bestemmingsplan Woldpoort
Bestemmingsplan - Steenwijkerland
Vastgesteld op 29-06-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.2 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.3 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.4 aanlegvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.5 aanpijling
een op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;
1.6 ander-werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
1.8 bebouwingspercentage
de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;
1.9 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.10 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1708.00003669-VA02 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.15 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.16 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.17 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.22 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.23 dak
iedere bovenbeeïndiging van een gebouw;
1.24 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
1.25 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé;
1.26 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.27 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 geschakeld woonhuis
een woonhuis waarbij het hoofdgebouw door middel van een bijgebouw met een ander hoofdgebouw is verbonden en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;
1.29 gestapelde woning
een woning in een gebouw met twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen; zie ook woongebouw;
1.30 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.31 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.32 onderbouw
een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;
1.33 ontheffing
een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.34 plan
het bestemmingsplan Woldpoort van de gemeente Steenwijkerland;
1.35 plankaart
- a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Woldpoort, bestaande uit de kaart met tekeningnummer NL.IMRO.1708.00003669-VA02 en legenda.
- b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Woldpoort;
1.36 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.37 twee-aaneenwoning
een woning van het type twee-aaneen gebouwd;
1.38 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.39 uitwerking
een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub b Wet ruimtelijke ordening;
1.40 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.41 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.42 vrijstaande woning
een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;
1.43 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.44 winkel
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.45 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.46 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.47 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
1.48 zorgwoning
een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw, over het algemeen gelijkvloers en rolstoeltoegankelijk, voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen, gericht op het verlenen van zorg.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.3 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
2.4 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.5 Peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; - c. indien in of op het water wordt gebouwd:
het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
met daarbijbehorende:
- b. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
- c. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- d. erven;
- e. terreinen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel -niet zijnde een supermarkt - ten behoeve van doelgericht, laagfrequente aankopen, waaronder onder andere wordt verstaan aankopen voor wonen, doe-het-zelf artikelen, bruin- en witgoed, elektronica, automaterialenwinkel - niet zijnde een autogarage - fietsen/rijwielen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', in afwijking van het bepaalde onder a voor een supermarkt;
- c. zakelijke dienstverlening;
- d. wonen op de verdieping, alsmede, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', wonen in een woonhuis op de begane grond;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', parkeren in ondergrondse parkeervoorzieningen;
met daarbijbehorende:
- f. gebouwen;
- g. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- h. andere-werken;
- i. tuinen;
- j. erven;
- k. terreinen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Nadere eisen
4.4 Ontheffing van de bouwregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. paden en verhardingen;
- c. speelvoorzieningen;
- d. water;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbijbehorende:
- f. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- g. andere-werken.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.3 Nadere eisen
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk'aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen (bedrijfswoningen daar niet onder begrepen), ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
- b. tuinen, erven en terreinen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. wegen, straten en paden;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
6.3 Nadere eisen
Artikel 7 Tuin
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
met daarbijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
7.3 Nadere eisen
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. parkeervoorzieningen;
met daarbijbehorende:
- c. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- d. andere-werken;
- e. water;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer.
8.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
8.3 Nadere eisen
Artikel 9 Verkeer - Parkeerterrein
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeren van (motor)voertuigen;
met daarbijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. andere-werken;
- d. voetpaden;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. parkeervoorzieningen;
met daarbijbehorende:
- c. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- d. andere-werken;
- e. water;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op verblijf.
10.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
10.3 Nadere eisen
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen, waterwegen en/of vijvers;
met daarbijbehorende:
- d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- e. andere-werken;
- f. duikers.
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
11.3 Nadere eisen
Artikel 12 Wonen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in een woonhuis;
- b. de waterhuishouding;
met daarbijbehorende:
- c. gebouwen;
- d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- e. andere-werken;
- f. tuinen;
- g. erven;
met dien verstande dat:
voor de voorziening in de parkeerbehoefte moet worden voorzien in een parkeerplaats op het eigen erf.
12.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
12.3 Nadere eisen
12.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 13 Wonen - Woongebouw
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd:
- a. voor wonen in een woongebouw alsmede,
- b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' voor zorgwoningen met de daarbij behorende ruimten en voorzieningen, gericht op het verlenen van zorg'
- c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden;
- d. de waterhuishouding;
met daarbijbehorende:
- e. gebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- g. andere-werken;
- h. tuinen;
- i. erven.
13.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
13.3 Nadere eisen
13.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 14 Leiding - Gas
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de leiding, alsmede:
- a. (een) leiding(en) ten behoeve van het transport van aardgas;
met daarbijbehorende:
- b. leidingzone;
- c. veiligheidszone;
- d. gebouwen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
14.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
14.3 Aanlegvergunning
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
16.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 17 Algemene Ontheffingsregels
17.1 Ontheffingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
- f. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
- 3. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
- g. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
18.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
- a. nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van de plankaart verwijderen of aangeven;
- b. grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de plankaart zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven;
- c. de bestemmingsvlakken voorzien van nieuwe nadere aanduidingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
18.2 Wijzigingsbevoegdheid 'wro-zone wijzigingsgebied'
Artikel 19 Algemene Procedureregels
19.1 Wijziging
Voor een besluit tot wijziging van het plan is artikel 3:6 lid 5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat burgemeester en wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent de uitwerking of wijziging besluiten.
19.2 Ontheffing of nadere eis
Voor een besluit tot verlening van ontheffing of het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 20 Overige Regels
20.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
21.2 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
21.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
21.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 21.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 21.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
21.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in artikel 21.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Woldpoort.
Vastgesteld door de raad van de gemeente Steenwijkerland in de vergadering van
29 juni 2010.
, voorzitter
, griffier
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
In 1996 heeft de gemeenteraad het "Stadsplan 2000" vastgesteld. In dit plan werd een ontwikkelingsrichting aangegeven voor de binnenstad, die een kader bood voor nadere uitwerking van diverse projecten. Een groot deel van de ambitie zoals neergelegd in het Stadsplan is inmiddels tot uitvoer gekomen. De winkelstraten in het centrum zijn heringericht, de Markt heeft een ander gezicht gekregen, de wallen zijn gerestaureerd. De binnenstad van Steenwijk heeft daarmee aan toeristische potentie gewonnen. In 2001 heeft de gemeenteraad opdracht gegeven voor het opstellen van het Cityplan. In dit Cityplan worden de lijnen uitgezet om na en naast het Stadsplan een nieuwe (economische) impuls aan de binnenstad te geven. Een van de belangrijkste uitdagingen is het verbinden van het Steenwijkerdiep met het centrum van Steenwijk. Nadere bestudering van het betreffende gebied leert dat het voorliggende plangebied Woldpoort het knooppunt is van vele verschillende ontwikkelingen die op dit moment of in de nabije toekomst aan de orde zullen zijn.
Het gebied Woldpoort moet op termijn een markante plek in het centrum van Steenwijk zijn, een aantrekkelijk onderdeel vormen van het winkelgebied van de stad en tevens voorzien in een goede verbinding tussen de binnenstad en het winkelgebied aan het Steenwijkerdiep. Door de herinrichting van de Woldpoort:
- ontstaat er een betere winkelstructuur door invulling van de economische functies;
- ontstaat er een betere verbinding tussen het watertoerisme aan het Steenwijkerdiep en de toeristische binnenstad;
- komt er meer ruimte voor voetgangers en winkelend publiek;
- kan het gebied stedenbouwkundig en architectonisch beter vorm worden gegeven;
- wordt een nieuw herkenbaar parkeerterrein aan de westkant van de binnenstad ontwikkeld.
De herontwikkeling in het kader van dit bestemmingsplan bestaat onder meer uit de inmiddels gewijzigde verkeersstructuur rond de Paardenmarkt en een nieuwe invulling van het omliggende gebied. Zo is er inmiddels een nieuw parkeerterrein ter plaatse van de voormalige rotonde gerealiseerd. Daarnaast zal de bestaande Albert Heijn supermarkt in de toekomst een nieuwe voorgevel richting het parkeerterrein krijgen. De supermarkt Albert Heijn zal zijn hoofdingang dan ook oriënteren aan de zijde van de nieuwe parkeerplaats. Aan de westkant van het parkeerterrein wordt ter plaatse van het voormalige gebouw van Visscher Sport bovendien een nieuw gebouw gerealiseerd. De begane grond van dit gebouw wordt ingericht ten behoeve van winkels en op de daarboven gelegen verdiepingen zal worden gewoond.
De karakteristieke oude villa op de hoek Tukseweg - Matthijs Kiersstraat wordt gerestaureerd en uitgebouwd ten behoeve van zorgbehoevenden. Ook een drietal woningen, waarvan één door middel van een artikel 19 lid 2 WRO procedure is gerealiseerd, is in het plan opgenomen.
Omdat de bovengenoemde ontwikkelingen niet passen binnen de vigerende planologisch-juridische regelingen, is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld.
1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan "Woldpoort" bestaat uit de volgende stukken:
- plankaart, schaal 1:1.000 (tek.no. NL.IMRO.1708.00003669-VA02);
- planregels.
Op de plankaart zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven. In de planregels zijn de bestemmingen en regels opgenomen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uitkomsten van het onderzoek en de planbeschrijving zijn opgenomen.
1.3 Situering Van Het Plangebied
Het plangebied is gelegen op de kop van de binnenstad van Steenwijk en ligt globaal gezien tussen de Tukseweg, de mr. H. Tuttelstraat, de Nicolaas Ter Maetstraat, de Burg. G. Borgesiusstraat, het Vrijthof en de Neerwoldstraat. In Bijlage 1 bij deze toelichting is de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. In onderstaande afbeelding is de ligging in groter verband weergegeven.
