaamheden, met uitzondering van mestbewerking.

1.16 Agrarisch verwant bedrijf

Een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en -klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen, loonwerkbedrijven, inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven en proefbedrijven.

1.17 Agrarische waarden

De waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.

1.18 Archeologisch monument

Terrein dat op basis van de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument.

1.19 Archeologische waarden

De waarden die aan gronden zijn toegekend in verband met de daar voorkomende archeologische relicten.

1.20 Architectonische waarden

De waarden, die aan een gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke bouwkunst, bouwstijl of bouwvorm.

1.21 Bebouwde kom

Het gebied waar de bebouwing een aaneengesloten karakter heeft. De grens van de bebouwde kom wordt bepaald door de grens tussen dit bestemmingsplan en de bestemmingsplannen voor de kernen Gemert, Bakel, De Mortel, Handel, Elsendorp, De Rips en Milheeze.

1.22 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.23 Bebouwingsconcentratie

Een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.

1.24 Bebouwingscluster

Een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.

1.25 Bebouwingslint

Een lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet- buitengebiedfuncties.

1.26 Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.27 Bebouwingsvrije zone bij een leiding

Een vrijwaringzone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.

1.28 Bed and breakfast

Recreatieve nevenfunctie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, bestaande uit maximaal 4 slaapkamers en behorende voorzieningen voor maximaal 10 personen en maximaal 10 slaapplaatsen.

1.29 Bedrijf

Een organisatorische eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.

1.30 Bedrijfsgebouw

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.31 Bedrijfsplan

Een rapport, waarin op een objectieve wijze inzicht wordt gegeven in de bedrijfseconomische, bedrijfstechnische en eventuele andere aspecten die beoordeeld moeten worden bij het toetsen van de aanvaardbaarheid van ontwikkelingen waarvoor deze planregels in principe mogelijkheden bieden.

1.32 Bedrijfs(vloer)oppervlak

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.33 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een bestemmingsvlak, die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon:

  • die gemiddeld per week (maandag tot en met zondag) minimaal 2 uur per dag werkzaam is én
  • die ten minste 5 dagen per week werkzaam is

in het bijbehorende, op basis van de toegekende hoofdbestemming toegestane en feitelijk aanwezige bedrijf.

1.34 Beeldbepalend pand

De aan een bouwwerk toegekende waarde met betrekking tot karakteristiek, gaafheid/herkenbaarheid (materie en concept), ouderdom en samenhang.

1.35 Beeldkwaliteit

Beeldkwaliteit is het samenstel van de beoordeling van:

  • De plaats van de bebouwing (in het verleden en nu);
  • De maten en verhoudingen van de gebouwen (in het verleden en nu);
  • Het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg, (in het verleden en nu);
  • De beplanting, langs de openbare weg en op de particuliere gronden;
  • Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
  • Het functioneren van de bebouwing (denk aan parkeren, geluidsoverlast e.d.);
  • Kenmerkende objecten (een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.);
  • Staat van verzorging (detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.); abiotische omgeving, patronen, structuren.

1.36 Beeldkwaliteitsplan buitengebied

Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in het als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan, dat als Bijlage 3 bij deze regels is gevoegd, dan wel een later door de raad vast te stellen beeldkwaliteitsplan.

1.37 Behoud en herstel watersystemen

Gebied naast een waterloop waar maatregelen op het gebied van morfologie en inrichting nodig kunnen zijn om de doelstellingen uit het Provinciaal Waterplan 2010-2015 op het gebied van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren te behalen, zoals opgenomen in de Omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.38 Beperkt kwetsbaar object

Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een richtwaarde is bepaald voor het plaatsgebonden risico, waar rekening mee gehouden moet worden. In artikel 1 lid 1 onder b van het Bevi wordt een opsomming gegeven van objecten die onder deze definitie vallen.

1.39 Bergbezinkbassin

Een bijzondere vorm van een riooloverstort, om het onder bepaalde omstandigheden geloosde afvalwater te verminderen en/of de samenstelling van dit afvalwater te wijzigen.

1.40 Beschermde monumenten (rijk en gemeentelijk)

Roerende en onroerende monumenten welke krachtens de monumentenwet of een gemeentelijke erfgoedverordening bescherming genieten.

1.41 Bestaand

  1. a. met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als legaal aanwezig ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
  2. b. met betrekking tot gebruik: het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, zoals toegestaan op grond van een onherroepelijke vergunning of op basis van het voorgaande onherroepelijke bestemmingsplan of op basis van daarop volgende omgevingsvergunningen ten behoeve van (wijzigen van) gebruik;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder b, geldt ten aanzien van de stikstofdepositie, de stikstofdepositie zoals is vastgelegd in de Natuurbeschermingswetvergunning van het desbetreffende bedrijf, dan wel de feitelijke situatie in de periode 2012-2014.

1.42 Bestaand stedelijk gebied

Gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies, zoals opgenomen in de Omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.43 Bestaande oppervlakte dierenverblijf, niet zijnde geitenhouderij

De oppervlakte van een dierenverblijf die:

  • op 17 maart 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
  • mag worden gebouwd krachtens een vóór 17 maart 2017 verleende vergunning.

1.44 Bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een geitenhouderij

De oppervlakte dierenverblijf voor een geitenhouderij die:

  • op 07 juli 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
  • mag worden gebouwd krachtens een vóór 07 juli 2017 verleende vergunning.

1.45 Bestaande veehouderij

Een veehouderij met een of meerdere diersoorten die aanwezig mogen zijn volgens de verleende omgevingsvergunning Milieu ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, dan wel een op grond van het Activiteitenbesluit meldingsplichtige veehouderij.

1.46 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.47 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.48 Bestemmingsvlak, relatie

Twee of meer als zodanig op de verbeelding aangeduide vlakken, die met de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden en die gezamenlijk als één bestemmingsvlak worden aangemerkt.

1.49 Bewijs van staldering

Schriftelijk bewijs dat binnen het stalderingsgebied een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd.

1.50 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak. Bij de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' dient in voorgaande zin 'bedrijfswoning' gelezen te worden in plaats van 'hoofdgebouw'.

1.51 Bijgebouw

Een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning.

1.52 Biovergisting

Het vergisten van bedrijfseigen en aangevoerde mest en co-producten voor de opwekking van elektriciteit, het indrogen van het digestaat dat ontstaat als restproduct van het vergistingsproces en de opslag van co-producten.

1.53 Boerderij

Een gebouw dat bestaat uit een agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.

1.54 Bos

Terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en extensieve recreatie.

1.55 Bosbouw

Het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen, ten behoeve van één of meerdere van de functies natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie.

1.56 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.57 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.58 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.59 Bouwperceel

Aaneengesloten (kadastraal) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd;

1.60 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.61 Bouwwerk

Elke bouwconstructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.62 Bouwwerk, geen gebouw zijnde

Een bouwwerk bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructie. Voorbeelden hiervan zijn de overkapping en carport.

1.63 Buitenopslag

Het in de open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan.

1.64 Chalet

Een gebouwd onderkomen, niet zijnde een stacaravan, dat naar aard en inrichting kan dienen tot, dag of nachtverblijf van één of meer personen in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.65 Cultuurhistorisch waardevol pand

Pand dat van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van de volgende deelwaarden: cultuurhistorische waarde, architectuur- en kunsthistorische waarde, situationele en ensemblewaarde, gaafheid en herkenbaarheid en zeldzaamheid.

1.66 Cultuurhistorische bebouwing

Bebouwing die van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van de volgende deelwaarden: cultuurhistorische waarde, architectuur- en kunsthistorische waarde, situationele en ensemblewaarde, gaafheid en herkenbaarheid en zeldzaamheid.

1.67 Cultuurhistorische waarden

De waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:

  • archeologische waarden;
  • bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
  • historische landschapswaarden of historisch- geografische waarden;

1.68 Centrale voorziening

Een voorziening ten behoeve van het functioneren van een recreatief bedrijf, zoals gemeenschappelijke voorzieningen voor recreatieve activiteiten, sanitaire voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud, niet zijnde een dienstwoning.

1.69 Clubhuis

Eén van de voorzieningen ten behoeve van het functioneren van een golfbaan. Binnen deze voorziening is een loungeruimte, restaurant met bijbehorende terrassen, zalen voor zakelijk en overig gebruik, ontvangstreceptie, kantoorruimte, golfshop en facilitaire voorzieningen zoals toiletten, kleedruimten met douchevoorzieningen, kluisjes en opslagruimte, voorzien.

1.70 Columbaria

Bewaarplaatsen voor urnen bij een begraafplaats of een crematorium.

1.71 Dagrecreatie

Het verblijf voor recreatieve doeleinden elders dan in of bij de eigen woning zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.

1.72 Defensiezones

Radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel alsmede zoneringen gelegen rondom Vliegbasis De Peel: Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en geluidszone grondgebonden geluid.

1.73 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.74 Dierenpension/-asiel

Een bedrijf dat is gericht op de tijdelijke opvang en verzorging van kleine huisdieren.

1.75 Dierenverblijf

Gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.

1.76 Dove gevel

Een bouwkundige constructie zonder te openen delen met een voorgeschreven geluidwering.

1.77 Erf

Het bouwperceel oorspronkelijk direct om een boerderij.

1.78 Evenemententerrein

Een terrein waar periodiek terugkerende evenementen worden gehouden, zoals een kermis, kindervakantieweek, festival etc.

1.79 Extensieve recreatie

Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden.

1.80 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.81 Gebruiken

Gebruiken, doen of laten gebruiken.

1.82 Gemeentelijke bomenverordening

De 'Bomenverordening Gemert-Bakel 2018'. Indien deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.83 Gemeentelijke erfgoedverordening

De 'Erfgoedverordening Gemeente Gemert-Bakel'. Indien deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.84 Glastuinbouwbedrijf

Een niet grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in permanente kassen of tunnels met een hoogte van 1 meter of meer.

1.85 Groene erfinrichting

Groenelementen, bestaande uit beplanting en/of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide. De groene erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit ter plaatse.

1.86 Groenblauwe mantel

Gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water, die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszone of die deze verbinden, een en ander zoals opgenomen in de Omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.87 Groepsaccommodatie

Een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.88 Groepswoning

Eén wooneenheid in een gebouw met één adres, waarin meerdere afhankelijke, niet-zelfstandige woonruimten (bijv. zorgplaatsen) zijn gevestigd.

1.89 Grondgebonden veehouderij

Een veehouderij die voldoet aan één van de volgende voorwaarden, zoals neergelegd in de 'Nadere regels zorgvuldige veehouderij (versie 2.2)' van de Provincie Noord-Brabant. Indien deze nadere regels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.90 Groom

Persoon die zich, met name voor en na trainingen en wedstrijden, bezighoudt met de verzorging van een rijpaard en het assisteren van een ruiter.

1.91 Hekwerk

Een bouwwerk van een constructie van enig materiaal met als functie erf- of perceelsafscheiding.

1.92 Hervestiging agrarisch bedrijf

Het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch bestemmingsvlak naar een ander agrarisch bestemmingsvlak.

1.93 Hobbymatig houden van dieren

Het houden van dieren zonder bedrijfsmatig karakter en dat niet valt onder het begrip 'Agrarisch bedrijf'.

1.94 Hokdierhouderij

Veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij.

1.95 Hoofdgebouw

Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.96 Hoofdverblijf

De plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfsplaats is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid.

1.97 Hoogzit

Een verhoging die ervoor zorgt dat het jachtveld beter is te overzien.

1.98 Horecavoorzieningen

Voorzieningen voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse passend binnen de horecacategorie I en II zoals opgenomen in de Staat van horeca-activiteiten.

1.99 Hotel

Accommodatie voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies.

1.100 Huishouden

Een alleenstaand persoon of een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band duurzaam aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden).

1.101 Humaan crematorium

Een inrichting voor verbranding van overleden mensen.

1.102 Hydrologisch neutraal bouwen

Bouwen waarbij de nieuwe watersituatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de grondwaterstand niet verlagen. Bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied mag de oorspronkelijke landelijke afvoer niet overschrijden. Het waterpeil moet aansluiten bij de optimale grondwaterstanden.

1.103 Infiltratie

Het doorsijpelen van water door de bodem naar het grondwater.

1.104 Intensieve veehouderij

Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, niet zijnde een grondgebonden veehouderij.

1.105 Internethandel

Verkoop via internet aan particulieren. Er is géén showroom en de bestelling en betaling van producten verloopt uitsluitend via internet. Bezorging van bestelde producten gebeurt per post/koerier. Opslag is toegestaan zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.

1.106 Inwoning

Het gebruik maken van extra onzelfstandige woonruimte in een bestaande woning waarin een gedeelte van de huishouding is gehuisvest.

1.107 Kampeermiddel

Een tent, vouwwagen, kampeerauto of een caravan, met uitzondering van stacaravans, dan wel enig ander onderkomen of voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is en dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.108 Kampeerterrein

Een terrein dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.109 Kas

Een permanent gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal en dat dient voor het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen. Schuurkassen en boog- en tunnelkassen van meer dan 1,5 meter hoog vallen ook onder dit begrip.

1.110 Kernrandzone

Een overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.

1.111 Klein geïsoleerd water

Een oppervlaktewater met een natuurlijke bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet in verbinding staat met ander oppervlaktewater.

1.112 Kwaliteitsverbetering (van het landschap)

Een fysieke verbetering van de aanwezige en potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie en/of de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving.

1.113 Kwetsbaar object

Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde is bepaald voor het plaatsgebonden risico, die in acht genomen moet worden. In artikel 1 lid 1 onder l van het Bevi wordt een opsomming gegeven van objecten die onder deze definitie vallen.

1.114 Landbouwhuisdieren

Gedomesticeerd dier dat om economische redenen wordt gehouden, waaronder in ieder geval worden gerekend: runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, paarden, konijnen en pelsdieren.

1.115 Landgoed

Een functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur, al dan niet met agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal 10 hectaren grond en is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Als ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende gebruiksvormen zijn gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.

1.116 Landhuis

Een woning van allure op een landgoed.

1.117 Landschappelijke inpassing

Een zodanige vormgeving en inpassing van een ruimtelijke ontwikkeling door groene erfinrichting, dat deze optimaal is afgestemd op de bestaande dan wel nog te ontwikkelen ruimtelijk, natuurlijke en cultuurhistorische landschapskwaliteiten.

1.118 Landschappelijke waarden

De aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

1.119 Manege

Een bedrijf dat faciliteiten biedt voor beoefenaars van de paardensport, zoals het geven van paardrijlessen en het verzorgen, dresseren en trainen van paarden en pony's.

1.120 Mantelzorg

Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.121 Mestbewerking

De toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.

1.122 Milieucategorie

De milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure Bedrijven en milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeente.

1.123 Minicamping

Een kampeerterrein waarop maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

1.124 Molenbiotoop

De gehele omgeving van de op de verbeelding aangeduide molen binnen een straal van 400 meter rond de molenromp, voor zover die omgeving van invloed is op het goed functioneren van de molen.

1.125 Multifunctioneel centrum

Bezoekerscentrum met ondersteunende voorzieningen ten behoeve van camping en bezoekerscentrum zoals horeca categorie I en II van de Staat van horeca-activiteiten, receptie, winkel, zwembad.

1.126 Natuur Netwerk Brabant

Samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden. Een en ander zoals opgenomen in de Omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.127 Natuur Netwerk Brabant-ecologische verbindingszone

Vaak langgerekt gebied, waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden. Een en ander zoals opgenomen in de Omgevingsverordening Noord-Brabant. Indien deze provinciale verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.128 Natuurwaarden

De waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.

1.129 Nevenfunctie / nevenactiviteit

Het ontplooien van activiteiten op een bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de hoofdbedrijfsvoering betreffen, waarbij de omvang van de nevenactiviteit maximaal 20% van de bestaande bebouwing en/of maximaal 20% van de onbebouwde gronden binnen het bijbehorende bouwperceel mag bedragen, tenzij in de regels voor de van toepassing zijnde bestemming een ander maximum oppervlak of percentage voor de nevenactiviteit is vastgelegd.

1.130 Niet-agrarisch bedrijf

Een ambachtelijk of industrieel bedrijf, niet zijnde een agrarisch of een agrarisch verwant bedrijf of detailhandel, gericht op de productie of het verwerken of bewerken van goederen.

1.131 Nieuwvestiging agrarisch bedrijf

De projectie van een agrarisch bestemmingsvlak op een locatie die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een bestemmingsvlak. Nieuwvestiging kan betrekking hebben op het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf, het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf in twee of meer bestemmingsvlakken, dan wel het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf naar een nieuw bestemmingsvlak.

1.132 Normaal onderhoud en beheer

In relatie tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en/of in gronden met een dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie':

  1. a. Het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden tot een diepte van 40 cm onder het maaiveld
  2. b. Het vervangen van een reeds aanwezige, op grond van een onherroepelijke vergunning toegestane drainage op identiek dezelfde plaats en diepte

In relatie tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aan bouwwerken met cultuurhistorische waarden, aangeduid als cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, monument of beeldbepalend pand, en op en/of in de gronden waarop deze zijn gelegen:

  1. c. Het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, die gelet op de bestemming noodzakelijk zijn voor een goed gebruik van die bouwwerken

1.133 Omgevingskwaliteit

Waarde, die aan een gebied wordt toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige, milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde en onbebouwde omgeving.

1.134 Omgevingsvergunning

Een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.135 Omschakeling agrarisch bedrijf

Het geheel, dan wel in overwegende mate binnen een bestaand agrarisch bedrijfsbestemmingsvlak overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere agrarische bedrijfsvorm (veehouderij, glastuinbouw, (vollegronds)teeltbedrijf en overig agrarisch bedrijf).

1.136 Onverharde weg

Een onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden en met landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.

1.137 Oorspronkelijk

In eerste instantie aanwezig.

1.138 Oude akker

Een gebied dat op de topografische kaart van 1838 ofwel een aaneengesloten geheel van akkers is, of een afwisseling van akkers, weiden en ander grondgebruik die naar hun ligging en verkavelingsstructuur een oude indruk maken.

In ieder geval kan een oude akker bestaan uit verschillende individuele akkers en kan een ensemble van verschillende cultuurhistorisch waardevolle elementen vormen, zoals:

  • monumenten (rijks- of gemeentelijk),
  • waterlopen c.q. vennen,
  • verkaveling en wegen,
  • (agrarische) bewoning en nederzettingsverplaatsing,
  • erfafscheidingen (al dan niet groen of houtig),
  • de typische openheid,
  • de -eventuele- aanwezigheid van een afdekkende (dikke) teeltlaag,
  • een relatie met de bijhorende nederzetting en de lagere en nabije graslandgebieden.

1.139 Overig agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt. Voorbeelden zijn: champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, viskwekerijen, paardenhouderijen en wormenkwekerijen.

1.140 Overkapping

Een bijbehorend bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructies.

1.141 Paardenbak

Een omheind, niet overdekt terrein ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport.

1.142 Paardenhouderij

Het bedrijfsmatig fokken en houden van paarden en pony's, hieronder begrepen activiteiten als africhten, trainen, berijden ervan, zijnde een overig agrarisch bedrijf

1.143 Paviljoen

Ontvangstplek met als functie de entree van het natuurgebied met ruimten voor natuureducatie en daghoreca behorend tot categorie I en II van de Staat van Horeca-activiteiten en met een bijbehorend terras en een receptie.

1.144 Perceelsgrens

Een kadastrale grens van een perceel.

1.145 (Permanente) bewoning

Gebruik van een ruimte als hoofdverblijf.

1.146 Plattelandswoning (voormalige bedrijfswoning)

Een woning zoals bedoeld in artikel 1.1.a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

1.147 Recreatiebedrijf

Een bedrijf dat gericht is op het bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf en dat bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd, zoals een kampeerterrein/ camping en een kamphuis.

1.148 Recreatieve nevenactiviteiten

Die vormen van recreatie zoals reeds bestaand, die plaats hebben op een locatie met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.

1.149 Recreatiewoning/zomerhuis/chalet

Een gebouw dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruiker zijn hoofdverblijf elders heeft.

1.150 Ruimtelijke kwaliteit

Kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.

1.151 Ruiter

Persoon die (professioneel) paard rijdt en zorgdraagt voor training en africhting van (sport)paarden.

1.152 Specifiek gevoelige bestemming

De feitelijke functie van een gebouw en de daarbij behorende voorzieningen waar het gebruik bedoeld is om mensen te laten verblijven. Het gaat hier onder andere om woningen (niet zijnde bedrijfswoningen), zorgboerderijen, scholen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg en bejaardenhuizen.

1.153 Staat van bedrijfsactiviteiten

Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (met name brand- en explosiegevaar).

Als Staat van bedrijfsactiviteiten voor dit bestemmingsplan geldt de 'Richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten' in de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' editie 2009 (ISBN: 9789012130813), met dien verstande dat indien de genoemde VNG-brochure gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging(en);

1.154 Stagiar/stagiare

Persoon die als onderdeel van zijn of haar opleiding ervaring komt opdoen in de praktijk. Het opdoen van ervaring zelf wordt de stage genoemd. De stagiair krijgt een begeleider en hij/zij moet voor het opleidingsinstituut doorgaans verslagen schrijven. In veel gevallen ontvangt de stagiair voor zijn of haar werk een bescheiden salaris of onkostenvergoeding.

1.155 Stalhouderij

Het bedrijfsmatig, al dan niet in combinatie met het fokken van paarden en/of pony's, (productiegericht en/of gebruiksgericht) houden, africhten, trainen, stallen en verzorgen van paarden, het beoefenen van paardensport, het geven van lessen ten behoeve van de paardensport, het bieden van veterinaire merriebegeleiding, inclusief inseminatie en het daarvoor houden van hengsten.

1.156 Streek

De gemeenten die deel uitmaken van de Gemeenschappelijke Regeling Peelgemeenten, te weten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek en Someren en de overige territoriaal omliggende gemeenten, te weten Helmond, Meijerijstad, Boekel, Maashorst (zoals gevormd per 1 januari 2022), Land van Cuijk (zoals gevormd per 1 januari 2022) en Venray.

1.157 Streekproduct

Een agrarisch product, vaak een voedingsmiddel, dat geteeld of geproduceerd is binnen de streek, of een product dat is vervaardigd uit agrarische producten geteeld en/of geproduceerd in de streek.

1.158 Strooiveld

Terrein, bestemd om as van overledenen te verstrooien.

1.159 Substraat

De voedingsbodem voor het kweken van paddenstoelen en oesterzwammen. Het substraat bestaat uit verschillende plantaardige grondstoffen waarvan de belangrijkste stro is. Hierbij worden andere plantaardige materialen aan toegevoegd.

1.160 Teeltondersteunende voorziening

Een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  1. a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  2. b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  3. c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);

in de vorm van:

  • permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde permanente kassen;
  • tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 aaneengesloten maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten.

1.161 Tijdelijke sanitaire units

Sanitaire units ten dienste van de recreatieve activiteiten ter plaatse die tijdelijk worden geplaatst maximaal gedurende de maanden mei tot en met augustus.

1.162 Toename van stikstofemissie en stikstofdepositie

  1. a. Er is sprake van een toename van stikstofemissie als bedoeld in artikel 4.4.1 sub a., wanneer de emissie N/kg/jaar meer bedraagt dan de emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken.
  2. b. Er is sprake van een toename van stikstofemissie als bedoeld artikel 4.4.1 sub a., wanneer de emissie N/kg/jaar meer bedraagt dan de emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting.
  3. c. Indien een gelijkblijvende of een afname van emissie N/Kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied, dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie.
  4. d. Indien een gelijkblijvende of een afname van emissie N/kg/jaar afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie.
  5. e. Als uitzondering op lid a, lid b, lid c en lid d van deze bepaling geldt het volgende. Er is geen sprake van een toename van stikstofemissie wanneer er sprake is van één van de volgende situaties:
    1. 1. het gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld onder a en c of het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting als bedoeld onder b en d veroorzaakt een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de periode waarvoor het programma aanpak stikstof geldt, kleiner is dan 0,00 mol N/ha/jaar;
    2. 2. de emissie N/Kg/jaar afkomstig van het agrarisch bedrijf bedraagt niet meer dan de emissie N/ha/jaar afkomstig van het gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in lid a of c of het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot de inrichting als bedoeld in lid b of d conform een ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 en/of artikel 2.7 lid 2 Wet natuurbescherming, en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt, dan wel een verleende en onherroepelijke omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 dan wel onder toepassing van artikel 2.2aa Bor juncto artikel 2.1 lid 1 onder i Wabo is verleend en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt. De bedoelde vergunningen zijn als zodanig opgenomen in bijlage 9 bij de regels.

1.163 Trekkershut

Een houten blokhut met maximale grootte van 15 m², waarvoor een omgevingsgunning is vereist en dat dient als recreatief nachtverblijf voor wisselende groepen van recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.164 Tuincentrum

Een bedrijf, waar planten en siergewassen worden gekweekt maar waar de hoofdactiviteit bestaat uit de detailhandel in planten, siergewassen en andere goederen en materialen voor het aanleggen, onderhouden of verfraaien van tuinen.

1.165 Twee-aaneengebouwde woning

Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aan één gebouwde woningen.

1.166 Uitbreiding agrarisch bedrijf

Vergroting van het bestaande bestemmingsvlak.

1.167 Uitbreiding bedrijfsbebouwing

Het vergroten van de oppervlakte bedrijfsbebouwing of een gebruikswijziging van bestaande gebouwen gericht op het in gebruik nemen van gebouwen voor de uitoefening van het bedrijf.

1.168 Urnenveld

Veld ten behoeve van het in de natuur begraven, ook wel bijzetten genoemd, van een natuurlijk afbreekbare urn.

1.169 Veehouderij

Een agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.

1.170 Veiligheidszone bij een leiding

Een zone aan weerszijden van de hartlijn van een leiding die op basis van richtlijnen en/of regelgeving van het ministerie van VROM en/of het ministerie van Defensie is toegekend en die toeziet op de externe veiligheid. Binnen deze zone mag geen opslag plaatsvinden of gebouwd worden zonder toestemming van de leidingbeherende instantie.

1.171 Verharding

Materiaal, meestal bestaande uit steenachtige soorten dat is gelegen op de bodem en dat leidt tot een versteviging van het oppervlak, inclusief halfverharding, zijnde verharding waarbij geen sprake is van massieve toplaag.

1.172 Vergund

Een bouwwerk of gebruik waarvoor een vergunning met een onherroepelijke status, al dan niet bestaand, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig is.

1.173 Voldoende parkeergelegenheid

Een zodanige hoeveelheid parkeergelegenheid en/of laad- en losruimte met de daarbij behorende afmetingen, waarmee voldaan wordt aan:

  1. a. de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (bijlage 8 bij de regels). Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging; dan wel
  2. b. specifieke parkeernormen zoals aangegeven in de regels; dan wel
  3. c. de normen voor laad- en losruimte, die zijn neergelegd in de 'ASVV 2012'. Indien deze normen gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

1.174 (Vollegronds)teeltbedrijf

Een agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.

1.175 Vollegrondboomteelt

Het telen van (laan)bomen rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enige teeltondersteunende voorziening.

1.176 Volwaardig agrarisch bedrijf

Een bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen.

1.177 Voorgevelrooilijn

  1. a. Langs de wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die zo veel mogelijk het beloop van de voorgevels van de bestaande bebouwing volgt met een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg;
  2. b. Bij het ontbreken van bebouwing als bedoeld onder a. De denkbeeldige lijn die gevormd wordt door de krachtens deze planregels toegelaten bebouwing.

1.178 Voormalige bedrijfswoning

Een bedrijfswoning die in het verleden onderdeel is geweest van het bedrijf gelegen op het bestemmingsvlak waarbinnen de woning is gelegen, en door derden, die niet functioneel zijn verbonden met het bedrijf, mag worden bewoond.

1.179 Vormverandering van een bestemmingsvlak

Een wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte.

1.180 Vrijkomende/voormalige agrarische bedrijfslocatie (VAB)

Een agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan.

1.181 Waterberging

Een voorziening voor het in tijden van overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water, met een capaciteit van minimaal 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak.

1.182 Waterhuishouding

De wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt.

1.183 Waterrecreatieve doeleinden 1

Niet-gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten, zoals zwemmen, duiken, roeien, surfen, zeilen en vissen e.d.

1.184 Waterrecreatieve doeleinden 2

Niet-gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten, uitsluitend ten behoeve van de golf-, hengel- en duiksport.

1.185 Waterrecreatieve doeleinden 3

Activiteiten zoals genoemd onder Waterrecreatieve doeleinden 1 en gemotoriseerde waterrecreatieve activiteiten.

1.186 Wijzigingsplan

Een wijzigingsplan op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

1.187 Woning

Een (gedeelte van een) gebouw met de doelstelling om één huishouden te huisvesten, eventueel in combinatie met inwoning.

1.188 (Woon)boerderij

Een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.

1.189 Wooneenheid

Een (gedeelte van een) gebouw met de doelstelling om één huishouden te huisvesten.

1.190 Zandwinning

Het bedrijfsmatig afgraven, scheiden en afvoeren van zandgrond(soorten) ten behoeve van de regionale bouwgrondstoffenvoorziening.

1.191 Zorgpension

Een recreatief pension voor maximaal 10 personen, zijnde mensen met een verstandelijke beperking.

1.192 Zorgplaats

Een woonruimte met zorg, zonder eigen adres, die deel uitmaakt van een wooneenheid in een gebouw met één adres. Een zorgplaats heeft geen eigen keuken; om te kunnen koken is er een gemeenschappelijke kookvoorziening.

1.193 Zorgvuldige dialoog

Een gesprek tussen initiatiefnemer en omwonenden gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de ontwikkeling waarbij toepassing wordt gegeven aan de 'Spelregels voor het voeren van een zorgvuldige dialoog' zoals bijgevoegd als bijlage bij de regels.

1.194 Zorgvuldige veehouderij

Veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in de omgeving.

Voor de inzet van maatregelen zijn de 'Nadere regels zorgvuldige veehouderij (versie 2.2)' van de Provincie Noord-Brabant, dan wel op een later tijdstip vastgestelde regels met betrekking tot een zorgvuldige veehouderij, van toepassing.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Ondergeschikte bouwdelen

De bepalingen in deze regels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.

2.2 Peil

Bij gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst, is het peil de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen is het peil de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

2.3 De dakhelling

Langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat:

  1. a. goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
  2. b. de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap;
  3. c. voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.

2.5 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.7 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.8 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 Bebouwingspercentage

Het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.10 Bebouwd oppervlak

Het gezamenlijke oppervlak op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 meter boven peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van projectie en wel 1 meter boven peil.

2.11 De breedte van een bestemmingsvlak

Tussen de twee zijdelingse grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van 10 meter van de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens.

2.12 De afstand tot een perceelsgrens

De afstand tot de zijdelingse/achterste perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw of bouwwerk tot de zijdelingse/achterste perceelgrens.

2.13 De afstand tussen gebouwen

De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  2. b. behoud en/of herstel van de natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd indien aangeduid op de verbeelding en/of omschreven in het beeldkwaliteitsplan;
  3. c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - buitenrijbak', buitenrijbakken voor paarden, met een maximum gezamenlijke oppervlakte van 2.640 m²;
  4. d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paddock', paddocks voor paarden, met een maximum gezamenlijke oppervlakte van 7.540 m²;
  5. e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', erfverhardingen ter ontsluiting van de aangrenzende stalhouderij, met een maximum gezamelijke oppervlakte van 2.150 m²;
  6. f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van stellingen', permanente teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van stellingen;
  7. g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vijver', een vijver met een maximum oppervlakte van 2.000 m²;
  8. h. extensief recreatief medegebruik;
  9. i. onverharde (wandel)paden;
  10. j. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen;
  11. k. ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap;
  12. l. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

Op of in de in 3.1 bedoelde gronden mag gebouwd worden onder de volgende voorwaarden:

  1. a. er mogen geen gebouwen worden opgericht;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen alleen worden opgericht in de vorm van een afrastering met een maximale hoogte van 1,5 m;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder b., mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - buitenrijbak' tevens hekwerken met een open constructie met een maximale hoogte van 1,5 m worden opgericht; lichtmasten bij een buitenrijbak zijn niet toegestaan;
  4. d. in afwijking van het bepaalde onder b., mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paddock' tevens hekwerken met een open constructie met een maximale hoogte van 2 m worden opgericht; lichtmasten bij een paddock zijn niet toegestaan;
  5. e. in afwijking van het bepaalde onder b., mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van stellingen' tevens permanente teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van stellingen bestaande uit teeltgoten op drukpalen worden opgericht, met dien verstande, dat de desbetreffende voorzieningen niet overkapt mogen worden, dat de bodem onder de desbetreffende voorzieningen uitsluitend mag bestaan uit grasland en dat de desbetreffende teeltondersteunende voorzieningen weer verwijderd moeten worden, binnen een jaar nadat het gebruik ervan voor agrarische doeleinden is gestaakt.

