KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Aanverwant
Artikel 5 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 6 Agrarisch - Intensieve Kwekerij
Artikel 7 Agrarisch - Intensieve Veehouderij
Artikel 8 Agrarisch Met Waarden - Natuurwaarden
Artikel 9 Bedrijf
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Natuur
Artikel 12 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 14 Tuin - 1
Artikel 15 Tuin - 2
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Verkeer - Railverkeer
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen - 1
Artikel 20 Wonen - 2
Artikel 21 Leiding - Brandstof
Artikel 22 Leiding - Gas
Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 24 Leiding - Leidingstrook
Artikel 25 Waarde - Archeologie
Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 27 Waterstaat
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Antidubbeltelregel
Artikel 30 Algemene Bouwregels
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
Artikel 32 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 36 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 37 Overgangsrecht
Artikel 38 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Planonderdelen
2.1 Locaties Waaraan Door Gs Goedkeuring Is Onthouden/reparatie Gewenst Is
2.2 Vrijkomende Agrarische Bedrijfscomplexen (Vab-locaties)
2.3 Nieuwe Ontwikkelingen
Hoofdstuk 3 Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bedrijfscomplexen
3.1 Goedkeuringsbesluiten Gedeputeerde Staten Noord-brabant
3.2 Beleidskader Vab
3.3 Toetsingskader Vab
3.4 Regeling Bestemmingsplan Buitengebied 2e Herziening
3.5 Provinciaal Beleid
3.6 Analyse En Toetsing Vab's
Hoofdstuk 4 Beschrijving Per Locatie
4.1 Locaties Waaraan Door Gs Goedkeuring Is Onthouden/reparatie Gewenst Is
4.2 Vab-locaties
4.3 Nieuwe Ontwikkelingen
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Algemeen
5.2 Inleidende Regels
5.3 Bestemmingsregels
5.4 Algemene Regels
5.5 Overgangsrecht En Slotregels
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Toetsing Sectorale Aspecten
7.1 Inleiding
7.2 Externe Veiligheid
Separaat Bijlagenboek
Bijlage 1 Bloemendaalse Zeedijk 39a En 41
Bijlage 2 Analyse En Toetsing Vab-locaties
Bijlage 3 Oude Heijningseweg 3
Bijlage 4 Oudemolensedijk 9
Bijlage 5 Stadsedijk 28 En 30
Bijlage 6 Stadsedijk 45c
Bijlage 7 Zwingelspaansedijk 16
Bijlage 8 Drogedijk 61
Bijlage 9 Moerdijkseweg 1
Bijlage 10 Molendijk 9
Bijlage 11 Hokkenberg 8
Bijlage 12 Pootweg 15
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Overzichtskaarten
Bijlage 2 Inhoudsopgave Separaat Bijlagenboek
Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Verantwoording Groepsrisico
Bijlage 5 Nota Van Beantwoording Inspraak En Overleg
Bijlage 6 Nota Van Beantwoording Zienswijzen

Buitengebied 3e herziening

Bestemmingsplan - gemeente Moerdijk

Vastgesteld op 25-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening van de gemeente Moerdijk.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1709.Buitengebied3eherz-0401 met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.8 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren en waarbij de bedrijfsvoering aanbod gericht is; nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee waarbij de veehouderij geheel of in overwegende mate afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende agrarische grond als productiemiddel; onder grondgebonden veehouderij wordt tevens verstaan biologische pluimveehouderij waarbij het pluimvee in overwegende mate buiten loopt;
  2. b. paardenfokkerij: het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt; onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardenstalling en manege;
  3. c. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, met uitzondering van fruit-, sier- en bollenteelt, boomkwekerij en bosbouw;
  4. d. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen (nagenoeg) zonder weidegang en/of zonder in overwegende mate afhankelijk te zijn van de bij het bedrijf behorende agrarische grond als productiemiddel;
  5. e. glastuinbouw: de teelt van tuinbouw- of siergewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen en permanente tunnelkassen, waaronder begrepen plastic kassen;
  6. f. fruitteelt: de teelt van fruit in boomgaarden;
  7. g. sierteelt: de teelt van siergewassen, alsmede van sierstruiken en sierbomen op open grond;
  8. h. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
  9. i. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
  10. j. bosbouw: de teelt van bomen ten behoeve van de houtproductie.

1.9 agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd

een agrarisch bedrijf in de omvang van minder dan een halve arbeidskracht.

1.10 agrarisch deskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen algemeen erkende en onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landbouw en tuinbouw.

1.11 agrarische activiteiten op niet-bedrijfsmatige wijze

het uitvoeren van agrarische activiteiten, waarbij het niet-bedrijfsmatige karakter vooropstaat. Onder agrarische activiteiten wordt in deze zin verstaan het houden van vee en het telen van gewassen op een zodanig kleinschalige wijze dat geen milieuvergunning of melding noodzakelijk is. Het betreft hier agrarische activiteiten op locaties waar voorheen bedrijfsmatige agrarische activiteiten plaatsvonden.

1.12 agrarisch groothandelsbedrijf

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op de handel in en de export van producten uit de agrarische sector en dat daartoe beschikt over faciliteiten ten behoeve van het vervoer, de opslag, de be- en verwerking of de afzet van agrarische producten zoals transport- en opslagbedrijven, koelhuizen en dergelijke.

1.13 agrarisch hulp- en nevenbedrijf

een bedrijf dat gericht is op het verlenen van diensten en/of het toeleveren van zaai- en pootgoed, gewasbeschermingsmiddelen en/of andere producten en/of machines aan agrarische bedrijven en hoveniersbedrijven (agrarische handels- en exportbedrijven en agrarische loonbedrijven daaronder niet begrepen), inclusief verhuur van machines.

1.14 agrarisch loonbedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of -apparatuur.

1.15 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.16 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.17 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.18 bed & breakfast

recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen.

1.19 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren, opslaan of inzamelen van goederen.

1.20 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.21 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.22 bestaand

zoals op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand is gekomen of tot stand zal komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.23 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 Bevi-inrichting

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.26 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.27 bio-energie-installatie

een installatie waarbij uit een biologische grondstof energie wordt gewonnen in de vorm van warmte of elektriciteit, zoals bijvoorbeeld biomassavergistingsinstallaties, mestvergistingsinstallaties, bio-olie-installaties of bio-ethanol-installaties.

1.28 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.29 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.30 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is.

1.31 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.35 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.36 chalet

een gebouw, waaronder ook wordt verstaan een aan het oorspronkelijk doel onttrokken voertuig of ander onderkomen dat dient als recreatief woonverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.37 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.38 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.39 deskundige inzake natuur, landschap en/of cultuurhistorie

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake natuur, landschap en/of cultuurhistorie.

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.41 diepwortelende beplanting

meerjarige beplanting met houtige wortels, welke onder algemene omstandigheden dieper wortelt dan 30 cm.

1.42 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.43 dijk

een al dan niet door steenglooiing versterkte aarden wal die dienst doet of heeft gedaan als waterkering langs of om enig water.

1.44 dijkbebouwing

de bebouwing die geheel of gedeeltelijk in een dijk is gebouwd.

1.45 duurzame locatie intensieve veehouderij

een agrarisch bouwvlak dat in gebruik is voor een bestaand intensief veehouderijbedrijf als hoofdtak of als volwaardige neventak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt als vanuit ruimtelijk oogpunt verantwoord is om het bouwvlak te vergroten naar 1,5 ha.

1.46 erf

het gedeelte van het bouwperceel voor zover gelegen achter de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 1 m achter bouwgrens I, met dien verstande dat de maximaal toegestane oppervlakte van het hoofdgebouw niet tot erf wordt gerekend.

1.47 erfscheiding

de grens tussen twee percelen.

1.48 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.49 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.50 gevoelige objecten ten opzichte van landbouwbedrijven en kassen

gevoelige objecten, zoals opgenomen in artikel 30.5 en 30.6, onderverdeeld in de volgende categorieën:

  1. a. objecten categorie I:
    1. 1. bebouwde kom met stedelijk karakter;
    2. 2. ziekenhuis, sanatorium en internaat;
    3. 3. objecten voor verblijfsrecreatie;
  2. b. objecten categorie II:
    1. 1. bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving;
    2. 2. objecten voor dagrecreatie;
  3. c. objecten categorie III:
    1. 1. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleend;
  4. d. objecten categorie IV:
    1. 1. woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer varkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn;
  5. e. objecten categorie V:
    1. 1. woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer varkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn.

1.51 geluidsgevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.52 geluidzone - industrie

de met de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' aangegeven zone, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.

1.53 hoge teeltondersteunende voorzieningen

bouwwerken en voorzieningen met een bouwhoogte van meer dan 1,5 m, die ten behoeve van het verbeteren van de productie- en arbeidsomstandigheden en het matigen van weersinvloeden worden geplaatst ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierteelt en/of bloembollenteelt.

1.54 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.55 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.

1.56 kampeerboerderij

een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie onttrokken is of een nieuw gebouw op een voormalig agrarisch bouwvlak dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen.

1.57 kampeermiddelen

niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.58 kantoor

voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.59 kas

een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.

1.60 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.61 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.62 kleinschalig kamperen

kleinschalig kamperen op een kampeerterrein, waarbij uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van toeristische kampeermiddelen. Andere kampeermiddelen zoals chalets en stacaravans zijn niet toegestaan.

1.63 kleinschalige horecagelegenheid

theetuin of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf, géén café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.

1.64 kleinschalige natuurontwikkeling

de aanleg van riet- en schraallanden, moerasjes, poelen en plas-draszones, en de realisatie van natuurvriendelijke oevers.

1.65 lage teeltondersteunende voorzieningen

bouwwerken en voorzieningen met een bouwhoogte van minder dan 1,5 m, die ten behoeve van het verbeteren van de productie- en arbeidsomstandigheden en het matigen van weersinvloeden worden geplaatst ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierteelt en/of bloembollenteelt.

1.66 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur en het menselijk grondgebruik.

1.67 leidingen met klasse 1 vloeibare aardolieproducten

buisleidingen met vloeibare aardolieproducten, waarbij de brandbare vloeistof (klasse 1) een vlampunt heeft van 273 K (0 0C) tot 294 K (21 0C).

1.68 manege/rijschool

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen, hierbij kunnen ondergeschikte voorzieningen aanwezig zijn, zoals een kantine/foyer of een verenigingsaccommodatie.

1.69 mestverwerking

het door middel van chemische, fysische en/of biologische behandeling omzetten van kippenmest en/of varkensdrijfmest in relatief droge producten ten behoeve van de bemesting van de bodem en/of producten die een ander toepassingsgebied hebben.

1.70 natuur- en landschapsdeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen algemeen erkende en onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van natuur en landschap.

1.71 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.72 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.73 neventak

onderdelen van een bedrijf, waarvan de gezamenlijke productieomvang een ondergeschikt (minder dan de helft) deel uitmaakt van de totale productieomvang van het bedrijf, met dien verstande dat de productieomvang van de neventakken/nevenfuncties afzonderlijk in geen geval meer dan 70% van de minimale omvang van een zelfstandig volwaardig bedrijf in de desbetreffende bedrijfstak mag bedragen.

1.74 niet-agrarische nevenfunctie

niet-agrarische onderdelen van een bedrijf, waarvan de gezamenlijke productieomvang een ondergeschikt (minder dan de helft) deel uitmaakt van de totale productieomvang van het bedrijf.

1.75 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.76 opslag

het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

1.77 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.78 paardenbak

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.

1.79 paardenhandel/africhtingsbedrijf

een bedrijf waarbij paarden worden aangekocht, tijdelijk gestald en doorverkocht. Hierbij kunnen ook paarden worden getraind en/of afgericht. Ondergeschikt is het mogelijk om derden gebruik te laten maken van de locatie.

1.80 paardenstalling

het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardenstalling worden geen maneges verstaan.

1.81 peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan de weg en voor dijkbebouwing: de hoogte van de weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.82 permanente teeltondersteunende voorzieningen

bouwwerken en voorzieningen die ten behoeve van het verbeteren van de productie en arbeidsomstandigheden en ten behoeve van het matigen van weersinvloeden gedurende het gehele jaar aanwezig zijn ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierteelt en/of bloembollenteelt.

1.83 reëel agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid.

1.84 sanering

het verwijderen van alle opstallen op een bouwvlak inclusief de funderingen, met uitzondering van de bedrijfswoning.

1.85 sloop

het geheel of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk.

1.86 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.87 stacaravan

een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.88 statische opslag

onder statische opslag wordt verstaan opslag van naar hun aard statische goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals (antieke) auto's, boten, caravans en dergelijke. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel dan wel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf. Voorkomen moet worden dat er (op termijn) sprake is van een dependance van een niet-agrarisch bedrijf.

1.89 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

bouwwerken en voorzieningen die ten behoeve van het verbeteren van de productie en arbeidsomstandigheden en ten behoeve van het matigen van weersinvloeden gedurende maximaal zes maanden worden geplaatst ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierteelt en/of bloembollenteelt.

1.90 tuincentrum

een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden en de verkoop van artikelen die inspelen op woontrends en het buitenleven.

1.91 verkoop streekeigen agrarische producten

het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.

1.92 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf in de omvang van ten minste één volledige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang.

1.93 volkstuinen

gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.

1.94 voorgevelrooilijn

de lijn die – evenwijdig aan de openbare weg – in het verlengde ligt van de voorgevel van het gebouw, dat het dichtst bij de weg is gelegen, gebouwen kleiner dan 6 m² niet meegerekend.

1.95 Wgh-inrichting

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.96 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.97 zorgboerderij

de opvang van volwassenen of gehandicapten, hetzij als niet-agrarische neventak, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch bouwperceel, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of therapie.

1.98 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

1.99 zomerseizoen

de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een volwaardig of reëel agrarisch bedrijf of een agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd dat kan bestaan uit één of meerdere hoofdtakken, zoals genoemd in lid 1.8 onder a, b, c, f, g en i of agrarische activiteiten op niet-bedrijfsmatige wijze zoals genoemd in lid 1.11;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': uitsluitend een tuincentrum zoals genoemd in lid 1.90;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': uitsluitend een hovenier zoals genoemd in lid 1.55;

alsmede voor:

  1. d. het behoud van verweving van landbouw en landschaps- en cultuurhistorische waarden alsmede de kenmerkende openheid en het behoud en herstel van de in dit gebied voorkomende landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van grootschalige openheid, waardevolle historisch-geografische lijnen en dijken, historische groenstructuren, kreekrestanten, weidevogelgebieden en cultuurhistorische waarden;
  2. e. de in tabel 3.1 genoemde nevenfuncties, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - beperkte gebruiksmogelijkheden' de in tabel 3.1 genoemde nevenfuncties niet zijn toegestaan;
  3. f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. g. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, (ontsluitings)wegen, laad- en losvoorzieningen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

Tabel 3.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties

nevenfunctie max. bvo aan bebouwing in gebruik
agrarisch hulp- en nevenbedrijf in de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 400
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in de bestaande bebouwing 400
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten 50
agrarische loonbedrijven in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 500
veearts 400
hoefsmederij 400
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) 400
hoveniersbedrijf 400
paardenstalling/paardenpension 400
kano-, roeiboot- of fietsenverhuur 400
kleinschalige horecagelegenheid 100
kampeerboerderij 400
sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) 400
museum/tentoonstelling 100

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  1. c. er mag ten hoogste 1 bedrijf per bouwvlak worden opgericht;
  2. d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing en erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  3. e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  4. f. het gehele bouwvlak mag met gebouwen worden bebouwd, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlak' anders is aangeduid;
  5. g. uitbreiding van gebouwen ten behoeve van 'agrarische activiteiten op niet-bedrijfsmatige wijze' zoals omschreven in lid 3.1 onder a is, met uitzondering van bedrijfswoningen en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, niet toegestaan;
  6. h. nieuwe gebouwen binnen een bouwvlak dienen te worden gebouwd in aansluiting op bestaande gebouwen, waarbij de onderlinge afstand ten hoogste 20 m mag bedragen;
  7. i. nieuwe gebouwen binnen een bouwvlak dienen te worden gebouwd op een afstand van ten minste 20 m tot de zijkant van de dichtstbij gelegen openbare weg, met dien verstande dat nieuwe bedrijfsgebouwen niet mogen worden gebouwd in de zone tussen de bedrijfswoning en de dichtstbij gelegen openbare weg;
  8. j. nieuwe bedrijfswoningen binnen een bouwvlak dienen te worden gebouwd op een afstand van ten minste 10 m tot de zijkant van de dichtstbij gelegen openbare weg, met dien verstande dat deze bedrijfswoningen niet tussen of achter aanwezige bedrijfsgebouwen mogen worden gebouwd;
  9. k. de afstand tussen een bedrijfswoning en een bijbehorend bijgebouw dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  10. l. bijgebouwen bij en aanbouwen aan de bedrijfswoning dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning te worden gebouwd;
  11. m. de voorgevelrooilijn mag niet met bouwwerken worden overschreven, tenzij het betreft:
    1. 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijdingen niet meer dan 1,25 m bedraagt;
    2. 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
    3. 3. terrein- en erfafscheidingen, mits de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedraagt;
    4. 4. voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing;
  12. n. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bedrijf/ max. aantal max. oppervlak max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte
bedrijfswoningen (exclusief aanbouwen)
bestaand 750 m³ 5,5 m 10 m
bedrijfswoning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing bestaand 750 m³ 7,5 m
aanbouwen aan en bijgebouwen bij bedrijfswoning 80 m² - aanbouwen: begane grondlaag woning
- bijgebouwen: 3 m
- aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning
- bijgebouwen: 5 m
kassen en overige permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen een bouwvlak zonder functieaanduiding 1.000 m² per bouwvlak 8 m
10 m
ondersteunende voorzieningen ten behoeve van bio-energie-installaties 10 m
overige bedrijfsgebouwen 8 m 10 m
sleufsilo's
mestsilo's
torensilo's
2,5 m
6 m
10 m
windschermen
2 m
terrein- en erfafscheidingen 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. a. ten behoeve van nevenfuncties gelden de volgende regels:
    1. 1. de nevenfunctie kampeerboerderij is alleen toegestaan op bouwvlakken waar een bedrijfswoning aanwezig is;
    2. 2. binnenrijbanen zijn niet toegestaan;
    3. 3. de afstand van paardenbakken en paardenstallen tot woningen van derden dient ten minste 50 m te bedragen;
    4. 4. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
    5. 5. parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
    6. 6. voor de nevenfunctie opslag en stalling mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden uitgebreid;
    7. 7. permanente buitenopslag is niet toegestaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - beperkte gebruiksmogelijkheden' zijn buiten het bouwvlak de volgende werken en werkzaamheden niet toegestaan:
    1. 1. plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen;
    2. 2. dempen van sloten;
    3. 3. aanleggen van dammen;
    4. 4. aanbrengen van oeverbeschoeiingen;
    5. 5. scheuren van grasland;
    6. 6. ophogen/afgraven/egaliseren van gronden en grondbewerkingen in de ondergrond;
    7. 7. graven van watergangen en vijvers;
    8. 8. aanleggen van andere verhardingen (geen kavelpaden);
    9. 9. aanleggen van kavelpaden.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Aanverwant

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch Aanverwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': opslag van agrarische producten voor derden in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hulp- en nevenbedrijf': een agrarisch hulp- en nevenbedrijf in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestverwerking': agrarisch loonbedrijf met een mestverwerkingsinstallatie met bijbehorende op- en overslag van mest in ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-landbouwmechanisatiebedrijf': een agrarisch technisch hulpbedrijf/ landbouwmechanisatiebedrijf gericht op het vervaardigen en repareren van landbouwwerktuigen (hoofdactiviteit), alsmede metaalconstructie voor zowel de agrarische als de niet-agrarische sector (nevenactiviteit) in ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - groothandel agrarisch producten': een groothandel in en/of opslag van agrarische producten/agrarisch loonbedrijf in ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': een agrarisch loonbedrijf (hoofdactiviteit), alsmede grondverzet en de opslag van niet-agrarische goederen (nevenactiviteit), in ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige agrarische bedrijfsbebouwing': bebouwing behorende tot een voormalig agrarisch bedrijfscomplex;

alsmede voor:

  1. h. het behoud en herstel van de in dit gebied voorkomende landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van grootschalige openheid, waardevolle historisch-geografische lijnen en dijken, historische groenstructuren, kreekrestanten, weidevogelgebieden en cultuurhistorische waarden;
  2. i. de in tabel 4.1 genoemde nevenfuncties;
  3. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

Tabel 4.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties

nevenfunctie max. bvo aan bebouwing in gebruik
grondgebonden veehouderij -
akker- en vollegrondstuinbouw -
fruitteelt, sierteelt en boomkwekerij -
agrarisch groothandelsbedrijf in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 400
agrarisch hulp- en nevenbedrijf in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 400
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in de bestaande bebouwing 400
agrarisch loonbedrijf in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 500
hoefsmederij 400
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) 400
statische opslag en stalling van niet-agrarische producten, goederen, werktuigen of materialen in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing ten behoeve van particulieren of het ter plaatse gevestigde bedrijf 1.000

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  1. c. er mag ten hoogste 1 bedrijf per bouwvlak worden opgericht;
  2. d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  3. e. het gehele bouwvlak mag met gebouwen worden bebouwd, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven tot welk oppervlak het bouwvlak met gebouwen mag worden bebouwd;
  4. f. de afstand tussen een bedrijfswoning en een bijbehorend bijgebouw dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  5. g. bijgebouwen bij en aanbouwen aan de bedrijfswoning dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning te worden gebouwd;
  6. h. in afwijking van het gestelde onder e, mag ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing' aanwezige gebouwen in geen enkel opzicht worden uitgebreid, met dien verstande dat de bedrijfswoning wel mag worden vergroot voor zover de maximale inhoudsmaat niet wordt overschreden;
  7. i. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bedrijf/ max. aantal max. oppervlak max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte
bedrijfswoningen (exclusief aanbouwen)
bestaand * 750 m³ 5,5 m 10 m
bedrijfswoning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing bestaand 750 m³ 7,5 m
aanbouwen aan en bijgebouwen bij bedrijfswoning 80 m² - aanbouwen: begane grondlaag woning
- bijgebouwen: 3 m
aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning
- bijgebouwen: 5 m
bedrijfsgebouwen 8 m 10 m
terrein- en erfafscheidingen 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m


* tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangeduid.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' dient de statische opslag in bestaande bebouwing plaats te vinden en er mag ten hoogste 1.000 m² van deze bebouwing in gebruik worden genomen voor opslag;
  2. b. ten behoeve van nevenfuncties gelden de volgende regels:
    1. 1. binnenrijbanen zijn niet toegestaan;
    2. 2. de afstand van paardenbakken en paardenstallen tot woningen van derden dient ten minste 50 m te bedragen;
    3. 3. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
    4. 4. parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
    5. 5. voor de nevenfunctie opslag mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden uitgebreid;
    6. 6. permanente buitenopslag is niet toegestaan, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf'.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Agrarisch - Glastuinbouw

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. glastuinbouw zoals genoemd in lid 1.8 onder e;

alsmede voor:

  1. b. het behoud van de verweving van landbouw en landschaps- en cultuurhistorische waarden alsmede de kenmerkende openheid en het behoud en herstel van de in dit gebied voorkomende landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van grootschalige openheid, waardevolle historisch-geografische lijnen en dijken, historische groenstructuren, kreekrestanten, weidevogelgebieden en cultuurhistorische waarden;
  2. c. de in tabel 5.1 genoemde nevenfuncties;
  3. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

Tabel 5.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties

nevenfunctie max. bvo aan bebouwing in gebruik
grondgebonden veehouderij -
akker- en vollegrondstuinbouw -
fruitteelt, sierteelt en boomkwekerij -
agrarisch hulp- en nevenbedrijf in de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 400
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in de bestaande bebouwing 400
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten 50
agrarische loonbedrijven in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 500
veearts 400
hoefsmederij 400
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) 400
hoveniersbedrijf 400
paardenstalling/paardenpension 400
kano-, roeiboot- of fietsenverhuur 400
kleinschalige horecagelegenheid 100
kampeerboerderij 400
sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) 400
museum/tentoonstelling 100

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  1. c. er mag ten hoogste 1 bedrijf per bouwvlak worden opgericht;
  2. d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  3. e. het gehele bouwvlak mag worden bebouwd;
  4. f. in afwijking op het gestelde onder e is met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte' aangegeven tot welk oppervlak het bouwvlak met bedrijfsgebouwen mag worden bebouwd;
  5. g. de afstand tussen een bedrijfswoning en een bijbehorend bijgebouw dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  6. h. bijgebouwen bij en aanbouwen aan de bedrijfswoning dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning te worden gebouwd;
  7. i. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bedrijf/max. aantal max. oppervlak max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte
bedrijfswoningen (exclusief aanbouwen)
bestaand 750 m³ 5,5 m 10 m
bedrijfswoning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing bestaand 750 m³ 7,5 m
aanbouwen aan en bijgebouwen bij bedrijfswoning 80 m² - aanbouwen: begane grondlaag woning
- bijgebouwen: 3 m
aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning
- bijgebouwen: 5 m
bedrijfsgebouwen 8 m 10 m
terrein- en erfafscheidingen 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m


5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Ten behoeve van nevenfuncties gelden de volgende regels:

  1. a. de nevenfunctie kampeerboerderij is alleen toegestaan op bouwvlakken waar een bedrijfswoning aanwezig is;
  2. b. binnenrijbanen zijn niet toegestaan;
  3. c. de afstand van paardenbakken en paardenstallen tot woningen van derden dient ten minste 50 m te bedragen;
  4. d. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
  5. e. parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
  6. f. voor de nevenfunctie opslag mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden uitgebreid;
  7. g. permanente buitenopslag is niet toegestaan.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Agrarisch - Intensieve Kwekerij

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Intensieve kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. intensieve kwekerij zoals genoemd in lid 1.8 onder h;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': tevens een glastuinbouwbedrijf zoals genoemd in lid 1.8 onder e;

alsmede voor:

  1. c. het behoud van de verweving van landbouw en landschaps- en cultuurhistorische waarden, alsmede de kenmerkende openheid en het behoud en herstel van de in dit gebied voorkomende landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van grootschalige openheid, waardevolle historisch-geografische lijnen en dijken, historische groenstructuren, kreekrestanten, weidevogelgebieden en cultuurhistorische waarden;
  2. d. de in tabel 6.1 genoemde nevenfuncties;
  3. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

Tabel 6.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties

nevenfunctie max. bvo aan bebouwing in gebruik
grondgebonden veehouderij -
akker- en vollegrondstuinbouw -
fruitteelt, sierteelt en boomkwekerij -
agrarisch hulp- en nevenbedrijf in de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 400
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in de bestaande bebouwing 400
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten 50
agrarische loonbedrijven in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 500
veearts 400
hoefsmederij 400
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) 400
hoveniersbedrijf 400
paardenstalling/paardenpension 400
kano-, roeiboot- of fietsenverhuur 400
kleinschalige horecagelegenheid 100
kampeerboerderij 400
sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) 400
museum/tentoonstelling 100

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  1. c. er mag ten hoogste 1 bedrijf per bouwvlak worden opgericht;
  2. d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  3. e. het maximum bebouwingsoppervlak binnen het bouwvlak dat in gebruik mag worden genomen voor de productietak intensieve kwekerij, is aangeduid met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte';
  4. f. de afstand tussen een bedrijfswoning en een bijbehorend bijgebouw dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  5. g. bijgebouwen bij en aanbouwen aan de bedrijfswoning dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning te worden gebouwd;
  6. h. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bedrijf/max. aantal max. oppervlak max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte
bedrijfswoningen (exclusief aanbouwen)
bestaand 750 m³ 5,5 m 10 m
bedrijfswoning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing bestaand 750 m³ 7,5 m
aanbouwen aan en bijgebouwen bij bedrijfswoning 80 m² - aanbouwen: begane grondlaag woning
- bijgebouwen: 3 m
aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning
- bijgebouwen: 5 m
bedrijfsgebouwen 8 m 10 m
terrein- en erfafscheidingen 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m


6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. ten behoeve van nevenfuncties gelden de volgende regels:
    1. 1. de nevenfunctie kampeerboerderij is alleen toegestaan op bouwvlakken waar een bedrijfswoning aanwezig is;
    2. 2. binnenrijbanen zijn niet toegestaan;
    3. 3. de afstand van paardenbakken en paardenstallen tot woningen van derden dient ten minste 50 m te bedragen;
    4. 4. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
    5. 5. parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
    6. 6. voor de nevenfunctie opslag mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden uitgebreid;
    7. 7. permanente buitenopslag is niet toegestaan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Agrarisch - Intensieve Veehouderij

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Intensieve Veehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij: een intensieve veehouderij zoals genoemd in artikel 1.8 onder d;

alsmede voor:

  1. b. agrarische activiteiten zoals genoemd in artikel 1.8 onder a, b, c, f, g en i;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - duurzame locatie intensieve veehouderij': een duurzame locatie intensieve veehouderij zoals opgenomen in lid 1.45;
  3. d. het behoud van de verweving van landbouw en landschaps- en cultuurhistorische waarden, alsmede de kenmerkende openheid en het behoud en herstel van de in dit gebied voorkomende landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van grootschalige openheid, waardevolle historisch-geografische lijnen en dijken, historische groenstructuren, kreekrestanten, weidevogelgebieden en cultuurhistorische waarden;
  4. e. de in tabel 7.1 genoemde nevenfuncties;
  5. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

Tabel 7.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties

nevenfunctie max. bvo aan bebouwing in gebruik
grondgebonden veehouderij -
akker- en vollegrondstuinbouw -
fruitteelt, sierteelt en boomkwekerij -
agrarisch hulp- en nevenbedrijf in de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 400
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in de bestaande bebouwing 400
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten 50
agrarische loonbedrijven in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 500
veearts 400
hoefsmederij 400
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) 400
hoveniersbedrijf 400
paardenstalling/paardenpension 400
kano-, roeiboot- of fietsenverhuur 400
kleinschalige horecagelegenheid 100
kampeerboerderij 400
sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) 400
museum/tentoonstelling 100

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  1. c. er mag ten hoogste 1 bedrijf per bouwvlak worden opgericht;
  2. d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  3. e. het gehele bouwvlak mag worden bebouwd, met dien verstande dat het maximum bebouwingsoppervlak binnen het bouwvlak dat in gebruik mag worden genomen voor de productietak intensieve veehouderij is aangeduid met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte';
  4. f. de afstand tussen een bedrijfswoning en een bijbehorend bijgebouw dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  5. g. bijgebouwen bij en aanbouwen aan de bedrijfswoning dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning te worden gebouwd;
  6. h. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bedrijf/max. aantal max. oppervlak max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte
bedrijfswoningen (exclusief aanbouwen)
bestaand 750 m³ 5,5 m 10 m
bedrijfswoning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing bestaand 750 m³ 7,5 m
aanbouwen aan en bijgebouwen bij bedrijfswoning 80 m² - aanbouwen: begane grondlaag woning
- bijgebouwen: 3 m
aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning
- bijgebouwen: 5 m
bedrijfsgebouwen 8 m 10 m
terrein- en erfafscheidingen 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m


7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. ten behoeve van de intensieve veehouderij is het houden van dieren in meer dan één bouwlaag niet toegestaan;
  2. b. ten behoeve van nevenfuncties gelden de volgende regels:
    1. 1. de nevenfunctie kampeerboerderij is alleen toegestaan op bouwvlakken waar een bedrijfswoning aanwezig is;
    2. 2. binnenrijbanen zijn niet toegestaan;
    3. 3. de afstand van paardenbakken en paardenstallen tot woningen van derden dient ten minste 50 m te bedragen;
    4. 4. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
    5. 5. parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
    6. 6. voor de nevenfunctie opslag mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden uitgebreid;
    7. 7. permanente buitenopslag is niet toegestaan.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Agrarisch Met Waarden - Natuurwaarden

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een volwaardig of reëel agrarisch bedrijf of een agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd dat kan bestaan uit één of meerdere hoofdtakken, zoals genoemd in lid 1.8 onder a, b, c, f en g of agrarische activiteiten op niet-bedrijfsmatige wijze zoals genoemd in lid 1.11;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden': behoud en bescherming van kreekrestanten en leefgebieden van kwetsbare soorten;

alsmede voor:

  1. c. het behoud van de verweving van landbouw, recreatie, water en natuurwaarden en het behoud en herstel van de in dit gebied voorkomende waarden in de vorm van de kenmerkende landschapsstructuur, waardevolle water- en oevervegetaties, cultuurhistorische waarden en aardkundige waarden;
  2. d. de in tabel 8.1 genoemde nevenfuncties;
  3. e. kleinschalige natuurontwikkeling;
  4. f. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  5. g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  6. h. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, (ontsluitings)wegen, laad- en losvoorzieningen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

Tabel 8.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties

nevenfunctie max. bvo aan bebouwing in gebruik
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in de bestaande bebouwing 400
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten 50
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) 400
paardenstalling/paardenpension 400
kano-, roeiboot- of fietsenverhuur 400
kleinschalige horecagelegenheid 100
kampeerboerderij 400
sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) 400
museum/tentoonstelling 100

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  1. c. er mag ten hoogste 1 bedrijf per bouwvlak worden opgericht;
  2. d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing en erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  3. e. het gehele bouwvlak mag met gebouwen worden bebouwd;
  4. f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  5. g. uitbreiding van gebouwen ten behoeve van 'agrarische activiteiten op niet-bedrijfsmatige wijze' zoals omschreven in lid 8.1 onder a is, met uitzondering van bedrijfswoningen en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, niet toegestaan;
  6. h. nieuwe gebouwen binnen een bouwvlak dienen te worden gebouwd in aansluiting op bestaande gebouwen, waarbij de onderlinge afstand ten hoogste 20 m mag bedragen;
  7. i. nieuwe gebouwen binnen een bouwvlak dienen te worden gebouwd op een afstand van ten minste 20 m tot de zijkant van de dichtstbij gelegen openbare weg, met dien verstande dat nieuwe bedrijfsgebouwen niet mogen worden gebouwd in de zone tussen de bedrijfswoning en de dichtstbij gelegen openbare weg;
  8. j. nieuwe bedrijfswoningen binnen een bouwvlak dienen te worden gebouwd op een afstand van ten minste 10 m tot de zijkant van de dichtstbij gelegen openbare weg, met dien verstande dat deze bedrijfswoningen niet tussen of achter aanwezige bedrijfsgebouwen mogen worden gebouwd;
  9. k. de afstand tussen een bedrijfswoning en een bijbehorend bijgebouw dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  10. l. bijgebouwen bij en aanbouwen aan de bedrijfswoning dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning te worden gebouwd;
  11. m. de voorgevelrooilijn mag niet met bouwwerken worden overschreven, tenzij het betreft:
    1. 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijdingen niet meer dan 1,25 m bedraagt;
    2. 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
    3. 3. terrein- en erfafscheidingen, mits de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedraagt;
    4. 4. voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing;
  12. n. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bedrijf/ max. aantal max. oppervlak max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte
bedrijfswoningen (exclusief aanbouwen)
bestaand 750 m³ 5,5 m 10 m
bedrijfswoning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing bestaand 750 m³ 7,5 m
aanbouwen aan en bijgebouwen bij bedrijfswoning 80 m² - aanbouwen: begane grondlaag woning
- bijgebouwen: 3 m
aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning
- bijgebouwen: 5 m
kassen en overige permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen een bouwvlak zonder functieaanduiding 1.000 m² per bouwvlak 8 m
10 m
ondersteunende voorzieningen ten behoeve van bio-energie-installaties 10 m
overige bedrijfsgebouwen 8 m 10 m
sleufsilo's
mestsilo's
torensilo's
2,5 m
6 m
10 m
windschermen 2 m
terrein- en erfafscheidingen 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. a. de volgende werken en werkzaamheden zijn niet toegestaan:
    1. 1. ophogen, afgraven, egaliseren van gronden en grondbewerkingen in de ondergrond;
    2. 2. graven van watergangen en vijvers;
    3. 3. aanleg van verharding, niet zijnde kavelpaden;
  2. b. ten behoeve van nevenfuncties gelden de volgende regels:
    1. 1. de nevenfunctie kampeerboerderij is alleen toegestaan op bouwvlakken waar een bedrijfswoning aanwezig is;
    2. 2. binnenrijbanen zijn niet toegestaan;
    3. 3. de afstand van paardenbakken en paardenstallen tot woningen van derden dient ten minste 50 m te bedragen;
    4. 4. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
    5. 5. parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
    6. 6. voor de nevenfunctie opslag en stalling mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden uitgebreid;
    7. 7. permanente buitenopslag is niet toegestaan.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Bedrijf

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede voor:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': een aannemersbedrijf tot maximaal categorie 2 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': een opslagbedrijf tot maximaal categorie 2 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen':uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend een opslagbedrijf behorende tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalig agrarisch bedrijfsbebouwing': bebouwing behorende tot een voormalig agrarisch bedrijfscomplex;
  6. f. de in tabel 9.1 genoemde nevenfuncties;
  7. g. de volgende rechtstreeks toegestane vervolgfuncties:
    1. 1. een agrarisch groothandelsbedrijf in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    2. 2. een agrarisch hulp- en nevenbedrijf in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    3. 3. opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in de bestaande bebouwing;
    4. 4. agrarische loonbedrijven in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    5. 5. ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij);
    6. 6. opslag en stalling van niet-agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing ten behoeve van particulieren of het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met dien verstande dat:

  1. i. er geen bedrijfswoningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.

Tabel 9.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties

nevenfunctie
agrarisch groothandelsbedrijf in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
agrarisch hulp- en nevenbedrijf in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in de bestaande bebouwing
agrarische loonbedrijven in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
hoefsmederij
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij)
opslag en stalling van niet-agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing ter behoeve van particulieren of het ter plaatse gevestigde bedrijf
overige bedrijven in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  1. c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  2. d. de afstand tussen een bedrijfswoning en een bijbehorend bijgebouw dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  3. e. bijgebouwen bij en aanbouwen aan de bedrijfswoning dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning te worden gebouwd;
  4. f. het gehele bouwvlak mag worden bebouwd, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte' een maximum te bebouwen oppervlak binnen het bouwvlak is aangegeven;
  5. g. ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing' mogen aanwezige gebouwen in geen enkel opzicht worden uitgebreid, met dien verstande dat de bedrijfswoning wel mag worden vergroot voor zover de maximale inhoudsmaat niet wordt overschreden;
  6. h. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bedrijf/max. aantal max. oppervlak max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte
bedrijfswoningen (exclusief aanbouwen)
bestaand 750 m³ 5,5 m 10 m
bedrijfswoning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing bestaand 750 m³ 7,5 m
aanbouwen aan en bijgebouwen bij bedrijfswoning 80 m² - aanbouwen: begane grondlaag woning
- bijgebouwen: 3 m
aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning
- bijgebouwen: 5 m
bedrijfsgebouwen zie verbeelding 8 m 10 m
terrein- en erfafscheidingen 2 m
overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'vm' 6 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

9.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  4. d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 8 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  5. e. opslag van goederen op onbebouwde gronden gelegen voor de naar de openbare weg toe gekeerde gevel is niet toegestaan;
  6. f. voor locaties met de aanduiding 'opslag' zonder de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 2' geldt dat opslag in bestaande bebouwing dient plaats te vinden en er ten hoogste 1.000 m² van deze bebouwing in gebruik mag worden genomen voor opslag, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven dat een groter oppervlak van de bebouwing in gebruik mag worden genomen voor opslag;
  7. g. ten behoeve van de in tabel 9.1 genoemde nevenfuncties gelden de volgende regels:
    1. 1. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
    2. 2. parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
    3. 3. voor de nevenfunctie opslag mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden uitgebreid;
    4. 4. permanente buitenopslag is niet toegestaan.

9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - vergaderaccommodatie': een vergaderaccommodatie, met daaraan ondergeschikt kleinschalige horeca-activiteiten ten dienste van de hoofdfunctie;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  1. c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  2. d. overigens geldt het volgende:

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, bescherming, beheer en ontwikkeling van actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden en cultuurhistorische waarden, mede in de vorm van bossen;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. gebouwen, geen gebouwen zijnde;
  3. c. en gelden de volgende regels:
max. aantal max. oppervlak per bestemmingsvlak max. goothoogte max. bouwhoogte
gebouwen bestaand bestaand bestaand bestaand
muraltmuren 2,5 m
terrein- en erfafscheidingen 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Recreatie - Dagrecreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': een jachthaven;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': een caravanstalling;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen;
  4. d. met dien verstande dat dienstwoningen niet zijn toegestaan.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' mag één gebouw gebouwd worden waarvan het maximale bebouwingsoppervlak met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven en met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4 en 6 m;
  2. b. op de gronden met de aanduiding 'jachthaven' mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  3. c. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt 1 m;
  4. d. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  5. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - naaktrecreatie': uitsluitend een terrein voor naaktrecreatie;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen;
  3. c. met dien verstande dat dienstwoningen niet zijn toegestaan.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - naaktrecreatie' is met de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlak' het maximale gezamenlijk oppervlak van gebouwen aangeduid; de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt 1 m;
  2. b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 14 Tuin - 1

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - paardenbak': tevens een paardenbak.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 12 m²;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn bedraagt 1 m;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, elders bedraagt ten hoogste 2 m.

Artikel 15 Tuin - 2

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mag per woning ten hoogste één gebouwtje/schuilhut worden gebouwd met een oppervlak van ten hoogste 12 m² en met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 2 m en 2,5 m;
  2. b. de afstand van het onder a bedoelde gebouwtje tot het hoofdgebouw mag ten hoogste 30 m bedragen;
  3. c. op de gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 12 m²;
  4. d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn bedraagt 1 m;
  5. e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, elders bedraagt ten hoogste 2 m.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, bruggen en viaducten;
  2. b. bijbehorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, andere verhardingen, bermen, picknickplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen en water;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden': de bescherming en beheer van landschapselementen in de vorm van dijken;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reclamemast': tevens een reclamemast, prijzenbord en lichtkrant behorende bij een benzinestation.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. in afwijking van het gestelde onder a mogen ter plaatse nutsgebouwtjes worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 50 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  3. c. de bouwhoogte van lichtmasten en bewegwijzering bedraagt ten hoogste 12 m;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reclamemast' geldt een bouwhoogte van ten hoogste 15 m;
  5. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen, met bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, spoorwegovergangen, bermsloten, taluds, geluidswerende voorzieningen en groenvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens opslag ten behoeve van goederen ten dienste van beheer en onderhoud van het spoor.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  2. b. het maximale oppervlak van gebouwen bedraagt 150 m² en de maximale bouwhoogte bedraagt 6 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 15 m.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging en het verkeer te water.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. ter plaatse mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de waterhuishouding worden gebouwd, alsmede bruggen, steigers ten behoeve van particulier gebruik, duikers en keerwanden met een maximale bouwhoogte van 3 m;
  2. b. ten behoeve van steigers gelden de volgende regels:
    1. 1. een steiger is uitsluitend toegestaan op gronden waar de bestemming Water grenst aan gronden waarop ingevolge dit bestemmingsplan een woning is toegestaan;
    2. 2. een steiger dient evenwijdig aan de oever te worden gebouwd;
    3. 3. de lengte en breedte van een steiger mogen niet meer bedragen dan 10 m respectievelijk 1,2 m;
    4. 4. de bouwhoogte van een steiger mag niet meer bedragen dan het peil;
    5. 5. een steiger mag de oeverlijn met niet meer dan 0,5 m overschrijden.

Artikel 19 Wonen - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen;
  2. b. het hobbymatig houden van dieren, voor zover geen sprake is van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens statische opslag van niet-agrarische producten;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast': tevens een bed & breakfast met ten hoogste 10 slaapplaatsen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': tevens caravanstalling;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logiesgebouw': tevens een logiesgebouw;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing': bebouwing behorende tot een voormalig agrarisch bedrijfscomplex;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde': een rijksmonument;
  9. i. kleinschalige horecagelegenheid als ondergeschikte nevenactiviteit met een bruto vloeroppervlak tot maximaal 100 m²;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen;
  11. k. met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen woning is toegestaan.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd:

  1. a. gebouwen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  1. c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  2. d. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  3. e. aanbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  4. f. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
  5. g. ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing' mogen aanwezige gebouwen in geen enkel opzicht worden uitgebreid, met dien verstande dat de bedrijfswoning wel mag worden vergroot voor zover de maximale inhoudsmaat niet wordt overschreden;
  6. h. indien niet met de maatvoeringaanduiding 'aantal wooneenheden' het aantal toegestane woningen is aangegeven, geldt hetgeen gesteld onder k;
  7. i. in afwijking van het gestelde onder k, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwmogelijkheden' het oppervlak aan bijgebouwen ten hoogste 115 m² bedragen met een goothoogte van maximaal 5 m;

i1. in afwijking van het gestelde onder k mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke

bouwaanduiding – extra bouwmogelijkheden - 1' het oppervlak aan aanbouwen, bijgebouwen

en overkappingen ten hoogste 117 m2 bedragen met een goothoogte van 5,5 m;

  1. j. ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
  2. k. overigens geldt het volgende:
max. aantal max. oppervlak max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte
woningen (exclusief aanbouwen)
bestaand 600 m³ 5,5 m
10 m
woning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing bestaand 600 m³ 7,5 m
aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen gezamenlijk 80 m² per woning - aanbouwen: begane grondlaag woning
- bijgebouwen: 3 m
aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning
- bijgebouwen: 5 m
gebouwen, geen woningen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' en 'specifieke vorm van wonen-logiesgebouw'
bestaand bestaand bestaand bestaand
terrein- en erfafscheidingen 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

19.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' dient de statische opslag van niet-agrarische goederen in bestaande bebouwing plaats te vinden;
  2. b. permanente buitenopslag is niet toegestaan.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

19.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 20 Wonen - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing': bebouwing behorende tot een voormalig agrarisch bedrijfscomplex;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.

20.2 Bouwregels

Artikel 21 Leiding - Brandstof

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse leiding met daarbij behorende belemmeringenstrook voor het transport van vloeistoffen van categorie K-1 van maximaal 8 inch en een maximale druk van 80 bar;
  2. b. een ondergrondse leiding met daarbij behorende belemmeringenstrook voor het transport van propyleen van maximmaal 6,61 inch en een maximale druk van 100 bar.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluiten ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 21.2 onder b. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijke advies in bij de leidingbeheerder.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Leiding - Gas

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een aardgastransportleiding.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 22.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijke advies in bij de leidingbeheerder.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 380 kV.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte van hoogspanningsmasten ten hoogste 70 m;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bouwhoogte niet wordt vergroot.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 23.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijke advies in bij de leidingbeheerder.

23.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat de opslag van brandgevaarlijke, brandbare of explosieve materialen niet is toegestaan.

23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Leiding - Leidingstrook

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse rioolleiding;
  2. b. een ondergrondse waterleiding.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 24.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijke advies in bij de leidingbeheerder.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Archeologie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van schootsvelden.

26.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Waterstaat

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterhuishouding.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 27.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor dijken, kaden en dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 28.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 10 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 29 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 30 Algemene Bouwregels

30.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

30.2 Bestaande maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstanden, bouwhoogte, inhoud en oppervlakte afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

30.3 (Her)bouw van woningen

Algehele herbouw van (bedrijfs)woningen mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten.

30.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen ruimten gelden de volgende bepalingen:

  1. a. het bouwen van ondergrondse bedrijfsruimten is uitsluitend toelaatbaar op agrarische bouwvlakken/bouwsteden;
  2. b. de bouw van ondergrondse ruimten behorende bij en dienstbaar aan een woning is uitsluitend toelaatbaar voor zover zich op het bouwvlak een woning bevindt;
  3. c. voor het bouwen van ondergrondse bedrijfsruimten geldt het volgende:
    1. 1. de bouwhoogte van een ondergrondse ruimte mag niet meer dan 4 m bedragen;
    2. 2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die voor het betreffende bouwvlak/de betreffende bouwstede toelaatbaar is;
  4. d. voor het bouwen van ondergrondse ruimten behorende bij en dienstbaar aan een woning geldt het volgende:
    1. 1. de bouwhoogte van een ondergrondse ruimte mag niet meer dan 3 m bedragen;
    2. 2. ondergrondse ruimten zijn uitsluitend toelaatbaar onder de woning of onder de bijgebouwen behorende bij de woning.

30.5 Afstand gevoelige objecten ten opzichte van landbouwbedrijven

Onverminderd hetgeen in hoofdstuk 2 is bepaald, dient ten minste de volgende afstand in acht genomen te worden tussen landbouwbedrijven en gevoelige objecten, zoals genoemd in lid 1.50 :

inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden
minimumafstand tot objecten categorie I en II 100 m 50 m
minimumafstand tot objecten categorie III, IV en V 50 m 25 m

30.6 Afstand gevoelige objecten ten opzichte van kassen

Onverminderd hetgeen in hoofdstuk 2 is bepaald, dient ten minste de volgende afstand in acht genomen te worden tussen kassen en gevoelige objecten, zoals genoemd in lid 1.50:

soort objecten aan te houden afstand
indien kassen voor 1 mei 1996 zijn opgericht (met inbegrip van eventuele uitbreidingen) indien kassen na 30 april 1996 zijn opgericht
categorie I 25 m 50 m
categorie II 10 m 25 m

Artikel 31 Algemene Gebruiksregels

31.1 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de betrokken grond gegeven bestemmingen en aanduidingen, de daarbij behorende bestemmingsomschrijving en de overige regels;
  2. b. onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
    1. 1. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
    2. 2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
    3. 3. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen en (zee)containers;
    4. 4. voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen;
    5. 5. als plaats voor het (laten) landen of opstijgen van ultralight-vliegtuigen;
    6. 6. voor groeps- en natuurkamperen;
    7. 7. als ligplaats voor woonschepen;
    8. 8. als seksinrichtingen.
  3. c. onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor:
    1. 1. seksinrichtingen;
    2. 2. speelautomatenhallen;
    3. 3. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet;
    4. 4. opslagplaats voor meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
    5. 5. permanente bewoning, indien het geen woningen en bedrijfswoningen betreft.
  4. d. onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte;
  5. e. onder strijdig gebruik als bedoeld onder b wordt niet verstaan:
    1. 1. vormen van gebruik als bedoeld onder b, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbij behorende bestemmingsomschrijving(en) en/of de overige regels mag worden gebruikt, mits niet buiten bouwvlakken;
    2. 2. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de betrokken bestemming(en);
    3. 3. de stalling van ten hoogste één toercaravan of boot op het bij een woning behorend bouwvlak;
    4. 4. het gebruik als ligplaats voor vaartuigen voor de duur van ten hoogste 24 uur;
    5. 5. het gebruik als ligplaats voor vaartuigen voor de duur van meer dan 24 uur indien ter plaatse een steiger aanwezig is;
    6. 6. het gebruik van gedeelten van woningen en de daarbij behorende bijgebouwen voor kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
      • de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
      • het vloeroppervlak in gebruik voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit ten hoogste 60 m² bedraagt;
      • ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
      • geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
      • het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.
  6. f. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde onder a t/m e, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 32 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  1. a. de ruimte tussen bouwwerken;
  2. b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels

33.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is de bouw van nieuwe woningen (waaronder begrepen de splitsing van panden in meerdere woningen) niet toegestaan.

33.2 veiligheidszone - leiding

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' is de bouw van nieuwe kwetsbare objecten niet toegestaan.

Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels

34.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

34.2 Mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 31.1 onder d, ten behoeve van het toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  1. a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  2. b. er geen onevenredig aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  3. c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².

34.3 Extra woning in rijksmonumenten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het aantal toegestane woningen in hoofdstuk 2, voor het realiseren van een extra woning in rijksmonumenten die hoofdgebouwen zijn, indien er daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden, met dien verstande dat de woning inpasbaar dient te zijn op basis van milieuwetgeving.

Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels

35.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 36 Overige Regels

36.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

36.2 Relatie

Indien blijkens het figuur 'relatie' sprake is van een gekoppeld bouwvlak, dan zijn voor het gebruik, het bouwen, bevoegdheid tot afwijken en wijzigingsbevoegdheden, de bepalingen met betrekking tot een 'enkel' bouwvlak van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 37 Overgangsrecht

37.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

37.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 38 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening' van de gemeente Moerdijk.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor een aantal percelen in het buitengebied van Moerdijk is een nieuw bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening opgesteld. Een aantal redenen ligt hieraan ten grondslag.

Voor het buitengebied van de gemeente Moerdijk is op 13 december 2004 het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. Bij besluit van 11 juli 2005 hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (GS) het bestemmingsplan Buitengebied gedeeltelijk goedgekeurd. Tegen het GS-besluit is beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bij besluit van 24 januari 2007 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State onderdelen van het GS-besluit vernietigd en aan onderdelen van het GS-besluit goedkeuring onthouden.

GS hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak op 29 januari 2008 een heroverwegingsbesluit genomen. Tegen dit GS-besluit tot gedeeltelijke goedkeuring van het bestemmingsplan Buitengebied is opnieuw beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak. Bij besluit van 15 april 2009 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak onderdelen van het GS-besluit vernietigd.

Op 18 december 2008 is de 1e herziening bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk vastgesteld (Buitengebied 1e herziening). Bij besluit van 1 september 2009 hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (GS) gedeeltelijk goedkeuring verleend aan het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening. Gelijktijdig hebben GS ter zake van het bestemmingsplan Buitengebied een heroverwegingsbesluit genomen. Tegen het GS-besluit is door drie reclamanten en door het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak. Bij besluit van 3 augustus 2011 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak de beroepen van de drie reclamanten ongegrond verklaard en het beroep van het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk gedeeltelijk gegrond verklaard. In het verlengde hiervan zijn onderdelen van het GS-besluit vernietigd. Beide besluiten van GS en de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak noodzaken tot herziening van de eerder vastgestelde bestemmingsplannen.

Voor enkele ondergeschikte onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied is onder de vigeur van de oude WRO op 16 december 2010 het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening vastgesteld. Het betreft een aanpassing van de voorschriften. Bij besluit van 1 juli 2011 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State het enige beroepschrift gericht tegen het vastgestelde plan niet-ontvankelijk verklaard. Het bestemmingsplan Buitengebied, 2e herziening is in werking getreden en onherroepelijk.

Voor de andere onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied die herzien moeten worden is dit, gezien de inhoud van de besluiten van GS en de nieuwe Wro, alleen mogelijk als er een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld dat voldoet aan de digitale verplichtingen van de Wro. Het betreft hier noodzakelijke aanpassingen van de plankaarten (de verbeelding) al dan niet in samenhang met een aanpassing van de voorschriften (regels).

Sinds 1 juli 2008 is de nieuwe Wro van kracht en sinds 1 januari 2010 dienen alle bestemmingsplannen volledig digitaal te worden opgesteld met toepassing van de daarvoor geldende standaarden (SVBP2008/IMRO2008). Dit betekent dat de herziening van onderdelen van de bestemmingsplannen Buitengebied vorm moeten krijgen binnen de kaders van de Wro en de digitale verplichting. Het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening geeft hieraan invulling. In het onderstaande kader wordt de nieuwe plansystematiek die voortkomt uit de SVBP2008 kort toegelicht.

Nieuwe plansystematiek
Het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is opgesteld als een 3-lagen-plan, waarbij de perceelsbestemmingen in de 1e laag beschreven zijn, de gebiedsbestemmingen in de 2e laag (zonering) en de beschrijving in hoofdlijnen in de 3e laag is verwerkt. Deze systematiek is door de verplichting van de SVBP niet langer toegestaan. De 3e laag (beschrijving in hoofdlijnen) komt hierdoor te vervallen. De regelingen uit de 1e laag (perceelsbestemmingen) en de 2e laag (gebiedsbestemmingen) worden samengevoegd in enkelbestemmingen. In de enkelbestemmingen zijn ook de neven- en vervolgfuncties uit de vigerende artikelen 34 en 35 en het aanlegvergunningenstelsel uit artikel 36 verwerkt. De bescherming van waardevolle landschapselementen (zoals kreekrestanten en waardevolle dijken) en belangrijke te beschermen waarden (zoals archeologie, schootsvelden, waterkeringen) zijn respectievelijk met functieaanduidingen en dubbelbestemmingen opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Een beschrijving van de planregels behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening is terug te vinden in hoofdstuk 5 van de toelichting (juridische planbeschrijving).

Naast de herziening van locaties waaraan GS goedkeuring hebben onthouden en die thans van een nieuwe regeling worden voorzien, heeft het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening betrekking op nog twee soorten locaties:

  • Een aantal vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen die in gebruik zijn voor burgerbewoning, al dan niet in combinatie met ondergeschikte bedrijfsmatige activiteiten. Het is gewenst deze locaties van een passende bestemming te voorzien.
  • Een aantal locaties waar sprake is van nieuwe ontwikkelingen die naar het oordeel van de gemeente passen in het ruimtelijk beleid voor het buitengebied. Om medewerking te kunnen verlenen aan deze ontwikkelingen is het gewenst hiervoor een nieuwe regeling op te nemen.

In hoofdstuk 2 worden deze locaties verder beschreven.