1.4 Planologisch-juridische Regeling
1.4.1 Geldende bestemmingsplannen
De huidige juridische regeling van de gronden is neergelegd in het bestemmingsplan "Binnenstad en omgeving deelgebied I". Dit bestemmingsplan is op 24 augustus 1978 door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Steenwijk vastgesteld en op 20 november 1979 door Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel goedgekeurd. Voor Prinsenhoven is een partiële herziening vastgesteld, te weten de
"Partiele herziening bestemmingsplan Binnenstad 1983". Deze partiële herziening is op 28 februari 1985 door de gemeenteraad vastgesteld en op 8 november 1985 goedgekeurd. De gronden hebben de bestemmingen "Woondoeleinden categorie A (woningen, kantoren en dienstverlening)", "Woondoeleinden categorie B (woningen en winkels)", "Woondoeleinden categorie C (woningen)", "Verkeersdoeleinden" en "Doeleinden van openbaar nut categorie G (groenvoorzieningen)". Volgens de bestemmingen "groenvoorzieningen" en "verkeersdoeleinden" is het niet toegestaan om een uitbreiding van een winkel en appartementen te realiseren.
Voor de bestaande bibliotheek en het voormalig gebouw School B is het bestemmingsplan "Binnenstad Deelgebied 4" van kracht. Dit bestemmingsplan is op 24 augustus 1978 door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Steenwijk vastgesteld. Beide gebouwen hebben de bestemming "Bijzondere doeleinden". De bibliotheek is daarnaast nog aangewezen als sociaal-culturele voorziening en de voormalige school B als educatieve voorziening.
1.4.2 Voorliggende bestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van het gebied Woldpoort (de voormalige Paardenmarkt) mogelijk. Voor het plangebied is een gedetailleerde bestemmingsregeling vervaardigd. Wat betreft de planologische-juridische regeling wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de regelgeving, zoals die voor recent voor de gemeente Steenwijkerland vervaardigde bestemmingsplannen is gehanteerd.
1.4.3 Opbouw toelichting
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het relevante ruimtelijk beleid. In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteed aan de elementen, die van invloed kunnen zijn op het realiseren van de nieuwe ontwikkelingen. De beschrijving van de herontwikkeling is opgenomen in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 zal nadere aandacht worden besteed aan de juridisch-technische aspecten van de opgenomen regeling. Een beschouwing over de uitvoerbaarheid alsmede de resultaten van de inspraak en het gevoerde overleg, neergelegd in respectievelijk hoofdstuk 6 en 7, sluiten deze toelichting af.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Algemeen
Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening, alsmede in de verschillende streekplannen. Een "doorzetting" van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente Steenwijkerland is dit het geval.
Het beleid zoals dat door de hogere overheden wordt voorgestaan, is veelal van een andere schaal en aard dan de schaal die noodzakelijk is waarop een (kleinschalig) bestemmingsplan wordt opgesteld. In dit hoofdstuk wordt dan ook uitsluitend ingegaan op het relevante beleid ten aanzien van het gebied Woldpoort.
2.2 Europees Beleid
2.2.1 Cultuurhistorie en archeologie
Het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (het verdrag van Malta) is in 1998 aanvaard. Het verdrag bepaalt dat archeologische waarden als onvervangbaar onderdeel van het lokale, regionale en (inter-)nationale culturele erfgoed bij de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen expliciet dienen te worden meegewogen en waar mogelijk ontzien.
Vijftien jaar na ondertekening van het Verdrag van Malta is het wetgevingsproces van de archeologische Monumentenzorg beëindigd. Op 1 september 2007 trad de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking. De nieuwe wet bestaat uit een herziening en aanvulling van de Monumentenwet 1988. De Wet op de archeologische monumentenzorg is een wijzigingswet en de Monumentenwet uit 1988 is, voor zover het de ongewijzigde delen betreft, nog steeds van kracht. De essentie van de Wet op de archeologische monumentenzorg is dat waardevolle archeologische resten in de bodem behouden blijven. Voor werkzaamheden die gepaard gaan met verstoring van de bodem is een archeologisch vooronderzoek verplicht. Dat moet uitwijzen of er mogelijk behoudenswaardige archeologische sporen in het geding zijn. De gemeenten zijn nu aan zet om aan deze wet uitvoering te geven.
Voor het onderhavige plangebied dient te worden onderzocht of en in hoeverre in het plangebied sprake is van archeologisch waardevolle elementen. Wanneer bescherming en inpassing van waardevolle monumenten niet mogelijk blijkt te zijn, dan zal de historische informatie door middel van verantwoord archeologisch onderzoek veilig moeten worden gesteld. In paragraaf 3.6 wordt hier nader op ingegaan.
2.3 Rijksbeleid
In de Nota Ruimte (januari 2006) zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland vastgelegd. Hierbij gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol zal spelen. De afzonderlijke nota's op de desbetreffende onderdelen van ruimtelijk beleid zijn samengevoegd tot één nota Ruimte.
"Ruimte voor ontwikkeling" is niet alleen de titel van de Nota Ruimte, maar is ook het uitgangspunt van het nieuwe ruimtelijk beleid: het rijk geeft meer ruimte aan medeoverheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers. "Decentraal wat kan, centraal wat moet" is het motto; het rijk focust zich meer dan voorheen op gebieden en netwerken die van nationaal belang zijn.
De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie (oplossen van ruimtelijke knelpunten), krachtige steden en een vitaal platteland (bevordering leefbaarheid en economische vitaliteit in stad en land), waarborging van waardevolle groengebieden (behouden en versterken natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden) en veiligheid (voorkoming van rampen).
Buiten de nationale RHS stelt het rijk zich terughoudend en selectief op. Voor deze gebieden wordt een basiskwaliteit nagestreefd. Tot de basiskwaliteit rekent het rijk onder meer de aandacht voor "ruimtelijke kwaliteit", de "watertoets" en wettelijke vereisten op het vlak van geluid, veiligheid, natuur, milieu, e.d..
De ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt doet op geen enkele wijze afbreuk aan het ruimtelijke beleid van het rijk.
2.4 Provinciaal Beleid
2.4.1 Omgevingsvisie Overijssel
De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Hèt provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Eén van de instrumenten om het beleid uit deze Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening. Beide documenten zijn op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgesteld.
In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel tot 2030 weergegeven. Het beleid staat primair in dienst van de sociaal-economische ontwikkeling van Overijssel. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor ontwikkeling van werkgelegenheid en dat hoogwaardige woonmilieus tot stand worden gebracht. Die dynamiek moet benut worden als een kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken.
De provincie definieert Ruimtelijke kwaliteit als: "Datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is. Of duurzamer gesteld: Wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bieden dorpen en kernen weer andere leefmilieus dan het stedelijk gebied. De eigenheid kan gevonden worden door de eigen karakteristieke opbouw trouw te blijven en de verbinding met het omliggende landschap of historische structuren expliciet te maken.
De provincie wil ruimtelijke kwaliteit benaderen via de gebiedskenmerken catalogus. In de catalogus gaan ze uit van een viertal lagen, de zogenaamde lagenbenadering:
- De natuurlijke laag: in deze laag heerst de logica van de ondergrond en het watersysteem en hoe abiotische en biotische processen daarop.
- De laag van het agrarisch cultuurlandschap: in deze laag gaat het om het ten nutte maken van het landschap ten behoeve van agrarische productie.
- De stedelijke laag: in deze laag draait het om sociale en fysieke dynamiek en diversiteit van de steden, dorpen en landstadjes en het verbindende netwerk er tussen van wegen, paden, spoorwegen en kanalen.
- Lust en leisure laag: in deze laag komen natuurlijke, functionele en sociale processen bij elkaar. Dit is de laag die gaat over beleving (o.a. recreatie) en identiteit (cultuurhistorie).
De Provincie stuurt via de omgevingsvisie op zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken. Door ontwikkeling conform de gebiedskenmerkencatalogus wordt de identiteit en diversiteit van dorpen en steden versterkt. Dat geldt in bijzonder voor de stads- en dorpsrandgebieden.
De provincie stelt in haar Omgevingsvisie de SER Ladder centraal. De SER ladder geeft aan dat eerst inbreiding moet plaatsvinden en dat daarna pas gezocht kan worden naar uitbreidingslocaties. De te ontwikkelen locatie Woldpoort ligt midden in het stedelijk weefsel van Steenwijk en kan dan ook als een inbreidingslocatie worden beschouwd.
Het beleid zoals dat in de Omgevingsvisie wordt gepresenteerd, past heel goed bij de ontwikkeling waarvoor het onderhavige bestemmingsplan benodigd is: de herstructurering van het gebied Woldpoort en versterken van de ruimtelijke kwaliteit.
2.4.2 Omgevingsverordening
Op 1 juli 2009 is de Omgevingsverordening vastgesteld. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie Overijssel op de fysieke leefomgeving in de provincie Overijssel. Dit betekent dat er regels worden gegeven op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook op het gebied van mobiliteit, milieu, water en bodem. In bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen dient rekening gehouden te worden met deze regels.
Met betrekking tot detailhandel wordt gesteld dat binnensteden het hart vormen van Overijsselse steden en regionale centra. De kwaliteit van de binnensteden bepaalt de identiteit en het imago van de steden, maar ook de mate waarin Overijssel als geheel als aantrekkelijke en dynamische economische en culturele regio wordt gezien. De bundeling van detailhandelsvoorzieningen in binnensteden en wijkwinkelcentra draagt bij aan het creëren van aantrekkelijke winkelomgevingen en is belangrijk voor de aantrekkingskracht van binnensteden als woon/werklocaties en recreatieve bestemmingen. Dit element komt ook terug in het ontwikkelingsperspectief steden als motor en de gebiedskenmerken historische centra, binnensteden en landstadjes.
