Wish - Lekerstraat
Bestemmingsplan - Gemeente Laarbeek
Vastgesteld op 06-11-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Wish - Lekerstraat met identificatienummer NL.IMRO.1659.BPBDWishLekerstr-VG01 van de gemeente Laarbeek.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 AAB:
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen.
1.6 agrarisch bedrijf:
een bedrijf, met een omvang van tenminste 10 NGE, dat is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren inclusief de mestbewerking en mestverwerking voor het eigen bedrijf.
1.7 agrarisch bedrijf, grondgebonden:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf zoals rundvee, akkerbouw en tuinbouw.
1.8 agrarisch bedrijf glastuinbouwbedrijf:
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het telen van gewassen in kassen en/of hoge tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn;
1.9 archeologische waarden:
actuele waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bestaand(e situatie):
- a. t.a.v. bebouwing:
de bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. t.a.v. gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden.
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijbehorende voorzieningen:
voorzieningen, die horen bij de betreffende bedrijfsvoering op gronden (onder andere weg- en waterbouwkundige voorzieningen) en/of bouwvlakken (onder andere opslag en energievoorziening).
1.15 bijgebouw:
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Voorbeelden zijn vrijstaande bijgebouwen welke vrij staan en aangebouwde bijgebouwen, die vast aan het hoofdgebouw zijn gebouwd.
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.23 erfbeplanting:
visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie.
1.24 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
1.25 evenement:
een verplaatsbare georganiseerde gebeurtenis zoals (pop)concerten, live optredens, houseparty, Dj's, rap, dance-event en daaraan ondergeschikt andere bijeenkomsten tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking en daarmee te vergelijken evenementen qua geluidsniveau, waarbij:
- a. er maximaal 1 evenement per jaar is toegestaan;
- b. het evenement niet langer duurt dan 72 uren;
- c. voorafgaande aan het evenement maximaal 3 weken opgebouwd mag worden en aansluitend aan het evenement maximaal 2 weken afgebroken mag worden;
- d. het bezoekersaantal per dag niet meer mag bedragen dan 30.000 personen;
- e. de maximale geluidbelasting op de gevel niet meer mag bedragen dan is aangegeven in de 'Beleidsregels evenemententerrein Lekerstraat 2014';
- f. gedurende het evenement er tevens een camping is toegestaan voor de gasten van het evenement;
- g. ondergeschikte horeca is toegestaan;
- h. het evenement (inclusief opbouw en afbouw) plaatsvindt in de periode juni/juli/augustus/september.
1.26 extensief recreatief medegebruik:
een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden zoals wandelen, fietsen en dergelijke.
1.27 functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
1.28 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt.
1.30 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken.
1.31 houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet.
1.32 huishouden:
een verzameling van één of meer personen die één woonruimte bewoont en daar zichzelf voorziet, of door derden wordt voorzien, in de dagelijkse levensbehoeften.
1.33 hulpgebouw:
een gebouw, behorende bij een landbouwperceel/landbouwkavel, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het (agrarisch) hoofdgebruik.
Het gaat hier onder meer om dierenverblijven, schuilhutten, schuilgelegenheden, kapschuren, melkschuren, etc.
1.34 hydrologische waarde:
gronden met een bijzondere betekenis voor het watersysteem van het plansysteem in verband met beekherstel, verdrogingsbestrijding, waterberging en/of waterkering.
1.35 kas:
een bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van 1,5 m of meer, en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
1.36 landschapselementen:
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie.
1.37 landschapswaarden/landschappelijke waarden:
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
1.38 natuurwaarden:
waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied.
1.39 onderkomens:
voor verblijf geschikte – al dan niet aan de bestemming onttrokken – voer- en vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten.
1.40 perceelsgrens:
de grens van een perceel.
1.41 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
1.42 prostitutie, raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.
1.43 prostitutie, straatprostitutie:
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
1.44 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.45 recreatiewoning:
een gebouw bedoeld voor tijdelijk recreatief gebruik in de vorm van recreatief nachtverblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben gedurende een gedeelte van het jaar.
1.46 reëel agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van tenminste één halve volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen.
1.47 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.48 (teelt)ondersteunende voorzieningen:
(teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of –verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik.
1.49 (teelt)ondersteunende kas:
een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Hieronder vallen ook schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (>1,5 meter).
1.50 teeltondersteunende voorzieningen, permanent:
teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde een teeltondersteunende kas.
1.51 teeltondersteunende voorzieningen, tijdelijk:
teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, voor aaneengesloten periode van maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten.
1.52 teeltondersteunende voorzieningen, overig
een permanente (teelt)ondersteunende voorziening c.q. een bouwwerk in de vorm van een hek met afrastering op boomteeltpercelen waarmee dieren van die percelen geweerd kunnen worden (boomteelthek).
1.53 volwaardig(heid van een) agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van tenminste één arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen zowel bedrijfseconomisch als milieuhygiënisch.
1.54 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop.
1.55 weg:
alle voor het rij- of ander verkeer openstaande wegen, of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.56 werk:
een werkzaamheid of constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
1.57 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Algemeen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
- b. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor een evenemententerrein zoals beschreven in artikel 1.25, met inachtneming van artikel 11.2;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' tevens voor een kampeerterrein behorende bij het evenemententerrein zoals beschreven in artikel 1.25 sub f.
3.2 Bouwregels
3.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos/bosschages en de bijbehorende bosgroeiplaats;
- b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de houtteelt/houtproductie;
- c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
- d. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden;
- e. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. extensief recreatief medegebruik;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor een evenemententerrein zoals beschreven in 1.25, met inachtneming 11.2.
4.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
- a. kleine gebouwen en bouwwerken ten behoeve van het bosbeheer en extensief recreatief medegebruik, mits:
- 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
- 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m²;
- b. eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 onder b voor het realiseren van eenvoudige voorzieningen voor extensief recreatief medegebruik, in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 8 m, waarbij de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden niet onevenredig mogen worden aangetast.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Groen - Landschapselement
5.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van groen en landschapselementen;
- b. bermen en beplantingen alsmede (zand)paden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. voorzieningen voor langzaam verkeer;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. extensief recreatief medegebruik;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor een evenemententerrein zoals beschreven in 1.25, met inachtneming 11.2.
5.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
- a. kleine gebouwen en bouwwerken ten behoeve van het groenbeheer en extensief recreatief medegebruik, mits:
- 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5,5 m;
- 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m².
- b. eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a voor het realiseren van eenvoudige voorzieningen voor extensief recreatief medegebruik, in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 8 m, waarbij de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
- b. groenvoorzieningen;
- c. wegen en paden met daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor een evenemententerrein zoals beschreven in 1.25, met inachtneming 11.2.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
7.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a is, voor het uitbreiden van het bestemmingsvlak Agrarisch – Agrarisch Bedrijf, slechts een rapport vereist in het geval het een uitbreiding betreft met een grotere oppervlakte dan 5.000 m².