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een (vollegronds)teeltbedrijf, of;
  2. b. de uitoefening van een overig agrarisch bedrijf, of;
  3. c. de bestaande veehouderij, of;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals mestopslagsilo's, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, maximaal één paardenbak per perceel, voorzieningen ten behoeve van waterberging en -infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van folie;
  5. e. mestbewerking, uitsluitend ten behoeve van ter plaatse geproduceerde mest;
  6. f. één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken per bestemmingsvlak:
    1. 1. voor zover reeds vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan, of;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - ruimte voor ruimte', een agrarisch bedrijf als zijnde passende herbestemming zoals bedoeld in de beleidsregels 'Ruimte voor Ruimte';
  8. h. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', tevens voor behoud en bescherming van het daar aanwezige beeldbepalende pand zoals opgenomen in de monumentenlijst, zoals opgenomen in bijlage 4 bij de regels;
  9. i. verharding;
  10. j. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;

met dien verstande dat:

  1. k. per bestemmingsvlak maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan;
  2. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - overig agrarisch bedrijf', de uitoefening van een overig agrarisch bedrijf niet is toegestaan;
  3. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - veehouderij' de uitoefening van een veehouderij niet is toegestaan.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten) overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de gemeentelijke erfgoedverordening:

  1. a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding – monument';
  2. b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  3. c. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
    1. 1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
    2. 2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

4.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stalhouderij', een stalhouderij;
  2. b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - huisvesting grooms en ruiters', een verblijf voor de huisvesting van grooms, ruiters en stagiares, met dien verstande dat:
    1. 1. bij de accommodatie sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
    2. 2. andere functies in de omgeving niet mogen worden belemmerd;
    3. 3. de accommodatie alleen mag worden gebruikt door ruiters, grooms en/of stagiaires; logies of huisvesting van familie, partner of gezin van een ruiter, groom of stagiair is niet toegestaan;
    4. 4. de noodzaak voor logies en de aantallen van ruiters, grooms en stagiaires moet worden aangetoond;
    5. 5. op het perceel een bedrijfswoning aanwezig moet zijn waar de eigenaar van de stal-/ paardenhouderij of de bedrijfsleider woont;
    6. 6. het moet gaan om huisvesting van ruiters, grooms en/of stagiaires die binnen de betreffende stal-/ paardenhouderij werkzaam zijn
    7. 7. de accommodatie uit maximaal 6 studio's/ appartementen mag bestaan, waarbij per studio/ appartement de huisvesting van maximaal 1 persoon is toegestaan;
    8. 8. huisvesting alleen is toegestaan indien door de beheerder digitaal een overzicht wordt bijgehouden van de ruiters, grooms en stagiairs die op de betreffende locatie zijn gehuisvest en er overnachten (digitaal nachtregister);
  3. c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – voormalig agrarisch bedrijf', een niet-agrarisch bedrijf met milieucategorie 1 of 2;
  4. d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – voormalig agrarisch bedrijf tot milieucategorie 3.1', een niet-agrarisch bedrijf met milieucategorie 1, 2 of 3.1;
  5. e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nevenactiviteit handel in vrachtwagens', tevens de handel in vrachtwagens als nevenactiviteit;
  6. f. één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken per bestemmingsvlak:
    1. 1. voor zover reeds vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan, of;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  7. g. voorzieningen ten behoeve van parkeren;
  8. h. verharding;
  9. i. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. voorzieningen ten behoeve van waterberging en -infiltratie;

met dien verstande dat per bestemmingsvlak maximaal één bedrijf is toegestaan.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie;
  4. d. in stand houden van bestaande natuur- en landschapselementen;
  5. e. onverharde (wandel)paden,

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' de gronden uitsluitend bestemd zijn voor de landschappelijke inpassing van een aangrenzend woonperceel.

6.2 Bouwregels

Op of in de in 6.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2, waarbij dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (bijlage 1 bij de regels) en mits:

  1. a. het gaat om bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming zoals omschreven in 6.1;
  2. b. het bouwwerk, geen gebouw zijnde, niet hoger is dan 2,50 m;
  3. c. de waarden niet onevenredig worden aangetast.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden in de vorm van heiden, ruigten, bloemrijk grasland, poelen en bosjes of een combinatie hiervan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – zandweg' voor:
    1. 1. behoud en herstel van landschappelijk waardevolle onverharde paden en wegen;
    2. 2. behoud en herstel de eventueel daar aanwezige begeleidende bomenrijen aan de zijden van de aangeduide zandweg;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – landschapselement', voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van kleinere, beeldbepalende landschapselementen in de vorm van opgaand groen als houtwallen, houtsingels en bomenrijen;
  4. d. waterlopen en waterpartijen;
  5. e. extensief recreatief medegebruik;
  6. f. onverharde (wandel)paden;
  7. g. bestaande, onverharde parkeerplaatsen;
  8. h. de daarbij behorende:
  9. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  10. j. voorzieningen van algemeen nut;
  11. k. waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden, in het bijzonder de aan- en afvoer van water;
  2. b. natuurontwikkeling;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', voor de instandhouding en ontwikkeling van een ecologische verbindingszone;
  4. d. extensief recreatief medegebruik;
  5. e. (natuurlijke) oevers;
  6. f. onverharde (wandel)paden.

8.2 Bouwregels

  1. a. Op of in de in 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2,50 m, met dien verstande dat hekwerken niet zijn toegestaan.

8.3 Specifieke gebruiksregels

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een woning ten behoeve van de huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft, met dien verstande dat:
    1. 1. per bestemmingsvlak één woning met bijbehorende bouwwerken is toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  2. b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  3. c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - beroep aan huis tot 300 m²', tevens een loods van maximaal 300 m² voor (statische) opslag ten behoeve van een beroep aan huis gericht op personal training;
  4. d. voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie;
  5. e. tuinen en erven;

met de bijbehorende:

  1. f. verharding;
  2. g. realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing van een bestemmingsvlak;
  3. h. parkeervoorzieningen;
  4. i. nutsvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. het realiseren van de richtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan;
  2. b. een (samenhangend) straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  6. f. de brandveiligheid;
  7. g. de parkeerruimte op eigen terrein;
  8. h. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  9. i. milieusituatie.

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Leiding - Hoogspanningsleiding

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsleiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een bovengrondse hoogspanningsleiding, waarbij de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' de hartlijn van de hoogspanningsleiding aangeeft.

10.2 Bouwregels

Op of in de in 10.1 genoemde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, uitsluitend bouwwerken worden gebouwd die noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer van de bovengrondse hoogspanningsleiding, tot een maximale bouwhoogte van 45 meter.

10.3 Voorrangsregeling

Om een veilige ligging van de hoogspanningsleiding te waarborgen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsleiding'.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het bouwwerk vormt geen belemmering voor het doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding;
  2. b. vooraf is advies ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Waarde - Archeologie 4

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 11.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:

  1. a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
  2. b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring een diepte heeft van meer dan 40 cm en de oppervlakte meer bedraagt dan 500 m².

11.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Waarde - Archeologie 5

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 12.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:

  1. a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
  2. b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring een diepte heeft van meer dan 40 cm en de oppervlakte meer bedraagt dan 2.500 m².

12.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Waarde - Oude Akker

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden:

  1. a. het vellen, rooien of kappen van houtopstanden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning activiteit kappen) overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke bomenverordening.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de voor 'Waarde - OudeAkker' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:

  1. a. uit nader cultuurhistorisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn of deze zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader cultuurhistorisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van cultuurhistorisch waarde voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene Bouwregels

15.1 Bestaande afstanden en andere maten

15.2 Ondergronds bouwen

Tenzij anders in de regels is bepaald, is ondergronds bouwen, waaronder wordt verstaan het bouwen vanaf meer dan 1 m beneden peil, niet toegestaan.

15.3 Relatie

Bestemmingsvlakken die middels de figuur 'relatie' aan elkaar gekoppeld zijn, dienen als één bestemmingsvlak te worden beschouwd. De regels en aanduidingen zoals opgenomen op de bestemmingsvlakken gelden dan ook voor het geheel.

15.4 Beeldkwaliteit

Voor bouwplannen geldt dat deze met betrekking tot welstand dienen te voldoen aan de criteria van de beeldkwaliteitsplannen, welke onderdeel worden van de welstandsnota; voor alle locaties geldt het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied, zoals opgenomen in bijlage 3 bij de regels.

15.5 Bouwverboden

Naast het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:

  1. a. enig bouwwerk met een afstand van minder dan 10 meter vanaf de bestemming 'Verkeer' of waarbij de voorgevelrooilijn wordt overschreden;
  2. b. enig bouwwerk binnen een afstand van 5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop met de bestemming 'Water';
  3. c. enig bouwwerk binnen een afstand van 12,5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop, welke is aangeduid als 'ecologische verbindingszone'.

15.6 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (bijlage 1 bij de regels), bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in 15.2 voor het ondergronds bouwen met grotere bouwdiepte, mits:
    1. 1. de bouwlocatie niet gelegen is binnen de bestemming 'Natuur';
    2. 2. het bouwen niet ten dienste staat van een intensieve veehouderij;
  2. b. het bepaalde in 15.5, aanhef en onder a en b, mits het verkeersbelang of het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de beheersinstantie van desbetreffende weg of waterloop;
  3. c. het bepaalde in 15.5, aanhef en onder c, mits hierdoor geen belemmering ontstaat voor de ontwikkeling van de desbetreffende verbindingszone.

15.7 Voorwaardelijke verplichting realisatie en instandhouding groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en kwaliteitsverbetering

  1. a. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dient de landschappelijke inpassing aangelegd te zijn overeenkomstig een door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan. Deze landschappelijke inpassing dient na de aanleg duurzaam in stand te worden gehouden;
  2. b. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dienen voldoende parkeervoorzieningen aangelegd te zijn. De parkeervoorzieningen dienen na aanleg duurzaam in stand te worden gehouden;
  3. c. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning of wijzigingsplan op grond van dit bestemmingsplan dient de kwaliteitsverbetering zoals bedoeld in de specifieke afwijkings- en wijzigingsregels gerealiseerd te zijn. Deze dient na realisatie duurzaam in stand te worden gehouden;
  4. d. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan dient, waar van toepassing, de kwaliteitsverbetering zoals opgenomen in het desbetreffende beplantings-/inrichtingsplan, zoals opgenomen in bijlage 11 tot en met 23 bij deze planregels, gerealiseerd te zijn. Deze dient na realisatie duurzaam in stand te worden gehouden;
  5. e. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan dient, waar van toepassing, de sloop van bebouwing, zoals omschreven in de ruimtelijke onderbouwing van het desbetreffende deelplan, zoals opgenomen in het overzicht in bijlage 24 bij deze planregels en uitgezonderd het bepaalde onder lid f., gerealiseerd te zijn;
  6. f. Binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan dient, waar van toepassing, de sloop van nertsensheds, zoals omschreven in de ruimtelijke onderbouwing van het desbetreffende deelplan en zoals opgenomen in het overzicht in bijlage 24 bij deze planregels, gerealiseerd te zijn;

Artikel 16 Algemene Gebruiksregels

16.1 Algemeen

Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.

16.2 Relatie

Bestemmingsvlakken die middels de figuur 'relatie' aan elkaar gekoppeld zijn, dienen als één bestemmingsvlak te worden beschouwd. De regels en aanduidingen zoals opgenomen op de bestemmingsvlakken gelden dan ook voor het geheel.

16.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het realiseren van beplanting binnen een afstand van 5 m uit de insteek aan weerszijden van een waterloop met de bestemming Water'';
  2. b. het gebruik overeenkomstig de bestemming van gronden en bebouwing binnen een bestemmingsvlak, zolang de landschappelijke inpassing welke binnen het betreffende bestemmingsvlak en/of de bestemming 'Groen' en/of 'Natuur' moet worden gerealiseerd, conform een door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan, zoals opgenomen in bijlage 11 tot en met 23 bij deze planregels, niet binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan is gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
  3. c. het gebruik overeenkomstig de bestemming van gronden en bebouwing binnen een bestemmingsvlak, zolang de sloop, welke binnen het betreffende bestemmingsvlak of een aangrenzend bestemmingsvlak moet worden gerealiseerd conform het overzicht zoals opgenomen in bijlage 24 bij deze planregels, niet binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is gerealiseerd.
  4. d. het toevoegen van verharding in strijd met artikel 16.5.

16.4 Evenementen

Onder een gebruik strijdig met het plan wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, eendaagse, incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend.

16.5 Waterberging

16.6 (Tijdelijke) huisvesting werknemers

Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het al dan niet tijdelijk huisvesten van werknemers, anders dan passend binnen het begrip 'Huishouden', met uitzondering van:
    1. 1. de huisvesting van werknemers waarvoor ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit bestemmingsplan al een omgevingsvergunning was verleend;
    2. 2. de huisvesting van werknemers waarvoor een omgevingsvergunning conform artikel 4.5.6 of 4.5.7 van deze regels is verleend.

Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels

17.1 Voorrangsregeling

Indien na zorgvuldige belangenafweging strijd ontstaat tussen de regels van de gebiedsaanduiding(en) als bedoeld in 17.2 tot en met 17.10 en de regels uit de overige artikelen, prevaleren indien noodzakelijk de regels van de betreffende gebiedsaanduiding(en).

17.2 Defensiezones

  1. a. het is niet toegestaan om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 65 m boven NAP;
  2. b. het is niet toegestaan om op gronden ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - ihcs' enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 45 m boven NAP.

17.3 Geluidzone - grondgebonden geluidzonering

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - grondgebonden geluidzonering' blijven de daarbinnen geldende bestemmingsplannen binnen de gemeente Gemert-Bakel van toepassing, met dien verstande, dat daaraan de aanduiding 'Geluidzone - grondgebonden geluidzonering' wordt toegevoegd;
  2. b. Ongeacht het bepaalde in de sub a bedoelde onderliggende geldende bestemmingsplannen, mogen ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - grondgebonden geluidzonering' geen nieuwe geluidsgevoelige functies worden gerealiseerd;
  3. c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub b. indien:
    1. 1. is, of kan worden voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, of;
    2. 2. is, of kan worden voldaan aan een vastgestelde hogere grenswaarde;
  4. d. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'Geluidzone - grondgebonden geluidzonering':
    1. 1. te verwijderen indien de bron van de geluidzone is opgehouden te bestaan;
    2. 2. te verkleinen indien uit nader onderzoek is gebleken dat de geluidzone kleiner is geworden.

17.4 Overige zone - attentiegebied Natuur Netwerk Brabant

17.5 Overige zone - beperkingen veehouderij

17.6 overige zone - in Interim omgevingsverordening te verwijderen Natuur Netwerk Brabant

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Interim omgevingsverordening te verwijderen NatuurNetwerk Brabant' worden Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant verzocht de begrenzing van het Natuur Netwerk Brabant te wijzigen, zodanig dat de gronden gelegen binnen de betreffende aanduiding niet langer deel uitmaken van het Natuur Netwerk Brabant.

17.7 Vrijwaringszone - invloedszone Peelrandbreuk

17.8 Vrijwaringszone - molenbiotoop 3

17.9 Vrijwaringszone - waterloop

17.10 wetgevingszone - reservering waterberging

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - reservering waterberging' zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bedoeld voor het behoud van het waterbergend vermogen.

Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels

18.1 Algemeen

Bij toepassing van de in 18.3 tot en met 18.16 beschreven afwijkingsbevoegdheden dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (bijlage 1 bij de regels).

18.2 Parkeren

  1. a. bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' vastgesteld d.d. 1 juni 2017 en opgenomen als bijlage 8 bij deze regels;
  2. b. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a. overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017;
  3. c. indien de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' als bedoeld onder sub a en b gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning getoetst aan deze wijziging;
  4. d. voor gebruiksveranderingen die zijn ontstaan na vaststelling van het bestemmingsplan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken in elk geval verstaan indien niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni 2017);
  5. e. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub d. overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni 2017);
  6. f. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.

18.3 Algemene bouwafwijkingen

18.4 Aanleg zwembad

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het bouwen van één niet-overdekt zwembad op het bestemmingsvlak van een bestaande (bedrijfs)woning, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100 m² bedragen;
  2. b. het zwembad mag niet bedrijfsmatig geëxploiteerd worden;
  3. c. uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de (druk)riolering.

18.5 Dagrecreatieve nevenactiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan ten behoeve van dagrecreatieve nevenactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het moet gaan om een ondergeschikte, kleinschalige activiteit, met een beperkte publieksaantrekkende werking;
  2. b. er mag geen sprake zijn van detailhandel;
  3. c. horeca is uitsluitend toegestaan als kleinschalige ondergeschikte functie bij de nevenactiviteit;
  4. d. voldaan dient te worden aan de binnen de bestemming geldende bouwregels;
  5. e. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden;
  6. f. er vinden geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten plaats, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte leiden.

18.6 Verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de locatie is niet gelegen op gronden met een bestemming 'Natuur';
  2. b. de hiervoor noodzakelijke faciliteiten mogen alleen worden gerealiseerd binnen (een) bestaand(e) gebouw(en) of (een) nieuw(e) gebouw(en) dat mag worden gebouwd binnen de bouwregels van de hoofdbestemming;
  3. c. de activiteit wordt uitgeoefend voor bewoner of eigenaar van de woning;
  4. d. maximaal 4 kamers met een maximum van 10 slaapplaatsen zijn toegestaan;
  5. e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  6. f. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden, waarbij een parkeernorm geldt van één parkeerplaats per verblijfseenheid;
  7. g. er is geen sprake van een eigen kookgelegenheid in de verblijfseenheden;
  8. h. horecavoorzieningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van het serveren van ontbijt;
  9. i. bij gebruik van monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd.

18.7 Minicamping

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een minicamping, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:

  1. a. de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming;
  2. b. de minicamping heeft maximaal 25 staanplaatsen;
  3. c. er mogen maximaal 3 trekkershutten, met een maximale omvang van 15 m² per trekkershut, geplaatst worden;
  4. d. de minicamping mag gebruikt worden gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  5. e. het kamperen moet op of aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is van een ruimtelijke eenheid;
  6. f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  7. g. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn en/of gerealiseerd te worden;
  8. h. een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
  9. i. het realiseren van een minicamping in het Natuur Netwerk Brabant is niet toegestaan;
  10. j. de recreatieve verblijfsobjecten, geplaatst op de standplaatsen, dienen buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, verwijderd te zijn.

18.8 Aan huis verbonden bedrijf bij bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteiten in de bedrijfswoning en/of daarbij behorende bouwwerken, mits:

  1. a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  2. b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren. Dit betekent onder meer dat:
    1. 1. uitsluitend bedrijfsactiviteiten behorend tot milieucategorie 1 en 2 zijn toegestaan;
    2. 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    3. 3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen publieksgerichte voorzieningen betreft;
  3. c. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
  4. d. het gebruik mag geen belemmering voor omliggende functies en voor de op de locatie aanwezige bedrijfsactiviteiten opleveren;
  5. e. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk;
  6. f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd internethandel en ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteit;
  7. g. geen showrooms zijn toegestaan;
  8. h. ten hoogste 35% van het oppervlak van de woning en de daarbij behorende gebouwen ten behoeve van de aan huis verbonden bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, tot een maximum van 100 m².

18.9 (Meerdaagse) evenementen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor (meerdaagse) evenementen onder de voorwaarden dat:

  1. a. het evenement maximaal 8 dagen duurt, exclusief de opbouw en afbraak van het evenement;
  2. b. parkeren plaatsvindt op of aansluitend aan het evenemententerrein;
  3. c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming.

18.10 Vergroten inhoud woning

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat de op grond van de bouwregels toegelaten maximale inhoud van (bedrijfs)woningen wordt overschreden om bij (voormalige) boerderijen het inpandige voormalige bedrijfsgedeelte in het hoofdgebouw waarin ook de (bedrijfs)woning is gelegen, te gebruiken voor woondoeleinden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. er geen uitbreiding van de bebouwing plaatsvindt;
    2. 2. aangebouwde bijbehorende bouwwerken die later aan het pand zijn aangebouwd en die dus niet als 'oorspronkelijk' zijn te kwalificeren moeten worden gesloopt;
    3. 3. de vergroting dient gepaard te gaan met realisering van landschappelijke inpassing. Hierbij is de in bijlage 1 bbij de regels opgenomen Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap van toepassing;
    4. 4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van het uitbreiden van bestaande woningen waarbij de op grond van artikel 4.2.2 sub b, 5.2.2 sub b. of 9.2.2 sub d toegelaten maximale inhoud van (bedrijfs)woningen wordt overschreden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels;
    2. 2. de uitbreiding ten behoeve van woondoeleinden is gelegen buiten de aanduiding 'milieuzone – beperking milieuhinder';
    3. 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.

18.11 Onderlinge afstand gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven maximale onderlinge afstand van 15 meter tussen bouwwerken, mits een inrichtingsplan uitwijst dat de grotere afstand blijft passen binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

18.12 Vervangende nieuwbouw van woningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor vervangende nieuwbouw van woningen, anders dan op de bestaande locatie, mits:

  1. a. de nieuwe situering uit een oogpunt van beeldkwaliteit een verbetering oplevert;
  2. b. de nieuwe situering om verkeerstechnische redenen zoals de afstand tot de weg een verbetering oplevert;
  3. c. de bestaande woning wordt gesloopt;
  4. d. overtollige bebouwing wordt gesloopt.

18.13 Hogere goot- en/of bouwhoogte en/of afwijkende dakhelling (bijbehorende bouwwerken) bij woningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de maximaal toegestane goot- en/of bouwhoogte en/of de voorgeschreven dakhelling, die gelden voor de (bijbehorende bouwwerken bij) (bedrijfs)woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:

  1. a. de goot- en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van bijbehorende bouwwerken in verhouding staan met de goot- en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van het hoofdgebouw;
  2. b. een hogere goot- en/of bouwhoogte en/of de afwijkende dakhelling wenselijk zijn vanuit beeldkwaliteit;
  3. c. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.

18.14 Grotere oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij woningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor het vergroten van de maximaal toegestane oppervlakte van 150 m² die geldt voor bijbehorende bouwwerken, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. alle bestaande overtollige bijbehorende bouwwerken en/of voormalige bedrijfsgebouwen worden in één keer gesloopt, met uitzondering van beeldbepalende en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
  2. b. de beeldkwaliteit wordt door sloop vergroot;
  3. c. 40% van de te slopen oppervlakte mag teruggebouwd worden. De eerste 150 m² (reeds gebouwd of niet) waar men zonder afwijking recht op heeft wordt niet meegenomen in de te slopen oppervlakte;
  4. d. indien geen of onvoldoende overtollige bijbehorende bouwwerken en/of voormalige bedrijfsgebouwen zonder beeldbepalende en/of cultuurhistorische waarden aanwezig zijn, wordt een extra inspanning voor kwaliteitsverbetering van het landschap gedaan overeenkomstig de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels;
  5. e. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken na toepassing van de afwijking mag per woning maximaal 300 m² bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage per bouwperceel niet meer dan 50% mag bedragen en met dien verstande dat de oppervlakte van beeldbepalende en/of cultuurhistorisch waardevolle bijbehorende bouwwerken bij de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is inbegrepen;
  6. f. bij woningen met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – rijksmonument', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument met aanwijzing', 'specifieke bouwaanduiding – monument', 'specifieke bouwaanduiding – cultuurhistorisch waardevolle bebouwing', 'specifieke bouwaanduiding – cultuurhistorisch waardevolle bebouwing met herstelplan' of 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', die geen onderdeel zijn van een gesplitste boerderij of gesplitste woning, is vergroting van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken uitsluitend toegestaan indien de aanwezige cultuurhistorische waarden daardoor niet worden verstoord;
  7. g. het betreft niet woningen en/of wooneenheden, die onderdeel zijn van een gesplitste boerderij of gesplitste woning, met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – rijksmonument', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument met aanwijzing', 'specifieke bouwaanduiding – monument', 'specifieke bouwaanduiding – cultuurhistorisch waardevolle bebouwing', 'specifieke bouwaanduiding – cultuurhistorisch waardevolle bebouwing met herstelplan' of 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand'. Bij deze woningen/wooneenheden is vergroting van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet toegestaan;
  8. h. de ruimtelijke ontwikkeling dient altijd landschappelijk ingepast te worden overeenkomstig de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.

18.15 Eerste bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel dat alleen de bestaande bedrijfswoning is toegestaan en voorzien in de nieuwbouw van ten hoogste één bedrijfswoning ten behoeve van een op grond van het bestemmingsplan toegelaten bedrijf onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de bedrijfswoning is vanwege de aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk;
  2. b. de noodzaak van de nieuwbouw van de bedrijfswoning is niet het gevolg van een eerder aanwezige, inmiddels afgestoten bedrijfswoning;
  3. c. de nieuw te bouwen bedrijfswoning wordt binnen het bestemmingsvlak van het aanwezige bedrijf gerealiseerd.

18.16 Schuilgelegenheid voor weggebruikers

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor fietsers en andere weggebruikers, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de locatie is direct gelegen aan een weg;
  2. b. de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 10 m²;
  3. c. de bouwhoogte is maximaal 2,5 m;
  4. d. de ruimtelijke ontwikkeling dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels.

18.17 Wijziging erfinrichtingsplan voor landschappelijke inpassing

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels bij de diverse enkelbestemmingen door af te wijken van de vereiste landschappelijke inpassing, zoals bepaald in een erfinrichtingsplan dat onderdeel is van de planregels (bijlage bij de regels) of een verleende omgevingsvergunning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. uit een door burgemeester en wethouders goed te keuren (erf)inrichtingsplan blijkt dat wordt voldaan aan het volgende:
    1. 1. de landschappelijke inpassing heeft een minimale omvang van 20% van de omvang van het bestemmingsvlak;
    2. 2. de landschappelijke inpassing voldoet aan de richtlijnen zoals opgenomen in het beeldkwaliteitsplan;
    3. 3. de landschappelijke inpassing mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.

Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels

19.1 Wijziging Handreiking kwaliteitsverbetering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, te wijzigen indien aanpassingen noodzakelijk zijn op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de planperiode.

19.2 Wijziging beeldkwaliteitsplan

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het beeldkwaliteitsplan Buitengebied Gemert-Bakel, zoals opgenomen in bijlage 3 bij de regels, te wijzigen indien aanpassingen noodzakelijk zijn op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de planperiode.

19.3 Opnemen dubbelbestemming 'Leiding'

Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming 'Leiding' opnemen ten behoeve van de aanleg, verlegging of aanpassing van een leiding, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de betrokken leidingbeheerder dient een concreet plan te hebben ingediend waarin is onderbouwd dat het verleggen c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;
  2. b. er dient zo veel mogelijk aansluiting te worden gezocht bij bestaande infrastructuur;
  3. c. er vindt ter plaatse van de betreffende en de aangrenzende gronden geen onevenredige aantasting plaats van:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de cultuurhistorische waarde;
    6. 6. de gebruiksmogelijkheden.
  4. d. er vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats.

19.4 Beschermde monumenten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:

  1. a. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' of 'specifieke bouwaanduiding - monument', indien dit een rijks- of gemeentelijk monument betreft, kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van een rijks- of gemeentelijk monument;
  2. b. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' of 'specifieke bouwaanduiding - monument' kan worden toegevoegd indien een (bijbehorend) bouwwerk of gebied de status 'rijksmonument' of 'gemeentelijke monument' heeft gekregen;
  3. c. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
  4. d. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' kan worden toegevoegd indien een (bijbehorend) bouwwerk of gebied de status 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' heeft gekregen;
  5. e. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' kan worden opgeheven indien er geen sprake meer is van een beeldbepalend pand;
  6. f. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' kan worden toegevoegd indien een (bijbehorend) bouwwerk of gebied de status 'beeldbepalend pand' heeft gekregen.

Artikel 20 Nadere Eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter uitvoering van het bepaalde in artikel 15 nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de landschappelijke inpassing ervan in de vorm van een groene erfinrichting.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a. met maximaal 10%;
  3. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied, herziening december 2023'.

Hoofdstuk 1 Achtergrond En Opzet

1.1 Aanleiding

Sinds het verschijnen van het integrale bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017", hebben in het afgelopen jaar in het buitengebied weer meerdere planologische ontwikkelingen plaatsgevonden. Na de integrale herziening van genoemd bestemmingsplan in 2017-2018, behoeft het plan wederom een herziening vanwege ontwikkelingen die niet rechtstreeks mogelijk zijn in het bestemmingsplan. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in regeling van deze ontwikkelingen. Het beleid en de planregels uit het 'moederplan' voor het buitengebied vormen het uitgangspunt bij de ontwikkelingen.

In dit bestemmingsplan gaat het om de volgende locaties:

  1. 1. Dr. de Quayweg 75-79, De Mortel

Ontkoppeling van de gekoppelde agrarische bedrijfslocatie aan Dr. de Quayweg 75 en 79, waarna de locatie Dr. de Quayweg 79 doorgaat als melkveebedrijf met één bedrijfswoning en de locatie Dr. de Quayweg 75 als burgerwoning wordt, waarbij vervolgens die burgerwoning verplaatst wordt naar een locatie op een beperkt grotere afstand van de Dr. de Quayweg.

  1. 2. Dr. de Quayweg 80, De Mortel

Omzetting van een agrarisch verwant bedrijf naar een stalhouderij/ paardenhouderij, met huisvesting voor grooms en ruiters.

  1. 3. Dr. de Quayweg 84, De Mortel

Omzetting van een agrarisch bedrijf in de vorm van een productiegerichte paardenhouderij naar een niet-agrarisch bedrijf in de vorm van een stal-/ paardenhouderij, inclusief het aanleggen van extra rijbakken en paddocks, het bouwen van een houtopslag, het aanleggen van een vijver en het aanleggen van een noordelijke ontsluiting.

  1. 4. Fuik 24, Handel

Omzetting van een agrarisch bedrijf (VAB) naar niet-agrarisch bedrijf, met uitbreiding van de bedrijfsbebouwing aan de achterzijde, vervanging van de bestaande inpandige bedrijfswoning door een vrijstaande bedrijfswoning en herbegrenzing van het Natuur Netwerk Brabant (NNB).

  1. 5. Kapelweg ong., Handel

Toevoeging van een ruimte voor ruimtewoning, in een bebouwingsconcentratie (lintkernrand oostzijde kern Handel), met sloop van de bestaande bebouwing (schuurtjes en dierenverblijven).

  1. 6. Koksedijk 6-10, Gemert

Omzetting van een agrarisch bedrijf (VAB, nertsen) naar een niet-agrarisch bedrijf (opslag en ondergeschikte handel in vrachtwagens) met een bedrijfswoning (met schoonheidssalon aan huis) en naar een burgerwoning (met opslag ten behoeve van personal training aan huis).

  1. 7. Pandelaar 75, Gemert

Toevoeging van een woning binnen de grens van het bestaand stedelijk gebied van de kern Gemert (locatie maakt wel geheel deel uit van het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017).

  1. 8. Peeldijk 43, Handel

Vergroting van een agrarische bouwkavel, waarbij de aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt verwijderd, ten behoeve van de bouw van een nieuwe bedrijfshal (waarbij de bestaande bedrijfsgebouwen worden gesloopt) en een nieuwe bedrijfswoning (waarbij de bestaande bedrijfswoning wordt omgezet naar kantoor), en toevoeging van de aanduiding 'teelt ondersteunende voorzieningen' aan de omliggende agrarische gronden.

  1. 9. Stippelbergseweg 55, De Mortel

Verschuiving van een woonperceel, gelegen binnen het NNB, om een bestaande uitbreiding van de woning en een bestaand bijbehorend bouwwerk daarbinnen te laten vallen, en herbegrenzing van het NNB.

  1. 10. Weijer 3-5 en Bocht 20, Milheeze

Vergroting van twee woonpercelen, bij Weijer 3 om het bestaande bijbehorende bouwwerk en zwembad binnen het woonperceel te laten vallen en bij Weijer 5 om de bouw van een bijbehorend bouwwerk mogelijk te maken, en vergroting van een agrarisch bouwperceel ten behoeve van de bouw van een extra loods bij het agrarisch bedrijf aan Bocht 20.

  1. 11. Zand ong., Bakel

Toevoeging van een ruimte voor ruimtewoning, in de bebouwingsconcentratie 't Zand (lint in nevelkernrand Bakel-noord).

