KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen - Landschappelijk
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Recreatie - Kampeerterrein
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Wonen
Artikel 8 Waarde - Archeologie 6
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 15 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
1.2 Ligging En Begrenzing
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Huidige Planologische Regelingen
2.3 Toelichting Op De Beoogde Ontwikkeling
2.4 Toelichting Op De Juridische Regeling
Hoofdstuk 3 Toetsing Aan Beleid En Visies
3.1 Inleiding
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Toetsing Aan Omgevingsaspecten
4.1 Toetsing Aan Besluit Milieueffectrapportage
4.2 Verkeersaspecten
4.3 Cultuurhistorie En Archeologie
4.4 Bodemkwaliteit
4.5 Watertoets
4.6 Geluid
4.7 Milieuhinder En Bedrijven
4.8 Luchtkwaliteit
4.9 Ecologie
4.10 Externe Veiligheid
Hoofdstuk 5 Financiële Aspecten
5.1 Grondexploitatie En Kostenverhaal
5.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Resultaten Overleg En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.1 Resultaten Overleg
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.3 Zienswijzen
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Randbeplanting Camping Julianahoeve Park Zeemeeuw
Bijlage 1 Inrichtingsplan Zeemeeuw
Bijlage 2 Randbeplanting Camping Julianahoeve Park Zeemeeuw
Bijlage 3 Aanmeldformulier Watertoets
Bijlage 4 Lichtonderzoek Chalets
Bijlage 5 Natuurtoets Recreatiepark Julianahoeve
Bijlage 6 Reacties Overleginstanties Op (Concept-)ontwerpbestemmingsplan
Bijlage 7 Antwoordnotitie Ontwerpbestemmingsplan Julianahoeve

Hoogenboomlaan 42 Renesse

Bestemmingsplan - Gemeente Schouwen-Duiveland

Vastgesteld op 29-09-2022 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Hoogenboomlaan 42 Renesse van de gemeente Schouwen-Duiveland.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand

NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen)

1.3 aan- of uitbouw

een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een woning dat door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van de woning.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.

1.7 achtererf bij een hoofdgebouw

gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelegen erfgrens.

1.8 achtergevel

het meest achterwaarts gelegen deel van een gebouw.

1.9 achtergevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtererf bij een hoofdgebouw tot aan de bouwperceelsgrenzen.

1.10 afgewerkt bouwterrein

de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, omringende grond; bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, omringende grond.

1.11 archeologische deskundige

de provinciaal archeoloog van Zeeland, de Rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, de gemeentelijk archeoloog dan wel de archeologisch deskundige aangewezen door het college van burgemeester en wethouders.

1.12 archeologische waarde

de met de bestemming Waarde - Archeologie 6 aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.

1.13 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.15 bed & breakfast

een nevenactiviteit in een bestaande woning waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten.

1.16 bedrijfsmatig gebruik van de woning

het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behouden aanbouw of bijgebouw voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijk bedrijvigheid in tegenstelling tot een aan-huis-gebonden-beroep gericht op consumentenverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft en waarvoor geen meldings- of vergunningsplicht op grond van het Inrichtingen- en of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt.

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van ) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, of waarvan het hoofdinkomen afkomstig is van een bedrijf waarvan de bedrijfsactiviteiten gelet op de bestemming van de grond ter plaatse structureel worden uitgeoefend.

1.18 beheersplan

een plan dat gericht is op het beheer, het onderhoud, instandhouding en herstel dan wel versterking van de gewenste landschaps- en/of natuurwaarden in een gebied.

1.19 beroepsmatig gebruik van de woning

het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aanbouw of bijgebouw voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, haarverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende aan- of bijgebouw met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.20 bestaand

ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bevoegd gezag

het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.23 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.24 bordes (sta) caravan

verhoogd platform met afdak en maximaal 2 wanden voor de ingang van een (sta)caravan bereikbaar via een aantal treden of een trap.

1.25 bordes gebouw

verhoogd platform voor de ingang van een gebouw bereikbaar via een aantal treden of een trap.

1.26 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.27 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.28 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleinere etenswaren.

1.32 cafetaria/snackbar

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische dranken voor consumptie elders dan ter plaatse en niet-alcoholische dranken voor directe consumptie en consumptie elders dan ter plaatse.

1.33 centrale bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van recreatiewoningen, kampeerterreinen en kampeermiddelen, gericht op het bieden van (permanent wisselende) recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden.

1.34 centraal sanitair

een sanitaire unit (voorzien van douche, toilet en wastafel) voor gebruik door meerdere huurders van een standplaatsen, waarbij de unit voor een ieder toegankelijk is.

1.35 dagrecreatie

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten.

1.36 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.37 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen waaronder zijn begrepen reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, bankfilialen schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en seksinrichting.

1.38 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.39 extensieve dagrecreatie

kleinschalige extensieve recreatieve activiteiten gericht op de beleving van de Kop van Schouwen, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, kanoën, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.40 gastenverblijf

een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw welke ten dienste staat van een woning en welke uitsluitend gebruikt wordt om logies te bieden aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.41 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.42 gevellijn

denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen, dan wel de aangeduide lijn.

1.43 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.44 horecabedrijf

een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereidde en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties.

1.45 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht), maaltijden en dranken ter plaatse en zaalverhuur voor congressen.

1.46 kampeerhuisje

een op een standplaats gelegen gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.47 kampeermiddel

tenten, tentwagen, kampeerhuisjes, caravans, campers, (sta)caravans of hiermee gelijk te stellen mobiele onderkomens op kampeerterreinen bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.48 kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en/of kampeerhuisjes ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waaronder begrepen dienstgebouwen en andere voorzieningen ten dienste van het kamperen.

1.49 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport en spel (waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten) zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.50 landschapsdeskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake aanwezige landschapswaarden.

1.51 logeergebouw

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband.

1.52 NEN

Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.53 netto-standplaatsgrootte

De effectieve, vrije standplaatsruimte per kampeerplaats, gemeten zonder beplantingen, wegen, (schouw)paden, sport- en spelvoorzieningen en parkeergelegenheid.

1.54 natuurbeschermingsdeskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake aanwezige natuurwaarden.

1.55 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

1.56 openbare weg

voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.

1.57 ondergeschikte functie

functie waarvoor maximaal 15% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.

1.58 ondersteunende detailhandel

gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair gericht op de verkoop van goederen, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdactiviteit.

1.59 ondersteunende horeca

gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair gericht is op het verstrekken van consumptieve goederen, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdactiviteit. Deze consumptieve gelegenheid richt zich op het verstrekken van eetwaren voor directe consumptie ter plaatse met daarnaast het afzonderlijk verstrekken van dranken voor directe consumptie ter plaatse. Horecagelegenheden bij sportkantines en clubhuizen vallen hier niet onder.

1.60 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en optioneel een wand.

1.61 passend in het straat- en bebouwingsbeeld

  1. a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  2. b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  3. c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  4. d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.

1.62 niet-permanente standplaats

een standplaats bestemd voor het plaatsen van één of meerdere kampeermiddelen, niet zijnde een stacaravan, gedurende het zomer- en/of winterseizoen. nader te onderscheiden in:

  1. a. één kampeermiddel met maximaal twee bijzettentjes van maximaal 8 m2 of
  2. b. maximaal drie tentjes van maximaal 8 m2.

1.63 peil

  1. a. voor gebouwen voor recreatief nachtverblijf: de hoogte van het omliggende maaiveld ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
  2. b. voor overige gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan de weg: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  3. c. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
  4. d. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afwerkte bouwterrein, ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.

1.64 pension

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met een maximum van 25 slaapplaatsen, met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten. In de kamers bevinden zich geen volwaardige keukens.

1.65 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.66 permanente standplaats

een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel of een kampeerhuisje en twee bijzettentjes van maximaal 8 m2, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.67 privé-sanitair

een sanitaire eenheid (voorzien van douche, toilet en wastafel) slechts voor gebruik door de huurder van een standplaats, waarbij de eenheid gedurende het gehele jaar op een standplaats aanwezig is.

1.68 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.69 recreatief nachtverblijf

recreatie, niet zijnde permanente bewoning, in ruimten die zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, kampeerhuisje, logeergebouw, pension of kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.70 recreatiewoning

een gebouw, geen woonkeet, geen kampeerhuisje en geen (sta)caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bestemd is voor recreatief nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.71 restaurant

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.

1.72 ruimtelijke kwaliteitswinst

ruimtelijke meerwaarde die bestaat uit de inrichting van het erf, landschaps- en/of natuurontwikkeling, herstel of herkenbaar maken van de cultuurhistorische waarden of het vergroten van de toegankelijkheid van het gebied ten behoeve van extensieve dagrecreatie.

1.73 seksautomatenhal

een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of live-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven.

1.74 seksbioscoop/-theater

een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.

1.75 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop/-theater, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.76 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.77 stacaravan

een kampeermiddel dat naar aard en constructie als één geheel verplaatsbaar is en niet aard- en nagelvast verbonden met de ondergrond

1.78 straatprostitutie

prostitutie op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig.

1.79 standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in één of meerdere kampeermiddelen of een kampeerhuisje, waarbij de standplaatsen voor kampeermiddelen nader zijn te onderscheiden in permanente standplaats en niet-permanente standplaats:

1.80 verblijfsrecreatie

recreatie in ruimten die zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie, logeergebouw, pension, kampeermiddel of kampeerhuisje, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.81 voorgevel van een hoofdgebouw

het meest naar de weg zijde gekeerde deel van een hoofdgebouw.

1.82 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de bouwperceelsgrenzen.

1.83 vrijstaand

een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw.

1.84 webwinkel

detailhandel zonder showroom en zonder afhaalmogelijkheden ter plaatse.

1.85 winterkamperen

het gebruik van kampeermiddelen voor recreatief nachtverblijf in de periode van 16 november tot 1 maart.

1.86 winterseizoen

de jaarlijkse periode van 16 november tot 1 maart van enig jaar.

1.87 winterstalling

het stallen van kampeermiddelen in de open lucht op een aparte plaats op het kampeerterrein, zodanig dat daarin geen recreatief nachtverblijf kan plaatsvinden, in het winterseizoen.

1.88 woning

een hoofdgebouw dat dient voor de huisvestiging van één afzonderlijk huishouden.

1.89 zijerf bij een hoofdgebouw

gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan die zijde van het hoofdgebouw gelegen grens van het erf.

1.90 zijgevel

een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of achtergevel is.

1.91 zijgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een hoofdgebouw tot aan de bouwperceelsgrenzen.

1.92 zomerseizoen

de jaarlijkse periode van 1 maart tot en met 15 november van enig jaar.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 bouwhoogte van een antenne-installatie:

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.4 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.6 brutovloeroppervlakte:

de brutovloeroppervlakte volgens NEN 2580.

2.7 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 inhoud van het dakterras bij een kampeerhuisje:

de hoogte gemeten vanaf de vloer van de verdieping tot en met het dak van de 2e bouwlaag of indien de complete 2e bouwlaag dakterras is tot de 5,5 m maximale hoogte van het totale gebouw.

2.10 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 de vloeroppervlakte:

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen - Landschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  1. a. het behoud en/of herstel en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de ontwikkeling van potentiële natuurlijke en landschappelijke waarden;
  2. b. landschappelijke afscherming van recreatieterreinen door opgaande beplanting van voornamelijk streekeigen soorten, die als zij volgroeid zijn ten minste 5,5 m hoog is en voor geluidwerende voorzieningen, een grondwal inbegrepen;

en tevens voor:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vulpunt propaan': een vulpunt van een opslagtank van vloeibaar propaangas;
  2. d. 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - grondwal': een grondwal als afschermende voorziening langs een kampeerterrein;
  3. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals water, taluds, oevers en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
    2. 2. gebouwen voor nutsvoorzieningen;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken bedraagt ten hoogste:
    1. 1. van bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 m;
    2. 2. van openbare nutsvoorzieningen: 3,5 m.
  3. c. de oppervlakte van gebouwen voor nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 15 m2;