- c. Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
- 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
- 2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
- 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- d. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
- e. Het bepaalde onder a is niet van toepassing ter plaatse van bestaande bouwvlakken.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie Bomen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Waarde – Cultuurhistorie bomen’ aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de boomgroeiplaats van waardevolle bomen.
8.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Bestaande afwijkende maatvoering
In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, voor in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
10.2 Ondergronds bouwen
- a. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
- b. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
- c. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.
10.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt. Het voorgaande is niet van toepassing op schoorstenen behorend bij bedrijfsgebouwen.
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
11.1 Strijdig gebruik
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie niet is toegestaan;
- b. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning niet is toegestaan.
11.2 Voorwaardelijke verplichtingen
Het gebruik van het perceel conform het bepaalde in 3.1 sub e, 5.1 sub h en 6.1 sub f is alleen dan toegestaan indien:
- a. minimaal voor de begrenzing van het publiekstoegankelijke deel van het festivalterrein 25 meter afstand van de bosranden, struwelen en houtwallen in en rondom de ingreeplocaties wordt gehouden om verstoring van hier broedende vogels te voorkomen;
- b. de verlichting en geluidsboxen op de ingreeplocaties naar het festivalterrein toe zijn gericht en niet naar de omgeving.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze bevoegdheid is niet van toepassing op de inhoud van woningen, bedrijfswoningen en recreatiewoningen en in die gevallen waarin binnen hoofdstuk 2 van deze regels reeds omgevingsvergunning is verleend;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, waaronder wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² zal bedragen;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m zal bedragen;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;
- e. de onder a tot en met d genoemde bevoegdheden kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de milieusituatie; en
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
13.1 Wijziging naar bos, groen - landschapselement of natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen ‘Agrarisch’ te wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ‘Groen - Landschapselement’ en/of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, landschapselementen en/of de natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. De wijziging kan uitsluitend plaats vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie.
- b. De wijziging vindt pas plaats nadat de aankoop/overdracht van de gronden in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
13.2 Wijziging naar Water
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen ‘Agrarisch’ te wijzigen in de bestemming ‘Water’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. De wijziging kan uitsluitend plaats vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en waterbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk, beekherstel, waterberging of waterzuivering.
- b. De wijziging vindt pas plaats nadat de aankoop/overdracht van de gronden in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
13.3 Wijziging ten behoeve van waterberging en/of natte natuurparel
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen ‘Agrarisch’ te wijzigen in de bestemmingen ‘Waterstaat - Waterbergingsgebied’ , ‘Waterstaat - Natte Natuurparel Buffer’ of ‘Waterstaat – Natte Natuurparel Kern’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. De wijziging kan uitsluitend plaats vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en waterbeleid, zoals het beleid voor waterberging en/of natte natuurparels.
- b. De wijziging vindt pas plaats nadat het inrichtingsplan is vastgesteld.
13.4 Algemene geldende regels bij wijziging
- a. Op gronden waar de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' van toepassing zijn, is toepassing van de in deze regels opgenomen wijzigingen, uitsluitend toegestaan indien een rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toepassen van de wijziging zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de wijziging:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Artikel 14 Overige Regels
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Wish - Lekerstraat'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 06 november 2014. | ||||||||||||||||
……………………… | ||||||||||||||||
De voorzitter, | De griffier, | |||||||||||||||
………. | ……… | |||||||||||||||
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Binnen de gemeente Laarbeek vindt elk jaar in juli het driedaags festival WiSH Outdoor plaats. Dit grootschalige evenement heeft de afgelopen jaren plaatsgevonden aan de Lekerstraat, ten oosten van de kern Beek en Donk. Dit grootschalige evenement op deze locatie past niet binnen het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied'. Om WiSH Outdoor ook in de toekomst mogelijk te maken, wordt dit juridisch - planologisch geregeld, door aan de vigerende bestemmingen een functieaanduiding 'Evenemententerrein' toe te voegen. Met onderhavig bestemmingsplan zullen de bestemmingen niet wijzigen, wel zal een functieaanduiding 'Evenemententerrein' worden toegevoegd.
1.2 Plangebied
Het plangebied is gelegen ten oosten van de kern Beek en Donk tussen het Afwateringskanaal (west), de Lekerstraat (noord), het landgoed van kasteel Eykenlust (zuid) en de Aa (oost), zie figuur 1.1.
![]() |
Figuur 1.1: Plangebied |
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan 'Buitengebied', vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Laarbeek op 6 juli 2010 en deels onherroepelijk geworden op 28 juni 2012.
Het plangebied heeft in het bestemmingsplan 'Buitengebied' de bestemmingen 'Agrarisch', 'Groen - Landschapselement' en 'Water', met dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Cultuurhistorische bomen'.
1.4 Leeswijzer
Allereerst wordt ingegaan op het locatieonderzoek dat heeft plaatsgevonden (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 vindt een beschrijving van het plan plaats, de huidige situatie en de voorgenomen ontwikkeling. Het beleid wat van toepassing is op onderhavige ontwikkeling is terug te vinden in hoofdstuk 4. Daarna worden in hoofdstuk 5 de omgevingsaspecten die van toepassing zijn beschreven. Hoofdstuk 6 bevat de juridische toelichting. Hoofdstuk 7 bevat de financiële haalbaarheid en afgesloten wordt in hoofdstuk 8 met de te volgen procedure.
Hoofdstuk 2 Locatie-afweging
Het festival WiSH Outdoor heeft de afgelopen jaren plaatsgevonden op een locatie ten oosten van de kern Beek en Donk en ten zuiden van de Lekerstraat. Door middel van een locatieonderzoek (separate bijlage) is onderzocht of dit de beste locatie is binnen de gemeente Laarbeek. Het locatieonderzoek heeft zich beperkt tot de agrarische gronden binnen het grondgebied van de gemeente Laarbeek. Reden hiervoor is dat de roots van WiSH Outdoor hier liggen, en dan met name in Beek en Donk. WiSH Outdoor is een aantal jaren geleden ontstaan, omdat een aantal vrienden een feestje wilden organiseren voor de Laarbeekse jeugd. De organisatie van WiSH Outdoor is gevestigd in Beek en Donk en het overgrote deel van de vrijwilligers komt ook uit Beek en Donk. Het organiseren van WiSH Outdoor buiten de gemeente Laarbeek wordt niet haalbaar geacht.
Voor de locatie zijn de volgende randvoorwaarden gesteld:
- Minimale oppervlakte van 35 hectare;
- Gelegen aan of in de directe omgeving van een regionale hoofdweg, i.v.m. de bereikbaarheid van het festival;
- In de directe nabijheid van de kern Beek en Donk, omdat het overgrote deel van de vrijwilligers en bezoekers uit Beek en Donk komt en zo het festival per fiets en voet goed bereikbaar is.