Daarnaast moet het bestemmingsplan op vier locaties hersteld worden:

  1. 12. Snelle Loop - Serisweg/ Koksedijk, Gemert

Vervangen van de in het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" vastgelegde bestemming 'Leiding' door de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsleiding', passend bij de hier aanwezige bovengrondse hoogspanningsverbinding.

  1. 13. Geluidzone De Peel

De zone voor grondgebonden geluid rond De Peel (de 50 dBA contour), zoals die is vastgelegd in het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017", komt niet overeen met de daadwerkelijke contour zoals die in de Rarro is vastgelegd. Gemeenten worden geacht aanwijzingen uit de Rarro in hun bestemmingsplannen te verwerken. Derhalve wordt de zone afgestemd op de daadwerkelijke ligging van de contour conform de Rarro.

  1. 14. Esdonk 32, Gemert

Onbedoeld is in het wijzigingsplan Esdonk 32, Gemert de grens van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' niet om een bestaand en beoogd bijbehorend bouwwerk gelegd. Deze zijn daardoor gelegen binnen de bestemming 'Agrarisch', waarbinnen dergelijke bouwwerken niet zijn toegestaan. De grens tussen beide bestemmingen wordt aangepast zodat de bijbehorende bouwwerken binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' vallen.

  1. 15. Kreijtenberg 4a, Milheeze

Onbedoeld is voor de op de locatie Kreijtenberg 4a te realiseren woning, bij achtereenvolgende bestemmingsplanherzieningen, de mogelijkheid vervallen om de woning als 'bio-woning' met een grotere maximale inhoud te realiseren. Voor de locatie wordt wederom de aanduiding 'bio-woning' opgenomen, die het mogelijk maakt een woning te realiseren met een maximale inhoud van 1.050 m3, zoals ook aanvankelijk toegestaan.

1.2 Planopzet

In het volgende hoofdstuk (2) is in het kort algemeen beleid verwoord dat voor alle plannen geldend is. Hierbij dient gedacht te worden aan het algemene rijksbeleid en provinciaal beleid. In een separate bijlage is dit beleid nader uitgewerkt. Specifieke aspecten van dit beleid worden bij het project zelf benoemd.

Voor de planontwikkelingen is in hoofdstuk 3 een korte toelichting opgenomen. De situatie wordt kort omschreven en aangegeven wordt wat de plannen zijn. De uitgebreide ruimtelijke onderbouwing, eventueel bijbehorende adviezen, (aanvullende) onderzoeken et cetera zijn separaat als bijlagen bij dit bestemmingsplan gevoegd. Deze documenten zijn onlosmakelijk verbonden met onderliggend bestemmingsplan. Uit deze documenten blijkt dat de plannen voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. In deze documenten wordt ook het beleid uitvoeriger, in relatie tot de plannen, besproken.

Hoofdstuk 4 van deze toelichting gaat in op de algemene haalbaarheid van dit bestemmingsplan.

In hoofdstuk 5 is ten slotte ruimte opgenomen voor het vooroverleg, de resultaten en verwerking van zienswijzen en eventuele ambtshalve aanpassingen.

Hoofdstuk 2 Beleid

Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk worden de van toepassing zijnde beleidsstukken benoemd en wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste beleidskaders. Een uitgebreide beschrijving van deze en overige beleidsstukken is opgenomen in bijlage 1.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Nationale Omgevingsvisie

Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk richting aan de grote opgaven die de inrichting van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Denk aan het bouwen van ongeveer 1 miljoen nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.
De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen, zoals:

  • bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving
  • realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit
  • waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving
  • zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften
  • beperken van klimaatverandering
  • realiseren van een betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening
  • waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid
  • waarborgen en versterken van een aantrekkelijk ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat
  • ontwikkelen van een duurzame voedsel- en agroproductie
  • behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang
  • verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit

De NOVI biedt een duurzaam perspectief voor de leefomgeving. Hiermee wordt ingespeeld op de grote uitdagingen in de komende jaren. Allerlei trends en ontwikkelingen hebben invloed op de leefomgeving. Veranderende en groeiende steden, de overgang naar een duurzame en circulaire economie en het aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering vormen slechts een deel van de opgave. Dit biedt kansen, maar vraagt wel om zorgvuldige keuzes, want de ruimte, zowel boven-, als ondergronds, is een schaars goed. Het combineren van al die opgaven vraagt een nieuwe manier van werken: niet van bovenaf opgelegd, maar in goede samenwerking tussen overheden, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en burgers. De NOVI biedt een kader, geeft richting en maakt keuzes waar dat kan. Tegelijkertijd is er ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. Omdat de verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen ligt, kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal worden gemaakt.

Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Die komen samen in vier prioriteiten:

  1. 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
  2. 2. Duurzaam economisch groeipotentieel
  3. 3. Sterke en gezonde steden en regio's
  4. 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied

De NOVI dient op regionaal niveau uitgewerkt te worden, zodat een gebiedsgerichte aanpak en maatwerk mogelijk is. Deze uitwerking heeft nog niet plaatsgevonden. Deze ontbrekende regionale uitwerking samen met het hoge schaalniveau van de NOVI maken dat concrete aanwijzingen voor de diverse planonderdelen van deze bestemmingsplanherziening ontbreken.


Tevens zijn op rijksniveau de volgende wettelijke- en beleidskaders van belang voor dit bestemmingsplan:

  • Barro/AMvB Ruimte:

de nationale belangen, die juridische borging vragen, zijn uitgewerkt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is ook wel bekend als de AMvB Ruimte. Het Besluit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is gebaseerd op het Barro;

  • Bro (ladder voor duurzame verstedelijking):

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat de uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd en is ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.

Deze beleidskaders zijn nader beschreven in bijlage 1.

2.2 Provinciaal Beleid

2.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant

Op 14 december 2018 heeft de provincie Noord-Brabant de Omgevingsvisie Noord-Brabant "De kwaliteit van Brabant" vastgesteld. De omgevingsvisie bevat de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Dat gaat om ambities op gebied van de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie. De omgevingsvisie geeft ook aan op welke nieuwe manieren de provincie met betrokkenen wil samenwerken aan omgevingsvraagstukken en welke waarden daarbij centraal staan.

Met de omgevingsvisie wil de provincie vast aansluiten bij en gaan werken volgens de uitgangspunten van de nieuwe Omgevingswet. Samen met andere overheden, initiatiefnemers en andere betrokken partijen wordt actief gezocht naar een praktijk waarin deze nieuwe manier van werken centraal staat.

De Omgevingsvisie gaat over twee vragen:

  1. 1. Hoe moet de Brabantse leefomgeving er in 2050 uit zien?
  2. 2. Wat moet in 2030 voor elkaar zijn om dat toekomstperspectief te verwezenlijken?

De doelstelling die Noord-Brabant heeft voor 2050 is dat zij in dat jaar welvarend, verbonden en klimaatproof is. De welvaart wil de provincie bereiken door te investeren in een gezonde en sterke concurrentiepositie door het goede vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers, maar ook door de voortrekkersrol in de transitie naar een innovatieve en duurzame economie. De provincie ziet welvaart niet alleen als economische bestaanszekerheid, maar ook als geluk, gezondheid en veiligheid van mensen. In dat kader stelt de provincie dat in 2050 bestaande problemen in de fysieke leefomgeving zijn opgelost en dat het robuuste natuurnetwerk uitstekend functioneert.

Dankzij investeringen in natuur, verdrogingsbestrijding, bodem, waterkwaliteit, een groene (natuurrijke) inrichting van woon- en werkgebieden en het terugdringen van emissies uit landbouw en industrie wil de provincie zowel de menselijke leefomgeving als die voor flora en fauna verbeteren. Dit leidt tot een goed welbevinden en een grote soortenrijkdom.

Voor wat betreft de verbondenheid is het streven van de provincie dat Brabant de centrale ligging uitstekend weet te benutten door goede verbindingen op zowel fysiek als op sociaal-maatschappelijk (digitaal) gebied. Daarbij is een van de doelen dat de logistieke bedrijvigheid nog steeds een top sector is, maar dan op een schonere en slimmere manier.

Daarnaast bieden nog zichtbare historische waarden, erfgoed en landschappelijke verscheidenheid een verbinding met het verleden. Deze elementen dienen te blijven behouden voor een aantrekkelijke omgeving als uitloopgebied voor de inwoners van steden en dorpen en voor recreatie. Met betrekking tot het streven klimaatproof te zijn wil de provincie in 2050 geheel energieneutraal zijn. Dit willen zij bereiken door alleen nog duurzame energie te gebruiken. Daarnaast wil de provincie verdere klimaatverandering tegengaan door de uitstoot van koolstofdioxide en de uitstoot van methaan uit de landbouw fors terug te dringen. Daarnaast wil de provincie goed om kunnen gaan met de klimaatverandering en de effecten daarvan. Hierbij staat duurzaam, gezond en klimaatbestendig bouwen centraal. Daarnaast dient voldoende ruimte beschikbaar te zijn om water op te vangen en vast te houden in tijden van droogte en om wateroverlast te voorkomen.

Op basis van deze doelstellingen heeft de provincie vier hoofdopgaven geformuleerd:

  • Werken aan de Brabantse energietransitie;
  • Werken aan een klimaatproof Brabant;
  • Werken aan de slimme netwerkstad;
  • Werken aan een concurrerende, duurzame economie.

Deze opgaven worden niet los van elkaar gezien, maar zijn vanuit de basis met elkaar verbonden. Hierbij wordt gekeken vanuit een gebied specifieke benadering om de kansen en bedreigingen van de opgaven te benoemen en rekening te houden met de kansen vanuit andere hoofdopgaven.

2.2.2 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (planidn: NL.IMRO.9930.InterimOvr.va01) vastgesteld.

De Interim omgevingsverordening is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening. Hierin worden de bestaande verordeningen over de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één Interim omgevingsverordening. Dit zijn de:

  • Provinciale milieuverordening, gebaseerd op artikel 1.2. Wet milieubeheer
  • Verordening natuurbescherming, gebaseerd op diverse artikelen uit de Wet natuurbescherming
  • Verordening Ontgrondingen, gebaseerd op artikel 5, tweede lid, en artikel 7, tweede lid, Ontgrondingenwet
  • Verordening ruimte, gebaseerd op artikel 4.1. Wet ruimtelijke ordening
  • Verordening water, gebaseerd op diverse artikelen in de Waterwet
  • Verordening wegen, gebaseerd op artikel 57 Wegenwet en artikel 2A Wegenverkeerswet

De Interim omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie. Er heeft daarom ook geen expliciete afweging plaatsgevonden of de inzet van de verordening voor een bepaald onderwerp gecontinueerd moet worden. In beginsel zijn de huidige regels met het huidige beschermingsniveau gehandhaafd. In bijlage 1 is de Verordening Ruimte Noord-Brabant uitgebreid beschreven. De hierin genoemde structuren, aanduidingen, algemene regels en functies zijn veelal ongewijzigd teruggekomen in de Interim omgevingsverordening.

Deze beleidsneutrale omzetting betekent overigens niet dat er helemaal geen wijzigingen ten opzichte van de huidige verordeningen zijn verwerkt. De wijzigingen zijn in de toelichting van de verordening toegelicht. Op hoofdlijnen gaat het om:

  • een meer gebruikersvriendelijke opbouw met regels die per gebruikersgroep (burgers en bedrijven, gemeenten, waterschap) bij elkaar staan en minder losse bijlagen;
  • aanpassingen waardoor de regels straks beter passen in het systeem van de Omgevingswet, bijvoorbeeld voor de grondwaterbeschermingsgebieden;
  • aanpassingen vanwege de vastgestelde omgevingsvisie, zoals de nieuwe manier van samenwerken en meer inzet op omgevingskwaliteit.

2.3 Regionaal Beleid

2.3.1 Regionale afstemming Peelgemeenten

De 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant vormen samen de Woningmarktregio Metropoolregio Eindhoven. In deze regio worden jaarlijks afspraken gemaakt over de regionale, subregionale of lokale woningmarkt. In de 'Regionale begrippenlijst wonen' staan de definities van die begrippen die nodig zijn om die afspraken af te bakenen en/of toe te lichten. Voor de begrippen en prijsgrenzen worden de actuele regionale afspraken gehanteerd, zoals afgesproken in de 'Regionale begrippenlijst wonen'.

Binnen de woonregio De Peel zijn regionale woningbouwafspraken gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in 'Woonafspraken De Peel'. Mochten de regionale woonafspraken wijzigen dan worden deze gehanteerd.

Plannen worden onderling gedeeld en er vindt afstemming plaats over de woningbouw. De afspraken gaan onder andere over afstemming van uitbreidingslocaties, niet-traditionele woonvormen en de huisvesting van specifieke doelgroepen, waaronder arbeidsmigranten en doelgroepen die 'claims' leggen op Wmo-budget. In 2023 zijn de woonafspraken De Peel geactualiseerd en bekrachtigd. Dit gelet op de woningbehoeften en de wens om goede plannen binnen bestaand stedelijk gebied te kunnen blijven faciliteren. Voor uitbreidingslocaties zijn nadere afspraken gemaakt. Deze woonafspraken zijn nu in uitvoering en vormen de leidraad waarlangs gewerkt wordt.

Afgesproken is dat voor plannen buiten bestaand stedelijk gebied, waarbij de harde plancapaciteit lager blijft dan de gemeentelijke bruto nieuwbouwopgave zoals opgenomen in de 'Woondeal Zuidoost-Brabant' (maximaal 100% harde plancapaciteit), goed gemotiveerd wordt waarom het binnenstedelijk niet kan. De ontwikkeling past dan binnen de regionale afspraken.

2.3.2 Regionale afspraken Zuidoost Brabant

In de 'Woondeal Zuidoost-Brabant' en de 'Regionale Ontwikkelstrategie Zuidoost-Brabant' zijn woningbouwafspraken uitgewerkt. Deze worden gehanteerd. In de 'Woondeal Zuidoost-Brabant' zijn regionale afspraken gemaakt met de rijksoverheid, provincie Noord-Brabant, gemeenten en corporaties. Hierin is concreet vastgelegd hoeveel woningen erbij komen in deze regio en gemeente. Streven is om de grote woningopgave, het realiseren van voldoende betaalbare woningen en de versnelling voor elkaar te krijgen. In de 'Regionale Ontwikkelstrategie Zuidoost-Brabant' is een gezamenlijke ontwikkelstrategie beschreven om tot een evenwichtige schaalsprong te komen, met een focus op wonen, werken en mobiliteit.

2.4 Gemeentelijk Beleid

De volgende beleidskaders waren van belang bij het opstellen van het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2017”:

- Structuurvisie+ Gemert-Bakel 2010-2020;

- Beleidskader plattelandswoningen;

- Beleidsnotitie Boerderijsplitsing

- Woonvisie 2016 - 2020;

- Watertakenplan 2013-2016;

- Gemeentelijk geurbeleid;

- Gemeentelijk archeologisch beleid;

- Gemeentelijk cultuurhistorisch beleid [Oude akkers];

- Gemeentelijk VAB-beleid;

- Beleidsnota Bed & Breakfast;

- Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Gemert-Bakel;

- Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel;

- Beleidsnotitie pluimvee;

- Memo Duurzaamheid - Duurzaamheid in bestemmingsplan Buitengebied.

Een korte beschrijving van de genoemde beleidsdocumenten en de relevantie voor en de borging daarvan in het onderliggende bestemmingsplan (moederplan) is weergegeven in bijlage 1. Inmiddels zijn enkele kaders geactualiseerd. Een korte beschrijving van deze kaders volgt hierna.

Woonvisie Gemert-Bakel 2020 - 2024

De ambitie van de gemeente Gemert-Bakel is een woningmarkt die aan de woningvraag en woonbehoefte voldoet. De huidige woonvisie 2020 - 2024 wordt naar verwachting op onderdelen aangepast. Ook zijn twee verordeningen vastgesteld waarin regels zijn opgenomen, dit zijn de Verordening middenhuur en de Verordening sociale huur en koop.

De gemeente Gemert-Bakel heeft de ambitie om te groeien naar 35.000 inwoners, waardoor het aantal huishoudens toeneemt. Groei biedt kansen om een aantrekkelijk woon- en leefklimaat te blijven bieden. De woningbehoefte voor eigen inwoners is groot. Ook in de regio Zuidoost Brabant staat de gemeente voor de uitdaging van de schaalsprong. Met de groei van kennisintensieve- en maakindustrie op komst is de vraag naar arbeidsplaatsen en woningen enorm. De gemeente Gemert-Bakel levert een belangrijke bijdrage aan de maatschappelijke uitdagingen om de aantrekkelijkheid van de gemeente en de regio te vergroten. Om dit in balans te houden worden op provinciaal, regionaal en lokaal niveau woningbouwafspraken gemaakt.

In de periode 2022-2032 wordt ernaar gestreefd om in Gemert-Bakel 2400 nieuwe woningen te bouwen voor de eigen inwoners, voor werknemers én voor de regio. De ambitie van de gemeente Gemert-Bakel is een woningmarkt die aan de woningvraag en woonbehoefte voldoet. Er is vooral behoefte aan betaalbare huur- en koopwoningen voor starters, senioren en kleine huishoudens, naast andere aandachtsgroepen. Dit is daarom het soort woningen waarvoor de komende 10 jaar de bouw gestimuleerd wordt.

Gemeentelijk watertakenplan 2019 – 2023

Het gemeentelijk waterbeleid is opgenomen in het watertakenplan 2019 – 2023 van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 25 oktober 2018. De gemeente Gemert-Bakel hanteert bij ontwikkelingen een norm van 60 mm berging van regenwater per m2 verhard oppervlak. Deze eis geldt voor elke toename of wijziging van afvoerend verhard oppervlak, ongeacht de lozingssituatie.

Door klimaatverandering wordt het steeds belangrijker om de omgeving klimaatadaptief in te richten. Dat betekent onder meer dat we in staat moeten zijn om extreme neerslag hoeveelheden te verwerken. Het is vanuit economisch oogpunt niet haalbaar om deze doelstelling (alleen) te behalen door het ondergrondse systeem te verzwaren. De aanleg van waterberging op eigen terrein ontlast de regenwatervoorziening op openbaar terrein en levert een bijdrage aan het verminderen van wateroverlast. Daarom wordt in dit plan de aanleg van waterberging bij nieuwe ontwikkelingen voorgeschreven.

2.5 Waterschap Aa En Maas

Uitgangspunten Watertoets

In december 2004 heeft het Dagelijks Bestuur van waterschap Aa en Maas de beleidsnota 'uitgangspunten watertoets Aa en Maas’ vastgesteld. De uitgangspunten zorgen ervoor dat de ‘watersysteembelangen’ een plek hebben in het watertoetsproces. Daarnaast is er nog een aantal ‘waterschapsbelangen’ die vanwege de directe ruimteclaims ook een plek in de ruimtelijke ordening moet krijgen. Daarmee wordt gekomen tot de volgende lijst van onderwerpen die uitgewerkt worden in het watertoetsproces:

  • Wateroverlastvrij bestemmen;
  • Hydrologisch neutraal ontwikkelen;
  • Voorkomen van vervuiling;
  • Gescheiden houden van schoon en vuil water;
  • Doorlopen van de afwegingsstappen ‘hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer’;
  • Meervoudig ruimtegebruik;
  • Water als kans;
  • Waterschapsbelangen:
    1. 1. Ruimteclaims voor waterberging;
    2. 2. Ruimteclaims voor de aanleg van natte EVZ’s en beekherstel;
    3. 3. Aanwezigheid en ligging watersysteem;
    4. 4. Aanwezigheid en ligging waterkeringen;
    5. 5. Aanwezigheid en ligging van infrastructuur en ruimteclaims t.b.v. de afvalwaterketen in beheer van het waterschap.

Beleid waterschap Aa en Maas

Het beleid van waterschap Aa en Maas is er op gericht om bij nieuwbouw geen vermenging te laten optreden van schoon en vuil water en hanteert zij de stappen hergebruik - infiltratie - bufferen - afvoer als zijnde gewenst.

Beleidsuitgangspunten:

  • Wateroverlastvrij bestemmen: bij de locatiekeuze voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met een plek die ‘hoog en droog genoeg is’;
  • Gescheiden houden van vuil water en schoon regenwater: het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone regenwater;
  • Doorlopen van de afwegingsstappen “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer”: het beleid van het waterschap is dat altijd onderzocht dient te worden hoe het meest efficiënt / volgens deze methode omgegaan kan worden met het schone hemelwater;
  • Hydrologisch neutraal bouwen: bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden voldaan aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de nieuwe hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie;
  • Water als kans: water kan een meerwaarde bieden aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water;
  • Meervoudig ruimtegebruik: in de plannen moet ruimte worden vrijgemaakt voor water. Door bij de inrichting van een plangebied de ruimte voor meerdere doeleinden te gebruiken, is het verlies van ruimte aan water te beperken;
  • Voorkomen van verontreiniging: het streven van het waterschap is om nieuwe (bronnen van) verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen.

Waterbeheerplan 2022-2027 Waterschap Aa en Maas

In het Waterbeheerplan 2022 – 2027 zijn de doelen van het waterschap en de strategie om deze doelen te bereiken voor de genoemde periode vastgelegd. Ook wordt beschreven hoe wordt ingespeeld op veranderende omstandigheden, zoals het klimaat en stoffen in het oppervlaktewater. Bij het waterbeheer is de missie van het waterschap leidend. Deze luidt: het ontwikkelen, beheren en in stand houden van gezonde, robuuste en veerkrachtige watersystemen, die ruimte bieden aan een duurzaam gebruik voor mens, dier en plant in het gebied, waarbij de veiligheid is gewaarborgd en met oog voor economische aspecten. Onderdeel van het beheerplan zijn drie programma's.

Programma Waterveiligheid

Dit programma is erop gericht Oost-Brabant beter te beschermen tegen overstromingen vanuit de Maas. Voor de gemeente Gemert-Bakel heeft dit niet direct betekenis.

Programma Klimaatbestendig en gezond watersysteem

Dit programma is gericht op een goede waterkwaliteit en -kwantiteit voor mens en natuur. Het is belangrijk dat het watersysteem goed werkt in normale en in extreem droge en natte situaties. Het watersysteem moet klimaatbestendig en stuurbaar zijn, qua hoeveelheid (goede waterpeilen, het vasthouden van water en het omgaan met wateroverlast en droogte) en kwaliteit van het water (chemisch en ecologisch). Daarnaast richt het programma zich ook op gezond en natuurlijk water. Voor het creëren van goede omstandigheden voor planten en dieren in en om het water moeten de doelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water gehaald worden.

Programma Schoon water

In dit programma staan goede zuiveringsresultaten voor gezond water in sloten en beken centraal. Het streven is het rioolwater nog schoner te maken en om ervoor te zorgen dat het water in de sloten en beken nog gezonder wordt. Daarbij wil het waterschap de voor zuivering benodigde energie zelf duurzaam opwekken en komen tot circulair waterbeheer.

Keur Waterschap Aa en Maas

Op 1 maart 2015 is de keur van waterschap Aa en Maas gewijzigd. De ‘oude’ keur is daarbij
vervangen door een nieuwe keur die geldt voor alle drie de Brabantse waterschappen.

Bij een toename en afkoppelen van het verhard oppervlak geldt het uitgangspunt dat plannen zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Het doel van dit uitgangspunt is om te voorkomen dat hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak versneld op het watersysteem wordt geloosd. Voor lozingen op een oppervlaktewater eist het Waterschap daarom een vervangende berging, die de extra afvoer van het nieuwe verharde oppervlak als het ware neutraliseert. Gemeenten stellen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voorwaarden aan de afvoer via een rioleringsstelsel. Bij het invullen van de compensatieopgave wordt tevens gekeken naar de mogelijke realisering van andere waterdoelen. Het gaat hierbij dus om een optimale inpassing van een plan in zijn omgeving, waarbij ook gekeken moet worden naar het huidig en toekomstig functioneren van het totale (deel)stroomgebied waar de ontwikkeling onderdeel van uitmaakt. Naast het behoud van voldoende systeemrobuustheid, kan hiermee beter invulling worden gegeven aan de gewenste doelmatigheid. Bovendien biedt dit mogelijkheden voor waterschappen en gemeenten om ook andere dan hydrologische aspecten mee te nemen in de afweging. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten of het tegengaan van verdroging.

De waterschappen maken bij het beoordelen van plannen met een toegenomen verhard oppervlak onderscheid tussen grote en kleine plannen. Hoewel er relatief veel kleine plannen zijn veroorzaken deze op deelstroomgebiedsniveau nauwelijks een toename van de maatgevende afvoer. Dit heeft er toe geleid dat voor kleine plannen kan worden volstaan met het toepassen van een eenvoudige rekenregel voor het bepalen van de compensatieopgave. Deze rekenregel is onderdeel van de algemene regel. Voor grotere plannen volstaat de rekenregel niet voor het bepalen van de compensatie-opgave, omdat de impact van dergelijke plannen op het watersysteem (veel) groter is. Voor grote plannen is daarom altijd een waterhuishoudkundig onderzoek door de initiatiefnemer noodzakelijk en dient het waterschap vroegtijdig te worden betrokken. Het document ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’ bevat de richtlijnen voor het waterhuishoudkundig onderzoek en kan zowel worden gebruikt door initiatiefnemer of adviesbureau voor het uitvoeren van het waterhuishoudkundig onderzoek, als door het waterschap voor het beoordelen ervan.

Voor een optimale inpassing van plannen met een uitbreiding van het verhard oppervlak is het noodzakelijk het waterschap in een vroeg stadium te betrekken. Dit geldt zowel voor kleine als grote plannen en vormt onderdeel van de watertoets. Alleen op deze wijze kunnen waterbeheerder en initiatiefnemer gezamenlijk zorgen voor het behoud van de robuustheid van het watersysteem en kan wateroverlast in de toekomst zoveel mogelijk worden beperkt.

Hoofdstuk 3 Planontwikkelingen En Herstelwijzigingen

3.1 Dr. De Quayweg 75-79, De Mortel

3.1.1 Aanleiding en situatie

De locatie Dr. de Quayweg 75-79 (hierna: het plangebied) betreft een melkveebedrijf met twee bedrijfswoningen, bestaande uit een gekoppeld bouwvlak. Initiatiefnemers wensen de twee locaties te ontkoppelen, waarna de locatie Dr. de Quayweg 79 doorgaat als melkveebedrijf met één bedrijfswoning en de locatie Dr. de Quayweg 75 een burgerwoning wordt. Vervolgens wil initiatiefnemer de woning op de locatie Dr. de Quayweg 75 slopen en op een andere plaats op de locatie een nieuwe woning bouwen. Daarbij wordt de woonbestemming van vorm veranderd.

De gewenste ontwikkelingen zijn in strijd met de regels van het bestemmingsplan. Het relatieteken tussen beide locaties dient te worden verwijderd. Op de locatie Dr. de Quayweg 79 komt de maatvoering 'maximum aantal wooneenheden' te vervallen, waardoor ter plaatse nog slechts één bedrijfswoning is toegestaan. Op de locatie Dr. de Quayweg 75 dient de agrarische bestemming te worden gewijzigd in ‘Wonen’ en wordt het bestemmingsvlak van vorm veranderd.

3.1.2 Locatie

Het plangebied ligt binnen de grenzen van de gemeente Gemert-Bakel, op een afstand van circa 2,2 kilometer ten oosten van de kern Gemert en 2,7 kilometer ten noordoosten van de kern De Mortel. Het plangebied maakt deel uit van een perceel dat kadastraal bekend is als gemeente Gemert, sectie G, nummer 1216. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de weg Dr. de Quayweg. Aan de overzijde van de Dr. de Quayweg ligt een gesaneerde nertsenhouderij (Dr. de Quayweg 76). Aan de overige zijden wordt het plangebied begrenst door eigen landbouwgronden.

De directe omgeving van het plangebied heeft een agrarisch karakter en wordt gekenmerkt door verspreid liggende agrarische bedrijven, niet-agrarische bedrijven en burgerwoningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0001.png"

Figuur 3.1.1 Luchtfoto ligging plangebied (bron: Agron Advies)

Op het plangebied is het bestemmingsplan ‘Gemert-Bakel Buitengebied 2017’ (vastgesteld op 5 juli 2018) van toepassing. Het plangebied heeft hierin de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ met als maatvoeringsaanduiding ‘maximaal wooneenheden: 2’. De locatie Dr. de Quayweg 79 heeft tevens de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand’. De gewenste ontwikkelingen zijn in strijd met de regels van het bestemmingsplan. Derhalve dient een ruimtelijke procedure te worden doorlopen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0002.png"

Figuur 3.1.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: Agron Advies)

3.1.3 Huidige situatie

De locatie Dr. de Quayweg 75-79 betreft een melkveebedrijf met twee bedrijfswoningen, bestaande uit een gekoppeld bouwvlak. Het melkveebedrijf met één bedrijfswoning is gelegen op de locatie Dr. de Quayweg 79. Op het deel van het agrarisch bestemmingsvlak op de locatie Dr. de Quayweg 75 (1.074 m²) is de tweede bedrijfswoning gelegen. Dit betreft een landarbeiderswoning oorspronkelijk gebouwd om het personeel dat op het land werkte te huisvesten. De twee locaties worden ontsloten door een eigen weg, die ter hoogte van nr. 75 aansluiting vindt op de Dr. de Quayweg. De huidige woning nr. 75 is georiënteerd op de Dr. de Quayweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0003.png"

Figuur 3.1.3 Bestaande situatie Dr. de Quayweg 75 en 79 (bron: Agron Advies)

3.1.4 Het plan

Initiatiefnemers wensen de twee locaties te ontkoppelen, waarna de locatie Dr. de Quayweg 79 doorgaat als melkveebedrijf met één bedrijfswoning en de locatie Dr. de Quayweg 75 een burgerwoning wordt. Vervolgens wil initiatiefnemer de woning op de locatie Dr. de Quayweg 75 slopen en op een andere plaats een nieuwe woning bouwen. Daarbij wordt de woonbestemming van vorm veranderd.

Om stedenbouwkundig aansluiting te zoeken bij de boerderij Dr. De Quayweg 79 is de woning gesitueerd aan de eigen weg naar de boerderij. De woning is losgekoppeld van de doorgaande weg, het lint. De woning oriënteert zich met de voorgevel naar de boerderij en zijn landerijen. Ook de ontsluiting is aan de eigen weg. Op deze manier vormt de woning meer een eenheid met de boerderij.

De nieuwe woning wordt elders op het perceel herbouwd, op grotere afstand van de Dr. de Quayweg, in verband met eventuele geluidhinder en de nabije ligging van het agrarisch bedrijf Dr. de Quayweg 76. Hierbij wordt in tegenstelling tot de huidige situatie, waarin de woning op de Dr. de Quayweg is georiënteerd, de woning georiënteerd op de eigen weg die het melkveebedrijf op nr. 79 ontsluit. De ontsluiting van de woning vindt ook plaats op deze eigen weg.

Door de wijzigende positionering van de woning dient het bestemmingsvlak van vorm te worden veranderd (verschoven). De oppervlakte van het bestemmingsvlak blijft hierbij ongewijzigd (1.074 m2). De verschuiving van het bestemmingsvlak in zuidelijke richting zorgt er voor dat er een ruimtelijke relatie blijft met nr. 79, zoals deze er altijd is geweest als landarbeiderswoning bij het agrarisch perceel. De situering van het bijbehorend bouwwerk wordt zo gekozen, dat deze een bufferende werking heeft tussen de woning en de Dr. de Quayweg.

Het initiatief is in strijd met de regels van het vigerende bestemmingsplan. De gronden binnen de huidige agrarische bestemming zijn bestemd voor de exploitatie van een agrarisch bedrijf. Het relatieteken tussen beide locaties dient te worden verwijderd. Op de locatie Dr. de Quayweg 79 dient de maatvoering maximumaantal wooneenheden te worden teruggebracht tot één. Op de locatie Dr. de Quayweg 75 dient de agrarische bestemming te worden gewijzigd in ‘Wonen’ en het bestemmingsvlak van vorm te worden veranderd zodat de woonbestemming op grotere afstand van de Dr. de Quayweg af komt te liggen.

