Korte Ring 10 Bruinisse
Wijzigingsplan - gemeente Schouwen-Duiveland
Vastgesteld op 28-11-2017 - geheel onherroepelijk in werking
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Korte Ring 10 Bruinisse met identificatienummer NL.IMRO.1676.00213BpwBR-VA01 van de gemeente Schouwen-Duiveland.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse
het bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse van de gemeente Schouwen-Duiveland (identificatienummer NL.IMRO.1676.00026BPAwk_va01), zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 26 maart 2015.
1.4 overige begrippen
op het plan zijn verder de begrippen van toepassing behorende bij het bestemmingsplan Bebouwde komBruinisse.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten conform de regels in artikel 2 van het bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
Onverminderd het bepaalde in dit bestemmingsplan, zijn op de voor 'Centrum' bestemde gronden de regels van artikel 6 van het bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse van toepassing, met dien verstande dat:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' uitsluitend zelfstandige horecabedrijven zijn toegestaan voor zover die voorkomen in categorie 1a en 1b van de bij de regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
- b. bij toepassing van hellende dakvlakken de maximum dakhelling 55 graden mag bedragen, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
- c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afgeknot schilddak' een afgeknot schilddak als dakvorm is toegestaan, waarbij aan vier zijden sprake is van een dakhelling en waarbij de nok plat is uitgevoerd.
Artikel 4 Verkeer
Onverminderd het bepaalde in dit bestemmingsplan, zijn op de voor 'Verkeer' bestemde gronden de regels van artikel 17 van het bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse van toepassing.
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 7
Op de voor Waarde - Archeologie - 7 bestemde gronden zijn de regels van artikel 22 van het bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse van toepassing.
3 Algemene Regels
Artikel 6 Algemene Regels
De algemene regels behorende bij het bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse blijven onverkort van toepassing.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
Het overgangsrecht van bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse blijft onverkort van toepassing
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan Korte Ring 10 Bruinisse.
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 20 december 2016 hebben de gemeente en Hoep Beheer BV een intentieovereenkomst gesloten teneinde een herontwikkeling van de locatie Korte Ring 10 te Bruinisse mogelijk te maken. De bedoeling is een nieuw gebouw te realiseren voor de vestiging van een tweetal winkels of een horecafaciliteit. Een combinatie van beide is ook mogelijk. Op de verdieping is een zelfstandige woning gewenst.
1.2 Doel
De ontwikkeling past niet in het geldende bestemmingsplan. Om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken, moet het bestemmingplan gewijzigd worden. Het geldende bestemmingsplan 'bebouwde kom Bruinisse' biedt daarvoor de juridische basis in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid. Het doel van dit wijzigingsplan is om een planologisch kader vast te stellen waarbinnen de gewenste ontwikkeling mogelijk is. Op basis daarvan kan een omgevingsvergunning worden verleend zodat tot realisatie kan worden overgegaan.
1.3 Ligging En Plangrenzen
Het plangebied omvat de gronden van Korte Ring 10 te Bruinisse (kadastraal bekend Bruinisse, sectie F, nummer 1597), uitgebreid met een gedeelte van de aangrenzende gronden in de openbare ruimte aan de zuidwest- en zuidoostzijde van de huidige bebouwing (kadastraal bekend Bruinisse, sectie F, nummers 2379 en 2377). De begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de Korte Ring aan de westzijde, het perceel met bebouwing Korte Ring 8 aan de noordzijde en het Kerkplein aan de zuid- en oostzijde.
Figuur 1: begrenzing plangebied
1.4 Geldende Bestemmingsregeling
Van toepassing is het bestemmingsplan 'bebouwde kom Bruinisse', vastgesteld op 26 maart 2015. De locatie Korte Ring 10 heeft de bestemming 'Wonen', de omliggende gronden hebben de bestemming 'Verkeer'. Het voorliggende (bouw)plan past niet binnen de regels van dit plan. Wel kent het plan een wijzigingsbevoegdheid. De bestemming van de gronden binnen de hieronder met rood aangeduide zone mag onder voorwaarden worden gewijzigd ten behoeve van de realisatie van een plein met verkeers- en verblijfsfuncties en groen. Aangrenzend mogen gebouwen voor detailhandel, horeca en maatschappelijke doeleinden worden gerealiseerd. Op de verdieping mag gewoond worden.
Figuur 2: uitsnede geldend bestemmingsplan 'Bebouwde kom Bruinisse', het wijzigingsgebied omvat het rood omkaderde gebied.