3.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, standplaats voor kampeermiddelen.
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - struweel' is uitsluitend beplanting toegestaan die is vermeld in Bijlage 2 Randbeplanting camping Julianahoeve Park Zeemeeuw.
  3. c. een grondwal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - grondwal' mag geen lagere hoogte hebben dan 2 meter.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;

en tevens voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - landschappelijke afscherming' voor landschappelijke afscherming van recreatieterrein Julianahoeve door opgaande beplanting van voornamelijk streekeigen soorten, daaronder begrepen een grondwal;
  2. c. ontsluitingspaden, calamiteitenontsluitingen alsmede voorzieningen ten behoeve van hulpdiensten;
  3. d. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets, en wandel- en ruiterpaden en voorzieningen;
  4. e. water, beplanting, taluds, oevers en waterhuishoudkundige voorzieningen, educatieve voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 4.1 bedoelde bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  1. a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 meter bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeermiddelen, voer- en vaartuigen.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Recreatie - Kampeerterrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatie in kampeermiddelen en gebouwen die zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

en tevens voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': een recreatiewoning;
  3. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - logeergebouw': een logeergebouw;
  4. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dienstverlening en beheer': dienstverlening, zwembaden en overige voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein;
  5. f. ondersteunende horeca ten behoeve van het recreatiebedrijf in de categorie 1a dan wel 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, tot een vloeroppervlakte van 350 m2 (exclusief terras), met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - maximum oppervlakte horeca 1' het vloeroppervlak ten hoogste 1.415 m2 mag bedragen;
  6. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - personeelsverblijf': een verblijf voor de tijdelijke huisvesting van op het bedrijf werkzaam zijnde recreatiepersoneel met een maximum van 14 slaapplaatsen;
  7. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud van cultuurhistorische waarde;
  8. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - duinbeken': het behoud, versterken en ontwikkelen van aanwezige cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden als gevolg van een duinbeek;
  9. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen,
    1. 1. zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, sanitaire voorzieningen, nutsvoorzieningen parkeervoorzieningen en (ontsluitings)wegen, spel-, sport- en speelvoorzieningen en landschappelijke inpassing;
    2. 2. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, voorzieningen voor beheer en onderhoud en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming, zoals verblijven voor de tijdelijke huisvesting van het op het bedrijf werkzaam zijnde recreatie personeel en seizoenwerkers.
    3. 3. ondersteunende detailhandel ten behoeve van het recreatiebedrijf tot een vloeroppervlakte van ten hoogste 150 m2.
  10. k. de bestemmingsvlakken verbonden door het figuur 'relatie' worden geacht één bestemmingsvlak te vormen met dien verstande dat aanduidingen uitsluitend gelden voor het (deel) bestemmingsvlak waarvoor deze zijn opgenomen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. openbare wegen en straten met een profiel van 1x2 rijstroken;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, straatmeubilair, speelvoorzieningen, afvalverzamelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, taluds, oevers, bruggen ondergrondse bergbezinkbassins, reclame-uitingen, voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de huisvesting van een huishouden in een woning;

en tevens voor:

  1. b. hobbymatig houden van dieren;
  2. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.3 Nadere eisen

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Waarde - Archeologie 6

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 6', geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:

  1. a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  2. b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken, als opgenomen in dit plan, niet van toepassing.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 Veiligheidszone - propaan

Binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-propaan zijn geen kampeermiddelen toegestaan.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

12.1 Verbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken voor een doel of op een wijze, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming(en).

12.2 Strijdig gebruik

Als een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, geldt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken:

  1. a. ten behoeve van een seksinrichting of straatprostitutie;
  2. b. voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  3. c. voor de opslag en het be- en verwerken van explosieve stoffen;
  4. d. als woonwagenstandplaats.

Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels

13.1 Maten en bouwgrenzen

  1. a. Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor:
    1. 1. het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, zomede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelsgrens bepaalde minimumafstand door:
      • erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
    2. 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen;
  2. b. Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze niet leiden tot wijziging van bestemmingen;
    1. 1. het oprichten van antennes en masten tot een bouwhoogte van 15 meter.

Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels

14.1 Algemeen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van:
    1. 1. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,5 m;
    2. 2. het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, zomede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelsgrens bepaalde minimumafstand door:
      • erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 m;
      • ingangspartijen tot maximaal 2 m, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 m zal bedragen;
  2. b. Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen;
    1. 1. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 5 m toelaatbaar.

14.2 Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de woningen met de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen de bestemming Recreatie - Kampeerterrein te wijzigen naar de bestemming Wonen, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlak van de bestemming niet wordt vergroot;
  2. b. de milieuplanologische haalbaarheid is aangetoond.

Artikel 15 Overige Regels

15.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

15.2 Parkeerregeling

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

16.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 16.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 16.1 met ten hoogste 10%.

16.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 16.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

16.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 16.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

16.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 16.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

16.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 16.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Hoogenboomlaan 42 Renesse'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan

Camping Julianahoeve speelt in op de veranderende vraag van haar gasten. Op de trend van meer gemak en luxe is ingespeeld door het in 2019 plaatsen van luxe verhuurchalets op een deel van park Zeemeeuw, het meest noordelijke gedeelte van de camping. Daarnaast is er het voornemen privésanitair te plaatsen op het overige deel van park Zeemeeuw. Het blijkt dat van de 24 geplaatste luxe chalets er 4 planologisch gezien onder het begrip 'kampeerhuisje” vallen. Op het terrein zijn deze formeel niet toegestaan. De gemeente wil medewerking verlenen om, net als op veel andere terreinen, kampeerhuisjes mogelijk te maken. Hiervoor dient het bestemmingsplan te worden herzien. Naast de realisatie van kampeerhuisjes is er een aantal elementen dat ook in het bestemmingsplan moet worden geregeld. Daarom is gekozen voor een algehele herziening c.q. een nieuw zelfstandig bestemmingsplan in plaats van een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan. In paragraaf 2.3 wordt beschreven welke aspecten in dit bestemmingsplan worden geregeld. Belangrijk om op deze plaats te vermelden is dat er geen extra recreatieve eenheden mogelijk worden gemaakt, in tegendeel het totaal aantal eenheden is verlaagd tot het feitelijk aantal aanwezige eenheden.

1.2 Ligging En Begrenzing

Camping Julianahoeve ligt aan de Hoogenboomlaan te Renesse, vlak bij het strand. Aan drie zijden grenst camping Julianahoeve aan het Natura 2000-gebied Kop van Schouwen. Dit natuurgebied is in het geldende bestemmingsplan Kop van Schouwen als zodanig bestemd door middel van de bestemming Natuur. Alleen aan de zuidkant grenst het park aan andere recreatieparken. Aan de oostzijde ligt de Luieweg, deze doorsnijdt het park op twee plaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0001.png"

Figuur 1.1. Ligging Camping Julianahoeve

1.3 Leeswijzer

In het Besluit ruimtelijke ordening is aangegeven waaraan een toelichting op een bestemmingsplan moet voldoen. De in het plan gemaakte keuze van bestemmingen moeten worden verantwoord en er moet inzicht worden gegeven over de uitvoerbaarheid van een plan. In verband hiermee heeft deze toelichting de volgende opzet.

  • In hoofdstuk 2 Planbeschrijving worden de huidige situatie (feitelijk aanwezig en planologische regeling) beschreven. Vervolgens worden de nieuwe situatie en wijze waarop die planologisch-juridisch is verwerkt in dit bestemmingsplan toegelicht.
  • In hoofdstuk 3 Toetsing aan beleid en visies is de voorgenomen ontwikkeling getoetst aan vastgesteld beleid van verschillende overheden.
  • In hoofdstuk 4 Toetsing aan omgevingsaspecten is het plan getoetst aan omgevingsaspecten (sectorale wetgeving).
  • In hoofdstuk 5 Financiële aspecten en 6 Resultaten overleg en maatschappelijkeuitvoerbaarheid wordt ingegaan op respectievelijk de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid. In het laatste hoofdstuk wordt ook de procedure beschreven.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige Situatie

Camping Juliana is aangesloten bij Ardoer, een samenwerkingsverband tussen zelfstandige kwalitatieve familiecampings, die verspreid liggen door heel Nederland. Vanaf 2000 is begonnen met een kwaliteitsverbetering en herinrichting van de camping. De herinrichting van Zeemeeuw vormt de laatste fase van dit proces. Het inrichtingsplan voor dit deelgebied is opgenomen bijlage 1.

Op de camping mogen 2.161 standplaatsen aanwezig zijn. Op de camping zijn verschillende terreindelen (zogenoemde 'parken') onderscheiden met niet-permanente standplaatsen voor het plaatsen van één of meerdere kampeermiddelen en permanente standplaatsen met stacaravans, chalets en kampeerhuisjes. In figuur 2.1. is een plattegrond van de camping opgenomen met daarin aangeduid de permanente standplaatsen ofwel jaarplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0002.png"

Figuur 2.1. Plattegrond van Julianahoeve (bron: website Julianahoeve)

Er zijn 35 stacaravans aanwezig die aan te merken zijn als een 'kampeerhuisje' (zie ook paragraaf 2.2). Op het eerder genoemde Park Zeemeeuw (zie figuur 2.2.) zijn 24 verhuurchalets en 42 toeristische standplaatsen aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0003.png"

Figuur 2.2. Uitsnede van park Zeemeeuw (bron website Julianahoeve)

Zoals al in paragraaf 1.1 is vermeld, zijn 4 van de 24 chalets beschouwen als een kampeerhuisje. Daarmee komt het aantal kampeerhuisjes op 39.

Daarnaast zijn er 2 bedrijfswoningen, 3 recreatiewoningen aanwezig alsmede 7 slaapeenheden (14 slaapplaatsen) voor recreatiepersoneel in de voormalige kantine. Hiervoor is op 8 november 2012 een omgevingsvergunning verleend.

Ten aanzien van de bedrijfswoningen wordt opgemerkt dat de oorspronkelijk aanwezige bedrijfswoning bij de hoofdgebouwen (direct ten zuiden van het zwembad) in 2014 in gesloopt en circa 100 meter is verplaatst in zuidelijke richting (nu adres Hoogenboomlaan 42h).

Over het terrein, van west naar oost, loopt een oude duinbeek. Deze is bewaard gebleven in het terrein en landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurwetenschappelijk van belang. Voor de veiligheid van de campinggasten is deze duinbeek ingerasterd. Midden op de camping staat een burgerwoning, die geen onderdeel van de camping is.

De camping is langs alle randen waar het grenst aan natuurgebieden voorzien van een groene omranding met hoog opgaand groen en onderbeplanting. De breedte hiervan varieert van 3 meter langs Park Kievit, 5 meter (onder andere langs de Luieweg) tot 10 meter langs de westrand, Park Merel en meer (noordrand).

Bij Park Fazant en de noordzijde van Park Kievit ligt een 2 tot 3 meter hoge (gemeten ten opzichte van het niveau van de aangrenzende gronden van de camping) en 10 meter brede wal in het naastgelegen landgoed Het Watergat II (onderdeel van Natura 2000-gebied Kop van Schouwen), die door de beheerders van het landgoed in 2019 is aangelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0004.png"

Figuur 2.3. De grondwal in het Natura 2000 gebied langs Park Fazant en Park Kievit (gedeeltelijk) (bron: Algemene Hoogtekaart Nederland)

Park Merel was het gedeelte dat destijds als eerste werd heringericht. Ongeveer 15 jaar geleden is tussen de Provincie Zeeland, de gemeente Schouwen- Duiveland, de camping en de grondeigenaar afgesproken dat aan de zijde van het natuurgebied een 10 meter brede beplantingsstrook zou worden ontwikkeld. Die is ook gerealiseerd. Evenals de eerder genoemde wal ligt deze strook in het Natura 2000 gebied Kop van Schouwen (zie figuur 2.4).De groenstrook maakt geen onderdeel uit van de omliggende beplanting, maar is een los element ten opzichte van het overige groen in de omgeving, die in de praktijk functioneert als landschappelijke afscherming van de camping. Al meer dan 50 jaar grenzen de standplaatsen hier aan de sloot/greppel die op de perceelsgrens van de camping ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0005.png"

Figuur 2.4. De beplantingsstrook in het Natura 2000 gebied langs Park Merel (bron: provincie Zeeland, 2022)

Langs de noordelijke rand van de camping (Parken Merel, Specht en Zeemeeuw) bevindt zich een 1 à 1,5 meter hoge wal (zie figuur 2.5). Deze wal was gedeeltelijk vervallen en is daarom in 2022 hersteld. De wal is nu nog kaal, maar zal worden voorzien van hoog opgaande beplanting.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0006.png"

Figuur 2.5. De grondwal langs Park Merel en Park Specht (bron: provincie Zeeland, 2022)

Aan de zuidwestzijde, langs de buitenrand van Park Zwaan bestaat de landschappelijke inpassing uit een 3 tot 4 meter brede wal van ongeveer 1 meter hoog met daarop beplanting. Op een aantal plaatsen is de beplanting onderbroken door de eigenaren van naastgelegen stacaravans om zicht te hebben op het natuurgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0007.png"

Figuur 2.6. De grondwal langs Park Zwaan (bron: Algemene Hoogtekaart Nederland )

Aan de westzijde, in de afschermende groenstrook langs de rand met het Park Fazant, zijn 2 bovengrondse tanks voor vloeibaar propaangas aanwezig (zie figuur 2.6). Het zijn tanks van 13 en 8 m3. De tanks worden meer dan 5 keer per jaar gevuld. Dit is van belang in verband met milieuwetgeving.

2.2 Huidige Planologische Regelingen

Het park is planologisch geregeld in bestemmingsplan Kop van Schouwen (vastgesteld 24 december 2014) en de 1e herziening daarvan (vastgesteld 22 mei 2019). Daarnaast geldt er nog een paraplu-bestemmingsplan parkeernormen Schouwen-Duiveland (vastgesteld 27 september 2018).