Landschappelijke inpassing

Verder vindt er landschappelijke inpassing van het plangebied plaats overeenkomstig de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap. Haaks op de Dr. De Quayweg wordt aan de westzijde van de locatie een nieuwe houtsingel gerealiseerd. Deze houtsingel fungeert als landschappelijk inpassingselement voor de nieuwe bebouwing. Ook wordt hier een natuurlijke vijver gerealiseerd, die tegelijkertijd een ecologische functie kan vervullen. De gronden rondom de vijver worden voorzien van een kruidenrijk grasland. Aan de noordzijde van het nieuwe bijbehorend bouwwerk wordt een viertal beuken geplant, zodat ook deze zijde landschappelijk wordt ingepast. De tuin rondom de woning wordt in de nieuwe situatie omzoomd door een lage beukenhaag. De nieuwe bewoners van de woning (die nu nog woonachtig zijn in de boerderij nr. 79) willen vanuit de woning het zicht op het omliggende open landschap en de boerderij (waar zij een groot deel van hun leven hebben gewoond) behouden. In totaal bedraagt de oppervlakte van zowel de bestaande als nieuwe beplanting in de beoogde situatie circa 515 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0004.png"

Figuur 3.1.4 Toekomstige situatie en landschappelijke inpassing (bron: Agron Advies)

Bodemonderzoek en -sanering

Op de locatie Dr. de Quayweg 75 is een verontreiniging met minerale olie ter plaatse van het vulpunt van een ondergrondse olietank geconstateerd. Uit aanvullend bodemonderzoek is gebleken dat aanvullende procedures noodzakelijk zijn, omdat er belemmeringen c.q. beperkingen zijn voor de voorgenomen nieuwbouw op deze locatie. Ter plaatse van het vulpunt mogen geen (graaf)werkzaamheden worden verricht. Voor aanvang van de (graaf)werkzaamheden dient een Plan van Aanpak te worden opgesteld en ingediend te worden bij het bevoegd gezag. Na goedkeuring van het Plan van Aanpak mogen (graaf)werkzaamheden worden uitgevoerd. In de regels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor de uit te voeren (plaatselijke) sanering.

3.2 Dr. De Quayweg 80, De Mortel

3.2.1 Aanleiding en situatie

De locatie Dr. de Quayweg 80 betreft in de huidige situatie een niet-agrarisch bedrijf in de vorm van een agrarisch verwant bedrijf. Initiatiefnemer wenst deze locatie te ontwikkelen tot een paardenhouderij. Binnen de paardenhouderij worden bedrijfsmatig paarden gehouden, hieronder begrepen activiteiten als africhten, trainen, berijden ervan. De bestaande schuur wordt hiervoor gesloopt en vervangen door nieuwe paardenstallen met bijbehorende voorzieningen en huisvesting van grooms (paardenverzorgers).

De gewenste ontwikkeling is in strijd met de regels van het bestemmingsplan. Binnen de huidige regels van het bestemmingsplan is de ontwikkeling van een paardenhouderij niet mogelijk. Het plangebied heeft de bestemming ‘Bedrijf’ met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – agrarisch verwant’. De functieaanduiding ‘agrarisch verwant' dient gewijzigd te worden om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken. Tevens dient het bestemmingsvlak van vorm te worden veranderd om zo de beoogde bebouwing binnen het bestemmingsvlak te kunnen situeren.

3.2.2 Locatie

Het plangebied ligt binnen de grenzen van de gemeente Gemert-Bakel, op een afstand van circa 2,8 kilometer ten noordoosten van de kern De Mortel. Het plangebied maakt deel uit van een perceel dat kadastraal bekend is als gemeente Gemert, sectie G, nummer 1483. Aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door de weg Dr. de Quayweg. Aan de overzijde van de Dr. de Quayweg ligt een paardenhouderij. Aan de overige zijden wordt het plangebied begrensd door eigen landbouwgronden.

De directe omgeving van het plangebied heeft een agrarisch karakter en wordt gekenmerkt door verspreid liggende agrarische bedrijven, niet-agrarische bedrijven en burgerwoningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0005.png"

Figuur 3.2.1 Luchtfoto ligging plangebied (rood omkaderd) (bron: Agron Advies)

Op het plangebied is het bestemmingsplan ‘Gemert-Bakel Buitengebied 2017’ (vastgesteld op 5 juli 2018) van toepassing inclusief reparaties en herzieningen hiervan. Het plangebied heeft hierin deels de bestemming ‘Bedrijf’ met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – agrarisch verwant’ en deels de bestemming ‘Agrarisch’.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0006.png"

Figuur 3.2.2 Uitsnede verbeelding bestemmingsplan ‘Gemert-Bakel Buitengebied 2017’ (plangebied rood omkaderd) (bron: Agron Advies)

3.2.3 Huidige situatie

De locatie Dr. de Quayweg 80 betreft een agrarisch verwant bedrijf waar in de bestaande planologische situatie een bedrijf in cultuurtechnische werken gevestigd is. Deze bedrijfsactiviteiten zijn in de feitelijke situatie reeds beëindigd. In de bestaande situatie zijn binnen het plangebied een bedrijfswoning aanwezig en een tweetal bedrijfsgebouwen met een oppervlakte van in totaal circa 575 m². Het huidige bestemmingsvlak heeft een oppervlakte van 5.711 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0007.png"

Figuur 3.2.3 Bestaande situatie (bron: Agron Advies)

3.2.4 Het plan

Het initiatief betreft het realiseren van een paardenhouderij binnen het plangebied. De paardenhouderij is hierbij in hoofdzaak gericht op het africhten, het opleiden en het trainen van paarden. Tevens wordt ruimte geboden voor het verblijven van grooms binnen het bedrijf.

De paardenhouderij richt zich op het stallen, africhten en trainen van paarden, met name voor de springsport. In de laatste decennia is de springsport en de daarmee samenhangende handel in toppaarden enorm geïnternationaliseerd (topsport) binnen Nederland. Het opleidings- en trainingsniveau van zowel ruiter als paard is in Nederland zeer hoog. De paardenhouderij / hippische sector heeft zicht de laatste jaren enorm ontwikkeld in het gebied Brussel – Eindhoven – Aken.

Het bedrijf is een zelfstandige eenheid. Binnen het bedrijf worden paarden van derden gehuisvest met daarbij de groom welke de paarden verzorgt. Dit betreffen paarden veelal uit het buitenland. Het is van belang dat deze paarden separaat worden gehuisvest in verband met onder andere ziekten.

Door de bedrijfsvoering van deze gespecialiseerde bedrijven is het noodzakelijk om ruiters en de paardenverzorgers (grooms) voor langere periodes te huisvesten op het bedrijf. Dit zodat jaarrond de paarden binnen het bedrijf getraind en verzorgd kunnen worden. Zowel ruiters als grooms hebben onregelmatige werktijden en door de verantwoordelijkheid voor levende have (van hoge economische waarde) in combinatie met de onregelmatige werktijden is een verblijf voor ruiters en grooms op de locatie een vereiste.

Binnen de paardenhouderij wordt iedere ruiter ondersteund door een groom. Een groom is noodzakelijk en onmisbaar voor zowel ruiter als paard. Een groom draagt gedurende de gehele dag (24 uur) de verzorging van de paarden. Daarnaast ondersteunen ze de ruiter in de training en ook de logistiek. Ze zorgen dat de paarden klaarstaan en gereed zijn voor trainingen en wedstrijden. Op de dagen dat paarden niet bereden worden, worden ze getraind middels longeerwerk en/of conditietraining in de stapmolen. De tijdsduur dat de grooms aanwezig zijn is wisselend van een periode van een week tot een aantal maanden. Ook het aantal grooms dat huisvesting wordt geboden varieert. In totaal worden zes studio’s gerealiseerd.

In verband met de paardenhouderij wil de initiatiefnemer een longeercirkel en tweetal gebouwen oprichten voor de huisvesting van de paarden en huisvesting van de grooms. De schuur noordelijk van de bedrijfswoning blijft behouden.

Deze gebouwen worden gebruikt ten behoeve van de volgende activiteiten:

  • Huisvesting paarden;
  • Wasplaats voor de paarden;
  • Solarium voor paarden;
  • Opslag van paardenrijtuig;
  • Opslag van hooi en stro;
  • Realiseren van een zestal studio’s ten behoeve van de huisvesting van grooms.

De studio’s voor de huisvesting van de grooms worden direct aansluitend aan de stal voor de huisvesting van paarden gerealiseerd. Dit zodat de grooms altijd in de nabijheid van de paarden zijn en zo ook in de nacht zorg kunnen verlenen aan de paarden indien dat noodzakelijk is.

De stal en de studio’s worden westelijk van de bestaande bedrijfswoning gesitueerd zodat het zicht op de bestaande bedrijfswoning vanuit De Quayweg behouden blijft en vanuit de woning zicht behouden blijft op de zuidelijk en oostelijk gelegen gronden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0008.png"

Figuur 3.2.4 Beoogde situatie (bron: Agron Advies)

In de huidige situatie is sprake van de bestemming ‘Bedrijf’ met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - agrarisch verwant’. In de beoogde situatie blijft de bestemming ‘Bedrijf’ onveranderd en wordt de functieaanduiding gewijzigd naar ‘specifieke vorm van bedrijf – stalhouderij’. Daarnaast wordt het bestemmingsvlak vergroot. Op basis van deze uitgangspunten en de grondwaarden uit de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap is een berekening gemaakt van de waardevermeerdering. De resultaten van de berekening laten zien dat er voor het totale plangebied sprake is van een waardevermeerdering van circa € 14.120- als gevolg van de ontwikkeling. Dit betekent dat er een extra investering van € 2.824,- in de kwaliteitsverbetering van het landschap noodzakelijk is.

Landschappelijke inpassing

In het kader van het planvoornemen vindt er landschappelijke inpassing van het plangebied plaats. De landschappelijke inpassing bestaat uit een robuuste houtsingel aan de noordzijde van het plangebied. De oost-, zuid- en westzijde wordt omzoomd door een beukenhaag met landschapsbomen. In het landschappelijk inpassingsplan is door middel van berekening aangetoond dat met het plan voldoende in de noodzakelijke investering voor kwaliteitsverbetering wordt voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0009.png"

Figuur 3.2.5 Landschappelijk inpassingsplan (bron: Agron Advies)

De functieaanduiding ‘agrarisch verwant’ dient gewijzigd te worden in de aanduiding ‘stalhouderij’ zodat de ontwikkeling van een stal-/ paardenhouderij mogelijk is. Tevens dient het bestemmingsvlak vergroot te worden, zodat alle beoogde voorzieningen binnen de bestemming ‘Bedrijf’ komen te liggen. Vergroting van het bestemmingsvlak is noodzakelijk om benodigde voorzieningen voor de stal-/ paardenhouderij compact te situeren en voor de bedrijfsvoering op de meest ideale plek.

3.3 Dr. De Quayweg 84, De Mortel

3.3.1 Aanleiding en situatie

De locatie Dr. de Quayweg 84 betreft in de huidige situatie een agrarisch bedrijf in de vorm van een productiegerichte paardenhouderij (paardenfokbedrijf). Initiatiefnemer wenst deze locatie verder te ontwikkelen tot een volwaardige stalhouderij/ paardenhouderij, waar naast de fokkerij ook diverse andere activiteiten met paarden worden verricht, zoals trainen en africhten, en een veterinair station aanwezig is. Hiertoe worden een aantal extra voorzieningen gerealiseerd, zoals een aantal extra paddocks en een rijbak.

De gewenste ontwikkeling is in strijd met de regels van het bestemmingsplan. Binnen de huidige regels van het bestemmingsplan is de ontwikkeling van een paardenhouderij in de gewenste vorm niet mogelijk. De enkelbestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ dient gewijzigd te worden om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken. Tevens dient het bestemmingsvlak vergroot te worden om zo de beoogde bebouwing binnen het bestemmingsvlak te kunnen situeren.

3.3.2 Locatie

Het plangebied ligt binnen de grenzen van de gemeente Gemert-Bakel, op een afstand van circa 2,9 km ten noordoosten van de kern De Mortel. Het plangebied maakt deel uit van de percelen die kadastraal bekend zijn als gemeente Gemert, sectie G, nummer 1479 (gedeeltelijk), 1588, 1589, 1590 en 1690. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door een zijtak van de weg Dr. de Quayweg. Aan de overige zijden wordt het plangebied begrensd door eigen landbouwgronden.

In onderhavige situatie bestaat het plangebied uit het beoogde bouwvlak en de omliggende gronden waarop de realisering is voorzien van de bijbehorende voorzieningen, zoals de te realiseren natuurlijke vijver, rijbak, paddocks en ontsluiting van het perceel aan de noordzijde op de Breemhorstsedijk.

De directe omgeving van het plangebied heeft een agrarisch karakter en wordt gekenmerkt door verspreid liggende agrarische bedrijven, niet-agrarische bedrijven en burgerwoningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0010.png"

Figuur 3.3.1 Luchtfoto ligging plangebied (rood omkaderd) (bron: Agron Advies)

Op het plangebied is het bestemmingsplan ‘Gemert-Bakel Buitengebied 2017’ (vastgesteld op 5 juli 2018) van toepassing inclusief herzieningen en parapluplannen. Het plangebied heeft hierin deels de enkelbestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ en deels de enkelbestemming ‘Agrarisch’. Tevens is een deel van het plangebied gelegen binnen de gebiedsaanduiding ‘overige zone – beperkingen veehouderij’ en is een deel van het plangebied gelegen binnen de bestemming ‘Verkeer’.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0011.png"

Figuur 3.3.2 Uitsnede verbeelding bestemmingsplan ‘Gemert-Bakel Buitengebied 2017’ (plangebied rood omkaderd) (bron: Agron Advies)

3.3.3 Huidige situatie

De locatie Dr. de Quayweg 84 betreft een agrarisch bedrijf waar in de bestaande situatie een paardenfokkerij gevestigd is. In de bestaande situatie is binnen het plangebied de volgende bebouwing aanwezig:

  • Paardenstallen;
  • Rij- en trainingshal;
  • Hooiopslag;
  • Stapmolen;
  • Longeerpiste;
  • Mestopslag;
  • Spuitplaats;
  • Werktuigenberging;
  • Bijbehorende voorzieningen zoals zadelkamer, kantoor en kantine;
  • Verblijf voor stagiaires;
  • Bedrijfswoning.

Op het buitenterrein zijn een rijbak c.q. piste aanwezig en een aantal paddocks (omheind perceel voor het buiten huisvesten van paarden). Voor onderhavig bedrijf is een melding Activiteitenbesluit van toepassing voor de huisvesting van 99 paarden. Het huidige bestemmingsvlak heeft een oppervlakte van 17.287 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0012.png"

Figuur 3.3.3 Bestaande situatie (bron: Agron Advies)

3.3.4 Het plan

Onderhavige ontwikkeling ziet op het verder uitbreiden van de activiteiten en optimaliseren van de huidige bedrijfsvoering. Dit betreft de afronding van de bestaande stalhouderij/ paardenhouderij. Verdere uitbreidingen in de toekomst zijn niet aan de orde. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen met betrekking tot onder andere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen en bijbehorende voorzieningen zoals paddocks.

In de beoogde situatie richt het bedrijf zich niet meer enkel op het fokken van paarden. De stalhouderiji/ paardenhouderij is in de beoogde situatie in hoofdzaak gericht op het stallen, africhten, het opleiden en het trainen van paarden, met name voor de springsport. In de laatste decennia is de springsport en de daarmee samenhangende handel in toppaarden enorm geïnternationaliseerd (topsport) binnen Nederland. Het opleidings- en trainingsniveau van zowel ruiter als paard is in Nederland zeer hoog. De paardenhouderij/ hippische sector heeft zicht de laatste jaren enorm ontwikkeld in het gebied Brussel – Eindhoven – Aken.

Het aantal te huisvesten paarden blijft gelijk aan de huidige situatie, te weten 99 stuks paarden. Naast het fokken, opleiden en trainen van paarden gaat het bedrijf zich verder ontwikkelen c.q.. specialiseren in de volgende activiteiten:

  • Veterinaire merriebegeleiding;
  • Hengstenhouderij.

Bij veterinaire merriebegeleiding wordt de merrie binnen het bedrijf aan de Dr. De Quayweg 84 gehuisvest. De veterinaire handelingen met betrekking tot de te insemineren merrie op het bedrijf worden uitgevoerd door een dierenarts. De merrie wordt verder begeleid gedurende het dekseizoen. Deze begeleiding bestaat uit het bepalen van de beste tijd voor kunstmatige inseminatie/ natuurlijk dekking en begeleiding hiervan tot de merrie drachtig is en de hartslag van het veulen in beeld is gebracht. De begeleiding kan variëren van een eicontrole tot bacteriologisch onderzoek en low-dose inseminatie. Bij deze merriebegeleiding wordt gebruik gemaakt van de eigen hengsten binnen het bedrijf.

Daarnaast wordt het bedrijf verder geoptimaliseerd op het gebied van dierwelzijn en op het gebied van trainingsfaciliteiten. Er worden een aantal extra paddocks gerealiseerd voor het buiten kunnen huisvesten van de paarden waarmee de paarden meer bewegingsvrijheid krijgen en meer natuurlijk gedrag vertonen. De paddocks zijn voorzien van een hekwerk met een hoogte van 2,0 m, de weiden rondom het bedrijf zijn voorzien van een hekwerk met een hoogte van 1,5 m. De hoogte van 2,0 m is noodzakelijk, omdat binnen deze paddocks ook springpaarden en hengsten worden gehuisvest. Voor hengsten dient de hoogte extra hoog te zijn ten opzichte van de normale, reguliere hoogte van een paddock.

Ook worden twee extra rijbakken/ pistes gerealiseerd waardoor de trainings- en sportfaciliteiten verder worden uitgebreid en er meer ruimte ontstaat voor het trainen van de springpaarden. Een rijbak is de belangrijkste voorziening voor het africhten en/of trainen van paarden. Om deze reden is binnen het bedrijf behoefte aan extra rijbakken. Hierdoor kunnen de trainingsfaciliteiten verder worden uitgebreid. Een van de twee nieuw op te richten rijbakken wordt voorzien van lichtmasten zodat deze ook in de winterperiode in de avond gebruikt kan worden. Deze rijbak wordt binnen het beoogde bestemmingsvlak gesitueerd.

Gezien de huidige omvang van het bedrijf in relatie tot het aantal te huisvesten paarden en de activiteiten die worden verricht is het voor het bedrijf van belang om over meer ruimte te beschikken voor het huisvesten en trainen van de paarden. De paddocks worden gerealiseerd, zoals reeds beschreven, om de paarden meer buitenruimte te kunnen bieden. De rijbakken worden gerealiseerd om de trainingsfaciliteiten verder uit te kunnen breiden.

Tevens wordt middels onderhavige procedure de ontsluiting aan de noordzijde van het bedrijf, naar de Breemhorstsedijk, planologisch vastgelegd middels een functieaanduiding (specifieke vorm van agrarisch - erfverharding). Deze ontsluiting wordt gebruikt door het bedrijf om op veilige wijze het natuurgebied Stippelberg en het daarin aanwezige ruiternetwerk te kunnen bereiken.

Verder vindt er landschappelijke inpassing van het plangebied plaats overeenkomstig de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap. Ten westen van de bedrijfslocatie wordt een natuurvijver aangelegd. De natuurlijk ingerichte vijver heeft een multifunctionele functie. Ten eerste, doet de natuurvijver dienst als thuis voor bijvoorbeeld amfibieën, vogels en reptielen. Ten tweede wordt deze gebruikt ten behoeve van infiltratie van het hemelwater. Ten derde heeft de vijver ook een representatieve functie voor de uitstraling van het bedrijf.

Ten behoeve van het planologisch vast leggen van deze activiteiten en bouwwerkzaamheden dient de bestemming gewijzigd te worden naar stalhouderij en het bestemmingsvlak vergroot te worden tot een oppervlakte van 26.936 m².

Een stalhouderij betreft in deze een bedrijf in hoofdzaak gericht op het, al dan niet in combinatie met het fokken van paarden en/of pony's, (productiegericht en/of gebruiksgericht) houden, africhten, trainen, stallen en verzorgen van paarden, het beoefenen van paardensport, het geven van lessen ten behoeve van de paardensport, het bieden van veterinaire merriebegeleiding, inclusief inseminatie en het daarvoor houden van hengsten.

De ontsluiting van het plangebied aan de noordzijde, de paddocks en de natuurlijke vijver blijven bestemd als ‘agrarisch’. Een deel van de natuurlijke vijver wordt gerealiseerd binnen de huidige bestemming ‘verkeer’. Deze bestemming dient gewijzigd te worden naar de bestemming ‘agrarisch’. De natuurlijke vijver in de vorm van een amfibieënpoel is passend binnen de bestemming ‘agrarisch’. De voor ‘agrarisch’ aangewezen gronden zijn namelijk mede bestemd voor waterhuishoudkundig voorzieningen en ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap. Deze voorzieningen krijgen op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan een specifieke aanduiding. In de regels van het bestemmingsplan wordt opgenomen dat het hekwerk van de paddocks maximaal 2,0 meter hoog mag zijn. Daarnaast wordt een binnen het beoogde bestemmingsvlak een houtopslag opgericht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0013.png"afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0014.png"

Figuur 3.3.4 Beoogde situatie (bron: Agron Advies)

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0015.png"

Figuur 3.3.5 Huidig bestemmingsvlak (zwarte stippellijn) en beoogde bestemmingsregeling (bron: Agron Advies)

De beoogde bestemming ‘Bedrijf’ met functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – stalhouderij’ is specifiek gericht op bedrijven waar sprake is van een combinatie van een productiegerichte en gebruiksgerichte paardenhouderij. In de praktijk is er namelijk veelal sprake van een mengvorm. Dit betreffen paardenhouderijen die zich richten op het africhten, het opleiden, het trainen alsmede het opvangen en stallen van paarden al dan niet combinatie met het fokken van paarden en/of pony's. Onder deze vorm van paardenhouderij wordt geen manege verstaan.

Landschappelijke inpassing

De ontwikkeling dient te voldoen aan de eis van een omvang van landschappelijke inpassing van 20% van de omvang van het bestemmingsvlak waarbij de landschappelijke inpassing dient te voldoen aan het beeldkwaliteitsplan. Het bestemmingsvlak heeft in de beoogde situatie een oppervlakte van 26.937m². Dit betekent dat een oppervlakte van circa 5.390 m² aan beplanting aanwezig dient te zijn. Op basis hiervan en de randvoorwaarden uit het beeldkwaliteitsplan is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld voor de locatie Dr. de Quayweg 84.

Onderhavige ontwikkeling, vormverandering van het bestemmingsvlak en de vestiging van een paardenhouderij betreft een categorie 2-ontwikkeling (‘Ruimtelijke ontwikkelingen waarbij een investering in de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt verlangd’). Dit betekent dat naast de vereiste basisinspanning, bestaande uit een landschappelijke inpassing met een omvang van 20% van de omvang van het bestemmingsvlak, een aanvullende kwaliteitsverbetering van het landschap is vereist. Dit houdt in dat 20% van de waardevermeerdering van de gronden dient te worden geïnvesteerd in de kwaliteitsverbetering van het landschap. In de huidige situatie is sprake van de bestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’. In de beoogde situatie wordt bestemming gewijzigd naar de bestemming ‘Bedrijf’ met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – stalhouderij’. Daarnaast wordt het bestemmingsvlak vergroot. Op basis van deze uitgangspunten en de grondwaarden uit de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap is een berekening gemaakt van de waardevermeerdering. De resultaten van de berekening laten zien dat er voor het totale plangebied sprake is van een waardevermeerdering van circa € 192.980,- als gevolg van de ontwikkeling. Dit betekent dat er een extra investering van € 38.596,- in de kwaliteitsverbetering van het landschap noodzakelijk is. Met de beoogde landschappelijke inpassing wordt hierin voorzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0016.png"

Figuur 3.3.6 Landschappelijk inpassingsplan (bron: Agron Advies)

3.4 Fuik 24, Handel

De locatie Fuik 24, Handel maakt geen deel uit van het vastgestelde bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening december 2023. Naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen bij dit onderdeel van het bestemmingsplan is besloten meer tijd te nemen om in overleg tot een beter onderbouwd planvoornemen voor deze locatie te komen.

3.5 Kapelweg Ong., Handel

3.5.1 Aanleiding en situatie

Initiatiefnemers zijn eigenaar van een agrarisch perceel aan de Kapelweg in Handel. Zij hebben het plan opgevat om op dit perceel in het buitengebied een nieuwe vrijstaande woning te bouwen. Om de woning te kunnen bouwen is een herziening van het bestemmingsplan nodig. In een ruimtelijke onderbouwing dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de vereiste van een goede ruimtelijke ordening.

3.5.2 Locatie

De locatie is gelegen direct ten oosten van de kern Handel, ten zuiden van het processiepark. De locatie is kadastraal bekend gemeente Gemert, nummer B.2580. Het perceel heeft een oppervlakte van ongeveer 5.100 m2. Op het perceel zijn enkele schuurtjes en dierenverblijven aanwezig. Ten westen van de planlocatie is in het recente verleden een nieuwe woning gebouwd en ook ten oosten van de planlocatie is in recente jaren een woning gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0017.png"

Figuur 3.5.1 Kadastrale aanduiding en luchtfoto (bron: kadastralekaart.com). In geel het plangebied.

Toetsingskader is het bestemmingsplan ‘Buitengebied Gemert-Bakel 2017’. Daarin heeft de locatie de bestemming ‘Agrarisch’ met een dubbelbestemming ‘Waarde – oude akker’ en deels ‘Waarde – archeologie 5’. Het realiseren van een nieuwe woning is niet toegestaan binnen de planregels van dit bestemmingsplan. Om de woning te kunnen realiseren is een herziening van het bestemmingsplan nodig. Om te beoordelen of het plan voldoet aan de vereiste van een goede ruimtelijke ordening dient het getoetst te worden aan het bestaand ruimtelijk beleid en aan enkele planologische en milieuhygiënische uitvoeringsaspecten om aan te tonen dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat en dat het plan uitvoerbaar is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0018.png"

Figuur 3.5.2 Verbeelding geldend bestemmingsplan ‘Buitengebied Gemert-Bakel 2017’ (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

3.5.3 Huidige situatie

Historische structuur

Het landschap in en om Handel wordt bepaald door breuken in de ondergrond. Een zone met breuken in oostelijk Brabant scheidt de Peelhorst in het oosten van de Roerdalslenk in het westen. Langs de breuklijnen bewegen de aardlagen ten opzichte van elkaar. De Peelhorst komt langzaam hoger te liggen en de Roerdalslenk daalt tegelijkertijd. De breukzone bestaat niet uit één enkele breuk, maar uit meerdere min of meer parallelle breuklijnen. De belangrijkste breuklijn is de Peelrandbreuk en die loopt aan de westkant van Handel. Oostelijk daarvan is de Breuk van Handel actief. De dorpskom van Handel ligt tussen deze twee breuklijnen, midden in de breukzone. De horst ten oosten van de Breuk van Handel ligt hoger dan Handel zelf. Aan de rand van de dorpskom loopt de weg omhoog.

De planmatige uitbreiding van Handel heeft zich vooral voltrokken in westelijke richting. Aan de oostelijke zijde van Handel is vooral lintbebouwing aan de Kapelweg ontwikkeld.

Stedenbouwkundige en functionele structuur

Vanuit de kern Handel vormt de Kapelweg een bebouwingslint dat met name in westelijke richting behoorlijk is verdicht in de loop der jaren. Het betreft voornamelijk burgerwoonbestemmingen. Tegen de kern Handel valt het ‘kasteeltje’ op dat in recente jaren is gebouwd en aan de noordzijde van de Kapelweg ligt de bosrijke zone van het Processiepark. Ter plaatse van de planlocatie staan enkele verrommelde schuurtjes, enig doorzicht naar het achtergelegen landelijk gebied wordt ook bemoeilijkt door een houtwal en ligusterhaag.

3.5.4 Het plan

Het plan behelst de bouw van een vrijstaande woning met bijgebouw op het perceel. Teneinde de zichtlijnen en groene ruimte nog meer te versterken wordt de ligusterhaag die nu het zicht blokkeert, verwijderd, ook bij het naburige perceel. Er ontstaat zo een landschapsvenster van tenminste 50 meter. Het voorterrein en het terrein oostelijk van de nieuwe woning krijgt een relatief open karakter, met lage hagen of een houten hekwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0019.png"

Figuur 3.5.3 Planschets (bron: Projectaandrijving)

Het plangebied is in de Interim omgevingsverordening aangemerkt als ‘Verstedelijking afweegbaar’. Ook geldt de aanduiding ‘Aardkundig waardevol gebied’ vanwege de ligging nabij de Breuk van Handel. De zone Verstedelijking afweegbaar is bedoeld voor een duurzame afronding van het Stedelijk gebied, oftewel een dorpsuitbreiding. Daarvan is hier geen sprake. Maar aangezien de aanduiding ‘Verstedelijking afweegbaar’ tot stand is gekomen na toepassing van de lagenbenadering is destijds, bij de aanwijzing ervan, geconcludeerd dat op hoofdlijnen de cultuurhistorische, aardkundige en landschappelijke kwaliteiten verstedelijking van deze zone niet in de weg staan. Dan geldt dat ook voor de bouw van slechts één woning.

Verdere verstedelijking oftewel dorpse uitbreiding ligt overigens niet in de rede, juist doordat op het naburige perceel een landgoedachtige ontwikkeling is gerealiseerd, waardoor aansluiting van een eventuele planmatige uitbreiding op het dorp niet logisch meer is. De bouw van een woning past veel meer in de ontwikkelingsrichting van dit gebied dan planmatige uitbreiding.

In de Omgevingsverordening Noord-Brabant, die inmiddels is vastgesteld maar pas in werking treedt zodra de Omgevingswet in werking treedt, komt het begrip ‘Verstedelijking afweegbaar’ niet meer terug. In plaats daarvan worden duurzame stedelijke ontwikkelingen afhankelijk gesteld van de gewenste ontwikkelingsrichting voor het gebied en de mate waarin aantoonbaar een bijdrage wordt geleverd aan de omgevingskwaliteit.

Aangezien planmatige dorpsuitbreiding ter plaatse niet (meer) aan de orde is, wordt het regime van het Landelijk gebied aangehouden. Het bouwen van een nieuwe burgerwoning is ten principale niet toegestaan, tenzij sprake is van een Ruimte-voor-Ruimte ontwikkeling. De regels hiervoor zijn opgenomen in de Iov. De woning kan alleen gebouwd worden op een planologisch aanvaardbare locatie in een bebouwingsconcentratie. Daarvan is in dit geval met de ligging in de lintkernrand aan de zuidkant van de Kapelweg sprake. Er is een bouwtitel Ruimte-voor-Ruimte aangekocht.

Het inrichtingsplan voor deze locatie voorziet in inpassing met hagen op het voorerf en het behoud van de bestaande bomen.

3.6 Koksedijk 6-10

3.6.1 Aanleiding en situatie

Vanwege het verbod op het houden van nertsen is initiatiefnemer genoodzaakt om te stoppen met de nertsenhouderij. Initiatiefnemer is zich aan het oriënteren op de toekomst en is voornemens om een bedrijf op te richten met betrekking tot opslag voor derden en handel in vrachtwagens aan de Koksedijk 10. In de woning aan de Koksedijk 10 is initiatiefnemer voornemens om een schoonheidssalon te starten als beroep aan huis. De 2e bedrijfswoning (Koksedijk 6) zal in de beoogde situatie worden bewoond door de broer van initiatiefnemer en wordt losgekoppeld van het bedrijf aan de Koksedijk 10. Hij is voornemens in een bijgebouw van circa 300 m2 een beroep aan huis, als personal trainer uit te oefenen. Om de beoogde ontwikkeling te realiseren is herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.

3.6.2 Locatie

De projectlocatie is gelegen aan de Koksedijk 6 en 10 te Gemert. Het betreft (delen van) de kadastrale percelen gemeente Gemert, sectie H, nummers 2440, 2441, 2624, 2824, 2825, 2826 en 2827.

Het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied 2017', vastgesteld op 5-07-2018, is van toepassing op de planlocatie. De volgende bestemming en aanduidingen zijn van toepassing op de planlocatie.

  • Enkelbestemming: 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf'
  • Functieaanduiding: 'intensieve veehouderij'
  • Maatvoering: 'maximum aantal wooneenheden: 2'
  • Figuur: 'relatie'
  • Gebiedsaanduiding: 'vrijwaringszone – waterloop'

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0020.png"

Figuur 3.6.1 Geldende bestemmingsregeling (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Met de beoogde ontwikkeling wordt het agrarisch bedrijf beëindigd. Er wordt een bedrijf met betrekking tot opslag van derden, handel in vrachtwagens als beperkte nevenactiviteit en een schoonheidssalon als beroep aan huis opgericht aan de Koksedijk 10. Daarnaast wordt de woning aan de Koksedijk 6 losgekoppeld van het bestemmingsvlak. Er zal hier een woonbestemming met een beroep aan huis als personal trainer worden gerealiseerd.