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling omschreven. In hoofstuk 3 en 4 worden achtereenvolgens het beleidskader en de omgevingsaspecten beschreven.Daarna volgt hoofdstuk 5 met daarin de juridische aspecten en hoofdstuk 6 met een onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid. De toelichting van dit bestemmingsplan wordt afgesloten met een hoofdstuk over de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
2 Planbeschrijving
2.1 Algemene Omschrijving
Op dit moment is er een woning aanwezig op het perceel Korte Ring 10 te Bruinisse. De overige gronden binnen het plangebied maken deel uit van de openbare ruimte. Op die betrokken gronden is momenteel een muziektent aanwezig. De muziektent wordt nauwelijks functioneel gebruikt. Reeds in het kader van de opstelling van het Masterplan (zie verder onder 3.3) is besloten om deze te slopen. Het nieuwe plan voorziet in volledig nieuwe bebouwing. De bestaande woning wordt eveneens gesloopt.
Figuur 3: bestaande woning Korte Ring 10
2.2 Bebouwing
De voorgenomen bebouwing is opgebouwd uit verschillende gevels in traditionele sfeer, passend bij de uitstraling van Bruinisse. Het plan voorziet in 2 bouwlagen, gedeeltelijk met een kap. Op de benedenverdieping zijn 2 winkel/horeca units voorzien en tevens een garage ten behoeve van de bovenwoning. De woning is op de 1e en (gedeeltelijk) 2e verdieping gesitueerd. Op het dak is een terras ten behoeve van privégebruik gesitueerd. Op de begane grond is een garage voorzien. Er is sprake van een kwalitatief hoogwaardige woning waarbij ook de buitenruimte qua oppervlakte en uitstraling meetelt. Het voorgenomen bouwplan voldoet aan de randvoorwaarde die door de gemeente is gesteld ten aanzien van levensloopbestendigheid. Onder andere is ook een lift in het plan voorzien.
Figuur 4: impressie ontwikkeling (bron: Erik van den Bos architect BV)
2.3 Buitenruimte
De realisatie van het plan heeft gevolgen voor de openbare ruimte. Voor de panden aan de zuid- en oostzijde (Kerkplein) wordt de mogelijkheid geboden om een horecaterras te exploiteren. De openbare ruimte zal heringericht moeten worden. Daartoe worden door de gemeente kwaliteitseisen opgesteld. De herinrichting van de openbare ruimte wordt in nauw overleg met dorpsraad / klankbordgroep gerealiseerd.
2.4 Toetsing Aan De Wijzigingsvoorwaarden
De wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast indien aangetoond wordt dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Per gestelde voorwaarde wordt hieronder beoordeeld of het plan hieraan voldoet.
- Uit milieuoogpunt mogen geen bezwaren bestaan voor realisering van de functiewijziging en de daarbij behorende gebouwen en de bijbehorende inrichting van het gebiedsdeel.
» De milieuaspecten en overige omgevingsaspecten zijn apart beoordeeld in hoofdstuk 4. Daaruit blijkt dat er geen belemmeringen zijn om medewerking te verlenen aan dit plan.
- De maatvoering en de bouwwijze van nieuwe gebouwen en de inrichting van het gebied sluiten aan op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving.
» Het bouwplan gaat uit van een karakteristiek gevelbeeld. Traditionele panden, passend bij het beeld van Bruinisse.
- Het plan leidt er conform het Masterplan Centrumgebied Bruinisse en de Woonvisie 2013 niet toe dat:
- 1. meer dan 1700 m² bvo detailhandel in de niet-dagelijkse sector wordt toegevoegd in het gehele centrumgebied;
- 2. meer dan 300 m² bvo horeca wordt toegevoegd in het gehele centrumgebied;
- 3. meer dan 300 m² bvo publieksgerichte dienstverlening wordt toegevoegd in het gehele centrumgebied;
- 4. meer dan 39 woningen in het gehele centrumgebied worden toegevoegd.
» In de nieuwbouw wordt voorzien in maximaal 170m² extra bvo detailhandel of horeca. Een combinatie van beide is ook mogelijk. Daarnaast is 1 (vervangende) woning voorzien. Met de vaststelling van het bestemmingsplan voor Korte Ring 16 is slechts ca. 20 m² bouwvlak aan horeca toegevoegd omdat gelijktijdig de horecabestemming ter plaatse van de Deestraat 7 is wegbestemd. Daarnaast voorziet het hotel aan Oudestraat 4-6 te Bruinisse ook in een restaurant met een oppervlakte van ca. 100m². In totaal wordt met de horeca-ontwikkelingen in het centrumgebied het maximum van 300m² extra consumptieve horeca niet overschreden. Met deze ontwikkeling wordt het restant aan beschikbare m² opgesoupeerd.
