KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring Gewijzigde Planregels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Toevoegen/vervangen Nieuwe Begripsbepalingen
Artikel 4 Aanpassing Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Artikel 7 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Plangebied
2.2 Reikwijdte
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Provinciaal Beleid
3.2 Regionaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Juridische Vormgeving
4.1 Plansystematiek
4.2 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 5 Toets Aan Wet- En Regelgeving
5.1 Algemene Milieuaspecten
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Nota Inspraakreactie

Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied Ph planregels Centrum - 1 en Gemengd

Bestemmingsplan - gemeente Twenterand

Ontwerp op 11-01-2019 - in voorbereiding

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied Ph bestemmingen Centrum-1 en Gemengd' identificatienummer NL.IMRO.1700.2016BPVZPH-ont1 van de gemeente Twenterand;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

Artikel 2 Van Toepassing Verklaring Gewijzigde Planregels

Dit bestemmingsplan is van toepassing op de regels behorende bij de bestemmingsplannen, genoemd in onderstaande tabel.

Plannaam NL.IMRO-nummer Vastgesteld Gewijzigde artikel(en)
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied NL.IMRO.1700.BPVZ2009MP0018-VAS1 07-02-2012 artikel 5 en artikel 8
Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied, ph Krijgerstraat 74 NL.IMRO.1700.201319BPVZPH-vas1 11-11-2014 artikel 3
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied, Westeinde 139 en 202 NL.IMRO.1700.BPVZ2012PH0009-VAS1 21-04-2015 artikel 3

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Toevoegen/vervangen Nieuwe Begripsbepalingen

In de regels van de in artikel 2 genoemde bestemmingsplannen worden de volgende begrippen toegevoegd of aangepast:

3.1 appartement:

boven, dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen (niet zijnde halfvrijstaande woningen, dan wel woningen in gesloten bebouwing), waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, is gewaarborgd;

3.2 bestaand aantal woningen:

het aantal woningen dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van (het deel van) de bouwwerken die niet legaal gebouwd zijn.

Artikel 4 Aanpassing Bestemmingsregels

4.1 Bestemmingsplan Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied

  1. a. Aan lid 2b van artikel 5 (Centrum - 1) "Voor het bouwen van gestapelde woningen gelden de volgende regels", wordt toegevoegd:

3. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal.

  1. b. Aan lid 2b van artikel 8 (Gemengd) "Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels", wordt toegevoegd:

4. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal.

4.2 Bestemmingsplan lintbebouwing en centrumgebied, ph Krijgerstraat 74

  1. a. Aan lid 2b van artikel 3 (Centrum - 1) "Voor het bouwen van gestapelde woningen gelden de volgende regels", wordt toegevoegd:

3. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal.

4.3 Bestemmingsplan lintbebouwing en centrumgebied, ph Westeinde 139 en 202

  1. a. Aan lid 2b van artikel 3 (Centrum - 1) "Voor het bouwen van gestapelde woningen gelden de volgende regels", wordt toegevoegd:

3. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

  • A. Overgangsrecht bouwwerken
  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  1. 2. Bij een omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  1. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd zijn met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
  • B. Overgangsrecht gebruik
  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  1. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  1. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  1. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

'Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied Ph bestemmingen Centrum-1 en Gemengd'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In de raadsvergadering van 2 februari 2016 is de Visie op Wonen 2015-2025 vastgesteld. Deze visie is op vrijdag 4 maart 2016 in werking getreden. Vervolgens is in het kader van de Twentse woonafspraken een nieuwe afspraak omtrent woningbouwcontingent gemaakt. In het kader van het geactualiseerde beleid ten aanzien van wonen is het van belang dat de gemeente grip houdt op de woningbouw. In het bestemmingsplan Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied komen een tweetal bestemmingen voor waarbinnen ruime mogelijkheden voor woningbouw aanwezig zijn. Op basis van het planologisch regime is het niet mogelijk sturend te kunnen optreden. Om het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015-2025 met inachtneming van de Twentse woonafspraken te kunnen verwezenlijken, is het noodzakelijk dat de bestaande, niet benutte woningbouwcapaciteit wordt ingedamd. Door middel van voorliggende herziening van het bestemmingsplan wordt de onbenutte woningbouwcapaciteit geneutraliseerd.