De camping heeft in het bestemmingsplan Kop van Schouwen en de 1e herziening daarvan de bestemming Recreatie - Kampeerterrein en de randen zijn bestemd voor Groen en Groen-Landschappelijk. Voor het gehele plangebied geldt verder de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 6. Binnen de eerstgenoemde bestemming is vastgelegd dat op het terrein 2.161 standplaatsen aanwezig mogen zijn, waarvan 1.870 permanente standplaatsen. Het omzetten van een aantal van de niet-permanente standplaatsen naar permanente standplaatsen is binnen het geldende bestemmingsplan direct mogelijk.

Er zijn 35 stacaravans aanwezig die niet voldoen aan de begripsomschrijving in het bestemmingsplan, maar die wel voldoen aan de die van een kampeerhuisje. Dit zijn bijvoorbeeld L-vormige stacaravans en dubbele caravans.

In paragraaf 2.1 is aangegeven dat op het terrein kampeerhuisjes aanwezig zijn. Het huidige bestemmingsplan is hier nog niet op aangepast. Het aantal toegestane kampeerhuisjes bedraagt namelijk 0. Met toepassing van een in dat bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid kan het college van burgemeester en wethouders meewerken aan het realiseren van ten hoogste 100 kampeerhuisjes op camping Julianahoeve.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0008.png"

Figuur 2.7. 1e herziening bestemmingsplan Kop van Schouwen

Het blijkt dat Park Zeemeeuw en de burgerwoning op het park niet zijn meegenomen in de 1e herziening Kop van Schouwen. Hiervoor geldt dus het bestemmingsplan Kop van Schouwen.

In het bestemmingsplan Kop van Schouwen wordt ingezet op een goede landschappelijke inpassing van recreatieterreinen. Die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 meter of van ten minste 5 meter plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 meter hoog, gemeten vanaf het maaiveld. Deze eis van een goede landschappelijke inpassing is gekoppeld aan de toepassing van afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden en aan het verlenen van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werkzaamheden. Zoals in paragraaf 2.1 is te lezen, wordt deze landschappelijke inpassing in de huidige situatie niet overal gehaald.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0009.png"

Figuur 2.8. Bestemmingsplan Kop van Schouwen

De propaantanks zijn wel vergund, maar nog niet planologisch geregeld.

2.3 Toelichting Op De Beoogde Ontwikkeling

In paragraaf 1.1 is aangegeven wat in deze herziening van het bestemmingsplan wordt geregeld. Meer concreet betreft het de volgende zaken:

  • Het legaliseren van vier kampeerhuisjes op Zeemeeuw en de afwijkende stacaravans elders op de camping die formeel een kampeerhuisje zijn (zie paragraaf 2.2).
  • Het alsnog planologisch regelen van verblijfsrecreatie op Zeemeeuw, zowel het gedeelte met chalets als het toeristische gedeelte.
  • Het vastleggen van het maximum aantal standplaatsen en daarbinnen het maximum aantal permanente standplaatsen op het feitelijk aantal aanwezige eenheden. Concreet betekent dit een verlaging van het aantal eenheden dat op de camping aanwezig mag zijn.
  • Het corrigeren van een aantal fouten in het geldende bestemmingsplan. Daarbij moet worden gedacht aan het goed regelen van een aantal bestaande gebouwen voor dienstverlening en beheer (o.a. opslag) en de bedrijfswoning Hoogenboomlaan 42h.
  • Het mogelijk maken van privésanitair op alle toeristische standplaatsen.
  • Het beter regelen van de landschappelijke inpassing.
  • Het planologisch regelen van de propaantanks.

Regelen kampeerhuisjes

Het is wenselijk om de stacaravans die niet voldoen aan de begripsomschrijving, bijvoorbeeld L-vormige stacaravans, te regelen als kampeerhuisje In totaal zijn dit 35 stacaravans verspreid over het terrein. Daarnaast zijn de vier luxe chalets op Zeemeeuw hoger dan 5,0 meter en zijn dat dus ook kampeerhuisjes.

Er wordt niet gestreefd naar het maximaliseren van het bouwvolume op het park, wel wordt gestreefd naar het correct regelen van de huidige situatie (35+4 = 39 kampeerhuisjes).

Privésanitair op alle toeristische standplaatsen

Gezien de vraag naar meer comfort is het wenselijk dat op alle toeristische standplaatsen privésanitair kan worden geplaatst. Dit is op grond van het bestemmingsplan Kop van Schouwen en de 1ste herziening daarvan niet mogelijk.

Aanpassing landschappelijke inpassing

De landschappelijke inpassing krijgt een standaardbreedte van 5 meter met een 2 meter hoge wal.

Aanpassing maximale hoogte in zone Park Kievit

Bij het Park Kievit heeft de landschappelijke inpassing een breedte van 3 meter (zie vorige paragraaf). De standaardbreedte wordt hier dus niet gehaald. Evenmin is op eigen terrein een wal aanwezig. Wel ligt, zoals eveneens in vorige paragraaf gemeld, aan de noordzijde van Park Kievit in het naastgelegen landgoed Het Watergat II een wal.

Het gemeentelijk beleid is op dit punt veranderd. Gezien de huidige inrichting is het niet wenselijk om een groenstrook met een breedte van 5 meter te realiseren. Dit zou ten koste gaan van een groot aantal eenheden. Voorgesteld wordt om de huidige situatie te handhaven en een beperking in te voeren van de maximale hoogte van stacaravans tot 3,5 meter in een 30 meter brede zone. Hiermee wordt een adequate landschappelijke inpassing gegarandeerd

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0010.png"

Figuur 2.9. Park Kievit

Westelijke rand Park Merel

Op grond van het huidige beleid is het noodzakelijk om de landschappelijke afscherming op het eigen terrein te realiseren. Die is bij het Park Merel niet aanwezig, maar in het aangrenzende natuurgebied (Natura 2000-gebied Kop van Schouwen) is een 10 meter brede beplantingsstrook gerealiseerd die in de praktijk functioneert als landschappelijke afscherming van de camping (zie paragraaf 2.1). Met de eigenaren van dat gebied en de provincie Zeeland is overeengekomen dat deze beplantingsstrook publiekrechtelijk en privaatrechtelijk zal worden geborgd. Daar waar “gaten” in de beplanting zijn gevallen, wordt dit hersteld met gebiedseigen plantmateriaal.

Westelijke rand Park Zwaan

Park Zwaan heeft een lange grens met het natuurgebied Kop van Schouwen. In paragraaf 2.1 is beschreven dat langs de buitenrand van dit park de 5 meter met 2 meter hoge wal niet in alle gevallen wordt gehaald. Om een goede landschappelijke afscherming van de camping te waarborgen en lichtoverlast te voorkomen, wordt aan deze zijde een 3 meter brede groenstrook aangelegd, met daarbinnen een wal van ten minste 1 meter hoog en daarop geplaatst een rietscherm. Ook wordt aan deze zijde de hoogteregeling voor gebouwen verlaagd van 5 meter naar 3,5 meter.

Planologisch regelen propaantanks aan de westzijde

In het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn externe veiligheidsafstanden vastgelegd die gelden opzichte van buiten de inrichting gelegen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Dit is in het geval van camping Julianahoeve niet aan de orde; de omgeving is natuurgebied.

In artikel 3.29 van de Activiteitenregeling wordt voor de aan te houden interne afstanden verwezen naar de PGS 19. Het belangrijkste uitgangspunt bij het vaststellen van interne afstanden is het voorkomen van interne domino-effecten. Hierbij geldt dat vooral het reservoir moet worden beschermd tegen invloeden van interne objecten. Daarnaast geldt in mindere mate, voor bijvoorbeeld de overige installatieonderdelen zoals vulpunt en verdamper, dat ook in bepaalde mate rekening moet worden gehouden met de invloed die deze installatieonderdelen op de omgeving kunnen hebben.

Volgens tabel 4.3 van de PSG 19 moet de minimale afstand (afstand 10 of 35 kW/m2) worden bepaald conform figuur 4.2. Figuur 4.2 bestaat uit drie grafieken. De standaardbrandcurve, grafiek 4.2c, geldt voor een gebouw waarin zich geen grote hoeveelheden brandbare vloeistoffen bevinden, zoals woningen, fietsenschuren en tuinhuisjes en is alleen van toepassing indien de vuurlast in het object hoger is dan 8 kg vurenhout-equivalent per m2 vloeroppervlak. Bij objecten met een vuurbelasting kleiner dan 8 kg vurenhout-equivalent per m2 gelden geen afstandseisen, omdat de brand hier te kort duurt om het propaanreservoir te bedreigen. Dit geldt ook voor losstaande objecten als bomen, planten, hekken en dergelijke. Op grond van grafiek 4.2c is, uitgaande van de worst-case-situatie (100 m2 gevelopeningen en een vuurlast in het object dat hoger is dan 8 kg vurenhout-equivalent per m2 vloeroppervlak) de maximaal aan te houden afstand 3 meter (35 kW/m2) en 10 meter (10 kW/m2).

De feitelijke afstand tussen de propaantanks en een kampeermiddel is 13 meter. Aan de maximaal aan te houden afstand wordt voldaan.

Uit praktische overwegingen en omwille van de duidelijkheid wordt door de gemeente een veiligheidsafstand van 10 meter aangehouden, die in het bestemmingsplan wordt vastgelegd. Binnen deze afstand zijn geen kampeermiddelen toegestaan.

2.4 Toelichting Op De Juridische Regeling

2.4.1 Wettelijk kader

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle nieuwe ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde ruimtelijke ordeningsstandaarden (SVBP2012, IMRO2012, STRI2012). Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar. Ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de gemeentelijke standaardregels voor de bestemmingsplannen (die ten grondslag liggen aan het geldende bestemmingsplan Kop van Schouwen) zijn van belang voor bestemmingsplannen.

2.4.2 Eén regeling voor het gehele terrein

Uit praktische overwegingen (raadpleegbaarheid) is ervoor gekozen om de gehele camping onder te brengen in één bestemmingsplan. Nu is het nog zo dat er 2 plannen moeten worden geraadpleegd en met een nieuwe partiële herziening zouden dat er 3 worden. Een nieuwe bestemmingsplan (algehele herziening) is ook logisch omdat zowel grote delen van de verbeelding moeten worden aangepast (inclusief opname van de burgerwoning midden op de camping) als zaken in de regels die betrekking hebben op de gehele camping. Bij het opstellen van de regeling is vanzelfsprekend zo veel als mogelijk aangesloten bij de regeling in de bestemmingsplannen Kop van Schouwen en de 1e herziening Kop van Schouwen.

2.4.3 Regels

Op grond van SVBP2012 hebben de hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen, de volgende vaste volgorde.

  • In hoofdstuk 1 Inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald.
  • In hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn de regels opgenomen van de bestemmingen, zoals die op de verbeelding voorkomen. Het gaat daarbij om regels die het toelaatbaar gebruik van gronden regelen en regels voor het bouwen.
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels bevat een aantal regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelregel en de algemene bouwregels.
  • De overgangs- en slotregels in hoofdstuk 4 geven overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.

Bestemmingsregels

In paragraaf 2.3 zijn al relaties gelegd tussen de beoogde ontwikkelingen en de regeling in dit bestemmingsplan. Hierna wordt beknopt ingegaan op de (aanpassing van) de regels van de gehanteerde bestemmingen. Voor een uitgebreide uitleg van de bestemmingsregels wordt verwezen naar de toelichtingen op de bestemmingsplannen Kop van Schouwen en de 1ste herziening daarvan.

Groen - Landschappelijk (Artikel 3)

Deze bestemming is opgenomen voor groene buitenranden van camping Julianahoeve en regelt primair de landschappelijke afscherming van het recreatieterrein door opgaande beplanting van voornamelijk streekeigen soorten, die als zij volgroeid zijn ten minste 5,5 m hoog moet zijn, en voor geluidwerende voorzieningen, een grondwal inbegrepen. Voor de bestemming is een standaardbreedte van 5 meter aangehouden, behalve bij Park Kievit en aan de noordoostzijde van Park Zeemeeuw. Daar is de huidige situatie vastgelegd (maatwerk).

De grondwal is op dit moment niet overal aanwezig. Daar waar hij wel aanwezig is, is deze op de verbeelding vastgelegd met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - grondwal'. Ter plaatse van deze aanduiding mag de grondwal geen lagere hoogte hebben dan 2 meter.

Rondom het park Zeemeeuw is de aanduiding 'specifieke vorm van groen - struweel' opgenomen. In de specifieke gebruiksregels (lid 3.3) is vastgelegd dat ter plaatse van deze aanduiding uitsluitend beplanting is toegestaan die is vermeld in Bijlage 2 Randbeplanting campingJulianahoeve Park Zeemeeuw.

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht en ook een enkel gebouw voor nutsvoorzieningen. Ter bescherming van de hiervoor genoemde waarden zijn bepaalde werken en werkzaamheden alleen met een omgevingsvergunning toegestaan. De vulpunten van de 2 propaantanks aan de westzijde zijn vastgelegd met een aanduiding.