- Binnen het wijzigingsgebied moet worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen. Een andere mogelijkheid is dat verzekerd is dat er in de directe omgeving van het wijzigingsgebied voldoende openbare parkeerplaatsen aanwezig zijn. Daarbij worden ten minste de volgende parkeernormen gehanteerd:
- detailhandel 3 parkeerplaatsen per 100 m² bvo;
- horeca 5 tot 10 parkeerplaatsen per 100 m² bvo;
- maatschappelijk 0,5 parkeerplaatsen per 100 m² bvo;
- wonen 1,6 parkeerplaatsen per woning.
» Op dit moment is nog geen definitieve invulling voor de ruimten op de begane grond bekend. Er wordt voorzien in 170 m² detailhandel of horeca, danwel een combinatie daarvan. Inpandig wordt ten behoeve van de bovenwoning een garage (1 parkeerplaats) voorzien.
Er zijn dus verschillende scenario's denkbaar:
norm | aantal | woning | totaal benodigde parkeerplaatsen | |
volledig ingevuld met detailhandel | 170m² x 3 pp/100m² | 5,1 | 1,6 | 6,7 |
volledig ingevuld met horeca | 170m² x 5 tot 10 pp/100m² | 8,5 tot 17 | 1,6 | 10,1 tot 18,6 |
combinatie van detailhandel en horeca | 170m² x gemiddelde van DH (3) en H(7,5) pp/100m² | 8,9 | 1,6 | 10,5 |
Behoudens de inpandige garage zijn er op eigen terrein geen mogelijkheden om extra parkeerplaatsen te realiseren. De locatie is gelegen in een centrumgebied. In de omgeving van de locatie is in de openbare ruimte op dit moment onvoldoende ruimte aanwezig om een en ander op te vangen. Indien niet op eigen terrein tot realisatie van parkeervoorzieningen kan worden gekomen dan moet er door de initiatiefnemer een exploitatiebijdrage worden voldaan. Daarmee kunnen elders nieuwe parkeervoorzieningen worden gerealiseerd. Afhankelijk van de definitieve invulling van de locatie wordt met de initiatiefnemer een bijdrage afgesproken. Deze wordt vastgelegd in een met de initiatiefnemer te sluiten exploitatieovereenkomst. Bij de herinrichting van de openbare ruimte worden parkeervoorzieningen in de Deestraat toegevoegd.
- Er mag geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden plaatsvinden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
» De bestemming van de gronden worden in overeenstemming gebracht met die van de naastgelegen panden. Panden in de omgeving hebben overwegend ook de bestemming 'Centrum'. De gebruiksmogelijkheden worden weliswaar verruimd, echter zijn passend in een centrumgebied en maken een versterking ervan mogelijk.
- In het wijzigingsplan wordt inzicht gegeven in de financiële haalbaarheid van het plan. Deze moet zijn verzekerd.
» De ontwikkeling vindt geheel voor rekening en risico van de initiatiefnemer plaats. De gemeente heeft reeds een intentieovereenkomst met de initiatiefnemer gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over gemeentelijke kosten. Gemeentelijke kosten zijn afgedekt via de exploitatieovereenkomst.
- Uit actueel woningmarktonderzoek blijkt dat er voldoende behoefte is aan de te realiseren woningen.
» Er is geen sprake van het toevoegen van woningen. De huidige woning wordt gesloopt en in plaats daarvan wordt 1 bovenwoning boven de winkels/horecafaciliteit gerealiseerd.
- Er dient overeenstemming te zijn bereikt over de bijdrage ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in de Structuurvisie Bruinisse 2025.
» Dit is vastgelegd tussen gemeente en initiatiefnemer in de exploitatieovereenkomst.
- Het kostenverhaal voor kosten van bovenwijkse voorzieningen als beschreven in de Structuurvisie Bruinisse 2025 moet verzekerd zijn.
» Dit is vastgelegd tussen gemeente en initaitiefnemer in de exploitatieovereenkomst.