Het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening sluit wat betreft de inhoud van de regeling zoveel mogelijk aan op de regelingen in de vigerende bestemmingsplannen. Het opstellen van dit bestemmingsplan heeft niet ten doel nieuw beleid vast te stellen dat op het gehele buitengebied van toepassing is. De gemeente is voornemens om in 2012 een integrale actualisering van het bestemmingsplan Buitengebied ter hand te nemen.

Het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening is wat betreft de verbeelding een verzameling van locaties. De verbeelding is 'objectgericht' getekend, dat wil zeggen dat voor alle aan de orde zijnde bestemmingen, bouwpercelen en bouwvlakken op de verbeelding zijn opgenomen. Er is geen sprake meer van 'verbale bouwsteden' waarbij de begrenzing van het bouwvlak niet concreet op de plankaart is vastgelegd.

De voor deze locaties in de bestemmingsplannen Buitengebied opgenomen relevante voorschriften zijn vertaald in regels conform de SVBP2008. Deze regels zijn ook afgestemd op de vereisten van de Wabo. Omdat het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening een verzameling van locaties betreft, maken ontwikkelingsmogelijkheden buiten deze locaties geen deel uit van dit bestemmingsplan en van de regels van dit plan.

Ter voorbereiding van de bestemmingsplannen Buitengebied, 2e en 3e herziening en gegeven de inhoud van de besluiten van GS over het bestemmingsplan Buitengebied en Buitengebied 1e herziening, heeft de gemeente Moerdijk haar beleid inzake vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen opnieuw tegen het licht gehouden en geactualiseerd. De uitkomsten hiervan zijn vastgelegd in het Beleidskader vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen d.d. 16 april 2010 (verder te noemen Beleidskader VAB). Op basis van dit nieuwe beleidskader is een aantal agrarische bedrijfscomplexen beoordeeld op de vraag of en onder welke ruimtelijke en milieuhygiënische voorwaarden medewerking kan worden verleend aan het omzetten van de vigerende agrarische bestemming in een woonbestemming. De uitkomsten van deze toetsing zijn in het voorliggende bestemmingsplan bij een aantal locaties betrokken (zie paragraaf 2.1 en paragraaf 2.3). Het Beleidskader VAB vormt samen met het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening ook het toetsingskader voor herziening van de regeling voor een aantal voormalige agrarische bedrijfscomplexen waaraan GS in het kader van de 1e herziening goedkeuring heeft onthouden.

1.2 Ligging Plangebied

Het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening heeft betrekking op 55 locaties verspreid over het buitengebied van de gemeente Moerdijk. In bijlage 1 zijn overzichtskaarten opgenomen van deze planlocaties. De nummering op deze overzichtskaart verwijst naar de nummering in deze toelichting.

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

Op de locaties die deel uit maken van het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening zijn thans de volgende bestemmingsplannen van toepassing:

  • Bestemmingsplan Buitengebied d.d. 13 december 2004.
  • Bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening d.d. 18 december 2008.
  • Bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening d.d. 16 december 2010.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt een korte beschrijving gegeven van de drie verschillende planonderdelen; locaties waaraan door GS goedkeuring is onthouden of waarvoor een reparatie van het bestemmingsplan gewenst is, VAB-locaties en nieuwe ontwikkelingen. In hoofdstuk 3 wordt het VAB-beleid van de gemeente toegelicht. In hoofdstuk 4 is de beschrijving en nieuwe regeling van de verschillende locaties opgenomen. Hoofdstuk 5 betreft de juridische planbeschrijving. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Ten slotte wordt in hoofdstuk 7 ingegaan op de sectorale aspecten, met name de externe veiligheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Planonderdelen

Het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening heeft betrekking op de volgende onderdelen.

2.1 Locaties Waaraan Door Gs Goedkeuring Is Onthouden/reparatie Gewenst Is

GS hebben bij besluit van 1 september 2009 inzake het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening aan diverse onderdelen van de plankaart en de voorschriften goedkeuring onthouden. Het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening is erop gericht om voor deze onderdelen een aangepaste regeling vast te stellen in de vorm van een verbeelding met bijbehorende regels.

Niet alle locaties waaraan goedkeuring is onthouden maken deel uit van het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening. In een aantal gevallen is de besluitvorming over de gewenste regeling nog niet afgerond. Mogelijk zal een aantal locaties alsnog in het ontwerpbestemmingsplan worden opgenomen. De locaties en onderdelen van de regels waartegen beroep is ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en waarover de Afdeling bij besluit van 3 augustus 2011 uitspraak heeft gedaan, maken wel deel uit van dit voorontwerpbestemmingsplan. In het onderhavige bestemmingsplan zijn 33 locaties opgenomen waaraan door GS goedkeuring is onthouden of waarvoor een reparatie van het bestemmingsplan gewenst is.

Een aantal van de locaties waaraan GS goedkeuring hebben onthouden betreft vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen waaraan in het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening reeds een bestemming Woondoeleinden (W) is toegekend. Deze locaties zijn opnieuw beoordeeld op basis van het Beleidskader VAB en de regeling zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. De uitkomsten hiervan zijn betrokken bij het opstellen van het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening.

2.2 Vrijkomende Agrarische Bedrijfscomplexen (Vab-locaties)

In de goedkeuringsbesluiten voor de bestemmingsplannen Buitengebied en Buitengebied 1e herziening van dit plan hebben GS aangegeven dat zij niet kunnen instemmen met de wijze waarop de gemeente Moerdijk invulling geeft aan haar beleid voor vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen (VAB's). Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente haar beleid geactualiseerd en vastgelegd in het Beleidskader VAB d.d. 16 april 2010. In samenhang hiermee is voor 27 locaties op basis van ruimtelijke aspecten onderzocht welke mogelijkheden er zijn om, met inachtneming van de provinciale beleidslijnen en het actuele gemeentelijke beleid, de huidige agrarische bestemming om te zetten in de bestemming Wonen. Het betreft hier locaties waarvan door de eigenaar/bewoners is aangegeven dat de agrarische activiteiten ter plaatse beëindigd zijn en waarvan na onderzoek is vastgesteld dat er sprake is van burgerbewoning.

Over de uitkomsten van deze toetsing is de gemeente Moerdijk in overleg getreden met de betrokken eigenaren en bewoners. Doel van dit overleg was om vast te stellen of de belanghebbenden bereid en in staat zijn om te voldoen aan de door de gemeente geformuleerde voorwaarden en om ter zake een overeenkomst te sluiten. In dit overleg is vastgesteld dat gewijzigde inzichten en omstandigheden in een aantal gevallen de noodzaak van een planwijziging hebben doen vervallen. Voor 7 locaties heeft de gemeente met de betrokken eigenaren afspraken kunnen maken en overeenkomsten kunnen sluiten. Daarbij is op onderdelen afgeweken van de uitkomsten en aanbevelingen die in het onderzoek inzake deze locaties naar voren zijn gebracht. De reden hiervoor is dat de voorgestelde aanpassingen in deze gevallen niet wenselijk en/of uitvoerbaar zijn gebleken. Voor deze locaties heeft de gemeente evenwel in de overeenkomsten vastgelegd dat ter plaatse de ruimtelijke kwaliteit wordt verbeterd.

2.3 Nieuwe Ontwikkelingen

In de afgelopen periode hebben zich in het buitengebied van Moerdijk nieuwe ontwikkelingen op perceelsniveau aangediend, waarover de gemeente van oordeel is dat deze passen in en aansluiten op het gemeentelijke beleid voor het buitengebied. Tevens is op basis van door de initiatiefnemers opgestelde documenten geoordeeld dat deze ontwikkelingen in voldoende mate zijn onderbouwd zodat gesproken kan worden van een goede ruimtelijke ordening. Waar dat gewenst is heeft de gemeente met de initiatiefnemers overeenkomsten gesloten over de wijze van uitvoering van de initiatieven. In het verlengde hiervan wordt aan deze ontwikkelingen medewerking verleend. Het betreft in totaal 15 locaties.

Hoofdstuk 3 Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bedrijfscomplexen

3.1 Goedkeuringsbesluiten Gedeputeerde Staten Noord-brabant

Reeds in het GS-besluit van 11 juli 2005 inzake het bestemmingsplan Buitengebied is goedkeuring onthouden aan de vervolgfunctie Woondoeleinden voor vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen. Naar het oordeel van GS was onvoldoende zekergesteld dat ingeval van de vervolgfunctie Woondoeleinden sloop van overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing zou plaatsvinden. In het bestemmingsplan Buitengebied zijn vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen (VAB's) rechtstreeks bestemd voor Woondoeleinden ten behoeve van burgerbewoning, zonder dat sloop van aanwezige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing werd afgedwongen. Ook in de regeling die het door middel van planwijziging mogelijk maakt de agrarische bestemming te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden, waren geen voorwaarden gericht op sloop opgenomen. Naar het oordeel van GS is deze regeling in strijd met het provinciaal beleid dat gericht is op het tegengaan van verstening van het buitengebied en op de versterking van de ruimtelijke kwaliteit.

In het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening heeft de gemeente nieuwe beleidslijnen geformuleerd voor vrijkomende agrarische bedrijfslocaties in het buitengebied. Daarbij is aangesloten op de provinciale beleidsnota Buitengebied in Ontwikkeling (nota BIO) van 20 juli 2004.

In de beleidslijn voor vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen is een onderscheid gemaakt tussen locaties die gelegen zijn in bebouwingsconcentraties en locaties buiten de begrensde bebouwingsconcentraties. In de regeling wordt ingezet op het realiseren van ruimtelijke kwaliteit en het waar mogelijk slopen van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.

In hun besluit tot gedeeltelijke goedkeuring van het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening geven GS aan dat naar hun oordeel ook in de nieuwe regeling onvoldoende rekening wordt gehouden met de eisen die de provincie stelt ten aanzien de sloop van vrijgekomen en overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing en het realiseren van ruimtelijke kwaliteit. In het verlengde hiervan onthouden GS goedkeuring aan onderdelen van de voorschriften en aan een aantal locaties op de plankaart, waar de agrarische bestemming is gewijzigd in de bestemming Woondoeleinden.

De goedkeuringsbesluiten van GS inzake de bestemmingsplannen Buitengebied en Buitengebied 1e herziening maken duidelijk dat er grote verschillen van inzicht bestaan tussen de provincie Noord-Brabant en de gemeente Moerdijk over het beleid en de daarop afgestemde regelgeving voor vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen (VAB's). Deze verschillen van inzicht hebben niet zozeer te maken met de doelstellingen van beleid. Ook het beleid van de gemeente Moerdijk is erop gericht te voorkomen dat niet aan het buitengebied gebonden functies zich hier vestigen, dat de verstening van het buitengebied waar mogelijk wordt teruggedrongen en dat de ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt. Het verschil van inzicht heeft met name betrekking op de praktische uitvoerbaarheid van de voorgestane regeling, rekening houdend met onder andere de financieel-economische gevolgen (sloopkosten en kapitaalsvernietiging).

3.2 Beleidskader Vab

Gegeven de besluiten van GS is het van belang om te voorzien in een passende regeling voor de voormalige agrarische bedrijfslocaties waaraan GS goedkeuring hebben onthouden. Met het oog hierop heeft de gemeente Moerdijk in 2009/2010 haar visie op de regelgeving voor vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen opnieuw tegen het licht gehouden. Doel was te komen tot een helder toetsingskader op basis waarvan verzoeken om de agrarische bestemming van vrijgekomen agrarische bouwpercelen te wijzigen in een woonbestemming beoordeeld en afgehandeld kunnen worden. In de nota Beleidskader VAB d.d. 16 april 2010 is aan dit toetsingskader inhoud gegeven.

In het Beleidskader VAB zijn op basis van beschikbare onderzoeksrapporten en beleidsdocumenten op hoofdlijnen de kenmerken en landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het buitengebied beschreven en in beeld gebracht. Dit vormt het gebiedsspecifieke referentiekader voor het beoordelen van gewenste ontwikkelingen en plannen met het oog op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Vervolgens is in het Beleidskader VAB de beleidscontext (het speelveld) geschetst waarbinnen het gemeentelijk beleid voor vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen inhoud dient te krijgen.

Leidend voor het gemeentelijk beleid voor vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen is de strategische visie van de gemeente op het buitengebied die in hoofdlijnen gericht is op:

  • behoud en versterking van de agrarische sector als belangrijkste gebruiker en beheerder van het buitengebied;
  • ontwikkeling van de recreatieve en toeristische kansen en mogelijkheden in het buitengebied;
  • behoud en ontwikkeling van de kenmerkende waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie;
  • behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit onder andere door het tegengaan van een verdere verstening van het buitengebied en het behoud en herstel van het contrast tussen de openheid van de polders en de beslotenheid van de bebouwingslinten.

Aan ruimtelijke ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan het realiseren van deze beleidsdoelstellingen en het revitaliseren van het buitengebied wordt in principe medewerking verleend. In relatie tot de problematiek van vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen betekent dit dat:

  • agrarisch hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen de voorkeur heeft boven andere vervolgfuncties;
  • aan niet aan het buitengebied gebonden bedrijfsmatige activiteiten in principe geen ruimte wordt geboden;
  • nieuwe ontwikkelingen samengaan met het versterken van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit.

Bij de vertaling van deze visie in een toetsingskader en het toepassen daarvan zijn voor de gemeente de volgende overwegingen van belang.

  1. 1. Functieverandering van vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen leidt als zodanig niet tot meer bebouwing en dus niet tot een verdergaande verstening van het buitengebied. Functieverandering biedt wel kansen voor duurzaam onderhoud en beheer van aanwezige gebouwen en voor kwaliteitsverbetering van bouwperceel en omgeving.
  2. 2. Sloop van vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen draagt bij aan het tegengaan en terugdringen van verstening van het buitengebied en kan als zodanig ook bijdragen aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Dat is evenwel geen wetmatigheid en in alle gevallen dienen de specifieke lokale omstandigheden in ogenschouw te worden genomen om te beoordelen of daadwerkelijk sprake is van kwaliteitsverbetering. Een te generieke benadering biedt onvoldoende ruimte voor maatwerk.
  3. 3. Niet alleen sloop leidt tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Ook andere ruimtelijke maatregelen kunnen het gewenste effect hebben. Met name de herinrichting van percelen in combinatie met het realiseren van nieuwe beplantingselementen kan leiden tot een betere landschappelijke inpassing van het bebouwingscomplex.
  4. 4. Sloop van gebouwen kan leiden tot een aanmerkelijke kapitaalsvernietiging waarvan de lasten gedragen moeten worden door de particuliere eigenaar, zonder dat daar een 'rendement' tegenover staat.
  5. 5. Behoud van vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen biedt kansen voor hergebruik dat wel als passend kan worden aangemerkt. Gebruik dat aansluit bij de hoofdfunctie wonen en dat niet leidt tot onaanvaardbare en onevenredige negatieve effecten. Van veel gebouwen kan op creatieve wijze gebruikgemaakt worden, waarbij kan worden ingespeeld op persoonlijke en maatschappelijke behoeften en waarin het economisch gewin lang niet altijd de bepalende factor is.
  6. 6. Veel aanwezige vrijgekomen bebouwing is kenmerkend en karakteristiek en vertelt een verhaal over 'hoe het was'. Soms gaat het om beeldbepalende bebouwing, soms om beeldondersteunende bebouwing.

3.3 Toetsingskader Vab

Op basis van deze overwegingen is in hoofdstuk 4 van het Beleidskader VAB op de volgende wijze inhoud gegeven aan het toetsingskader voor vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen.

Maximale sloop van vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen

Er wordt primair ingezet op sloop van alle aanwezige voormalige agrarische bedrijfsgebouwen. Maximaal 80 m² aan erfbebouwing mag worden gehandhaafd. Sloop van bebouwing is gewenst om de doelstelling van het terugbrengen van verstening te realiseren en daarmee ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit tot stand te brengen. Sloop van bebouwing is aan de orde als de bouwkundige kwaliteit van de gebouwen slecht is, de situering van de gebouwen binnen het complex ruimtelijk-landschappelijk storend is en van de gebouwen in redelijkheid geen doelmatig (economisch of anderszins) gebruikgemaakt kan worden. Toetsingscriteria hierbij zijn:

  • de bouwkundige staat van de gebouwen;
  • de situering van de gebouwen op het bouwperceel.

Behoud van vrijgekomen bedrijfsgebouwen die cultuurhistorisch waardevol zijn, hetzij als solitair object, hetzij als onderdeel van een samenhangend complex

Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing dient behouden te blijven als deel van de 'geschiedenis' van het buitengebied. Bij het beoordelen van de cultuurhistorische waarde wordt gebruikgemaakt van het advies van de gemeentelijke monumentencommissie.

Behoud van vrijgekomen bedrijfsgebouwen die een grote economische waarde vertegenwoordigen

De economische waarde van gebouwen wordt bepaald op basis van de bouwkundige kwaliteit van het gebouw in samenhang met de gebruiksmogelijkheden (economisch of anderszins).

Inzet van de Ruimte voor Ruimte-regeling (regeling Buitenwonen)

Om de sloop van vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen te stimuleren wordt in voorkomende gevallen de Ruimte voor Ruimte-regeling ingezet. De gemeente sluit bij de uitvoering hierbij aan op de provinciale regeling.

Versterken van de ruimtelijke kwaliteit

Verandering in het gebruik van vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen gaat samen met het versterken van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit. Toetsingscriteria hierbij zijn:

  • de landschappelijk inpassing van het perceel in de omgeving, rekening houdend met de ruimtelijke context;
  • de inrichting van het perceel.

Een passend gebruik

Het toegelaten gebruik van de vrijgekomen en te handhaven bebouwing wordt afgestemd op de mogelijkheden die in het bestemmingsplan Buitengebied worden geboden (zoals opgenomen in artikel 35, tabel 5.2 en bijbehorende voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied).

3.4 Regeling Bestemmingsplan Buitengebied 2e Herziening

In het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening is het bovengenoemde Beleidskader VAB als volgt vertaald in regelgeving.

Voor het omzetten van de bestemming Agrarische doeleinden (A) in de bestemming Wonen (W) al dan niet in combinatie met opslag van niet-agrarische producten zijn in de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied de volgende voorwaarden opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid van de betreffende vervolgfuncties ( artikel 35):

  • in geval van planwijziging ten behoeve van de vervolgfunctie Wonen, dient sloop van overtollige bebouwing plaats te vinden, met dien verstande dat maximaal 400 m² aan bedrijfsgebouwen voor de genoemde vervolgfunctie mag worden gebruikt;
  • in geval van planwijziging ten behoeve van opslag van niet-agrarische producten dient sloop van overtollige bebouwing plaats te vinden, met dien verstande dat maximaal 1.000 m² aan bedrijfsgebouwen voor deze functie mag worden gebruikt indien en voor zover sprake is van locaties gelegen buiten bebouwingsconcentraties; binnen bebouwingsconcentraties mag maximaal 400 m² voor deze vervolgfunctie worden gebruikt; indien sprake is van verbetering van ruimtelijke kwaliteit mag ook hier maximaal 1000 m² aan bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor deze vervolgfunctie.

Overige voorwaarden die van toepassing zijn bij deze wijzigingsbevoegdheid zijn:

  • indien op de betreffende locatie sprake is van één voormalig bedrijfsgebouw dat een bouwkundig geheel vormt, in goede bouwkundige staat verkeert en ruimtelijk past bij de (te handhaven) voormalige bedrijfswoning, behoeft geen sloop plaats te vinden;
  • de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • uitbreiding van bestaande gebouwen is niet toegestaan;
  • bestaande landschaps- en natuurwaarden in de omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.

3.5 Provinciaal Beleid

De gemeente stelt vast dat het provinciale beleid inzake het buitengebied thans is verankerd in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) en de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2012. Hierin is vastgelegd met welke regels gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van bestemmingsplannen. Bij de integrale actualisering van het bestemmingsplan Buitengebied zal de gemeente ten volle met de Verordening Ruimte rekening houden. In het kader van het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening is van belang vast te stellen dat de Verordening Ruimte inzet op:

  • kwaliteitsverbetering van het landschap (zie artikel 2.2);
  • het gebruik van een voormalige bedrijfswoning als burgerwoning mits is verzekerd dat geen splitsing in meerdere wooneenheden plaatsvindt en dat overtollige bebouwing wordt gesloopt (artikel 11.1.4).

Zoals hierboven aangegeven wordt in de thans aan de orde zijnde regeling (zie het Beleidskader VAB) met beide elementen van het provinciaal beleid waar mogelijk rekening gehouden.

Onder verwijzing naar hetgeen in paragraaf 3.6 is opgenomen is ten aanzien van het onderdeel “kwaliteitsverbetering van het landschap” het volgende van belang.

Bij de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van nieuwe ontwikkelingen is de door de provincie opgestelde gebiedskwalificatie betrokken. Waar dat naar het oordeel van de gemeente mogelijk en passend is, zijn in het geval van nieuwe ontwikkelingen en ter zake van de VAB-locaties overeenkomsten gesloten met eigenaren en initiatiefnemers, ten einde een gewenste kwaliteitsverbetering van het landschap zeker te stellen. De gemeente zal in het kader van een actief handhavingsbeleid zorg dragen voor het uitvoeren van deze overeenkomsten.

In juli 2011 is de regeling 'Kwaliteitsverbetering van het landschap' (artikel 2.2 van de Verordening Ruimte) in werking getreden. In het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO) zijn in 2012 afspraken gemaakt over de nadere uitwerking en toepassing hiervan. In lijn met de 'Handreiking over kwaliteitsverbetering' is geconstateerd dat er ruimte moet zijn voor lokaal maatwerk bij gemeenten. In de gemaakte afspraken is tevens een categorisering voorgesteld voor de vereiste kwaliteitsverbetering in relatie tot de impact van een ruimtelijke ontwikkeling.

In het RRO worden momenteel (november 2012) de afspraken nader uitgewerkt en vastgelegd. Geconcludeerd is dat vaststelling van gemeentelijke regelingen op lokaal niveau zal gebeuren. De gemeente Moerdijk is op hoofdlijnen akkoord met de voorgestelde categorisering. Voorop staat dat per ontwikkeling een afweging mogelijk moet zijn en maatwerk geboden kan worden. Voor de dagelijkse praktijk is in het RRO afgesproken dat al met de afspraken gewerkt kan worden. De volgende categorie-indeling, met bijbehorende landschappelijke tegenprestatie wordt toegepast.

impact ruimtelijke ontwikkeling landschappelijke tegenprestatie
géén of verwaarloosbare impact geen
beperkte impact landschappelijke inpassing
aanzienlijke impact landschappelijke inpassing plus

In dit bestemmingsplan is bij de voorgenomen ontwikkelingen rekening gehouden met kwaliteitsverbetering van het landschap. In de toelichting, alsmede de bijbehorende bijlagen (Beleidskader VAB) wordt melding gemaakt van eventuele landschappelijke inpassing dan wel ruimtelijke kwaliteitsverbeteringen waar dit gezien de impact wenselijk is. Afspraken hierover zijn, waar nodig, met initiatiefnemers vastgelegd in anterieure overeenkomsten.

Voor locaties waar een reparatie van de regeling plaatsvindt of waar het goedkeuringsbesluit verwerkt wordt (A-locaties) is het volgende van belang.

Op deze locaties is de Verordening ruimte niet van toepassing. Het betreft een reparatie van locaties uit de 1e herziening waaraan goedkeuring is onthouden en waarbij voor sommige locaties pas in 2011 uitspraak is gedaan door de Raad van State. De reparatie ziet dus op het goedkeuringsbesluit van de provincie. Tevens betreft het een aantal locaties die in het bestemmingsplan Buitengebied 2004 verkeerd zijn bestemd, maar waar de aanwezige bebouwing wel legaal is vergund. Het betreft in deze gevallen dus géén 'ruimtelijke ontwikkelingen'. De bestemmingslegging heeft naar het oordeel van de gemeente géén tot nauwelijks landschappelijke invloed.

Voor de VAB locatie (B-locaties en relevante A-locaties) is het volgende van belang.

Het gemeentelijk VAB beleid is in overleg met provincie opgesteld en vertaald in de wijzigingsbevoegdheid die in de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is opgenomen. Ten aanzien hiervan heeft de provincie geen aanwijzing gegeven.

Voor de VAB-locaties (B-locaties) heeft de gemeente met de initiatiefnemers afspraken gemaakt over kwaliteitsverbetering en anterieure overeenkomsten gesloten. Hier is sprake van landschappelijke inpassing. Het betreft hier locaties waar géén nieuwe bouwmogelijkheden worden geboden, sterker nog deze nemen af doordat bouwsteden worden verwijderd en gronden worden omgezet naar wonen in combinatie met tuin of agrarisch onbebouwd.

Bij het opstellen en afronden van het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied 3e herziening heeft de gemeente waar mogelijk en noodzakelijk gebruik gemaakt van beschikbare provinciale beleidsdocumenten. Ten tijde van het opstellen van het voorontwerp is de Verordening Ruimte 2011 en de daarin opgenomen bepalingen als uitgangspunt gebruikt.

Hierbij is verder van belang dat de regeling ook is afgestemd op de inhoud van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Met de inhoud van dit bestemmingsplan hebben GS ingestemd.

Wet Plattelandswoning

Op 12 juli 2012 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Plattelandswoning (Wpl). De wet is niet controversieel verklaard en treedt naar verwachting op 1 januari 2013 in werking. De Wpl heeft betrekking op bestaande of voormalige agrarische bedrijfswoningen die behoren bij een agrarisch bedrijf maar daarvan worden of reeds zijn afgesplitst. Als het betreffende agrarisch bedrijf blijft functioneren en zijn activiteiten voortzet, dan worden deze voormalige agrarische bedrijfswoningen beschouwd als een onderdeel van de (agrarische) inrichting waarvoor milieuvergunning wordt gevraagd. Voor deze, door burgers bewoonde woning, gelden dus dezelfde milieunormen als voor de agrarische bedrijfswoning. De burgerbewoning leidt niet tot aanscherping van de milieuvergunning van het betreffende bedrijf. De burgerwoning wordt aangeduid met de term "plattelandswoning".

De Wpl heeft alleen betrekking op de relatie tussen de burgerwoning en het agrarisch bedrijf waarvan deze voormalige bedrijfswoning deel uit maakte. het ziet niet op de relatie tussen deze voormalige bedrijfswoning en de bedrijfsvoering van andere, naastgelegen agrarische bedrijfsvoering

Het Beleidskader VAB, en de locaties die opgenomen zijn in dit bestemmingsplan, betreffen agrarische bedrijven die in zijn totaliteit stoppen of zijn gestopt De wet Plattelandswoning heeft geen betrekking op deze locaties.

3.6 Analyse En Toetsing Vab's

Op basis van het toetsingskader VAB, zoals opgenomen in hoofdstuk 4 van het Beleidskader VAB, zijn in totaal 27 verzoeken om de vigerende agrarische bestemming om te zetten in een woonbestemming beoordeeld op basis van ruimtelijke aspecten. Deze locaties zijn opgenomen in bijlage 3 'Analyse en toetsing vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen' van het Beleidskader VAB. Aanvullend zijn ook 9 voormalige agrarische bedrijfslocaties waaraan GS in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening goedkeuring hebben onthouden beoordeeld op basis van het Beleidskader VAB. In het separate bijlagenboek is de analyse en toetsing van deze VAB-locaties opgenomen.

Per beoordeling zijn de volgende aspecten aan de orde gekomen.

  1. a. Een ruimtelijk functionele analyse van het vrijgekomen agrarisch bedrijfscomplex op gebiedsniveau en perceelsniveau gericht op:
    1. 1. aanwezige bebouwing (aard, functie en oppervlakte);
    2. 2. aanwezige beplanting;
    3. 3. ligging in de omgeving en ten opzichte van ruimtelijke kwaliteitskenmerken.
  2. b. Een beleidsanalyse op gebieds- en perceelsniveau gericht op:
    1. 1. ligging van het complex in de zone ALO, AG, ARWN of NRL (zie bestemmingsplan Buitengebied);
    2. 2. ruimtelijke positionering ten opzichte van andere, nabijgelegen functies.
  3. c. De ruimtelijke waardering van de locatie en de aanwezige bebouwing.

In het verlengde hiervan is per locatie aangegeven:

  • of en in welke mate sloop van bebouwing noodzakelijk of gewenst is;
  • of inpassing van een extra woning ruimtelijke gewenst en mogelijk is;
  • welke inrichtingsmaatregelen gewenst zijn gericht op het versterken van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit.

Gelet op het gewijzigde provinciale beleid (BiO/RvR) is het tweede punt, inpassing extra woning, niet meer van toepassing.

De gemeente Moerdijk heeft over de uitkomsten van de toetsing en analyse VAB's zoals opgenomen in bijlage 3 van het Beleidskader VAB overleg gevoerd met de betrokken eigenaren. Mede op basis van de uitkomsten van dit overleg zijn voor 7 locaties concrete besluiten genomen, afspraken gemaakt en overeenkomsten gesloten. Deze 7 locaties zijn getoetst aan de wijzigingsbevoegdheid voor de vervolgfunctie Wonen en voldoen aan de gestelde voorwaarden. In het onderliggende bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening wordt deze bestemmingswijziging planologisch verankerd.