Natuur (Artikel 4)

Deze bestemming is opgenomen voor de strook aan de westzijde van Park Merel dat nu in gebruik is voor de landschappelijke afscherming van de camping. De natuurbestemming is overgenomen uit het bestemmingsplan Kop van Schouwen. Omdat 'landschappelijke afscherming' niet direct verband houdt met een natuurbestemming, is een aanduiding opgenomen waarmee deze aanvullende functie wordt geregeld en ook de directe relatie met de camping wordt gelegd. In de regels van Artikel 5 Recreatie - Kampeerterrein (lid 5.3.1 onder m) is aan deze aanduiding een voorwaardelijke verplichting gekoppeld waarmee de instandhouding en het beheer van de beplanting worden geborgd. Het gebruik van standplaatsen voor verblijfsrecreatie is niet toegestaan indien de landschappelijke afscherming van de (gehele) camping niet is aangelegd en in stand gehouden.

Recreatie - Kampeerterrein (Artikel 5)

De gehele camping, exclusief de hiervoor vermelde groenstroken voor landschappelijke inpassing, heeft deze bestemming gekregen. De aanwezige duinbeek is eveneens aangeduid en van een beschermende regeling voorzien.

Binnen de bestemming Recreatie - Kampeerterrein zijn diverse specifieke functieaanduidingen opgenomen voor onder andere de 2 bedrijfswoningen, de 3 recreatiewoningen, het logeergebouw; de locaties voor dienstverlening en beheer en het personeelsverblijf (met een maximum van 14 slaapplaatsen).

De terreinen Zeemeeuw en Bosuil zijn met de figuur 'relatie' verbonden met het hoofdterrein. De aanduidingen die het maximum aantal permanente standplaatsen en het maximum aantal standplaatsen regelen, gelden daarmee voor de gehele camping.

In lid 5.2.1 van artikel 5 is bepaald dat gebouwen in het bouwvlak dienen te worden opgericht (gebouwd). In feite geldt dit alleen voor de hoofdgebouwen met centrale voorzieningen (zoals de receptie en horecavoorzieningen van de camping), voor de bedrijfswoning, voor het personeelsverblijf, voor het noordelijker gelegen logeergebouw en voor 2 (kleinere) gebouwen voor dienstverlening en beheer. Buiten het bouwvlak zijn namelijk gebouwen voor centraal sanitair, recreatiewoningen (mits op de gronden met de aanduiding 'recreatiewoning') en gebouwen die op een standplaats thuishoren, zoals kampeerhuisjes en bijgebouwen bij kampeermiddelen.


In beginsel zijn recreatiewoningen uitsluitend toegestaan op (bedrijfsmatig geëxploiteerde) recreatiewoningenterreinen (omgevingsplan Provincie Zeeland). Uitzonderingen hierop zijn de reeds vergunde en nog als zodanig functionerende recreatiewoningen. Die woningen kunnen daarom positief worden bestemd (met de aanduiding 'recreatiewoning').

Op alle toeristische standplaatsen (niet-permanente standplaatsen) is privésanitair rechtstreeks mogelijk gemaakt en niet meer met een afwijkingsbevoegdheid. De bouwregels voor het bouwen op een permanente standplaats zijn iets verduidelijkt, maar inhoudelijk niet veranderd.

Binnen deze bestemming is het mogelijk lichte, ondersteunende horeca (categorie 1a dan wel 1b van de Staat van Horeca-activiteiten), en detailhandel te exploiteren. Voor de Staat vanHoreca-activiteiten is een andere, nieuwere staat opgenomen dan de staat die in het bestemmingsplan Kop van Schouwen wordt gebruikt. De nieuwe staat is ontleend aan de gemeentelijke horecavisie.

Voor horeca geldt in het bestemmingsplan Kop van Schouwen een maximum oppervlak van 350 m2 (exclusief terras). Deze maat is overgenomen, maar omdat in de bestaande situatie de oppervlakte al groter is (namelijk 1.415 m2) is een aanduiding opgenomen met een bestaande maat. De standaardmaat voor ondersteunende detailhandel (ten hoogste 150 m2) wordt niet overschreden en geldt dus als maximum.

Het maximum aantal standplaatsen en daarbinnen het maximum aantal permanente standplaatsen zijn met maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding vastgelegd. Met het voorliggende bestemmingsplan is, conform het gemeentelijk beleid, het totaal aantal eenheden vastgelegd op het feitelijk aantal aanwezige eenheden. Dit betekent dat het totaal aantal eenheden is verlaagd van 2.161 standplaatsen naar 1.465 standplaatsen en het aantal permanente standplaatsen van 1.870 naar 1.176.

Om de landschappelijke inpassing van de camping te waarborgen, is binnen deze bestemming een zone van 30 meter langs de buitenrand van Park Kievit met de specifieke bouwaanduiding (H1) de maximale hoogte aangepast. Dit is gewenst omdat de strook voor landschappelijke inpassing niet de standaardmaat van 5 meter heeft. Ook is voor Park Zeemeeuw een specifieke bouwaanduiding (H3) opgenomen, waarmee lagere terreinverlichting wordt voorgeschreven. Verder is de regels (lid 5.3.1) een voorwaardelijke verplichting opgenomen (zie toelichting op Artikel 4Natuur).

Uit oogpunt van een goede landschappelijke inpassing en omdat duisternis een omgevingskwaliteit is, is in zowel de Bouwregels (5.2.2 onder h) als de Gebruiksregels (lid 5.3.1 onder k) vastgelegd dat de lichtuitstraling naar de omgeving dient te worden beperkt zoveel als technisch mogelijk. Van afstand en zeker van buiten het terrein zal geen direct zicht op de lampen mogen zijn. Ook zal er dan terughoudend worden omgegaan met wit licht (licht dat relatief veel blauw bevat). Dat betekent een kleurtemperatuur tot maximaal 2.700 Kelvin (K), bij voorkeur amberkleurig tot maximaal warmwit. Alle nieuwe verlichting wordt geschakeld door middel van een schemer-, en bewegingsschakelaar. Bij de bouwaanvraag zal een lichtplan worden gevoegd waarin de lichtpunten en het soort verlichting worden aangegeven.

Ook is geregeld dat lichtreclame niet is toegestaan.

Verkeer (Artikel 6)

Deze bestemming is opgenomen voor de Luieweg richting het strand en voor een heel klein stukje bospad. De bestemming spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Wonen (Artikel 7

Deze bestemming is opgenomen voor de burgerwoning middel op het terrein van de camping, De woning maakt geen deel uit van de camping. De relevante regels uit het bestemmingsplan Kop van Schouwen zijn overgenomen.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6 (Artikel 8)

In het bestemmingsplan is 1 archeologische dubbelbestemming opgenomen. De dubbelbestemming is met een arcering op de verbeelding weergegeven. De bestemming valt samen met de bestemming Recreatie - Kampeerterrein. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem. Hiervoor is het beleid zoals dat is vermeld in paragraaf 4.3.2 leidend. De regeling is gebaseerd op de standaardregels in de gemeentelijke bestemmingsplannen (waaronder ook die in het geldende bestemmingsplan Kop van Schouwen).

Algemene regels

Deze algemene regels bestaan uit een aantal algemene, niet aan specifieke bestemmingen gekoppelde, bepalingen.

Anti-dubbeltelregel (Artikel 9)

Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Bro verplicht voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.

Algemene bouwregels (Artikel 10)

Dit artikel bevat één lid, namelijk lid 10.1 Bestaande maten. Dit is een regeling voor bestaande maten die afwijken van de voorgeschreven maten in deze regels. Het artikel betreft uitsluitend een bouwbepaling en geen gebruiksbepaling. Met deze bepaling wordt voorkomen dat bestaande bouwwerken, die wat betreft afstandsmaten of andere maten afwijken van de maatvoering zoals vastgelegd in dit bestemmingsplan, - onbedoeld - geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht komen te vallen. In de bepaling is nadrukkelijk vastgelegd dat op de bedoelde bestaande afwijkingen het overgangsrecht niet van toepassing is.

Algemene aanduidingsregels (Artikel 11)

De vulpunten van de propaangastanks zijn vastgelegd binnen de bestemming Groen -Landschappelijk, maar de risicocontouren vallen over meer dan één bestemming. Daarom is voor deze contouren een gebiedsaanduiding (Veiligheidszone - propaan) opgenomen. Met deze aanduiding wordt geregeld dat er afstand moet worden gehouden tussen standplaatsen en het vulpunt.

Algemene gebruiksregels (Algemene gebruiksregels)

Dit artikel is overgenomen uit de 1ste herziening Kop van Schouwen en bevat een verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de aan de grond gegeven bestemming(en).

Algemene afwijkingsregels (Artikel 13)

Voor ondergeschikte afwijkingen van de bestemmingsplanbepalingen (de bouwregels) is een algemene afwijkingsregel opgenomen.

Algemene wijzigingsregels (Artikel 14)

In dit artikel (lid 14.1) is een algemene flexibiliteitsbepaling opgenomen om voor bepaalde onderdelen van bestemmingen of gebouwen dan wel bouwwerken af te wijken van de bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein.

Het criterium 'van belang voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken' gaat in de meeste gevallen om de praktische uitvoering van het plan, waarbij geen belangen van derden worden geschaad.

Het criterium 'in verband met de werkelijke toestand van het terrein' is vooral aan de orde in situaties waarbij een terrein of gebied een geheel nieuwe inrichting krijgt en waarbij in het veld maar weinig aanknopingspunten zijn. Bij het uitzetten van het gebied blijkt dat de afmetingen niet exact gelijk zijn aan de coördinaten op tekening/in het digitale bestand en dat de situering van de nieuwe openbare wegen en de uitgeefbare percelen iets moet worden aangepast. Gezien de nauwkeurigheid van tegenwoordig, gaat het daarbij om centimeters in plaats van meters.

Lid 14.2 bevat een bevoegdheid voor het college om de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen de bestemming Recreatie - Kampeerterrein te wijzigen naar de bestemming Wonen. Een standaardbepaling die is ontleend aan het bestemmingsplan Kop van Schouwen.

Overige regels (Artikel 15)

Dit artikel bevat twee subleden, namelijk "15.1 Werking wettelijke regelingen en '15.2Parkeerregeling.

Ten aanzien van lid 15.1 wordt het volgende opgemerkt. In de regels van bestemmingsplannen wordt met enige regelmaat verwezen naar een (andere) wettelijke regeling of wordt een procedure, begrip en / of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard). Ook in de begripsbepalingen komen die verwijzingen voor. Op grond van jurisprudentie mag een bestemmingsplan slechts volgens de vereiste procedure van de Wro worden gewijzigd. Het impliciet wijzigen van een bestemmingsplan door wijzigingen in wetgeving in de bepalingen waarnaar wordt verwezen is niet toegestaan. Het is dan ook nodig dat verwijzingen naar toepasbare wettelijke regelingen worden gefixeerd, namelijk naar de tekst ervan zoals die op het moment van vaststelling van het plan gold. Uit praktische overwegingen is er voor gekozen in dit hoofdstuk van de regels een artikel "Wettelijke regelingen" op te nemen, waarin is bepaald dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan. Hierdoor behoeft niet meer telkens te worden verwezen naar publicaties in het staatsblad.

Lid 15.2 is opgenomen omdat parkeerregels niet meer in een bouwverordening worden geregeld, maar tegenwoordig in een bestemmingsplan.

Toelichting op de overgangs- en slotbepalingen

In artikel 16 Overgangsrecht is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. In lid 16.1 is de in artikel 3.2.1 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor bouwwerken opgenomen. In lid 16.4 is de in artikel 3.2.2 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor gebruik opgenomen.

Hoofdstuk 3 Toetsing Aan Beleid En Visies

3.1 Inleiding

Door de verschillende overheden is beleid geformuleerd ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen. Paragraaf 3.2 behandelt het rijksbeleid. Het provinciaal beleid is opgenomen in paragraaf 3.3. Tot slot wordt in paragraaf 3.4 de beoogde ontwikkeling getoetst aan het gemeentelijk beleid.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent een aantal nationale belangen zoals genoemd in de SVIR. Dit plan raakt geen rijksbelangen uit het Barro.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Bro (artikel 3.1.6 lid 2) is opgenomen dat bij een ruimtelijk plan, dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, de ladder voor duurzame verstedelijking doorlopen moet worden. De ladder is per 1 juli 2017 aangepast waarmee de ladderbenadering is losgelaten. Wel dient nog te worden aangetoond dat er behoefte is aan de betreffende ontwikkeling en, indien de ontwikkeling plaatsvindt buiten bestaand stedelijk gebied, waarom de betreffende locatie het meest geschikt is.

Toetsing

Gelet op het feit dat sprake is van een afname van het totaal aantal verblijfseenheden en het feit dat de functie gelijk blijft, is geen sprake zijn van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Conclusie

De beoogde ontwikkelingen, passen binnen de beleidskeuzes en de leidende principes uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Barro.