Op basis van de randvoorwaarden zijn er 6 locaties naar voren gekomen, waar WiSH Outdoor zou passen, zie figuur 2.1.:
- 1. Gebied ten zuiden van de Lekerstraat (huidige festivalterrein);
- 2. Gebied ten noorden van de Karstraat;
- 3. Gebied te noorden van de Beemdkant;
- 4. Gebied ten zuiden van de Beemdkant;
- 5. Gebied ten zuiden van de Beekseweg;
- 6. Gebied ten zuidoosten van Beek en Donk.
![]() |
Figuur 2.1: Onderzochte locaties |
Om de locaties ten opzichte van elkaar te kunnen beoordelen zijn concrete toetsingscriteria geformuleerd:
- De ontwateringstoestand van het terrein;
- Aanwezigheid oppervlaktewater;
- Aanwezigheid EHS;
- Aanwezig leefklimaat (aanwezigheid intensieve veehouderijen);
- Beschikbaarheid glasvezel en stroomvoorziening;
- Ligging ten opzichte van woningen i.v.m. te verwachten overlast, bijvoorbeeld geluidsoverlast;
- Ligging ten opzichte van de kern, omdat het overgrote deel van de vrijwilligers en bezoekers uit Beek en Donk komt en zo het festival per fiets of per voet goed bereikbaar is.
In het locatieonderzoek (separate bijlage) is in een uitgebreide tabel per toetsingscriterium een beschrijving gegeven en gescoord. In tabel 2.1 is een samenvatting van de beoordeling opgenomen. Een + scoort 3 punten, een 0 scoort 2 punten en - scoort 1 punt.
Tabel 2.1: Samenvatting beoordeling
Locatie Criterium | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |||||||||||||||||
Ontwateringstoestand van het terrein | 0 | 2 | - | 1 | 0 | 2 | - | 1 | + | 3 | - | 1 | |||||||||||
Aanwezigheid oppervlaktewater | + | 3 | + | 3 | 0 | 2 | + | 3 | - | 1 | + | 3 | |||||||||||
Aanwezigheid EHS | 0 | 2 | - | 1 | + | 3 | 0 | 2 | 0 | 2 | + | 3 | |||||||||||
Leefklimaat | + | 3 | - | 1 | + | 3 | + | 3 | + | 3 | 0 | 2 | |||||||||||
Woningen | - | 1 | + | 3 | + | 3 | - | 1 | - | 1 | - | 1 | |||||||||||
Ligging t.o.v. kern | + | 3 | 0 | 2 | - | 1 | + | 3 | + | 3 | + | 3 | |||||||||||
Beschikbaarheid glasvezel | + | 3 | - | 1 | - | 1 | + | 3 | + | 3 | - | 1 | |||||||||||
Beoordeling | 17 | 12 | 15 | 16 | 16 | 14 |
Uit de beoordeling komt de locatie ten zuiden van de Lekerstraat het beste naar voren, direct gevolgd door de locaties 4 (gebied ten zuiden van de Beemdkant) en 5 (gebied ten zuiden van de Beekseweg).
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
Het festival WiSH Outdoor duurt drie dagen en vindt elk jaar plaats in juli. Op het festivalterrein bevinden zich muziekpodia. Behalve muziek worden er 's nachts ook lasershows gegeven en wordt vuurwerk afgestoken. Naast de muziekpodia omvat het festivalterrein diverse voorzieningen voor het kopen en nuttigen van consumpties, diverse attracties, een camping, een fietsenstalling, parkeerplaatsen voor artiesten en personeel en diverse voorzieningen voor calamiteiten. Het terrein wordt tijdens het festival geheel omgeven door een hekwerk. Toegang is alleen mogelijk vanaf de Lekerstraat. Voor noodsituaties is er aan de zuidzijde van het terrein een nooduitgang en noodpad. In het oosten, net buiten het terrein, wordt met rijplaten een verzamelplaats voor noodgevallen ingericht.
![]() |
Figuur 3.1: Mogelijke inrichting plangebied |
De opbouw- en afbouwwerkzaamheden vinden plaats in een periode van 5 weken (van drie weken voor tot twee weken na het festival). Toegang tot het terrein is beperkt tussen 14.00 uur en 02.00 uur op zaterdag en van 14.00 uur tot 23.30 uur op zondag. De camping is op alle drie de dagen en nachten toegankelijk.
WiSH Events wil de komende jaren groeien. Op basis van de evaluatie van WiSH Outdoor 2013 en na gesprekken met de hulpdiensten heeft WiSH Events voor ogen de komende jaren te groeien naar 30.000 bezoekers per dag, zie tabel 3.1.
Tabel 3.1: Groeimodel WiSH Outdoor
Zaterdag | Zondag | ||||||
2013 | 20.000 | 15.000 | |||||
2014 | 25.000 | 17.500 | |||||
2015 | 27.500 | 20.000 | |||||
2016 | 30.000 | 22.500 |
Bron: gegevens aangeleverd door WiSH Events
Het groeimodel zal per jaar bijgesteld worden onder andere op basis van de laatst gehouden editie en de concurrentie- en marktpositie. Uitgangspunt is dat WiSH Outdoor een driedaags festival blijft. Groei in aantal bezoekers is belangrijk voor het behouden van de markt- en concurrentiepositie en de gestegen kosten op gebied van veiligheid, inkoop, innovatie etc..
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te kunnen bewerkstelligen laat het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan de decentrale overheden (provincie en gemeenten) en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Tevens werkt het Rijk aan een eenvoudigere regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.
Het Rijk blijft verantwoordelijk voor het systeem van ruimtelijke ordening. Daarnaast kan een rijksverantwoordelijkheid aan de orde zijn indien:
- een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio’s rondom de mainports, brainports, greenports en valleys;
- over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie, watersysteemherstel of werelderfgoed;
- een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld de hoofdnetten van weg, spoor, water en energie, maar ook de bescherming van gezondheid van inwoners.
Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Uit bovenstaande drie doelen zijn de nationale belangen naar voren gekomen. Voor de regio Brabant zijn de volgende opgaven van nationaal belang:
- het verbeteren van het vestigingsklimaat van de Brainport Zuidoost-Nederland;
- versterking van de primaire waterkeringen;
- deelprogramma’s Veiligheid, Zoetwater en Nieuwbouw en herstructurering van het Deltaprogramma;
- EHS inclusief Natura 2000-gebieden;
- buisleidingennetwerk ruimtelijk mogelijk maken;
- onderzoek naar goederenvervoer over het spoor;
- hoofdenergienetwerk (380 KV) over de grens;
- voorkeursgebieden grootschalige windenergie Westelijk Noord-Brabant.
Doorwerking plangebied
Voor WiSH Outdoor is de opgave met betrekking tot de EHS van belang, namelijk: "Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten". De natuur in de EHS blijft goed beschermd met een 'nee, tenzij'-regime. Binnen de EHS zijn nieuwe projecten, plannen en handelingen met een significant negatief effect op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet toegestaan, tenzij er sprake is van een groot openbaar belang en reële alternatieven ontbreken.
De functieaanduiding 'Evenemententerrein' komt niet binnen de EHS te liggen, zie ook paragrafen 4.2 en 5.7 en figuur 4.1. De functieaanduiding 'Evenemententerrein' is niet in strijd met het rijksbeleid.