3 Beleidskader
3.1 Inleiding
De gemeente Schouwen-Duiveland heeft te maken met geldende beleidskaders van diverse overheden. Deze kaders zijn van invloed op de inhoud van een bestemmingsplan. De basisuitgangspunten om het onderhavige gebied te transformeren zijn reeds meegenomen in het geldende bestemmingsplan 'bebouwde kom Bruinisse' en vanuit beleidsmatig oogpunt verantwoord. De beleidsuitgangspunten van hogere overheden acteren niet op het detailniveau van dit plan. Er is geen provinciaal of rijksbelang aan de orde. In deze paragraaf wordt uitsluitend ingegaan op het relevante gemeentelijke ruimtelijk beleid. Dit wijzigingsplan kan zich bewegen binnen de marges van deze beleidskaders.
3.2 Structuurvisie Bruinisse 2025
In 2025 moet het dorpsplein een gezellig plein met horeca en terrasjes zijn en moet de openbare ruimte in die omgeving aantrekkelijker zijn. Detailhandel is eveneens mogelijk. In de structuurvisie wordt ingezet op onder andere het behouden van vitaliteit in de kern en het versterken van de recreatieve aantrekkingskracht. Ingezet wordt op het versterken van het centrumgebied door het commerciële aanbod te concentreren en versterken.
Figuur 5: Structuurvisie Bruinisse 2025 (*2 realisatie Dorpsplein)
3.3 Masterplan Centrumgebied Bruinisse
Op 25 februari 2010 heeft de gemeenteraad het 'Masterplan centrumgebied' voor Bruinisse vastgesteld. Het Masterplan dient bij te dragen aan de centrale doelstelling uit het Programma Bruinisse: 'een duurzame ontwikkeling naar een leefbaar dorp Bruinisse, waar het prettig wonen, werken recreëren is en waarbij de realtie met het omliggende water is hersteld. In het Masterplan is een visie neergelegd op de toekomstige ontwikkeling van het centrumgebied. Het Masterplan is een toetsingskader voor ontwikkelingen die marktpartijen en gemeente in gang willen zetten.
In het Masterplan is gekozen voor de vorming van twee nieuwe, duidelijk begrensde centrale ruimten in het hart van het dorp: het grotere groene, parkachtige 'Kerkplein' en het intieme 'Dorpsplein'. Daarmee kan weer een levendig hart worden gecreëerd. Gekozen is voor een maximale concentratie van voorzieningen in het gebied tussen Dreef en Kerkplein. De horeca dient geconcentreerd te worden rondom het nieuwe dorpsplein. Daarbij wordt ook ruimte geboden voor terrassen onder de bomen op het plein.
Figuur 6: masterplan Dorpsplein en Kerkplein (Soeters Van Elsdonk Architecten)
In het Masterplan is er uitgegaan van een distributieve ruimte voor commerciële voorzieningen van ongeveer 3300m². Deze zal voor een deel gebruikt worden om lokale ondernemers te faciliteren. Daarnaast wordt ook ruimte gezien voor nieuwe formules in onder onder ander de categorieën: verswinkels, persoonlijke verzorging, warenhuis, kleding en mode, opticiën, juwelier, media, horeca en diensten. In het centrum kan wonen dichtbij voorzieningen een plaats krijgen. Daarbij is gedacht aan appartementen en woningen op een plint van winkels of voorzieningen.
De openbare ruimte (in de omgeving van) het dorpsplein is gericht op voetgangers. Er wordt een aantrekkelijke verblijfskwaliteit gerealiseerd door hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte, terrassen en straatmeubilair.
3.4 Beeldkwaliteitplan
Gelijktijdig met het Masterplan is het Beeldkwaliteitplan vastgesteld. Dit is een nadere beelduitwerking van het Masterplan en vormt het toetskader voor de uitwerking van bouwplannen en de inrichting van de openbare ruimte. Het Beeldkwaliteitplan geeft een impressie van beoogde sferen en kwaliteiten.
De locatie Korte Ring 10 wordt in het Beeldkwaliteitplan aangemerkt als 'stedenbouwkundige markering'. Dat wil zeggen dat deze locatie, in verband met looplijnen en zichtlijnen, extra aandacht verdient. Voor de Korte Ring en het Dorpsplein is in het Beeldkwaliteitplan het volgende opgenomen:
Korte Ring: Dorpsplein:
Het volgende plaatje is als impressie voor het Dorpsplein opgenomen.