In de 3e herziening zijn de voorwaarden voor de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van vervolgfuncties zoals opgenomen in de 2e herziening (zie paragraaf 3.4) overgenomen. Deze regeling gaat uit van 400 m² aan opslag bij de vervolgfunctie wonen en van 1.000 m² aan opslag bij de vervolgfunctie opslag van niet-agrarische goederen. Voor de locaties opgenomen in de 3e herziening waar sprake is van opslag van niet-agrarische goederen is de aanduiding 'opslag' (op) strak om de desbetreffende bebouwing gelegd. Hierdoor hoeft op de plankaart geen maximale oppervlaktemaat opgenomen te worden.

Hoofdstuk 4 Beschrijving Per Locatie

In dit hoofdstuk worden de verschillende locaties behandeld. De locaties waaraan door GS goedkeuring is onthouden zijn voorzien van de letter A. De VAB-locaties zijn voorzien van de letter B. De nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien van de letter C. Elke locatie is daarnaast voorzien van een nummer. Hierdoor is elke locatie voorzien van een code (bijvoorbeeld C15), welke zowel in deze toelichting als op de overzichtskaarten en de losse kaartbladen (verbeelding) is opgenomen. Per onderdeel zijn de locaties gerangschikt op volgorde van de plankaart uit het moederplan. Indien er meerdere locaties op één plankaart gelegen zijn, is de alfabetische volgorde van de straatnaam aangehouden. Onderstaand zijn alle locaties beschreven. Naast de unieke code en het adres is tussen haakjes ook het kaartblad nummer uit het moederplan Buitengebied opgenomen.

4.1 Locaties Waaraan Door Gs Goedkeuring Is Onthouden/reparatie Gewenst Is

GS hebben bij besluit van 1 september 2009 aan een aantal locaties die deel uit maken van het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening goedkeuring onthouden. In een aantal gevallen komen GS tot hun besluit op basis van locatiespecifieke overwegingen. Voor andere locaties is het besluit tot onthouding van goedkeuring gebaseerd op het provinciale beleid inzake vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen.

Een aantal locaties waaraan GS goedkeuring hebben onthouden maakt geen deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening. Reden hiervoor is enerzijds dat de gewenste ontwikkelingen op deze locaties nog onvoldoende zijn uitgekristalliseerd. Anderzijds dient op onderdelen nieuw gemeentelijk beleid te worden ontwikkeld hetgeen zal plaatsvinden in het kader van de integrale actualisering van het bestemmingsplan Buitengebied.

De Raad van State heeft in het uitspraak van 3 augustus 2011 de onthouding van goedkeuring door GS voor enkele locaties vernietigd. Voor deze locaties is een reparatie van het bestemmingsplan gewenst. Deze locaties zijn opgenomen in deze paragraaf.

In de navolgende beschrijving van de locaties waaraan door GS goedkeuring is onthouden of waarvoor een reparatie van het bestemmingsplan gewenst is, wordt allereerst kort de inhoud van het GS-besluit/de gewenste reparatie samengevat. Vervolgens worden de overwegingen van de gemeente die ten grondslag liggen aan de nieuwe bestemmingsregeling benoemd. Ten slotte wordt de inhoud van de nieuwe regeling weergegeven. Voor een toelichting op de regeling die deel uitmaakt van dit bestemmingsplan en de wijze waarop de relevante onderdelen van de bestemmingsplannen Buitengebied, Buitengebied 1e herziening en Buitengebied 2e herziening zijn vertaald, wordt verwezen naar hoofdstuk 5 - Juridische planbeschrijving.

A.1 Noordschans 95, Klundert (kaartblad 2)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Agrarische doeleinden en de subbestemming caravanstalling A(c) omdat de locatie gelegen is in het gebied dat in het streekplan Noord-Brabant is aangeduid als GHS-natuur en de betreffende onbebouwde gronden in samenhang hiermee de bestemming Natuur moeten krijgen. GS zijn van oordeel dat ter plaatse wel een strak begrensd bouwvlak kan worden toegekend, echter zonder de mogelijkheid van caravanstalling.

Overwegingen gemeente

De gemeente stemt in met de door GS naar voren gebrachte overwegingen. De verbeelding en regeling worden gewijzigd.

Nieuwe regeling

Ter plaatse van het agrarische bedrijfscomplex wordt een strak begrensd bouwvlak opgenomen. In het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is deze locatie gelegen in de zone 'Gebied met verweving van natuur, recreatie en landschapswaarden (NRL), waarbinnen geen neven- en vervolgfuncties zijn toegestaan. Binnen de mogelijkheden van de SVBP2008 wordt deze regeling vertaald naar de enkelbestemming Agrarisch (A), met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - beperkte gebruiksmogelijkheden'. Met deze aanduiding wordt het verbod op neven- en vervolgfuncties, waaronder caravanstalling geregeld. Van belang daarbij is dat de gemeente heeft vastgesteld dat ter plaatse ook geen caravanstalling meer plaatsvindt.

De gronden ten noorden en westen van het bouwvlak zijn gelegen in de EHS en krijgen de bestemming Natuur toegekend. De gronden ten zuiden en oosten van het bouwvlak zijn gelegen in de door de provincie Noord-Brabant in de Verordening Ruimte Noord Brabant fase 2 aangewezen groenblauwe mantel (het gebied gelegen tussen het kerngebied blauwgroen en het stedelijk gebied) en behoeven geen bestemming Natuur. Deze gronden worden bestemd voor Agrarisch zonder bouwvlak. De op de locatie van toepassing zijnde dubbelbestemming Primair Waterstaatsdoeleinden krijgt onder de SVBP2008 de naam Waterstaat (WS), maar blijft qua regelgeving ongewijzigd.

Gewijzigde vaststelling

Op basis van een ambtshalve aanpassing wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. In de Nota van beantwoording inspraak en overleg is aangegeven dat, naar aanleiding van de overlegreactie van het waterschap Brabantse Delta, de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering op de verbeelding waar nodig wordt opgenomen of aangepast. Dit is abusievelijk niet correct gebeurd voor alle relevante locaties. Voor de locatie Noordschans 95 wordt daarom alsnog de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen.

A.2 Tonnekreek 12, Klundert (kaartblad 2.1)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Woondoeleinden, voormalig agrarisch bedrijfscomplex (W*(vab)). Hoewel een deel van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing is gesloopt, is naar het oordeel van GS nog een aanzienlijk en te groot deel van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig. Het vastleggen van de feitelijke situatie zonder dat voldoende sloop heeft plaatsgevonden is in strijd met het provinciale VAB-beleid.

Overwegingen gemeente

Deze locatie is beoordeeld op basis van het Beleidskader VAB d.d. 16 april 2010. In deze beoordeling is ten aanzien van de locatie Tonnekreek 12 het volgende vastgesteld.

Op de locatie is een woonhuis met aangebouwde hoge schuur aanwezig (oppervlakte 205 m²) en een vrijstaande schuur (oppervlakte 130 m²). Van de oorspronkelijke niet-woonbebouwing is inmiddels ongeveer de helft gesloopt, waardoor het doorzicht naar het achterliggende landschap is verbeterd en er een groener beeld van het erf en een doorzicht naar het landschap zijn ontstaan. Het woonhuis is recent opgeknapt. Door de reeds uitgevoerde sloop van bebouwing is de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse sterk verbeterd. Sloop van de kwalitatief goede vrijstaande schuur aan de zuidzijde van het perceel draagt slechts in zeer beperkte mate bij aan het verbeteren van de landschappelijke kwaliteit of de ruimtelijke kwaliteit van het bebouwingslint. Wonen is hier gegeven het karakter van het bebouwingslint een passende functie. Met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse zijn verdere maatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot erfbeplanting, niet nodig.

Op basis van de uitkomsten van deze toetsing is de gemeente van oordeel dat behoud van de huidige woonfunctie en de bestemming Wonen (W) zonder meer mogelijk is. Een verdere verplichting tot sloop is naar het oordeel van de gemeente onevenredig in relatie tot de hiermee samenhangende sloopkosten en kapitaalsvernietiging en de oppervlakte van de aanwezige bebouwing. Van belang daarbij is dat de ruimtelijke kwaliteit van het huidige bebouwingscomplex passend is en aansluit op de verdere omgeving. Verdere landschappelijke inpassing is niet nodig.

Overigens wordt met betrekking tot het omzetten van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning binnen de bebouwingsconcentratie van Tonnekreek, wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

In het vigerende bestemmingsplan zijn twee woonbestemmingen opgenomen: Woondoeleinden (overige woningen) en Woondoeleinden* (woningen in de kernen Tonnekreek, Zwingelspaan en Oudemolen), welke binnen de mogelijkheden van de SVBP2008 zijn vertaald in Wonen - 1 en Wonen - 2. De locatie Tonnekreek 12 is gelegen binnen de vigerende bestemming Woondoeleinden* en wordt daarom in het nieuwe bestemmingsplan voorzien van de bestemming Wonen - 2 (W - 2). Aangezien het hier een voormalig agrarisch bedrijf betreft, wordt de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfscomplex' (sw - vab) opgenomen. De voorgevelrooilijn wordt overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan en aangeduid met het figuur 'gevellijn'.

A.3 Tonnekreek 18, Klundert (kaartblad 2.1)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Woondoeleinden* (W*). GS stellen vast dat deze bestemming per abuis is gehandhaafd en vervangen had moeten worden door de bestemming Bedrijfsdoeleinden, subbestemming aannemersbedrijf (B2(an)). Het gehele bedrijfsperceel had in de 1e herziening moeten worden betrokken.

Overwegingen gemeente

De gemeente stemt in met de door GS naar voren gebrachte overwegingen. De gronden met de bestemming Woondoeleinden* (W*) worden bij het bedrijfsperceel getrokken, zoals reeds de bedoeling was in de 1e herziening.

Nieuwe regeling

De gronden met de bestemming Woondoeleinden* (W*), worden gewijzigd in de bestemming Bedrijf (B). Met de functieaanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 2' (b<2) en 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf' (sb - an) wordt aangegeven dat ter plaatse een aannemersbedrijf in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. De aanduiding 'zonder woning' (-bw) blijft gehandhaafd. Voor de gehele bedrijfsbestemming blijft het vigerende maximale oppervlak van 375 m² gelden.

Gewijzigde vaststelling

Op basis van een ambtshalve aanpassing wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld:

  • Het bestemmingsvlak Bedrijf wordt aangepast aan de werkelijke situatie op het perceel.
  • In de Nota van beantwoording inspraak en overleg is aangegeven dat, naar aanleiding van de overlegreactie van het waterschap Brabantse Delta, de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering op de verbeelding waar nodig wordt opgenomen of aangepast. Dit is abusievelijk niet correct gebeurd voor alle relevante locaties. Voor de locatie Tonnekreek 18 wordt daarom alsnog de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen.

A.4 Kraaiendijk 5/5a, Heijningen (kaartblad 4)

Inhoud GS-besluit

GS hebben goedkeuring onthouden aan het bouwvlak op de locatie Kraaiendijk 5/5a. Ten eerste omdat in theorie uitbreiding van het bouwvlak toegestaan zou kunnen worden op basis van artikel 30 lid 6 van de regels en ten tweede omdat een bouwvlak is toegekend aan een locatie waar geen volwaardig agrarisch bedrijf is gevestigd.

Overwegingen gemeente

De gemeente heeft in haar beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak aangegeven dat een voorwaarde aan de geboden uitbreidingsmogelijkheid is verbonden, namelijk dat uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Op deze locatie kan daarvan geen sprake zijn omdat het bouwvlak te beperkt is voor een volwaardig agrarisch bedrijf. De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak van 3 augustus 2011 de gemeente in het gelijk gesteld en de onthouding van goedkeuring vernietigd.

Nieuwe regeling

Het perceel wordt conform de 1e herziening opnieuw bestemd als Agrarisch (A) met een strak bouwvlak zonder de mogelijkheid van een bedrijfswoning (-bw).

A.5 Kraaiendijk 12 en 14, Heijningen (kaartblad 4)

Inhoud GS-besluit

GS hebben goedkeuring onthouden aan de bestemming Woondoeleinden met logiesgebouw en de bestemming Maatschappelijke doeleinden met vergaderruimte. GS achten de bestemmingsomschrijving van de Maatschappelijke doeleinden met vergaderruimte niet specifiek genoeg. Daarnaast hebben GS bezwaar tegen de afsplitsing van de woning, aangezien dit een privaatrechtelijke situatie betreft welke niet relevant is voor het ruimtelijk spoor. Planologisch moet deze locatie als een eenheid gezien worden volgens GS.

Overwegingen gemeente

De gemeente heeft in haar beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak aangegeven dat een heldere motivatie voor de onthouding van goedkeuring ontbreekt en haaks staat op het standpunt dat GS in het verleden heeft ingenomen. Daarom wordt het volgens de gemeente vrijwel onmogelijk om een passende bestemming op de percelen Kraaiendijk 12 en 14 te leggen, juist omdat aan de eerdere onthoudingen van goedkeuring recht is gedaan.

Voor wat betreft de woning op Kraaiendijk 12 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak in haar uitspraak van 3 augustus 2011 aangegeven dat het verstrekken van logies per nacht met al dan niet als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse, een planologisch relevante activiteit is. GS hebben geen ruimtelijk relevante argumenten aangevoerd waarom het toekennen van de subbestemming 'logiesgebouw' in strijd zou zijn met een goede ruimtelijke ordening.

Voor wat betreft de vergaderaccommodatie op Kraaiendijk 14 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak in haar uitspraak van 3 augustus 2011 aangegeven dat de redenatie van GS dat het begrip 'bijeenkomsten' te ruim zou zijn, niet duidelijk onderbouwd is. Slechts wordt opgemerkt dat de provincie het niet eens is met de gekozen bestemming. Een heldere motivatie voor de onthouding van goedkeuring van de bestemming Maatschappelijke doeleinden, vergaderruimte, ontbreekt.

Het besluit van GS is naar het oordeel van de Afdeling Bestuursrechtspraak voor wat betreft Kraaiendijk 12 en 14 dan ook niet voorzien van een deugdelijke motivering en het besluit wordt vernietigd. De gemeente heeft daarom besloten om het perceel in de 3e herziening mee te nemen en op dezelfde wijze te bestemmen als in de 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied.

Nieuwe regeling

De woning Kraaiendijk 12 wordt conform de 1e herziening bestemd als Wonen - 1 (W - 1) met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logiesgebouw' (sw - lgb).

De schuur wordt bestemd als Maatschappelijk (M), met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - vergaderaccommodatie'. Het vigerende maximale bebouwingsoppervlak van 1.200 m² blijft gehandhaafd.

De woning op nummer 12 is in het vigerende plan aangeduid als rijksmonument. Voor rijksmonumenten is in het bestemmingsplan Buitengebied een algemene vrijstelling opgenomen om één extra woning te realiseren in het hoofdgebouw. Deze regeling wordt tevens opgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan.

A.6 Krukweg 3, Heijningen (kaartblad 4)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan het toegekende bouwvlak met de bestemming Agrarische doeleinden (A) omdat de vergroting van het bouwvlak niet is onderbouwd, ter plaatse van het bijbehorende bouwvlak Stadsedijk 53 voldoende bouwmogelijkheden aanwezig zijn en de geboden bouwmogelijkheden haaks staan op de provinciale beleidslijn om onnodige verstening van het buitengebied tegen te gaan.

Overwegingen gemeente

De gemeente stelt vast dat ter plaatse van het toegekende bouwvlak thans geen agrarische bedrijfsgebouwen meer aanwezig zijn. Gegeven deze situatie en omdat de locatie gebonden is aan het agrarisch bedrijf dat aan de Stadsedijk 53 gevestigd is, is de gemeente van oordeel dat ter plaatse een bouwvlak kan worden opgenomen dat gelijk is aan het bouwvlak uit het moederplan Buitengebied.

Nieuwe regeling

Aan de betreffende gronden wordt de bestemming Agrarisch (A) met een beperkt bouwvlak toegekend. Op de locatie wordt geen bedrijfswoning mogelijk gemaakt, aangezien deze reeds gevestigd is op Stadsedijk 53. Om het koppelteken met Stadsedijk 53 op te kunnen nemen, is tevens de locatie Stadsedijk 53 in het bestemmingsplan opgenomen. Ter plaatse is een bouwvlak met de bestemming Agrarisch (A) opgenomen. Het oppervlak van de twee bouwvlakken samen bedraagt 1,5 ha.

A.7 Noordlangeweg 14, Willemstad (kaartblad 5)

Inhoud GS-besluit

GS hebben goedkeuring onthouden aan het bouwvlak op de locatie Noordlangeweg 14. Ten eerste omdat in theorie uitbreiding van het bouwvlak toegestaan zou kunnen worden op basis van artikel 30 lid 6 van de regels en ten tweede omdat een bouwvlak is toegekend aan een locatie waar geen volwaardig agrarisch bedrijf is gevestigd.

Overwegingen gemeente

De gemeente heeft in haar beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak aangegeven dat een voorwaarde aan de geboden uitbreidingsmogelijkheid is verbonden, namelijk dat uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Op deze locatie kan daarvan geen sprake zijn omdat het bouwvlak te beperkt is voor een volwaardig agrarisch bedrijf. De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak van 3 augustus 2011 de gemeente in het gelijk gesteld en de onthouding van goedkeuring vernietigd.

Nieuwe regeling

Het perceel wordt conform de 1e herziening opnieuw bestemd als Agrarisch (A) met een strak bouwvlak om de bestaande bebouwing zonder de mogelijkheid van een bedrijfswoning (-bw).

A.8 Oudemolensedijk 7a, Fijnaart (kaartblad 5)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Woondoeleinden (W) omdat niet is voorzien in de sloop van overtollige bedrijfsopstallen hetgeen in strijd is met het provinciale VAB-beleid.

Overwegingen gemeente

Deze locatie is beoordeeld op basis van het Beleidskader VAB d.d. 16 april 2010. In deze beoordeling is ten aanzien van de locatie Oude Molensedijk 7a het volgende vastgesteld.

Op de locatie zijn een woning met aanbouw aanwezig (oppervlakte 217 m²), een kleine loods (oppervlakte 26 m²) en een grote loods (oppervlakte 436 m²). De ruimtelijke kwaliteit en uitstraling van de locatie worden negatief beïnvloed door de hoge loodsen en het bijbehorende kantoor op het aan de noordzijde grenzende perceel Oude Molensedijk 7b. Op het voorste, aan de weg gelegen deel van het perceel Oude Molensedijk 7a waar ook de woning staat, is erfbeplanting aanwezig in de vorm van loofhout (grenzend aan het open agrarisch gebied) en coniferen (aan de zijde van het noordelijk gelegen bedrijfsperceel).

Op basis van overleg met de betrokken eigenaar en gegeven de bouwkundige kwaliteit van de aanwezige gebouwen, heeft de gemeente vastgesteld dat sloop van de loodsen niet realistisch is en onevenredig is in relatie tot de sloopkosten en ongewenste kapitaalvernietiging. Van belang daarbij is dat de aanwezige oppervlakte aan voormalige bedrijfsbebouwing ruim onder de 1.000 m² ligt zoals genoemd in de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. De bestaande schuur wordt door de eigenaar/bewoner gebruikt voor de opslag van statische goederen. In het verlengde daarvan is de gemeente van oordeel dat de bestemming Wonen gehandhaafd dient te worden en dat de betreffende schuur specifiek dient te worden bestemd voor opslag van statische goederen in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Overigens wordt met betrekking tot het omzetten van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

Het gehele perceel Oude Molensedijk 7a wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1) en voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab). De schuur, welke gebruikt wordt voor opslag van statische goederen, wordt voorzien van de aanduiding 'opslag' (op), waar ter plaatse statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan.

A.9 Oudemolensedijk 20, Fijnaart (kaartblad 5)

Gewenste reparatie

De woning aan de Oudemolensedijk 20 is in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied bestemd voor Agrarische doeleinden (A). De woning is gelegen binnen de agrarische bouwstede van het agrarisch bedrijf dat gevestigd is op de locatie Oudemolenseweg 2. De woning behoort evenwel niet tot het agrarische bedrijf. De eigenaar verzoekt dan ook tot een passende bestemming voor de woning aan de Oudemolensedijk 20.

Overwegingen gemeente

Door de gemeente is vastgesteld dat de woning in het verre verleden heeft toebehoord aan het agrarische bedrijf aan de Oudemolenseweg 2. In het voormalige bestemmingsplan Buitengebied 1977 van de gemeente Fijnaart en Heijningen was de locatie echter reeds bestemd als zelfstandige woning. Sindsdien wordt de woning gebruikt als burgerwoning en is er geen binding meer met het naastgelegen agrarische bedrijf. Het opnemen van de woning binnen de bouwstede van het agrarische bedrijf Oudemolenseweg 2 in het bestemmingsplan Buitengebied doet dan ook geen recht aan de bestaande situatie. In het verlengde hiervan dient de bestemming te worden gewijzigd.

Nieuwe regeling

De woning wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1). De bestemmingsgrens en bouwvlakgrens wordt gelegd op de kadastrale grens van het perceel, hetgeen in overeenstemming is met de bestemmingslegging in het bestemmingsplan Buitengebied 1977 Fijnaart en Heijningen. De agrarische bouwstede van de locatie Oudemolenseweg 2 blijft gehandhaafd en maakt geen deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied 3e herziening.

A.10 Tonsedijk 22, Klundert (kaartblad 5)

Gewenste reparatie

Het bouwvlak van het ter plaatse gevestigde intensieve veehouderijbedrijf dient vergroot te worden omdat een in 2007 vergunde en gebouwde schuur buiten het bouwvlak is gelegen. Het bedrijf beschikt ook over een milieuvergunning.

Overwegingen gemeente

In het bestemmingsplan Buitengebied is het bouwvlak voorzien van de bestemming Agrarische doeleinden, intensieve veehouderij (Aiv). De vergunde en reeds gebouwde schuur ligt buiten dit bouwvlak en sluit aan op de hier reeds aanwezige stal. Aangezien de stal reeds vergund en gerealiseerd is, ligt het in de rede om het bouwvlak te verruimen. Het totale bebouwingsoppervlak komt hiermee op 4.175 m².

Om ook op termijn uitbreiding van het bouwvlak mogelijk te maken, wordt in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die vergroting van het bouwvlak mogelijk maakt. Deze wijzigingsbevoegdheid is afgestemd op de vigerende bestemmingsregeling. Om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid mogelijk te maken, worden onbebouwde gronden rond het bouwvlak in dit bestemmingsplan opgenomen.

Naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie Noord-Brabant wordt op het gehele bouwvlak de aanduiding 'intensieve veehouderij' opgenomen. Het totale bouwvlak heeft een oppervlak van 1,1 ha en mag daarmee conform de Verordening Ruimte 2012 geheel in gebruik genomen worden voor de intensieve veehouderij (maximaal 1,5 ha).

Nieuwe regeling

Het bestaande bouwvlak wordt met circa 40 m in oostelijke richting vergroot. Het bouwvlak wordt voorzien van de bestemming Agrarisch - Intensieve veehouderij (A - IV) met de aanduiding 'intensieve veehouderij' en een maximum bebouwingsoppervlak van 4.175 m². Onbebouwde gronden buiten het bouwvlak worden in dit bestemmingsplan opgenomen met de bestemming Agrarisch, zonder bouwvlak, teneinde toepassing te kunnen geven aan de wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van het bouwvlak.

A.11 Zuidlangeweg 4b, Oudemolen (kaartblad 5)

Gewenste reparatie

Voor de locatie Zuidlangeweg 4b is in het bestemmingsplan Buitengebied een bouwvlak met de bestemming Agrarische aanverwante doeleinden, subbestemming groothandel in en/of opslag van agrarische producten (ADga)(2) opgenomen. Ter plaatse mogen alleen activiteiten plaatsvinden die voorkomen in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Vastgesteld is dat deze bestemming ten onrechte is toegekend en dat ter plaatse sinds 1974 een edelpelsdierhouderij is gevestigd. Voor het oprichten is in 1974 een vergunning in het kader van de Hinderwet verleend. Op 8 november 1993 is onder voorwaarden een vergunning verleend ingevolge de wet Milieubeheer en op 2 december 1996 is een wijzigingsvergunning op grond van de wet Milieubeheer afgegeven voor de edelpelsdierhouderij aan de Zuidlangeweg 4b. In zowel het bestemmingsplan Buitengebied als Buitengebied 1e herziening is de locatie per abuis niet correct bestemd.

Overwegingen gemeente

Vastgesteld is dat ten tijde van de aanvraag van de milieuvergunning alle relevante milieuaspecten zijn onderzocht, waaronder de afstand tot de naastgelegen woningen. Hierbij zijn geen belemmeringen voor de realisatie van de edelpelshouderij vastgesteld. Bij besluit van 2 december 1996 hebben burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Willemstad de vereiste milieuvergunning verleend.

Omdat sprake is van een bestaande situatie die in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied niet op juiste wijze is bestemd, is het gewenst thans een juiste bestemming voor het perceel op te nemen. Gegeven de verleende milieuvergunning is een verdere uitbreiding van de bestaande bedrijfsbebouwing niet toegestaan. Het huidige bebouwingsoppervlak bedraagt 10.418 m², hetgeen op de verbeelding wordt opgenomen. Er wordt een bouwvlak opgenomen parallel aan de voorgevel van de bedrijfswoning en strak rondom de bestaande bedrijfsgebouwen. Naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie Noord-Brabant wordt binnen het bouwvlak de aanduiding 'intensieve veehouderij' opgenomen om aan te geven op welk deel van het bouwvlak de bedrijfsgebouwen gepositioneerd dienen te worden. Deze aanduiding omvat niet meer dan 1,5 ha en de locatie voldoet daarmee aan de Verordening Ruimte 2012.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Agrarisch - Intensieve veehouderij (A-IV), met een strak bouwvlak rondom de bestaande bedrijfsgebouwen. Ter plaatse van de bedrijfsgebouwen wordt tevens de aanduiding 'intensieve veehouderij' opgenomen. Er wordt een maximaal toegestane bebouwingsoppervlak van 10.418 m² opgenomen.

A.12 Zuidlangeweg 15, Oudemolen (kaartblad 5)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Woondoeleinden (W) en Agrarische doeleinden (A(b)(zw)) omdat:

  • hier sprake is van afsplitsing van een woning en door het verwijderen van een koppelteken de bouwmogelijkheden toenemen;
  • aan een leegstaande schuur de bestemming Agrarische doeleinden met bouwvlak is toegekend waardoor een verdere verstening mogelijk wordt.

Overwegingen gemeente

De vrijstaande schuur die in de 1e herziening was bestemd voor Agrarische doeleinden is nog altijd in gebruik door het agrarische bedrijf, zo ook de naastgelegen mestplaat. Op de Drogedijk 59 is een bouwstede gelegen. In de 1e herziening is geredeneerd dat er geen koppelteken noodzakelijk was tussen de bouwstede van Drogedijk 59 en de locatie Zuidlangeweg 15. In het GS-besluit is aangegeven dat door het ontbreken van een koppelteken, de bouwmogelijkheden hierdoor toenemen, hetgeen in strijd is met het provinciale beleid.

Zuidlangeweg 17 was in het bestemmingsplan Buitengebied reeds positief bestemd als burgerwoning. Zuidlangeweg 15 is in het bestemmingsplan Buitengebied bestemd als bedrijfswoning, maar is al geruime tijd in gebruik als burgerwoning.

Het ligt in de rede dat de woning aan de Zuidlangeweg 17 de woonbestemming behoudt. De woning aan de Zuidlangeweg 15 dient, conform het bestaande gebruik, eveneens als burgerwoning bestemd te worden. De schuur en mestplaat dienen, conform het huidige gebruik, de agrarische bestemming te behouden. Met deze regeling wordt de feitelijk situatie strak bestemd en is verdere verstening op deze locatie niet mogelijk.

Door deze wijze van bestemmen is sprake van een beperkte afstand tussen de agrarische bestemming en de woonbestemming en het agrarische gebruik en de woonfunctie. Gelet op de wettelijke geurafstanden zou dit kunnen leiden tot belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering. In feite is hier echter sprake van een 'plattelandswoning', aangezien een voormalige bedrijfswoning (Zuidlangeweg 15) van het nog in bedrijf zijnde agrarisch wordt afgesplitst en de agrarische activiteiten worden voortgezet. Aangezien de wet Plattelandswoning nog niet in werking is getreden, wordt de woning vooralsnog bestemd voor Wonen. In het kader van de komende algehele herziening van het bestemmingsplan Buitengebied zal alsnog toepassing worden gegeven aan de wet Plattelandswoning. Gegeven de aard van het huidige agrarisch gebruik gaat de gemeente er van uit dat de burgerbewoning thans geen aanleiding geeft tot belemmeringen in de agrarische bedrijfsvoering.