Het plangebied van deze planherziening wordt aan de oostzijde begrensd door de Bouwmeesterstraat/Almeloseweg en aan de westzijde door de Krijgerstraat - Koningsweg. Het plangebied beperkt zich tot de gronden in de bestemming Centrum-1 en in de bestemming Gemengd die zijn voorzien van een bouwvlak.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 (Planbeschrijving) is een beschrijving van de planherziening weergegeven. In hoofdstuk 3 (Beleid) wordt ingegaan op de voor de planherziening relevante beleidsvelden. In hoofdstuk 4 (Juridische vormgeving) wordt beschreven welke juridische regeling in voorliggend bestemmingsplan is vastgelegd.

In hoofdstuk 5 (Uitvoerbaarheid) wordt ingegaan op de uitvoeringsaspecten, zoals de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Plangebied

De reikwijdte van de planherziening is beperkt tot de bouwvlakken in de bestemmingen Centrum - 1 en Gemengd. Binnen deze bouwvlakken zijn ontwikkelingen mogelijk die het te voeren woningbouwbeleid in negatieve zin kunnen beïnvloeden. Op de gronden buiten de bouwvlakken kan bij recht geen woningbouw plaatsvinden, zodat er geen noodzaak is om deze gronden in de planherziening te betrekken.

2.2 Reikwijdte

De kern van de planherziening zit in de planregels. De verbeelding laat zien op welke gronden in het bestemmingsplan Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied de gewijzigde planregels van toepassing zijn. De regels en verbeelding moeten dus in samenhang worden gelezen. De aan de regels toegevoegde bepaling "het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal" is dus uitsluitend van toepassing op de bouwvlakken zoals op de verbeelding weergegeven. In hoofdstuk 3 is gemotiveerd waarom een aanpassing van de planregels noodzakelijk is.

Een aantal percelen met de bestemming Gemengd zijn buiten deze herziening gehouden. Dit betreft de percelen met de adressen Manitobaplein 3, 4 en 5.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Provinciaal Beleid

Op 7 februari 2017 hebben Provinciale Staten van Overijssel de Omgevingsvisie Overijssel 2017 en de Omgevingsverordening Overijssel 2017 vastgesteld. De Omgevingsvisie 2017 vervangt de voorgaande Omgevingsvisie. Een van de instrumenten waarmee de provincie de doorwerking van haar beleid regelt, is de Omgevingsverordening Overijssel 2017. De in de Omgevingsvisie Overijssel 2017 genoemde aspecten die voor het onderhavige plan van belang zijn, komen overeen met de Omgevingsverordening. De Omgevingsverordening hoeft daarom niet meer apart te worden behandeld.

Het provinciaal belang, dat met deze planherziening is gediend, betreft het huisvestingsbeleid. In de Omgevingsvisie Overijssel 2017 is gesteld dat voor het realiseren van de opgave van nieuwbouw en herstructurering naast een sterke gemeentelijke regie, regionale afstemming nodig is, omdat de woningmarkt (boven)regionaal georiënteerd is. In principe wordt er in de dorpen alleen gebouwd voor de lokale woonbehoefte. Als deze niet aanwezig is wordt er dus niet gebouwd. In de gemeentelijke woonvisie zal moeten zijn aangegeven hoe in een teruglopende woningbouwmarkt de regie moet worden gevoerd om de woningvoorraad ook in de toekomst te laten aansluiten op de behoefte van de inwoners.