![]() |
Figuur 4.1: Ligging plangebied (rood) t.o.v. EHS (Bron: Natuurtoets Bureau Waardenburg bv) |
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) (2011)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. Deze vorm van normstelling sluit aan op de vroegere pkb's met concrete beleidsbeslissingen en beslissingen van wezenlijk belang die ook van betekenis waren voor de lagere overheden. Het besluit (eerste tranche) is vastgesteld op 22 augustus 2011 en is op 30 december 2011 in werking getreden. Op 1 oktober 2012 zijn enkele wijzigingen in werking getreden.
In de SVIR is vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet door de Rijksoverheid. Het gaat onder meer om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote Rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische Hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied.
De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels worden gerespecteerd. Het merendeel van de regels legt beperkingen op, daarin is een gradatie te onderkennen. Deze zijn geformuleerd als een 'ja-mits', een 'ja, voor zover', een 'nee-tenzij', een 'nee-als' of een stringente 'nee' bepaling.
Doorwerking plangebied
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk waarbij nationale belangen gemoeid zijn. Het Barro heeft dan ook geen invloed op het bestemmingsplan.
4.2 Provinciaal Beleid
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (verder te noemen structuurvisie) van kracht geworden. In de structuurvisie is het ruimtelijk belang van de Provincie Noord-Brabant door Provinciale Staten aangegeven en op hoofdlijnen in beleid uitgewerkt. In de structuurvisie zijn de algemene uitgangspunten benoemd die de provincie van belang acht voor de ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Brabant. De structuurvisie wordt als kaderstellend uitgangspunt gehanteerd voor de uitoefening van haar bevoegdheden. Indien nodig kan worden overgaan tot nadere uitwerking of concretisering van de algemene kaders uit de structuurvisie. Voor een aantal onderwerpen geeft de structuurvisie zelf al aan dat een concretisering gewenst is.
De structuurvisie is samen met de Verordening ruimte een middel om de ruimtelijke visie van Brabant te realiseren. De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). Het zwaartepunt ligt niet zozeer op het bestaand bebouwd gebied, maar op het buitengebied. De ruimtelijke (provinciale) belangen zijn in vier ruimtelijke structuren geordend. Binnen deze structuren worden de belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen opgevangen. Samen vormen deze structuren de provinciale ruimte structuur. De vier structuren zijn:
- 1. de groenblauwe structuur: functieontwikkeling gecombineerd met de ontwikkeling van een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit, bestaande uit natuur, watersystemen en nieuwe natuur in hiervoor kansrijke gebieden;
- 2. het landelijk gebied: multifunctionele gebruiksruimte met behoud van agrarische productieruimte in die delen van het landelijk gebied waar de landbouw leidend is voor nieuwe ontwikkelingen;
- 3. de stedelijke structuur: stedelijk concentratiegebied waar de groei van de verstedelijking wordt opgevangen en kernen in landelijk gebied die zo veel als mogelijk worden ontzien van verdere verstedelijking (alleen opvang van eigen verstedelijkingsbehoefte);
- 4. de infrastructuur: goede bereikbaarheid van BrabantStad en de economische kennisclusters van Noord-Brabant.
Doorwerking plangebied
Het plangebied ligt in het Structuurvisiegebied 'Economische kenniscluster'. De functieaanduiding 'Evenemententerrein' is niet in strijd met de provinciale structuurvisie.
Verordening ruimte Noord-Brabant
Op 1 juni 2012 is de Verordening ruimte 2012 (verder te noemen verordening) in werking getreden. De verordening is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke)bestemmingsplannen.
Het plangebied ligt :
- Binnen de zone ontwikkeling intensieve veehouderij, extensiveringsgebied;
- Overige agrarische ontwikkeling;
- Niet agrarisch ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestand stedelijk gebied.
Doorwerking plangebied
De functieaanduiding 'Evenemententerrein' is niet in strijd met de Verordening.
4.3 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie 2010- 2020 Groei in Balans
De profielschets voor Laarbeek is in de Structuurvisie als volgt geformuleerd: "Laarbeek is in 2020 een krachtige, zelfbewuste gemeente die haar landelijk positie op korte afstand van Helmond en Eindhoven benut door de aansluiting op snelle verbindingen met het stedelijk gebied, in combinatie met een aantrekkelijk buitengebied en woon-, werk- en leefklimaat. Aantrekkelijk voor zowel de inwoner als de (stedelijke) recreant en de in Laarbeek wonende forens en kenniswerker die rust en ruimte ambieert. Om dit te bereiken focust Laarbeek zich op behoud en versterking van een gevarieerd, goed ontsloten en rustiek buitengebied voor de extensieve routegebonden recreatie. Ook behoud en versterking van de cultuurhistorie en contrastrijkdom binnen de vier kernen, zijn van wezenlijk belang."
Intensieve vormen van toerisme en recreatie creëren een spanningsveld met de missie waarin een pleidooi wordt gehouden voor het bewaken van rust, stilte en ruimte in Laarbeek. Desalniettemin worden intensieve recreatievormen niet op voorhand uitgesloten. Intensieve recreatie is toegestaan, tenzij op basis van een zorgvuldige belangenafweging kan worden geconcludeerd dat de landelijke uitstraling van het gebied en de aanwezige natuurwaarden in de omgeving worden gewaarborgd.
Doorwerking plangebied
Het plangebied wordt in de structuurvisie gerespecteerd zoals het nu is, er is geen andere koers voor het plangebied opgenomen. Op de visiekaart is wel ten zuiden van het plangebied een groene buffer (groene long - Eyckenlust) opgenomen en ten oosten van het plangebied een te ontwikkelen Beekdalzone met ecologisch zone. Beide ontwikkeling liggen buiten het plangebied.
WisH Outdoor is een driedaags festival. De landelijk uitstraling van het plangebied blijft gewaarborgd, omdat er sprake is van het één keer per jaar organiseren van een driedaags festival. De aanwezige natuurwaarden zullen, door het nemen van mitigerende maatregelen (zie paragraaf 5.7.3.) gewaarborgd blijven.
De functieaanduiding 'Evenemententerrein' is niet in strijd met de visie zoals opgenomen in de Structuurvisie.
Integrale dorpontwikkelingsprogramma Beek en Donk (2008)
Uit dit programma blijkt dat de kwaliteit (relatief hoog voorzieningenniveau en veel verenigingen) die de omgeving van Beek en Donk bezit niet volledig tot zijn recht komt, o.a. door het gebrek aan bruisende evenementen. Het ontstaan van WiSH Outdoor komt vanuit deze constatering. WiSH outdoor is ontstaan, omdat een aantal vrienden een feestje wilden organiseren voor de Laarbeekse jeugd. De organisatie van WiSH Outdoor is gevestigd in Beek en Donk en het overgrote deel van de vrijwilligers komt ook uit Beek en Donk.