De voorgenomen uitbreiding en omvang van detailhandel in het plangebied sluit aan bij de functie van de kern in het provinciale beleid. Bovendien betreft het hier een dusdanige kleinschalige uitbreiding van het winkelvloeroppervlak dat er geen aantasting plaatsvindt op het bestaande verstedelijkingsprofiel. Voor wat betreft de uitbreiding van de appartementen geeft het provinciaal beleid aan dat eerst de mogelijkheden voor een optimale benutting van het bestaand stedelijk gebied moet worden bezien alvorens besloten moet worden tot uitbreiding van het stedelijk gebied. Met deze herstructurering vindt er een optimale benutting van het stedelijk gebied plaats.
De ontwikkeling van Woldpoort is dan ook niet strijdig met de omgevingsverordening.
2.5 Gemeentelijk Beleid
2.5.1 Woonvisie
De gemeente Steenwijkerland heeft op 27 juni 2007 de woonvisie "Een wijde blik op Steenwijkerland" vastgesteld. De gemeente Steenwijkerland wil groeien naar 45.000 inwoners in 2010, om voldoende draagvlak voor de voorzieningen te hebben. In het Collegeprogramma 2006-2010 "Helder en Sociaal" zijn de volgende prioriteiten gesteld:
- Versterken draagvlak voorzieningen.
- Bouwen voor specifieke doelgroepen.
- Betrekken inwoners bij inrichting woonomgeving.
De hoofdstrategie voor het gehele grondgebied van Steenwijkerland is het versterken van de streekeigen en kerneigen kwaliteiten. De stad Steenwijk is het meest stedelijke woonmilieu met een historisch centrum en rustige woonwijken daaromheen. De gemeente Steenwijkerland wil bouwen om in te spelen op de woonwensen van de eigen inwoners en om nieuwe inwoners aan te trekken. In Steenwijk wordt gebouwd om de gewenste groei te realiseren. De belangrijkste opgave is het verkrijgen van levensloopbestendige woningen. De gemeente streeft ernaar de nieuwbouw in belangrijke mate levensloopgeschikt en/of aanpasbaar te bouwen. Dit geldt vooral voor de huursector. Op inbreidingslocaties worden grotendeels appartementen gebouwd. De strategie voor Steenwijk is een combinatie van het versterken, veranderen, ontwikkelen en behouden van de woonkwaliteit, met name in het centrum.
De gemeente wil kansen bieden aan bijzondere doelgroepen die niet geheel zelfstandig in eigen huisvesting kunnen voorzien. Daarom wordt ingezet op het realiseren van woonvormen gericht op mensen met een functiebeperking. Met betrokken corporaties en zorgpartijen wordt overlegd over de wijze waarop en in welke mate de behoefte gefaciliteerd kan worden. De vraag vanuit de doelgroepen staat daarbij centraal. Hierbij gaat het voornamelijk om kleinschalige woonvormen.
In dit bestemmingsplan wordt op drie locaties in de bouw van nieuwe woningen voorzien:
- locatie Visscher Sport: 25 sociale huurwoningen;
- locatie voormalige gasfabriek / Rendo: 18 sociale zorgeenheden;
- Matthijs Kiersstraat: 3 grondgebonden koopwoningen;
- Prinsenhoven: toevoeging van 3 huurwoningen.
De ontwikkeling waarvoor het onderhavige bestemmingsplan wordt opgesteld past dan ook prima in het beleid van de gemeente Steenwijkerland.
2.5.2 Welstandsnota
In de Woningwet is vastgelegd voor welke bouwwerkzaamheden een bouwvergunning nodig is. Bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is bepaald welke bouwwerken vergunningsvrij zijn en voor welke bouwwerken een bouwvergunning aangevraagd moet worden. Alle vergunningplichtige bouwwerken dienen te worden getoetst aan welstandseisen.
De gemeente Steenwijkerland heeft een Welstandsnota vervaardigd. Deze Welstandsnota gaat over de kwaliteit van de bebouwing in de gemeente Steenwijkerland. Oude en nieuwe gebouwen in al hun verscheidenheid vormen met elkaar het aanzien en daarmee de welstand van de gemeente. De gemeente Steenwijkerland wil dan ook zorgvuldig omgaan met de bebouwing in de gemeente. Daarnaast wil zij ook haar burgers inspireren en stimuleren zorgvuldig om te gaan met verbouwingen aan hun gebouwde eigendommen. Deze Welstandsnota is daartoe geschreven.
De Welstandsnota is bedoeld om te inspireren en waar mogelijk een nieuwe kijk te bieden op de dagelijkse leefomgeving. Door de Welstandsnota wordt de burger en de aanvrager van een bouwaanvraag inzicht geboden en verheldering gegeven over de beoordeling van (zijn of haar) bouwplannen.
Omdat de gemeente zich niet wil vastleggen op één soort van criteria, heeft zij er voor gekozen om per gebied, en daarmee ook voor het gebied 'Steenwijk historisch centrum' waartoe het plangebied behoort, te kijken of concrete dan wel relatieve criteria toegepast dienen te worden of een combinatie van beide. Deze criteria zijn direct gekoppeld aan de beschrijving van het gebied 'Steenwijk historisch centrum' .
De gemeente streeft er voor het historisch centrum van Steenwijk naar dat de bebouwingskarakteristieken dienen te worden behouden. Vernieuwing is onder voorwaarden mogelijk.
Voor het plangebied wordt gelijktijdig met dit bestemmingsplan een beeldkwaliteitplan vastgesteld. Dit beeldkwaliteitplan is het toetsingskader voor de beoordeling van bouwplannen.
2.5.3 Visie ruimtelijk-functionele ontwikkeling retail in Steenwijk
BRO heeft in september 2008 onderzocht hoe de detailhandelstructuur van Steenwijk verder versterkt kan worden en in het verlengde daarvan de parkeerstructuur. De nadruk ligt hierbij sterk op de binnenstad en aangrenzende gebieden. De voorstellen hebben betrekking op zowel de functionele invulling als de ruimtelijke-functionele structuur, waaronder een beschouwing over de toename van het winkelvloeroppervlak.
In het rapport worden de sterke en zwakke punten van de huidige aanbodstructuur beschreven en aspecten van de vraag. Daarnaast wordt ingegaan op het functioneren van het aanbod en de uitbreidingsruimte. Tot slot komen lokale en regionale plannen en initiatieven aan bod en de meer relevante detailhandelstrends en ontwikkelingen.
Daarnaast is de huidige parkeersituatie in en rond het centrum van Steenwijk onderzocht. Er zijn parkeertellingen uitgevoerd op de parkeerlocaties in en rond de binnenstad. tevens is er een parkeerbalans opgesteld om inzicht te krijgen in de capaciteit, de bezetting, het gebruik en de verdeling van de vraag.
De ambitie om de regionale positie van Steenwijk te behouden en waar mogelijk verder uit te bouwen, zal voor een belangrijk deel in de binnenstad vorm gegeven moeten worden. De belangrijkste basisvoorwaarden om het functioneren van de binnenstad op peil te houden, liggen op het vlak van de compleetheid van het aanbod, een blijvende (auto)bereikbaarheid en ruim voldoende parkeermogelijkheden. Maar er moet meer gebeuren dan het puur op peil houden van de binnenstad als 'koopcentrum'. Er zal vooral ingespeeld moeten worden op pluswaarden, zoals de kwaliteit van het winkelaanbod, specifieke publiekstrekkers, een ruim modisch aanbod, meer hoogwaardige winkels en een aantrekkelijk verblijfsklimaat. Het verder versterken van de recreatieve functie van de binnenstad speelt daarom een grote rol in de visie.
Het voorliggende plangebied Woldpoort moet een nieuw bronpunt gaan vormen voor binnenstadsbezoek dat tevens dienst doet als overgangsgebied tussen Steenwijkerdiep en de binnenstad. De westelijke entree van de binnenstad (Paardenmarkt/Woldpoort) ondergaat een sterke gedaanteverandering. Het gaat om de realisatie van een nieuw parkeerterrein en nieuwe winkelruimten in een gelimiteerd aantal branches (waaronder een omdraaiing en vergroting van de Albert Heijn supermarkt). De bronpuntfunctie van het gebied zal, in samenhang met het Steenwijkerdiep, hierdoor aanzienlijk versterkt worden: meer bezoekers zullen hier hun bezoek aan de binnenstad beginnen en eindigen. Vooral de Woldpromenade zal hiervan profiteren, want het gros van de bezoekers zal ook de Oosterstraat bezoeken. Toch zal het zwaartepunt in het centrum meer in westelijke richting verschuiven. De markt wordt daarmee nog meer dan nu het centrale punt en dit gebied wordt daarmee ook aantrekkelijker voor winkelvestiging.
2.5.4 Parkeren in Steenwijk-Centrum
Goudappel Coffeng heeft in december 2008 een beleidsnotitie vervaardigd met betrekking tot het parkeren in de binnenstad van Steenwijk. Deze beleidsnotitie "Parkeren in Steenwijk-Centrum" is een verdieping op het onderwerp parkeren dat in de bovengenoemde Centrum visie van BRO aan de orde is gekomen.
De essentie van het huidige parkeren is dat rondom de binnenstad in totaal voldoende parkeerplaatsen zijn, maar dat niet alle terreinen als parkeerterrein ten behoeve van de binnenstad functioneren. Er is behoefte aan meer aantrekkelijke parkeerplaatsen voor de bezoekers van de binnenstad. Gekeken naar de verdeling van het winkelvloeroppervlak in de binnenstad van Steenwijk in verhouding tot het parkeeraanbod, dan is het parkeeraanbod aan de oostkant van de binnenstad (Oosterpoort e.o.) een nadrukkelijk aandachtspunt. Aan de westkant is met de aanleg van het parkeerterrein Woldpoort in verhouding tot het winkelvloeroppervlak voldoende parkeergelegenheid.