3.6.3 Huidige situatie

Initiatiefnemer exploiteerde aan de Koksedijk 6 en 10 een nertsenhouderij waar 5.100 fokteven werden gehouden. Op de projectlocatie zijn 2 bedrijfswoningen aanwezig. Direct achter de meest westelijke woning zijn enkele bedrijfsgebouwen gelegen die in gebruik zijn geweest voor het agrarische bedrijf. Achter deze bedrijfsgebouwen zijn de nertsensheds (circa 12.500m2) gelegen. De projectlocatie ligt op circa 1 kilometer ten noordwesten van de kern van Gemert aan de N616. Verder wordt de locatie aan de Koksedijk 6 en 10 voornamelijk omringd door landbouwgronden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0021.png"

Figuur 3.6.2 Luchtfoto planlocatie (bron: Van Dun Advies)

3.6.4 Het plan

Koksedijk 10

Zoals eerder benoemd heeft initiatiefnemer de nertsenhouderij op de planlocatie moeten beëindigen. Initiatiefnemer is voornemens om de volgende bedrijvigheden te starten aan de Koksedijk 10:

  • Een bedrijf voor opslag van derden (hoofdactiviteit)
  • Handel in vrachtwagens (nevenactiviteit)
  • Een schoonheidssalon (beroep aan huis)

Vanwege de verschillende soorten bedrijvigheid zal er in de beoogde situatie aan de Koksedijk 10 een bedrijfsbestemming worden gerealiseerd. Het bedrijf heeft als hoofdtak het verhuren van opslagruimte aan derden. Het bedrijf heeft als neventak een kleinschalige handel in vrachtwagens (voornamelijk showtrucks) en als aparte activiteit vanuit de woning een schoonheidssalon. De vrachtwagens zullen enkel worden opgeslagen op de planlocatie. Er zullen geen onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan de vrachtwagens worden uitgevoerd binnen de planlocatie. Het betreft enkel de opslag en doorverkoop van vrachtwagens als nevenactiviteit. De opslag en stalling van vrachtwagens vindt uitsluitend inpandig plaats, binnen de te handhaven en de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen. De verhuur van opslagruimte is de hoofdtak van het bedrijf.

Aan de Koksedijk 10 wordt dus een bedrijfsbestemming gerealiseerd. Op de planlocatie zal achter de bedrijfswoning, een bedrijfsgebouw (circa 600 m2) worden gerealiseerd voor het bedrijf m.b.t. opslag van derden en handel in vrachtwagens. De bestaande bedrijfsbebouwing zal voor een deel gesloopt worden. De bestaande loods direct achter de woning (580 m2) zal behouden blijven. Alle nertsensheds zullen worden gesloopt met de beoogde ontwikkeling.

In de beoogde situatie wordt er een bedrijfsbestemming gerealiseerd. Het is belangrijk dat er ook een volwaardig bedrijf kan worden geëxploiteerd op deze bedrijfsbestemming. Bij nieuwbouw bij een bedrijfsbestemming geldt een maximale oppervlakte van bedrijfsbebouwing van 600 m2. Het is niet mogelijk om met 600 m2 aan bedrijfsbebouwing een rendabele en volwaardige bedrijfsvoering te exploiteren. Voor enkel de neventakken zou dit nauwelijks voldoende ruimte zijn. Indien er geen bedrijf kan worden geëxploiteerd op de planlocatie, zou dit in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het is daarom noodzakelijk om voldoende bedrijfsbebouwing (zijnde 1.180 m2) in gebruik te hebben. Daarnaast gaat de ontwikkeling gepaard met een sloop van circa 1.050 m2 aan bedrijfsbebouwing en circa 13.450 m2 aan nertsensheds. Er wordt in totaal dus 14.500 m2 aan bedrijfsbebouwing gesloopt van de in totaal aanwezige 15.080 m2. Dit betreft een sloop van circa 96% van de bedrijfsbebouwing. Er wordt daarbij wel nog 600 m2 aan nieuwe bedrijfsgebouwen gerealiseerd. In totaal blijft er dus maar (van 15.080 m2 naar 1.180 m2) circa 8% van de bedrijfsbebouwing bestaan. Hoewel er niet wordt voldaan aan de grenswaarden van 600 m2 die is opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid uit het geldende bestemmngsplan Gemert-Bakel buitengebied 2017, is het wel aanvaardbaar om het beoogde areaal aan bedrijfsbebouwing te realiseren.

Het huidige bestemmingsvlak is groter dan 1 hectare (circa 3,6 hectare). Het bestemmingsvlak zal verkleind worden tot 6.460 m2. Voor de beoogde bedrijfsvoering met betrekking tot de opslag van derden en de handel in vrachtwagens is een groter areaal aan bedrijfsbebouwing nodig. De bedrijfsbebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gesitueerd. Echter dient ook de inrit en voortuin binnen de bedrijfsbestemming te worden gerealiseerd zodat de planlocatie ontsloten kan worden. De planlocatie ligt relatief ver van de weg waardoor eerder genoemden ook veel oppervlakte beslaan. Er wordt niet meer dan 5.000 m2 functioneel voor het bedrijf gebruikt. Het is van belang dat de bedrijfsbebouwing kan worden gerealiseerd binnen de bedrijfsbestemming. Indien dit niet gebeurt, zal de beoogde situatie in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het is van belang dat de beoogde bedrijfsbebouwing kan worden gerealiseerd, zodat er een rendabele bedrijfsvoering geëxploiteerd kan worden. Zonder rendabele bedrijfsvoering zal de beoogde situatie ook in strijd zijn met het bestemmingsplan. Om deze reden wordt de grenswaarde uit de wijzigingsbevoegdheid van 5.000 m2 niet gehaald.

Koksedijk 6

Het bestemmingsvlak aan de Koksedijk 6 zal worden losgekoppeld van het bestemmingsvlak aan de Koksedijk 10. Ook zal de agrarische bestemming worden gewijzigd in een woonbestemming. De broer van initiatiefnemer zal gaan wonen in de woning aan de Koksedijk 6. Hij heeft een beroep als personal trainer. Hij wenst dit beroep te kunnen voortzetten op de locatie aan de Koksedijk 6. Om deze reden is initiatiefnemer voornemens om een bijgebouw van 300 m2 te plaatsen. In dit gebouw zullen sportapparaten worden opgeslagen. Het gebouw zal niet gebruikt worden als trainingsruimte. Klanten zullen wel naar de planlocatie kunnen komen om te overleggen over bijvoorbeeld trainingsschema's en oefeningen. Hier zal het bijgebouw onder andere voor worden gebruikt.

Bij de schoonheidssalon en het beroep als personal trainer blijft de hoofdfunctie van de woningen de woonfunctie. De werkzaamheden in de woningen zijn aan te merken als beroepen aan huis. De planlocatie zal landschappelijk worden ingepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0022.png"

Figuur 3.6.3 Beoogde situatie met landschapelijke inpassing (bron: Van Dun Advies)

Landschappelijke inpassing

Op basis van de 'Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap' is de beoogde ontwikkeling een categorie 2 ontwikkeling. Dit houdt in dat er een landschappelijke inpassing dient te worden gerealiseerd welke minimaal 20% van het bestemmingsvlak voorziet van een landschappelijke inpassing. Ook dient er een aanvullende berekening te worden gerealiseerd in het kader van de kwaliteitsverbetering. Uit de gemaakte berekening blijkt dat de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een toename van de waarden van de gronden. Een extra investering is daarom niet noodzakelijk. Wel dient er een landschappelijke inpassing van de planlocatie te worden gerealiseerd bij onderhavige ontwikkeling. In het Beeldkwaliteitplan landelijk gebied Gemert-Bakel is de projectlocatie gelegen in de aanduiding 'Het kampenlandschap met oude akkers'. Kenmerkende landschapselementen betreffen houtwallen- en singels die een aaneengesloten geheel vormen waartussen de erven gelegen waren. Hierdoor kenmerkt het kampenlandschap zich van oudsher door een groen en kleinschalig karakter.

Met de beoogde ontwikkeling wordt een landschappelijk inpassingsplan gerealiseerd. Het landschappelijke inpassingsplan sluit aan bij het kleinschalige en groene karakter in de omgeving. Door beplanting rondom de planlocatie te realiseren wordt de kleinschaligheid benadrukt. Middels de regels wordt geborgd dat het beoogde landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

Bodemonderzoek

Op de locatie Koksedijk 10 dient de grond onder de te saneren nertsensheds nog onderzocht te worden. Dit terreindeel dient als verdacht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging te worden aangemerkt. Voor de terreindeel dient aanvullend een verkennend bodem- en asbest in grond onderzoek te worden uitgevoerd. Het uitvoeren van het onderzoek, voordat mag worden gebouwd ten behoeve van het beoogde gebruik, is als voorwaardelijke verplichting in de planregels opgenomen. Zo ook het uitvoeren van een sanering, mocht de noodzaak daartoe blijken uit het aanvullend uitgevoerde onderzoek.

3.7 Pandelaar 75, Gemert

3.7.1 Aanleiding en situatie

Initiatiefnemer is eigenaar en bewoner van een woonperceel aan de Pandelaar 75 in Gemert. Hij heeft het plan opgevat om op zijn erf, aan de zuidkant van de bestaande woonboerderij, een nieuwe vrijstaande woning te bouwen. Om de woning te kunnen bouwen is een herziening van het bestemmingsplan nodig.

3.7.2 Locatie

De planlocatie is gelegen aan de noordkant van Gemert, aan de uitvalsweg Pandelaar. Het betreft het kadastraal perceel gemeente Gemert, sectie O nummer 931. Het perceel is 2.900 m2 groot.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0023.png"

Figuur 3.7.1 Kadastrale aanduiding en plangebied (bron: kadastralekaart.com)

Toetsingskader is het bestemmingsplan ‘Buitengebied Gemert-Bakel 2017. Daarin heeft het perceel deels de bestemming Wonen en deels de bestemming Agrarisch. Verder zijn van toepassing de dubbelbestemming ‘Waarde-oude akker’ en de gebiedsaanduidingen ‘vrijwaringszone - invloedzone Peelrandbreuk’, ‘vrijwaringszone – molenbiotoop -3’ en (deels) ‘overige zone – beperkingen veehouderij’. Het realiseren van een nieuwe woning is niet toegestaan binnen de planregels van dit bestemmingsplan. Om de woning te kunnen realiseren is een herziening van het bestemmingsplan nodig.

3.7.3 Huidige situatie

Historische structuur

De Pandelaar is een van de oudst bekende namen in Gemert. De weg vormt onderdeel van het prehistorische wegtracé Bakel-Gemert-Erp. Wat bebouwing betreft een karakteristieke uitloper van het dorp Gemert in noordwestelijke richting, met voornamelijk agrarisch gerelateerde bebouwing aan weerszijden van de weg met daarachter het agrarisch achterland. Er kwamen en komen ook een aantal paden vanuit dat achterland uit op de Pandelaar. Direct ten zuiden van de planlocatie is de woonwijk Den Elding gelegen. Er is enige afstand tussen die woningen en de boerderij op Pandelaar 75, maar er is niet of nauwelijks zicht op het open achterland vanwege een houtwal die de planlocatie omringt en de aanwezigheid van een grote schuur die aan het perceel van de buren toebehoort.

Stedenbouwkundige en functionele structuur

De stedenbouwkundige structuur van de Pandelaar is aan de westzijde nog steeds geënt op de historische structuur van het oude dorpslint: een enkelvoudige bebouwingslijn, met daarachter het open landschap. In functioneel opzicht is de oude agrarische functie in de loop der tijd meer en meer naar de achtergrond verdreven. Het merendeel van de gebouwen wordt nu als woning gebruikt, maar er zijn ook andere functies aanwezig, zoals horeca (’t Wevershuisje), een school (Jenaplanschool De Pandelaar), bedrijvigheid (Autoschade Van Houtert) of recreatie (Boerenbondsmuseum). In de loop der jaren heeft op diverse plekken in het bebouwingslint verdichting plaatsgevonden.

3.7.4 Het plan

Namens initiatiefnemer is een plan uitgewerkt voor realisatie van de nieuwe woning, met als startpunt de gemeentelijke randvoorwaarden en aandachtspunten die ten tijde van het principebesluit zijn vastgelegd. Daarmee is een schetsontwerp tot stand gekomen dat als basis kan dienen voor de uitwerking van het bestemmingsplan. Het woonhuis kent een enkelvoudige bouwmassa, waarin een bijgebouw is geïntegreerd. De voorgevel ligt iets terug ten opzichte van de bestaande woning, zodat het een ondergeschikte positie inneemt op het erf. De ruimte tussen de woning en de bebouwing aan Den Elding wordt ingericht als dierenweide en landschappelijke inpassing. Deze zone blijft onbebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0024.png"

Figuur 3.7.2 Ontwerpschets, rood omcirkeld de nieuwe woning (bron: Denkkamer Architectuur en Onderzoek)

Het plangebied is in de Interim omgevingsverordening (Iov) aangemerkt als deels Stedelijk en deels Landelijk gebied. De woning kan worden opgericht binnen de begrenzing van het Stedelijk gebied, zonder ruimtelijk gezien het contact met het bestaande erf te verliezen. Voor de woning binnen het bestaand Stedelijk gebied geldt, dat de gemeente hierbij een hoge mate van beleidsvrijheid heeft. Door de landschappelijke inpassing en de relatie van het nieuwe bouwvolume met het bestaande (compacte) erf wordt invulling gegeven aan de principes van zorgvuldig ruimtegebruik. Door een opnemen van een bouwvlak op de verbeelding wordt bewerkstelligd dat gebouwen binnen de contour van de begrenzing stedelijk gebied worden gebouwd. De buitenste bouwgrens loopt gelijk met deze contour.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0025.png"

Figuur 3.7.3 Begrenzing Stedelijk en Landelijk gebied in Iov (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Op de bij het gemeentelijke Afwegingskader bebouwingsconcentraties behorende kaart is te zien dat de planlocatie is gelegen op het snijvlak tussen het bestaand stedelijk gebied en het gehucht/de bebouwingsconcentratie Pandelaar. Dit correspondeert ook met de begrenzing van de werkingsgebieden in de Interim omgevingsverordening. Beide aanduidingen impliceren dat een ‘rode ontwikkeling’ hier is toegestaan, in dit geval het bouwen van een woning.

3.8 Peeldijk 43, Handel

3.8.1 Aanleiding en situatie

Op Peeldijk 43 is een bedrijf gevestigd ten behoeve van de teelt van aardbeien. Voorheen was hier een gemengd bedrijf gevestigd met rundvee en vleesvarkens. In 2018 is het gehele veebestand ingetrokken ten behoeve van omschakeling naar tuinbouwbedrijf. De agrarische gronden op dit perceel zijn in gebruik met teeltondersteunende voorzieningen. De permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn noodzakelijk voor de bedrijfsvoering van initiatiefneemster, maar zijn in strijd met de geldende bestemmingsregeling. Initiatiefneemster is voornemens om de permanente teeltondersteunende voorzieningen te legaliseren middels een bestemmingsplanherziening. Waarbij tevens de bestemming van het bouwvlak wordt gewijzigd, waarbij de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’ komt te vervallen.

Verder wil initiatiefneemster de bestaande bebouwing amoveren, met uitzondering van de huidige bedrijfswoning. Aan de westelijke zijde wil initiatiefneemster een nieuwe bedrijfswoning realiseren aan de Heideweg. De voormalige bedrijfswoning zal dienst gaan doen als kantoor. Deze kantoorfunctie zal altijd ten dienste staan van het agrarische bedrijf van initiatiefneemster. De kantoorfunctie is ondergeschikt aan het agrarische bedrijf. Daarnaast wil initiatiefneemster nog een nieuw bedrijfsgebouw realiseren.

3.8.2 Locatie

De planlocatie is gelegen in het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel. Ten zuidoosten van de kern Handel, aan de doorgaande weg (N272) tussen Gemert en Elsendorp. De locatie is kadastraal bekend als gemeente Gemert, sectie P, nummer 518.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0026.png"

Figuur 3.8.1 Luchtfoto met rood omlijnd plangebied (bron: app.pdok.nl)

In het vigerende bestemmingsplan is op de planlocatie, Peeldijk 43 te Handel, de enkelbestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ (gedeeltelijk) en ‘Agrarisch’ (gedeeltelijk) van toepassing. Ter plaatse van de enkelbestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ zijn bedrijfsgebouwen toegestaan. Deze bestemming kan worden aangemerkt als bouwvlak. Tevens is de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’ van toepassing op een klein deel van het plangebied. Tevens is de gebiedsaanduiding ‘Overige zone – beperkingen veehouderij’ in werking voor het gehele plangebied.

Aan de zuidzijde van het perceel, grenzend aan de watergang is binnen het plangebied een strook van 5 meter opgenomen ten behoeve van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone – waterloop'. De gronden met deze aanduiding zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beheer en onderhoud van de waterloop. Op deze gronden is het verboden enig bouwwerk te bouwen.

Aan de oostelijke zijde van het perceel is op de perceelsgrens de bestemming 'Natuur' opgenomen met de functieaanduiding 'Specifieke vorm van natuur – landschapselement'. Deze bestemming zal ongewijzigd behouden blijven. Deze gronden zijn bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van kleinere, beeldbepalende landschapselementen in de vorm van opgaand groen als houtwallen, houtsingels en bomenrijen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0027.png"

Figuur 3.8.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

3.8.3 Huidige situatie

Het plangebied is gelegen aan de Peeldijk, de verbindingsweg tussen Gemert en Elsendorp, ten oosten van industrieterrein Wolfsveld, in het buitengebied van gemeente Gemert-Bakel.

Het landschap rondom het plangebied is door de jaren heen gevormd door menselijk handelen. In de 19e eeuw werden de woeste heide gronden ontgonnen. De droge gebieden werden gebruikt voor agrarische doeleinden en de nattere gebieden werden aangeplant met bebossing. Tijdens de ontginningen is het landschap verkaveld in een blokvormig patroon met erven aan ontginningslinten. Dit is ook terug te zien in de directe omgeving van het plangebied. Erven zijn gesitueerd aan de oost-west geörienteerde infrastructuur met daartussen blokvormige kavels en bebossing. Hierdoor ontstaat een afwisseling van een open landschap met grote agrarische percelen tot meer gesloten landschap met grote percelen bebossing.

Het plangebied heeft in totaal een oppervlakte van 81.525 m2 (8,2 ha) en is momenteel in gebruik als teeltondersteunende voorziening (6,3 ha), voormalig intensieve veehouderij (1,1 ha) en overige agrarische doeleinden (0,8 ha).

In het noorden wordt het plangbied begrensd door de Peeldijk, in het oosten door een houtsingel van eiken, in het zuiden door een brede waterloop en de Heideweg snijdt het plangebied aan de westzijde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0028.png"

Figuur 3.8.3 Luchtfoto met bestaande, deels gesloopte bebouwing (bron: Drieweg Advies)

3.8.4 Het plan

Initiatiefneemster is voornemens om de permanente teeltondersteunende voorzieningen te legaliseren middels een bestemmingsplanherziening. Van een in het geldende bestemmingsplan daartoe opgenomen afwijkingsbevoegdheid kan geen gebruik worden gemaakt, omdat de gewenste oppervlakte aan teeltondersteunende voorzieningen de via afwijking toegestane 4 hectare overschrijdt. Bij de bestemmingsplanherziening wordt tevens de bestemming van het bouwvlak gewijzigd, waarbij de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’ komt te vervallen.

Doel van de bestemmingsplanherziening is de bestemming te wijzigen ten behoeve van het feitelijke gebruik. Met uitzondering van de huidige bedrijfswoning wil initiatiefneemster de bestaande bebouwing amoveren. Aan de westelijke zijde wil initiatiefneemster een nieuwe bedrijfswoning realiseren aan de Heideweg. De voormalige bedrijfswoning zal dienst gaan doen als kantoor. Voor het slopen van de oude bedrijfsgebouwen komt een nieuwe bedrijfshal in de plaats binnen het huidige bouwvlak. De nieuwe bedrijfsgebouwen en bedrijfswoning zullen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. Deze gebouwen zullen op een grotere afstand dan 15 meter van elkaar worden gerealiseerd. In het vigerende bestemmingsplan is een maximale onderlinge afstand van 15 meter tussen bouwwerken voorgeschreven. Van deze regel kan worden afgeweken wanneer een inrichtingsplan uitwijst dat de grotere afstand blijft passen binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

De grotere afstand heeft een eenvoudige reden. Binnen het perceel van initiatiefneemster zijn enkele bomen aanwezig welke op de Groene Kaart staan van de gemeente Gemert-Bakel. De situering van de Aesculus hippocastanum (paardenkastanje) leidt ertoe dat de huidige bedrijfswoning op een grotere afstand zal komen van het te realiseren bedrijfsgebouw en de te realiseren bedrijfswoning. Uit het inrichtingsplan blijkt dat de paardenkastanje met de voorgenomen situering van de bouwwerken, behouden kan blijven, evenals de overige waardevolle bomen binnen de planlocatie.

Voor het slopen van de bedrijfsgebouwen, het bouwen van een nieuw bedrijfsgebouw en een nieuwe bedrijfswoning zal een separate procedure worden doorlopen. Het bedrijf is voornemens binnen het plangebied permanente teelt ondersteunende voorzieningen in de vorm van stellingen te realiseren om in eigen beheer te kunnen kweken voor de aardbeienteelt.

Landschappelijke inpassing

Daarnaast wordt een landschappelijke inpassing gerealiseerd. De ontwikkeling valt onder categorie 2 in de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap; Ruimtelijke ontwikkelingen waarbij een investering in de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt verlangd. Voor ontwikkelingen behorende in categorie 2 is een landschappelijke inpassing van de ontwikkellocatie nodig bestaande uit:

  • De landschappelijke inpassing dient te voldoen aan het beeldkwaliteitsplan
  • 20% van de omvang van het bestemmingsvlak dient voor landschappelijke inpassing ingezet te worden.

De inpassing is opgedeeld in een landschappelijk inpassingsplan voor de teeltondersteunende voorzieningen en een erfinrichtingsplan voor de nieuwe ontwikkeling op het bestaande erf. Met de daarin opgenomen maatregelen wordt voorzien in de benodigde 20% omvang landschappelijke inpassing en de benodigde kwaliteitsverbetering ten gevolge van de optredende waardevermeerdering.

De huidige functie van het perceel is agrarisch en deze wordt omgezet tot agrarisch met teeltondersteunende voorzieningen. Deze voorzieningen worden landschappelijk ingepast door middel van een gemengde haag aan de zijde van de Peeldijk, zodat het zicht op de teeltondersteunende voorzieningen afgeschermd wordt door groen. In zowel de gemengde haag als de teeltondersteunende voorzieningen is een opening gecreëerd, waardoor een zichtlijn ontstaat naar het achterliggende landschap. Hierdoor wordt het perceel opgesplitst in een deel van 3,6 ha en 2,2 ha aan teeltondersteunende voorzieningen. Deze zichtlijn wordt geaccentueerd door middel van groepen van bes-dragende struiken. Deze groepen, van ieder 20 m lang, worden onderbroken door bloemrijk grasland om doorkijk naar het achterland te garanderen.

Aan de oostzijde van het perceel is een bestaande rij van eiken aanwezig, deze wordt versterkt tot houtsingel door struweel als onderbeplanting aan te planten. Aan westzijde van het perceel is ruimte gecreëerd voor een klein boscomplex wat aansluit op het bestaande bos aan de overzijde van de Heideweg. Rondom het kleine boscomplexje zijn nog voldoende open zichten naar het omliggende landschap aanwezig. Aan de zijde van de Cleefwitseloop en rondom de teeltondersteunende voorzieningen wordt een berm van bloemrijk grasland gerealiseerd om de Cleefwitseloop een natuurlijke oever te geven en leefgebied en voedselvoorziening te creëren voor verschillende vogel- en insectensoorten.

Deze ontwikkeling creëert niet alleen nieuwe natuur, waardoor de biodiversiteit van het perceel versterkt wordt en ecologische verbindingen ontstaan, maar het sluit ook aan op het omliggende landschap wat een wens is vanuit zowel de provincie als de gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0029.png"

Figuur 3.8.4 Landschappelijke inpassing Peeldijk 43 (bron: Studio Siebers)

Het erf wordt gesplitst met een nieuwe bedrijfswoning en bedrijfshal. Om deze nieuwe ontwikkeling in te passen is een erfinrichtingsplan uitgewerkt.

De erfafscheiding bestaat aan de oostzijde van het perceel uit een houtsingel haaks op de Peeldijk. Deze houtsingel vormt een groene scheiding tussen het erf en het agrarisch perceel. Aan de zijde van de Peeldijk en de Heideweg bestaat de erfafscheiding uit een aaneengesloten beukenhaag en aan de zuidzijde wordt een gemengde haag aangeplant om aan te sluiten bij de sfeer rondom het agrarisch perceel.

De ontsluiting van het erf vind plaats via de bestaande inrit, waarna de oprit zich splitst richting de bestaande woning en de nieuw te ontwikkelen bedrijfswoning. Iedere woning heeft een achtertuin omringd door een beukenhaag, waardoor een structuur van hagen ontstaat wat voor een rustige en landelijke sfeer zorgt op het erf. Daarnaast worden er fruitboomgaarden ontwikkeld aan de voorzijde zowel aan de Peeldijk als aan de Heideweg. Een tweede oprit bevindt zich aan de zuidzijde van het perceel aan de Heideweg. Door deze tweede inrit kan het agrarisch verkeer gescheiden worden. De inrit wordt versterkt door de gemengde haag aan de zuidzijde en een beukenhaag met bomenrij aan de noordzijde van de oprit.

Centraal op het perceel wordt een wadi ontwikkeld met een oppervlakte van 190 m2 om de gewenste 60 mm per m2 verharding op te vangen. De wadi wordt aangekleed door twee bestaande waardevolle bomen, een acacia en paardenkastanje. Daarnaast wordt er een solitaire sierappel toegevoegd om het ensemble van bomen te versterken.

Om aan de gewenste compensatie van 20% van het perceeloppervlak te komen, wordt op een agrarisch perceel aan de overzijde van de Heideweg een extra strook bosplantsoen ontwikkeld dat zal dienen als zoom voor de bestaande bebossing. Hierbij wordt rekening gehouden met zicht op de Peeldijk vanuit de nieuw te ontwikkelen woning en andersom.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0030.png"

Figuur 3.8.5 Erfinrichtingsplan Peeldijk 43 (bron: Studio Siebers)

Effecten extra teeltondersteunende voorzieningen op natuur, bodem en water

In de provinciale omgevingsverordening zijn voorwaarden opgenomen aan het toestaan van een groter oppervlak aan teeltondersteunende voorzieningen (groter dan 3 ha). Het initiatief moet passen bij het ontwikkelingsperspectief van het gebied, waarbij ook een mogelijke functie van het gebied voor klimaatadaptieve maatregelen moet worden betrokken. Ook moeten de effecten van de ontwikkeling op het water- en bodemsysteem en omliggende waarden worden afgewogen. Tot slot moeten er maatregelen worden getroffen en geborgd waardoor de ontwikkeling bijdraagt aan een waterrobuuste inrichting van het gebied en een verstoring van de hydrologische situatie ter plaatse wordt gemitigeerd.

De aardbeienteelt vindt plaats in verhoogde teeltgoten op stellingen in de openlucht. De teeltgoten zijn gevuld met een kunstmatige teeltbodem bestaande uit substraat (mengsel van natuurlijke materialen: veelal veen met kokos). De op palen geplaatste teeltgoten bieden ergonomische voordelen, maken het werken efficiënter, maken ziekte- en plaagvrije teelten mogelijk (door betere luchtcirculatie, daardoor ook minder gewasbeschermingsmiddelen nodig), leiden tot een betere bestuiving (door betere luchtcirculatie) en maken gecontroleerde watergift en efficiënte waterafvoer mogelijk (door een daarop afgestemde samenstelling van het substraat en het plaatsen van de goten onder afschot).

Klimaatadaptatie

Door het gesloten watersysteem heeft de teelt geen negatieve invloed op de lokale waterhuishouding. Dit geldt zowel voor de grondwaterkwantiteit (er vindt geen onttrekking plaats, er vindt geen lozing plaats), als voor de grondwaterkwaliteit (er vindt geen uitspoeling van verontreinigende stoffen plaats). Daarnaast hebben de teeltondersteunende voorzieningen geen effect op het waterbergend vermogen van de bodem. Infiltratie langs de goten blijft mogelijk.

Doordat de waterhuishouding in dit gebied het belangrijkste aandachtspunt is inzake klimaatadaptatie en de teeltondersteunende voorzieningen daar geen negatieve invloed op hebben, past het initiatief in het ontwikkelingsperspectief van het gebied, meer specifiek de functie van het gebied voor klimaatadaptieve maatregelen. De teeltvoorzieningen dragen juist bij aan de waterrobuustheid van het gebied en aan de balans van het lokale watersysteem.

Water- en bodemsysteem

Permanente teeltondersteunende voorzieningen met daaronder permanent grasland hebben geen bodemroering en geen verstoring van het bodemleven tot gevolg. Door de toepassing van een gesloten watersysteem vindt geen uitspoeling van meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen in de bodem of het grondwater plaats en treedt geen uitputting van de bodem op. De toepassing van grasland leidt tot een betere doorlaatbaarheid van de bodem, heeft minder verwaaiing van het oppervlak tot gevolg, leidt tot meer voedsel voor het bodemleven en maakt alleen maaien noodzakelijk (geen bodemroering). Door het gebruik van lichte stellingmaaiers tussen de stellingen of graasdieren, wordt de bodem minder samengedrukt en vervormd. Het moment van maaien wordt daarbij afgestemd op de behoeften van insecten omdat deze van belang zijn voor bestuiving.

Permanente voorzieningen hebben minder impact op de bodem in vergelijking met tijdelijke voorzieningen, die periodiek moeten worden afgebroken en weer opgebouwd. Het grondgebruik wijzigt functioneel niet. De gronden zijn in het vigerende bestemmingsplan aangewezen voor agrarisch gebruik, waar ingevolge de planregels bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik is toegestaan inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (via binnenplanse afwijking ook permanente teeltondersteunende voorzieningen).

De effecten van de ontwikkeling niet van significante invloed op het lokale water- en bodemsysteem. Doordat de activiteiten in een gesloten en gecontroleerd proces plaatsvinden (gesloten watersysteem), treden de potentiële negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de bodem of het water niet op.

De uitvoeringswijze van die activiteiten is gewaarborgd in de geldende milieuregels. Daarbij hebben permanente teeltondersteunende voorzieningen juist een positiever effect op het bodemsysteem ten opzichte van tijdelijke voorzieningen die ieder seizoen opnieuw aangebracht moeten worden.

Biodiversiteit

De biodiversiteit wordt positief beïnvloed door de landschappelijke inpassing, die onderdeel is van de planvorming. Het aan te leggen bloemrijk grasland trekt extra insecten aan, die ook van belang zijn voor de bestuiving van de aardbelplanten.

Hydrologisch neutraal

Het oppervlak van het perceel is ca. 5,8 ha, het oppervlak van de teeltgoten op stellingen ca. 3.048 m². Voor de teeltgoten is een compenserende berging nodig van 183 m3. Het plan voorziet in een waterberging van 500 m3. Het water afkomstig van de teeltgoten wordt hiernaar toe geleid en opgevangen. In de teeltperiode wordt dit water hergebruikt. In de winterperiode vindt afvoer van regenwater uit de lege teeltgoten naar de berging en eventueel het aangrenzende oppervlaktewater plaats. Door dit systeem treedt geen verstoring van de lokale hydrologische situatie op.

Waterrobuuste inrichting

Het belangrijkste aandachtspunt wanneer het gaat om de waterrobuuste inrichting van het gebied, is het aspect droogte. Doordat de activiteiten van het initiatief uitgevoerd worden met een gesloten watersysteem met een gecontroleerd hergebruik van water, er wordt voldaan aan de bergingscompensatie eis voor de toename aan verhard oppervlak, er een landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd aan de wateroever en als bloemrijk grasland en er geen sprake is van intensief bodemgebruik onder de stellingen, kan worden gesteld dat het initiatief van meerwaarde is op de lokale aandachtspunten voor een waterrobuuste gebiedsinrichting.

Bodemverstoring

Door de toepassing van drukpalen vindt een minimale bodemverstoring plaats ten opzichte van boor- of schroefpalen. De bodemverdichting door druk die daarbij optreedt is beperkt, doordat de palen ruim uit elkaar geplaatst worden. Het totale oppervlak van de palen bedraagt minder dan 0,05% van het totale teeltoppervlak. Daarnaast vindt de bodemingreep maar eenmalig plaats, omdat de voorzieningen permanent zijn. Een permanent gewijzigde samenstelling en textuur van de bodem ter plaatste is dan ook niet aannemelijk.