3.2 Regionaal Beleid

Op 17 november 2014 is de Regionale Woonvisie Twente 2015-2025 opgesteld. Deze samenwerking tussen de gemeenten: Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Twenterand, Tubbergen, Wierden moet er voor zorgen dat gezamenlijke afspraken omtrent het woningbeleid sneller en eenvoudiger gemaakt kunnen worden. In de Regionale woonvisie komen drie speerpunten voor het regionale woonbeleid naar voren. Dit zijn:

  1. 1. Kwaliteit boven kwantiteit;
  2. 2. Elke gebouwde woning moet raak zijn: De woningmarkt is al bijna verzadigd wat betekent dat nieuwe kwalitatief hoogstaande woningen die nu nog gebouwd worden ook echt noodzakelijk moeten zijn om niet een te hoge woningvoorraad te krijgen;
  3. 3. Duurzaamheid en levensloop geschiktheid: Steeds meer woningen staan er 50 jaar of langer en energetische verbetering van deze woningen is noodzakelijk. De vergrijzing en ontgroening vragen om passende woningen.

De visie maakt duidelijk dat leegstand dreigt en dat te veel nieuwe uitbreidingen bestaande wijken leeg kan trekken. Om dit te voorkomen moeten nieuwe woningen alleen gebouwd worden met een weloverwogen beargumentering zodat er niet te veel aanbod op de woningmarkt ontstaat. Een andere oplossing die genoemd wordt in de Regionale Woonvisie is het renoveren en vervangen van bestaande woningen in plaats van het toevoegen van woningen aan de woningmarkt. Op deze manier kan ook het probleem leegstand aangepakt worden.

Op 7 december 2015 is het Regionaal Woonprogramma Twente opgesteld waarin de visie van de Regionale Woonvisie Twente 2015-2025 verder is uitgewerkt. Hieruit komt naar voren dat de gemeenten een goede balans tussen vraag en aanbod op de woningmarkt willen creëren en dat bestaand vastgoed en bestaand bebouwd gebied in deze zoektocht meer gebruikt wordt. Met deze planherziening wordt aan dit punt voldaan doordat de gemeente Twenterand beter inzichtelijk krijgt wat de woningvoorraad in haar gemeente is en hierdoor beter een balans tussen vraag en aanbod op de woningmarkt kan vinden.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Hierna volgt slechts een beschrijving van het gemeentelijk beleid dat relevant is voor onderhavige planherziening. Hierbij de opmerking dat het gemeentelijk beleid op onderdelen is geactualiseerd ten opzichte van het beleid, zoals opgenomen in het moederbestemmingsplan.

Relevante beleidsdocumenten voor deze planherziening zijn:

  • Structuurvisie Twenterand;
  • Uitgangspunten Visie op Wonen 2015-2025;
  • Twenterand, Woningmarktanalyse 2017.

3.3.1 Structuurvisie Twenterand

Op 19 juli 2011 is de Structuurvisie Twenterand vastgesteld. De structuurvisie heeft als doelstelling alle bestaande ruimtelijke plannen voor verschillende deelgebieden, alsmede nieuw ontwikkeld beleid een plaats te geven in één duidelijke visie. De Toekomstvisie Twenterand 2030 (vastgesteld 14 april 2009) vormt hiervoor het vertrekpunt. De structuurvisie is een uitwerking en deels een actualisatie van de Toekomstvisie.

Ten aanzien van het wonen worden in de structuurvisie de volgende ambities genoemd:

  • aansluiten bij de vraag voor kwaliteit en omvang van wonen, werken en voorzieningen vanuit de bedrijven en inwoners;
  • van de aanstaande krimp en vergrijzing kansen maken, inwoners de kans geven om te kunnen blijven wonen en werken in de gemeente.

Deze ambities sturen op het leveren van maatwerk. Het bouwprogramma zal moeten worden afgestemd op de concrete vraag, zodat niet voor leegstand wordt gebouwd.