3.3 Provinciaal Beleid

3.3.1 Omgevingsplan Zeeland 2018

Op 21 september 2018 hebben Provinciale Staten van Zeeland het Omgevingsplan Zeeland 2018 vastgesteld. Het Omgevingsplan Zeeland 2018 bevat de hoofdlijnen uit alle provinciale beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving. Het gaat over de onderwerpen economie, ruimte, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu.

Verblijfsrecreatieve ontwikkelingen, zoals uitbreiding van eenheden en/of oppervlakte van bestaande verblijfsrecreatiebedrijven, moeten voldoen aan de hoofdlijnen van het ‘ontwikkelkader’ van de Kustvisie. Deze zijn opgenomen in het Omgevingsplan.

Om de potentie van Zeeland te benutten, wordt in het Omgevingsplan ingezet op het stimuleren van herstructurering, kwaliteitsverbetering, innovatie, differentiatie en regionaal onderscheidend vermogen in de recreatiesector. Bestaande verblijfsrecreatiebedrijven worden gestimuleerd te investeren tot het maken van een kwaliteitsslag. Hiervoor is het aanjaagprogramma innovatie opgezet.

Toetsing

Met dit bestemmingsplan is geen sprake van een uitbreiding van oppervlakte of eenheden. De ontwikkelingen zijn gericht op kwaliteitsverbetering.

Conclusie

De ontwikkeling waarop dit bestemmingsplan ziet, past binnen de uitgangspunten van het Omgevingsplan.

3.3.2 Omgevingsverordening Zeeland 2018

Op 21 september 2018 hebben Provinciale Staten van Zeeland de Omgevingsverordening Zeeland 2018 vastgesteld. De Omgevingsverordening Zeeland 2018 is een middel om het beleid uit de Omgevingsvisie juridisch door te laten werken. Nadien zijn verschillende wijzigingen van de verordening vastgesteld. Deze hebben vooral betrekking op het kustfundament, zonneparken, grootschalige bedrijventerreinen en de begrenzing van natuurgebieden.

In de omgevingsverordening zijn regels onder andere opgenomen voor de nieuwvestiging en uitbreiding (in oppervlakte en eenheden) van bestaande verblijfsrecreatieterreinen. Deze regels zetten onder meer in op behoud en versterking van aanwezige landschappen, landschapselementen en cultuurhistorisch waardevolle elementen. Daarnaast zijn regels opgenomen met betrekking tot centrale bedrijfsmatige exploitatie en een verbod op permanent wonen. Verzekerd dient te worden dat standplaatsen of bouwwerken die bestemd zijn voor recreatief nachtverblijf worden verhuurd in de vorm van een centrale bedrijfsmatige exploitatie. Daarnaast dient duurzaam beheer en onderhoud van het terrein te worden geborgd. Deze regels gelden ook voor herzieningen van bestaande verblijfsrecreatieterreinen, ook wanneer voor deze onderwerpen reeds regels zijn opgenomen.

Toetsing

Aangezien het huidige terrein van camping Julianahoeve niet wordt uitgebreid en het aantal eenheden afneemt, past het plan binnen de voorwaarden voor uitbreiding en nieuwvestiging van terreinen uit de Omgevingsverordening. De functie van het recreatieterrein blijft gelijk. De regels van het bestemmingsplan Kop van Schouwen inclusief de 1ste herziening daarvan vormen de basis voor de regeling van dit bestemmingsplan.

In artikel 15.4.1. sub d van de regels van het bestemmingsplan Kop van Schouwen deze regels is bepaald dat sprake dient te zijn van een centrale bedrijfsmatige exploitatie. Dit is in overeenstemming met artikel 2.13 lid 2 van de omgevingsverordening. Duurzaam beheer en onderhoud van het terrein is gewaarborgd middels onder meer een centrale bedrijfsmatige exploitatie, een beheerplan voor de instandhouding van de landschappelijke inpassing en het gegeven dat de ondergrond van het park in handen blijft van één partij.

In artikel 15.4.2. sub g van de regels van het bestemmingsplan Kop van Schouwen is bepaald dat permanente bewoning niet is toegestaan. Ook dit is in overeenstemming met artikel 2.13 lid 2 van de omgevingsverordening.

In artikel 2.27 van de omgevingsverordening is bepaald dat in de toelichting bij een bestemmingsplan waarin bestemmingen worden aangewezen dan wel regels worden gegeven voor gronden die zijn gelegen binnen 100 meter rond bestaande natuurgebieden, een beschrijving wordt gegeven van de wijze waarop rekening is gehouden met de wezenlijke kenmerken en waarden van de natuurgebieden en wordt aannemelijk gemaakt dat geen onevenredige aantasting van de bedoelde kenmerken en waarden plaatsvindt. Zoals al in paragraaf 1.1 is geschreven, grenst het bestemmingsplangebied aan drie zijden aan het Natura 2000-gebied Kop van Schouwen. Deze begrenzing is vrijwel identiek aan die van het Natuurnetwerk Nederland (zie figuur 3.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0011.png"

Figuur 3.1. Ligging plangebied (rood) ten opzichte van Natura 2000 (geel) en het Natuurnetwerk Nederland (groen)

In paragraaf 4.9 is nader ingegaan op de ligging van het plangebied te midden van dit beschermde natuurgebied. Op deze plaats kan worden volstaan met de constatering dat de ontwikkeling de realisatie van 4 kampeerhuisjes betreft aan de rand van het natuurgebied, met een maximale hoogte van 5,5 meter (geregeld in artikel 5 lid 5.2.2 sub b onder 4). De kampeerhuisjes worden geplaatst op het bestaande recreatieterrein. Uit een aanvullende natuurtoets (voortoets d.d. 8 juni 2022, zie bijlage 5) blijkt dat het plaatsen van de kampeerhuisjes geen effect heeft op de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natura 2000-gebied. Dit komt mede door de landschappelijke inpassing. In artikel 3 lid 3.1 sub b van de regels bij dit bestemmingsplan is toegevoegd dat de landschappelijke inpassing op termijn 5,5 meter hoog moet zijn. Hierdoor worden de kampeerhuisjes aan het zicht onttrokken. Daarnaast zijn regels opgenomen dat de verlichting vleermuisvriendelijk moet zijn uitgevoerd. Het aspect natuur is geen belemmering voor het vaststellen van het plan.

Conclusie

Dit bestemmingsplan voldoet aan de regels uit de Omgevingsverordening.

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Milieubeleidsplan Schouwen-Duiveland, 2008-2010

De gemeente werkt haar lokale milieubeleid uit in een milieubeleidsplan. Dit plan beschrijft welke milieudoelen binnen welke periode moeten worden bereikt, en op welke manier. Het vakgebied milieu omvat diverse onderwerpen. Door het grote aantal verschillende onderwerpen bestaat het risico dat het activiteitenpakket onoverzichtelijk wordt. Om die reden is ervoor gekozen het nieuwe milieubeleidsplan per milieuonderwerp te beschrijven. Elk onderwerp wordt modulair behandeld, en bij elk onderwerp is aandacht voor visie, doelstellingen en uitvoering. Elke module heeft een looptijd van 4 jaar en binnen deze periode wordt gewerkt aan het behalen van de gestelde doelen. De volgende modules vormen samen het milieubeleidsplan:

  1. 1. bodem (vastgesteld op 16 december 2010);
  2. 2. energie en klimaat (vastgesteld op 25 juni 2009);
  3. 3. externe veiligheid (vastgesteld op 27 mei 2010);
  4. 4. geluid en stilte (vastgesteld op 18 december 2008) en aanvullend beleid hogere grenswaarden;
  5. 5. licht en duisternis (vastgesteld op 25 juni 2009);
  6. 6. luchtkwaliteit (vastgesteld op 18 december 2008);
  7. 7. water (vastgesteld op 26 september 2007).

De vastgestelde modules gelden voor het hele gemeentelijk grondgebied van de gemeente Schouwen-Duiveland.

Toetsing en conclusie

Waar relevant wordt in het hoofdstuk “Toetsing aan omgevingsaspecten” nader ingegaan op het gemeentelijke beleid.

3.4.2 Strategische Visie 'Tij van de Toekomst 2011-2040'

De gemeenteraad heeft op 3 oktober 2011 de Strategische Visie 'Tij van de Toekomst' vastgesteld. In de visie is opgenomen hoe de gemeente Schouwen-Duiveland er in 2040 uit zou moeten zien. In de strategische visie staat de volgende ambitie centraal: 'In 2040 kent vakantie-eiland Schouwen-Duiveland een toonaangevende watereconomie die de duurzame verbinding vormt tussen wonen, werken, zorgen en genieten'. In de visie zijn de drie strategische doelen 'werken', 'wonen' en 'verblijven' uitgewerkt. Voor het onderhavige plan zijn met name de strategische doelen voor ‘werken’ en ‘verblijven’ relevant. Hierna zijn deze strategische doelen met bijbehorende ambities voor 2040 beschreven.

Strategische doelen: werken

  • De economie van Schouwen-Duiveland is sterk watergerelateerd.
  • Landbouw en aquacultuur zijn geïnnoveerd en verweven met andere functies.
  • Kleinschalige bedrijvigheid floreert, optimaal gestimuleerd en gefaciliteerd.
  • Vraag en aanbod van de arbeidsmarkt zijn in balans.
  • Schouwen-Duiveland is krachtig gepositioneerd als toonaangevend in water en veelzijdig vakantie-eiland.

Strategische doelen: verblijven

  • De bijzondere kwaliteiten (water, natuur, cultuur) maken Schouwen-Duiveland tot een aantrekkelijk vakantie-eiland.
  • Het eiland Schouwen-Duiveland heeft een krachtig en duidelijk herkenbare toeristische hoofdstructuur. We benutten de daaraan verbonden potenties.
  • De kwaliteit en diversiteit van de toeristische sector is groot. We maken gebruik van de unieke mogelijkheden die het water biedt.
  • Schouwen-Duiveland is een aantrekkelijk vakantie-eiland door de bloeiende watersport en de vele watergerelateerde activiteiten en evenementen.

Toetsing en conclusie

De ontwikkeling die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, kwaliteitsverbetering van een camping dicht bij het strand, sluit aan op deze strategische doelen.

3.4.3 Agenda Toerisme 2018-2026

De gemeenteraad van Schouwen-Duiveland heeft op 25 oktober 2018 de ‘Agenda Toerisme 2018-2026' vastgesteld, inclusief bijbehorend uitvoeringsprogramma en regelgeving. De Agenda Toerisme 2018- 2026 geeft de ambities voor Schouwen-Duiveland als toeristisch recreatieve bestemming voor de toekomst weer. De agenda bevat strategische keuzes voor de toekomst, doelstellingen en uitvoeringsthema’s aan de hand waarvan per thema beleidskeuzes worden gemaakt.

De uitvoeringsthema’s van de Agenda Toerisme zijn:

  1. 1. Uitgekiende marketing van onze ‘Groen Blauwe Oase’.
  2. 2. Meer Beleving: ‘Schouwen-Duiveland als podium voor de beste natuurbeleving op de grens van land en water’.
  3. 3. Het hele eiland gastvrij en meer jaarrond bezoekers.
  4. 4. Voortdurend vernieuwen.
  5. 5. Het mooiste strand als blijvende trekker.
  6. 6. Zorgeloos de unieke plekken op het eiland vinden.

Voor de ontwikkelingen in het plangebied is met name het thema ‘Voortdurend vernieuwen’ van belang. Het voortdurend vernieuwen van de Groen Blauwe Oase in de toekomst. In de Groen Blauwe Oase Schouwen-Duiveland wordt ingezet op het behouden en versterken van belangrijke omgevingskwaliteiten voor de gasten en het stimuleren van meer bijzondere en gedifferentieerde vormen van verblijfsrecreatie in een natuurlijke omgeving. Kwaliteit is leidend. In brede zin geldt terughoudendheid met nieuwvestiging van verblijfsrecreatie. Maatwerk is het sleutelwoord. Innovatie en kwaliteitsverbetering wordt gestimuleerd, evenals de energietransitie en circulaire ontwikkelingen. Om de kwaliteit van verblijfsrecreatieterreinen te behouden is er terughoudendheid met tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten.