Voorgaande overziend, hebben de teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van stellingen bestaande uit teeltgoten op drukpalen, zonder overkappingen, met daaronder grasland, nauwelijks of geen verslechtering van het bodem- en watersysteem tot gevolg en leiden op enkele onderdelen zelfs tot een verbetering van de situatie. Op basis daarvan is het beoogde grotere oppervlak aan teeltondersteunende voorzieningen ter plaats wel aanvaardbaar. Uitdrukkelijke voorwaarde daarbij is, dat uitsluitend teeltondersteunende voorzieningen, in de vorm van stellingen op drukpalen zonder overkapping en met daaronder grasland, zijn toegestaan. In de regels zal dit worden vastgelegd.

De memo’s, waarin is beschreven op welke wijze aan de voorwaarden van de provinciale omgevingsverordening wordt voldaan, zijn als bijlagen aan het plan toegevoegd.

3.9 Stippelbergseweg 55, De Mortel

3.9.1 Aanleiding en situatie

Initiatiefnemer is sinds kort eigenaar en toekomstig bewoner van het perceel Stippelbergseweg 55, in de bossen ten zuidoosten van De Mortel. De woning heeft de bestemming Wonen. De nieuwe eigenaar heeft tot doel de natuurlijke omgeving rondom de woning te herstellen en de woning te verduurzamen, zodat de ecologische footprint van de nieuwe bewoners wordt verkleind.

In november 2019 heeft een controle plaatsgevonden door de gemeente, waarbij de toezichthouder heeft geconstateerd dat er een aantal strijdigheden zijn met de planologische regelgeving. Het betreft een aantal gebouwde bijgebouwen en aangelegde verharding binnen de bestemming ‘Natuur’ alsmede een aantal zonder omgevingsvergunning uitgevoerde vergrotingen van de woning. Naar aanleiding van die constatering hebben verschillende overleggen plaatsgevonden tussen de (toenmalige) eigenaar en de gemeente om te bezien in hoeverre legalisatie mogelijk is. Dat heeft geleid tot een aanvraag tot vergroting van het bestemmingsvlak Wonen.

3.9.2 Locatie

De planlocatie is gelegen in het buitengebied van De Mortel, in de bossen aan de rand van natuurgebied De Stippelberg. Kadastraal is het perceel bekend als gemeente Gemert, sectie G. nummer 1203.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0031.png"

Figuur 3.9.1 Kadastrale ondergrond (bron: pdok.nl)

Het gedeelte van het perceel buiten het huidige bestemmingsvlak Wonen heeft in het geldende bestemmingsplan “Buitengebied 2017” de bestemming Natuur, met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’. Deze bestemming zou gewijzigd moeten worden in de bestemming Wonen.

Het bestemmingsplan Buitengebied 2017 kent de optie van wijziging van het bestemmingsplan ten behoeve van een vergroting van het bestemmingsvlak. Deze wijzigingsbevoegdheid kan hier echter niet worden toegepast, omdat de locatie gelegen is in het Natuur Netwerk Brabant en dat is een van de uitsluitende voorwaarden. Dit betekent dat een herziening van het bestemmingsplan nodig is en een afzonderlijke afweging moet worden gemaakt door gemeente en provincie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0032.png"

Figuur 3.9.2 Verbeelding bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

3.9.3 Huidige situatie

Historische structuur

De projectlocatie is gelegen in de bossen, aan de rand van de ontginningsbossen. Het terrein is - evenals de omgeving - gaandeweg veranderd van een heidegebied in een uitgestrekt bosgebied. Vanaf 1967 verschijnt op de historische kaarten de woning.

Het perceel wordt aan de zuidzijde begrensd door het pad “Langs de Palen”, een op historische gronden gegeven nieuwe benaming voor een deel van de in vroeger eeuwen met palen bebakende “grensweg” tussen de gemeenten Gemert en Bakel.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0033.png"

Figuur 3.9.3 Historische topografische kaarten van 1900 en 1967

Stedenbouwkundige en functionele structuur

Het betreft een solitair gelegen woning op een zeer ruim bosperceel van 2,86 ha. De woning wordt in hoofdzaak ontsloten via de onverharde Stippelbergseweg, waarop ook de voorzijde van de woning is georiënteerd. In het bosgebied is de meest dichtbij gelegen bebouwing die van de recreatiewoningen op meer dan 600 meter in westelijke richting. Aan de oostzijde is de eerstvolgende bebouwing op ruim 300 meter gelegen aan de Venraysedijk. De woning wordt in zijn volledigheid door bos omsloten.

Planologische geschiedenis

In de loop der jaren is de woning verbouwd en zijn een aantal bijgebouwen geplaatst. Tijdens een controle in november 2019 is geconstateerd dat al die bijgebouwen buiten het bouwvlak zijn gelegen en derhalve verwijderd zouden moeten worden. Dat geldt ook voor de stenen penanten bij de poort. Daarnaast is de woning vergroot aan de westelijke zijkant (waardoor de woning buiten het bouwvlak komt) en aan de achterzijde, zonder omgevingsvergunning, en is de kap van de woning verhoogd. Bovendien zijn er verhardingen gelegen binnen de bestemming ‘Natuur’, hetgeen niet is toegestaan.

De vergroting van de woning aan de achterzijde en de verhoging van de kap zijn binnen het bestemmingsplan te vergunnen, waarvoor dan ook een omgevingsvergunning aangevraagd wordt. Voor het overige zijn geen legalisatiemogelijkheden aanwezig, anders dan een herziening van het bestemmingsplan.

Na bestuurlijk en ambtelijk overleg heeft de eigenaar-bewoner de wens uitgesproken dat de woning zoals die nu is in zijn geheel binnen het bestemmingsvlak wordt gebracht én dat een van de bijgebouwen kan worden gehandhaafd. Dit betekent dat ook dit bijgebouw binnen het bestemmingsvlak moet worden gebracht, waarna vergunning zou kunnen worden verleend. De overige bijgebouwen worden dan gesloopt.

3.9.4 Het plan

Verzoeker wil een van de bijgebouwen behouden, omwille van zijn woon- en leefgenot. Binnen de woning is geen gelegenheid tot het stallen van de auto, fietsen of materialen die nodig zijn voor het onderhoud van het terrein (zoals bijvoorbeeld bosmaaiers, kruiwagen) en zaken die te maken hebben met verduurzaming van de woning (accupakket voor de zonnepanelen, luchtwarmtepomp en de oplader voor de elektrische auto). Omwille van duurzaamheid van de materialen en de veiligheid is het noodzakelijk dat bij de woning een bijgebouw aanwezig is en dit past ook bij een reguliere woonbestemming. De huidige garage aan de westzijde is hiervoor het meest geschikt en bouwkundig ook in de beste staat.

De overige bebouwing kan verwijderd worden en dat is inmiddels ook gebeurd. De oppervlakte van de bijgebouwen is daarmee ruim passend binnen het beleid ten aanzien van bijbehorende bouwwerken binnen woonbestemmingen in het buitengebied (maximaal 150 m2).

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0034.png"

Figuur 3.9.4 Functionele situatieschets, rood = slopen, grijs = behouden (bron: Projectaandrijving)

In figuur 3.9.4 is ter plaatse van het woonhuis een gele stippellijn ingetekend. Dit is de geldende begrenzing van het bestemmingsvlak. Een deel van de aanbouw is nu buiten het bestemmingsvlak gelegen. Door het bestemmingsvlak aan deze zijde te vergroten kan een vergunning voor dit deel van de aanbouw worden verleend en wordt deze strijdigheid hersteld.

Omdat de begrenzing van een bestemmingsvlak zo eenvoudig mogelijk en handhaafbaar moet zijn ontstaat – om zowel de volledige woning als de garage binnen het bestemmingsvlak te krijgen – een vergroting van 315 m2. Het totale bestemmingsvlak wordt dan 540 m2.

Teneinde meer waarborgen op te nemen dat legalisering van bijgebouwen buiten het bouwvlak alleen de garage betreft, is op de verbeelding een aanduiding opgenomen dat op de overige gronden van het uitgebreide bestemmingsvlak, tussen de woning en de garage, geen bebouwing is toegestaan. Dit deel van het perceel wordt ook niet aangemerkt als erf in de zin van het Besluit omgevingsrecht, zodat vergunningsvrije bouwwerken er zijn uitgesloten. De maximum oppervlakte van de garage is vastgelegd op 60 m2. Dat is meer dan de huidige oppervlakte van de garage, maar dit maakt een aanpassing mogelijk om de dak-gevelverhouding middels een overstek in overeenstemming te brengen met het beeldkwaliteitsplan Buitengebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0035.png"

Figuur 3.9.5 Gewenst bestemmingsvlak (bron: Projectaandrijving)

3.9.5 Aanpassen begrenzing NNB

De vergroting van het bestemmingsvlak grijpt in op het provinciale Natuur Netwerk Brabant (NNB). Wel is hier het volgende aan de hand: globaal is de locatie van de woning wel buiten het Natuur Netwerk Brabant gehouden, getuige de anders gekleurde vlek op de kaart. Dit is als het ware een ‘gat’ in het NNB. Op enig moment is dus de analyse gemaakt dat de natuurwaarde van de locatie hier toch al is verstoord, waardoor opname in het NNB niet logisch was. Daarbij valt het ook op dat de begrenzing van het huidige bestemmingsvlak ‘Wonen’ niet overeenkomt met de begrenzing van het Natuur Netwerk Brabant. Het bestemmingsvlak ‘Wonen’ ligt dus deels in het NNB. De woning zelf ligt voor een deel in het Natuurnetwerk, voor een ander deel niet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0036.png"

Figuur 3.9.6 In geel de begrenzing van het huidige bestemmingsvlak ‘Wonen’ in relatie tot het 'gat' in de NNB (bron: Projectaandrijving)

Het lijkt evident dat bij de vaststelling van de grenzen niet zorgvuldig genoeg is gemeten. Het ‘gat’ in de NNB heeft een oppervlakte van circa 735 m2. Deze situatie vraagt om aanpassing, omdat er duidelijk geen aansluiting is tussen de werkelijke (woon)situatie, de ecologische waarden en de wijze waarop het planologisch is vastgelegd. Met één herziening van het bestemmingsplan kan de planologische situatie duurzaam worden hersteld, waarbij de doelstellingen zijn:

  1. 1. Woon- en leefgenot van de eigenaar-bewoners handhaven;
  2. 2. Ecologische en natuurwaarden behouden en waar mogelijk versterken;
  3. 3. Duidelijk onderscheid (planologisch en feitelijk) tussen het deel dat voor woondoeleinden wordt gebruikt en het deel waar het primaire gebruik natuur is.

Daartoe wordt het ‘gat’ in de NNB verlegd naar de oppervlakte van het nieuwe, uitgebreide bestemmingsvlak en het huidige ‘gat’ wordt toegevoegd aan het Natuur Netwerk Brabant. Een uitruil, als het ware. Daarbij zal per saldo 195 m2 worden toegevoegd aan het Natuur Netwerk Brabant.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0037.png"

Figuur 3.9.7 Verbeelding van de oude en nieuwe uitsnede uit het NNB (bron: Projectaandrijving)

Artikel 5.3 Wijziging grenzen van werkingsgebieden

Artikel 5.3 van de Iov bepaalt dat Gedeputeerde Staten bevoegd zijn de in de verordening opgenomen grenzen van een werkingsgebied te wijzigen als er sprake is van kennelijke onjuistheden in de begrenzing (lid 1, onder d.). Daarvan is hier sprake. Lid 2. van datzelfde artikel stelt, dat als daarbij sprake is van een wijziging van de grenzen van het Natuur Netwerk Brabant (en dat is hier het geval) de voorwaarden gelden dat:

  1. a. een wijziging van de grens van Natura2000 niet is toegestaan; Dit is hier niet aan de orde, het betreft geen Natura2000.
  2. b. de wijziging tot doel heeft de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant te verbeteren; Het deel van het perceel dat nu wordt toegevoegd aan het Natuur Netwerk Brabant (het ‘gat’ in de NNB) was tot voor kort ingericht als siertuin, als gevolg van deze ontwikkeling en de gekoppelde voorwaarden ten behoeve van landschappelijke inpassing wordt hier bos aangeplant, wat de ecologische samenhang van het gebied versterkt. Het deel dat nu woonbestemming wordt, wordt ook nu al gebruikt voor die functie en er is bebouwing aanwezig. De ecologische kwaliteit is daar reeds lange tijd niet meer of minimaal aanwezig.
  3. c. de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt. De initiatiefnemers hebben tot doel om hun ecologische footprint te verkleinen en hebben de woning gekocht om een meer duurzaam bestaan te kunnen leiden. Daartoe zal ook de omgeving van de woning worden heringericht met bos en bloemrijk grasland (dit is inmiddels uitgevoerd). Dat leidt tot een toename van de biodiversiteit en ecologische waarden van het terrein. Het landschappelijk inpassingsplan in bijlage 1 toont aan dat de situatie drastisch zal veranderen met een positieve uitwerking voor de ecologische waarden en kenmerken van het NNB ter plaatse. Ook de gronden die betrokken zijn bij de ‘uitruil’ en die nu het gat in de NNB vormen (het huidig gazon aan de voorzijde van de woning) zijn ingericht met het doel de ecologische waarde en biodiversiteit te versterken.

Deze ontwikkeling is de meest geëigende oplossing voor de historisch gegroeide situatie. Het betreft een uitbreiding van een bestaand bestemmingsvlak. De woning is vergund en niet strijdig met de bestemming. De garage is het meest courante bijgebouw op het erf, bovendien staat het er al en de woning ergens anders positioneren is niet duurzaam en kapitaalsvernietiging.

Artikel 3.22 Compensatie

In artikel 3.22 van de Iov zijn de regels vastgelegd voor compensatie van de ecologische waarden en kenmerken die verloren gaan als gevolg van de ontwikkeling. Omdat de uitbreiding van het bestemmingsvlak ten koste gaat van Natuur Netwerk Brabant (zij het niet cumulatief door de wijziging van het werkingsgebied), is deze regeling wel aan de orde. Lid 1 bepaalt dat gekozen kan worden voor een fysieke compensatie of een financiële compensatie en lid 2 bepaalt wat de omvang van de compensatie moet zijn. Dit wordt bepaald aan de hand van de omvang van het vernietigde of verstoorde areaal en de ontwikkeltijd van de aangetaste natuur. In deze situatie is met name dat laatste moeilijk vast te stellen omdat de natuur ter plaatse van het te vergroten bestemmingsvlak vele jaren geleden al aangetast is. Het verkennend onderzoek naar de natuurwaarden wijst ook uit dat er op dit moment geen ecologische waarden aanwezig zijn.

Op basis van de omgeving waarin de planlocatie is gelegen en het voornemen van initiatiefnemers om de locatie een ecologische impuls te geven is het aannemelijk te veronderstellen dat de natuurwaarden die hier verloren zijn gegaan binnen 5 jaar weer hersteld kunnen worden. Vandaar dat categorie a. van lid 2. aan de orde is en geen toeslag wordt berekend op de compensatie-oppervlakte. De oppervlakte natuur die gecompenseerd moet worden is het verschil tussen het nieuwe bestemmingsvlak en het huidige bestemmingsvlak en dat verschil is 315 m2.

De keuze voor een fysieke dan wel financiële compensatie is aan de initiatiefnemer. Echter fysieke compensatie op een oppervlak van 315 m² levert nauwelijks een robuuste bijdrage aan de natuurdoelen. Vandaar dat initiatiefnemer kiest voor een financiële compensatie. Die kan benut worden voor inrichting en beheer van een groter, robuuster compensatiegebied.

Artikel 3.24 Financiële compensatie

De financiële compensatie omvat de volgende kostenelementen:

  1. a. kosten voor de planontwikkeling en planuitvoering; deze kosten zijn bij een dergelijke omvang verwaarloosbaar en gaan op in de plankosten voor het grotere compensatiegebied.
  2. b. kosten van de aanschaf van vervangende grond; hierbij wordt aangesloten bij de systematiek van Stika voor de bepaling van de waardedaling van agrarische grond (€ 62.188 per hectare voor De Peel).
  3. c. kosten van de basisinrichting; Op basis van gegevens van Stichting Probos worden de totale gemiddelde kosten voor de aanleg van nieuw bos ingeschat op € 13.750,- per hectare.
  4. d. kosten van ontwikkelingsbeheer gedurende de ontwikkelingstijd. De kosten voor het beheer worden geschat op € 270,- per jaar (Stichting Probos), het is gebruikelijk hiervoor een ontwikkeltijd van 6 jaar mee te nemen.

De kostenberekening komt daarmee uit op een investering van € 2.443,-. Deze zal worden gestort in de provinciale compensatievoorziening ter uitvoering van de geformuleerde compensatietaakstelling.

3.10 Weijer 3 - 5 En Bocht 20, Milheeze

3.10.1 Aanleiding en situatie

De initiatiefnemer is voornemens de bestemmingsvlakken ‘Wonen’ op de locaties Weijer 3 en 5 te Milheeze te vergroten om de oprichting van een bijgebouw bij de bestaande woning Weijer 5 mogelijk te maken en het bestaande bijgebouw en het zwembad bij de woning Weijer 3 binnen de bestemming ‘Wonen’ te situeren. Daarnaast wil initiatiefnemer het bestemmingsvlak van het agrarisch bedrijf op de locatie Bocht 20 te Milheeze te worden vergroot. De drie locaties die in de ontwikkeling worden meegenomen vormen samen het plangebied.

De locaties Weijer 3 en 5 betreffen voormalige veehouderijen die zijn beëindigd en gesaneerd in het kader van de ontwikkeling van Milheeze-Noord. De locaties zijn herbestemd naar ‘Wonen’ in het bestemmingsplan ‘Milheeze-Noord’. In het vigerend bestemmingsplan ‘Gemert-Bakel Buitengebied 2017’ zijn de woonbestemmingen één op één overgenomen uit het bestemmingsplan ‘Milheeze-Noord’. Binnen de vigerende woonbestemmingen is te weinig ruimte voor de bouw van een bijgebouw. Op de locatie Bocht 20 is een extra loods voorzien, voor de stalling en het onderhoud van akkerbouwmachines. Binnen de vigerende agrarische bedrijfsbestemming ontbreekt hiervoor de ruimte.

3.10.2 Locatie

Het plangebied ligt binnen de grenzen van de gemeente Gemert-Bakel ten noordoosten van de kern Milheeze, tussen de wegen Weijer en Bocht. Het bestaat uit een aantal percelen, waaronder de bouwpercelen Weijer 3 en 5 en Bocht 20. De percelen staan kadastraal bekend als gemeente Bakel en Milheeze, sectie B, nummers 1142, 1143 (gedeeltelijk), 1195, 1630 (gedeeltelijk), 1631, 1632 (gedeeltelijk) en 1633.

Aan de oostzijde grenst het plangebied aan de weg Weijer, de doorgaande weg tussen Deurne en De Rips; aan de westzijde aan de weg Bocht. Aan de noordzijde worden de gronden begrensd door agrarische gronden. Het plangebied grenst in het zuiden aan het bedrijventerrein van Milheeze en aan de nieuwe uitbreiding van de kern Milheeze (Egelmeer). Het plangebied is gelegen aan weerszijden van de Esperloop.

De omgeving is overwegend agrarisch van karakter en wordt gekenmerkt door verspreid liggende agrarische en niet-agrarische bedrijven en burgerwoningen en de ligging van de Esperloop.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0038.png"

Figuur 3.10.1 Luchtfoto ligging percelen plangebied (bron: Agron advies)

3.10.3 Huidige situatie

Weijer 3 en 5 (locatie 1 en 2)

De locaties Weijer 3 en 5 betreft een tweetal voormalige veehouderijen die zijn beëindigd en gesaneerd in het kader van de ontwikkeling van Milheeze-Noord. De oppervlakte van het bouwvlak Weijer 3 bedraagt circa 700 m2. De woonbestemming Weijer 5 ligt strak om de woning en heeft een oppervlakte van circa 300 m2.

Op beide locaties zijn de dubbelbestemmingen ‘Waarde – Archeologie 4’ en ‘Waarde – Archeologie 5’, de bouwaanduiding ‘vrijstaand’ en de gebiedsaanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ihcs’ van toepassing. De gronden rondom de locatie hebben de bestemming ‘Agrarisch’. De locatie Weijer 3 heeft bovendien de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen – ruimte voor ruimtewoningen’, een maatvoeringsaanduiding voor bebouwingspercentage, maximale bouw- en goothoogte en de gebiedsaanduiding ‘overige zone – beperkingen veehouderij’.

Bocht 20 (locatie 3)

De locatie Bocht 20 betreft een voormalige varkenshouderij, waarvan in 2017 het gehele veebestand is ingetrokken. Ook deze veehouderij is gesaneerd in het kader van de ontwikkeling van Milheeze-Noord. Het resterende akkerbouwbedrijf heeft een bouwvlak op maat met een oppervlakte van circa 1.450 m2. Verder zijn de dubbelbestemmingen ‘Waarde – Archeologie 4’ en ‘Waarde – Archeologie 5’ van toepassing en de gebiedsaanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ihcs’. De gronden rondom de locatie hebben de bestemming ‘Agrarisch’. Binnen het agrarisch bestemmingsvlak is een bedrijfswoning aanwezig en een loods van circa 370 m². De locatie wordt momenteel gebruikt voor het akkerbouwbedrijf van de initiatiefnemer. Het bedrijf heeft circa 35 hectare in gebruik waarop verschillende gewassen worden geteeld (bieten, maïs, aardappelen, wortelen en klein deel graszoden). De loods wordt gebruikt voor stalling en onderhoud van landbouwmachines.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0039.png"

Figuur 3.10.2 Ligging plangebieden binnen geldend bestemmingsplan (bron: Agron advies)

3.10.4 Het plan

Weijer 3 en 5

De woonbestemming Weijer 3 wordt vergroot tot 2.030 m2 om het bestaande zwembad en bijgebouw die momenteel buiten het bestemmingsvlak liggen binnen het bestemmingsvlak ‘wonen’ te brengen. Binnen het beoogde bestemmingsvlak ‘wonen’ worden binnen de beoogde omvang de woning, bijgebouwen, ontsluiting en bijbehorende tuin gesitueerd.

De woonbestemming Weijer 5 wordt vergroot tot 1.568 m2 om de oprichting van een bijgebouw van maximaal 150 m² bij de woning mogelijk te maken. Binnen het beoogde bestemmingsvlak ‘wonen’ worden binnen de beoogde omvang de woning, bijgebouwen, ontsluiting en bijbehorende tuin gesitueerd.

Bocht 20

Het agrarisch bestemmingsvlak wordt uitgebreid tot 3.660 m² om de oprichting van een nieuwe loods van 500 m² mogelijk te maken. De nieuwe loods is noodzakelijk voor de stalling van akkerbouwmachines en ander materieel (onder andere gewasbeschermingsspuit, tractoren, ploegen) en het onderhoud van landbouwmachines. Daarnaast zal een gedeelte worden gebruikt ten behoeve van de opslag en het sorteren van aardappelproducten. Tevens wordt binnen het beoogde bestemmingsvlak voorzien in ruimte voor het manoeuvreren van vrachtwagens en landbouwvoertuigen en wordt ruimte gereserveerd voor het realiseren van bijgebouwen bij de bedrijfswoning. Het agrarisch bedrijf aan Bocht 20 betreft een grondgebonden teeltbedrijf, dit wordt zo vastgelegd in het bestemmingsplan. Omschakeling naar een veehouderij en overig agrarisch bedrijf wordt uitgesloten in de regels van het bestemmingsplan.

Kwaliteitsverbetering van het landschap

Het provinciale beleid is doorvertaald in de gemeentelijke ‘Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel’ (geactualiseerd op 20 februari 2018). Dit beleid vormt een vertaling van het regionale afsprakenkader (10 januari 2013) waarin het toepassingsbereik van kwaliteitsverbetering, de hoogte van de basisinspanning en aanvullende kwaliteitsverbetering zijn vastgelegd.

Ruimtelijke ontwikkelingen zijn hierin in twee categorieën ingedeeld, beoordeeld op impact op de omgeving en het landschap. Onderhavige ontwikkeling ziet op de vergroting van de bestaande woonbestemmingen Weijer 3 en 5 en vergroting van het agrarisch bouwvlak Bocht 20. Het betreft hier een categorie 2-ontwikkeling (‘Ruimtelijke ontwikkelingen waarbij een investering in de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt verlangd’).

Dit betekent dat een basisinspanning is vereist bestaande uit een landschappelijke inpassing met een omvang van 20% van de omvang van het bestemmingsvlak waarbij de landschappelijke inpassing dient te voldoen aan het beeldkwaliteitsplan. Daarnaast is een aanvullende kwaliteitsverbetering van het landschap vereist. Dit houdt in dat 20% van de waardevermeerdering van de gronden dient te worden geïnvesteerd in de kwaliteitsverbetering van het landschap.

In dit kader is de waardevermeerdering berekend als gevolg van de vergrotingen van de bestemmingsvlakken. In totaal is er sprake van een waardevermeerdering van € 264.725,00, wat neerkomt op een totale verplichte investering van circa € 52.945,00 (20%). Daarnaast dient voor het grotere bijgebouw bij de woning (300 m²) een aanvullende investering te worden gedaan van € 380,-. Dit betekent dat de totale verplichte investering € 53.325,- bedraagt.

Er wordt geïnvesteerd in het aanbrengen en onderhoud van beplanting om de locaties landschappelijk in te passen en om de gronden in te richten als natuur. Hiertoe is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld. De omvang van de investering bedraagt € 63.573,-. Hiermee wordt voldaan aan de minimale investeringsplicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0040.png"

Figuur 3.10.3 Landschappelijk inpassingsplan Weijer 3

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0041.png"

Figuur 3.10.4 Landschappelijk inpassingsplan Weijer 5

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0042.png"

Figuur 3.10.5 Landschappelijk inpassingsplan Bocht 20

3.11 Zand Ong., Bakel

3.11.1 Aanleiding en situatie

De initiatiefnemers zijn eigenaar van een perceel, welk kadastraal bekend staat als gemeente Bakel en Milheeze, sectie U, nummer 353, aan de straat 'Zand'. Het perceel wordt gebruikt als volkstuin. De initiatiefnemers wensen op deze locatie voor hun zoon een woning te ontwikkelen met toepassing van de ruimte-voor-ruimte regeling (hierna: RvR). Er wordt ter plaatse geen bedrijfsbebouwing gesaneerd, dus de RvR-titel wordt door de initiatiefnemers aangekocht. Naast de woning wordt tevens een bijgebouw gerealiseerd dat gebruikt gaat worden als garage/privé-opslag/hobby-werkplaats.

De vigerende planologisch-juridische regeling maakt geen woningbouw mogelijk op deze locatie. Het plangebied heeft de enkelbestemming 'Agrarisch'. Ook zijn in het bestemmingsplan geen directe mogelijkheden opgenomen om de vigerende enkelbestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemming 'Wonen'. Realisatie van de woning is mogelijk met toepassing van de RvR-regeling en middels een herziening van het bestemmingsplan.

3.11.2 Locatie

Het plangebied, kadastraal bekend als Gemeente Bakel-Milheeze, sectie U, nummer 353, is gelegen in het buitengebied van de Gemeente Gemert-Bakel, ten noordoosten van de kern Bakel en heeft een totaaloppervlak van 1570 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0043.png"

Figuur 3.11.1 Kadastrale situatie van het plangebied (bron: Reland locatieontwikkeling)

Voor het plangebied is het bestemmingsplan 'Gemert-Bakel Buitengebied 2017' (vastgesteld 5 juli 2018) vigerend. Conform het vigerende bestemmingsplan rust er op het plangebied de enkelbestemming 'Agrarisch' en de gebiedsaanduiding 'overige zone – beperkingen veehouderij'. In het bestemmingsplan zijn geen mogelijkheden opgenomen om de realisatie van een woning mogelijk te maken. Ook ontbreken hiervoor wijzigingsbevoegdheden. Een herziening van het bestemmingsplan is noodzakelijk om de realisatie van een de RvR-woning op deze locatie mogelijk te maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0044.png"

Figuur 3.11.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

3.11.3 Huidige situatie

Ruimtelijke en functionele structuur

Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel, nabij de kern van Bakel. In de directe omgeving wisselen bebouwing, natuur en bossen en agrarische percelen zich af. Ten westen zijn de sportvelden van Bakel te vinden. Ten zuidoosten ligt Hospice ‘de Populier’. Ten noorden en oosten van het plangebied liggen de zandwinning, de Bakelse Plassen en Golfbaan "Stippelberg". Het dichtstbij gelegen agrarisch bedrijf betreft een varkenshouderij en ligt op circa 100 meter ten zuiden van het plangebied. In de directe omgeving liggen daarnaast enkele burgerwoningen.

Het plangebied wordt in de huidige situatie gebruikt als volkstuin. De initiatiefnemer wenst de huidige activiteiten ten behoeve van de volkstuin te staken om het perceel geschikt te maken voor de woningbouwontwikkeling. Rondom de volkstuin zijn enkele houtopstanden en struwelen aanwezig.

Bebouwingscluster 'Zand'

De realisatie van een RvR-woning is volgens het provinciaal beleid alleen mogelijk in een bebouwingsconcentratie. Op het moment dat kan worden onderbouwd dat de omgeving de kenmerken heeft van een bebouwingsconcentratie is realisatie van een RvR-woning mogelijk.

De bebouwing aan Zand maakt deel uit van het bestaande oude lintgehucht 't Zand aan de noordzijde van de kern Bakel. De bebouwing is op deze locatie geclusterd en vormt in de omgeving een concentratie van bebouwing. Ondanks dat de omgeving niet direct is aangemerkt als 'bebouwingsconcentratie' heeft het hier wel alle ruimtelijke, stedenbouwkundige en visuele kenmerken van.

Het gehucht wordt beschreven als een lintgehucht maar heeft eerder de eigenschappen van een lintgehucht aan of nabij wegenkruisingen. Aan Zand bevinden zich namelijk veel doodlopende weggetjes waaraan bebouwing is gelegen met een verschillende oriëntatie en een geclusterde ligging ten opzichte van elkaar. De planlocatie ligt aan de oostelijke rand van het gehucht 'Zand'. Het gebied maakt daarbij deel uit van het kampenlandschap met karakteristieke houtwallen en -singels.

Op kaarten van het beeldkwaliteitsplan als historische kaarten is te zien dat 't Zand (1850) later Zand wordt genoemd. Het gehucht bestaat uit een clustering van bebouwing aan Zand. Deze clustering van bebouwing is herkenbaar en aan te merken als een bebouwingsconcentratie.

Aan de noordzijde van het gehucht is verdichting nog wel wenselijk en is een RvR-kavel goed voorstelbaar. Op deze locatie draagt een RvR-kavel namelijk positief bij aan de karakteristieken van het bebouwingscluster en het Kampenlandschap met gegroepeerde bebouwing en doorzichten.

De toevoeging van een nieuwe RvR-woning binnen de bestaande bebouwingsconcentratie is hiermee voorstelbaar en draagt bij aan de verdere herkenbaarheid van het bebouwingscluster in zijn geheel.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0045.png"

Figuur 3.11.3 Bebouwingscluster Zand (bron: Reland locatieontwikkeling)

3.11.4 Het plan

Ontwikkeling

De initiatiefnemer wenst de activiteiten ten behoeve van het onderhouden en gebruiken van de volkstuin ter plaatse van het plangebied te beëindigen. Door de beëindiging wordt het gebruik van het plangebied omgezet naar wonen. De vigerende planologisch-juridische regeling maakt geen realisatie van een woning mogelijk.

Door middel van het inzetten van een RvR-titel, welke is verkregen via de ontwikkelingsmaatschappij ruimte-voor-ruimte van de provincie Noord-Brabant wordt de realisatie van een woning op deze locatie mogelijk gemaakt. Daarnaast is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk om in planologisch-juridische de realisatie van een woning mogelijk te maken. Ter plaatse zal een woning gerealiseerd worden met een bijgebouw.

Het plangebied ligt in een oud Kampenlandschap. In de ontwikkeling van deze nieuwe RvR-woning is rekening gehouden met het behoud en de versterking van de waarden van dit kampenlandschap. In de Kampenlandschappen is de verhouding tussen bebouwing en landschap scheef komen te liggen en is er te weinig beplanting aanwezig. Hiermee is de kleinschaligheid van het landschap steeds meer verdwenen.

Om de kleinschaligheid van het plangebied en het kampenlandschap te versterken is een 5 meter brede inpassing aan de westzijde van het perceel verplicht. Om deze kleinschaligheid nog verder te versterken wordt in de zuidelijke punt tevens een vogelbosje aangeplant. Dit vogelbosje heeft niet alleen natuurlijke en landschappelijke waarden maar bevordert tevens de uitstraling van de kleinschaligheid van het plangebied en de directe omgeving. Alle bestaande bebouwing op het perceel wordt gesloopt.