3.3.2 Uitgangspunten Visie op Wonen 2015-2025

De Uitgangspuntennotitie Visie op Wonen 2015 - 2025 is door de raad vastgesteld bij besluit van 8 september 2015. De uitgangspuntennotitie heeft de basis gevormd voor de Visie op Wonen 2015-2025.

In de raadsvergadering van 2 februari 2016 is de Visie op Wonen 2015-2025 vastgesteld. Deze visie is op 3 maart gepubliceerd en op 4 maart 2016 in werking getreden. In de visie heeft de gemeente kaders vastgesteld zodat er een basis ontstaat voor de gewenste ontwikkelingen op de woningmarkt. De rol van de gemeente verandert van minder regisseren naar meer stimuleren en faciliteren.

De ingezette beleidskoers omvat onder andere de volgende acties:

  • Het beleid 'Bouwen op open groene plekken' (aanvullende woningbouwmogelijkheden op particuliere percelen) is ingetrokken. Er geldt nog een overgangstermijn van 3 jaren, gerekend vanaf de datum van vaststelling van de visie.
  • Er wordt actief onderzocht of harde (woningbouw)plancapaciteit ouder dan 3 jaren en waar geen zicht (meer) is op realisatie, wordt ingetrokken.
  • Het zodanig aanpassen van het bestemmingsplan Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied dat deze aansluit bij de plannen in de andere kernen in de gemeente Twenterand. Overcapaciteit in woningbouw wordt hiermee voorkomen.
  • Het beleid Collectief Particulier Opdrachtgeverschap is ingetrokken. Dit wordt overgelaten aan de markt.

Om ruimte te houden voor nieuwe wenselijke initiatieven in het programma voor de woningbouw moeten de bestaande harde plannen kritisch tegen het licht worden gehouden. Voor deze harde plannen, die al minimaal 3 jaren een bouwtitel hebben, geldt dat nauwlettend wordt gekeken naar de haalbaarheid. Daar waar geen zicht (meer) is op realisatie, wordt onderzocht of het wenselijk is deze capaciteit in te trekken. Dit biedt ruimte voor nieuwe gewenste woningbouwplannen die aansluiten op de behoefte en waarbij wel zicht is op realisatie.

Het blokkeren van de woningbouwmogelijkheden wil niet zeggen dat alle initiatieven daartoe niet meer mogelijk zijn. Verzoeken voor woningbouw zullen van geval tot geval worden afgewogen en mits passend binnen het huisvestingsbeleid kunnen worden gehonoreerd. Voor de betreffende locatie zal maatwerk moeten worden geleverd in de vorm van een op dát specifieke geval toegesneden bestemmingsplan.

3.3.3 Twenterand, Woningmarktanalyse 2017

De Woningmarktanalyse 2017 Twenterand is op 12 september 2017 aan de raad aangeboden. De Woningmarktanalyse heeft als doelstelling om de woningbehoefte in de gemeente in kaart te brengen om zo met belanghebbenden te kunnen werken aan de juiste plannen voor de bestaande woningvoorraad en nieuwbouw. In de analyse komen bestaande en actuele cijfers samen en worden deze aangevuld met ervaringen en kennis die aanwezig is bij stakeholders in de gemeente.

Uit de woningmarktanalyse komt naar voren dat er in Twenterand een lichte overprogrammering tot 2026 is. Per dorp zijn de verschillen echter groot. In Vriezenveen is de programmering te krap om in de woningbehoefte te voorzien. Binnen deze programmering is er voornamelijk een tekort aan projectmatige woningbouw (rij, tweekappers, vrijstaan, bungalowkavel) en een bouwproject voor starters. Op het moment van meten was er een harde planruimte voor 55 woningen op uitbreidingslocaties (restant Weemelanden en De Pollen) en ongeveer evenzoveel op inbreidingslocaties aanwezig. In de nu bekende programmering zijn tientallen appartementen op centrumlocaties opgenomen. Gezien de woningbehoefte zijn deze aantallen tot 2026 niet per definitie te hoog, mits er variatie aanwezig is in de prijsklasse van de woningen. Bovendien is hierbij van belang dat er ook levensloopbestendige woningen gerealiseerd worden als deze mogelijkheid zich voor doet. Bij de huidige programmering zullen woningzoekenden uitwijken naar andere kernen als Wierden of Almelo.