In het kader van het parkeerbeleid wordt voorgesteld om het aanbod van aantrekkelijke parkeerterreinen voor bezoekers uit te breiden. Dit betekent uitbreiding van het aanbod van parkeerplaatsen direct langs de invalswegen van Steenwijk en dichtbij het centrum. Hierbij wordt gekeken naar uitbreiding op de locatie Gasthuispoort.
Parkeernormen
Op dit moment werkt de gemeente niet met vastgestelde parkeernormen. De gemeente is voornemens een parkeernormennotitie op te stellen. Bij nieuwbouw c.q. uitbreidingen wordt uitgegaan van de parkeerkencijfers van het CROW. De naam CROW is oorspronkelijk een afkorting van Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek. Tegenwoordig staat de naam voor kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.
Hoofdstuk 3 Onderzoek
3.1 Algemeen
Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in dit hoofdstuk een beschrijving opgenomen van het verrichtte onderzoek naar relevante feiten en af te wegen belangen (artikel 3.2. Algemene wet bestuursrecht). Allereerst wordt inzicht gegeven in de bestaande situatie van het plangebied. Om tot een gedegen planontwikkeling te komen zijn diverse onderzoeken uitgevoerd, die inzicht geven in de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied. Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van de verschillende onderzoeken die zijn uitgevoerd. Voor uitgebreidere informatie wordt verwezen naar de feitelijke onderzoeken.
3.2 Beschrijving Bestaande Situatie
De uitvoeringswerkzaamheden voor de herinrichting van de binnenstad van Steenwijk zijn (nagenoeg) afgerond. De Paardenmarkt, de Kornputsingel en een deel van de Tukseweg en Burgemeester Goeman Borgesiusstraat zijn in dat kader opnieuw ingericht. De rotonde is verdwenen en in de plaats daarvan is een verlaagd parkeerterrein aangelegd. De muurwerken van de gevonden oude sluis zijn bewaard gebleven en in de herinrichting geïntegreerd. Daarnaast is de gracht voor een deel doorgetrokken richting het Steenwijkerdiep. De plannen voor de nieuwe bebouwing rond het parkeerterrein worden momenteel ontwikkeld (locatie Visscher Sport). Ook de plannen voor de aanpassing van het bestaande complex Prinsenhoven zijn in principe afgerond. Door middel van toepassing van artikel 19.2 WRO is inmiddels bouwvergunning eerste fase verleend.
Op de hoek van de Tukseweg en de Matthijs Kiersstraat staat nog een cultuurhistorisch waardevolle villa met een achterliggend braak terrein (locatie voormalig Rendo). Deze villa wordt gerestaureerd en er zijn bouwplannen in ontwikkeling om rondom de villa in een U-vorm nieuwbouw te realiseren ten behoeve van mensen met beperkingen.
Schuin tegenover de woningen Matthijs Kiersstraat 2-4 is een vrijstaande villa bestaande uit één laag met een kap gerealiseerd. Op het braakliggende terrein op de hoek Matthijs Kiersstraat en Nicolaas ter Maethstraat (locatie Witte Raaf) zijn twee woningen geprojecteerd.
Langs de Tukseweg bevinden zich enkele bestaande panden, met overwegend een commerciële ruimte op de begane grond en wonen op de verdieping. Achter deze panden bevindt zich nog een bestaand parkeerterrein met een gasreduceerstation.
Tot slot voorziet het plan in een nieuwe regeling voor het bestaande bibliotheekgebouw aan de Nicolaas ter Maethstraat en het voormalige schoolgebouw van School B aan de Paardenmarkt. Voor laatstgenoemd gebouw wordt een functiewijziging naar horeca met culturele en zakelijke activiteiten mogelijk gemaakt.
Nieuw Parkeerterrein Nieuwe Gracht
Bestaande bebouwing Tukseweg Cultuurhistorisch waardevolle villa
3.3 Milieuaspecten
3.3.1 Hinder van bedrijvigheid
Binnen het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied komen geen bedrijven of andere bestemmingen voor die hinder op kunnen leveren voor de te realiseren woningen en winkelvoorzieningen.
3.3.2 Geluid
Royal Haskoning heeft akoestisch onderzoek verricht naar zowel wegverkeerslawaai als industrielawaai (zie Bijlage 2).
Wegverkeerslawaai
De ontwikkelingen binnen het plangebied liggen in een 30 km/uur gebied. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder geldt er geen zoneringsplicht voor wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. De nieuwe ontwikkelingen liggen echter nog wel binnen de geluidzone van de Tukseweg (artikel 75 lid 3 van de Wet geluidhinder). Het 30 km/uur gebied begint namelijk pas bij de kruising Tukseweg-Matthijs Kiersstraat en op deze hoek is nieuwbouw geprojecteerd. Bovendien moet -gezien de intensiteit op de verbinding Tukseweg-Burgemeester Goeman Borgesiusstraat en Tukseweg Kornputsingel- uit akoestisch onderzoek blijken dat voldaan wordt aan de binnenwaarde van 33 dB(A) conform het Bouwbesluit.
Uit het wegverkeerslawaai onderzoek is gebleken dat de geluidbelasting op de gevels van de nieuw te projecteren woningen, zorgwoningen en appartementen tussen de 48 dB en 63 dB (inclusief 5 dB reductie, conform artikel 110g van de Wgh) ligt. Voor het toetsingskader wordt gerefereerd aan de grenswaarden voor een nieuw te bouwen woning bij een bestaande weg (paragraaf 2.2.1) conform de Wetgeluidhinder. Hieruit volgt dat een geluidbelasting tussen de 48 dB en 63 dB “stedelijk toelaatbaar” wordt geacht. Hiermee passen de plannen in een goede ruimtelijke onderbouwing.
Industrielawaai
Uit het industrielawaaionderzoek is gebleken dat de grenswaarden conform het Activiteitenbesluit en de Circulaire "Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting" worden overschreden. De overschrijdingen hoeven mogelijk geen belemmering te vormen voor het bestemmingsplan Woldpoort, echter aangetoond moet worden dat bij de woningen waar de overschrijdingen optreden een binnenniveau van 35 dB(A) wordt gewaarborgd. Nader onderzoek naar de gevelwering van deze woningen is noodzakelijk om te bepalen of aan de 35 dB(A) binnenniveau wordt voldaan.
We verwachten dat de geplande winkelvoorzieningen qua ruimtelijke ordening te realiseren zullen zijn.
Geluidsoverlast laad- en losactiviteiten
Voor het huidige gebruik (Albert Heijn) is het Activiteitenbesluit van toepassing. In afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit zijn de geluidsvoorschriften weergegeven. In artikel 2.17 lid a zijn normen opgenomen voor onder andere het maximale geluidsniveau wat mag worden veroorzaakt bij geluidsgevoelige gebouwen. In lid b is opgenomen dat in de periode van 07.00 en 19.00 uur opgenomen maximale geluidsniveaus niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten.
Gezien de afstand van de laad- en loslocatie tot woningen van derden, zullen de maximale niveaus, zoals genoemd in artikel 2.17 lid a, worden overschreden. Hieruit volgt dat het voor deze locatie alleen is toegestaan om tussen 07.00 en 19.00 uur te laden en te lossen. Op dit moment vindt het laden en lossen plaats tussen 07.00 en 19.00 uur. In de toekomst zal dit niet wijzigen. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde dat het alleen is toegestaan tussen 07.00 en 19.00 uur te laden en te lossen.
3.3.3 Luchtkwaliteit
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
- 1. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet Milieubeheer opgenomen grenswaarde, of
- 2. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
- 3. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
- 4. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit “in betekenende mate” als bedoeld onder 3. is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
- woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
- infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
- kantoorlocaties: 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 200.000 m2brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.
Als gevolg van de herontwikkeling in het plangebied vinden wijzigingen van de verkeersintensiteiten plaats op verschillende ontsluitingswegen, te weten: de Kornputsingel, de Tukseweg en de Goeman Borgesiusstraat. Voor de beïnvloeding van de luchtkwaliteit door deze gewijzigde verkeersintensiteiten dienen de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer ("Wet luchtkwaliteit") in ogenschouw te worden genomen.
Aangezien het in het voorliggende plangebied gaat om de combinatie van diverse ontwikkelingen met infrastructurele aanpassingen, zullen verspreidingsberekeningen worden uitgevoerd voor de jaren 2011 en 2020 in zowel de situatie van autonome ontwikkeling als in de situatie na de herinrichting van Woldpoort. Doordat er verspreidingsberekeningen worden uitgevoerd, kan eenvoudig op meerdere locaties rondom Woldpoort worden getoetst aan de grenswaarden van de Wlk. Ter volledigheid wordt vervolgens ook nog aangegeven of het project NIBM is.
Uit de berekeningsresultaten (zie Bijlage 3) kan worden geconcludeerd dat:
- langs de Kornputsingel, Tukseweg en Goeman Borgesiusstraat voor geen van de
beschouwde jaren een overschrijding van de jaargemiddelde NO2 en PM10concentratie is berekend. De berekende waarden liggen ver beneden de meest strenge toetswaarde van 40 µg/m3 (welke voor de gemeente Steenwijkerland geldt vanaf 1 januari 2015); - de jaargemiddelde NO2 concentratie toeneemt na realisatie van Woldpoort Steenwijk met maximaal 0,5 µg/m3 ten opzichte van de situatie van autonome ontwikkeling in het jaar 2011;
- de jaargemiddelde PM10 concentratie toeneemt met maximaal 0,1 µg/m3 ten opzichte van de situatie van autonome ontwikkeling in het jaar 2011.