De op te richten woning wordt met de lange gevel parallel aan de weg gesitueerd op een afstand van 5 meter van de weg en mag maximaal de afmetingen van 8 x 18 meter hebben. Omdat de oppervlakte van het perceel relatief beperkt is kan de woning niet nog verder van de weg af worden gesitueerd. Het bijgebouw wordt gebouwd op een afstand van 2 meter van het woonhuis. De afstand van het bijgebouw tot de noordelijke perceelsgrens mag 3 meter bedragen. Het bijgebouw wordt vanwege bezonning aan de noordzijde van de woning geplaatst. Aan de voorzijde van het bijgebouw worden achter de voorgevel van het hoofdgebouw twee parkeerplaatsen gerealiseerd. Op deze wijze ontstaat een compact boerenerf tussen de landschappelijke inpassing aan de zuid- en westzijde en het hoofd- en bijgebouw. Deze ruimte wordt gebruikt als tuin.

De bebouwing wordt vanwege de beperkte grootte van het perceel geclusterd aan de noordzijde van het plangebied. De te realiseren RvR-woning wordt gebouwd volgens het concept van een 'schuurwoning'. De woning heeft de uitstraling van een schuur en heeft een enigszins bescheiden uitstraling in de directe omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0046.png"

Figuur 3.11.4 Stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing (bron: Reland locatieontwikkeling)

Landschappelijke inpassing

De landschappelijke inpassing gaat uit van een gemengde haag aan de straatzijde bestaande uit diverse soorten inheemse beplanting. Aan de westzijde wordt een (minimaal) 5 meter brede inpassingsstrook voorzien met een mix van heesterbeplanting en bomen. Deze inpassingsstrook vormt een duidelijke grens tussen de bebouwing en het open gebied. Door de beplanting rondom de bebouwing te concentreren wordt het visuele en ruimtelijke beeld van het kampenlandschap verbeterd en versterkt. Alle bestaande bebouwing wordt verwijderd.

In de zuidelijke punt wordt daarnaast een vogelbosje aangeplant. Dit vogelbosje bestaat uit diverse inheemse soorten en zorgt voor een natuurlijke afscherming van de bebouwing vanuit zuidelijke richting gezien. Daarnaast kan het vogelbosje op termijn een natuurlijke functie verrichten voor diverse diersoorten in de directe omgeving.

3.12 Hoogspanningsverbinding Tussen Snelle Loop - Serisweg/ Koksedijk, Gemert (Herstelwijziging)

3.12.1 Aanleiding en situatie

In de zones tussen Snelle Loop en Serisweg en tussen Snelle Loop en Koksedijk is een bovengrondse hoogspanningsverbinding aanwezig. Abusievelijk is aan deze hoogspanningsverbinding in het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" de dubbelbestemming 'Leiding' toegekend. Deze dubbelbestemming regelt echter het vervoer van vloeibare stoffen of aardgas. Voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een bovengrondse hoogspanningsleiding is in genoemd bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsleiding' opgenomen. De eveneens opgenomen aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' is wel correct en geeft al aan dat sprake had moeten zijn van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsleiding'.

3.12.2 Locatie

De locatie van deze herstelwijziging is gelegen in de noordwestelijke deel van de gemeente Gemert-Bakel, tussen de Snelle Loop en de Serisweg/ Koksedijk. Het betreft een strook door het grotendeels onbebouwde agrarisch gebied ten westen van het agrarisch bedrijf Serisweg 30-36 en ten zuidwesten van het agrarisch bedrijf Koksedijk 16.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0047.png"

Figuur 3.12.1 Locatie herstelwijziging Snelle Loop - Serisweg/ Koksedijk (leidingtracé ter plaatse van en in verlengde van 'rode pin') (www.ruimtelijkeplannen.nl, 2023)

3.12.3 Geldende bestemmingsregeling

De bovengrondse hoogspanningsverbinding is inclusief een beschermingszone aan weerszijden met een breedte van 25 m onder de dubbelbestemming 'Leiding' gebracht. Binnen deze bestemming is echter de aanwezigheid van een bovengrondse hoogspanningsverbinding niet toegestaan.

3.12.4 Planherziening

Om de onbedoelde bestemmingswijziging voor de locatie Snelle Loop - Serisweg/ Koksedijk ongedaan te maken, wordt aan de betreffende gronden de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsleiding' toegekend. De aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' blijft daarbij ongewijzigd van kracht.

Geconcludeerd wordt dat, vanwege het feit dat het niet gaat om een inhoudelijke wijziging, maar enkel om het herstellen van een omissie, er geen gemeentelijke en/of provinciale belangen in het geding zijn.

3.13 Geluidzone De Peel

3.13.1 Aanleiding en situatie

Door de 'Omgevingsmanager/ Belangenbehartiger Defensie' is geconstateerd dat de op de verbeelding van het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" opgenomen 'geluidzone - grondgebonden geluidzonering' rond vliegbasis De Peel (de 50 dBA-contour) niet overeenkomt met de daadwerkelijke zonering, zoals die in de "Regeling algemene regels ruimtelijke ordening" (Rarro) is vastgelegd. De zone op de verbeelding is kleiner dan de daadwerkelijke zone. De Rarro bevat ministeriële regels die door gemeentebesturen in acht moeten worden genomen. De gemeente Gemert-Bakel is daarom verplicht de zone uit de Rarro in haar bestemmingsplannen op te nemen.

Voor het opstellen van het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" is de betreffende zone overgenomen van het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2010". Daarbij is niet opgemerkt dat tussentijds de Rarro is gewijzigd (wijziging van de regeling algemene regels ruimtelijke ordening (ministeriële regeling) (eerste aanvulling), vastgesteld 1 oktober 2012) en daardoor deze zone niet meer juist was. Destijds (2016) is deze omissie ook door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij het opstellen van de vooroverleg reactie bij het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" niet opgemerkt.

3.13.2 Locatie

De locatie van deze herstelwijziging is gelegen in de zuidoostelijke hoek van de gemeente Gemert-Bakel, rond vliegbasis De Peel. Het betreft het gedeelte van het buitengebied dat is gelegen tussen de contour van de in het bestemmingsplan opgenomen geluidszone en de contour van de geluidszonering overeenkomstig de Rarro.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0048.png"

Figuur 3.13.1 Contour geluidzone De Peel zoals vastgelegd in de Rarro (www.ruimtelijkeplannen.nl, 2023)

3.13.3 Geldende bestemmingsregeling

In het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" is de geluidzone De Peel geregeld door middel van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - grondgebonden geluidzonering'. De contour van deze zone komt echter niet overeen met de contour van de geluidzone, zoals vastgelegd in de Rarro. In de regels bij het bestemmingsplan is een regeling voor de geluidzone opgenomen, die bepaalt dat ter plaatse van de aanduiding geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogen worden gerealiseerd. Deze regeling is correct, echter het gebied waar deze op van toepassing is, is te beperkt weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0049.png"

Figuur 3.13.2 Contour geluidzone De Peel zoals vastgelegd in het geldende bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" (www.ruimtelijkeplannen.nl, 2023)

3.13.4 Planherziening

Om de geluidzone De Peel correct in het gemeentelijke bestemmingsplan te regelen, moet degebiedsaanduiding 'geluidzone - grondgebonden geluidzonering' uitgebreid worden. Het gebied gelegen tussen de contour uit het bestemmingsplan en de contour uit het Rarro moet alsnog van de betreffende aanduiding worden voorzien. Voor dit gebied gaat dan ook gelden dat geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogen worden gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0050.png"

Figuur 3.13.3 Uitbreiding gebiedsaanduiding 'geluidzone - grondgebonden geluidzonering' (www.ruimtelijkeplannen.nl, 2023)

3.14 Esdonk 32, Gemert

3.14.1 Aanleiding en situatie

Op de locatie aan de Esdonk 32 te Gemert is een agrarische bedrijf gelegen. Er is sprake van een bloemkwekerij en een voormalige varkenshouderij. Het bedrijf heeft deelgenomen aan de landelijke stoppersregeling voor de varkenshouderij. De varkens zijn weg en de stallen zijn gesloopt. Op 10 mei 2022 is een wijzigingsplan voor de locatie vastgesteld waarbij het bouwvlak is verkleind en de mogelijkheid voor intensieve veehouderij is komen te vervallen. De voor de bloemkwekerij te behouden bebouwing en de bedrijfswoning liggen binnen het bouwvlak. Het landschappelijke inpassingsplan, dat deel uitmaakt van het plan (zie figuur 3.14.1), is de juiste weergave van de begrenzing van het bouwvlak. De grens van het bouwvlak is niet op de juiste wijze in de verbeelding (zie figuur 3.14.2) opgenomen, waardoor een deel van de bestaande bebouwing en een inmiddels nieuw gerealiseerd bijgebouw bij de woning buiten het bestemmingsvlak zijn gelegen. Ligging van deze bebouwing binnen het bouwvlak is wel steeds het oogmerk bij het wijzigingsplan geweest. In het bestemmingsplan dient dit alsnog hersteld te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0051.png"

Figuur 3.14.1 Landschappelijk inpassingsplan behorende bij wijzigingsplan

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0052.png"

Figuur 3.14.2 Verbeelding bij wijzigingsplan

In figuur 3.14.3 wordt de verbeelding weergegeven zoals deze had moeten zijn volgens de landschappelijk inpassing. De vierkante dierenschuilplaats die al aanwezig was valt dan binnen het bouwblok, net zoals het nieuw gebouwde tuinhuis. De geplande notenboom is daarmee wel vervallen. Maar hiervoor zijn 3 bomen terug gekomen tussen de woning en het tuinhuis (zie figuur 3.14.5).

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0053.png"

Figuur 3.14.3 Verbeelding volgens landschappelijke inpassing

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0054.png"

Figuur 3.14.4 Luchtfoto gerealiseerde situatie met begrenzing conform wijzigingsplan

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0055.png"

Figuur 3.14.5 Foto gerealiseerde situatie

3.14.2 Locatie

De locatie is gelegen ten noordwesten van de dorpskern Gemert en bevindt zich op de grens tussen de gemeenten Gemert-Bakel en Boekel. De gebouwen liggen in Gemert-Bakel. Kadastraal is de locatie bekend als gemeente Gemert, sectie O, nummer 21. Op onderstaande figuur is de ligging van de initiatieflocatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0056.png"

Figuur 3.14.6 Ligging locatie (kadastralekaart.com)

3.14.3 Geldende bestemmingsregeling

De locatie Esdonk 32 heeft de bestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’. Binnen deze bestemming is een agrarisch bedrijf in de vorm van een (vollegronds)teeltbedrijf met bijbehorende bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen toegestaan. Het overige deel van het plangebied, met daarin de bijgebouwen bij de bedrijfswoning, heeft de bestemming ‘Agrarisch’. Binnen deze bestemming is agrarisch grondgebruik toegestaan. Binnen deze bestemming zijn echter geen gebouwen toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0057.png"

Figuur 3.14.7 Vigerende bestemmingsregeling (www.ruimtelijkeplannen.nl)

3.14.4 Planherziening

In het wijzigingsplan ‘Esdonk 32, Gemert’ is in de verbeelding de vorm van het bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ niet in overeenstemming met de bij wijziging van de bestemmingen beoogde situatie. Om te voorzien in deze omissie, ontstaan door een foutief ingetekend bestemmingsvlak op de verbeelding, en daarmee de bebouwing die buiten het bestemmings- en bouwvlak is gelegen te legaliseren, wordt de grens van het bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – ruimte voor ruimte’ aangepast. Op onderstaande figuur is met rood de juiste vorm van het bestemmingsvlak weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0058.png"

Figuur 3.14.8 Beoogde bestemmingsregeling Esdonk 32, Gemert (bron: Arvalis)

Door de verbeelding van het vastgestelde wijzigingsplan te projecteren op de kaart van het landschappelijk inpassingsplan, wordt duidelijk dat de grens tussen de bestemmingen 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' en 'Agrarisch' dwars door de siertuin bij de bedrijfswoning loopt, in plaats van aan de rand daarvan (op de scheiding met de aangrenzende hoogstam boomgaard). De siertuin behoort onmiskenbaar tot de bedrijfswoning en had daarom geheel binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' moetenliggen. Met deze herstelactie wordt in deze omissie voorzien. De landschappelijke inpassing van de locatie wordt aangepast op de nieuwe situatie met behoud van het oude bijbehorende bouwwerk en het nieuw gerealiseerde bijbehorende bouwwerk. Deze is deels al uitgevoerd. Afhankelijk van de weersomstandigheden en de bodemgesteldheid (zuurgraad bodem) zal ook het resterende deel van de landschappelijke inpassing uitgevoerd worden (aanplant fruitboomgaard, aanplant bomenrij langs sloot, aanplant struweel). Een notitie waarin een en ander is toegelicht is als bijlage aan het plan toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0059.png"

Figuur 3.14.9 Landschappelijke inpassing met daarop geprojecteerd de niet juiste grens conform de verbeelding bij het wijzigingsplan (rood) en de beoogde grens conform het inpassingsplan, zoals deze is opgenomen in de voorliggende bestemmingsplanherziening Gemert-Bakel Buitengebied, herziening december 2023 (blauw).

Geconcludeerd wordt dat vanwege het feit dat het niet gaat om een inhoudelijke wijziging, maar enkel om het herstellen van een omissie, er geen gemeentelijke en/of provinciale belangen in het geding zijn. Zoals in de onderstaande luchtfoto's duidelijk zichtbaar is, is de bestaande dierenschuilplaats en het nieuwe tuinhuis niet op de plaats van de gesloopte varkensstallen gebouwd. De lijn achter de stal is aangehouden voor het tuinhuis, zoals ook in het landschappelijke inpassingsplan is weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0060.png"

Figuur 3.14.10 Luchtfoto topotijdreis uit 2021

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0061.png"

Figuur 3.14.11 Luchtfoto topotijdreis 2022

Landschappelijke inpassing

De provincie Noord-Brabant heeft in de Omgevingsverordening Noord-Brabant vastgelegd dat elke bouwactiviteit en elke gebruiksactiviteit waarvoor een wijziging van het planologisch regime nodig is, een ruimtelijke ontwikkeling in de zin van de verordening is. Op basis daarvan is de bestemmingswijziging op de locatie Esdonk 32, ook al is die het gevolg van een eerdere omissie, aan te merken als een ruimtelijke ontwikkeling. Daarom zijn de kosten, die samenhangen met de landschappelijke inpassing uit het wijzigingsplan uit 2022, in beeld gebracht en afgezet tegen de noodzakelijke kwaliteitsverbetering ten gevolge van de waardevermeerdering die optreedt door de bestemmingswijziging. Daaruit is gebleken dat met de beoogde landschappelijke inpassing in voldoende mate wordt voorzien in de noodzakelijke kwaliteitsverbetering.

De aanvulling landschappelijke inpassing is als bijlage aan het plan toegevoegd.

3.15 Kreijtenberg 4a, Milheeze

3.15.1 Aanleiding en situatie

Bestemmingsplan Milheeze Noord

De woning aan de Kreijtenberg 4a in Milheeze is in 2010 als BIO-woning (Buitengebied in Ontwikkeling) toegewezen als onderdeel van het bredere plan Milheeze-Noord. In het bestemmingsplan "Milheeze-Noord", dat voor het eerst de mogelijkheid tot de bouw van de woning (BIO-woning) op de locatie Kreijtenberg 4a juridisch vastlegde, zijn de bouwmogelijkheden door middel van een bouwvlak met bouwaanduiding 'vrijstaand' en goot- en bouwhoogte bepaald. Het oppervlak van de binnen het bouwvlak ingetekende bouwaanduiding bedroeg 156 m². De in de regels vastgelegde goot- en bouwhoogte bedroegen 3,5 m respectievelijk 10 m. Uitgaande van een zadeldak is binnen deze grenzen de bouw van een woning mogelijk ,met een maximum inhoud van circa 1.050 m3. In de planregels van het bestemmingsplan "Milheeze-Noord" is geen exacte inhoudsmaat voor de betreffende woning vastgelegd. Deze volgde echter wel uit de oppervlakte van de bouwaanduiding waarbinnen moest worden gebouwd, in combinatie met een maximale goothoogte en bouwhoogte.

Bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied Herziening April 2013

Het partiële herzieningsplan Buitengebied Herziening april 2013 bevat de eerste wijziging die van toepassing is op de Kreijtenberg 4a. Doel was uitsluitend de vorm van het bestemmingsvlak te wijzigen, waarbij de oppervlakte ervan behouden bleef. De bouwaanduiding 'vrijstaand' werd gehandhaafd. Anders in de systematiek van het bestemmingsplan ten opzichte van Milheeze-Noord, is dat voor reguliere woningen een maximale inhoudsmaat van 600 m³ was opgenomen, in lijn met de algemene wijze van bestemmen zoals in het integrale bestemmingsplan Buitengebied 2010. Echter gold in 2013 voor woningen met de aanduiding 'vrijstaand' nog een afwijkende maatvoering. Hieruit volgde nog dezelfde inhoudsmaat als was gegeven in 2010.

Bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied herziening juli 2016

In de planherziening van juli 2016 is de situatie voor de Kreijtenberg 4a gewijzigd. Doel van de wijziging was allereerst het bestemmingsvlak voor Kreijtenberg 4a te vergroten. Daarvoor zijn op verzoek de naast- en bovengelegen percelen met de bestemmingen 'Agrarisch' respectievelijk 'Groen' gewijzigd naar de bestemming 'Wonen'. Hiervoor heeft conform het beleid natuurcompensatie plaatsgevonden . Daarnaast werd beoogd de woning anders te kunnen situeren dan alleen binnen de in 2010 aangegeven aanduiding 'vrijstaand'. Daartoe is de aanduiding 'vrijstaand' verruimd tot het gehele bestemmingsvlak. In de vastgestelde planregels voor Buitengebied herziening juli 2016 bleven de regels voor de omvang van de te realiseren bebouwing gelijk. Echter is er niet langer een artikel opgenomen met een afwijkende inhoudsmaat voor de bouwaanduiding 'vrijstaand'. Dit betekent dat de woning nog maar een maximale inhoud mag hebben van 600 m³.

Bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017
In 2017-2018 is de locatie opgenomen in de totale herziening Buitengebied 2017. Hierin is de planologische situatie overgenomen uit het plan Buitengebied herziening juli 2016, waardoor er ook nu geen sprake is van een afwijkende maatvoering voor woningen met een aanduiding 'vrijstaand'. Wel is de algemeen toegestane inhoudsmaat in dit plan verruimd van 600 m³ naar 750 m³, geldend voor alle woonbestemmingen zonder functieaanduiding als bio-woning of ruimte voor ruimte-woning. Daardoor geldt nu voor de woning een maximale inhoudsmaat van 750 m3. In plaats van de oorspronkelijk toegestane circa 1.050 m3.

3.15.2 Locatie

De locatie Kreijtenberg 4a is gelegen in het buitengebied ten noorden van de kern Milheeze. Het betreft (delen van) de kadastrale percelen gemeente Bakel en Milheeze, sectie B, nummers 1518, 1546, 1547, 1548, 1549 en 1550. De locatie grenst aan het recreatieve bedrijf (bed & breakfast) Kreijtenberg 4. Voor het overige is de locatie omgeven door onbebouwd buitengebied, met daarin de Berkenseloop.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0062.png"

Figuur 3.15.1 Luchtfoto omgeving plangebied Kreijtenberg 4a (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

3.15.3 Geldende bestemmingsregeling

In het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2017 is aan de locatie Kreijtenberg 4a de bestemming 'Wonen' toegekend. Binnen deze bestemming is de bouw van één vrijstaande woning toegestaan, met een inhoud van maximaal 750 m3. De maximum goot- en bouwhoogte bedragen 3,5 respectievelijk 10 m.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.Buitengebied122023-VA02_0063.png"

Figuur 3.15.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

3.15.4 Planherziening

Bij de achtereenvolgende vertalingen van deze bouwregelingen in de bestemmingsplannen "Buitengebied Gemert-Bakel 2013", "Buitengebied juli 2016" en "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" is nagelaten de omvang van de bouwmogelijkheden, zoals beoogd in het bestemmingsplan "Milheeze-Noord", adequaat over te nemen en wederom vast te leggen. Hiervoor is in de diverse toelichtingen bij genoemde bestemmingsplannen geen onderbouwing en/of motivering opgenomen.

De wijzigingen zijn dan ook niet bewust doorgevoerd, maar het gevolg van het niet juist en/of niet volledig toepassen van de wijze van bestemmen in het buitengebied. Om in de daardoor ontstane omissie te kunnen voorzien, wordt aan de woning de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bio 2' toegevoegd. In de regels wordt toegevoegd dat ter plaatse van deze aanduiding voor de inhoud van de woning, in afwijking van de algemene regel, een maximum geldt van 1.050 m3.

3.16 Stikstofdepositie Projectberekening

Aan de opgenomen stikstofdepositieberekeningen is een actuele totaalberekening op basis van de op 6 november 2023 uitgebrachte versie van de AERIUS-calculator toegevoegd. Onderdeel daarvan zijn berekeningen van de referentiesituatie (bestaand) en de beoogde situatie conform het veegplan. Met de totaalberekening is aangetoond dat de ontwikkelingen geen toename van de stikstofdepositie veroorzaken en de gezamenlijke effecten zijn in beeld gebracht.

Hoofdstuk 4 Economische Haalbaarheid

4.1 Exploitatieplan

Hoofdstuk 5 van de Wro bevat een aantal financiële bepalingen, waaronder een regeling voor grondexploitatie (afdeling 6.4 Wro) en een regeling voor tegemoetkoming in planschade (afdeling 6.1 Wro).

In afdeling 6.4. zijn de mogelijkheden aangegeven die een gemeente heeft om kosten te verhalen en om eisen te stellen met betrekking tot de inrichting, kwaliteit en uitvoerbaarheid van bouwlocaties. In artikel 6.12 is bepaald dat bij de vaststelling van verschillende gemeentelijke plannen die mogelijkheden bieden voor het ontwikkelen van bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening aangewezen bouwplannen, tevens een exploitatieplan wordt vastgesteld op grond waarvan de gemeente de kosten van grondexploitatie kan verhalen. Dit is een verplichting die geldt voor bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen. Artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening bevat een opsomming van de bouwplannen waarvoor een exploitatieplan in principe verplicht is. Er zijn nogal wat bouwplannen waarvoor dit geldt:

  • de bouw van een of meer woningen
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen
  • de uitbreiding van een gebouw met tenminste 1000 m² of met een of meer woningen
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1000 m² bedraagt
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000 m²

Het onderhavige bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor bouwplannen die in deze opsomming zijn genoemd. In principe dient er dus een exploitatieplan te worden vastgesteld. Echter voor de diverse plannen wordt met de eigenaren een exploitatieovereenkomst gesloten waarin de gemeentelijke kosten zullen worden verankerd. De kosten zijn dus anderszins verzekerd en hierdoor is een exploitatieplan niet vereist bij het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan kent ook enkele afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden. Als hiervoor een aanvraag wordt ingediend, is dat een particulier initiatief dat geheel voor rekening komt van de aanvrager en waaraan voor de gemeente geen kosten zijn verbonden. De ambtelijke kosten zijn verdisconteerd in de leges. Als er onverhoopt toch andere kosten zijn, dan dient ter zake een exploitatieovereenkomst te worden afgesloten voordat de afwijkings- of wijzigingsprocedure wordt gestart. Het kostenverhaal is dus ook hier anderszins verzekerd.

4.2 Planschade

Daar waar nieuwe ontwikkelingen door middel van dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, is er een risico op planschade. Als het een particulier initiatief betreft dan zullen dit risico en de kosten die daarmee gemoeid zijn, verhaald worden op de initiatiefnemer. Hiervoor wordt voor elk particulier initiatief een planschadeovereenkomst afgesloten.

Hoofdstuk 5 Overleg, Zienswijzen, Ambtshalve Aanpassingen

5.1 Omgevingsdialoog

Nogal wat zienswijzen komen voort uit het feit dat een planontwikkeling niet met de buren is besproken. De gemeente raadt een initiatiefnemer dan ook dringend aan om zijn/ haar planinitiatief in een vroeg stadium te bespreken met de eigenaren van de omliggende percelen. Daartoe heeft de gemeente Gemert-Bakel de 'spelregels voor het voeren van een zorgvuldige dialoog' vastgesteld. Hiermee dient de initiatiefnemer de direct omwonenden/ belanghebbenden te informeren over de voorgenomen planontwikkeling. Onderstaand een korte weerslag van de voor de diverse ontwikkelingen gevoerde omgevingsdialogen.

Dr. de Quayweg 75-79, De Mortel

Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.

Dr. de Quayweg 80, De Mortel

Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.

Dr. de Quayweg 84, De Mortel

Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.

Fuik 24, Handel

De voor deze ontwikkeling noodzakelijke omgevingsdialoog zal op korte termijn gevoerd worden.

Kapelweg ong., Handel

Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.

Koksedijk 6-10, Gemert

Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.

Pandelaar 75, Gemert

Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.

Peeldijk 43, Handel

Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.

Stippelbergseweg 55, De Mortel

De dichtst bij gelegen bebouwing ligt op een afstand van 350 m. Vanuit die bebouwing is geen zicht op de planlocatie. Het planvoornemen heeft ook geen enkel effect op omliggende percelen of omwonenden. Vandaar dat een omgevingsdialoog achterwege is gebleven.

Weijer 3-5 en Bocht 20, Milheeze

Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat de omwonenden geen bezwaren hebben tegen de ontwikkeling.

Zand ong., Bakel

Ten behoeve van de ontwikkeling is een zorgvuldige dialoog gevoerd. Uit deze gevoerde dialoog blijkt dat enkele omwonenden verwachten mogelijk gehinderd te worden in de bedrijfsvoering en ontwikkeling van hun bedrijf. Door initiatiefnemer is de ontwikkeling zodanig vorm gegeven, dat van hinder geen sprake zal zijn.

5.2 Vooroverleg

5.2.1 Provincie Noord-Brabant, reactie 12 oktober 2023

Op 12 oktober 2023 is in het kader van het wettelijk vooroverleg een reactie ontvangen van de provincie Noord-Brabant op het voorontwerp bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening december 2023. Het provinciaal ruimtelijk beleid is vastgelegd in de Brabantse Omgevingsvisie en de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (Iov). Op 11 maart 2022 hebben Provinciale Staten de Omgevingsverordening Noord-Brabant vastgesteld die gelijktijdig met de Omgevingswet inwerking zal treden. Daarnaast is op 15 april 2022 de wijziging Interim omgevingsverordening – actualisatie april 2022 in werking getreden. Hierin zijn een aantal thema’s opgenomen en wijzigingen aangebracht ten opzichte van de geldende Interim omgevingsverordening.

Het plangebied bestaat uit verschillende locaties en diverse van aard verschillende ontwikkelingen. Hierom zijn verschillende werkingsgebieden en uiteenlopende artikelen van toepassing op voorliggend plan. Elke ontwikkeling dient zich in ieder geval te verhouden tot de basisprincipes van een evenwichtige toedeling van functies en het vereiste van kwaliteitsverbetering van het landschap.

Hierna volgen per ontwikkellocatie opmerkingen en aandachtspunten over de wijze waarop de afzonderlijke ontwikkelingen zich verhouden tot het provinciale ruimtelijke beleid.

Dr. de Quayweg 75-79, De Mortel

Deze ontwikkellocatie verhoudt zich in voldoende mate tot de provinciale ruimtelijke belangen, zodra voldoende wordt gemotiveerd dat de tweede bedrijfswoning niet langer benodigd is voor de bedrijfsvoering van de melkveehouderij en waarom geen sprake is van overtollige bebouwing. Voorts is de provincie met het oog op de zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit nog niet overtuigd waarom de woning buiten het vigerende bouwperceel gesitueerd moet worden. De provincie verzoekt de vormverandering van het bouwperceel met ruimtelijke motieven te onderbouwen.

Reactie

In de ruimtelijke onderbouwing voor deze ontwikkellocatie is in paragraaf 3.2.2 onder 'Afwijkende regels wonen' een nadere toelichting gegeven over het niet langer noodzakelijk zijn van een tweede bedrijfswoning bij de melkveehouderij. In paragraaf 2.2. is aan de hand van ruimtelijke motieven de vormverandering van het bouwperceel onderbouwd.

Dr. de Quayweg 80, De Mortel

Deze ontwikkellocatie verhoudt zich in voldoende mate tot de provinciale ruimtelijke belangen. Wel vraagt de provincie met het oog op het principe van zorgvuldig ruimtegebruik deze ontwikkeling ook in samenhang te bezien met de ontwikkeling op de tegenover gelegen planlocatie Dr. de Quayweg 84 en erop toe te zien dat in zijn totaliteit sprake is en blijft van een aanvaardbare schaal.

Reactie

In het bestemmingsplan wordt geborgd dat sprake is en blijft van een aanvaardbare schaal door het opnemen van afzonderlijke bestemmingsvlakken voor beide locaties, door het daarbinnen opnemen van regels met betrekking tot de maximum oppervlakte bedrijfsbebouwing en door het eisen van een robuuste landschappelijke inpassing rond beide locaties. De aanleg daarvan is als voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen. De landschappelijke inpassingen gaan daarmee als contramallen, die het maximale ruimtebeslag van beide bedrijven bepalen, fungeren.

Dr. de Quayweg 84, De Mortel

Er is sprake van de vestiging van een niet-agrarische functie in de vorm van een paardenhouderij. Daarbij wordt tevens diverse gerelateerde voorzieningen, zoals bijvoorbeeld rijbakken en paddocks. Het bouwperceel wordt hiermee aanzienlijk vergroot. De provincie vraagt zich af of sprake is van een aanvaardbare schaal en of de functie qua aard en schaal passend is in het gebied. De provincie verzoekt de schaal van de ontwikkeling vanuit een goede omgevingskwaliteit met een veilige, gezonde leefomgeving nader in ogenschouw te nemen en te bezien of de ontwikkeling qua omvang, effect op omliggende functies en ontsluiting past in de omgeving. De wijze van bestemmen kan ook specifieker qua functiedifferentiatie en qua plek binnen het bouwperceel.

Los daarvan heeft de provincie opmerkingen over de uitwerking van de kwaliteitsverbetering van het landschap. De provincie vindt de motivering van de hoogte van de investering van de fysieke maatregelen onjuist en niet in overeenstemming met de gemeentelijke regeling. Bij de motivering van de hoogte van de te investeren maatregelen is in de beoogde situatie namelijk uitgegaan van de agrarische bestemmingswaarde, terwijl sprake is van een bedrijfsbestemming. De provincie verzoekt dit aan te passen. Daarbij merkt de provincie op dat de landschappelijke inpassing zoals bij voorliggend plan gevoegd ruimtelijk kwalitatief volstaat, maar dus niet substantieel genoeg is ter uitvoering van de regeling kwaliteitsverbetering van het landschap.

Zoals gezegd verzoekt de provincie deze ontwikkeling in samenhang te bezien met de ontwikkeling aan de De Quayweg 80. De provincie vraagt zich af of sprake is van samenwerking. Er is in ieder geval sprake van een flinke toename in de paardenbranche. De provincie vraagt toe te zien, ook richting toekomst op scheiding van de locaties en de met de paardenhouderijen gepaard gaande voorzieningen.

Reactie

In de toelichting is uitgebreid beschreven dat de ontwikkeling passend is binnen het gebied qua aard en omvang. Het effect op omliggende functies is uitgebreid besproken in de toelichting, evenals de ontsluiting van het plangebied. De wijze van bestemmen is meer specifiek opgenomen in de regels en verbeelding. Er is een bouwvlak toegevoegd, om de aanwezige geconcentreerde ligging van de bebouwing ook richting de toekomst te waarborgen. Daarnaast is een aanduiding opgenomen, die bepaalt dat ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning ook enkel de bedrijfswoning is toegestaan.

Bij het waarderen van de gronden is aansluiting gezocht bij de gemeentelijke regeling. In paragraaf 3.2.2 is dit nader gemotiveerd. Bij de wijziging van de bestemming dient gerekend te worden met de bedragen zoals opgenomen in de gemeentelijke 'Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel. Voor de bestemming 'agrarisch verwant bedrijf' geldt een waarde van € 25,00 /m². Voor een niet agrarisch bedrijf dient beoordeeld te worden of de bedrijfsfunctie passend is op een bedrijventerrein. Hierover is in de handreiking het navolgende opgenomen:

'Bij de ontwikkeling van niet-agrarische functies speelt een rol dat er door het toelaten van deze functies in het buitengebied concurrentievervalsing optreedt ten opzichte van de speciaal voor deze functie ontwikkelde bedrijventerreinen of duurdere grond in de kernen van het stedelijk gebied. Daarom wordt voorgesteld om voor niet-agrarische functies aansluiting te zoeken bij de prijzen van de kavels op bedrijventerreinen in de landelijk regio. De grondprijs van een bedrijfskavel op een bedrijventerrein in Gemert-Bakel = € 125,- per m². Een nuancering van deze prijs naar circa 50 % van deze grondprijs is redelijk omdat de gebruiksmogelijkheden van een perceel in het buitengebied beperkter zijn omdat het alleen om lichte bedrijvigheid mag gaan en de bebouwingsmogelijkheden beperkt(er) zijn.'