Evenementenbeleid
In de Nota Evenementenbeleid 2005 heeft de gemeente Laarbeek haar evenementenbeleid vastgelegd in beleidsregels. Het evenementenbeleid is bedoeld om een goede balans te creëren tussen gezelligheid, commerciële belangen, promotie van de gemeente, het beperken van de overlast en het waarborgen van veiligheid.
In het evenementenbeleid zijn maximale waarden voor geluid vastgelegd. Die zijn in tabel 4.1 samengevat.
Tabel 4.1: Maximale waarden geluid bij evenementen
Periode | Basisnorm Binnenniveau | Maximaal Binnenniveau | Gevelisolatie** (gemiddeld) | Maximale Gevelbelasting | |||
Dag | 35 dB(A) | 50 dB(A) | 20 - 30 dB(A) | 70 - 80 dB(A) | |||
Avond | 30 dB(A) | 50 dB(A) | 20 - 30 dB(A) | 70 - 80 dB(A) | |||
Nacht tot 01.uur Nacht > 01. uur | 25 dB(A) | 50 dB(A)* 25 dB(A) | 20 - 30 dB(A) | 70 - 80 dB(A) 45 - 55 dB(A) |
* Afhankelijk van het evenement is, gedurende 1 a 2 uur (dus tot maximaal 01.00 uur) een hoog binnenniveau acceptabel, mits op de deze nachtperiode geen werkdag volgt.
** Er is uitgegaan van een goede geluidsisolatie van de gevel. Oudere huizen zullen veelal een lagere gevelisolatie hebben, nieuwe huizen met extra geluidsisolatie (bijvoorbeeld nieuwbouw langs drukke wegen) kunnen een hogere isolatiewaarden hebben. Een spreiding van 5 dB(A) lagere of hogere waarde is mogelijk, maar zal zonodig locatiespecifiek moeten worden nagegaan.
Voor WiSH Outdoor zal het algemene kader van het evenementenbeleid gespecificieerd worden in 'Beleidsregels evenemententerrein Lekerstraat 2014'. WiSH Outdoor zal aan het gespecifeerde evenementenbeleid getoetst worden.
Doorwerking plangebied
Zie paragraaf 5.3 Geluid.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Inleiding
Tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening bestaat een duidelijke relatie, zo blijkt uit jurisprudentie en Rijksbeleid. Ook het uitgangspunt van provinciaal ruimtelijke ordeningsbeleid is het streven naar een duurzame ontwikkeling. Dit houdt onder meer in dat functies als wonen, verkeer, recreatie en bedrijvigheid (en de daarmee gepaard gaande milieurisico's) op elkaar afgestemd worden. In dit hoofdstuk komt het volgende aan de orde: milieueffectenrapportage, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, verkeer en vervoer, flora en fauna, bodem, archeologie en de waterparagraaf.
5.2 Milieueffectrapportage
Besluit-m.e.r.-plicht
In het Besluit m.e.r. is bepaald welke activiteiten in het kader van een bestemmingsplan m.e.r.-plichtig kunnen zijn. Een evenement is niet als activiteit genoemd in het Besluit m.e.r.. Er is dus geen sprake van een m.e.r.-(beoordelings)plicht.
Plan-m.e.r.-plicht
Wanneer op grond van de Natuurbeschermingswet een passende beoordeling (bij mogelijke negatieve effecten op een Natura-2000 gebied) opgesteld moet worden, is er tevens sprake van een plan-m.e.r.-plicht. Binnen of in de directe nabijheid van de gemeente Laarbeek bevinden zich geen Natura-2000 gebieden. Er is dus geen sprake van mogelijke negatieve effecten op een Natura-2000 gebied door het opnemen van een functieaanduiding 'Evenemententerrein'. Er geldt geen plan-m.e.r.-plicht.
5.3 Geluid
Evenementen vallen niet onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer. De Wet geluidhinder regelt geluidhinder vanwege rail-, en wegverkeer en industrieterreinen. De Wet milieubeheer is van toepassing als er sprake is van een inrichting. Over het algemeen wordt uitgegaan van een inrichting (ook bij een tijdelijke activiteit) als er sprake is van een tijdsduur van langer dan 6 maanden.
Bij de beoordeling van toelaatbare geluidsniveaus bij evenementen wordt vaak verwezen naar de Nota "Evenementen met een luidruchtig karakter" van Inspectie Milieuhygiëne Limburg, januari 1996. In deze nota wordt aangegeven dat binnenniveaus tot 50 dB(A) binnen een woning, ten gevolge van muziekgeluid van evenementen, nog net toelaatbaar zijn. Er is dan nog sprake van "spraakverstaanbaarheid" in een woning. In deze nota wordt aangegeven dat de geluidwering/isolatie van woningen in de regel 20-25 dB(A) bedraagt. Daardoor zullen geluidsniveaus van 70-75 dB(A) op de gevel toelaatbaar zijn. Voor nieuwere woningen (en opgeknapte oudere woningen) geldt dat vaak uitgegaan kan worden van geluidwering/isolatie van 25-30 dB(A). Daarmee zijn geluidsniveaus van 75-80 dB(A) toelaatbaar.
Tijdens WiSH Outdoor in juli 2013 zijn geluidmetingen uitgevoerd ter beoordeling van de geluidsbelasting bij omliggende woningen en wegen. Op de meest nabijgelegen woningen is een geluidsniveau van ten hoogste 77 dB(A) gemeten. Deze metingen zijn verricht bij een zachte windsterkte uit de noordoosthoek. Hierdoor zijn bij metingen op grotere afstand richting het noorden en oosten van het evenemententerrein lagere geluidsniveaus gemeten, dan bij een andere windrichting het geval zou zijn geweest. Het gaat met name om geluidsniveaus richting de kern van Gemert. Met behulp van een akoestisch model is bepaald wat de te verwachten geluidsniveaus zouden kunnen zijn, indien de wind niet van invloed op de metingen zou zijn (zie bijlage 3).
Conclusie is dat bij de woningen uit zowel metingen als berekeningen volgt dat het geluidsniveau van 80 dB(A) niet wordt overschreden. In combinatie met duidelijke informatievoorziening, afspraken en klachtenbehandeling tijdens WiSH Outdoor, ontstaat hierdoor een toelaatbare situatie. Mede gezien het feit dat het hier om één weekend per jaar gaat.
5.4 Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging.
Het jaarlijks organiseren van een driedaags festival zal niet leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit is niet nodig.
5.5 Externe Veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op 2 maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Een evenemententerrein is geen (beperkt) kwetsbaar object in de zin van het Bevi. Er hoeft geen toetsing plaats te vinden aan de wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid.
Omdat er wel sprake is van een verblijf van een grote groep personen is de Risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat er geen risicovolle activiteiten plaatsvinden op korte afstand van het plangebied. Ten oosten van het plangebied (> 400 meter) lopen wel enkele buisleidingen van Rotterdam-Rijn Pijpleiding Mij. NV.