Nieuwe regeling

De locatie Zuidlangeweg 17 wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1). De locatie Zuidlangeweg 15 wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1) met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw - vab). Aan de schuur en de mestplaat wordt de bestemming Agrarisch (A) toegekend. Dit perceel wordt met het figuur 'relatie' gekoppeld aan het bouwvlak aan de Drogedijk 59, welke tevens bestemd wordt voor Agrarisch (A). Tezamen wordt een bouwvlak van 1,5 ha opgenomen.

Gewijzigde vaststelling

Naar aanleiding van een gegrond verklaarde zienswijze wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. Aan de woning Zuidlangeweg 15 wordt een agrarische bestemming toegekend, welke gekoppeld wordt aan het agrarische bouwvlak aan de Drogedijk 59. Het gezamenlijk oppervlak van beide locaties bedraagt 1,5 ha. De woning Zuidlangeweg 17 behoud de woonbestemming.

A.13 Oudemolensedijk 4a, Fijnaart (kaartblad 5.2)

Gewenste reparatie

Op de locatie Oudemolensedijk 4a is een opslagbedrijf in autobanden gevestigd. In het bestemmingsplan Buitengebied is aan deze locatie de bestemming Bedrijfsdoeleinden (B) zonder nadere aanduidingen toegekend. Deze bestemming zonder nadere aanduiding maakt geen deel uit van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied en aanpassing van de regeling, afgestemd op het huidige gebruik is derhalve gewenst.

Overwegingen gemeente

Een opslagbedrijf in autobanden valt onder de SBI-code 503, 504 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, namelijk 'groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires'. Deze activiteit valt onder categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Per abuis is in het moederplan alleen de bestemming B opgenomen en niet de aanduiding (2) op basis waarvan een categorie 2-bedrijf is toegestaan. Het bedrijf is hier van oudsher gevestigd en dient voorzien te worden van een passende, op het huidige gebruik afgestemde regeling.

Nieuwe regeling

Aan de locatie wordt de bestemming Bedrijf (B) toegekend met de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' (b<2) waarmee wordt aangegeven dat ter plaatse uitsluitend activiteiten die gerekend worden tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan. Aanvullend is ook de nadere aanduiding opslag (op) opgenomen waarmee is bepaald dat de locatie uitsluitend gebruikt mag worden ten behoeve van opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het maximale bebouwingsoppervlak van 220 m² blijft gehandhaafd.

A.14 Drogedijk 53, Oudemolen (kaartblad (5.4)

Inhoud GS-besluit

In het bestemmingsplan Buitengebied, 1e herziening is de locatie bestemd voor Wonen, waarbij voor de grote schuur de aanduiding 'caravanstalling' is opgenomen en een aanwezige kleine schuur en een deels open wagenberging de aanduiding 'caravanstalling' niet hebben gekregen. GS hebben goedkeuring onthouden aan deze bestemming, voor zover de aanduiding 'caravanstalling' niet is opgenomen op de op het perceel aanwezige kleine schuur en wagenberging. GS zijn van oordeel dat het provinciaal beleidskader dat thans geldt, het toekennen van die subbestemming niet in de weg staat.

Overwegingen gemeente

Naar aanleiding van beroepen van 2 reclamanten heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak op 3 augustus 2011 uitspraak gedaan omtrent deze locatie. De Afdeling is van oordeel dat het gebruik van de grote schuur ten behoeve van caravanstalling niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling is eveneens van oordeel dat GS zich niet in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat het bestemmingsplan niet berust op een deugdelijke motivering voor zover het ziet op de kleine schuur en de open wagenberging. Het beroep is ongegrond verklaard.

Conform de uitspraak dienen de kleine schuur en de open wagenberging bestemd te worden ten behoeve van caravanstalling.

Nieuwe regeling

De locatie wordt bestemd voor Wonen - 1 (W-1). Voor de grote en kleine schuur en de open wagenberging wordt de aanduiding 'caravanstalling' (cs) opgenomen.

A.15 De Blaak, Zevenbergen (kaartblad 6)

Inhoud GS-besluit

GS constateren dat per abuis voor de strookjes grond langs de Mark-Markdijk niet de aanduiding 'leefgebied kwetsbare soorten' is opgenomen, zoals wel was aangegeven in het GS-besluit over de 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. GS onthouden om die reden opnieuw goedkeuring aan deze plandelen.

Overwegingen gemeente

De gemeente onderkent dat het GS-besluit niet correct verwerkt is in het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening. De strookjes grond langs de Mark-Markdijk worden alsnog van een passende bestemming voorzien.

Nieuwe regeling

De gronden zijn in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied gelegen in de zone ARWN. Deze zone krijgt in het nieuwe bestemmingsplan, onder de SVBP2008, de enkelbestemming Agrarisch met waarden - Natuurwaarden (AW - N). De gronden worden tevens voorzien van de aanduiding 'natuurwaarden' (nw) ter bescherming van de kreekrestanten en leefgebieden van kwetsbare soorten. Aan deze aanduiding worden regels omtrent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden gekoppeld.

A.16 Galgenweg 70, Zevenbergen (kaartblad 6)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Tuincentrum omdat de branchering van tuincentra in het plan niet duidelijk is afgebakend.

Overwegingen gemeente

Het tuincentrum op de locatie betreft een bestaande situatie. De gemeente heeft met het positief bestemmen van dit tuincentrum in het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening aangegeven positief tegenover een kleinschalig tuincentrum op deze locatie te staan. Gegeven de situering en kenmerken van de locatie (matig ontsloten en met een specifieke vorm) is hier enkel een kleinschalig tuincentrum ruimtelijk inpasbaar. Ter plaatse zijn slechts beperkt uitbreidingsmogelijkheden aanwezig. Er kan maximaal 15% uitbreidingsruimte worden geboden.

In de tuincentrumbranche wordt een onderscheid gemaakt tussen 4 typen tuincentra (zie de Structuurnota Tuincentra uit 2007):

  • type 1, een groencentrum, vaak voortgekomen uit een kwekerij. De verkoop van planten staat centraal en wordt aangevuld met potten, aarde en bemestingsstoffen;
  • type 2, traditioneel tuincentrum, de verkoop van alles wat met de tuin te maken heeft inclusief dieren, tuinmeubelen en kerstmarkt;
  • type 3, tuincentrum dat inspeelt op woontrends en buitenleven, etc.;
  • type 4, tuincentrum dat naast de verkoop van bovengenoemde artikelen ook voorziet in de behoefte van consumenten aan vermaak en beleving.

Het tuincentrum aan de Galgenweg heeft de kenmerken van tuincentrum type 3.

In het kader van de integrale actualisering van de bestemmingsplannen Buitengebied zal er gemeentelijk beleid voor tuincentra worden geformuleerd. Daarbij zal beoordeeld worden of aansluiting gezocht kan worden bij de bovengenoemde indeling in typen tuincentra. Vooruitlopend daarop kiest de gemeente ervoor deze locatie te voorzien van een passende bestemming en regeling, waarin het begrip tuincentrum, conform het besluit van GS, beter afgebakend wordt. Het begrip wordt zodanig vormgegeven dat ter plaatse alleen een tuincentrum type 3 toegestaan wordt.

Nieuwe regeling

Aan de locatie wordt de bestemming Agrarisch (A) met aanduiding 'tuincentrum' (tc) toegekend. Er wordt een maximaal bebouwingsoppervlak opgenomen, bestaande bebouwing + 15% uitbreidingsmogelijkheid, van 4.800 m². In de begrippenlijst wordt een begrip voor tuincentrum opgenomen, welke als volgt luidt:

'een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden en de verkoop van artikelen die inspelen op woontrends en het buitenleven.'

Een deel van het perceel is gelegen in de zone industrielawaai van het bedrijventerrein De Koekoek, Deze wordt op de verbeelding opgenomen met de gebiedsaanduiding 'geluidzone-industrie'.

A.17 Huizersdijk, Zevenbergen (kaartblad 6)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Tuin+ (T+) omdat de bestemming Tuinen voor dit perceel geen enkele binding heeft met woning en deze regeling niet past in de plansystematiek.

Overwegingen gemeente

De gemeente heeft het gebruik en de bestemming van het betreffende perceel opnieuw beoordeeld. Vastgesteld is dat er op dit moment geen bebouwing aanwezig is en de locatie ook niet als tuin gebruikt wordt. Om die reden is de gemeente thans van oordeel dat het toekennen van een bestemming Tuin+ voor dit perceel niet meer passend is. De bestemming Verkeer, die eerder in het bestemmingsplan Buitengebied was opgenomen, wordt ter plaatse opnieuw opgenomen.

Nieuwe regeling

Het perceel wordt bestemd voor Verkeer (V). De vigerende aanduiding 'dijk' wordt onder de SVBP2008 vertaald naar de aanduiding 'landschapswaarden' (lw), aangezien hiermee het behoud, bescherming en beheer van landschapselementen zoals dijken wordt gewaarborgd. De op de locatie van toepassing zijnde dubbelbestemming Primair Waterkeringsdoeleinden krijgt onder de SVBP2008 de naam Waterstaat - Waterkering (WS - WK), maar blijft qua regelgeving ongewijzigd.

A.18 Markdijk 5-8, Klundert (kaartblad 6)

Gewenste reparatie

Vastgesteld is dat ter plaatse van de locatie Markdijk 8 in het vigerende bestemmingsplan het bestemmingsvlak voor het hier gevestigde agrarische verwante bedrijf met de bestemming Agrarisch aanverwante doeleinden, subbestemming agrarisch hulp- en nevenbedrijf (ADh(2)) niet juist is weergegeven. De schuur voorop het perceel behoort bij de woning aan de Markdijk 5 en dient een woonbestemming te krijgen. Daarnaast is vastgesteld dat het maximum bebouwingsoppervlak bij de bestemming ADh(2) op de locatie Markdijk 8 niet goed is weergegeven. Een vergunde schuur is per abuis niet meegenomen in de telling.

Overwegingen gemeente

Het betreft hier een bestaande situatie. De gemeente is van oordeel dat het passend en gewenst is de bestaande situatie correct te bestemmen.

Nieuwe regeling

De schuur op het perceel Markdijk 8 wordt bij het bouwvlak van de woning Markdijk 5 getrokken en het gehele perceel wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W - 1). De locatie Markdijk 8 wordt voorzien van de bestemming Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A - AA) met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch, hulp- en nevenbedrijf' (sa-hnb), waarbij ter plaatse een hulp- en nevenbedrijf in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. Daarnaast wordt een maximum bebouwingsoppervlak van 522 m² opgenomen. De vigerende dubbelbestemming Primair waterkeringsdoeleinden wordt, conform de plansystematiek, opgenomen met de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering.

Gewijzigde vaststelling

Op basis van een ambtshalve aanpassing wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. In de Nota van beantwoording inspraak en overleg is aangegeven dat, naar aanleiding van de overlegreactie van het waterschap Brabantse Delta, de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering op de verbeelding waar nodig wordt opgenomen of aangepast. Dit is abusievelijk niet correct gebeurd voor alle relevante locaties. Voor de locatie Markdijk 5-8 wordt daarom alsnog de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering aangepast.

In afwijking van het college is de commissie Fysieke Infrastructuur van mening dat ter plaatse van het perceel Markdijk 5-8 wel meer erfbebouwing dan de gebruikelijke 80 m2 van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen is toegestaan. Hierbij is in overweging genomen dat de betwiste schuur als sinds 1920 op het perceel aanwezig is. De zienswijze dient te worden gehonoreerd en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

A.19 Klundertseweg 29, Zevenbergen (kaartblad 6.3)

Inhoud GS-besluit

Op de Klundertseweg 29 is het bedrijf Romkon gevestigd. Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Agrarisch aanverwante doeleinden, subbestemming agrarisch technisch hulpbedrijf/landbouwmechanisatiebedrijf gericht op het vervaardigen en repareren van landbouwwerktuigen (hoofdactiviteit), alsmede metaalconstructie voor zowel de agrarische als de niet-agrarische sector (nevenactiviteit). Volgens GS is de mogelijkheid om metaalconstructiewerkzaamheden te verrichten in strijd met het provinciaal beleid en horen deze activiteiten thuis op een bedrijventerrein. GS hebben in kunnen stemmen met de vergroting van de bedrijfsbestemming aan de westzijde van het perceel in verband met de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg. GS kunnen echter niet instemmen met het bieden van bouwmogelijkheden ter plaatse van deze uitbreiding. In het bestemmingsplan had ter plaatse van de uitbreiding de aanduiding 'zonder gebouwen' (z) opgenomen moeten worden.

De provincie heeft in haar pleitnota haar besluit tot onthouding van goedkeuring heroverwogen. Voor wat betreft de metaalconstructiewerkzaamheden geeft de provincie aan dat haar beleid ten opzichte van bestaande niet-agrarische bedrijven in milieucategorie 3 is verruimd. De discussie omtrent het bepalen van de omvang van de onder het overgangsrecht vallende activiteiten is hiermee niet meer zinvol. De provincie trekt de onthouden goedkeuring in. Voor wat betreft de bouwmogelijkheden in het uitgebreide bestemmingsvlak houdt de provincie haar onthouden goedkeuring in stand.

Overwegingen gemeente

Op 3 augustus 2011 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in deze zaak en heeft het beroep van Romkon ongegrond verklaard.

Naar aanleiding van deze uitspraak heeft de gemeente besloten in te stemmen met het beperken van bouwmogelijkheden op de strook grond in het westen van het perceel. Hiervoor wordt een regeling opgenomen waardoor er geen bouwmogelijkheden worden geboden op deze gronden.

Nieuwe regeling

De locatie wordt bestemd als Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A - AA) met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landbouwmechanisatiebedrijf' (sa - lmb), waarbij dezelfde omschrijving als in het vigerende bestemmingsplan wordt opgenomen. Rondom de bebouwing wordt een bouwvlak opgenomen. De overige gronden, waaronder de gronden ter plaatse van de nieuwe ontsluitingsweg, vallen in het bestemmingsvlak zonder bouwmogelijkheden. Het vigerende maximale bebouwingsoppervlak van 1.610 m² blijft gehandhaafd.

A.20 Bloemendaalse Zeedijk 39A en 41, Zevenbergschen Hoek (kaartblad 7)

Inhoud GS-besluit

Gedeputeerde Staten hebben goedkeuring onthouden aan de locatie Bloemendaalse Zeedijk 41 in de 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Op de locatie Bloemendaalse Zeedijk 41 is een agrarisch bedrijf gevestigd. Het agrarisch bedrijfscomplex is gesitueerd tussen de Bloemendaalse Zeedijk en de watergang aan de voet van de dijk. Het bedrijf heeft, met het oog op een bedrijfseconomische noodzakelijke uitbreiding, de gemeente om medewerking verzocht voor de bouw van een nieuwe loods aan de overzijde van de watergang. Omdat door de bouw van deze nieuwe loods een ruimtelijke grens wordt overschreden, is de initiatiefnemer verzocht aan te geven op welke wijze voorzien zou kunnen worden in een goede landschappelijke inpassing. Door de initiatiefnemer is aangegeven dat door het realiseren van een erfbeplantingszone zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing. In het verlengde hiervan is in de 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied de gevraagde uitbreiding en de aan te leggen groenstrook opgenomen.

GS achten deze situatie, gezien de ligging in open gebied, landschappelijk onaanvaardbaar. Er wordt naar het oordeel van GS met dit verruimde bouwperceel een fysieke grens overschreden die tevens de bestaande bebouwingsgrens van het bebouwingslint aan de achterzijde vormt naar het open gebied.

Overwegingen gemeente

Om te komen tot een werkbare oplossing, heeft de gemeente aan de eigenaar gevraagd een ruimtelijke onderbouwing op te stellen, waarin de gewenste situatie getoetst wordt aan het geldende gemeentelijke en provinciale beleid en aan de relevante milieuaspecten. In de ruimtelijke onderbouwing van ZLTO Advies d.d. augustus 2012 (zie separaat bijlagenboek) wordt over de gewenste situatie het volgende gezegd.

'Aan de Bloemendaalse Zeedijk 39A en 41 in Zevenbergschen Hoek exploiteert de aanvrager een volwaardig agrarisch akkerbouwbedrijf. Het bedrijf bestaat uit een bouwblok op nr. 41 met een opslagruimte voor akkerbouwproducten, een werktuigenberging en een bedrijfswoning en een bouwvlak op nr. 39A. De beide locaties worden gescheiden door een begraafplaats. De eigenaar wenst een nieuwe loods te bouwen van circa 1.800 m².

De initiatiefnemer verzoekt om de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf op de locatie nr. 41 gestalte te geven. De eigenaar wil het bouwvlak op de locatie Bloemendaalse Zeedijk 39A verkleinen omdat deze minder geschikt is voor de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf door de korte afstand tot de bebouwde kom. Qua geluid en logistiek is het beter om de locatie op nummer 41 verder te ontwikkelen. Dit wordt tevens ondersteund door de Agrarisch Adviescommissie. Ontsluiting van het bedrijf blijft plaatsvinden via de Bloemendaalse Zeedijk.

De uitbreidingsmogelijkheden die momenteel op nummer 41 aanwezig zijn, bieden geen gewenste oplossing. Logistiek en functioneel gezien heeft uitbreiding aangrenzend aan de bestaande bebouwing de voorkeur. Door de vormverandering van het bouwvlak neemt het totale oppervlak van het bouwvlak af.'

In de conclusie van de ruimtelijke onderbouwing is het volgende opgenomen:

'De afweging van de verschillende belangen die heeft plaatsgevonden leidt tot de conclusie dat de vormverandering van de agrarische bouwblokken aan de Bloemendaalse Zeedijk 39A en 41 ruimtelijk aanvaardbaar is, omdat:

  • het initiatief gesitueerd wordt op een daarvoor gunstige locatie en past binnen de ruimtelijke structuur ter plaatse;
  • er geen vergroting van de bouwmogelijkheden plaatsvindt, enkel een vormverandering van het bouwvlak waardoor de bouwmogelijkheden op een andere plaats mogelijk zijn;
  • het initiatief inpasbaar is binnen het actuele ruimtelijk beleid van provincie (Verordening Ruimte) en gemeente ;
  • milieuaspecten geen belemmeringen opleveren;
  • stedenbouwkundig aangesloten wordt op de ruimtelijk-functionele karakteristiek van de agrarische omgeving; zowel qua bebouwingsstructuur als qua landschapsstructuur is de vormverandering inpasbaar;
  • het geheel landschappelijk zal worden ingepast aan de hand van een landschapsinpassingsplan.'

De gemeente stemt in met de in deze ruimtelijke onderbouwing opgenomen en onderbouwde oplossing. Met de eigenaar is een overeenkomst afgesloten waarin tevens de landschappelijke inpassing van de locatie is vastgelegd.

Nieuwe regeling

De locaties Bloemendaalse Zeedijk 39A en 41 worden beiden opgenomen in het bestemmingsplan. Op nummer 39A wordt een agrarisch bouwvlak opgenomen ter plaatse van de bedrijfswoning en de loods. Op nummer 41 wijzigt het bouwvlak van vorm: de strook grond ten noorden van de bedrijfswoning wordt niet meer opgenomen in het bouwvlak en de strook grond ten westen van de bebouwing (aan de overzijde van de watergang) wordt opgenomen in het bouwvlak. De bouwvlakken van nummer 39A en 41 worden aan elkaar gekoppeld met een relatieteken, zodat in feite één bouwvlak ontstaat. Het totale bouwvlak krijgt een oppervlak van 1,5 ha. De leidingenstrook met een rioolleiding en een waterleiding welke over het perceel loopt wordt opnieuw opgenomen in het bestemmingsplan.

A.21 Koekoekendijk 14 en 15, Moerdijk (kaartblad 7)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Woondoeleinden (W) omdat er in juridische zin een nieuwe zelfstandige woonbestemming is gelegd op de locatie van een voormalige agrarische schuur. Dit is in strijd met het provinciale beleid inzake de toevoeging van nieuwe burgerwoningen in het buitengebied.

Overwegingen gemeente

De gemeente onderkent dat door de gekozen wijze van bestemmen ter plaatse een tweede woning kan ontstaan. Dit is niet de bedoeling en ook niet gewenst. Ter plaatse is slechts 1 woning toegestaan en de bestemming Wonen dient derhalve over het gehele perceel van Koekoekendijk 14 te worden gelegd. De grote schuur is nog in gebruik door het agrarische bedrijf aan de Koekoekendijk 15. Dit gebruikt dient mogelijk te blijven.

Nieuwe regeling

De woning Koekoekendijk 14 met bijbehorende garage wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab) . De grote schuur wordt bestemd voor Agrarisch (A). Deze schuur wordt met het figuur 'relatie' gekoppeld aan de locatie Koekoekendijk 15, waar tevens de bestemming Agrarisch (A) wordt opgenomen. Tezamen wordt een bouwvlak van 1,5 ha opgenomen. Het perceel is gelegen in de zone industrielawaai van het Industrieterrein Moerdijk. Deze wordt op de verbeelding opgenomen met de gebiedsaanduiding 'geluidzone-industrie'.

A.22 Krukweg 2 en 6, Moerdijk (kaartblad 7)

Inhoud GS-besluit

In het bestemmingsplan Buitengebied is het perceel Krukweg 6 bestemd voor Agrarische doeleinden (A). Aan de locatie is een bouwstede toegekend en het perceel is gekoppeld aan het agrarische perceel Krukweg 2. In de 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is deze koppeling verwijderd, omdat is vastgesteld het perceel Krukweg 2 buiten het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied valt en door de koppeling van het perceel aan het perceel Krukweg 6, de uitbreidingsmogelijkheden van de locatie Krukweg 6 beperkt worden.

GS hebben goedkeuring onthouden aan het verwijderen van het koppelteken in de 1e herziening. GS zijn van oordeel dat de verwijdering van het koppelteken niet duidelijk op de plankaart is opgenomen. Daarnaast heeft de gemeente het verwijderen van het koppelteken niet voldoende onderbouwd. Uitsluitend het feit dat de locatie Krukweg 2 buiten het plangebied valt, achten GS geen voldoende motivering.

Overwegingen gemeente

De locatie Krukweg 2 was opgenomen in het bestemmingsplan Industrieterrein, maar is in 2012 niet meer meegenomen in de herziening van dit bestemmingsplan. Bij de integrale herziening van het bestemmingsplan Buitengebied zal de locatie Krukweg 2 opgenomen worden in het bestemmingsplan Buitengebied. Vooruitlopend daarop wordt de locatie Krukweg 2 ook opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 3e herziening. Hierdoor kan tevens de koppeling tussen de twee locaties weer opgenomen worden. De locatie Krukweg 6 betreft een perceel van circa 7.500 m², de locatie Krukweg 2 betreft een perceel van circa 1.750 m². De oppervlakte van de twee locaties overschrijdt niet het maximale oppervlak van 1,5 ha. De twee locaties kunnen daarom als één agrarisch bouwvlak worden aangemerkt.

Nieuwe regeling

De locaties Krukweg 2 en Krukweg 6 worden beide opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening. De locaties Krukweg 6 en Krukweg 2 zijn beide gelegen in de zone ALO. Beide locaties worden, conform deze zone, bestemd voor Agrarische doeleinden (A) met een bouwvlak. De twee bouwvlakken worden met de figuur 'relatie' aan elkaar gekoppeld. Hiermee wordt aangegeven dat de twee bouwvlakken als één bouwvlak moeten worden beschouwd. Het totale bouwvlak krijgt een oppervlak van ten hoogste 1,5 ha.

A.23 Schenkeldijk 6, Zevenbergschen Hoek (kaartblad 7.2)

Gewenste reparatie

De locatie Schenkeldijk 6 is in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied bestemd voor Woondoeleinden (W). Ter plaatse is wel bebouwing aanwezig, maar geen woning. De gemeente is van mening dat de huidige bestemming onjuist en ongewenst is en wil een passende bestemming opnemen.

Overwegingen gemeente

De locatie is direct naast de spoorlijn Roosendaal-Lage Zwaluwe gelegen. De realisatie van een woning op deze locatie is, gelet op de Wet geluidhinder en geldende risicocontouren inzake externe veiligheid, niet mogelijk. De bestemming Woondoeleinden kan ter plaatse dan ook niet gerealiseerd worden. Er is tevens nooit sprake geweest van de realisatie van een woning op deze locatie.

In het bestemmingsplan Buitengebied herziening 1988 was de locatie bestemd voor Verkeersbestemming - spoor. Voor de bestaande bebouwing is een vergunning afgegeven voor het gebruik als ploegbergplaats.

De gemeente is van mening dat de bestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied herziening 1988 recht doet aan de vergunde situatie. Een woonbestemming is niet wenselijk. De bestemming wordt in het verlengde hiervan gewijzigd.

Nieuwe regeling

Het bestemmingsvlak Woondoeleinden wordt gewijzigd in de bestemming Verkeer - Railverkeer (V-R). Rond de bestaande bebouwing wordt een strak bouwvlak opgenomen. Op het gebouw wordt de aanduiding 'opslag' opgenomen, waar ter plaatse opslag ten behoeve van goederen ten dienste van beheer en onderhoud van het spoor is toegestaan.

A.24 Achterdijk 155, Zevenbergschen Hoek (kaartblad 7.4)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Bedrijfsdoeleinden, subbestemming opslagbedrijf Bo(zw) omdat opslag voor een aannemersbedrijf geen statische opslag is conform het provinciale VAB-beleid en er tevens geen sprake is van ruimtelijke kwaliteitswinst.

Overwegingen gemeente

Vastgesteld wordt dat op de locatie Achterdijk 155 sinds jaren een loods aanwezig is die gebruikt wordt voor de opslag van bouwmaterialen ten behoeve van een aannemersbedrijf. In het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening is dit bestaande gebruik specifiek bestemd. De gemeente is van oordeel dat het gebruik van deze loods als opslagruimte voor een aannemersbedrijf niet leidt tot ongewenste hinder voor de directe omgeving, gegeven de ligging van de loods in een bebouwingslint waarin van oudsher meerdere functies aanwezig zijn. Een ander passend gebruik is naar het oordeel van de gemeente ook niet denkbaar. Daarnaast zijn er ter plaatse geen mogelijkheden om ruimtelijke kwaliteitswinst te behalen. De gemeente is van oordeel dat het gewenst en passend is om het bestaande gebruik opnieuw als zodanig te bestemmen.

Nieuwe regeling

Het perceel wordt bestemd voor Bedrijf (B) met de aanduiding 'opslag' (op) tot maximaal categorie 2 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. In de regels wordt opgenomen dat ter plaatse uitsluitend opslag plaats mag vinden. Andere en overige bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn hier niet toegestaan. Het bebouwingsoppervlak van 365 m² en het feit dat er geen bedrijfswoning aanwezig mag zijn, blijven gehandhaafd.

A.25 Appelaarseweg 28, Fijnaart (kaartblad 8)

Vervallen.

A.26 Kadedijk 79, Fijnaart (kaartblad 8.6)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Agrarisch aanverwante doeleinden, subbestemming opslag van agrarische en niet-agrarische goederen (ADo(vab)) en artikel 6 lid 1 sub 6 omdat:

  • het ongewenst is dat ter plaatse een niet-agrarisch bedrijf ontstaat;
  • hier geen invulling is gegeven aan de vervolgfunctie Wonen;
  • het maximale bebouwingsoppervlak op 1.050 m² is bepaald en verplichte sloop achterwege is gebleven.

Overwegingen gemeente

Op het perceel Kadedijk 79 was een agrarisch bedrijf gevestigd. Aan dit bedrijf is in het bestemmingsplan Buitengebied een bouwstede toegekend. In de 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is aan de gronden de bestemming 'Agrarisch aanverwante doeleinden' toegekend. Hier is door de provincie in 2009 goedkeuring aan onthouden. Momenteel betreft het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex gelegen in de kernrandzone van Fijnaart. De bestaande voormalige bedrijfsbebouwing (1.050 m2) wordt overwegend gebruikt voor opslag van agrarische producten en werktuigen.

Op basis van de bestemmingslegging in het bestemmingsplan Buitengebied, 1e herziening en bovenstaande kan op het perceel een Agrarisch aanverwante bestemming met de nadere aanduiding 'opslag' opgenomen worden. Hiermee worden de huidige activiteiten mogelijk gemaakt. De bestaande bebouwing wordt hierbij positief bestemd. In de bestemming agrarisch aanverwante doeleinden worden een aantal nevenfuncties bij recht toegestaan. De bestaande bebouwing mag niet worden uitgebreid en in het verleden is reeds geconcludeerd dat het geheel ruimtelijk inpasbaar is. Hiernaast wordt vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied, 2e herziening. Het nieuwe bestemmingsvlak is kleiner dan 5.000 m2 waardoor het past binnen de kaders van de Verordening Ruimte.