Een paardenhouderij is geen functie welke passend is binnen een bedrijventerrein of kern van het stedelijk gebied. Om deze reden wordt voor de waarde van de bestemming 'overige bestemmingen' genomen. De uitstraling van een paardenhouderij is vergelijkbaar met die van een agrarisch bedrijf of agrarisch verwant bedrijf. Met de omzetting van de bestemming en daarmee het van kracht worden van andere bestemmingsregels worden de bouwmogelijkheden ingeperkt van 13.828 m² (80% x van het bestemmingsvlak van de agrarische bedrijfsbestemming van 17.285 m²) naar 7.050 m²(vastgelegd binnen de bedrijfsbestemming).

In het bestemmingsplan wordt geborgd dat sprake is en blijft van een aanvaardbare schaal door het opnemen van afzonderlijke bestemmingsvlakken voor beide locaties, door het daarbinnen opnemen van regels met betrekking tot de maximum oppervlakte bedrijfsbebouwing en door het eisen van een robuuste landschappelijke inpassing rond beide locaties. De aanleg daarvan is als voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen. De landschappelijke inpassingen gaan daarmee als contramallen, die het maximale ruimtebeslag van beide bedrijven bepalen, fungeren.

Fuik 24, Handel

Over deze locatie en het omliggende gebied rondom de Fuik is meermaals overleg met de gemeente gevoerd. Hierbij is de gemeente er -kortweg- op gewezen ontwikkelingen in het gebied in samenhang met elkaar te bezien, een ontwikkelingsrichting te bepalen voor het gebied en zorg te dragen voor een goede balans in ruimtebeslag en landschappelijke inpassing. Met dit plan wordt vooruitlopend hierop alsnog enkel voor deze locatie een bestemmingswijziging doorgevoerd. De provincie attendeert de gemeente erop dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan integrale ontwikkelmogelijkheden van het gebied en eventuele speelruimte om knelpunten op locaties elders in het gebied op te lossen wordt beperkt. Specifiek ten aanzien van deze locatie heeft de provincie eerder in de ambtelijke overleggen aangegeven dat de uitbreiding in het NNB plaatsvindt en dat ontwikkelingen in NNB op grond van de Iov zijn uitgesloten. Hierbij merkt de provincie op dat de bouw- en gebruiksactiviteiten in het NNB reeds hebben plaatsgevonden. Hierdoor is een onomkeerbare situatie ontstaan waarbij de aantasting van de ecologische waarden van het NNB niet meer is terug te draaien. De provincie betreurt deze situatie en vindt de handelingswijze onaanvaardbaar.

Gelet op de zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit en gezien de verrommeling ter plaatse door onder meer buitenopslag, is de provincie ervan overtuigd dat een ruimtelijke kwaliteitsslag nodig is. De provincie is er echter nog niet van overtuigd dat dat via de in voorliggend plan beoogde wijze gestalte dient te krijgen en dat hiervoor inbreuk op het NNB dient te worden gemaakt. Hierbij speelt mee dat de provincie geen inzicht heeft in de ontwikkelingsrichting van het gebied. De provincie vindt dat deze ontwikkeling nog niet de juiste balans bevat tussen ruimtebeslag en de omgevingswaarden. De provincie verzoekt tenminste oplossingen te vinden binnen het vigerend bouwperceel en in de ontwikkelingsrichting te onderbouwen aan de hand van een gebiedsgerichte benadering dat de beoogde functie qua aard en omvang en gelet op de effecten passend is in zijn omgeving. De vestiging op een functioneel daartoe ingericht bedrijventerrein acht de provincie meer voor de hand liggen.

Gelet op het vorenstaande zal de provincie vooralsnog niet positief adviseren ten aanzien van een eventueel in te dienen verzoek om wijziging van de grenzen van NNB.

Los hiervan kan de provincie niet instemmen met de uitwerking van de kwaliteitsverbetering van het landschap, aangezien een deel van fysieke maatregelen noodgedwongen in NNB plaatsvindt en de provincie dat in deze situatie niet als kwaliteitsverbetering van het landschap aanmerkt. Bovendien wordt voor een deel via een passende financiële bijdrage in het gemeentelijk landschapsfonds in de fysieke tegenprestatie voorzien. Deze bijdrage is niet verzekerd.

Tot slot wordt voorzien in de nieuwbouw van een bedrijfswoning. De provincie verzoekt de noodzaak van deze bedrijfswoning gelet op de aard van de bedrijfsvoering te onderbouwen, dan wel aan te tonen dat sprake is van een bestaand recht.

De provincie raadt aan deze ontwikkeling in de huidige vorm niet verder in procedure te brengen.

Reactie

De gemeente onderschrijft dat een gebiedsgerichte ontwikkeling van het gebied De Fuik de voorkeur heeft. Echter hebben pogingen daartoe, mede gelet op het grote aantal betrokkenen, tot op heden niet tot het gewenste resultaat geleid. Initiatiefnemer wil ondertussen toch verder met de plannen voor zijn locatie, mede om te voorkomen dat de komende jaren de buitenopslag, zoals deze nu plaatsvindt, moet worden gecontinueerd. De gemeente kiest er daarom voor het voorstel tot uitbreiden van de bedrijfsbebouwing, om alles inpandig te kunnen brengen, en daarmee ook het uitbreiden van de bedrijfsbestemming verder voort te zetten.

Naar aanleiding van de vooroverlegreactie zijn paragraaf 3.2.2.6, 3.2.2.7 en 3.2.2.8 van de ruimtelijke onderbouwing nader aangevuld. De beoogde herbegrenzing vindt plaats op een plek waar nu geen sprake is van gerealiseerd NNB. Feitelijk gaan hier dan ook geen waarden verloren. Niet duidelijk te herleiden is waar de huidige begrenzing vandaan komt, daar ter plaatse geen sprake is of is geweest van natuurwaarden, en dit ook geen verbinding kent met nabijgelegen natuur. Daadwerkelijke inrichting van dit perceel rondom de bestaande bebouwing als NNB, ligt dan ook niet in de logische lijn der verwachting. Om de strijdige situatie ter plaatse, voornamelijk de huidige buitenopslag, op te lossen wordt voorgesteld om de bedrijfsbebouwing te vergroten. Dit tezamen met de beoogde forse landschappelijke inpassing van de locatie zelf, zorgt voor een aanzienlijke kwaliteitsverbetering ter plaatse, wat enkel ten goede komt aan de omgeving.

Voorgesteld wordt daartoe dan ook het niet-gerealiseerde NNB ter plaatse te compenseren. Daar in de directe omgeving geen zogenoemde ‘compensatiegronden’ zijn gelegen waarop kan worden gecompenseerd, wordt voorgesteld om een forse financiële compensatie te leveren. Op deze manier kan GS deze bijdrage zelf elders investeren om het NNB elders in te richten. Feitelijk gaan hiermee geen waarden verloren en kan elders het NNB worden ingericht. Afspraken hierover worden vastgelegd tussen initiatiefnemer en gemeente en/of provincie. Op de Verbeelding is de aanduiding ‘te verwijderen NNB’ inzichtelijk. Na het ontwerpbestemmingsplan zal een formele aanvraag voor herbegrenzing worden gedaan. Gemotiveerd zal zijn dat voldaan wordt aan de voorwaarden voor herbegrenzing.

Voor wat betreft de realisatie van de bedrijfswoning is gemotiveerd dat in de huidige situatie reeds sprake is van een bedrijfswoning. Deze bedrijfswoning is ook bestemmingsplanmatig toegestaan, waarmee planologisch geen extra bedrijfswoning wordt toegestaan. Feitelijk wordt deze verplaatst van
inpandig naar vrijstaand, maar bestemmingsplanmatig wijzigt hier niets. Tekstueel is dit in de ruimtelijke onderbouwing verduidelijkt ten opzichte van het voorontwerp.

Over de vooroverlegreactie is contact gezocht met de provincie. De provincie heeft toegezegd om samen met de gemeente in overleg te gaan met de initiatiefnemer over de verschillende aspecten van de vooroverlegreactie. Een belangrijk onderdeel hierbij is de compensatie van de NNB. Initiatiefnemer zou hiervoor gronden op het oog hebben die aangekocht kunnen worden. Met de initiatiefnemer is daarop de volgende afspraak gemaakt: het plan Fuik 24 gaat met een verbeterde onderbouwing mee in het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, herziening december 2023. Wanneer de provincie een zienswijze tegen dit ontwerpbestemmingsplan indient, en er niet tegemoet gekomen kan worden aan deze zienswijze, dan zal het bestemmingsplan voor de locatie Fuik 24 niet worden vastgesteld.

Kapelweg ong., Handel

Op grond van artikel 3.79 Iov dient de ontwikkeling van een ruimte-voor-ruimte kavel door of vanwege de Ontwikkelingsmaatschappij ruimte voor ruimte plaats te vinden, gelet op de in het verleden behaalde aanzienlijke winst van omgevingskwaliteit. In verband hiermee merkt de provincie op dat het bewijsstuk van de aanschaf van een ruimte voor ruimte titel nog ontbreekt en daarmee nog niet wordt voorzien in de winst voor de omgevingskwaliteit.

Reactie

De bewijsstukken voor de ruimte-voor-ruimte woning worden aan het bestemmingsplan toegevoegd.

Koksedijk 6-10, Gemert

Deze ontwikkeling verhoudt zich in voldoende mate tot de provinciale ruimtelijke belangen, zodra voldoende wordt gemotiveerd dat de tweede bedrijfswoning niet langer benodigd is voor de bedrijfsvoering van de beoogde niet-agrarische functie.

Reactie

In de toelichting is onderbouwd dat een tweede bedrijfswoning niet langer benodigd is voor de bedrijfsvoering.

Pandelaar 75, Gemert

Deze ontwikkeling verhoudt zich in voldoende mate tot de provinciale ruimtelijke belangen, mede gezien de ligging van de planlocatie in bestaand Stedelijk gebied.

Reactie

De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Peeldijk 43, Handel

Het plan voorziet ter hoogte van deze planlocatie in de mogelijkheden van permanente teeltondersteunende voorzieningen met een omvang van 6,3 ha. Een ruimere oppervlakte dan 3 ha ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen is bij uitzondering onder voorwaarden mogelijk. Deze voorwaarden zijn benoemd in artikel 3.54, lid 2 Iov. Een onderbouwing aan de hand van de in dat artikel genoemde voorwaarden ontbreekt in het geheel. Verder wijst de provincie erop om aangaande deze ontwikkeling expliciet advies aan te vragen, dan wel in overleg te treden met het waterschap onder verwijzing van de onder artikel 3.54, lid 2 Iov genoemde aspecten.

Reactie

Een onderbouwing aan de hand van artikel 3.54, lid 2 Iov is aan de toelichting toegevoegd.

Voor deze ontwikkeling is ook advies gevraagd bij het waterschap Aa en Maas (zie volgende paragraaf). Het waterschap heeft geen opmerkingen bij het grotere oppervlak aan teeltondersteunende voorzieningen.

Stippelbergseweg 55, De Mortel

Eerder heeft de provincie bij brief van 28 april 2022 gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan ‘Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juni 2022’. In dat plan was de ontwikkeling aan de Stippelbergseweg 55 ook reeds opgenomen. In het nu voorliggende plan wordt voorzien in enige landschappelijke inpassing, maar ook in een groter oppervlak van de buiten het bouwperceel in Natuur Netwerk Brabant(NNB) gerealiseerde garage. Daarnaast vindt een beschrijving plaats over de wijze waarop beoogd wordt te voorzien in het vereiste van compensatie. Verder blijft de ontwikkeling nagenoeg gelijk. Aangezien de belangen van de bescherming van het NNB in het geding zijn en met name voor de garage redelijkerwijs alternatieven buiten het NNB (en binnen het vigerend bouwperceel) aanwezig zijn, blijft vooralsnog de eerder toegestuurde reactie gestand en dient deze hier als aangehaald te worden beschouwd. De provincie acht nader overleg over deze ontwikkeling wenselijk voordat deze ontwikkeling verder in procedure wordt gebracht.

Reactie

De opmerking dat sprake is van een onomkeerbare situatie, die de provincie liever niet had gezien, wordt voor kennisgeving aangenomen. Ook de gemeente had dit liever anders gezien.

De voor de herbegrenzing noodzakelijke compensatie, fysiek of financieel, is uitgewerkt in paragraaf 3.2.2 van de ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie. Daarbij is van belang dat sprake is van een herbegrenzing om een kennelijke onjuistheid op de verbeelding van de Iov te repareren. De in de Iov opgenomen uitsparing in het NNB komt niet overeen met de feitelijke ligging van de woning en het woonperceel. De uitsparing wordt verplaatst naar het eigenlijke woonperceel, waarbij de woning en de bijbehorende garage binnen de uitsparing worden gebracht. De overige aanwezige bebouwing wordt gesloopt. De omvang van de uitsparing neemt daarbij af. De verschuiving heeft echter als consequentie dat een deel van het bestaande NNB komt te vervallen. Daarvoor is compensatie noodzakelijk. Gelet op de beperkte omvang van het te compenseren gebied NNB, heeft initiatiefnemer voor een financiële compensatie gekozen. Fysieke compensatie zou in dit geval nauwelijks een robuuste bijdrage leveren aan de natuurdoelen van het betreffende onderdeel van het NNB. De financiële compensatie is berekend op € 2.443,-. De financiële compensatie wordt geborgd door een tussen de initiatiefnemer en de provincie te sluiten overeenkomst. Op de gronden die aan het NNB worden toegevoegd, vindt een passende herinrichting plaats, die recht doet aan de natuurdoelen van het NNB ter plaatse. In paragraaf 3.2.2 van de ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is uitgewerkt op welke wijze de uitruil van de NNB plaatsvindt. Daarbij is ook duidelijk gemaakt dat niet alleen sprake is van uitruil, maar ook van uitbreiding van het NNB.

De voorgestelde landschappelijke inpassing acht de provincie passend. Ook deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. De landschappelijke inpassing blijft onderdeel uitmaken van het plan.

Over de locatie Stippelbergseweg 55 heeft het gevraagde nader overleg met de provincie plaatsgevonden. Bovenstaande reactie is op de uitkomsten van dat overleg gebaseerd.

Weijer 3-5 en Bocht 20, Milheeze

Ten aanzien van de omvang van bouwpercelen ten behoeve burgerwoningen zijn geen concrete bepalingen opgenomen. Wel is uiteraard het principe van zorgvuldig ruimtegebruik aan de orde. Met het oog daarop attendeert de provincie erop de ontwikkelingen kritisch te beschouwen voor wat betreft de concentratie van gebouwen en voorzieningen, waar mogelijk binnen de vigerende bouwpercelen.

Ten aanzien van de ontwikkeling aan de Bocht 20 verzoekt de provincie op te nemen dat ter plaatse enkel een grondgebonden teeltbedrijf is toegestaan en de mogelijkheid voor een veehouderij en overig agrarisch bedrijf in de Regels expliciet uit te sluiten.

Reactie

Bij de situering van de nieuw op te richten bebouwing is als uitgangspunt genomen dat het ruimtebeslag zo compact mogelijk is. Daarbij is wel van belang dat deels sprake is van bestaande bebouwing en een bestaand zwembad, die binnen het bestemmingsvlak moeten worden gebracht. De ligging daarvan is mede bepalend voor de vorm van het bestemmingsvlak. Daarnaast is bepalend de ligging van de bestaande inritten, in verband met de bereikbaarheid van de bijbehorende bouwwerken. De omvang van de bestemmingsvlakken die hiervan het gevolg zijn, zijn vergelijkbaar met de omvang van andere bestemmingsvlakken voor burgerwoningen in het buitengebied.

De mogelijkheid voor een veehouderij en overig agrarisch bedrijf op de locatie Bocht 20 wordt uitgesloten, waardoor voor deze locatie enkel de mogelijkheid voor een (vollegronds) teeltbedrijf resteert.

Zand ong., Bakel

Op grond van artikel 3.79 Iov dient de ontwikkeling van een ruimte-voor-ruimte kavel door of vanwege de Ontwikkelingsmaatschappij ruimte voor ruimte plaats te vinden, gelet op de in het verleden behaalde aanzienlijke winst van omgevingskwaliteit. In verband hiermee merkt de provincie op dat het bewijsstuk van de aanschaf van een ruimte voor ruimte titel nog ontbreekt en daarmee nog niet wordt voorzien in de winst voor de omgevingskwaliteit.

De provincie heeft geconstateerd dat landschappelijke inpassing plaatsvindt en dat daartoe op de daarvoor beoogde gronden de aanduiding ‘Tuin’ wordt toegekend. In verband met evenwichtige toedeling van functies en de borging van de inpassing oppert de provincie een passender bestemming.

Reactie

De bewijsstukken voor de ruimte-voor-ruimte woning worden aan het bestemmingsplan toegevoegd.

Aan de gronden met de landschappelijke inpassing wordt de bestemming 'Groen' toegekend, met de aanduiding 'specifieke vorm van groen – landschappelijke inpassing'.

Snelle Loop - Serisweg, Gemert

Het betreft het herstellen van een omissie. De provinciale belangen zijn niet in het geding.

Geluidzone De Peel

Het betreft het herstellen van een omissie. De provinciale belangen zijn niet in het geding.

Esdonk 32, Gemert

De provincie is niet overtuigd dat er sprake is van een omissie. De Toelichting van het wijzigingsplan ‘Esdonk 32, Gemert’ in combinatie met het daarbij gevoegde landschappelijk inpassingsplan tonen juist aan dat het bouwperceel correct is opgenomen. Op basis van luchtfoto’s constateert de provincie dat bebouwing is gerealiseerd daar waar de landschappelijke inpassing plaats had moeten vinden. Gelet op het vorenstaande is de provincie van mening dat deze ontwikkeling als uitbreiding van een overig-agrarisch bedrijf aangemerkt en als zodanig onderbouwd moet worden. In dat geval merkt de provincie, vooruitlopend op nadere toelichting op dit planonderdeel, op dat de uitwerking, nadere motivatie en borging van de kwaliteitsverbetering van het landschap ontbreekt. De provincie verzoekt dit planonderdeel als volwaardige ruimtelijke ontwikkeling te onderbouwen en uit te werken.

Reactie

In de toelichting van het plan is met een nadere onderbouwing aangetoond, dat wel sprake is van een omissie. Daarmee is kwaliteitsverbetering van het landschap niet aan de orde.

Kreijtenberg 4a, Milheeze

Ook ten aanzien van dit planonderdeel is de provincie niet overtuigd dat het gaat om een omissie. In het vigerende en de drie daarvoor geldende bestemmingsplannen is nimmer een regeling opgenomen die een dergelijke inhoudsmaat toestond. Het betreft dus wat de provincie betreft de vergroting van de inhoudsmaat van de woning. In de Iov zijn geen bepalingen opgenomen ten aanzien van de inhoudsmaat van burgerwoningen. De provincie vertrouwt erop dat de gemeente daarmee bij een evenwichtige toedeling van functies zorgvuldig mee omgaat. Wel verzoekt de provincie deze ontwikkeling te onderbouwen aan de hand van het gemeentelijke kader ter uitwerking van de kwaliteitsverbetering van het landschap.

Reactie

De constatering van de provincie is niet correct. In het bestemmingsplan "Milheeze-Noord", dat voor het eerst de mogelijkheid tot de bouw van de woning (BIO-woning) op de locatie Kreijtenberg 4a juridisch vastlegde, zijn de bouwmogelijkheden door middel van een bouwvlak met bouwaanduiding 'vrijstaand' en goot- en bouwhoogte bepaald. Het oppervlak van de binnen het bouwvlak ingetekende bouwaanduiding bedroeg 156 m². De in de regels vastgelegde goot- en bouwhoogte bedroegen 3,5 m respectievelijk 10 m. Uitgaande van een zadeldak is binnen deze grenzen de bouw van een woning mogelijk ,met een maximum inhoud van circa 1.050 m3. Bij de achtereenvolgende vertalingen van deze bouwregelingen in de bestemmingsplannen "Buitengebied Gemert-Bakel 2013", "Buitengebied juli 2016" en "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" is nagelaten deze omvang van de bouwmogelijkheden adequaat over te nemen en wederom vast te leggen. Hiervoor is in de diverse toelichtingen bij genoemde bestemmingsplannen geen onderbouwing en/of motivering opgenomen. Op basis daarvan blijft de gemeente van mening dat sprake is van een omissie en dat onbedoeld de bouwmogelijkheden zijn verkleind. Deze omissie wordt met deze bestemmingsplanherziening ongedaan gemaakt. Het vragen van kwaliteitsverbetering van het landschap is daarbij niet aan de orde.

5.2.2 Waterschap Aa en Maas, reactie 14 september 2023

Op 14 september 2023 heeft het waterschap Aa en Maas geregeerd op het voorontwerp bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening december 2023. Bij een aantal van de opgenomen ontwikkelingen heeft het waterschap opmerkingen gemaakt en vragen gesteld. Deze zijn hierna weergegeven.

Fuik 24, Handel

Op basis van gemeentelijk beleid wordt voorzien in een waterberging van circa 138 m3. In de toelichting wordt aangegeven dat gedacht wordt aan een wadi achter op het perceel, binnen het NNB. Op de verbeelding en het landschappelijk inrichtingsplan is de NNB aangeduid als bos. Hoe verhoudt zich dit met een wadi? Hoe diep kan de wadi/waterberging dan zijn? Hoeveel ruimtebeslag heeft de waterberging dan? En hoe wordt voorkomen dat de waterberging capaciteit verliest door bijvoorbeeld opeenhoping van afvallende bladeren?

Het waterschap viel nog op dat in de legenda van de verbeelding de aanduiding 'overige zone – in interim omgevingsverordening te verwijderen NNB' is opgenomen. Deze aanduiding is echter niet terug te vinden op de kaart. (op figuur 13 van de ruimtelijke onderbouwing staat de aanduiding wel).

Reactie

In paragraaf 5.2 van de ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is de wijze van waterberging nader beschreven. De benodigde capaciteit is daarbij bepaald, alsmede de wijze waarop daarin kan worden voorzien. Daarbij wordt gedacht aan een combinatie van een infiltratieriool en een wadi (als overloopvoorziening).

Pandelaar 75, Gemert

De beoogde woning is gelegen in een gebied dat in het bestemmingsplan is aangeduid als “Vrijwaringszone - invloedszone Peelrandbreuk”. Bouwen in deze zone is alleen toegestaan als van te voren advies is ingewonnen bij de provincie en het waterschap. Gezien de al aanwezige bebouwing, de ondiepe ontgraving die benodigd is voor de fundering van de woning en de aanleg van de wadi boven GHG zullen de hydrologische omstandigheden ter plaatse niet worden aangetast en is er vanuit hydrologisch oogpunt geen bezwaar tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Reactie

Het voorontwerp bestemmingsplan is voor advies voorgelegd aan provincie en waterschap. Zowel provincie als waterschap geven aan met de ontwikkeling in te kunnen stemmen.

Peeldijk 43, Handel

Toename verhard oppervlak

Uit de toelichting komt niet duidelijk naar voren of er een toename van het verhard oppervlak is en hoe er om wordt gegaan met het hemelwater. Enerzijds wordt gesteld dat: opvang van het hemelwater dat valt op de daken van de dierenverblijven (zowel in situatie 1 als situatie 2), zal worden opgevangen in een watersilo aan de achterzijde van de bedrijfsgebouwen. Dit water zal worden ingezet ten behoeve van de aardbeienteelt. Er wordt echter aangegeven dat de bedrijfsgebouwen worden gesloopt, dit is onduidelijk. Daarnaast staat in hoofdstuk 3 van het landschappelijk inpassingsplan: centraal op het perceel wordt een wadi ontwikkeld met een oppervlakte van 190 m2 m de gewenste 60 mm per m2 verharding op te vangen. Waarop is deze 190 m2 op gebaseerd?

Gevraagd wordt dan ook om een nadere toelichting van het verhard oppervlak in de bestaande en toekomstige situatie, de waterbergingsopgave die hierdoor mogelijk ontstaat op basis van de Keur of gemeentelijk beleid en hoe deze ingevuld kan worden.

A-watergang.

In de waterparagraaf mist een beschrijving van het oppervlaktewatersysteem. Het perceel grenst in het zuiden aan een A-watergang. Ten behoeve van beheer- en onderhoud geldt aan weerszijde van de A-watergang een beschermingszone van 5 meter waar regels vanuit de Keur gelden. Deze zone is op de verbeelding aangegeven als 'vrijwaringszone – waterloop'. Graag zou het waterschap dit ook in de toelichting terug zien.

Regionaal waterbergingsgebied

In paragraaf 4.8 wordt onder het kopje 'Waterkwantiteit' verwezen naar de consequenties voor het regionale waterbergingsgebied. Peeldijk 43 is niet gelegen in een regionaal waterbergingsgebied zoals aangewezen in de interim-omgevingsverordening Noord-Brabant.

GHG

Onder het kopje grondwaterstanden staat aangegeven dat de GHG niet relevant is. Omdat er in het landschappelijke inpassingsplan een wadi is opgenomen kan dit wel relevant zijn aangezien de bodem van een waterbergingsvoorziening boven GHG dient te worden aangelegd.

Reactie

Er kan sprake zijn van een toename in verhard oppervlak, binnen het bouwvlak zal een nieuw bedrijfsgebouw worden gebouwd. Bij de vergunningaanvraag zal worden geborgd dat deze hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld, bovendien wordt het water zoveel mogelijk opgevangen zodat dit hergebruikt kan worden voor de aardbeienteelt. Dit is toegevoegd in paragraaf 4.8 van de ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie.

Rekening gehouden dient te worden met de A-watergang en de bijbehorende ‘vrijwaringszone – waterloop’ ten zuiden van de planlocatie. De planlocatie is niet gelegen binnen de provinciale aanduiding ‘Regionaal waterbergingsgebied. Paragraaf 4.8 van de ruimtelijke onderbouwing is naar aanleiding van deze opmerkingen aangepast.

Vanwege het opnemen van een wadi in het planvoornemen voor de opvang en infiltratie van overtollig hemelwater dient de GHG beschouwd te worden. Een wadi dient immers boven de GHG te worden aangelegd. De GHG wordt eveneens behandeld in paragraaf 4.8 van de ruimtelijke onderbouwing.

Stippelbergseweg 55, De Mortel

Er nog wordt verwezen naar het oude waterbeheerplan. Inmiddels is het waterbeheerplan 2022-2027 vastgesteld.

Reactie

In de toelichting wordt verwezen naar het nieuwe waterbeheerplan.

Weijer 3-5 en Bocht 20, Milheeze

A-watergang

In figuur 24 van de ROB is de ligging van de oppervlaktewateren aangegeven. Hierop is de A-watergang met beschermingszones te zien. Aangegeven wordt dat deze watergang inclusief beschermgingszone op voldoende afstand is gelegen. Het waterschap wijst erop dat in de beschermingszone regels vanuit de Keur gelden die er op gericht zijn de zone vrij te houden van obstakels ten behoeve van het beheer en onderhoud van de watergang. In het landschappelijk inpassingsplan van Weijer 5 worden een aantal landschapsbomen en knotwilgen gepland in de buurt van de watergang. In het landschappelijk inpassingsplan van Bocht 20 wordt aan de zuidzijde een struweelbeplanting ingetekend. Bij beiden is niet duidelijk of die beplanting is gelegen in de 5 meter zone. Het waterschap vraagt de beplanting buiten de 5 meter te plaatsen. Indien de beplanting wel binnen de 5 meter zone zal komen te liggen dan moet hier een vergunning voor worden aangevraagd. De regels hiervoor zijn opgenomen in beleidsregel 3 van de Keur: “werken en objecten in de watergang en beschermingszone”. In het kort komt het erop neer dat beplanting alleen wordt toegestaan als het onderhoud er niet door wordt belemmerd of als het onderhoud van één zijde kan worden uitgevoerd en dit middels zakelijk recht wordt vastgelegd.

Profiel van vrije ruimte

In figuur 24 is aansluitend aan de watergang ook het 'profiel van vrije ruimte” aangegeven. In het voorontwerp is een nieuw bijgebouw ingetekend binnen het profiel van vrije ruimte. Het profiel van vrije ruimte is bedoeld om ruimte vrij te houden voor toekomstige ontwikkeling, bijvoorbeeld beekherstel van de nabijgelegen A-watergang. Voor het oprichten van een bijgebouw binnen het profiel van vrije ruimte is een watervergunning nodig. Vandaar het verzoek om deze vergunningplicht te benoemen in de plantoelichting en het advies om tijdig het vergunningverleningsproces op te starten.

Oppervlakte waterberging

De berekening van de oppervlakte van de benodigde waterberging lijkt niet helemaal te kloppen. Zo wordt voor de Weijer 5 uitgegaan van 300 m2 terwijl in een eerdere tabel wordt aangegeven dat de toename 150 m2 is. Voor Bocht 20 wordt een oppervlakte van 102 m2 met een capaciteit van 51 m3 berekend. (In het LIP 130 m2 met een capaciteit van 65 m3). Dit houdt in dat de waterschijf (boven GHG) dan 50 cm zou zijn. Eerder wordt aangegeven dat de GHG 40 cm is en dat er met een waking van 10 cm rekening wordt gehouden. De benodigde oppervlak is dan groter. Overigens zie het waterschap dat voor het inschatten van de GHG en GLG de kaarten uit de bodematlas van de provincie zijn gebruikt. Actuelere en gedetailleerdere gegevens zijn te vinden via de ondergrondmodellen van de wettelijke Basis Registratie Ondergrond.

Reactie

Naar aanleiding van de reactie is het landschappelijk inpassingsplan aangepast. Bij de locatie Bocht 20 wordt beplanting gerealiseerd binnen de 5 meter zone. In de ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is gemotiveerd dat het onderhoud van de A-watergang hierdoor niet belemmerd wordt. Tevens is beschreven dat dit middels zakelijk recht wordt vastgelegd.

In de ruimtelijke onderbouwing is beschreven dat een watervergunning dient te worden aangevraagd voor het oprichten van bijgebouwen binnen het profiel van vrije ruimte.

Naar aanleiding van de reactie is de berekening aangepast. Tevens zijn de ondergrondmodellen geraadpleegd van de wettelijke Basis Registratie Ondergrond.

Zand ong., Bakel

In paragraaf 5.2.1 wordt het beleid van het waterschap toegelicht, er wordt daarbij nog uitgegaan van het oude waterbeheerplan (2016-2021 in plaats van 2022-2027) en een oude norm voor toename verhard oppervlak (2000 m2 in plaats van 500 m2).

Reactie

In de toelichting wordt verwezen naar het nieuwe waterbeheerplan en de nieuwe norm.

5.2.3 Ambtshalve aanpassingen

Aerius-berekeningen

Het is wettelijk verplicht om bij vergunningverlening uit te gaan van de actuele versie van AERIUS. Vanaf 5 oktober 2023 is het wettelijk verplicht om AERIUS Calculator versie 2023 te gebruiken voor toestemmingverlening. De uitgevoerde berekeningen zijn hierop aangepast.

Tekstuele/redactionele aanpassingen

In de toelichting en regels is een aantal tekstuele en/of redactionele verbeteringen doorgevoerd teneinde de leesbaarheid te vergroten en onduidelijkheden te verhelpen.

5.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied, herziening december 2023" heeft met ingang van 21 december 2023 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In totaal zijn er negen zienswijzen ingediend. De gehele beantwoording van de zienswijzen is opgenomen in 'Bijlage I Nota van Zienswijzen' (bijlage bij raadsbesluit). Daarnaast zijn enkele ambtshalve aanpassingen voorbereid. In 'Bijlage II: Nota Ambtshalve wijzigingen' (bijlage bij raadsbesluit) is een overzicht van de ambtshalve aanpassingen opgenomen.

5.4 Ambtshalve Aanpassingen

Tijdens de raadsvergadering van 4 juni 2024 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Voor een totaal overzicht van alle wijzigingen zie 'Bijlage I: Nota van Zienswijzen' en 'Bijlage II: Nota Ambtshalve wijzigingen' behorende bij het raadsbesluit.

Bij de vaststelling heeft de gemeenteraad besloten om het plan voor de locatie Koksedijk 6-10 vast te stellen onder de voorwaarde dat de 'maximum oppervlakte bedrijfsbebouwing' niet 1.430 m² mag bedragen maar slechts 1.180 m².