5.6 Verkeer En Vervoer
Door WiSH Events is een mobiliteitsplan opgesteld. In het mobiliteitsplan is opgenomen op welke manier de verkeersstromen van bezoekers en de bereikbaarheid van het evenemententerrein bij calamiteiten geregeld is. Het calamiteitenplan en het mobiliteitsplan zijn in overleg met de Politie Brabant Zuidoost opgesteld. WiSH Outdoor is voor bezoekers bereikbaar via de Lekerstraat. De bezoekers parkeren op twee grote parkeerplaatsen (vallen buiten het plangebied) aan de Trentstraat en aan de Peeleindseweg c.q. Broekweg. De campinggasten die op vrijdag komen parkeren op het terrein bij Camp WOW. Zij kunnen niet op zaterdag of zondag vertrekken.
De bewoners van de Lekerstraat wordt geadviseerd via de Broekkantseweg, Vonderweg of Bosscheweg te rijden. Na afloop van het festival (uitstroom) is er tijdelijk geen inkomend verkeer mogelijk via de Monseigneur Verhagenstraat, Lekerstraat en Peeleindseweg.
Tijdens calamiteiten is het gehele terrein bereikbaar via de:
- Bosscheweg en Hanoversedreef of de landbouwgronden naar de Broekkantsestraat;
- Bosscheweg en Monseigneur Verhagenstraat;
- Broekkantseweg en Lekerstraat.
5.7 Flora- En Fauna
Door Bureau Waardenburg bv is een Natuurtoets uitgevoerd. Er heeft een toetsing plaatsgevonden in het kader van de Flora- en faunawetgeving en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De Natuurtoets is als separate bijlage bijgevoegd.
5.7.1 Flora en faunawet
Bij een bestemmingsplanwijziging moet rekening gehouden worden met aanwezige beschermde planten en dieren. Als de ontwikkeling leidt tot het overtreden van verbodsbepalingen van beschermde soorten, moet worden nagegaan of een vrijstelling geldt of dat een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet moet worden verkregen. De beoordeling van het voorkomen van en effecten op beschermde soorten is opgesteld op basis van het in 2013 uitgevoerde veldwerk (17 oktober 2013), de huidige ter beschikking staande kennis en inschattingen van deskundigen. Per soortgroep die voorkomen in het plangebied is beoordeeld of er door de ontwikkeling verbodsbepalingen worden overtreden.
5.7.2 Ecologische hoofdstructuur
Het plangebied grenst aan de EHS. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Daarom geldt voor de EHS het 'nee, tenzij-principe'. Als een voorgenomen ontwikkeling (ingreep) de 'nee, tenzij-toets' met een positief gevolg doorloopt kan de ontwikkeling plaatsvinden. Eventuele nadelige effecten moeten worden gemitigeerd en de resterende schade moet worden gecompenseerd. Als een voorgenomen ontwikkeling niet voldoet aan de voorwaarden uit het 'nee, tenzij-regime' dan kan de ontwikkeling niet plaatsvinden.
Effecten op het functioneren van de EHS zijn niet te verwachten. Het festivalterrein ligt buiten de begrenzing van de EHS. Er is geen sprake van oppervlakteverlies van de EHS. Wel zal de rust, de stilte en de donkerte gedurende drie dagen en twee nachten minder zijn. Dit zal effect hebben op de belevingswaarde voor niet alleen mensen, maar ook dieren. De verstoring is echter tijdelijk en heeft geen blijvende invloed op de kwaliteit van de EHS. Het festival heeft geen effect op de andere wezenlijke waarden en kenmerken, zoals de geomorfologische en aardkundige processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van de bodem, water en lucht, de openheid en de landschapsstructuur. De wezenlijke waarden en kenmerken worden niet aangetast.
5.7.3 Mitigatie
In het Flora- en faunaonderzoek wordt geadviseerd om bepaalde effecten te mitigeren. Het gaat dan met name om het beschermen van broedende vogels of vogels met jongen die afhankelijk zijn van het nest die aanwezig zijn binnen het plangebied.
De mitigerende maatregelen worden vastgelegd in een ecologisch werkprotocol en in het draaiboek van de organisatie van WiSH Outdoor. De verwachting is dat tijdens de uitvoering van aan het evenement gerelateerde werkzaamheden en tijdens het evenement zelf broedende vogels of vogels met jongen die afhankelijk zijn van het nest, aanwezig zijn in het plangebied. Voor een aantal soorten kunnen negatieve effecten optreden. Met inachtneming van de hieronder genoemde maatregelen wordt verstoring met wezenlijke invloed voorkomen:
- Houdt minimaal voor de begrenzing van het publiekstoegankelijke deel van het festivalterrein 25 meter afstand van bosranden, struwelen en houtwallen in en rondom de ingreeplocaties om verstoring van hier broedende vogels te voorkomen. Voorkom activiteit door grote groepen mensen op de bomenlaan direct ten zuiden van het festivalterrein gedurende de drie dagen van het evenement zelf.
- Zorg er voor dat de verlichting en de geluidboxen op de ingreeplocaties naar het festivalterrein toe zijn gericht en niet naar de omgeving. Voorkom lichtval op de omgeving rondom de ingreeplocaties. Lokaliseer verzamelplaatsen, bars, tribunes, toiletvoorzieningen en dergelijke, waar veel mensen samenkomen, op ruime afstand (> 50 meter) van de bomenlaan en de bosranden.
- Voorkom dat bezoekers gebieden, waaronder slootkanten, buiten de ingreeplocaties kunnen bereiken. Op het festivalterrein is hieral in voorzien, door de plaatsing van hekken rondom het terrein. Ook bij de twee parkeerplaatsen moet een vergelijkbare maatregelen worden genomen (buiten het plangebied). Voorzie het hek bovendien van doek, zodat ook de bewegingen van de mensen op de ingreeplocaties voor de dieren aan het zicht onttrokken zijn.
- Zorg ervoor dat de akkers tot het moment van de aanleg van het festivalterrein en de parkeerplaatsen begroeid zijn met gewassen. Weidevogels als kievit en scholekster zullen na het eerste legsel dan geen geschikt broedbiotoop vinden voor een tweede legsel.
- Zorg met een aangepast maaibeheer (i.e. op meerdere momenten in het voorjaar) er voor dat de slootkanten van de sloot die door het festivalterrein loopt (waar overheen rijplaten worden gelegd) zich geen opgaande begroeiing ontwikkelt. Door het ontbreken van dekking is de kans op broedende vogels hier dan laag.
Daarnaast is in de regels via een voorwaardelijke bepaling het volgende vastgelegd:
- er moet minimaal voor de begrenzing van het publiekstoegankelijke deel van het festivalterrein 25 meter afstand van de bosranden, struwelen en houtwallen in en rondom de ingreeplocaties wordt gehouden om verstoring van hier broedende vogels te voorkomen;
- de verlichting en geluidsboxen op de ingreeplocaties moeten naar het festivalterrein toe zijn gericht en niet naar de omgeving.
5.8 Bodem
Bij een bestemmingsplanwijziging moet aangetoond worden dat de bodemgesteldheid (o.a. de bodemkwaliteit) geen belemmering vormt voor het beoogde gebruik, in dit geval als evenemententerrein. Het plangebied is gedurende het gehele jaar in gebruik als agrarisch gebied, er is geen sprake van bodemverontreiniging. Het uitvoeren van een bodemonderzoek is niet nodig.