In het thema 'Voortdurend vernieuwen' wordt uitgegaan van het belang van meebewegen met de markt en permanent investeren in vernieuwing en kwaliteit. Één van de keuzes daarbij is het stimuleren van herstructurering, kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie en het creëren van schaarste door geen nieuwvestiging van verblijfsrecreatieve bedrijven toe te staan. De gemeente stelt een Adviesteam Toerisme in dat toeristisch-recreatieve plannen op kwaliteit beoordeelt. Consumptieve horeca (restaurantfunctie) en voorzieningen (zwembad, supermarkt) op recreatieterreinen, moeten dienend zijn aan het recreatieterrein en passend in omvang, maar mogen ook gericht zijn op inwoners en gasten anders dan van het recreatieterrein. Herstructurering en kwaliteitsverbetering van bestaande verblijfsrecreatieve bedrijven is mogelijk, mits de kwaliteitsverbetering van deze bestaande bedrijven plaats vindt binnen de bestaande oppervlakte en eenheden van het bedrijf en voldoet aan onderdeel A t/m D van het ontwikkelkader 'Verblijfsrecreatief gebied', inclusief het maximum percentage van 13% voor invulling verblijfsrecreatie:

  • A. Ruimtelijke kwaliteit:
    1. 1. Kwaliteitsverbetering vindt plaats binnen de bestaande oppervlakte en eenheden van het bedrijf
    2. 2. Onder voorwaarden is een beperkte uitbreiding van oppervlakte mogelijk:
      • het nieuw uit te breiden terrein maakt integraal onderdeel uit van een nieuw landschap;
      • de dichtheid en omvang van de bebouwing is passend in het betreffende landschap;
      • beheer en onderhoud van het landschap is geborgd;
      • er is sprake van een maximale invulling ten behoeve van verblijfsrecreatie op de totale uitbreidingsoppervlakte van 13% (exclusief centrale voorzieningen en inclusief sanitair en bergingen bij eenheden);
      • de openbaar toegankelijke paden en routestructuren maken integraal onderdeel uit van het landschap.
  • B. Economische haalbaarheid
  • C. Markt en onderscheidend vermogen van het concept
  • D. Sociaal maatschappelijke bijdrage

Daarnaast moeten de aspecten waterveiligheid, duurzaamheid (wettelijke normen) en leefbaarheid (voor zover van toepassing) worden geborgd. Maatwerk is mogelijk in overleg en op advies van het Adviesteam Toerisme op basis van het uitgangspunt om te komen tot Zeeuwse kustkwaliteit (bijvoorbeeld hoger percentage invulling ten behoeve van verblijfsrecreatie gekoppeld aan extra landschapscompensatie).

Randbeplanting vindt plaats op basis van een integraal omgevingskwaliteitsplan (soorten, diversiteit, streekeigen). Dit integrale omgevingskwaliteitsplan wordt planologisch en/of privaatrechtelijk vastgelegd. De eerder geldende standaardeisen blijven van toepassing voor bestaande situaties. Randbeplanting of landschapsontwikkeling moet op eigen terrein worden gerealiseerd.

Toetsing en conclusie

De ontwikkeling in het plangebied sluit aan bij (de beleidskeuzes uit) de Agenda Toerisme. Er is geen sprake van nieuwvestiging, maar van kwaliteitsverbetering binnen het bestaande oppervlakte en eenheden.

Het gedeelte van Zeemeeuw met chalets heeft een oppervlakte van 9.837 m2. Hiervan 13% is 1.278 m2. Per chalet (totaal 24) is er in theorie 53 m2 vloeroppervlakte beschikbaar. De chalets zijn alle kleiner dan 50 m2. Er wordt dus voldaan aan de 13% norm.

Daarnaast is er een collectief duinlandschap gemaakt.

De ontwikkeling past binnen de uitgangspunten van de Agenda Toerisme.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0012.jpg"

Figuur 3.2. Chalets in een collectief duinlandschap

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0013.png"

Figuur 3.3. Oppervlakte van het chaletpark

3.4.4 Nota Kamperen 2013 en Evaluatie en gedeeltelijke aanpassing Nota Kamperen en Agenda Toerisme (1 juli 2021)

Op 30 juni 2011 heeft de raad de (gewijzigde) Nota Kamperen vastgesteld. Het lange termijn doel van de Nota luidt: 'Schouwen-Duiveland heeft in 2018 kwalitatief hoogwaardige, innoverende en gezonde kampeerbedrijven, waar gasten zoveel mogelijk jaarrond veilig en vraaggericht in een gedifferentieerd kwaliteitsproduct kunnen recreëren'.

Om deze doelstelling in de praktijk gestalte te geven, wordt exploitanten van kampeerterreinen meer ruimte geboden om hun terrein naar eigen inzicht in te richten. In dit kader is exploitanten de mogelijkheid geboden om initiatieven in te dienen om één of meer wijzigingen door te voeren op hun terrein. De uitgangspunten uit deze nota zijn overgenomen in de Nota Kamperen 2013.

Voor recreatiewoningen zijn specifieke uitgangspunten opgenomen. Daarnaast zijn o.a. uitgangspunten opgenomen specifiek voor landschappelijke inpassing, centrale bedrijfsmatige exploitatie en de wijziging van een bestemming in recreatiewoningen.

Het doel van de landschappelijke inpassing is dat het terrein een natuurlijke uitstraling moet hebben. Daaraan wordt in ieder geval voldaan als het kampeerterrein rondom is voorzien van een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten met een breedte van ten minste 10 meter of 5 meter voorzien van een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van minimaal 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld.

De totale hoogte van de randbeplanting moet minimaal net zo hoog zijn als de recreatieve eenheden die aan het zicht onttrokken moeten worden die er achter liggen (als er ook gebouwen voor recreatief nachtverblijf van 5,5 meter hoog op het kampeerterrein staan moet de randbeplanting dus in totaal minimaal 5,5 meter hoog zijn). Dit beleid geldt echter alleen voor nieuwe ontwikkelingen in het kader van bijvoorbeeld herstructurering. Voor bestaande terreinen zijn voor de landschappelijke inpassing de bepalingen van het bestemmingsplan leidend. De minimale hoogte van de randbeplanting blijft van kracht gedurende de hele beheer- en onderhoudsfase.

Aan de landschappelijke inpassing kan ook op een andere wijze worden voldaan, voorwaarde is dan wel dat dit gebeurt in goed overleg tussen de initiatief nemende ondernemer, eventueel de brancheorganisatie, de natuurpartijen en de gemeente. De op basis van dit overleg gemaakte afspraken worden vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen gemeente en initiatief nemende ondernemer voor aanleg, beheer en onderhoud. Hierbij ligt het bevoegd gezag bij de gemeente.

Voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en/of de randbeplanting wordt een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de initiatief nemende ondernemer. Deze door partijen ondertekende privaatrechtelijke overeenkomst is voorwaardelijk voor de medewerking van de gemeente aan de planologische procedure.

Bij nieuwe initiatieven of na het doorlopen van een planologische procedure (bijvoorbeeld ontheffing of wijziging) wordt landschappelijke inpassing/randbeplanting als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de omgevingsvergunníng dan wel het bestemmingsplan. Verhuur van de recreatieve eenheden is dus slechts toegestaan indien en zolang er voldaan wordt aan deze voorwaardelijke verplichting. Voor bestaande terreinen zijn voor de landschappelijke inpassing/de randbeplanting de bepalingen van het bestemmingsplan leidend. Randbeplanting tussen kampeerterreinen onderling en kampeerterreinen en recreatiewoningenterreinen worden niet in het bestemmingsplan opgenomen, tenzij deze groenstrook een landschappelijke waarde heeft.


Toetsing en conclusie

Voor het bestaande terrein zijn de uitgangspunten zijn overeenkomstig de regels van het bestemmingsplan 'Kop van Schouwen' voor het de bouw en het gebruik van recreatiewoningen. De bepalingen worden in dit bestemmingsplan overgenomen.

De voorwaardelijke verplichting met betrekking tot de verhuur van de recreatieve eenheden is geregeld in artikel 5.3 lid 5.3.1 onder m in de regels van dit bestemmingsplan.

Daarmee wordt voldaan aan de uitgangspunten uit de Nota Kamperen.

3.4.5 Kengetallen parkeren en verkeer

In de raadsvergadering van de gemeente Schouwen-Duiveland is op 4 juni 2020 de memo 'kengetallen parkeren en verkeer Agenda Toerisme' vastgesteld door de gemeenteraad en daarmee onderdeel gemaakt van het parkeerbeleid van de gemeente. De kengetallen voor parkeren en verkeer uit de Agenda Toerisme komen daarmee te vervallen.

De verdeling van recreatieve subeenheden is uitgebreider dan op basis van de CROW. Voor recreatiewoningen zijn specifieke kengetallen opgenomen.

Voor recreatieverblijven zoals recreatiewoningen wordt een parkeernorm van 1 parkeerplaats per 3 slaapplaatsen gehanteerd.

Toetsing en conclusie

Voor de berekeningen van het benodigde aantal parkeerplaatsen en de beoordeling of er voldoende aanwezig zullen zijn, wordt verwezen naar paragraaf 4.2 Verkeersaspecten. Daaruit blijkt dat het aantal (geplande) parkeerplaatsen voldoet aan de normering zoals vastgelegd in de Agenda Toerisme.

Hoofdstuk 4 Toetsing Aan Omgevingsaspecten

4.1 Toetsing Aan Besluit Milieueffectrapportage

4.1.1 Toetsingskader

In het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Ook wanneer de drempelwaarden niet worden overschreden moet het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten nagaan of mogelijk sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, die aanleiding geven om een milieueffectrapport (MER) op te stellen. Daarbij moet worden gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig (bijlage C en D), projectmer-plichtig (bijlage C) of mer-beoordelingsplichtig (bijlage D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Onder deze drempelwaarden is een ontwikkeling niet rechtstreeks planmer-, projectmer of mer-beoordelingsplichtig.

Concreet voor deze situatie heeft de ontwikkeling betrekking op:

  • legalisatie van vier kampeerhuisjes op Zeemeeuw en de overige afwijkende stacaravans elders op de camping die formeel een kampeerhuisje zijn (L-type en dubbele caravans);
  • realisatie van verblijfsrecreatie op Zeemeeuw, zowel het gedeelte met chalets als het toeristische gedeelte; het blijkt dat bij de eerste herziening Kop van Schouwen dit terrein gedeelte niet is meegenomen;
  • het mogelijk maken van prive-sanitair op alle toeristische standplaatsen;
  • landschappelijke inpassing bestaande uit een standaard breedte van vijf meter met wal, uitgezonderd het gedeelte Park Kievit; daar wordt de huidige situatie vastgelegd (maatwerk);
  • het planologisch regelen van de propaantanks aan de westzijde.

Sinds 7 juli 2017 is een aanpassing van het Besluit m.e.r. in werking getreden. Hierin is geregeld dat ook voor projecten die zijn opgenomen in bijlage D, maar beneden de drempelwaarden vallen, een besluit moet worden genomen of een MER nodig is. In dat kader wordt afgewogen of het plan - ondanks dat het ruim onder de drempelwaarde blijft - mogelijk toch belangrijke negatieve milieueffecten heeft, op basis van de eerder genoemde omstandigheden. Dit is een “vormvrije” mer-beoordeling.

4.1.2 Toetsing

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een permanent kampeer- en/of caravanterrein m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op 250.000 bezoekers per jaar of meer, een oppervlakte van 25 hectare of meer of een oppervlakte van 10 hectare of meer in een gevoelig gebied. De ontwikkeling blijft onder deze drempelwaarden. Dit betekent dat kan worden volstaan met een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling'.

4.1.3 Conclusie

Op 16 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten dat geen MER nodig is. Uit de daarvoor opgestelde aanmeldingsnotitie voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling blijkt namelijk dat, gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, geen belangrijke nadelige milieugevolgen optreden. Ook uit de eerder genoemde natuurtoets (zie paragraaf 3.3.2) blijkt dat directe verstorende effecten op het Natura 2000-gebied Kop van Schouwen zijn uit te sluiten vanwege de afname in recreatiedichtheid, omgeving en inrichting van het plangebied. In bijlage 5 is de voortoets opgenomen en in paragraaf 4.9.2 zijn de conclusies uit de voortoets beknopt samengevat.

4.2 Verkeersaspecten

4.2.1 Toetsingskader

In de Kengetallen parkeren en verkeer Agenda Toerisme (20-05-2020) is vastgelegd dat het aantal parkeerplaatsen afhankelijk is van het aantal slaapplaatsen: voor elk type verblijfsrecreatie geldt dat er 1 parkeerplaats per 3 slaapplaatsen moet zijn. Daarnaast is het aantal verkeersbewegingen vastgelegd, zie tabel 4.1.

Tabel 4.1. Aantal bedden en verkeersbewegingen per type accommodatie (Uitvoeringsprogramma agenda toerisme)

type accommodatie aantal bedden verkeersbewegingen
stacaravan 4 5,2
kampeerhuisje 4 -6 8,0
toeristische plek 4 5,2

4.2.2 Toetsing

Huidige situatie gehele camping Julianahoeve

Voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op camping Julianahoeve en in het bijzonder op park Zeemeeuw wordt getoetst aan het nieuwe beleid zoals vastgelegd in de Agenda Toerisme.

In de huidige situatie kan op elke jaarplaats één auto worden geparkeerd. Daarnaast zijn er nog verschillende andere parkeermogelijkheden op de camping en daarbuiten, op het parkeerterrein voor de slagboom bij het ontvangstgebouw. In tabel 4.2 is een overzicht opgenomen van de aantallen parkeerplaatsen:

Tabel 4.2. Aantallen parkeerplaatsen gehele camping

locatie aantal p.p.
Aantal jaarplaatsen 1.121
Extra te huren parkeerplaatsen voor jaarplaatsen 50
Jaarplaatsen met mogelijkheid 2de auto 226
Jaarplaatsen met mogelijkheid 3de auto 53
Parkeerplaatsen verhuuraccommodaties 56
Kampeerplaatsen 289
Kampeerplaatsen met mogelijkheid 2de auto 103
Parkeerplaatsen overig/buiten slagboom 215
Totaal aantal parkeermogelijkheden 2.113

Als wordt gerekend met het planologisch totaal aantal toegestane standplaatsen dat op grond van het bestemmingplan Kop van Schouwen is toegestaan, dan zouden er 2.883 parkeerplaatsen moeten zijn.