Deze planherziening zorgt ervoor dat de woningbouwmogelijkheden binnen het plangebied worden bevroren. In het plangebied is voornamelijk ruimte voor gestapelde woningen, iets waar geen tekort aan is in de gemeente Twenterand. Door deze bevriezing heeft de gemeente de mogelijkheid om haar programma af te stemmen op de vraag van de woningmarkt en op deze manier weer meer grip te krijgen op waar, welk soort woning, gebouwd kan worden.

Na het bestuderen van de bovenstaande aspecten kan geconcludeerd worden dat het plan in overeenstemming is met de Woningmarktanalyse 2017 en de hierboven beschreven beleidsstukken.

Hoofdstuk 4 Juridische Vormgeving

4.1 Plansystematiek

Het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (de kaart) en de regels. Op de verbeelding is de begrenzing (plancontour) aangegeven waarop de toegevoegde regel van toepassing is. De plangrens valt samen met de begrenzing van de bouwvlakken.

Door middel van het voorliggend bestemmingsplan wordt aan de bestemmingen 'Centrum - 1' en 'Gemengd' een bepaling toegevoegd aan de regels. Deze toevoeging aan de regels van genoemde bestemmingen is van toepassing voor het planologisch regime van:

  • het bestemmingsplan Vriezenveen lintbebouwing een centrumgebied;
  • de planherziening voor het perceel Krijgerstraat 74;
  • het bestemmingsplan Westeinde 139 - 202.

De verbeeldingen van de bovengenoemde bestemmingsplannen blijven ongewijzigd gelden voor het plangebied.

4.2 Toelichting Op De Regels

De regels zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken en zes artikelen.

In artikel 1 zijn de relevante begrippen omschreven.

In artikel 2 (Van toepassing verklaring gewijzigde planregels) is geregeld voor welke bestemmingsplannen de voorliggende planherziening van toepassing is.

In artikel 3 (Toevoegen/vervangen nieuwe begripsbepalingen) zijn de nieuwe begripsbepalingen opgenomen.

In artikel 4 (Aanpassing bestemmingsregels) is geregeld dat aan de regels van de bestemmingen Centrum - 1 en Gemengd een regel wordt toegevoegd die de woningbouwmogelijkheden inperkt.

In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat ieder bestemmingsplan enkele algemene bepalingen bevat. Het gaat daarbij om:

  • de anti-dubbeltelregel in artikel 5;
  • het overgangsrecht in artikel 6;
  • de slotregel in artikel 7.

Hoofdstuk 5 Toets Aan Wet- En Regelgeving

5.1 Algemene Milieuaspecten

Het doel van deze planherziening is het bevriezen van de nog niet benutte woningbouwmogelijkheden. Dit betreft een aanpassing van het planologisch regime van een tweetal bestemmingen, namelijk de bestemmingen Centrum - 1 en Gemengd. Hierbij is er geen sprake van ingrepen waarvoor specifieke onderzoeken van milieutechnische aard noodzakelijk zijn. De aanpassing van het bestemmingsplan betreft feitelijk alleen een aanpassing van de planregels waarbij de ontwikkelingsmogelijkheden voor woningbouw die thans bij recht zijn toegestaan, uit het plan worden verwijderd. Toetsing aan de Wet geluidhinder en de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem spelen daarbij geen rol. Dit geldt eveneens voor het milieubeheer, de bodem, externe veiligheid, luchtkwaliteit, ecologie en archeologie. Een en ander kan wel vergaande ruimtelijke consequenties hebben voor nieuwe ontwikkelingen. Van nieuwe ontwikkelingen in de zin van het scheppen van bouwmogelijkheden is geen sprake. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe fysiek-ruimtelijke ontwikkelingen.