Figuur 7: Impressie Dorpsplein uit het Beeldkwaliteitplan
3.5 Centrumplan Bruinisse
Als uitwerking op het Masterplan is een Centrumplan vastgesteld (8 november 2011). Het Centrumplan is een inrichintgsplan welke een basis vormt voor de uitvoering van de in het Masterplan opgenomen deelgebieden. De samenhang voor het gehele openbaar gebied in de zin van identiteit, programmering en gebruik, vormgeving, materialisatie en detaillering en ontwerp en kosten zijn gewaarborgd. In onderstaande figuur is een impressie gegeven van hoe het dorpsplein en omgeving er na herinrichting uit kan komen te zien. Voor het Dorpsplein wordt meer verblijfskwaliteit en eigenheid voorgestaan
Figuur 8: centrumplan Bruinisse, inrichtingsplan openbare ruimte (OKRA landschapsarchitecten BV)
3.6 Toetsing Aan Beleidskader
Het door de initiatiefnemer uitgewerkte bouwplan, dat voorziet in nieuwvestiging van winkels en/of horeca met een bovenwoning, past binnen de gemeentelijk vastgestelde beleidsuitgangspunten. Een nadere uitwerking van de inrichting van de openbare ruimte vindt nog plaats in overleg met de inwoners en de klankbordgroep voor het Masterplan.
3.7 Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het onderhavig plan aansluit bij het beleid zoals hierboven beschreven.
4 Omgevingsaspecten
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de milieuaspecten en overige omgevingsaspecten beschreven en beoordeeld, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan. De aspecten luchtkwaliteit, externe veiligheid en geur worden niet nader beschouwd omdat het plan daarvoor geen relevantie heeft.
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
In het geldende bestemmingsplan 'bebouwde kom Bruinisse' is de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie - 7' van toepassing. Archeologische waarden zijn beschermd. Pas bij een verstoring groter dan 5.000m² op een diepte van meer dan 0,5 meter onder het maaiveld is aanvullend onderzoek nodig. In dit geval is geen aanvullend onderzoek nodig, de verstoring is ruimschoots minder. In het wijzigingsplan blijft wel de dubbelbestemming gehandhaafd.
4.3 Bedrijven En Milieuzonering
4.3.1 Toetsingskader
Door het aanbrengen van een zone tussen bedrijvigheid en milieugevoelige bestemmingen (zoals woningbouw) kan de overlast ten gevolge van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden worden. Zonering is met name van toepassing bij nieuwbouw van woningen en andere gevoelige functies in de directe omgeving van een bedrijf en bij vestiging van een nieuw bedrijf in de directe omgeving van gevoelige bestemmingen. Op basis van de VNG-handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering 2009' (hierna: VNG-handreiking) wordt onder milieugevoelige functies verstaan: woningen, woongebieden, ziekenhuizen, scholen en verblijfsrecreatie. Sommige functies kunnen zowel milieubelastend als milieugevoelig zijn (bijvoorbeeld ziekenhuizen en scholen).
De VNG-handreiking bevat een lijst met bedrijven waaraan, afhankelijk van de mate waarin de in de lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), een categorie wordt toegekend. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 5, met bijbehorende minimale afstanden tot de woongebieden. Per bedrijfstype wordt zo een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar.
De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en de gevel van een woning gelegen in een rustige woonwijk. Wanneer er geen sprake is van een rustige woonwijk, maar van een gemengd gebied, kan één afstandsstap worden teruggedaan. Een bedrijf dat 50 meter afstand tot een rustige woonwijk moet aanhouden, mag zich hierdoor op 30 meter van een gemengd gebied vestigen.
Onder een rustige woonwijk wordt verstaan een woongebied met weinig verkeer en praktisch geen bedrijven en/of winkelcentra. Gemengde gebieden zijn gebieden met een matige tot sterke functiemenging. Naast wonen komen ook andere functies voor zoals winkels, horeca en bedrijvigheid. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct naast de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Voor dergelijke gebieden kunnen de richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Milieucategorie | Minimale richtafstand tot een rustige woonwijk | Minimale richtafstand tot gemengd gebied | |
1 | 10 m | Niet van toepassing | |
2 | 30 m | 10 m | |
3.1 | 50 m | 30 m | |
3.2 | 100 m | 50 m | |
4.1 | 200 m | 100 m | |
4.2 | 300 m | 200 m | |
5.1 | 500 m | 300 m | |
5.2 | 700 m | 500 m |
Milieucategorieën en richtafstanden (bron: Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009, VNG)
De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief worden gezien. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken, kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.