5.9 Archeologie
Over een groot deel van het plangebied ligt een dubbelbestemming Waarde-Archeologie 2. Voor het realiseren van het festival zijn geen grondbewerkingen (afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen) nodig. Een hoeft geen archeologisch onderzoek plaats te vinden.
5.10 Waterparagraaf
Ruimte maken voor water: dat is de kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw. Met de ondertekening van de Startovereenkomst Waterbeheer op 14 februari 2001 door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen, werd de watertoets van toepassing verklaard op ruimtelijke plannen. Vanaf 1 november 2003 is deze juridisch verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
De watertoets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Het doel van de watertoets is het evenwichtig meewegen van de waterbelangen in het ruimtelijke planvormingsproces om te komen tot een veilig, gezond en duurzaam watersysteem. Zowel waterkwantiteits- als waterkwaliteitsaspecten zijn daarbij belangrijk. Het benutten van kansen en het combineren van functies wordt hierbij nagestreefd.
Dit plan valt onder de korte procedure en is in waterhuishoudkundig opzicht klein en eenvoudig van opzet. Waterschap Aa en Maas vraagt aandacht voor onderstaande watertoetsuitgangspunten ter realisatie van een praktisch watersysteem dat schoon, veilig, robuust en mooi is:
- ontwikkelen op een hoge en droge locatie; als dit niet lukt dan dienen aanvullende
- maatregelen te worden genomen waarmee wateroverlast voldoende wordt tegengaan;
- gescheiden houden van vuil (afval)water en schoon hemelwater;
- voorkomen van vervuiling van water;
- voor schoon hemelwater gelden de afwegingsstappen: hergebruik-infiltratie-buffering afvoer;
- hydrologisch neutraal ontwikkelen (HNO). Een ontwikkeling mag niet leiden tot een hydrologische achteruitgang in en buiten het plangebied, of een hydrologisch knelpunt vormen voor huidige en vastgelegde toekomstige landgebruiksfuncties. Concreet betekent dit dat:
- de afvoer uit het gebied niet groter wordt dan in de referentiesituatie;
- de grondwateraanvulling in het plangebied gelijk blijft of toeneemt;
- grond- en oppervlaktewaterstanden in de omgeving gelijk blijven, of verbeteren voor de huidige en toekomstige landgebruiksfuncties;
- (grond)waterstanden in het plangebied aansluiten op de (nieuwe) functie(s) van het plangebied;
- het plangebied zo wordt ingericht dat de hydrologische gevolgen van vastgestelde toekomstige ontwikkelingen in de omgeving niet leiden tot knelpunten in het plangebied;
- water positief laten bijdragen aan de belevingswaarde van de omgeving;
- water onderdeel te laten zijn van meervoudig ruimtegebruik om schaarse ruimte efficiënt te benutten;
- ruimteclaims voor watergerelateerde onderwerpen in ruimtelijke plannen verwerken.
Huidige situatie en toekomstige situatie
Het plangebied is agrarisch gebied en blijft dit ook. Door middel van dit bestemmingsplan wordt een functieaanduiding 'Evenemententerrein' toegevoegd. Binnen het plangebied wordt het mogelijk om 1 keer per jaar het grootschalige driedaagse festival WiSH Outdoor te organiseren. Gedurende een periode van maximaal 5 weken (van drie weken voor tot twee weken na het festival) vinden er opbouw- en afbouwwerkzaamheden plaats. Op het festivalterrein bevinden zich dan diverse muziekpodia en voorzieningen voor het kopen en nuttigen van consumpties, diverse attracties, een camping, een fietsenstalling, parkeerplaatsen voor artiesten en personeel en diverse voorzieningen voor calamiteiten.
Het gaat hier om een tijdelijke voorzieningen voor het driedaagse festival WiSH Outdoor, de effecten voor de waterhuishouding etc. zullen zeer beperkt zijn. Op het terrein wordt een sloot over een lengte van 160 meter afgedekt (niet gedempt). Dit heeft geen gevolgen voor de functie van de sloot, omdat de sloot in verbinding blijft staan met de andere sloten. Het regenwater wordt geïnfiltreerd in de bodem. Het afvalwater zal worden afgevoerd via het gemeentelijk rioleringssysteem.
Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting
6.1 Algemeen
Het bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende regels en verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding wordt de bestemming weergegeven, met daarbij de harde randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers en de overheid bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
6.2 Systematiek
In deze paragraaf wordt de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De planregels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied'. Het bestemmingsplan 'Buitengebied' vormt de basis van dit bestemmingsplan, de relevante bepalingen zijn met inachtneming van de SVBP 2012 overgenomen. De gebiedsaanduidingen 'reconstructiewetzone - intensiveringsgebied' en 'bebouwingsconcentratie' zijn niet overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan, omdat er geen regeling aan gekoppeld is en dus niet relevant is voor dit bestemmingsplan. Daarmee is het dus ook niet in strijd met de verordening. In onderstaande paragrafen zullen de regels nader worden uiteengezet.
6.2.1 Inleidende regels
Begrippen
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Hiervoor is aangesloten bij het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied'.
Wijze van meten
Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Hiervoor is aangesloten bij het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied'. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.
6.2.2 Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk komen de (enkel)bestemmingen aan de orde. Het betreft een indeling van bestemmingen in hoofdgroepen waarin de meest voorkomende functies kunnen worden ondergebracht. De gronden van het gehele plangebied hebben een positieve bestemming. Een positieve bestemming betekent dat gebruik van de gronden voor de verschillende bestemmingen direct mogelijk is. Bovendien betekent het dat oprichting van gebouwen direct mogelijk is nadat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft verleend. Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt verleend indien zij voldoet aan onder meer de regels van het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Bouwverordening. Dit bestemmingsplan bevat de enkelbestemmingen Agrarisch, Groen - Landschapselement, Water en de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 2 en Waarde -Cultuurhistorie bomen.
Agrarisch
De gronden die zijn bestemd als ‘Agrarisch' mogen worden gebruikt voor agrarische doeleinden in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen, (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en extensief recreatief medegebruik. Daarnaast is op deze gronden de aanduiding 'evenemententerrein' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding is een evenemententerrein toegestaan, zoals (pop)concerten, live optredens, houseparty, Dj's, rap, dance-event en daaraan ondergeschikt een andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking en daarmee te vergelijken evenementen qua geluidsniveau. Hiervoor geldt dat er maximaal 1 evenement per jaar is toegestaan van maximaal 72 uur. Voorafgaande aan het evenement mag 3 weken opgebouwd worden en aansluitend aan het evenement mag 2 weken afgebroken worden. Het bezoekersaantal per dag mag niet meer bedragen dan 30.000 personen. Voor de maximale gevelbelasting voor omliggende woningen wordt verwezen naar de beleidsregels evenemententerrein Lekerstraat 2014. Verder is gedurende het evenement ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' tevens een camping toegestaan voor de gasten van het evenement. In de algemene gebruiksregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen, welke inhoudt dat de gronden pas gebruikt mogen worden voor het evenemententerrein als voldaan is aan de mitigerende maatregelen die zijn opgenomen in de regels.