5.1.1 Water

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Aangezien er geen wijzigingen plaatsvinden in het plangebied, is er geen waterbelang in het geding.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

In dit plan wordt rekening gehouden met de huidige planologische inzichten en de bestaande feitelijke situatie. Hierbij is het van belang dat het woningbouwbeleid zowel op provinciaal en regionaal als gemeentelijke niveau is geactualiseerd. De contingentering van aantallen woningen is aangepast. Dit is vanaf eind augustus 2014 openbaar geworden. Allereerst is dit gepubliceerd in het Gemeentecontact van 28 augustus 2014 (zie voor de aankondigingstekst de volgende paragraaf). Vervolgens is in het kader van de vaststelling Visie op Wonen deze aankondiging nogmaals gepubliceerd (14 april 2016, Gemeentecontact). Tot slot is dit eveneens gepubliceerd in het Gemeentecontact d.d. 4 april 2016 in het kader van het voornemen van het opstellen van onderhavig bestemmingsplan. Deze publicaties worden met inachtneming van de notitie Risico-analyse wegbestemming plancapaciteit (Prof. dr. ir. Bregman) als voldoende beschouwd om aan het voorzienbaarheidscriterium te hebben voldaan. Planschade ten aanzien van het wegbestemmen van de woningbouwcapaciteit is dan ook niet aan de orde. Gelet hierop is een grondexploitatieplan niet nodig.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het voornemen tot het wijzigen van het planologisch regime is gepubliceerd in het Gemeentecontact van 28 augustus 2014. De tekst van de aankondiging luidde als volgt:

"Het voornemen heeft betrekking op het bestemmingsplan Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied en betreft een herziening van de planregels van de bestemmingen Centrum - 1 en Gemengd, waarbij de regel wordt opgenomen dat 'het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal'."

De partiële herziening heeft ten doel meer regie te voeren op de woningbouw in Twenterand door een goede ruimtelijke ordening, door het opstellen van uniforme bestemmingsplannen en door het voorkomen van ongewenste ontwikkelingen. Een ander beoogd effect is het tegengaan van overprogrammering van woningbouwplannen.

Met deze aankondiging is kenbaar gemaakt dat er een wijziging van het planologisch regime is te verwachten. Daarmee is voldaan aan het bepaalde van artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het aanpassen van de bestemmingen Centrum - 1 en Gemengd is een direct gevolg van gewijzigde inzichten in het huisvestingsbeleid.

In verband met de vaststelling van de Visie op Wonen 2015-2025 is in het Gemeentecontact van donderdag 14 april 2016 voor de tweede maal een aankondiging gepubliceerd. In deze publicatie is kenbaar gemaakt dat ook de bestemming Centrum - 2 onder de reikwijdte van de herziening valt. Echter, op basis van juridische analyse is het niet haalbaar gebleken om de woningbouwmogelijkheden van deze bestemming (Centrum - 2) te betrekken bij deze planherziening. In de tekst van deze tweede aankondiging is aansluiting gezocht bij de inhoudelijke punten van de visie.

6.2.1 Inspraak

Vanaf 8 december 2017 heeft het voorontwerpbestemmingsplan gedurende vier weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn kon een ieder mondeling dan wel schriftleijk inspraakreacties naar voren brengen omtrent het voorontwerpbestemmingsplan. Er is één inspraakreactie binnengekomen en er zijn geen reacties van de overlegpartners ontvangen.

In de bij de toelichting gevoegde Bijlage 1 Nota inspraakreactie wordt de inspraakreactie en het gemeentelijk standpunt hierop behandeld.

Bijlage 1 Nota Inspraakreactie

Bijlage 1 Nota inspraakreactie