4.3.2 Toetsing
In dit wijzigingsplan wordt een woning boven nieuwe winkels en horeca mogelijk gemaakt. Op deze locatie is sprake van een gemengd gebied. Horeca zal maximaal plaatsvinden in categorieën 1a en 1b zoals bedoeld in de bij het bestemmingsplan behorende Staat van Horeca-activiteiten. Het plan is vooral gericht op daghoreca. Activiteiten in categorie 1 in een gemengd gebied hebben een richtafstand van 0 meter. Een bovenwoning is toelaatbaar bij de genoemde activiteiten.
4.3.3 Conclusie
Voor de bovenwoning en de omliggende woningen is een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd.
4.4 Geluid En Stilte
Een belangrijke basis voor de ruimtelijke afweging in het kader van het aspect geluid is de Wet geluidhinder (Wgh). Deze wet biedt geluidgevoelige functies (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van o.a. wegverkeerlawaai en industrielawaai door middel van zonering.
In het algemeen geldt dat als aan de richtafstand op grond van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering behorende bij de van toepassing zijn de bedrijfscategorie wordt voldaan, het aspect geluid niet zorgt voor een aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit aspect hoeft in dit geval niet nader te worden onderzocht.
4.5 Bodem
4.5.1 Bodemkwaliteit
Het landelijk beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie, de bodemkwaliteit mag geen onaanvaardbaar risico opleveren voor de gebruikers van de bodem. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient de bodemkwaliteit door middel van een bodemonderzoek in beeld te worden gebracht.
Door Mitec Advies BV is een verkennend bodemonderzoek verricht (d.d. 18 april 2017, bijlage 1). Doel van dit onderzoek was te bezien of de bodemkwaliteit een belemmering vormt voor de gewenste functiewijziging. Gelet op de basisgegevens was er sprake van een 'verdachte' locatie op een historische bodemverontreiniging. Hoewel er in een mengmonster op de parameters kwik en lood een overschrijding van de achtergrondwaarde is geconstateerd en in een peilbuis een overschrijding van de streefwaarde op de parameters molybdeen, barium, som xylenen en naftaleen is er geen risico voor de volksgezondheid.
De aangetroffen lichte verontreinigingen in de bovengrond en in het grondwater vormen geen risico of belemmering met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling. Nader onderzoek is niet nodig.
Vrijkomende grond valt onder het Besluit bodemkwaliteit en is zonder milieu hygiënische verklaring niet elders toepasbaar. Hergebruik van de grond op het onderzochte perceel is toegestaan (gesloten grondbalans), afvoeren naar buiten de locaties dient gemeld te worden.
4.5.2 Niet gesprongen explosieven
De ontwikkeling vindt plaats in een gebied met verhoogde trefkans op de aanwezigheid van Niet gesprongen explosieven (NGE's).
Gebiedskenmerken: oorlogshandelingen, geen grootschalige grondroerende werkzaamheden na de WO II, stedelijk gebied (veelal vooroorlogse wijk)
Uit historisch onderzoek blijkt dat deze plek doel was van luchtaanvallen en er hebben beschietingen plaatsgevonden. De bovengrond zal naoorlogs geroerd zijn, maar de ondergrond (vanaf ca. 50 cm) zal niet geroerd zijn. Indien er grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan ca. 50 cm is onderzoek naar NGE's aan te bevelen. Voor aanvang van de bouw zal detectie van de bodem plaatsvinden.
Figuur 9:Bombardementen 29-12-1944 (luchtfoto 19-3-1945)
4.6 Water
4.6.1 Toetsingskader
Algemeen
In ruimtelijke plannen moet voldoende aandacht besteed worden aan waterhuishoudkundige aspecten. Daarbij staan naast een duurzaam waterbeheer de integrale afweging en het creëren van maatwerk voorop. Water moet altijd bekeken worden in het licht van het watersysteem of stroomgebied waarin een stad of een dorp ligt. Een goede afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordening, ook in het direct aangrenzende gebied, is daarom noodzakelijk. Daartoe wordt een watertoets opgesteld.
4.6.2 Toetsing
Er is aan de hand van de criteria uit de Handreiking watertoets van het Waterschap Scheldestromen nagegaan of het voorliggende plan strijdig is met de waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen. Hierna wordt per thema ingegaan op de wateraspecten.