Daarnaast tonen de berekeningsresultaten voor de uurgemiddelde (NO2) waarde en daggemiddelde (PM10) waarde aan dat:
- het aantal overschrijdingen van de uurgemiddelde grenswaarde voor NO2 langs alle in beschouwing genomen wegen in alle doorgerekende jaren 0 is en niet toeneemt;
- het aantal overschrijdingen van de daggemiddelde grenswaarde voor PM10 langs de onderzochte wegen in alle beschouwde jaren niet toeneemt na projectrealisatie ten opzichte van de situatie van autonome ontwikkeling in het jaar 2011 en dat dit aantal overschrijdingen beneden het toegestane aantal ligt.
Ten slotte kan worden opgemerkt dat aannemelijk is gemaakt dat het project NIBM is. De toename die toe te schrijven is aan de herinrichting van Woldpoort Steenwijk is namelijk met maximaal 0,5 µg/m3 respectievelijk 0,1 µg/m3 voor NO2 en PM10 voor de jaren 2011 en 2020 veel kleiner dan 1,2 g/m3 (3% criterium).
Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat ondanks de berekende toenames na herinrichting van Woldpoort Steenwijk geen van de grenswaarden uit de "Wet luchtkwaliteit" worden overschreden. Er wordt langs de Kornputsingel, Tukseweg en Goeman Borgesiusstraat voor alle in beschouwing genomen jaren voldaan aan de eisen uit de "Wet luchtkwaliteit".
3.3.4 Bodem
In het plangebied zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd, die in de bijlagen bij deze toelichting zijn opgenomen. Het betreft de volgende onderzoeken:
- Indicatief bodemonderzoek op de locatie Woldpoort te Steenwijk door Van der Wiel Infra en Milieu B.V., d.d. 14 januari 2008 (Bijlage 4);
- Verkennend bodemonderzoek Prinsenhoven te Steenwijk door FMA Nillesen, d.d. 28 maart 2007 (Bijlage 5);
- Verkennend bodemonderzoek Tukseweg 2 te Steenwijk door FMA Nillesen, d.d. 16 augustus 2004 (Bijlage 6);
- Evaluatierapport bodemsanering fase I en II voormalige gasfabriek te Steenwijk door FMA Nillesen, d.d. 17 december 2008 (Bijlage 7);
- Verkennend bodemonderzoek Meester M.H. Tuttelstraat/M. Kiersstraat te Steenwijk door FMA Nillisen, d.d. 27 maart 2007 (Bijlage 8);
- Verkennend bodemonderzoek Tukseweg (tussen 14 en 20) door FMA Nillesen, d.d. 28 maart 2007 (Bijlage 9).
Eindconclusie
Uit de bovengenoemde onderzoeken blijkt dat de gronden waar de uitbreidingen worden gerealiseerd, geschikt zijn voor het beoogde gebruik.
Voor meer uitgebreide informatie wordt verwezen naar de hoofdrapporten.
3.4 Waterparagraaf
Waterbeleid
Sinds 1 november 2003 is het verplicht plannen in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te toetsen op water. Het doel van deze "watertoets" is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen. De waterhuishouding bestaat uit de overheidszorg die zich richt op het op en in de bodem vrij aanwezige water, met het oog op de daarbij behorende belangen. Zowel het oppervlaktewater als het grondwater valt onder de zorg voor de waterhuishouding. Naast veiligheid en wateroverlast (waterkwantiteit) worden ook de gevolgen van het plan voor de waterkwaliteit en verdroging onderzocht. De belangrijkste beleidsdocumenten op het gebied van de waterhuishouding zijn de "Vierde Nota Waterhuishouding", "Anders omgaan met water: Waterbeleid 21e eeuw", de "Europese Kaderrichtlijn Water", de "Beleidslijn ruimte voor de rivier" en de "Nota Ruimte".
In het "Nationaal Bestuursakkoord Water" worden de gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd voor een integraal waterbeleid in de 21e eeuw. De verantwoordelijkheid voor de te treffen waterhuishoudkundige maatregelen gericht op vasthouden, bergen en afvoeren van water ligt bij het waterschap. Provincies en gemeenten zorgen voor een integrale afweging en leggen deze vast in provinciale beleidsplannen en streekplannen, respectievelijk structuur- en bestemmingsplannen. De provincie geeft richting aan ruimtelijke ontwikkeling door de gebieden te benadrukken die van nature het eerst onder water komen te staan bij hevige regenval of overstromingen. De provincie wil dat deze gebieden gevrijwaard blijven van kapitaalintensieve functies. In het bestuurlijke platform Vecht- Zwarte Water is een stroomgebiedsvisie opgesteld waarin onder andere de risico's op wateroverlast zijn omschreven. De "Kaderrichtlijn Water" omvat regelgeving ter bescherming van alle wateren door middel van het stellen van haalbare doelen die in 2015 worden bereikt. De kaderrichtlijn gaat daarbij uit van een benadering vanuit de stroomgebieden. De uitvoering van de kaderrichtlijn vraagt een grote inspanning van verschillende partijen op internationaal, nationaal en regionaal niveau.
Het waterschap Reest en Wieden zoekt naar duurzame oplossingen. Het water moet zoveel mogelijk binnen een plangebied worden vastgehouden en relatief schoon water moet ook relatief schoon blijven. Een toename van het verharde oppervlak in risicogebieden of beekdalen wordt gecompenseerd met extra waterberging.
Regenwater dat op verharde oppervlakten valt en schoon genoeg is, wordt zoveel mogelijk vastgehouden of geborgen. De laatste mogelijkheid is afvoeren via bestaande watergangen. Het beleid van waterschap Reest en Wieden is verwoord in het "Waterbeheerplan 2002-2006". De ruimtelijke zonering van de provincie heeft het waterschap vertaald naar een eigen zonering met water als belangrijkste element.
Het waterschap benadrukt in haar functiezonering de volgende aspecten: de hoogte van de waterpeilen en het gewenste grondwaterregime (GGOR), een optimale wateraanvoer en -afvoer (waterkwantiteit), de waterkwaliteit voor verschillende functies en de inpassing van water in het landschap.
Watersysteem
Het plan ligt in stedelijk gebied en beslaat een oppervlakte van ongeveer 2,8 ha. De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) ligt op ongeveer 0,80 - NAP. Dit is ongeveer 280 cm onder het maaiveld.
Het plan ligt voorts in een gebied waarvoor een rioleringsplan is opgesteld. Dit rioleringsplan is bij brief van 28 september 2007 goedgekeurd door het waterschap, met inachtneming van enkele opmerkingen.
Waterketen (riolering)
Bij de nieuwbouwprojecten in het plangebied wordt het hemelwater afgekoppeld en via een gescheiden stelsel geloosd op het oppervlaktewater. Om de kwaliteit van het water te waarborgen wordt geen gebruik gemaakt van niet uitlogende materialen.
Invloed op de waterhuishouding
Het plan bevindt zich niet in een risicogebied en in het verleden is in dit gebied geen grondwateroverlast of wateroverlast als gevolg van overstromingen geconstateerd. Problemen met betrekking tot beheer en onderhoud zijn bij de gemeente niet bekend.
In het plan wordt open water gecreëerd met een oppervlakte van ongeveer 750 m2. Hierin is een voormalig sluisje geïntegreerd. Dit nieuwe oppervlaktewater staat in open verbinding met de stadsgracht.
Met de herinrichting van dit gebied moet, zoals in de Inleiding van dit rapport is aangegeven, aan de binnenstad een economische impuls worden gegeven. Daarbij is gezocht naar optimale ruimte voor parkeren en het maken van een zo aangenaam mogelijk verblijfsgebied voor voetgangers en winkelend publiek. Het "nieuwe water" vervult daarin een belangrijke rol. Met het integreren van de oude sluis is een extra ruimtelijk waardevol element toegevoegd.
Met deze uitgangspunten is naar de mening van de gemeente optimale invulling aan de beschikbare ruimte gegeven. Ruimte voor infiltratiemogelijkheden via groenzones zijn er hierdoor niet. Dat zou teveel ten koste van de overige elementen (parkeren, verblijfsgebied) gaan. Bovendien past de ontwikkeling van dit plan in en komt voort uit het beleid van zowel rijk en provincie als de gemeente, wat is gericht op inbreiding in plaats van uitbreiding. Mogelijkheden van meervoudig gebruik van bestaand bebouwd gebied moeten in dat verband optimaal worden benut. Dit beleid is leidend bij de ontwikkeling van het gebied.
Proces
De gemeente heeft het waterschap op tijd ingelicht over de planvorming. Op 3 juli 2009 is door het waterschap een watertoetsdocument opgesteld. In dit watertoetsdocument wordt gesteld dat er in het plangebied relatief hoge grondwaterstanden voorkomen, tot 40 cm onder het maaiveld. Op grond van metingen tijdens bijvoorbeeld de bodemsanering ter plaatse van de voormalige gasfabriek en ten tijde van de aanleg van de nieuwe waterpartij (met sluisje), is gebleken dat de grondwaterstand op ongeveer 0,85 - NAP ligt. Het straatniveau in dit gebied ligt op een hoogte variërend van 2,80 m + NAP (ter plaatse van de Goeman Borgesiusstraat) tot 1,25 m + NAP (ter plaatse van de Matthijs Kiersstraat). Het nieuwe parkeerterrein ligt op 1,75 m + NAP). Dit alles betekent dat de grondwaterstand op het laagste punt in het plangebied tenminste op 2,10 m beneden het maaiveld ligt.