Nieuwe regeling

De gronden worden bestemd voor Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A-AA), met de aanduiding specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab). Op het bouwvlak wordt de aanduiding 'opslag' opgenomen, waar ter plaatse alleen statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan.

Gewijzigde vaststelling

Naar aanleiding van een gegrond verklaarde zienswijze wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. Het bouwvlak van de locatie Kadedijk 79 wordt in noordoostelijke richting vergroot, zodat alle bestaande en legale bebouwing erbinnen valt.

A.27 Eerste Kruisweg 2, Standdaarbuiten (kaartblad 9)

Gewenste reparatie

De locatie Eerste Kruisweg 2 is in het bestemmingsplan Buitengebied bestemd voor Agrarische doeleinden (A) met een bouwstede. Ter plaatse is echter reeds lange tijd een akkerbouwbedrijf met intensieve veehouderijbedrijf (pluimvee) gevestigd en in het voorgaande bestemmingsplan was de locatie reeds bestemd voor een intensieve veehouderij. In 2002 en 2003 zijn er milieuvergunningen afgegeven voor de intensieve veehouderij. De intensieve veehouderij is in de tussentijd niet beëindigd en nog steeds aanwezig. In het bestemmingsplan Buitengebied is de locatie niet correct bestemd, hetgeen hersteld dient te worden.

Overwegingen gemeente

Uit de door de gemeente afgegeven milieuvergunningen van 2002, 2003 en 2006 en uit actuele milieugegevens blijkt dat op de locatie een intensieve veehouderij is gevestigd. Momenteel zijn 53.000 legkippen aanwezig, waardoor het hier een volwaardig agrarisch bedrijf betreft. Ten tijde van de aanvraag van de milieuvergunningen zijn alle relevante milieuaspecten onderzocht, waaronder de afstand tot de naastgelegen woningen. Hierbij zijn geen belemmeringen voor de aanwezigheid van de pluimveehouderij vastgesteld. Met het oog hierop zijn er naar het oordeel van de gemeente geen bezwaren om de bestaande situatie correct te bestemmen. In de bestaande situatie is 5870 m2 aan bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij aanwezig. Dit wordt vastgelegd op de verbeelding, aangezien verdere uitbreiding rechtstreeks niet mogelijk is. Naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie Noord-Brabant wordt binnen het bouwvlak de aanduiding 'intensieve veehouderij' opgenomen om aan te geven op welk deel van het bouwvlak de bedrijfsgebouwen van de intensieve veehouderij gepositioneerd dienen te worden. Deze aanduiding omvat niet meer dan 1,5 ha en de locatie voldoet daarmee aan de Verordening Ruimte 2012.

Nieuwe regeling

De locatie wordt bestemd voor Agrarisch - Intensieve veehouderij (A - IV) met de aanduiding 'intensieve veehouderij' op het gehele bouwvlak. Binnen deze bestemming is tevens het akkerbouwbedrijf toegestaan. Ter plaatse wordt een maximaal bebouwingsoppervlak, bestaande bebouwing + 15% uitbreidingsmogelijkheid, voor de intensieve veehouderij opgenomen van 5.870 m². De 380 kV-hoogspanningsverbinding wordt in het bestemmingsplan opgenomen met de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding.

Gewijzigde vaststelling

Naar aanleiding van een gegrond verklaarde zienswijze wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. Op de verbeelding wordt de vorm van het bouwvlak gewijzigd, maar het totale oppervlakte van het bouwvlak blijft gelijk. Aan de oostzijde wordt het bouwvlak verruimd en aan de noord- en westzijde wordt het bouwvlak verkleind.

A.28 Molendijk 2, Standdaarbuiten (kaartblad 9)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan het perceelsgedeelte met de bestemming Dagrecreatieve doeleinden, subbestemming jachthaven (dRj) omdat de mogelijkheden binnen deze bestemming ruimer zijn dan gewenst.

Overwegingen gemeente

Vastgesteld wordt dat het gronden betreft die deel hebben uitgemaakt van een voormalig agrarische bedrijf. Ter plaatse is nu een haventje gelegen dat aansluit op de Mark. De naastgelegen oude schuur, een voormalig agrarische bedrijfsgebouw, wordt gebruikt voor caravanstalling.

Gegeven de situering van deze schuur nabij de jachthaven en het naastgelegen recreatieterrein, is de gemeente van oordeel dat het gebruik van deze schuur voor caravanstalling passend is. Het is gewenst de bestemming hierop af te stemmen.

Nieuwe regeling

De oude schuur wordt bestemd voor Recreatie-Dagrecreatie (R-DR) met de aanduiding 'caravanstalling' (cs) met een maximale oppervlakte van 815 m², conform het bestaande oppervlak. De overige gronden die gebruikt worden voor het haventje worden bestemd voor Recreatie-Dagrecreatie (R-DR) met de aanduiding 'jachthaven' (jh). Op de gronden met de aanduiding 'jachthaven' is geen bebouwing toegestaan. Het perceel is gelegen in de zone industrielawaai van het Bedrijventerrein De Gorzen. Deze wordt op de verbeelding opgenomen met de gebiedsaanduiding 'geluidzone-industrie'.

Gewijzigde vaststelling

Op basis van een ambtshalve aanpassing wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. In de Nota van beantwoording inspraak en overleg is aangegeven dat, naar aanleiding van de overlegreactie van het waterschap Brabantse Delta, de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering op de verbeelding waar nodig wordt opgenomen of aangepast. Dit is abusievelijk niet correct gebeurd voor alle relevante locaties. Voor de locatie Molendijk 2 wordt daarom alsnog de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen.

A.29 Sluissedijk 3, Standdaarbuiten (kaartblad 9)

Gewenste reparatie

In de bestemmingsplannen Buitengebied en Buitengebied 1e herziening is het perceel Sluissedijk 3 bestemd als agrarisch bedrijf gekoppeld aan de naastgelegen schuur. De eigenaren geven aan dat dit geen correcte bestemming is. De woning wordt al zeker 29 jaar gebruikt als burgerwoning. De eigenaar verzoekt daarom het perceel te voorzien van de correcte bestemming Wonen, zoals ook reeds is opgenomen in het voormalige bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Standdaarbuiten.

Overwegingen gemeente

Op basis van het voormalige bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Standdaarbuiten kan gesteld worden dat het perceel in het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk (2004) een onjuiste bestemming heeft verkregen. Dit wordt hersteld door in dit bestemmingsplan de bestemming Wonen toe te kennen aan het perceel. De woning is in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied samen met de naastgelegen woning Sluissedijk 3A en bijbehorende schuur als 1 bouwstede opgenomen. In het nieuwe bestemmingsplan dient daarom ook het agrarische perceel opnieuw en correct bestemd te worden, waarbij de woning Sluissedijk 3 buiten het agrarische bouwvlak gelaten wordt.

Nieuwe regeling

De locatie Sluissedijk 3 wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1) met een bouwvlak. Aan de naastgelegen woning, nr. 3A en bijbehorende schuur wordt de bestemming Agrarisch met waarden - Natuurwaarden (AW - N) met bouwvlak (gezamenlijk 1,5 ha) toegekend, conform het vigerende bestemmingsplan (zone (ARWN). Op het bouwvlak ten zuiden van de Sluisseweg wordt de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' opgenomen, om te voorkomen dat de bedrijfswoning verplaatst kan worden naar dit perceel. De 380 kV-hoogspanningsverbinding wordt in het bestemmingsplan opgenomen met de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding.

Gewijzigde vaststelling

Op basis van een ambtshalve aanpassing wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. In de Nota van beantwoording inspraak en overleg is aangegeven dat, naar aanleiding van de overlegreactie van het waterschap Brabantse Delta, de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering op de verbeelding waar nodig wordt opgenomen of aangepast. Dit is abusievelijk niet correct gebeurd voor alle relevante locaties. Voor de locatie Sluissedijk 3 wordt daarom alsnog de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen.

A.30 Vlietweg 4/6, Standdaarbuiten (kaartblad 9)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Bedrijfsdoeleinden (B(2)) en Bedrijfsdoeleinden subbestemming opslagbedrijf alsmede een snijbloemenkwekerij (B(2)(osk)) omdat als gevolg van het splitsen van de bestemming een extra bedrijf (nieuwvestiging) in het buitengebied ontstaat en omdat een bedrijfsverzamelgebouw in het buitengebied niet toelaatbaar is.

Overwegingen gemeente

Ter plaatse heeft zich altijd één bedrijf gevestigd. Om de activiteiten vast te leggen is destijds gekozen om aan een deel van het perceel een subbestemming toe te kennen. Het is niet de bedoeling dat er een nieuw bedrijf ter plaatse gevestigd kan worden. De bestemming wordt daarom herzien. Inmiddels vinden er alleen nog opslagactiviteiten plaats op de locatie, de snijbloemenkwekerij is niet meer aanwezig. Het gehele perceel krijgt daarom één bestemming toegekend, waarbinnen één bedrijfswoning is toegestaan.

Nieuwe regeling

Het gehele perceel wordt voorzien van de bestemming Bedrijf (B) en de functieaanduidingen 'bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten' en 'opslag', waarmee alleen opslagbedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan. Ter plaatse wordt een maximum bebouwingsoppervlak opgenomen van 1.800 m²; zijnde de bestaande bebouwing + 15% uitbreidingsmogelijkheid.

A.31 Kreekdijk 15, Standdaarbuiten (kaartblad 9.6)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Bedrijfsdoeleinden, subbestemming opslagbedrijf (Bo(vab)) met een oppervlakte van 1.010 m² omdat het vastleggen van de feitelijke situatie zonder sloop in strijd is met het provinciale VAB-beleid.

Overwegingen gemeente

Deze locatie is beoordeeld op basis van het Beleidskader VAB d.d. 16 april 2010. In deze beoordeling is ter zake van de locatie Kreekdijk 15 het volgende vastgesteld.

Op de locatie is op dijkhoogte een woning aanwezig (oppervlakte 120 m²) alsmede op polderniveau 3 schuren (oppervlakte resp. 634 m², 750 m² en 40 m²). Hier was in het verleden een champignonkwekerij gevestigd. Door de geringe diepte van de percelen en de functiemenging in het dijklint staan er veel relatief omvangrijke schuren open in de rand van het polderlandschap. De bedrijfsbebouwing op de locatie en de betonplatenverharding doen afbreuk aan de ruimtelijke kwaliteit van het historische lint en het karakter van het agrarische productiegebied en de daarmee samenhangende landschappelijke kwaliteiten. Op een nabijgelegen bedrijfslocatie is met een niet-agrarisch bedrijfscomplex een forse sprong over de dijksloot gemaakt die de landschappelijke kwaliteit extra onder druk zet.

Voor deze locatie is de sloop van de twee grote en de kleine schuur het meest gewenst.

Op basis van overleg met de eigenaar van de locatie heeft de gemeente vastgesteld dat sloop van de twee groten schuren niet realistisch is. De gebouwen zijn goed onderhouden en verkeren in bouwkundige goede staat. De gebouwen vormen bouwkundig een eenheid en gehele of gedeeltelijke sloop leidt tot een ongewenste kapitaalvernietiging. Dit kan ter plaatse of elders niet worden gecompenseerd. Vastgesteld is dat ook de gemeente geen financiële middelen heeft om de eventuele sloop van de bedrijfsgebouwen te compenseren.

In lijn met het Beleidskader VAB en de regeling in het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening stemt de gemeente in met het handhaven van de vervolgfunctie Bedrijf ten behoeve van opslagactiviteiten. De gemeente is van oordeel dat het niet doelmatig is, niet passend en ook niet handhaafbaar om een gedeeltelijk gebruik (tot maximaal 1.000 m²) voor de opslag van goederen mogelijk te maken. Daarom wordt het behoud van de twee grote schuren, met een totaal oppervlak van 1.384 m² en het gebruik daarvan voor opslag mogelijk gemaakt.

Overigens wordt, met betrekking tot het omzetten van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Bedrijf, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van het bedrijf wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Bedrijf (B), waarbij voor de twee grootste schuren de aanduiding 'opslag' (op) wordt opgenomen. In de regels wordt opgenomen dat ter plaatse uitsluitend een opslagbedrijf behorende tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten gevestigd mag zijn. Andere en overige bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn hier niet toegestaan. Tevens wordt de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sb-vab) opgenomen.

A.32 Oudendijk 6, Standdaarbuiten (kaartblad 9.7)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemmingen Woondoeleinden (W) en Woondoeleinden (W(vab)(zw)) omdat het hier een afsplitsing van een agrarisch bedrijf betreft en met toepassing van het provinciale VAB-beleid overtollige bebouwing moet worden gesloopt.

Overwegingen gemeente

Deze locatie is beoordeeld op basis van het Beleidskader VAB d.d. 16 april 2010. In deze beoordeling is ter zake van de locatie Oudendijk 6 het volgende vastgesteld.

Op de locatie is een woning aanwezig (oppervlakte 75 m²) met twee kleine bijgebouwen (oppervlakte resp. 15 m² en 42 m²) en op enige afstand een grotere schuur (oppervlakte 220 m²). De goed uitziende woning is klein maar passend voor de streek. De bijgebouwen creëren een minder samenhangend ruimtelijk beeld. De woning staat door de afwezigheid van nabijgelegen agrarische gebouwen en afwezigheid van een passende erfbeplanting in zekere zin contextloos in de polder. Het ruimtelijk beeld van de omgeving kan aanmerkelijk worden verbeterd door de sloop van de op afstand van de woning gelegen schuur met bestemming W(zw)(vab). Hierdoor wordt het doorzicht naar de polder sterk verbeterd en wordt het zicht naar de aan de zuidzijde van de betreffende schuur gelegen oudere schuur niet langer geblokkeerd. Door de aanleg van erfbeplanting kan een meer samenhangend ruimtelijk beeld worden gerealiseerd dat past in de overwegend agrarische context.

Op basis van overleg met de eigenaar heeft de gemeente vastgesteld dat sloop van de op afstand gelegen schuur niet realistisch is. De bouwkundige kwaliteit van de schuur is goed en bij sloop is sprake van kapitaalsvernietiging waarvoor geen compensatie geboden kan worden.

De gemeente is van oordeel dat een gebruik ten behoeve van niet-bedrijfsmatige opslag passend is en geen aanleiding geeft voor ongewenste ruimtelijke effecten.

Overigens wordt, met betrekking tot het omzetten van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

De woning wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W-1) met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab). De aangrenzende tuin waarin een schuurtje staat, wordt bestemd voor Tuin - 2 (T-2), waarbij de kadastrale grenzen worden aangehouden voor de bestemmingslegging. De losstaande schuur wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W-1) met de aanduidingen 'opslag' (op), 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab) en 'woning uitgesloten' (-w). Ter plaatse is alleen opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Tussen beiden bouwvlakken wordt met de figuur "relatie" het koppelteken uit het vigerende bestemmingsplan Buitengebied wederom opgenomen.

A.33 Oudendijk 41, Standdaarbuiten (kaartblad 9.7)

Gewenste reparatie

Vastgesteld is dat de gronden tussen de woningen Oudendijk 41 en 39 abusievelijk zijn bestemd voor Verkeersdoeleinden in plaats van voor Wonen.

Overwegingen gemeente

De betreffende gronden zijn in eigendom van de betrokken bewoners. Het is naar het oordeel van de gemeente gewenst en gepast om de bestemming aan te passen. De bestemming wordt omgezet naar Wonen - 1 (W-1) en bij het bouwvlak van Oudendijk 41 getrokken. Verder is gebleken dat een deel van het bouwvlak van Oudendijk 39 behoort tot Oudendijk 41. Het betreft kadastraal perceel 290. Dit perceel wordt daarom bij het bouwvlak van Oudendijk 41 getrokken.

Nieuwe regeling

Het gehele perceel Oudendijk 41, inclusief de gronden met de bestemming Verkeersdoeleinden en het kadastrale perceel 290, wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1).

A.34 Sluissedijk 4, Standdaarbuiten (kaartblad 9.8)

Inhoud GS-besluit

De locatie is in de 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied deels bestemd voor Wonen (W) en deels voor Bedrijfsdoeleinden met de subbestemming 'opslag' (Bo) met de nadere aanwijzingen 'voormalig agrarisch bedrijf' (vab) en 'zonder woning' (zw). Aan deze bestemmingsregeling is door GS goedkeuring onthouden, omdat circa 2.100 m² aan bedrijfsbebouwing behouden blijft en geen sloop of compensatie plaatsvindt.

Overwegingen gemeente

Op de locatie zijn twee voormalige kippenstallen aanwezig, in totaal circa 2.100 m² bedrijfsbebouwing. Deze stallen worden al geruime tijd gebruikt voor opslag (caravanstalling). Op de locatie runt de eigenaar tevens een eigen bedrijf in bedrijfselektronica. Dit bedrijf voldoet aan de voorwaarden voor aan-huis-gebonden beroepen. De activiteiten worden extern uitgevoerd en leiden niet tot een extra verkeersaantrekkende werking.

Bij de beëindiging van het agrarische bedrijf heeft de eigenaar een mestquotum van 30.000 leghennen ingeleverd en in samenhang daarmee is een drijfmestsysteem verwijderd. Dit drijfmestsysteem bestond uit 8 putten van elk 70x2,2x1 m (154 m³) met een totale capaciteit van 1.232 m³ mest.

Voor de bebouwing staan reeds grote bomen aan de slootkant. Aan de zijde van Sluissedijk 2 is een goede haag aanwezig. Het achtererf is ingericht als tuin. De bestaande stallen en bebouwing zijn hiermee naar het oordeel van de gemeente reeds in voldoende mate landschappelijk ingepast. De woning is gevestigd in een voormalig bedrijfsgebouw (schuur). Deze is verbouwd, waarbij door de gemeente destijds is aangegeven dat de schuur uiterlijk niet gewijzigd mocht worden. De kleinere schuur naast de woning is momenteel 'in verval'. Op enig moment zal deze worden opgeruimd en niet worden teruggebouwd. De gemeente is van oordeel dat met het verwijderen van het drijfmestsysteem, de sloop van de kleinere schuur en de bestaande landschappelijke inpassing, voldaan wordt aan de gewenste verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Overigens wordt, met betrekking van het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat niet geheel wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. De maatvoering van 1.000 m2 wordt ruim overschreden maar aan alle overige wvoorwaarden wordt wel voldaan. Het bestemmingsvlak Wonen heeft een oppervlakte van 4.855 m2.

Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

Rondom de woning en de twee voormalige kippenstallen wordt een bouwvlak met de bestemming Wonen - 1 (W - 1) de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab) opgenomen. De beide schuren worden specifiek bestemd voor 'caravanstalling' (cs). De gronden buiten het bouwvlak worden bestemd voor Tuin - 1.

A.35 Barlaaksedijk 7/9, Standdaarbuiten (kaartblad 9.10)

Inhoud GS-besluit

GS hebben goedkeuring onthouden aan de vijf kleine bouwvlakjes ter plaatse van de locatie. Ten eerste omdat in theorie uitbreiding van elk bouwvlakje toegestaan zou kunnen worden op basis van artikel 30 lid 6 van de regels en ten tweede omdat de bouwvlakken zijn toegekend aan een locatie waar geen volwaardig agrarisch bedrijf is gevestigd.

Overwegingen gemeente

De gemeente heeft in haar beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak aangegeven dat een voorwaarde aan de geboden mogelijkheden is verbonden, namelijk dat uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Op deze locaties kan daarvan geen sprake zijn omdat de bouwvlakjes te beperkt zijn voor een volwaardig agrarisch bedrijf. De gemeente heeft er aanvullend op gewezen dat het perceel Barlaaksedijk 7/9 in de zone ARWN is gelegen en dat artikel 30 lid 6 aldaar niet van toepassing is. Voor zover goedkeuring is onthouden omdat bij de bestemmingslegging alle bebouwing in samenhang bekeken zou moeten worden, betoogd de gemeente dat dat zal worden gedaan indien de eigenaar een onderbouwd voorstel doet om te komen tot een andere bestemming.

De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak van 3 augustus 2011 de gemeente in het gelijk gesteld en de onthouding van goedkeuring vernietigd.

Nieuwe regeling

Het perceel wordt conform de 1e herziening (zone ARWN) opnieuw bestemd als Agrarisch met waarden - Natuurwaarden (AW - N) met vijf strak begrensde bouwvlakken zonder de mogelijkheid tot een bedrijfswoning (-bw).

Gewijzigde vaststelling

Naar aanleiding van een gegrond verklaarde zienswijze wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. Op de verbeelding van de locatie Barlaaksedijk 7 en 9 wordt een 40 bar gastransportleiding opgenomen met bijbehorende belemmeringenstrook. In de regels wordt een bijbehorend artikel opgenomen.

A.36 Hazeldonkse Zandweg 36A, Zevenbergen (kaartblad 10)

Gewenste reparatie

De locatie Hazeldonkse Zandweg 36A is in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied bestemd voor Agrarische doeleinden (A) met een bouwstede. In het voorgaande bestemmingsplan was de locatie specifiek bestemd als hoveniersbedrijf. Op de locatie is nog steeds een hoveniersbedrijf als hoofdfunctie aanwezig. Er vinden geen andere agrarische activiteiten plaats. Het gebruik als hoveniersbedrijf is binnen de huidige agrarische bestemming enkel als nevenfunctie toegestaan. Gegeven het langdurige gebruik van het perceel ten behoeve van een hoveniersbedrijf, verzoekt de eigenaar om een passende bestemming.

Overwegingen gemeente

Door de gemeente is vastgesteld dat in het voorgaande bestemmingsplan (vóór 2004) een hoveniersbedrijf als hoofdfunctie was toegestaan op deze locatie. In verband met een wijziging van de plansystematiek is de bestemming in 2004 in het bestemmingsplan Buitengebied gewijzigd in een agrarische bestemming. Hierbij is echter niet specifiek opgenomen dat hier ook een hoveniersbedrijf gevestigd mag zijn als hoofdfunctie. Naar het oordeel van de gemeente dient deze foutieve bestemming te worden hersteld. De agrarische bestemming blijft gehandhaafd. Ter plaatse wordt met een aanduiding aangegeven dat ter plaatse een hoveniersbedrijf als hoofdactiviteit is toegestaan.

Nieuwe regeling

De locatie wordt bestemd voor Agrarisch met de functieaanduiding 'hovenier' (A(hv)). Ter plaatse van de bestaande bebouwing wordt een bouwvlak opgenomen, waarbinnen 600 m² aan bebouwing is toegestaan (bestaand + 15%). De overige agrarische gronden ter plaatse van de agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A), zonder bouwvlak, waarmee de vigerende aanduiding 'bouwstede' wordt verwijderd.

A.37 Hazeldonkse Zandweg 109, Zevenbergen (kaartblad 10)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Woondoeleinden (W(vab)) en Agrarische doeleinden (A(b)(zw)) omdat het hier een voormalige agrarische bouwstede betreft en er geen sloop heeft plaatsgevonden. Ook het kleine agrarische bouwvlak past niet binnen het provinciale VAB-beleid.

Overwegingen gemeente

Deze locatie is beoordeeld op basis van het Beleidskader VAB d.d. 16 april 2010. In deze beoordeling is ter zake van de locatie Hazeldonkse Zandweg 109 het volgende vastgesteld.

Op de locatie is een woonhuis aanwezig (oppervlakte 237 m²) en vijf schuren (oppervlakte resp. 493 m², 53 m², 69 m², 35 m², 360 m²). Mede door de ligging van de bebouwing op een 'vluchtheuvel' is er sprake van een bijzonder markant ruimtelijk gegeven. De naderhand toegevoegde groene panelenloods en in zekere zin ook de diverse kleine bijgebouwen doen sterk afbreuk aan het oorspronkelijke en historische karakter van de locatie. In samenhang hiermee is het gewenst in te zetten op behoud van de historische woning (inclusief de met rode pannen bedekte schuur aan de achterzijde van de woning) en de grote (te restaureren) schuur en van sloop (ruim 500 m²) van de overige bebouwing (groene loods en kleinere schuren en hokken). Sloop is ook gewenst voor de versterking van de historische context van de omgeving.

Gegeven de bijzondere ruimtelijke kwaliteit van het complex is de gemeente van oordeel dat behoud van de aanwezige bebouwing gewenst is en dat sloop van gebouwen niet passend en realistisch is. Onderkend wordt dat het bestemmen van een naastgelegen schuur voor agrarische doeleinden onvoldoende is afgestemd op het gewenste gebruik. In het verlengde hiervan kiest de gemeente er voor om het gehele perceel te voorzien van een woonbestemming, waarbij de twee grootste schuren worden voorzien van de aanduiding 'opslag'.

De locatie is gelegen in de in het vigerende bestemmingsplan opgenomen zone Agrarische Gebied, doorgroei glastuinbouw (AG). De locatie is wat betreft omvang en situering ongeschikt voor de ontwikkeling van een duurzaam glastuinbouwbedrijf. Er zijn ook geen voornemens om deze gronden te betrekken bij de ontwikkeling van andere in het gebied Langeweg gevestigde glastuinbouwbedrijven. Het toekennen van de bestemming Wonen aan een bestaande woning zal de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied dan ook niet frustreren.

Overigens wordt, met betrekking tot het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

Het gehele perceel wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W-1) met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab). Aan de twee grootste schuren wordt de aanduiding 'opslag' (op) toegekend. Ter plaatse is alleen statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. De gronden achter de ontsluitingsweg worden bestemd voor Agrarisch (A), zonder bouwvlak. De op deze gronden van toepassing zijnde dubbelbestemming Archeologisch waardevol gebied blijft gehandhaafd.

Gewijzigde vaststelling

Op basis van een ambtshalve aanpassing wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. In de Nota van beantwoording inspraak en overleg is aangegeven dat, naar aanleiding van de overlegreactie van het waterschap Brabantse Delta, de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering op de verbeelding waar nodig wordt opgenomen of aangepast. Dit is abusievelijk niet correct gebeurd voor alle relevante locaties. Voor de locatie Hazeldonkse Zandweg 109 wordt daarom alsnog de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen.

A.38 Krauwelsgors 2, Langeweg (kaartblad 10)

Inhoud GS-besluiten en uitspraken Raad van State

De bestemmingslegging van de locatie Krauwelsgors 2 kent een lange voorgeschiedenis.

Het agrarische bedrijf aan de Krauwelsgors 2 in Langeweg is in de gemeentelijke Visie buitengebied en Visie glastuinbouw (2002) beoordeeld als een grondgebonden agrarisch bedrijf met een ondergeschikte tak glastuinbouw. Het perceel heeft op basis hiervan in 2004 in het bestemmingsplan Buitengebied een bouwvlak gekregen met de bestemming 'Agrarisch glastuinbouw' met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Daarbij is aangegeven dat de locatie niet in komt aanmerking voor uitbreidingsmogelijkheden.

De eigenaar van het bedrijf heeft tegen deze bestemmingsregeling beroep aangetekend bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. De eigenaar acht de beperking in uitbreidingsmogelijkheden in strijd met het provinciale beleid.

In hun goedkeuringsbesluit (21 juli 2005) hebben GS aangegeven dat de toegekende bestemming met beperkte uitbreidingsmogelijkheden passend is voor een dergelijk (gemengd) bedrijf. GS en reclamant zijn het er over eens dat er in de huidige situatie geen sprake is van een volwaardig bedrijf. Op basis van het streekplan zijn er naar het oordeel van GS géén mogelijkheden tot omschakeling naar of uitbreiding van de glasopstanden.

Tegen het goedkeuringsbesluit van GS is beroep ingediend door de eigenaar van het bedrijf. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt (uitspraak 24 januari 2007) dat GS niet gemotiveerd heeft in hoeverre het streekplan een grondslag biedt voor het opwerpen van het volwaardigheidsvereiste. Daarnaast is niet voldoende inzichtelijk gemaakt welke maatstaf wordt gehanteerd ten aanzien van het vereiste van volwaardigheid.

Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State heeft GS een heroverwegingsbesluit genomen (28 januari 2008). Hierin geeft GS aan dat het bedrijf planologisch gezien nooit als glastuinbouwbedrijf is bestemd en ook niet als zodanig is opgericht. De kassen zijn in het verleden in 3 fasen opgericht ten behoeve van de ondersteuning van de aardbeienteelt. De overgang naar komkommerteelt zorgt er niet voor dat rechten kunnen worden ontleend aan de bestemming 'Glastuinbouw' met daarbij behorende uitbreidingsmogelijkheden. De omstandigheid dat het bedrijf zich in zijn geheel wil gaan toeleggen op komkommerteelt maakt dat er nu sprake is van omschakeling van een gemengd bedrijf naar een glastuinbouwbedrijf. GS concluderen dat geen sprake is van een bestaand glastuinbouwbedrijf, maar sprake van omschakeling hetgeen in strijd is met het streekplan.