Thema en water(beheer)doelstelling | Uitwerking |
Veiligheid waterkeringen Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. | De locatie ligt niet in of in de nabijheid van een waterkering. |
Voorkomen overlast door oppervlaktewater Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om inundatie vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. | Het gebied is momenteel nagenoeg volledig verhard. Er wordt geen extra verharding toegevoegd. Compenserende berging is derhalve niet aan de orde. In het kader van de herinrichting van het openbaar gebied wordt bezien of eventuele ontstening t.b.v. een betere infiltratie tot de mogelijkheden behoort. Met name bij de herinrichting van de kerktuin zijn hier mogelijkheden voor. |
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater (inclusief water op straat / overlast) Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. | Het hemel- en afvalwater wordt afgekoppeld op het bestaande gemengd rioolstelsel. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en -mogelijkheden. | Er treden geen wijzigingen op. |
Grondwaterkwaliteit Behoud / realisatie van een goede grondwater-kwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. | De voorgenomen bouw heeft geen invloed op de grondwaterkwaliteit. |
Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud / realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren. | De voorgenomen bouw heeft geen invloed op de oppervlaktewaterkwaliteit. |
Volksgezondheid (water gerelateerd) Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. | Het bouwplan heeft geen invloed op de volksgezondheid. |
Bodemdaling Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. | Er is geen sprake van bodemdaling. |
Natte natuur Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. | Natte natuurwaarden worden niet aangetast. |
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. | Er is in de directe omgeving van het plangebied geen oppervlaktewater gelegen. Het plan heeft daarop geen invloed. |
Andere belangen waterbeheer | |
Relatie met eigendom waterbeheerder Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. | Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen waterschapseigendommen gelegen. |
Scheepvaart en/of wegbeheer Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige vaarwegen en wegen in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap. | Niet van toepassing gelet op de inhoud van het plan. |
4.6.3 Conclusie
Vanuit het aspect water bestaan zijn er geen belemmeringen voor onderhavig wijzigingsplan. Uit een informele reactie van het Waterschap is gebleken dat er geen overige vergunningen in het kader van de wateraspecten nodig zijn. Een nadere afstemming met het Waterschap over de waterparagraaf blijkt niet noodzakelijk.
4.7 Flora En Fauna
De regelgeving voor de flora en fauna is sinds 1 januari 2017 gebundeld in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora en faunawet en de Boswet. De Wet Natuurbescherming regelt zowel de soortenbescherming als gebiedsbescherming.
Het plangebied is niet gelegen in de directe nabijheid van beschermde natuurgebieden (Natuurnetwerk of Natura 2000) Ten aanzien van de soortenbescherming is van belang dat bij de sloop van de muziektent en de woning aandacht is voor eventuele beschermde soorten of (beschermde) nesten. Op dat moment dient een visuele inspectie / beoordeling uitgevoerd te worden naar beschermde soorten en nesten. Naast vleermuizen kunnen hier ook huismussen en gierzwaluwen voorkomen. Ook roofvogels komen mogelijk voor.
4.8 Licht En Duisternis
Duisternis is een belangrijke omgevingskwaliteit. De gemeente hecht in het milieubeleid hieraan grote waarde. Ook in het kader van dit plan dient hiermee zorgvuldig omgegaan te worden. Eventuele buitenverlichting wordt naar beneden gericht en is niet onnodig scherp.
In de notitie 'richtlijn lichthinder' is aangegeven dat in omgevingszone E2 (waar Bruinisse onder valt) een maximale verlichtingssterkte in de dag en avond van 5 lux en snachts 1 lux geldt. De lichtsterkten die daarbij horen zijn 7500 en 500 candela. Hiermee wordt in het plan rekening gehouden.
4.9 Conclusie
Gelet op de bovenstaande toetsing wordt geconcludeerd dat milieu- en omgevingsaspecten niet leiden tot belemmeringen voor het vaststellen van het wijzigingsplan.
5 Juridische Aspecten
5.1 Plansystematiek
Dit plan is een zogenaamd wijzigingsplan. In het bestemmingsplan “bebouwde kom Bruinisse” is de bevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om het plan te wijzigen, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden.
Het wijzigingsplan bestaat uit planregels, een verbeelding en een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het wijzigingsplan. De verbeelding is een kaart van het plangebied waarop onder andere te zien is waar, welke bestemming geldt en waar bouwvlakken liggen waarbinnen gebouwen opgericht dienen te worden.