Het waterschap heeft de gemeente goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding.
Wateradvies Waterschap Reest en Wieden
De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. Waterschap Reest en Wieden komt tot het volgende advies:
"De procedure in het kader van de watertoets is gevoerd conform de Handreiking Watertoets II. Het waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies.
3.5 Flora En Fauna
Bij de opstelling van bestemmingsplannen moet rekening worden gehouden met de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De Vogelrichtlijn heeft betrekking op de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het grondgebied van de Europese Unie. Dit houdt met name in dat de lidstaten de, naar aantal en oppervlakte voor de instandhouding van deze waardevolle dieren en planten, meest geschikte gebieden moeten aanwijzen als speciale beschermingszones. De Habitatrichtlijn beoogt de instandhouding van natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Ook hier geldt dat dit met name gestalte moet krijgen door het aanwijzen van speciale beschermingszones, echter niet alleen voor vogels, maar ook voor andere dieren, alsook voor planten. Op deze wijze wordt getracht een Europese ecologische hoofdstructuur te realiseren:
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kwaliteit van de speciale beschermingszones niet verslechtert en dat er geen storende factoren optreden voor de beschermde soorten. Dit betekent dat, strikt genomen, de realisering van een bestemmingsplan, bijvoorbeeld het bouwrijpmaken van een nieuwe woonwijk of bedrijfsterrein, of het aanleggen van een weg, er niet toe mag leiden dat vogels (opzettelijk) worden verontrust of dat hun nesten of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen worden tenietgedaan of verstoord.
Binnen een afstand van 4 kilometer van het plangebied is één gebied aangewezen als toekomstig Natura 2000 beschermingsgebied, namelijk de Wieden. Het betreft het Nationaal Park Wieden; de aanwijzing van dit gebied als Natura 2000-gebied is in procedure. Het gebied Wieden is een uitgestrekt laagveenmoeras met meren en kanalen met daartussen natte graslanden, natte heiden, trilvenen, galigaanmoerassen, rietland en moerasbos. Het gebied is een restant van het laagveengebied dat zich ooit van Zwolle tot ver in Friesland uitstrekte.
Het plangebied ligt op ongeveer 500 meter afstand van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur en ruim 2.000 meter van Natura 2000-gebied.
Het plangebied is een binnenstedelijk gebied en is ook meerdere decennia als binnenstedelijk gebied in gebruik. Zeldzame soorten hebben geen kans gehad zich hier te vestigen. Functioneel verandert het gebied niet.
De herstructurering van het gebied heeft hierom geen verstorend effect op beide gebieden. Door de ligging in de binnenstad van Steenwijk zal er door realisering van de woningen en (winkel)voorzieningen in voorliggend bestemmingsplan geen verstoring optreden voor het Natura 2000-gebied en/of de ecologische hoofdstructuur.
De gronden waar de bouwplannen betrekking op hebben zijn op dit moment onbebouwd en liggen braak (zand).
3.6 Archeologie En Cultuurhistorie
Het plangebied ligt deels in de historische kern van de stad Steenwijk en daarmee binnen een terrein van archeologische waarde met CMA-code 16G-A08.
Voor het plangebied en aangrenzende delen is reeds in 2006 door RAAP Archeologisch Adviesbureau een uitgebreid bureauonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage10). Daarnaast zijn de bodemingrepen ter hoogte van het huidige parkeerterrein en ter hoogte van Chinees-Indisch restaurant Shanghai archeologisch begeleid (zie Bijlage11). Vervolgens heeft RAAP in november 2008 een inventariserend booronderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 12).
Uit het booronderzoek kan geconcludeerd worden dat ten noorden van Prinsenhoven onder een 0,3 tot 0,75 meter dikke laag recent opgebracht zand ophogingspakketten uit de Nieuwe tijd zijn aangetroffen. Hieronder bevindt zich plaatselijk een laag detritusgyttja en een gelamineerd pakket oranje, sterk ijzerhoudend zand waarvan de genese onduidelijk is. De basis van de laagopeenvolging bestaat uit dekzand. In de top van het dekzand heeft bodemvorming plaatsgevonden. Ten westen van Prinsenhoven zijn onder een 0,2 tot 0,4 meter dikke laag recent opgebrachte grond en een ophogingspakket lagen aangetroffen die worden geïnterpreteerd als grachtvulling. In het gehele gebied liggen veel kabels en leidingen. De olie- of dieselgeur die in een boring is waargenomen, lijkt er op te wijzen dat de bodem hier verontreinigd is.
Omdat het booronderzoek geen aanwijzingen heeft opgeleverd voor grootschalige bodemverstoringen in het plangebied, is nader archeologisch onderzoek in de vorm van waarderende proefsleuven wenselijk. Omdat aan het uitvoeren van een proefsleuvenonderzoek ernstige technische en logistieke problemen kleven, wordt geadviseerd de voorgenomen bodemingrepen intensief archeologisch te laten begeleiden. Voor een archeologische begeleiding is een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen noodzakelijk. Op basis van dit programma van eisen is met de projectontwikkelaar reeds afgesproken dat tijdens de fase van grondverzet archeologische begeleiding zal plaatsvinden. Zowel de verleende vrijstelling ex 19.2 WRO voor de bouwvergunning eerste fase met ruimtelijke onderbouwing, als het programma van eisen voor de archeologische begeleiding zijn als bijlage bij de toelichting bijgevoegd (zie Bijlage 13 en Bijlage 14).
3.7 Externe Veiligheid
Bij externe veiligheid gaat het om de risico's die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Deze risico's doen zich voor rondom bedrijven waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt (risicovolle inrichtingen) en transportassen (weg, water, spoor en buisleidingen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig die van invloed kunnen zijn op het plan. Daarnaast ligt het plangebied ook niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle inrichting conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
Er ligt wel een gasreduceerstation binnen het plangebied, namelijk aan de Tukseweg 44. De plaatsgebonden risicoafstand (PR 10-6) bedraagt 15 meter. Binnen deze afstand is geen (woon)bebouwing aanwezig of geprojecteerd. Vanuit dit gasreduceerstation loopt een gastransportleiding richting de Nicolaas ter Maethstraat. Het betreft de gasleiding N-500-55-KR-003 met de volgende specificaties: 40 bar (druk); 6 inch (diameter leiding); 0,18 inch (wanddikte leiding); 138 cm (diepte ligging bovenkant buisleiding); 0 meter (plaatsgebonden risicocontour); 70 meter (invloedsgebied voor bepalen groepsrisico).De leiding heeft een zakelijk rechtstrook van 5 meter ter weerszijden van de leiding.
Met de Gasunie zijn gesprekken gevoerd over de verplaatsing van de genoemde gasleiding ten behoeve van de herinrichting op de hoek van de Paardenmarkt-Nicolaas ter Maethstraat. Woonconcept en de Gasunie hebben overeenstemming bereikt over de verlegging van de gasleiding. In dat kader is door KEMA in opdracht van de Gasunie een berekening van het Plaatsgebonden- en Groepsgroepsrisico (PR-/GR) opgesteld (zie Bijlage 15). Uit deze berekening blijkt dat er, met verlegging van de gasleiding, geen beperkingen voorkomen voor de in het bestemmingsplan opgenomen planontwikkelingen.
De Veiligheidsregio IJsselland is in december 2009 om advies gevraagd met betrekking tot de uitgevoerde risicoberekening van de gastransportleiding (zie Bijlage 16). Omdat het groepsrisico na verlegging van de gasleiding afneemt ten opzichte van de huidige situatie, adviseert de Veiligheidsregio om de nieuwe situatie vast te leggen in het bestemmingsplan. Daarnaast adviseert zij in overleg te treden met de gemeentelijke brandweer, om afspraken te maken met betrekking tot de ontvluchting van minder zelfredzame personen in het te realiseren gebouw op de hoek van de Tukseweg-Matthijs Kiersstraat.
Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan de uitvoering van het plan.
Hoofdstuk 4 Het Plan
4.1 Beschrijving Herontwikkeling Woldpoort
4.1.1 Inleiding
De gemeente Steenwijkerland is bezig met de herontwikkeling van Woldpoort. Door de herontwikkeling van Woldpoort wordt de overgang tussen de oude stad en het gebied Steenwijkerdiep in belangrijke mate vormgegeven en versterkt. Hiertoe zijn enkele bouwplannen ontwikkeld. De nieuwe bebouwingselementen die qua vorm, oppervlakte, hoogte en structuur aansluiten op de binnenstad, zijn zodanig gesitueerd dat komend vanuit het gebied Steenwijkerdiep, zichtlijnen/relaties met de oude stad (kerk) en de Woldpromenade gewaarborgd zijn. De oude stad wordt als het ware "verlengd". Het creëren van een overgang is niet gezocht in de aankleding van het gebied, maar juist in het projecteren van bebouwing.
Om de herontwikkeling van Woldpoort mogelijk te kunnen maken is de Burgemeester Goeman Borgesiusstraat in westelijke richting verlegd en haaks aangesloten op de Tukseweg/Kornputsingel. De verbinding Tukseweg/Kornputsingel wordt in de toekomst wat structuur betreft belangrijker dan de Burgemeester Goeman Borgesiusstraat.