Naar aanleiding van het heroverwegingsbesluit van GS, heeft de gemeente de locatie opnieuw bestemd in het bestemmingsplan Buitengebied, 1e herziening. Er is daarbij geen wijziging in de bestemmingslegging aangebracht ten opzichte van de eerder in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen regeling.

Tegen het heroverwegingsbesluit van GS is beroep ingediend door de eigenaar van het bedrijf. Reclamant geeft daarbij aan dat het bedrijf reeds voldoet aan de definitie van een glastuinbouwbedrijf conform het streekplan. Het streekplan verbiedt het specialiseren van een gemengd agrarisch bedrijf niet.

De Afdeling Bestuursrechtspraak oordeelt (uitspraak 15 april 2009) naar aanleiding hiervan dat op basis van de definities van het streekplan het specialiseren naar één van de reeds bestaande legale agrarische bedrijfsvormen niet wordt gezien als omschakeling. De Afdeling concludeert dat de bestemming van het bedrijf niet in strijd is met het streekplan. Daarnaast is van omschakeling in de zin van het streekplan geen sprake en zijn er geen andere belemmeringen die uitbreiding tot 3 ha glasopstanden in de weg staan. De gewenste uitbreiding is dus naar het oordeel van de Raad van State níet in strijd met het streekplan.

In het heroverwegingsbesluit van GS (1 september 2009) geeft GS aan dat de Afdeling van mening is dat het tegengaan van verdere uitbreiding geen grondslag vindt in het streekplan. Goedkeuring wordt onthouden aan de aanduiding 'beperkte mogelijkheden'. Bij een op te stellen planherziening kan de gemeente haar beleid nader onderbouwen waarom dergelijke bedrijven qua glasareaal niet verder mogen uitbreiden.

Overwegingen gemeente

In het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is het vastgestelde gemeentelijk beleid aangaande het buitengebied en (solitaire) glastuinbouwbedrijven beschreven in de 'Visie buitengebied' respectievelijk 'Visie glastuinbouw' (2002) en vertaald in concrete regelgeving. Op basis van deze visies worden aan solitaire glastuinbouwbedrijven slechts in beperkte mate uitbreidingsmogelijkheden geboden. Ontwikkelingsmogelijkheden worden enkel geboden voor glastuinbouwbedrijven waar sprake is van een volwaardige bedrijfstak. In het algemeen stelt de Visie glastuinbouw dat er sprake is van een niet-volwaardig glastuinbouwbedrijf bij een oppervlakte glas van minder dan 0,5 ha. Het bedrijf aan de Krauwelsgors 2 is noch in de Visie glastuinbouw, noch in de Visie buitengebied opgenomen als volwaardig glastuinbouwbedrijf.

Agrarische bedrijven die gebruikmaken van glas, maar in de Visie glastuinbouw niet zijn benoemd als glastuinbouwbedrijf, komen níet in aanmerking voor een uitbreiding van de glasopstanden. Bij dergelijke bedrijven, zoals het bedrijf aan de Krauwelsgors 2, is bij de bestemmingslegging in 2004 gebruikgemaakt van maatwerk: een agrarisch bouwvlak met een nadere aanwijzing.

Ten aanzien van de vraag of op de locatie Krauwelgors 2 sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf, heeft de gemeente advies ingewonnen bij een agrarisch deskundige, zijnde de agrarische adviescommissie (AAB). Het bedrijf aan de Krauwelsgors 2 is in het kader van de Visie glastuinbouw destijds niet beoordeeld door de AAB. Op 10 september 2010 is het bedrijf in huidige omvang beoordeeld door de AAB. In het advies van de AAB wordt geconcludeerd dat op de locatie Krauwelsgors 2 de glastuinbouwactiviteiten reeds enkele jaren geleden zijn gestaakt. Aangezien in de procedure juridisch teruggegrepen moet worden op de peildatum van 2004, heeft de AAB in een aanvullend advies (10 februari 2011) de conclusie getrokken dat het bedrijf in 2004 géén volwaardige glastuinbouwtak heeft gehad.

Op basis hiervan komt de gemeente tot het oordeel dat het bedrijf niet in aanmerking komt om alsnog, volgens de geldende Visie glastuinbouw, aangemerkt te worden als glastuinbouwbedrijf met uitbreidingsmogelijkheden. Tevens is door de AAB geconstateerd dat er reeds geruime tijd geen glastuinbouwtak meer aanwezig is op het bedrijf, maar enkel agrarische intensieve kwekerijactiviteiten.

Op grond van bovenstaande overwegingen concludeert de gemeente dat op basis van het gemeentelijke beleid ter plaatse van de Krauwelsgors 2 geen verdere uitbreidingsmogelijkheden voor de glasopstanden mogelijk zijn.

Nieuwe regeling

Het bestaande, reeds eerder toegekende bouwvlak wordt overgenomen en bestemd als Agrarisch - Intensieve kwekerij (A - IK). Ter plaatse wordt de bestaande bebouwing met glasopstanden (8.700 m2) en 15% uitbreidingsruimte positief bestemd, totaal 10.000 m². De op deze gronden van toepassing zijnde dubbelbestemming Archeologisch waardevol gebied blijft gehandhaafd.

Gewijzigde vaststelling

Naar aanleiding van een gegrond verklaarde zienswijze wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. Aan de bestaande kas en bijbehorende bedrijfsgebouwen wordt de aanduiding 'glastuinbouw' toegekend. Deze aanduiding wordt tevens in de bestemmingsomschrijving van artikel 6 (Agrarisch - Intensieve kwekerij) opgenomen.

A.39 Markdijk, Zevenbergen (kaartblad 10)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan artikel 17 lid 4 sub e voor wat betreft de zinsnede 'overige bebouwing … naaktrecreatie' omdat het aan het recreatieterrein ten zuiden van de Markdijk toegekende bebouwingspercentage bouwmogelijkheden biedt die niet zijn onderbouwd en veel te ruim zijn.

Overwegingen gemeente

Het recreatieterrein ten zuiden van de Markdijk wordt reeds lange tijd gebruikt ten behoeve van extensieve dagrecreatie. Het is gewenst om hier in beperkte mate bouwmogelijkheden te bieden ten behoeve van sanitaire voorzieningen en het opbergen van materialen etc. De maatvoering wordt, in overeenstemming met het GS-besluit, afgestemd op hetgeen thans feitelijk aanwezig is.

Nieuwe regeling

De gronden worden voorzien van de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie (R - VR) met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - naaktrecreatie' (sr - nr). Ter plaatse wordt het maximale bebouwingsoppervlak opgenomen, zijnde 50 m².

A.40 Molenweg 6, Langeweg (kaartblad 10)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemmingen Woondoeleinden (W) en Agrarische doeleinden (A) omdat niet is gebleken dat overtollige bedrijfsbebouwing is gesloopt en de toekenning van deze bestemming de ontwikkeling van het doorgroeigebied glastuinbouw Langeweg frustreert.

Overwegingen gemeente

Vastgesteld wordt dat nagenoeg alle kassen en agrarische bedrijfsgebouwen en daarmee de overtollige bedrijfsbebouwing, twee jaar geleden zijn gesloopt. De locatie is wat betreft omvang en situering ongeschikt voor de ontwikkeling van een duurzaam glastuinbouwbedrijf. Er zijn ook geen voornemens om deze gronden te betrekken bij de ontwikkeling van andere in het gebied Langeweg gevestigde glastuinbouwbedrijven. Het toekennen van de bestemming Wonen aan een bestaande woning zal de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied dan ook niet frustreren.

Om deze redenen is de gemeente van oordeel dat een woonbestemming voor dit perceel passend en verantwoord is.

Nieuwe regeling

Het woonperceel krijgt de bestemming Wonen - 1 (W - 1). De overige gronden worden bestemd voor Agrarisch (A) zonder bouwmogelijkheden. Aangezien het hier een voormalig agrarisch bedrijf betreft, wordt de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw - vab) opgenomen. Op het woonperceel bevindt zich een nutsgebouwtje, welke bestemd wordt voor Bedrijf (B) met de subbestemming 'nutsvoorziening' (nv).

A.41 Pootweg 13, Langeweg (kaartblad 10)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan twee bouwvlakken met de bestemmingen Agrarische doeleinden glastuinbouw (Ag(zw)) en Agrarische doeleinden (A(zw)) omdat deze bestemmingslegging gebaseerd is op een privaatrechtelijke eigendomssituatie die planologisch niet relevant is.

Overwegingen gemeente

De gemeente heeft deze locatie opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat het gewenst en verantwoord is om voor dit perceel de regeling die deel uitmaakte van het bestemmingsplan Buitengebied opnieuw toe te kennen. Hierbij wordt de feitelijke situatie bestemd. De gronden worden op basis hiervan bestemd voor agrarische doeleinden glastuinbouw, waarbij de bepaling wordt opgenomen dat de omvang van het bestaande glas niet mag uitbreiden.

Nieuwe regeling

Het gehele perceel wordt voorzien van de bestemming Agrarisch - Glastuinbouw (A - GT). Ter plaatse is het maximale bebouwingsoppervlak aan glasopstanden binnen het bouwvlak opgenomen conform het bestaande oppervlak aan glas, zijnde 4.000 m².

A.42 Hoge Zeedijk 60, Langeweg (kaartblad 10.4)

Inhoud GS-besluit

Goedkeuring is onthouden aan de bestemming Woondoeleinden (W(vab)). GS stellen vast dat de voormalige schuur inmiddels gesloopt is, waardoor de feitelijke situatie niet overeenkomt met de toegekende bestemming. Het ligt in de rede om de locatie te bestemmen voor Wonen in plaats van Wonen(vab). GS geeft tevens aan dat de grens van het bestemmingsvlak in oostelijke richting moet worden verplaatst.

Overwegingen gemeente

Gegeven de feitelijke situatie stemt de gemeente in met de overwegingen van GS. De aanduiding (vab) wordt verwijderd en de bestemmingsgrens wordt aangepast

Nieuwe regeling

De locatie wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1). De gronden ten westen van het woonbestemming worden gewijzigd naar Tuinen - 2 (T - 2).

4.2 Vab-locaties

Op basis van het Beleidskader VAB zijn 27 voormalige agrarische bedrijfslocaties beoordeeld. De uitkomsten van het onderzoek zijn vervolgens besproken met de eigenaren. Voor 9 locaties heeft dit aansluitend geleid tot een wijziging van de bestemming op basis van een overeenkomst tussen de gemeente en de eigenaar. In dit bestemmingsplan worden deze 7 locaties voorzien van een nieuwe bestemming.

4.2.1 Toetsing sectorale aspecten

Alle locaties betreffen voormalige agrarische bedrijfscomplexen waar de bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn gestaakt. Het feitelijk gebruik dat thans plaatsvindt is het wonen. In het kader van dit bestemmingsplan wordt de agrarische bestemming gewijzigd in de bestemming Wonen.

Omdat het feitelijk gebruik voor het wonen in het onderliggende bestemmingsplan voor het eerst concreet wordt bestemd, dient voor relevante ruimtelijke en milieuaspecten onderzoek plaats te vinden. Ter zake wordt het volgende vastgesteld.

Bodem, water en archeologie

In alle gevallen biedt de nieuwe bestemmingsregeling geen mogelijkheden om nieuwe bebouwing op te richten. De locaties worden voorzien van de bestemming Wonen met de specifieke aanduiding 'vab' waarbij in de regels wordt vastgelegd dat het oprichten van nieuwe gebouwen niet is toegestaan. Er vinden geen ingrepen in de bodem plaats en uitbreiding van bebouwd oppervlak is niet aan de orde. Met het oog hierop is onderzoek naar de aspecten water en archeologie niet noodzakelijk.

Op basis van artikel 3.2 Algemene wet bestuursrecht geldt een algemene verplichting voor het bestuursorgaan om bij de voorbereiding van een besluit (in dit geval het vaststellen van het bestemmingsplan) de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en belangen. Op basis van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (plantoetsing en verantwoording) geldt een onderzoeksverplichting in relatie tot de uitvoerbaarheid van het plan. Op basis van deze onderzoeksverplichtingen kan de bodemkwaliteit onderzocht worden, maar het uitvoeren van een bodemonderzoek is niet voorgeschreven.

Gegeven de aard van de voormalige agrarische activiteiten (het betreft akkerbouwbedrijven) en het gegeven dat geen vermoeden bestaat van gevallen van ernstige bodemverontreiniging is de gemeente van oordeel dat bodemonderzoek niet noodzakelijk is.

Verkeer

Omdat de agrarische activiteiten zijn gestaakt en de agrarische functie is vervangen door een woonfunctie neemt het aantal verkeersbewegingen op de betreffende locaties af. In een aantal gevallen worden voormalige agrarische bedrijfsgebouwen gebruikt voor opslag van goederen. Omdat het hier om de statische opslag van goederen gaat is de hiermee samenhangende verkeersproductie beperkt. Met het oog hierop is onderzoek inzake verkeer niet noodzakelijk.

Ecologie

Als gevolg van en in samenhang met de functiewijziging vinden er geen activiteiten plaats die direct of indirect nadelige effecten hebben op eventueel aanwezige ecologische waarden. Indien op termijn sprake is van sloop van aanwezige bebouwing, dient op dat moment onderzoek plaats te vinden naar eventueel aanwezige ecologische waarden (bijvoorbeeld aanwezigheid van vleermuizen). In het kader van dit bestemmingsplan is onderzoek inzake ecologie niet noodzakelijk.

Wegverkeerslawaai en industrielawaai

Omdat sprake is van nieuwe burgerwoningen, is de vraag aan de orde of onderzoek noodzakelijk is voor de aspecten wegverkeerslawaai en industrielawaai. Alleen de locatie Dikkendijk 2 is gelegen binnen de zone industrielawaai van het industrieterrein Moerdijk. Vastgesteld wordt dat voor wat betreft deze aspecten voor agrarische bedrijfswoningen en voor burgerwoningen dezelfde geluidswaarden van toepassing zijn. Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Aangezien er ook geen aanpassingen aan de woningen worden gedaan, de woningen niet worden gesloopt en elders herbouwd en het gebruik en het aantal bewoners/geluidgehinderden niet verandert, is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai en industrielawaai niet noodzakelijk.

Milieubelemmeringen voor agrarische bedrijven

De omzetting van de agrarische bestemming naar de bestemming Wonen mag geen beperkingen opleveren voor omliggende agrarische bedrijven. Anderzijds is het beleid erop gericht om milieuhinder van agrarische bedrijven te voorkomen.

In de ruimtelijke ordeningspraktijk wordt hieraan toepassing gegeven door minimale afstanden in acht te nemen tussen agrarische bedrijfscomplexen en gevoelige functies waaronder woningen. Het grootste gedeelte van de om te zetten woningen is op ruime afstand van agrarische bedrijven gelegen. Enkele woningen zijn dichtbij agrarische bedrijven gelegen, in alle gevallen betreft het akkerbouwbedrijven. Een agrarische bedrijfswoning van derden (oude bestemming) valt in dezelfde beschermingscategorie als een vrijliggende burgerwoning (nieuwe bestemming): er dient op grond van het Besluit landbouw milieubeheer minimaal 25 m afstand aangehouden te worden tot akkerbouwbedrijven. Aangezien er geen aanpassingen aan de woningen worden gedaan, de woningen niet worden gesloopt en elders herbouwd en het gebruik en het aantal bewoners/geluidgehinderden niet verandert, leidt de omzetting van bedrijfswoning naar burgerwoning niet tot extra beperkingen voor de naastgelegen agrarische bedrijven. Nader onderzoek naar milieubelemmeringen is daarom niet noodzakelijk.

Externe veiligheid en buisleidingen

In hoofdstuk 7.2 wordt ingegaan op het aspect externe veiligheid en buisleidingen voor alle locaties in het plangebied.

4.2.2 Beschrijving VAB-locaties

In de navolgende beschrijving van de locaties waar de bestemming Agrarische doeleinden wordt omgezet in de bestemming Wonen wordt allereerst ingegaan op de toetsing die heeft plaatsgevonden aan het Beleidskader VAB. Vervolgens worden de overwegingen van de gemeente die ten grondslag liggen aan de nieuwe bestemmingsregeling benoemd. Daarbij wordt ook ingegaan op de inhoud van de regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Ten slotte wordt de inhoud van de nieuwe regeling weergegeven.

B.1 Helsedijk 43, Heijningen (kaartblad 1)

Toetsing aan Beleidskader VAB

Op de locatie Helsedijk 43 is een woning (oppervlakte 72 m²) met een aangebouwde stenen en deels houten schuur (oppervlakte 110 m²) aanwezig alsmede een vrijstaande gepotdekselde houten schuur (oppervlakte 67 m²). Vastgesteld wordt dat ter plaatse sprake is van een bebouwingscomplex met een goede beeldkwaliteit. De gebouwen zijn terughoudend maar verzorgd ontworpen en er is sprake van een goed ingedeeld erf met terreinverharding, een tuin en een kleine dierenweide. Doordat de aangebouwde schuur en de vrijstaande schuur deels (namelijk aan de straatzijde) respectievelijk geheel in hout zijn gerealiseerd is er sprake van een goede afstemming op de historische bebouwingseisen van het schootsveld, waarin het complex gelegen is.

In de huidige opzet geeft deze locatie op goede wijze inhoud aan en draagt het bij aan de cultuurhistorische betekenis van de schootsvelden en 'houtenkringen' (bebouwing, gelegen binnen een bepaalde afstand van een fort, diende gedeeltelijk of geheel in hout en daarmee snel afbreekbaar/verwijderbaar te zijn gerealiseerd om een voldoende schootsveld te kunnen waarborgen). De terughoudende vormgeving en detaillering alsmede de nette inrichting van het erf noodzaken (in het licht van het begrip schootsveld) niet tot het aanbrengen van een afschermende erfbeplanting. Uit landschappelijk oogpunt is handhaving van de huidige situatie gewenst.

Overwegingen gemeente

De gemeente is van oordeel dat het gewenst is om het aanwezige bebouwingscomplex te handhaven en dat een sloop van aanwezige gebouwen noch noodzakelijk noch gewenst is. Er is sprake van een goede landschappelijk inrichting van de locatie en het stellen van aanvullende eisen is niet noodzakelijk.

Overigens wordt, met betrekking tot het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Naar aanleiding van een ingediende inspraakreactie op het voorontwerpbestemmingsplan, wordt ter plaatse van de bestaande paardenbak de bestemming Tuin - 1 opgenomen, met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - paardenbak'. Zoals beschreven in de Nota van beantwoording inspraak en overleg heeft de gemeente ingestemd met deze wijziging.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W - 1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab). Ter plaatse van de bestaande paardenbak wordt de bestemming Tuin - 1 (T - 1) opgenomen, met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - paardenbak' (st-pdb). De overige agrarische gronden ter plaatse van de agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A), zonder bouwvlak. Het bouwvlak is gelegen binnen het in het vigerende bestemmingsplan opgenomen schootsveld. Deze aanduiding wordt, volgens SVBP 2008, in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen als dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie.

B.2 Noordlangeweg 2a, Willemstad (kaartblad 1)

Toetsing aan Beleidskader VAB

Op de locatie Noordlangeweg is een woning (oppervlakte 68 m²) met grote schuur (oppervlakte 203 m²) aanwezig. Karakteristiek voor het polderlandschap van Moerdijk is dat de agrarische bedrijfscomplexen met hun erfbeplanting als groene eilanden in een nagenoeg geheel open landschap liggen. De locatie Noordlangeweg 2a is echter gelegen in de noordhoek van een laagstamboomgaard en heeft daardoor een bijzondere positie en uitstraling. De schuur die deel uitmaakt van het complex is vrij recent gebouwd. De woning is niet karakteristiek voor bij het agrarisch landschap behorende bebouwing. Als de schuur zou worden gesloopt gaat de oorspronkelijke agrarische context van de locatie verloren en komt de woning als een vreemd element in het polderlandschap te liggen. Op termijn is sprake van een verdere zuidoostelijke uitbreiding van Willemstad (vastgesteld bestemmingsplan Kloosterblokje IV). De locatie komt meer in de invloedssfeer van de woonkern te liggen en hierdoor wordt een beleving van de agrarische context en het behoud van het agrarische element (de schuur) minder zwaarwegend.

Overwegingen gemeente

In overleg met de eigenaar van de locatie is vastgesteld dat sloop van de schuur niet realistisch is, hoge sloopkosten met zich meebrengt en leidt tot kapitaalsvernietiging. Een nieuw agrarisch gebruik van de locatie is ook geen reële optie. In het verlengde hiervan is met de eigenaar een overeenkomst gesloten. Hierin is vastgelegd dat de bestemming van de locatie wordt gewijzigd in Wonen. In de te behouden schuur mag statische opslag plaatsvinden. Er is geen sloopverplichting of noodzaak tot landschappelijke inpassing.

Overigens wordt, met betrekking van het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W-1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab). De schuur wordt voorzien van de aanduiding 'opslag' (op), waar ter plaatse alleen statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. De overige agrarische gronden ter plaatse van de agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A), zonder bouwvlak.

B.3 Tweede Kruisweg 2, Fijnaart (kaartblad 5)

Toetsing aan beleidskader VAB

Op de locatie Tweede Kruisweg 2 is een woning (oppervlakte 114 m²) met een grote streekeigen schuur (oppervlakte 348 m²) en een kleine hobbykas (oppervlakte circa 16 m²) aanwezig. Vastgesteld wordt dat zowel de woning als de schuur goed zijn onderhouden en een voor de streek karakteristiek ensemble van oorspronkelijk agrarische bebouwing vormen. Behoud van de woning met de karakteristieke schuur is van belang voor het landschappelijk beeld.

De erfbeplanting kenmerkt zich door een dichte, plaatselijk verwilderende structuur, mede ten gevolge van deels achterstallig onderhoud. In het Beleidskader VAB wordt voor deze locatie geadviseerd om de bestaande bebouwing te behouden en alleen te streven naar een betere uitstraling van de erfbeplanting en – daarmee samenhangend – een betere presentatie van de bebouwing aan de straatzijde (meer doorzichtmogelijkheid vanaf de straat of meer samenhang binnen de beplanting).

Overwegingen gemeente

De gemeente is op grond van bovengenoemde overwegingen van oordeel dat het gewenst is om de ruimtelijke kwaliteit van de locatie te verbeteren door middel van landschappelijke maatregelen (beter onderhoud gericht op het realiseren van meer openheid). In overleg met de eigenaar van de locatie is vastgesteld dat sloop van de schuur niet realistisch is, hoge sloopkosten met zich meebrengt en leidt tot kapitaalsvernietiging. Met de eigenaar is een overeenkomst gesloten. Hierin is vastgelegd dat de bestemming van de locatie wordt gewijzigd in Wonen, dat de ruimtelijke kwaliteit van de locatie verbeterd wordt door het nemen van landschappelijke maatregelen en dat de te behouden schuur voor statische opslag mag worden gebruikt.

Overigens wordt, met betrekking van het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W-1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab) en de bestemming Tuin-1 (T-1). De bestaande schuur wordt voorzien van de aanduiding 'opslag' (op), waar ter plaatse alleen statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. De overige agrarische gronden ter plaatse van de agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A), zonder bouwvlak.

B.4 Dikkendijk 2, Zevenbergen (kaartblad 6)

Toetsing aan Beleidskader VAB

Op de locatie Dikkendijk 2 is een vrijstaande woning (oppervlakte 95 m²) met een grote schuur (oppervlakte 357 m²) met diverse aanbouwen (oppervlakte 452 m²) aanwezig. Vastgesteld wordt dat er sprake is van een rommelige situatie met veel zicht op detonerende opstanden en opslag in de open lucht. De huidige erfbeplanting concentreert zich vooral rond de woning en de streekeigen schuur en laat daardoor teveel zicht open op de overige opstanden, opslag en paardenbak. Alleen de woning en de oorspronkelijke streekeigen schuur zijn het behouden waard. In het Beleidskader VAB wordt voor deze locatie geadviseerd om alle overige opstanden te slopen en de opslag in de open lucht te verwijderen. In dat geval verdwijnt circa 70% van het bebouwde oppervlak. Ook dient de overtollige (bij de te verwijderen opstanden aansluitende) terreinverharding te worden afgevoerd. De paardenbak dient voorzien te worden van een groene (paardveilige) inpassing aan de zuid- en oostzijde (bij voorkeur haag met bomen).

Overwegingen gemeente

De gemeente onderschrijft gedeeltelijk de uitkomsten van de uitgevoerde toetsing en is van oordeel dat alleen de woning, de streekeigen schuur en de bebouwing achter de woning behouden kunnen blijven. Sloop van de overige opstanden is niet realistisch, brengt hoge sloopkosten met zich mee en leidt tot kapitaalsvernietiging. Daarnaast dient een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit gerealiseerd te worden door middel van landschappelijke inpassing. In de te behouden schuur mag statische opslag plaatsvinden.

Met de eigenaar is een overeenkomst gesloten. Hierin is vastgelegd dat de bestemming van de locatie wordt gewijzigd in Wonen, waarbij de streekeigen schuur en de bebouwing achter de woning behouden kunnen blijven. De overige opstanden dienen verbouwd te worden tot bouwwerk, geen gebouw zijnde, en de ruimtelijke kwaliteit dient verbeterd te worden door het nemen van landschappelijke maatregelen. De te behouden schuur gebruikt mag worden voor statische opslag en de paardenbak in de tuin mag behouden blijven.

Overigens wordt, met betrekking tot het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast. De locatie is gelegen in de zone industrielawaai, hetgeen geen verdere gevolgen heeft voor het omzetten van de bestemming.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W - 1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab). De te handhaven schuur wordt voorzien van de aanduiding 'opslag' (op), waar ter plaatse alleen statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. De gronden ter weerszijde van het bouwvlak worden bestemd voor Tuin - 1 (T - 1). De bestaande paardenbak wordt aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - paardenbak'. Het perceel is gelegen in de zone industrielawaai, deze wordt op de verbeelding opgenomen met de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie'.

B.5 Achterdijk 147, Zevenbergschen Hoek (kaartblad 7)

Toetsing aan Beleidskader VAB

Op de locatie Achterdijk 147 is een woning (oppervlakte 125 m²) aanwezig met een vrijstaande loods (oppervlakte 300 m²). De locatie maakt deel uit van de lintbebouwing van de Achterdijk. Vastgesteld wordt dat de bebouwing op de locatie in goede staat verkeert. Er is sprake van een verzorgde situatie. Een deel van de bebouwing in het lint heeft een streekeigen uitstraling of een anderszins hoge beeldkwaliteit. De loods voegt zich qua bouwvorm minder goed in het ruimtelijk aansprekend bebouwingslint van deze dijk. Met het oog op het gemengde karakter van het lint is de sloop van de bouwtechnisch nog in goede staat verkerende loods minder gewenst. De loods heeft ook een economische waarde waardoor sloop van de loods niet voor de hand ligt. Gegeven de ruimtelijke situatie zijn landschappelijke inrichtingsmaatregelen hier niet aan de orde.

Overwegingen gemeente

De gemeente onderschrijft de uitkomsten van de uitgevoerde toetsing en is van oordeel dat een bestemming Wonen passend en aanvaardbaar is. Geoordeeld wordt dat het niet gewenst en realistisch is om sloopverplichting op te leggen of een nadere landschappelijke inpassing te eisen. In de te behouden loods kan statische opslag plaatsvinden.

Met de eigenaar is een overeenkomst gesloten. Hierin is vastgelegd dat de bestemming van de locatie wordt gewijzigd in Wonen, dat sloop van gebouwen niet noodzakelijk is en dat er geen verdere landschappelijke inpassingsmaatregelen noodzakelijk zijn. De te behouden loods mag gebruikt worden voor statische opslag.

Overigens wordt, met betrekking tot het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W - 1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw-vab). De bestaande loods wordt voorzien van de aanduiding 'opslag' (op), waar ter plaatse alleen statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. De overige agrarische gronden ter plaatse van de voormalige agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A) zonder bouwvlak.

B.6 Bloemendaalse Zeedijk 47, Zevenbergschen Hoek (kaartblad 7)

Toetsing aan Beleidskader VAB

Op de locatie Bloemendaalse Zeedijk 47 is een woning met een grote schuur (365 m²) met diverse aan- en uitbouwen (547 m²) aanwezig. De oorspronkelijke karakteristiek van de grote schuur is sterk aangetast door diverse aan- en uitbouwen. De bouwkundige staat is in orde. Het perceel maakt een verzorgde indruk. De locatie maakt deel uit van een kort bebouwingslint met verspreide woningen langs de dijk. Uitgangspunt vormt hier het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van het bebouwingslint en een meer aansprekend beeld (op afstand) vanaf de dijk in de richting van de op polderniveau geplaatste bebouwing.