Uit de planregels blijkt hoe de betreffende gronden zijn bestemd en mogen worden gebruikt en bebouwd. De planregels bestaan altijd uit de volgende vier hoofdstukken:
- Inleidende regels;
- Bestemmingsregels;
- Algemene regels;
- Overgangs- en slotregels.
In de regels van dit wijzigingsplan wordt verwezen naar het moederplan 'bebouwde kom Bruinisse'. De regels van dit wijzigingsplan zijn dus niet zelfstandig leesbaar en moeten in combinatie met de desbetreffende artikelen in het moederplan worden gelezen om een volledig beeld te krijgen van de gebruiks- en bouwmogelijkheden binnen het plangebied. De opzet van de verbeelding en regels sluit aan op de wettelijk vastgelegde Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Verder zijn de bestemmingen zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gronden.
Ten aanzien van het moederplan zijn een aantal verbijzonderingen aangebracht binnen de bestemming Centrum. Dit betreft:
- a. een beperking van de toegestane type horecabedrijven, namelijk uitsluitend categorie 1a en 1b;
- b. een verruiming van de maximum dakhelling, en
- c. een specifieke dakvorm, te weten een afgeknot schilddak (zie figuur 4), ter realisatie van een stedenbouwkundig hoekaccent op de hoek van de Korte Ring en het Dorpsplein;
- d. er zijn specifieke bouwhoogtes opgenomen aansluitend bij de impressie van de ontwikkeling (zie figuur 4).
In de toelichting wordt gemotiveerd waarom er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Ondanks het feit dat de toelichting geen onderdeel uitmaakt van het juridische plangedeelte, dient het wel als interpretatiekader voor de uitleg van de regels.
6 Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Toepassing Grondexploitatiewet
De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan, een projectbesluit of een projectafwijkingsbesluit. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening:
- de bouw van een of meer woningen;
- de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
- de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1.000 m² of met een of meer woningen;
- de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
- de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1.000 m² bedraagt;
- de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m².
Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningcategorieën) gesteld moeten worden en/of het bepalen van een tijdvak of fasering noodzakelijk is.
Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins verzekerd is én er geen fasering of tijdvak behoeft te worden vastgelegd én geen locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningbouwcategorieën) hoeven te worden vastgesteld.
6.2 Conclusie
Omdat het plan een particulier initiatief betreft zijn er voor de gemeente Schouwen-Duiveland geen financieel-economische consequenties aan verbonden. Het initiatief is uitsluitend mogelijk indien tot aankoop van een gedeelte gemeentegrond wordt overgegaan. De uitvoeringsrisico's liggen bij de initiatiefnemer. Eventueel benodigde onderzoeken ten behoeve van het wijzigingsplan zijn - op kosten van de initiatiefnemer - afgerond. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente Schouwen-Duiveland is een exploitatieovereenkomst afgesloten voor het voorgenomen initiatief waarin de (financiële) afspraken zijn vastgelegd. Het verhalen van planschade maakt onderdeel uit van deze overeenkomst, eventuele planschade komt geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Tevens zijn afspraken gemaakt over:
- een exploitatiebijdrage ten behoeve van parkeervoorzieningen;
- een bovenwijkse voorziening ten behoeve van een wijziging van de verkeersstructuur in het centrum;
- een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling (ten behoeve van het Kerkplein/Dorpsplein).
Een en ander zoals geregeld in de structuurvisie. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee voldoende verzekerd en er kan daarom worden afgezien van het opstellen van een exploitatieplan.
7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Inleiding
Gedurende de voorbereiding van een wijzigingsplan wordt het plan in het kader van het wettelijk geregelde vooroverleg voorgelegd aan de overlegpartners. Vervolgens wordt het ontwerp wijzigingsplan gedurende 6 weken te rinzage gelegd. Tijdens de periode van ter inzage legging kunnen bewoners, bedrijven, dorps- en stadsraden en andere geïnteresseerden of belanghebbenden reageren op het plan. De resultaten van de ter inzage legging kunnen leiden tot aanpassingen, verbeteringen of wijzigingen van het plan. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de resultaten zijn van deze maatschappelijke consultatie.
7.2 Resultaten Ter Inzage Legging Ontwerpwijzigingsplan
Tijdens de ter inzage legging zijn [aantal] zienswijzen ingediend. Ook zijn er ambtelijke opmerkingen op het plan gemaakt. Een volledig overzicht van deze reacties en de bijbehorende beantwoording vindt u in bijlage 2.