4.1.2 Herontwikkeling Prinsenhoven
De beoogde uitbreiding van Prinsenhoven (Albert Heijn) maakt het mogelijk het huidige, qua architectuur sterk gedateerde en minder fraaie gebouw, te verbeteren en te verfraaien. De bestaande Albert Heijn wordt vergroot en verhuist naar de Woldpoortzijde en komt daarmee aan het nieuwe parkeerplein te liggen, waar ook de nieuwe ingang van de Albert Heijn komt. De 'oude' Albert Heijn wordt deels met andere winkels ingevuld. Door de interne verbouwing van Prinsenhoven wordt ook de routing van de parkeerkelder veranderd. Er komt een nieuwe ingang aan de kant van de nieuw gerealiseerde parkeerplaats aan de Woldpoort, onder de 'nieuwe' Albert Heijn. De uitgang wordt de huidige inrit aan 't Vrijthof. De uitrit aan de Neerwoldstraat komt daarmee te vervallen.
Door de plaatsing van een bouwvolume voor de huidige voorgevel van het bestaande gebouw wordt het huidige architectonische beeld belangrijk verbeterd. Het gebouw krijgt daardoor een verticale parcellering in een fraaie architectuur die wordt ondersteund door een horizontale plint waarin de uitbreiding van het winkelvloeroppervlak is opgenomen. Aan de Neerwoldstraatzijde overkraagt het gebouw gedeeltelijk het bestaande straatprofiel waardoor een ruimtelijke vernauwing ontstaat. De gevel aan de Goeman Borgesiustraatzijde krijgt een bijzondere architectuur, de lange gevel wordt door middel van elkaar overlappende muurdelen (schubben) met daarin horizontale en verticale schaalelementen, verfraaid en verschaald. De voorgestelde uitbreiding, architectuur en herinrichting van de openbare ruimte betekenen in een onderlinge samenhang een belangrijke verbetering van de stedenbouwkundige ruimtelijke kwaliteit van dit gebied als randzone van de oude binnenstad en als koppeling tussen Steenwijkerdiep en de binnenstad. Op 18 maart 2009 is met toepassing van artikel 19.2 WRO bouwvergunning eerste fase verleend.
4.1.3 Herontwikkeling Visscher Sport
De Tukseweg wordt aan de noordzijde beëindigd door een nieuw geprojecteerd bebouwingselement haaks op de Tukseweg (Visscher Sport). De begane grond van het gebouw wordt ingericht ten behoeve van winkels en op de drie verdiepingen er boven wordt gewoond. Op de 'koppen' van het gebouw worden hoogte-accenten gerealiseerd (5 lagen). Het gebouw wordt begeleid door de nieuw aangelegde stedelijke waterpartij die refereert aan de oude stadsgracht.
De bergingen van de woningen worden gerealiseerd op het dak van de winkels. Het parkeren ten behoeve van de bewoners vindt plaats op het achterterrein op maaiveldniveau. Binnen het plangebied van de locatie Visscher Sport wordt voorzien in een aantal parkeerplaatsen wat overeenkomt met het aantal woningen (25). De projectontwikkelaar zal het aantal parkeerplaatsen wat hiermee te weinig wordt gerealiseerd (10 stuks), realiseren in de herontwikkeling op de locatie Gouden Engel en/of de locatie Rijkmans aan het gedempte Steenwijkerdiep.
4.1.4 Herontwikkeling Rendo
Op de locatie Tukseweg 46 staat een cultuurhistorisch waardevolle villa. Een deel van de bebouwing is inmiddels gesloopt (nr 44) en het omliggende terrein ligt braak. De karakteristieke villa wordt gerestaureerd en rondom wordt in een U-vorm bebouwing gerealiseerd ten behoeve van mensen met een handicap. De nieuwe bebouwing bestaat uit twee bouwlagen met een plat dak. Parkeren voor deze ontwikkeling is voorzien op de nieuw aangelegde parkeerplaats naast dit gebouw.
4.1.5 Herontwikkeling omgeving Witte Raaf
Op de hoek Matthijs Kiersstraat en Nicolaas ter Maethstraat worden twee woningen gerealiseerd, bestaande uit (maximaal) twee lagen met een kap. De nieuw te realiseren woningen sluiten wat hoogte en uitstraling betreft aan bij de omliggende woningen. Schuin tegenover de woningen Matthijs Kiersstraat 2-4 is inmiddels een vrijstaande woning bestaande uit één laag met een kap gerealiseerd.
Het parkeren bij deze woningen vindt plaats op eigen erf.
4.1.6 Bestaande panden Tukseweg
Om de overgang van de nieuwe bebouwing op de kop Goeman Borgesiusstraat - Tukseweg (Locatie Visscher Sport) naar de bestaande panden aan de Tukseweg geleidelijk te laten verlopen, krijgen de bestaande panden langs de Tukseweg met dit bestemmingsplan nog de mogelijkheid om een sprong in de hoogte te maken (1 bouwlaag).
4.1.7 Bestaande panden bibliotheek en voormalig gebouw School B
Onderzocht is of verplaatsing van de bibliotheek naar het naastgelegen (voormalige) schoolgebouw mogelijk is. Gebleken is dat dit op grond van financiële overwegingen niet haalbaar is. Het bestemmingsplan gaat er vanuit dat de huidige bibliotheek wordt gehandhaafd. Wel zal deze, om de bibliotheek aan te passen aan de huidige inzichten, moeten worden uitgebreid. In dat kader bestaat de mogelijkheid om het Woldpoortplein ruimtelijk te versterken. De Albert Heijnwand vormt samen met de nieuwe wand ter plaatse van de voormalige locatie Visscher Sport wanden die de ruimte bepalen. Versterking daarvan is aan de noordzijde van het Woldpoortplein ruimtelijk gewenst. Door de bouw van een nieuwe ingangspartij aan de bestaande bibliotheek, die een bijzondere architectuur kan krijgen, wordt de "grote" open ruimte aan de noordwestzijde van het Woldpoortplein ruimtelijk versmald. De uitgebreide bibliotheek, School B, de Albert Heijnwand en het gebouw op de locatie Visscher Sport vormen samen een goede ruimtelijke afbakening en begeleiding van het Woldpoortplein. Stedenbouwkundig ruimtelijk wordt de kwaliteit van het gebied daardoor in belangrijke mate versterkt.
Het voormalige schoolgebouw waarin School B was gevestigd is zodanig karakteristiek, dat behoud ervan wenselijk is. De in het bestemmingsplan aangegeven mogelijke uitbreiding moet wat architectuur betreft ondergeschikt zijn aan de architectuur van het bestaande gebouw. Daarnaast voorziet dit bestemmingplan in de mogelijkheid van een functiewijziging naar een horeca-bestemming. Ook wordt een combinatie met culturele en zakelijke activiteiten mogelijk gemaakt.
4.1.8 Parkeren
Het parkeren vindt op twee manieren en op drie locaties plaats. Noordelijk van de Tukseweg is op twee achterterreinen bovengronds parkeren mogelijk. Daarnaast is op de nieuw aangelegde parkeerplaats op de Paardenmarkt bovengronds parkeren mogelijk. Deze parkeerplaats komt met de realisatie van het bouwplan Prinsenhoven in directe verbinding te staan met de bestaande parkeergarage onder Prinsenhoven. De uitrit van de parkeergarage op de Neerwoldstraat zal komen te vervallen. De huidige inrit aan de zijde van de Goeman Borgesiusstraat zal in de toekomst als uitrit van de parkeergarage worden ingericht.
Dit alles moet leiden tot een optimalisering van de routering en het gebruik van de parkeergarage.
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Planregels
5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op het bestemmingsplan en worden - voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht - de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. De regels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is.
De bij dit plan behorende planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:
- 1. Inleidende regels.
- 2. Bestemmingsregels.
- 3. Algemene regels.
- 4. Overgangs- en slotregels.
In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze dient te worden gemeten.
In hoofdstuk 2 worden specifieke regels gegeven voor de op de kaart aangegeven bestemmingen. De artikelen bestaan uit een bestemmingsomschrijving en bouwregels en zo nodig uit ontheffingsbevoegdheden en nadere eisen. In beginsel is de bestemmingsomschrijving bepalend voor het gebruik (zowel in ruime als in enge zin) van de grond.
Hoofdstuk 3 en 4 bevatten regels die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in afzonderlijke hoofdstukken onder te brengen.
5.2 Nadere Toelichting Op De Planregels
Hierna worden - voor zover nodig geacht - de regels artikelsgewijs van een nadere toelichting voorzien.
Begrippen
De begrippen zijn opgenomen om uitsluitsel te geven bij interpretatieproblemen. Zij kunnen bepalend zijn bij de uitleg van de overige regels.
Bedrijf - Nutsvoorziening
Deze bestemming betreft de gronden waarop gebouwen ten behoeve van de nutsvoorziening kunnen worden gerealiseerd, zoals bijvoorbeeld het gasreduceerstation. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen; de bouwhoogte van bouwwerken niet meer dan 2,5 meter.
Gemengd
Deze bestemming laat detailhandel en zakelijke dienstverlening op de begane grond toe. De detailhandel is beperkt tot specifiek genoemde detailhandel, waarbij een supermarkt is uitgesloten. De locatie waar een supermarkt wel is toegestaan, is specifiek op de plankaart aangeduid. Verder is wonen op de verdiepingen toegestaan. De ondergrondse parkeergarage is aangeduid als 'parkeergarage'.
Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is met betrekking tot het wonen een uitzondering gemaakt, hier geldt namelijk dat eveneens op de begane grond mag worden gewoond. Binnen de bestemming is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen waarbij toegestaan wordt dat het gebouw met één bouwlaag (maximaal 3,50 meter hoogte) mag worden verhoogd.
Groen
Deze bestemming laat groenvoorzieningen met bijbehorende voorzieningen in de zin van speelvoorzieningen, paden, waterhuishoudkundige voorzieningen (zoals sloten) toe.