In werkelijkheid zijn op de camping 1.465 standplaatsen waarvan 1.176 permanente plaatsen aanwezig. In overleg met de camping is het aantal standplaatsen in dit bestemmingsplan verlaagt tot het aantal waarmee wordt voldaan aan de Kengetallen parkeren en verkeer Agenda Toerisme (20-05-2020).

Oude situatie Park Zeemeeuw

In de oude situatie waren er in totaal 139 seizoensstandplaatsen aanwezig. Dit correspondeert met het Uitvoeringsprogramma Agenda toerisme in:

  • 139 x 4 = 556 slaapplaatsen;
  • 139 x 5,2 = 723 verkeersbewegingen.

Nieuwe situatie

Op Zeemeeuw zijn 24 verhuurchalets, met in totaal 136 slaapplaatsen, zie tabel 4.2. Deze zijn in de plaats gekomen van 64 seizoensplaatsen. Het aantal eenheden is dus afgenomen met 40 en het aantal slaapplaatsen dus met 160. Op het zuidelijke deel komen 42 toeristische standplaatsen.

Tabel 4.2. Aantallen eenheden en parkeerplaatsen Zeemeeuw

Aantal eenheden Aantal bedden met eenheid Totaal aantal slaapplaatsen Aantal parkeerplaatsen
chalet 16 6 96
4 4 16
4 6 24
Totaal chaletpark 24 n.v.t. 136 45
Toeristische standplaatsen 42 4 168 56
Totaal 66 101

Op het chaletpark van Zeemeeuw zijn 32 parkeerplaatsen aanwezig. Op het toeristische gedeelte komen er 69 parkeerplaatsen. Hiermee wordt voldaan aan de normering zoals vastgelegd in de Agenda Toerisme.

Verkeersgeneratie

Tabel 4.3. Het aantal verkeersbewegingen is in de toekomstige situatie

type verkeersbeweging aantal totaal aantal verkeersbewegingen
stacaravan 5,2 20 104
kampeerhuisje 8,0 4 32
toeristische standplaats 5,2 42 218
totaal n.v.t n.v.t 354

Het aantal verkeersbewegingen neemt af van 723 naar 354 (afname 49%).

4.2.3 Conclusie

Het aantal (geplande) parkeerplaatsen voldoet aan de normering zoals vastgelegd in de Agenda Toerisme en het aantal verkeersbewegingen neemt sterk af (minus 49%).

4.3 Cultuurhistorie En Archeologie

4.3.1 Cultuurhistorie

Beleids-/toetsingskader

In het Bro (artikel 3.6.1. lid 2) is bepaald dat in de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving dient te worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. In het gemeentelijk beleid wordt ingezet op het behoud van cultuurhistorisch erfgoed

Verder beschikt de gemeente Schouwen-Duiveland over de Nota Integraal erfgoedbeleid 2012-2018. Daarin is vastgelegd dat in nieuw op te stellen bestemmingsplannen rekening wordt gehouden met cultuurhistorische waarden. Concreet houdt dit in dat bij de voorbereiding van een nieuw bestemmingsplan wordt geïnventariseerd welk cultuurhistorisch erfgoed aanwezig is en hoer daarmee moet of kan worden omgegaan in het licht van andere initiatieven en ruimtelijke claims. Het begrip cultuurhistorisch erfgoed moet hier overigens breed worden uitgelegd. Het gaat niet alleen om monumenten (gebouwen) maar over alle cultuurhistorische waarden, bijvoorbeeld bijzondere elementen in het landschap zoals weelen en terpen.

Toetsing/onderzoek

In figuur 4.1. is een uitsnede van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart opgenomen van de Julianahoeve en de directe omgeving daarvan. Daaruit valt op te maken dat op het terrein van de camping geen bijzondere cultuurhistorische waarden aanwezig zijn. In de directe omgeving, buiten het plangebied, zijn duinbeken en houtwallen aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0014.png"

Figuur 4.1. Fragment Cultuurhistorische Hoofdstructuur met de cultuurhistorische waarden in de directe omgeving van Julianahoeve: blauwe lijnen zijn duinbeken en rode lijnen zijn houtwallen (bron: provincie Zeeland)

Opmerkelijk is dat de oude duinbeek die door het gebied van de camping loopt niet op de waardenkaart is opgenomen. Behoud van deze duinbeek is niettemin gewenst.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0015.jpg"

Figuur 4.2. Fragment Algemene Hoogtekaart Nederland met daarop duidelijk te zien de aanwezig duinbeek op camping Julianahoeve

In de Nota Integraal erfgoedbeleid 2012-2018 is geen beleid geformuleerd dat voor de planologische regeling van camping Julianahoeve van belang is.

Conclusie

Uit de inventarisatie van cultuurhistorische waarden is gebleken dat in het plangebied een oude duinbeek loopt. Het is gewenst om deze duinbeek in dit bestemmingsplan te voorzien van een beschermende regeling. Voor het overige zijn er geen cultuurhistorische waarden waarmee rekening moet worden gehouden.

4.3.2 Archeologie

Beleids-/toetsingskader

Algemeen

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn behoud en beheer van het bodemarchief integraal verankerd in de ruimtelijke werkprocessen van de gemeenten.

Ten aanzien van het aspect archeologie zijn in het proces van de ruimtelijke ordening twee onderdelen van bijzonder belang:

  • De verplichting dat gemeenten bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen er zorg voor dragen dat archeologische waarden meegewogen worden in de besluitvorming, en zo nodig de schade aan het bodemarchief beperken via voorschriften. Concreet betekent dit dat gemeenten verplicht zijn archeologische waarden in hun bestemmingsplannen te beschermen. Dat vertaalt zich doorgaans in een regeling waarin wordt bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport dient te overleggen. Hieruit moet blijken dat de archeologische waarde van het terrein die volgens de aanvraag wordt verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is vastgesteld.
  • De introductie van het “de veroorzaker betaalt principe”, waarmee bedoeld wordt dat de kosten van archeologisch onderzoek of andere maatregelen voor rekening kunnen komen van de initiatiefnemer of ontwikkelaar in plaats van de overheid.

Beleidsplan Archeologie gemeente Schouwen-Duiveland

In dit gemeentelijk beleidsplan uit 2008 is voor het gehele eiland vastgelegd welke archeologische verwachtingswaarden er zijn. Hiervoor is een archeologische beleidskaart vervaardigd waarin onderscheid wordt gemaakt in verschillende gebiedstypen, van archeologische monumenten tot gebieden waar geen enkele archeologische verwachtingswaarde is. Voor ieder gebiedstype gelden eigen uitgangspunten, randvoorwaarden en drempelwaarden. Dit beleid is verwerkt in de bestemmingsplannen.

Wettelijke meldingsplicht

Ook als er bij vooronderzoek geen behoudenswaardige archeologische waarden worden aangetroffen, is de kans aanwezig dat archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van de graaf- en inrichtingswerkzaamheden aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex artikel 5.10 van de Erfgoedwet bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten.

Toetsing

Op de archeologische beleidskaart ligt de camping geheel in onderzoeksgebied type A.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0016.png"

Figuur 4.3. Fragment Algemene Hoogtekaart Nederland met daarop duidelijk te zien de aanwezig duinbeek op camping Julianahoeve

Dit beleidsgebied wordt in de bestemmingsplannen vertaald naar de dubbelbestemming Waarden - Archeologie 6. Op gronden met deze bestemming kunnen bouwactiviteiten en andere (grondroerende) werkzaamheden, waarbij bodemingrepen plaatsvinden die dieper gaan dan 50 cm en die betrekking hebben op een oppervlakte groter dan 2.500 m2, alleen plaatsvinden als archeologisch onderzoek is uitgevoerd. En daaruit moet blijken dat aanwezige archeologische waarden niet worden geschaad.

In dit bestemmingsplan worden vooral bestaande zaken planologisch-juridisch geregeld (zie paragraaf 2.3). Er zijn geen grondwerkzaamheden voorzien die de hiervoor genoemde drempels (2.500 m2 en 0,5 meter) overschrijden. Archeologisch onderzoek is daarom niet aan de nodig.

Conclusie

Cultuurhistorie en archeologie vormen geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen. De regeling in het bestemmingsplan Kop van Schouwen die eventuele archeologische waarden planologisch beschermt en die recht doet aan het archeologisch beleid, wordt in voorliggend bestemmingsplan overgenomen met het opnemen van de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie-6'.

De consequentie hiervan is dat onderzoek, indien dat noodzakelijk mocht blijken, wordt doorgeschoven naar de omgevingsvergunningaanvraag.

4.4 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Onderzoek

Het terrein is al sinds de jaren 60 van de vorige eeuw in gebruik als recreatieterrein. Er zijn geen gegevens bekend over het storten van grond of het ophogen van het terrein. Feitelijk vindt er ook geen functiewijziging plaats en is onderzoek naar de bodemkwaliteit niet noodzakelijk.

Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling

4.5 Watertoets

Toetsingskader

Voor ruimtelijke plannen dient met een watertoets aangetoond te worden dat dit geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding. De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hieruit moet blijken of de beoogde functiewijziging strijdig is met waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen. De waterbeheerder is het waterschap Scheldestromen. Deze instantie is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer binnen het plangebied en de omgeving daarvan. Het waterschap zal het wateradvies geven in het kader van het vooroverleg.

Om na te gaan of het voorliggend plan niet in strijd is met duurzaam waterbeheer, voldoet aan de waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen, is de beoogde ontwikkeling getoetst aan de criteria uit de Zeeuwse Handreiking Watertoets. Deze criteria zijn bijeengezet in de watertoetstabel die door het Waterschap wordt gehanteerd.

Toetsing

Feitelijk verandert er niets aan de mogelijkheden voor gebruik of de inrichting van het recreatieterrein. Desondanks is een watertoets opgenomen (zie bijlage 3).

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.6 Geluid

Toetsingskader

De Wet geluidhinder, de gemeentelijke Beleidsnotitie hogere grenswaarden wegverkeerslawaai, de Luchtvaartwet en de Wet milieubeheer zijn in het kader van geluidhinder van belang. Bij nieuwe ontwikkelingen van geluidgevoelige bestemmingen dient de geluidsituatie in beeld gebracht te worden. De geluidniveaus op de gevels van de nieuwe gebouwen worden getoetst aan de geluidsnormen. Er dient gekeken te worden naar vier bronnen van geluid, namelijk:

  • wegverkeerslawaai;
  • spoorlawaai;
  • industrielawaai;
  • vliegtuiglawaai.

Het juridisch kader voor wegverkeerslawaai, spoorlawaai en industrielawaai wordt gevormd door de Wet geluidhinder. Vliegtuiglawaai wordt geregeld in de Luchtvaartwet. Er liggen geen geluidzones van het spoorlawaai, industrielawaai en vliegtuiglawaai over het plangebied, waardoor deze niet nader worden beschouwd. Op het aspect wegverkeerslawaai wordt hier nader ingegaan.

Toetsing

In het kader van de kwaliteitsverbetering van camping Julianahoeve is bekeken in hoeverre een akoestisch onderzoek naar wegverkeer noodzakelijk is. De gewenste ontwikkeling leidt tot een afname van de verkeersbewegingen met 49%. Er zal dan ook geen sprake zijn van een toename van de geluidsbelasting op geluidgevoelige bestemmingen. Een nader akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Conclusie

Er kan worden geconcludeerd dat de Wet geluidhinder de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg staat.

4.7 Milieuhinder En Bedrijven

Toetsingskader

Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), kent de lijst aan de bedrijven een categorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 5, met bijbehorende minimale afstanden tot de woongebieden. In de uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' is per bedrijfstype een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. Op basis van het aspect met de grootste afstand zijn de bedrijven in de volgende categorieën ingedeeld:

  • Categorie 1 grootste afstanden 0 en 10 meter;
  • Categorie 2 grootste afstand 30 meter;
  • Categorie 3 grootste afstanden 50 en 100 meter;
  • Categorie 4 grootste afstanden 200 en 300 meter;
  • Categorie 5 grootste afstanden 500, 700 en 1000 meter.

De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning. De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief worden gezien. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken, kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.