Bos
De als ‘Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos/bosschages en de bijbehorende bosgroeiplaats, de houtteelt/houtproductie, de landschappelijke waarden, de natuurwaarden, (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en extensief recreatief medegebruik. Daarnaast is op deze gronden tevens de aanduiding 'evenemententerrein' opgenomen, waarvoor dezelfde regels gelden als bij de bestemming Agrarisch.
Groen - Landschapselement
De gronden die zijn bestemd als ‘Groen - Landschapselement' mogen worden gebruikt voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van groen en landschapselementen, bermen en beplantingen alsmede (zand)paden, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen voor langzaam verkeer, nutsvoorzieningen, extensief recreatief medegebruik. Daarnaast is op deze gronden tevens de aanduiding 'evenemententerrein' opgenomen, waarvoor dezelfde regels gelden als bij de bestemming Agrarisch.
Water
De gronden die zijn bestemd als ‘Water' mogen worden gebruikt voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen en voorzieningen voor waterkering, groenvoorzieningen, wegen en paden met daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers, extensief recreatief medegebruik, behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden. Daarnaast is op deze gronden tevens de aanduiding 'evenemententerrein' opgenomen, waarvoor dezelfde regels gelden als bij de bestemming Agrarisch.
Dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Cultuurhistorie bomen
Over delen van het plangebied zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie 2' en 'Waarde Cultuurhistorie bomen' van toepassing. De bepalingen van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn dan beide van toepassing. Bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming.
6.2.3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een inpassingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen omtrent bestaande bebouwing en ondergronds bouwen.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van functies die strijdig zijn met het bestemmingsplan. Daarnaast is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het gebruik van het evenemententerrein.
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels in het plan waarvan het bevoegd gezag middels een omgevingsvergunning kan afwijken. De criteria, die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven.
Algemene wijzigingsregels
Om over enige flexibiliteit te beschikken is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het verleggen van de bestemmingsgrenzen en bouwvlakken voor het geval het bouwplan wijzigt. Het wijzigen van de bestemmingsgrenzen is geen wijziging van ondergeschikte betekenis, derhalve dient een dergelijke wijziging middels een wijzigingsplan tot stand te komen en niet middels een afwijkingsprocedure.
Overige regels
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
6.2.4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het inpassingsplan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning kan worden verleend. Er kan dus in beginsel nog gewoon gehandhaafd worden. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet.
Slotregel
Deze bepaling geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Kostenverhaal
Uitgangspunt voor de beoogde ontwikkelingen is dat deze voor de gemeente budgetneutraal worden ontwikkeld. Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) in samenhang met artikel 6.12 lid 4 Wro is de gemeenteraad van Laarbeek verplicht om de kosten te verhalen en een exploitatieplan vast te stellen gelijktijdig met het besluit (het bestemmingsplan) waarop het exploitatieplan betrekking heeft. Niet in alle gevallen is de gemeenteraad verplicht een exploitatieplan vast te stellen. Op grond van artikel 6.12 lid 2 kan de gemeenteraad van de gemeente Laarbeek besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als aan de cumulatieve bepalingen van artikel 6.12, lid 2 sub a, b en c is voldaan.
Met onderhavig bestemmingsplan wordt geen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt, zodat de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan niet geldt.
Financiële haalbaarheid
De initiatiefnemer beschikt over voldoende middelen om het evenement te kunnen organiseren. Wanneer de kosten en opbrengsten naast elkaar worden gelegd is er sprake van een positief saldo. Er zijn geen onvoorziene hoge kosten te verwachten. Ook is er geen sprake van onzekere financiële bijdragen van anderen.
De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.
Hoofdstuk 8 Inspraak En Overleg
8.1 Inspraak
De Wet ruimtelijke ordening bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak en inspraak wordt in de Wro ook niet verplicht gesteld. Door de inwerkingtreding van de Wet op de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV; 1 juli 2005) en het vervallen van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, is het bieden van een inspraakgelegenheid binnen de bestemmingsplanprocedure niet meer verplicht en feitelijk overbodig geworden. De gemeente Laarbeek biedt geen formele inspraakgelegenheid voor onderhavig bestemmingsplan.
8.2 Overleg
Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zijn geïnformeerd. Door twee instanties, namelijk de provincie Noord-Brabant en het Waterschap Aa en Maas hebben een reactie gegeven, de reacties zijn in tabel 8.1 samengevat.
Tabel 8.1: Vooroverlegreacties
Instantie | Inhoud | Reactie gemeente |
Provincie Noord-Brabant als bijlage bijgevoegd | De provincie is van mening dat er strijdigheid bestaat met de Verordening ruimte. De provincie constateert dat planartikel 3.3 een generieke mogelijkheid biedt - onder voorwaarden - tot het realiseren van hulpgebouwen. De provincie adviseert de planregeling in overeenstemming met de Verordening ruimte te brengen door artikel 3.3 te schrappen. | Artikel 3.3 is uit de regels geschrapt. |
Waterschap Aan en Maas, reactie per email op 3 maart 2014 | Het Waterschap Aan en Maas kan instemmen met dit plan. Het Waterschap verzoekt om voor eventuele werkzaamheden aan de waterlopen in overleg te gaan met het Waterschap (district). | Voor kennisgeving aangenomen. |
8.3 Vaststellingsprocedure
De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan heeft plaatsvinden volgens de artikelen 3.7 t/m 3.9 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan heeft in dit kader ter visie gelegen met ingang van 14 april 2014 tot en met maandag 26 mei 2014. Gedurende deze periode heeft een ieder zijn zienswijzen kenbaar kunnen maken tegen het plan. Na 26 mei 2014 is beoordeeld of de ontvangen zienswijzen leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan. De zienswijzen geven geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. De gemeenteraad heeft op 6 november 2014 het Bestemmingsplan 'Wish - Lekerstraat' vastgesteld. De Responsnota ontwerp-bestemmingsplan Wish - Lekerstraat is als bijlage 5 bij de toelichting gevoegd.
8.4 Beroep
Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.
Bijlage 1 Locatieonderzoek, Bro
Bijlage 1 Locatieonderzoek, BRO
Bijlage 2 Natuurtoets Muziekfestival Wishoutdoor Te Beek En Donk, Bureau Waardenburg Bv, 13 December 2013
Bijlage 3 Geluidsberekeningen
Bijlage 4 Vooroverlegreactie Provincie Noord-brabant, 28 Februari 2014
Bijlage 4 Vooroverlegreactie provincie Noord-Brabant, 28 februari 2014
Bijlage 5 Responsnota Ontwerp-bestemmingsplan Wish - Lekerstraat
Bijlage 5 Responsnota ontwerp-bestemmingsplan Wish - Lekerstraat