Maatschappelijk
De bibliotheek en het voormalige gebouw School B hebben de bestemming "Maatschappelijk" gekregen. De gronden van het voormalige gebouw School B zijn voorzien van een aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied'. Door deze wijzigingsbevoegdheid kan een functiewijziging mogelijk worden gemaakt naar een horeca-bestemming, een culturele bestemming en/of zakelijke en/of publieke dienstverlenende bestemming, zoals bijvoorbeeld een VVV kantoor.
Tuin
Deze bestemming betreft de gronden bij woningen, die in beginsel vrij van bebouwing dienen te blijven.
Verkeer, Verkeer - Parkeerterrein en Verkeer - Verblijfsgebied
Deze bestemmingen hebben betrekking op de in het plangebied voorkomende dan wel daarvoor aangewezen verkeersvoorzieningen. De bestemming Verkeer heeft vooral betrekking op het doorgaande verkeer. De bestemming Verkeer - Parkeerterrein heeft betrekking op de parkeervoorzieningen ten behoeve van het stallen van (motor)voertuigen. Voor gebieden waar de verblijfsfunctie een grotere rol van betekenis speelt, is gekozen voor de specifieke bestemming Verkeer - Verblijfsgebied.
Water
Deze bestemming heeft betrekking op de in het plan voorkomende grachten met bijbehorende bouwwerken.
Wonen
Deze bestemming heeft betrekking op de vrijstaande en halfvrijstaande woningen in het plangebied. Bepaald is dat de woonhuizen binnen de bouwvlakken dienen te worden gebouwd, waarbij de afstand tot de zijdelingse perceelgrens minimaal 3 meter moet bedragen. De maximale goothoogtes zijn in het bouwvlak aangegeven, afhankelijk van het gewenste bebouwingsbeeld. De dakhelling is voor alle woningen bepaald op ten minste 30 graden en ten hoogste 60 graden.
Bij de woonhuizen mogen zowel aanbouwen, uitbouwen als bijgebouwen gebouwd worden. De aan-/uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht. Gezien het feit dat in deze bestemming de woonfunctie centraal is gesteld en derhalve een aan de verkavelingvorm gebonden oppervlakte aan-/uitbouwen en bijgebouwen tot een omslachtige regelgeving zou leiden, is een zodanige maat opgenomen dat daarmee in principe in de behoefte aan aan-/uitbouwen en bijgebouwen kan worden voorzien. De oppervlakte mag ten hoogste 20 m2 bedragen bij een woonhuis. Hierbij geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel dat is gelegen achter de voorgevel(rooilijn) van het hoofdgebouw verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw. Voor deze oppervlakteberekening telt niet mee de oppervlakte die is gelegen binnen het bouwvlak, voor zover gelegen binnen het verlengde van de zijgevels. Een en ander betekent dat bij kleine percelen het bebouwingspercentage het maximum oppervlakte bepaalt, terwijl bij grote percelen de maximale oppervlakte bepalend is.
De goothoogte van een aanbouw, uitbouw, aangebouwd of vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 5 meter.
Wonen - Woongebouw
Deze bestemming betreft de cultuurhistorisch waardevolle villa met omliggende gronden, die worden ingericht ten behoeve van appartementen en/of wooneenheden voor specifieke doelgroepen. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan ouderen of gehandicapten.
Leiding - Gas
Deze dubbelbestemming is gegeven aan de in het plangebied gelegen gasleiding. Ter plaatse van deze bestemming zijn enkele bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming toegestaan. Verder is ter bescherming van deze leiding een specifiek aanlegvergunningenstelsel opgenomen ter sturing van de voorgenomen werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden.
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te kunnen voorkomen. Dit kan zich voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximum bebouwingspercentage was betrokken wederom, nu ten behoeve van de berekening van het maximum bebouwingspercentage van een ander bouwperceel wordt betrokken.
Algemene ontheffingsregels
In dit artikel is een aantal regels opgenomen teneinde het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Ook kleine afwijkingen (maximaal 10%) van de in de regels opgenomen dan wel op kaart aangegeven maten kunnen volgens dit artikel mogelijk worden gemaakt. Uit de praktijk is gebleken dat er behoefte bestaat om met ondergeschikte bouwdelen de bouwvlakgrens te overschrijden. Tegen dergelijke overschrijdingen behoeft geen bezwaar te bestaan met name omdat hierdoor tevens de mogelijkheid kan worden geboden tot een grotere herkenbaarheid van het individuele gebouw. De afweging, die bij het verlenen van deze ontheffing zal dienen plaats te vinden, voorkomt dat zich negatieve ontwikkelingen zullen voordoen. Omdat een en ander zich niet beperkt tot één bestemming, maar in principe bij diverse bestemmingen gewenst of noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels op alle bestemmingscategorieën van toepassing.
Overgangsrecht
Ingevolge het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening dient voor wat betreft het overgangsrecht de voorgeschreven standaardregel te worden opgenomen.
In beginsel geldt voor bebouwing die afwijkt van dit bestemmingsplan - en bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan - het overgangsrecht. Een geringe vergroting van de inhoud kan met ontheffing worden toegestaan. Indien de onder het overgangsrecht gebrachte bebouwing door een calamiteit verloren gaat is volledige herbouw toegestaan. "Illegaal" tot stand gekomen bebouwing valt niet onder het overgangsrecht.
Het legale gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding mag worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is - tenzij de afwijking naar aard en omvangt wordt verkleind - is verboden.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Conform artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij het ontwerp van een bestemmingsplan onder meer een onderzoek te worden ingesteld naar de economische uitvoerbaarheid.
Om het bestemmingsplan Woldpoort te realiseren is een raming van investeringskosten en dekkingsmiddelen gemaakt. De kosten bestaan uit verwerving van eigendommen (reeds gerealiseerd), sloop, sanering, aanleg van wegen, parkeervoorzieningen, voetpaden, verplaatsen van nutsvoorzieningen en planontwikkelingskosten. De totale kosten bedragen € 6,2 miljoen.
De kosten worden deels door grondverkopen en deels door binnen de gemeentelijke begroting gereserveerde gelden en ontvangen subsidies gedekt. De grondverkopen zijn deels reeds gerealiseerd. Voor de nog te realiseren grondverkopen zijn grondkoopovereenkomsten met particulieren en marktpartijen gesloten. De totale dekkingsmiddelen bedragen € 6,2 miljoen. Daarmee is het bestemmingsplan Woldpoort economisch uitvoerbaar.
6.2 Kostenverhaal
Conform de Wet ruimtelijke ordening is de gemeente verplicht bij het vaststellen van een bestemmingsplan aan te tonen dat de gemeentelijke kosten als gevolg van dat bestemmingsplan te verhalen zijn op de in het bestemmingsplan aanwezige grondeigenaren. Hiertoe moeten overeenkomsten met de betreffende grondeigenaren over kostenverhaal gesloten zijn. Indien de gemeentelijke kosten niet volledig te verhalen zijn, moet de gemeente een exploitatieplan opstellen en tegelijk met het bestemmingsplan laten vaststellen door de gemeenteraad.
In het exploitatieplan wordt aangegeven welke exploitatiebijdragen grondeigenaren aan de gemeente moeten betalen, indien deze voor eigen rekening en risico in het bestemmingsplan genoemde bestemmingen wil realiseren. De in het exploitatieplan vastgestelde exploitatiebijdrage is voor elke grondeigenaar verplicht, met uitzondering van die grondeigenaren die reeds een overeenkomst met de gemeente hadden gesloten voor vaststelling van het exploitatieplan. De betaling van de exploitatiebijdrage is gekoppeld aan het verlenen van de bouwvergunning.
Het bestemmingsplan Woldpoort kent diverse bestemmingen, zoals wonen, zakelijke dienstverlening, verkeersdoeleinden tuinen en groen. De benodigde gronden om de genoemde bestemmingen te realiseren zijn in eigendom bij de gemeente. De gemeentelijke kosten worden, zoals blijkt uit paragraaf 6.1 (economische uitvoerbaarheid), gedekt uit de verkoop van bouwgrond, bijdragen en subsidies. Daarmee is kostenverhaal aangetoond en hoeft de gemeente geen exploitatieplan opstellen.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Betrokkenheid En Overleg
7.1 Maatschappelijke Betrokkenheid
Voor wat betreft de maatschappelijke uitvoerbaarheid kan worden vermeld dat met betrekking tot dit bestemmingsplan gelegenheid tot inspraak is gegeven.
Van 5 augustus 2009 tot en met 15 september 2009 heeft het voorontwerp van het bestemmingsplan Woldpoort, alsmede van het Beedkwaliteitsplan ter inzage gelegen. De bekendmaking in het kader van de inspraak is opgenomen in de Steenwijkerland Expres van dinsdag 4 augustus 2009. Op 27 augustus 2009 heeft een informatiebijeenkomst plaatsgevonden, die bezocht is door 22 personen. Voor de reactienota op de inspraakreacties wordt verwezen naar Bijlage 17.
Het bestemmingsplan is naar aanleiding van de reacties zo nodig aangepast.
Een ieder heeft de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen wanneer het ontwerp-bestemmingsplan ter visie ligt.
7.2 Overleg
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Het ontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1 Bro gezonden naar een aantal adviesinstanties, te weten: provincie Overijssel, VROM-Inspectie, Waterschap Reest en Wieden, Het Oversticht, Gastransport Services District Noord, Seniorenraad Steenwijkerland, Voorlichting en Adviescommissie Woningbouw Steenwijkerland en de Cliëntenraad Gehandicapten Steenwijkerland.
Voor de reactienota op de overlegreacties wordt verwezen naar Bijlage 17.
Het bestemmingsplan is naar aanleiding van de reacties zo nodig aangepast.
juni 2010.