Toetsing

Door het aanbrengen van een zone tussen bedrijvigheid en gevoelige bestemmingen (zoals woningen) kan de overlast ten gevolge van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk worden gehouden. Zonering is met name van toepassing bij nieuwbouw van woningen en andere gevoelige functies in de directe omgeving van een bedrijf en bij vestiging van een nieuw bedrijf in de directe omgeving van gevoelige bestemmingen. In de bestaande situatie ligt de afstand tussen de bedrijvigheid en de gevoelige bestemmingen vast. In voorliggend bestemmingsplan zijn de beoogde wijzigingen niet van dusdanige aard dat de huidige zonering niet meer zal volstaan. Voor kampeerterreinen (SBI-code 552) geldt een richtafstand van 50 m ten opzichte van woningen, vanwege het milieuaspect geluid. Voor de milieuaspecten geur en gevaar geldt een richtafstand van 30 m. Aan deze richtafstanden wordt voldaan.

Conclusie

Er is en blijft sprake van een goed woon- en leefklimaat. Vanuit het aspect milieuhinder bestaan er daarmee geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan.

4.8 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (Wm). De Wm bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (uur- en jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.

Toetsing

De beoogde ontwikkelingen draagt gezien de geringere verkeersgeneratie 'niet in betekenende mate' bij aan luchtverontreinigende stoffen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2019 die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de Provinciale weg N57. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2020 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer liggen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen bedragen 13,6 µg/m³ voor NO2, 17,3 µg/m³ voor PM10 en 9,7 µg/m³ voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedraagt 6,1. Deze waarden liggen ruimschoots onder de grenswaarden. Ook wordt voldaan aan de richtwaarden van de WHO. Gezien direct langs de weg ruimschoots aan de verschillende waarden wordt voldaan zal ter hoogte van het plangebied ook sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Conclusie

De ontwikkeling leidt niet tot het overschrijden van de jaargemiddelde grenswaarden voor NO2 en PM10. Ter hoogte van het plangebied zal sprake blijven van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.9 Ecologie

4.9.1 Toetsingskader

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het NatuurNetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan.

In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Dit is anders indien uit de Wnb voortvloeit dat een passende beoordeling moet worden gemaakt. Deze dient te zijn verricht ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan.

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  1. a. Natura-2000 gebieden;
  2. b. Bijzondere nationale natuurgebieden;
  3. c. NatuurNetwerk Nederland (NNN).

Daarvan zijn de Natura-2000-gebieden en het NatuurNetwerk Zeeland (als onderdeel van het NatuurNetwerk Nederland van belang).

Natura-2000 gebieden

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).

Een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
  • het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
  • de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

NatuurNetwerk Nederland (NNN)

Gebieden die deel uitmaken van het NNN worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  1. a. soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  2. b. soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn; en
  3. c. de bescherming van overige soorten.

De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden. In de provincie Zeeland geldt voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden en bestendig beheer en onderhoud een vrijstelling voor een groot deel van de “overig” beschermde soorten. Deze lijst is in de provincie Zeeland ongeveer vergelijkbaar met de “Tabel 1-soorten”, dus de meest algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor de Europees beschermde soorten (Vogel- en Habitatrichtlijn) is er overigens geen beleidsruimte en blijft de bescherming onveranderd.

4.9.2 Toetsing

Toetsing gebiedsbescherming

Het park wordt omgeven door het Natura 2000-gebied Kop van Schouwen, zie figuur 4.4 en 4.5. De randbeplanting aan de oostzijde van het Park Zeemeeuw vormt onderdeel van het Natura 2000-gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0017.png"

Figuur 4.4. Natura 2000-gebied Kop van Schouwen

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00311Bph309643-VA01_0018.png"

Figuur 4.5. Inzoom begrenzing Natura 2000-gebied

Omdat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat de ontwikkelingen op Park Zeemeeuw significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied is een voortoets gemaakt. Deze voortoets (natuurtoets) is opgenomen in bijlage 5. Daarin is het volgende geconcludeerd:

  • Door de ligging van het plangebied buiten het natuurnetwerk treden areaalverlies en versnippering niet op.
  • Door een verlaging van het aantal recreatieve eenheden van 64 naar 24 zal er sprake zijn van een afname in verkeersbewegingen en recreatiedruk. Verstoring door geluid en beweging zal daardoor niet toenemen.
  • Lichtmetingen hebben aangetoond dat enig verstoringseffect van verlichting kan worden uitgesloten.
  • Geconcludeerd wordt daarom dat de beoogde ontwikkeling niet zal leiden tot negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het omliggende Natuurnetwerk.

Verder is van belang dat het gebied niet wordt gedraineerd. Er is dus geen invloed op de grondwaterspiegel en kwelstromen.

Vanaf het park is er geen vrij toegang in het natuurgebied, kans op verstoring/betreding is dan ook uitgesloten.

In verband met de mogelijke legalisatie van de vier kampeerhuisjes op parkgedeelte Zeemeeuw is in december 2021 onderzoek uitgevoerd naar de lichtbelasting als gevolg van deze huisjes op het naastgelegen natuurgebied. Achtergrond van dit onderzoek is of de lichtuitstraling van deze bouwwerken leidt tot verstoring van flora- en faunasoorten en in het bijzonder het foerageergebied van vleermuizen in het natuurgebied. Hiertoe zijn op 14 posities lichtmetingen verricht in de donkere situatie (alle verlichting in de chalets uitgeschakeld) en in de verlichte situatie (alle verlichting in de chalets ingeschakeld). De aangetroffen lichtomstandigheden kunnen als representatief voor het hele jaar beschouwd worden.

De metingen zijn verricht met behulp van een luxmeter die zeer geschikt is voor meting van extreem lage lichtniveaus. Alle gemeten waarden zijn zeer laag en bevinden zich in de buurt van de nauwkeurigheid van de meetapparatuur. Uit de meetresultaten volgt daarom dat de lichtbelasting ten gevolge van de betreffende kampeerhuisjes op het nabijgelegen natuurgebied zodanig beperkt is dat deze niet meetbaar is. Aan de in bijlage 13 van de Richtlijn lichthinder van de NSVV (Nederlandse Stichting Van Verlichtingskunde d.d. maart 2020) genoemde drempelwaarde voor nacht-actieve zoogdieren van 0,25 lux en de door experts genoemde waarde van 1 lux wordt voldaan.

Voor de gehele camping gelden verder eisen ten aanzien van het gebruik van verlichting. Verwezen wordt naar paragraaf 2.4.3 onder het kopje bestemming Recreatie - Kampeerterrein.

Toetsing soortbescherming

Het terrein is al vele decennia verblijfsrecreatief in gebruik. Door het relatief intensieve beheer komen er geen beschermde soorten voor. Broedvogels zijn natuurlijk wel aanwezig. Zo broedt er al jaren een scholekster op het toiletgebouw bij de campers.

4.9.3 Conclusie

Het aspect ecologie staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.10 Externe Veiligheid

4.10.1 Toetsingskader

Bij nieuwe (ruimtelijke plannen) dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico (PR)

Het PR is gedefinieerd als de kans per jaar dat een onbeschermd persoon die onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) op dezelfde plaats verblijft, komt te overlijden als gevolg van een ongeval met een potentieel gevaarlijke bron.


Groepsrisico (GR)

Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. In principe moet de populatiedichtheid worden geïnventariseerd voor het gehele gebied waarbinnen dodelijke slachtoffers kunnen vallen. Dit gebied wordt begrensd met de 1% letaliteitscontour.

Het toetsingskader zijn de onder volgende besluiten:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • Besluit externe veiligheid transportroutes en Regeling Basisnet;
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

De besluiten zijn uitgewerkt in regelingen.

Het geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.

4.10.2 Toetsing

Uit de risicokaart voor Nederland blijkt dat in de nabije omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn met een plaatsgebonden risicocontour of invloedsgebied voor het groepsrisico dat reikt tot het plangebied.

Wel zijn op deze kaart de PR 10-6 contouren rondom de propaangastanks aangeduid. De situatie rondom deze tanks wijzigt niet. In paragraaf 2.3 is uitgebreid ingegaan op de veiligheidssituatie rondom deze tanks. De huidige situatie is opnieuw beoordeeld en hierbij is rekening gehouden met het aspect externe veiligheid, i.c. het voorkomen van brand. Hierbij is het risico beoordeeld dat als gevolg van een brand bij de propaantanks er een gevaar ontstaat voor omliggende chalets. Daarnaast is beoordeeld in hoeverre het risico bestaat dat, ingeval van brand bij de chalets, de propaantanks worden aangestraald. Voor de risico beoordeling is de locatie van de propaantanks en de omgeving getoetst aan de interne afstanden conform de PGS 19. Met het opnemen van een contour van 10 meter rond de propaantanks is geborgd dat er geen chalets kunnen worden gebouwd op te korte afstand van de propaantanks. Het risico in het kader van het aspect externe veiligheid is hiermee voldoende teruggebracht.

Andere relevante risicovolle bronnen zijn geen belemmering of van invloed zijn op de beoogde ontwikkeling. Er zijn geen (vaar)wegen of buisleidingen in de omgeving van het plangebied.

4.10.3 Conclusie

Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van voorliggende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied.

Hoofdstuk 5 Financiële Aspecten

5.1 Grondexploitatie En Kostenverhaal

In de Wet ruimtelijke ordening is verplicht kostenverhaal door de gemeente opgenomen. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Van een exploitatieplan kan worden afgeweken door in het kostenverhaal anderszins te voorzien (anterieure overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom). Er is sprake van kostenverhaal (artikelen 6.2.3. tot en met 6.2.5. Besluit ruimtelijke ordening (Bro)) als een bouwplan zoals aangegeven in artikel 6.2.1 Bro wordt mogelijk gemaakt. Volgens dit laatste artikel gaat het om

  1. a. de bouw van een of meer woningen;
  2. b. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
  3. c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen;
  4. d. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  5. e. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m² bruto-vloeroppervlakte bedraagt;
  6. f. de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte.

De voorgenomen ontwikkelingen (zie paragraaf 2.3) zijn niet aan te merken als een dergelijk bouwplan. Dat betekent dat kostenverhaal niet aan de orde is. Voor de planologische procedure worden leges in rekening gebracht

5.2 Financiële Uitvoerbaarheid

Voorliggende ontwikkeling wordt geheel bekostigd door camping Julianahoeve, waaronder ook eventuele planschadeclaims. Voor de gemeente Schouwen-Duiveland zijn er ten aanzien van de uitvoering geen financieel - economische risico's aan het initiatief verbonden. De gemeente is van mening dat de financiële uitvoerbaarheid is gewaarborgd.

Hoofdstuk 6 Resultaten Overleg En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.1 Resultaten Overleg

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt het concept-ontwerpbestemmingsplan toegestuurd aan de volgende instanties (de wettelijke vooroverlegpartners):

  • Provincie Zeeland;
  • Waterschap Scheldestromen;
  • Veiligheidsregio Zeeland;
  • De leidingbeheerders in het gebied.

De reacties van deze instanties zijn opgenomen in bijlage 6 van deze toelichting. Voor zover dat nodig is gebleken, is het bestemmingsplan of deze toelichting daarop aangepast.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Voor de totstandkoming van een nieuw bestemmingsplan worden verschillende fasen doorlopen. Voor een belangrijk deel zijn deze fasen wettelijk vastgelegd. De fase van een voorontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende inspraakprocedure is niet vast voorgeschreven. Gezien de beperkte gevolgen voor de omgeving van de camping is hiervoor niet gekozen. Wel is met verschillende direct belanghebbenden gesproken over het op te stellen bestemmingsplan. Dit heeft geresulteerd in aanpassingen van de juridische regeling en van de toelichting, vooral met betrekking tot de landschappelijke inpassing en afscherming van de camping.

6.3 Zienswijzen

Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft van 19 april 2021 tot en met 31 mei 2021 ter inzage gelegen (terinzagelegging op grond van artikelen 3.8, lid 1, en 3.30 Wet ruimtelijke ordening). Tijdens deze periode konden zienswijzen worden ingediend. Er zijn er drie ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de Antwoordnotitie ontwerpbestemmingsplan Julianahoeve die als bijlage bij het raadsbesluit is opgenomen.

Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Randbeplanting Camping Julianahoeve Park Zeemeeuw

Bijlage 2 Randbeplanting camping Julianahoeve Park Zeemeeuw

Bijlage 1 Inrichtingsplan Zeemeeuw

Bijlage 1 Inrichtingsplan Zeemeeuw

Bijlage 2 Randbeplanting Camping Julianahoeve Park Zeemeeuw

Bijlage 2 Randbeplanting camping Julianahoeve Park Zeemeeuw

Bijlage 3 Aanmeldformulier Watertoets

Bijlage 3 Aanmeldformulier watertoets

Bijlage 4 Lichtonderzoek Chalets

Bijlage 4 Lichtonderzoek chalets

Bijlage 5 Natuurtoets Recreatiepark Julianahoeve

Bijlage 5 Natuurtoets recreatiepark Julianahoeve

Bijlage 6 Reacties Overleginstanties Op (Concept-)ontwerpbestemmingsplan

Bijlage 6 Reacties overleginstanties op (concept-)ontwerpbestemmingsplan

Bijlage 7 Antwoordnotitie Ontwerpbestemmingsplan Julianahoeve

Bijlage 7 Antwoordnotitie ontwerpbestemmingsplan Julianahoeve