Overwegingen gemeente

De agrarische bedrijfsvoering is beëindigd en het perceel is niet geschikt voor agrarische vervolgactiviteiten. Op het perceel is een schuur aanwezig met een omvang van minder dan 1.000 m². Voor het gebruik van deze schuur ten behoeve van caravanstalling is door de gemeente een gedoogbeschikking afgegeven. In het verlengde hiervan mag deze schuur ook in de toekomst gebruikt worden voor statische opslag van goederen voor derden, niet zijnde bedrijven (inclusief caravanstalling).

Er behoeft naar het oordeel van de gemeente geen sloop van aanwezige bebouwing plaats te vinden. De bebouwing is bouwkundig in goede staat en in landschappelijk opzicht voldoende ingepast. Sloop van de schuur met bijbehorende aanbouwen is niet realistisch, brengt hoge sloopkosten met zich mee en leidt tot kapitaalsvernietiging. Wel wordt ter compensatie voor de ruimtelijke kwaliteitsverbetering geëist dat een deel van de overtollige bestaande verharding naast de schuur verwijderd wordt.

Door de gemeente is vastgesteld dat de omzetting van de agrarische bestemming naar een woonbestemming geen milieuhygiënische belemmeringen oplevert voor omliggende (agrarische) bedrijven.

Met de betrokken eigenaar is een overeenkomst gesloten, waarin het bovenstaande is vastgelegd.

Overigens wordt, met betrekking tot het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W - 1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw - vab). De schuur wordt voorzien van de aanduiding 'opslag' (op), waar ter plaatse alleen statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. Tevens wordt, conform de gedoogbeschikking, de aanduiding 'caravanstalling' (cs) opgenomen op de schuur. De overige agrarische gronden ter plaatse van de agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A), zonder bouwvlak.

B.7 Driehoefijzerstraat 86, Zevenbergschen Hoek (kaartblad 7)

Toetsing aan beleidskader VAB

Op de locatie Driehoefijzerstraat 86 is een vrijstaande woning (oppervlakte 122 m²) aanwezig met een grote streekeigen schuur (oppervlakte 304 m²). Vastgesteld wordt dat door de open erfbeplanting de locatie een verzorgde indruk geeft. Erfbeplanting ontbreekt echter ter plaatse van een reeds gesloopte kleine schuur in de westhoek van het perceel. De nog aanwezige schuur is aan enig onderhoud toe maar voor het overige is er sprake van een verzorgde situatie op het erf. Uit landschappelijk oogpunt is het van belang de nog resterende grote schuur te handhaven omdat deze schuur voor een ruimtelijke binding zorgt tussen het woonhuis en de straat. Zonder deze schuur 'zwemt' de woning verloren in de polder. Om de landschappelijke kwaliteit verder te versterken is het gewenst om ter plaatse van de gesloopte kleine schuur de landschappelijke erfbeplanting aan te passen/aan te vullen rekening houdend met de nieuw ontstane ruimtelijke context aan de noord- en westzijde van de inmiddels gesloopte schuur.

Overwegingen gemeente

Op basis van deze toetsing is de gemeente in overleg getreden met de betrokken eigenaar. Met de eigenaar is inmiddels een overeenkomst gesloten. Hierin is vastgelegd dat de bestemming van de locatie wordt gewijzigd in Wonen en dat de bestaande schuur en woning behouden kunnen blijven en een verdere sloop van gebouwen niet behoeft plaats te vinden. Om de ruimtelijke kwaliteit van de locatie te versterken, dient wel de landschappelijke inpassing versterkt te worden. In de te behouden schuur is statische opslag toegestaan.

Overigens wordt, met betrekking tot het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W - 1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw - vab) en van de bestemming Tuin-1 (T-1). De bestaande schuur wordt voorzien van de aanduiding 'opslag' (op), waar ter plaatse alleen statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. De overige agrarische gronden ter plaatse van de voormalige agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A) zonder bouwvlak.

B.8 Eerste Kruisweg 7, Standdaarbuiten (kaartblad 9)

Toetsing aan Beleidskader VAB

Op de locatie Eerste Kruisweg 7 is sprake van een mooie setting van de gebouwen op het erf. Er is een woning aanwezig (oppervlakte 100 m²) met aanbouw (oppervlakte 56 m²), een grote schuur met aanbouw (oppervlakte 510 m²) en een kleine schuur (oppervlakte 56 m²). De locatie voegt mede door de ruimtelijk geïsoleerde ligging en de nabijgelegen grootschalige infrastructuur weinig toe aan de kwaliteiten van het landschap. Vastgesteld wordt dat er sprake is van een verval van de grote karakteristieke schuur en een aantal kleine bijgebouwen. De kleine vrijstaande schuur is qua bouwstijl afgestemd op de woning. Herstel van de oorspronkelijke bebouwing, in bijzonder de grote schuur, ligt met het oog op de hoge kosten niet in de rede. Geadviseerd wordt om de woning met aanbouw alsmede de aan de noordwestzijde van de woning gelegen kleine schuur te behouden en alle overige bebouwing (inclusief de grote schuur) met bijbehorende verharding te slopen. Uitgangspunt daarbij is het behoud van schuren tot een maximale oppervlakte van 200 m². Alleen indien op de huidige plaats van de grote schuur een nieuwe grote schuur wordt gebouwd in een vergelijkbare historische stijl (zonder aanbouwen) kan worden uitgegaan van een oppervlakte van maximaal 400 m² aan bijgebouwen. Inmiddels is de grote, oude schuur gesloopt.

Overwegingen gemeente

In overleg met de eigenaar van de locatie heeft de gemeente vastgesteld dat de aanwezige schuren inmiddels door een calamiteit zijn verdwenen en dat de eigenaar voornemens is ter plaatse van de gesloopte grote schuur een nieuwe, in oppervlakte kleinere, schuur te bouwen. Om dit mogelijk te maken heeft de gemeente met de eigenaar een overeenkomst gesloten. Hierin is vastgelegd dat de bestemming van de locatie wordt gewijzigd in Wonen. Herbouw van de grote schuur is toegestaan onder voorwaarde van landschappelijke inpassing gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. In de nieuw op te richten schuur is statische opslag toegestaan.

Overigens wordt, met betrekking tot het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van de woning wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W - 1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw - vab) en de bestemming Tuin - 1 (T - 1) De nieuwe schuur wordt voorzien van de aanduiding 'opslag' (op), waar ter plaatse alleen statische opslag in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. De overige agrarische gronden ter plaatse van de voormalige agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A) zonder bouwvlak.

4.3 Nieuwe Ontwikkelingen

Met het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening wordt een aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Per locatie wordt allereerst de beoogde ontwikkeling kort beschreven. Vervolgens worden de overwegingen benoemd die de gemeente aanleiding geven aan de ontwikkeling medewerking te verlenen. Waar dat aan de orde is worden de uitkomsten van onderzoek dat verricht is vermeld. Bij enkele ontwikkelingen wordt verwezen naar een reeds opgestelde Ruimtelijke Onderbouwing (RO). Deze RO's zijn gebundeld in een bijlagenboek, welke separaat bij het bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. In bijlage 2 is de inhoudsopgave van dit bijlagenboek opgenomen. Ten slotte wordt de inhoud van de nieuwe regeling beschreven. Daarbij is aangesloten bij de regelingen die gelden op basis van de bestemmingsplannen Buitengebied, Buitengebied 1e herziening en Buitengebied 2e herziening.

C.1 Kraaiendijk 25, Heijningen (kaartblad 4)

Gewenste ontwikkeling

Het positief bestemmen van een bestaande bed & breakfastvoorziening.

Overwegingen gemeente

Op de locatie Kraaiendijk 25 is een woning aanwezig die in het bestemmingsplan Buitengebied voorzien is van de bestemming Woondoeleinden. Hier is sinds 2007 een bed & breakfast gevestigd. Voor de realisatie van deze bed & breakfast is bij brief van 16 juni 2010 vrijstelling van het bestemmingsplan Buitengebied verleend. Daarbij is vastgesteld dat ter plaatse voldaan wordt aan de voorwaarden die genoemd zijn in artikel 34 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening. Het betreft een kleinschalige voorziening. Op de locatie is circa 250 m² aan bestaande bebouwing aanwezig zijnde het woonhuis en de voormalige stallen. In de stallen zijn twee gastenslaapkamers ingericht. De bed & breakfast heeft maximaal 4 slaapplaatsen gesitueerd binnen de bestaande bebouwing. Ter zake van het verstrekken van dranken en maaltijden is van belang dat het te allen tijde om een kleinschalige voorziening moet blijven gaan en dat doorgroei naar een restaurant niet aan de orde kan zijn.

Naar aanleiding van een ingediende inspraakreactie op het voorontwerpbestemmingsplan, wordt het kadastrale perceel M13 opgenomen in het bestemmingsplan. De eigenaar heeft verzocht de bestemming te wijzigen van Verkeer, dijk naar Tuin+, in verband met het huidige gebruik als moestuin. Zoals beschreven in de Nota van beantwoording inspraak en overleg heeft de gemeente ingestemd met deze wijziging.

Nieuwe regeling

De locatie wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1) met de aanduiding 'bed & breakfast' (bb). Op grond hiervan mag de bestaande bebouwing worden gebruikt voor bed & breakfast. Het kadastrale perceel M13 wordt bestemd voor Tuin - 2.

C.2 Oude Heijningseweg 3, Heijningen (kaartblad 4)

Gewenste ontwikkeling

Het perceel heeft in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming 'Agrarische aanverwante doeleinden' met een subbestemming 'groothandel in en/of opslag van agrarische producten' met een maximale milieucategorie van 2. De activiteiten die Breure Grondwerken B.V. op deze locatie uitvoert zijn dienstverlening ten behoeve van de landbouw (loonbedrijf), grondverzet en de verhuur en verkoop van stalen rijplaten. Door de gemeente is vastgesteld dat het bedrijf valt in milieucategorie 3.1. Gezien de activiteiten en de milieucategorie waarin het bedrijf valt, past het niet binnen het vigerende bestemmingsplan.

Overwegingen gemeente

Breure is sinds 2005 gevestigd op de locatie aan de Oude Heijningseweg. De gemeente is van mening dat het agrarisch aanverwant bedrijf past op deze huidige locatie. De bedrijfsvoering past binnen de omgeving en ondersteund de agrarische functie in het gebied. De gemeente is dan ook voornemens mee te werken aan de legalisatie van het bedrijf indien sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Overigens wordt, met betrekking tot het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Agrarisch aanverwante doeleinden/loonbedrijf, vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Gegeven de situering van het bedrijf wordt de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmerd en bestaande waarden van natuur en landschap worden niet aangetast.

In opdracht van het bedrijf is door RBOI Rotterdam een ruimtelijke onderbouwing opgesteld d.d. 10 mei 2012 (zie separaat bijlagenboek). Hierin is de volgende conclusie opgenomen.

'In de wijzigingsbevoegdheid is als voorwaarde opgenomen dat door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen onevenredige milieuhinder mag ontstaan. Uit de in deze onderbouwing onderzochte aspecten blijkt dat deze geen belemmering vormen voor het plan. Door de functiewijziging worden geen andere belangen onevenredig geschaad. De conclusie is dan ook dat medewerking kan worden verleend aan de functiewijziging. Bij de ontwikkeling is dan ook sprake van een goede ruimtelijke ordening.'

Nieuwe regeling

Het perceel wordt bestemd voor Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A - AA) met de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' (al) waar ter plaatse een agrarisch loonbedrijf, grondverzet en de opslag van niet-agrarische goederen in ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. Op basis van het bepaalde in artikel 35 lid 1 en lid 2 van het bestemmingsplan Buitengebied valt de gewenste aanpassing onder de regeling voor vervolgfuncties. In samenhang hiermee wordt ter plaatse van het bouwvlak de aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' opgenomen. In samenhang hiermee mogen er geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en mogen aanwezige gebouwen niet worden uitgebreid wat betreft oppervlakte en hoogte.

C.3 Oudemolensedijk 9, Fijnaart (kaartblad 5)

Gewenste ontwikkeling

Bij de gemeente Moerdijk zijn in het verleden twee aanvragen binnengekomen voor de vestiging van een brandstoffenverkooppunt in het buitengebied aan de westzijde van Fijnaart. Na een distributieplanologisch onderzoek (DPO) in 2006 is besloten één van de twee beoogde locaties positief te bestemmen (hoek Molenstraat-Appelaarsedijk). Het toenmalige DPO kwam tot de conclusie dat slechts voor één nieuwe aanbieder van brandstoffen distributieplanologische ruimte aanwezig is. Aan de vestiging van het tweede brandstoffenverkooppunt aan de Oudemolensedijk 9 is daarom geen verdere medewerking meer verleend.

Voor de locatie Oudemolensedijk 9 in Fijnaart is vervolgens herhaaldelijk onderzocht in hoeverre marktruimte aanwezig is voor vestiging van een brandstoffenverkooppunt. Deze onderzoeken maakten echter nooit een definitief oordeel mogelijk over de toelaatbaarheid van de vestiging van het brandstoffenverkooppunt. Uit een opnieuw ingesteld onderzoek, uitgevoerd door RBOI Rotterdam bv d.d. 10 december 2009 (zie separaat bijlagenboek), is gebleken dat gesteld kan worden dat er toch voldoende marktruimte aanwezig is voor vestiging van een brandstoffenverkooppunt aan de Oudemolensedijk 9.

Overwegingen gemeente

Op basis van het hierboven genoemde opnieuw ingestelde onderzoek en een nieuw distributief planologisch onderzoek (DPO) in 2010 (zie separaat bijlagenboek), waaruit is gebleken dat er voldoende marktruimte is voor de vestiging van een brandstoffenverkooppunt op de betreffende locatie, wordt aan deze ontwikkeling medewerking verleend. In opdracht van de gemeente is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin onderzocht wordt of voldaan wordt aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening en of er geen milieuhygiënische belemmeringen optreden voor de gewenste ontwikkeling. In de Ruimtelijke Onderbouwing d.d. 30 maart 2012, opgesteld door RBOI Rotterdam bv (zie separaat bijlagenboek), is de volgende conclusie opgenomen.

'Hoewel de realisatie van het brandstoffenverkooppunt afwijkt van het vigerende bestemmingsplan, is het project, gelet op ruimtelijke, verkeerskundige en distributieplanologische randvoorwaarden, ruimtelijk aanvaardbaar. Het project is, mede gelet op het landschapsplan, ruimtelijk goed inpasbaar en speelt in op voldoende marktvraag. Ook de overige in deze onderbouwing behandelde aspecten vormen geen belemmering voor het plan. Door de realisering van het tankstation worden geen andere belangen onevenredig geschaad. De conclusie is dan ook dat medewerking kan worden verleend aan de beoogde ontwikkeling.'

De locatie aan de Oudemolensedijk 9 is gelegen tussen een Bedrijfsbestemming en een Detailhandelsbestemming. Het is gelegen naast een afrit van de A59. Het betreft een agrarisch onbebouwd perceel. De agrarische mogelijkheden van het perceel zijn gezien de ligging echter zeer beperkt. Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt aangesloten bij de naastgelegen bestemmingen. Hiernaast wordt de ontwikkeling landschappelijk ingepast en is met de initiatiefnemer een overeenkomst gesloten waarin deze afspraken zijn vastgelegd. Op basis van de uitgevoerde onderzoeken, gesprekken met initiatiefnemer en het gestelde in de ruimtelijke onderbouwing ziet de gemeente geen directe ruimtelijke belemmeringen om medewerking te verlenen aan het verzoek.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Bedrijf (B) met een bouwvlak en de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' (vm) waar ter plaatse een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg-verkoop is toegestaan. Ter plaatse is een maximum bebouwingsoppervlak van 240 m² opgenomen.

C.4 Stadsedijk 28 en 30, Oudemolen (kaartblad 5)

Gewenste ontwikkeling

De locaties Stadsedijk 28 en 30 zijn in het bestemmingsplan Buitengebied samen bestemd voor Agrarische doeleinden (A) met één bouwstede. Op de locatie Stadsedijk 28 zijn de opstallen van een voormalig agrarisch bedrijf aanwezig. Het betreft de voormalige bedrijfswoning met drie bijgebouwen en een opslagloods. De opslagloods is verkocht aan de eigenaar van Stadsedijk 30 en in gebruik voor de opslag van agrarische producten. De eigenaren van beide locaties hebben de gemeente verzocht om de locatie Stadsedijk 28 te bestemmen voor een burgerwoning en de locatie Stadsedijk 30 te bestemmen voor Agrarisch aanverwante doeleinden met een bedrijfswoning.

Overwegingen gemeente

Voor de locatie Stadsedijk 28 is een verzoek ingediend om de agrarische bestemming om te zetten naar een woonbestemming. De locatie is beoordeeld in het kader van het VAB-beleid. Op de locatie is een woonboerderij aanwezig bestaande uit een voorhuis met aangebouwde stal, een vrijstaande schuur, een lage schuur en een berging. De aan de westzijde van de woning Stadsedijk 30 aanwezige grote loods met aanbouw behoort bij de bebouwing van Stadsedijk 28. De bebouwing bestaat uit oudere, qua vormgeving en materiaalkeuze, goed op elkaar afgestemde bebouwing en uit minder goed daarbij passende bebouwing. De lage schuur detoneert bij het ensemble van de woonboerderij en de andere roodbedekte schuren. Aan de oostzijde staat de berging nadrukkelijk in het zicht vanaf de dijk en verstoort het ruimtelijk beeld van de overige onder rode pannendaken gebouwde opstanden. De schuur is stedenbouwkundig gezien een groot obstakel voor het pand Stadsedijk 30. Verder is sprake van een goede erfbeplanting.

Met betrekking tot het wijzigen van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35) van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. Ruimtelijk gezien is er naar het oordeel van de gemeente geen bezwaar tegen de genoemde bestemmingswijziging voor de locatie Stadsedijk 28. Sloop van de opslagloods is niet realistisch, brengt hoge sloopkosten met zich mee en leidt tot kapitaalsvernietiging. Na omzetting zal op de locatie de aanduiding (vab) worden opgenomen waardoor de bouwmogelijkheden voor de toekomst worden beperkt.

De locatie Stadsedijk 30 is in het bestemmingsplan Buitengebied abusievelijk opgenomen in de agrarische bouwstede. In het voorgaande bestemmingsplan was de locatie bestemd voor wonen, hetgeen recht doet aan de bestaande situatie. De eigenaar heeft de opslagloods behorende bij Stadsedijk 28 opgekocht en wenst het huidige gebruik (opslag agrarische producten) voort te zetten. Om deze bestemmingswijziging mogelijk te maken is door Wematech Milieu Adviseurs bv een ruimtelijke onderbouwing opgesteld d.d. 25 oktober 2012 (zie separaat bijlagenboek). Hierin is de volgende conclusie opgenomen:

'Uit onderhavige ruimtelijke onderbouwing blijkt dat het initiatief om de bestemming van de Stadsedijk 30 om te zetten naar 'Agrarisch aanverwant' past binnen de beleidskaders zoals gesteld in de Structuurvisie Noord-Brabant en de Verordening Ruimte van de provincie. Tevens voldoet het initiatief aan de beleidsregels VAB van de gemeente en de wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk. Ten aanzien van de milieu- en omgevingsaspecten zijn er geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkeling. Tot slot wordt het initiatief financieel-economisch haalbaar geacht. Uit onderliggende ruimtelijke onderbouwing zijn er geen aspecten aan het licht gekomen die het initiatief belemmeren. Op basis van onderliggende ruimtelijke onderbouwing kan het initiatief doorgang vinden.'

In de Ruimtelijke onderbouwing is een landschappelijk inpassingsplan opgenomen.

De gemeente onderschrijft de conclusies uit het uitgevoerde onderzoek en kan daarmee instemmen met de gevraagde bestemmingswijziging voor de locatie Stadsedijk 30.

Nieuwe regeling

De woning Stadsedijk 28 met drie kleine bijgebouwen wordt bestemd voor Wonen - 1 (W - 1), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw - vab).

De woning Stadsedijk 30 met de opslagloods wordt bestemd voor Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A- AA), met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw - vab). Tevens wordt de aanduiding 'opslag' (op) opgenomen, waar ter plaatse opslag van agrarische producten van derden in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan.

De overige agrarische gronden ter plaatse van de agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A), zonder bouwvlak.

C.5 Stadsedijk 45c, Oudemolen (kaartblad 5)

Gewenste ontwikkeling

Op de locatie Stadsedijk 45c in Oudemolen is het bedrijf Bezooijen & Schreuders BV gevestigd. De initiatiefnemer wenst op deze locatie een bedrijfswoning te realiseren, hetgeen op basis van het geldende bestemmingsplan niet is toegestaan. De initiatiefnemer heeft daarom bij de gemeente verzocht tot het oprichten van een bedrijfswoning in de zuidelijke punt van het perceel.

Overwegingen gemeente

Ruimtelijk gezien zijn er naar het oordeel van de gemeente geen directe bezwaren tegen de voorgenomen bouw van de bedrijfswoning. Wel is het van belang dat wordt onderzocht of de locatie voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening en er geen milieuhygiënische belemmeringen optreden voor omliggende functies. Hiertoe heeft de initiatiefnemer een ruimtelijke onderbouwing op laten stellen door CUMELA Advies d.d. november 2011 (zie separaat bijlagenboek). Hierin is de volgende conclusie opgenomen.

'Voor het realiseren van een bedrijfswoning op het perceel Stadsedijk 45 c te Oudemolen ten behoeve van het bedrijf Bezooijen & Schreuders BV is een aantal toetsingscriteria van belang. De noodzaak en achtergrond voor de continuïteit van het bedrijf én voor de familie Schreuders zelf is middels het verzoek van 8 december 2010 en aanvulling 30 maart 2011 aangetoond. De bedrijfstechnische noodzaak in relatie tot het beleidskader is beoordeeld en hierover is positief geadviseerd door de AAB-commissie te Tilburg. De provinciale Structuurvisie/Verordening geeft het toetsingskader voor onderhavige ontwikkeling weer. Relevant hierbij zijn de voorwaarden van artikel 11.1, lid 2 alsmede het gemeentelijk beleid, waaronder het bestemmingsplan. Door middel van deze ruimtelijke onderbouwing is aangetoond dat aan genoemde voorwaarden is/wordt voldaan.

  • De noodzaak vanwege de bedrijfsvoering is aangetoond (zie hiervoor).
  • Er is geen sprake van een eerder afgestoten bedrijfswoning.
  • Rekening houdend met de kenmerken van het gebied, het gestelde in artikel 2.2 van de Verordening en het gemeentelijke beleid, is invulling gegeven aan een goede ruimtelijke inpassing en daarmee een kwaliteitsverbetering voor de omgeving.

Milieuhygiënisch en ruimtelijk zijn er geen aspecten welke dusdanig negatief beïnvloed worden, dat daardoor de planuitwerking belemmerd wordt of niet mogelijk zou zijn.

Geconcludeerd wordt dat in deze ruimtelijke onderbouwing afdoende is verwoord en aangetoond vanuit verschillende invalshoeken dat een bestemmingsplanwijziging voor de onderhavige locatie mogelijk is.' Tussen de gemeente en de initiatiefnemer is een overeenkomst gesloten.

De gemeente stemt in met de conclusie in de ruimtelijke onderbouwing en maakt de realisatie van een bedrijfswoning mogelijk. Van belang daarbij is dat mede naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie aanvullend een landschapelijk inpassingsplan is opgesteld.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van een bouwvlak met de bestemming Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A-AA) met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - groothandel agrarisch producten' (sa-gap) waar ter plaatse een groothandel in en/of opslag van agrarische producten/agrarisch loonbedrijf in ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. Het maximale bebouwingsoppervlak van 3.000 m² blijft gehandhaafd. Op dit bouwvlak is één bestaande bedrijfswoning toegestaan, waarbij uit het begrip 'bestaand' in artikel 1 herleid kan worden dat een vergunde woning, welke nog niet gebouwd is, tevens onder het begrip 'bestaand' valt.

C.6 Tonsedijk 26 en 28, Klundert (kaartblad 5)

Gewenste ontwikkeling

De eigenaar van Tonsedijk 26 heeft het kadastrale perceel 2212 in eigendom, welke voor Agrarische doeleinden (A) is bestemd in het bestemmingsplan Buitengebied 2004. De eigenaar van Tonsedijk 28 heeft de kadastrale percelen 2199 en 2197 in eigendom, welke beide voor Agrarische doeleinden (A) zijn bestemd in het bestemmingsplan Buitengebied 2004. Alle drie de percelen zijn door middel van een sloot afgesneden van het achterliggende agrarische land en hierdoor niet langer agrarisch te gebruiken. De eigenaren verzoeken de bestemming te wijzigen naar de bestemming Tuin+ op basis van de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid.

Overwegingen gemeente

De betreffende gronden hebben in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming Agrarische doeleinden zonder bouwmogelijkheden (A). In het bestemmingsplan Buitengebied is in artikel 2.6 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze maakt het voor burgemeester en wethouders mogelijk om gronden met de bestemming Agrarische doeleinden (A) te wijzigen in de bestemming Tuinen met de nadere aanwijzing + met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • uitsluitend de bestemming van gronden die grenzen aan de bestemming Woondoeleinden mag worden gewijzigd;
  • een besluit tot wijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen;
  • de gebruikssituatie op aangrenzende gronden mag niet onevenredig worden aangetast;
  • de bepalingen van artikel 18 (Tuinen) zijn van overeenkomstige toepassing.

De gronden zijn in eigendom van de bewoners van Tonsedijk 26 en 28 en worden niet gebruikt voor agrarische doeleinden. Gegeven de situering van de gronden en de goede begrenzing van het perceel kan de gemeente instemmen met het wijzigen van de bestemming.

Nieuwe regeling

De kadastrale percelen 2212, 2199 en 2197 worden bestemd voor Tuin-2 (T-2).

C.7 Zwingelspaansedijk 16, Fijnaart (kaartblad 5)

Gewenste ontwikkeling

Op de locatie Zwingelspaansedijk 16 wordt een akkerbouwbedrijf in combinatie met een pluimveehouderij geëxploiteerd. Het bedrijf is in het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening voorzien van een bouwvlak met de bestemming Agrarische doeleinden intensieve veehouderij (Aiv). Aangegeven is dat het hier om een duurzame locatie voor intensieve veehouderij gaat.

De initiatiefnemer wenst een 4e pluimveestal te bouwen van circa 1.300 m², buiten het in het bestemmingsplan Buitengebied toegekende bouwvlak, alsmede een mestbassin met een oppervlakte van 625 m² en een inhoud van 2.500 m³, te realiseren buiten het toegekende bouwvlak. Gezamenlijk bedraagt de bebouwing, in gebruik voor de productietak intensieve veehouderij, 5.350 m². Het totale bouwvlak bedraagt 1,85 ha, waarvan 1,08 ha in gebruik is voor de intensieve veehouderij en het overige oppervlak voor het akkerbouwbedrijf.

Aanvullend wordt vastgesteld dat bij het toekennen van het bouwvlak in het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening, naar aanleiding van een zienswijze, ten onrechte geen rekening is gehouden met een 3e vleeskuikenstal, die eerder door middel van artikel 19 WRO vergund is. De provincie heeft hier op 17 april 2008 goedkeuring aan verleend.

Overwegingen gemeente

Ter onderbouwing van de gevraagde ontwikkeling is door ZLTO Advies d.d. 23 maart 2012 een ruimtelijke onderbouwing (zie separaat bijlagenboek) opgesteld. Hierin is de volgende conclusie opgenomen.

'De afweging van de verschillende belangen die heeft plaatsgevonden leidt tot de conclusie dat de uitbreiding van de vleeskuikenhouderij aan de Zwingelspaansedijk 16 ruimtelijk aanvaardbaar is, omdat:

  • het initiatief wordt gesitueerd op een daarvoor geschikte locatie en past binnen de ruimtelijke structuur ter plaatse;
  • er sprake is van een duurzame locatie voor intensieve veehouderij en het initiatief daardoor inpasbaar is binnen het ruimtelijk beleid van provincie (Verordening Ruimte) en gemeente (wijzigingsbevoegdheid bestemmingsplan Buitengebied);
  • ook binnen de toekomstige functie van het gebied als agrarisch gebied, de uitbreiding beleidsmatig aanvaardbaar is;
  • er geen natuurwaarden worden aangetast en er voldoende afstand bestaat ten opzichte van (zeer) kwetsbare natuurgebieden;
  • milieuaspecten geen belemmeringen opleveren doordat er vanuit het oogpunt van ammoniak voldoende afstand in acht wordt genomen tot kwetsbare gebieden en vanuit het oogpunt van geurhinder er voldoende afstand in acht wordt genomen tot geurgevoelige objecten en tevens geen overschrijding van de normen plaatsvindt;
  • ten aanzien van luchtkwaliteit kan worden gesteld dat er geen significante verslechtering optreedt;
  • het initiatief past binnen de beleidskaders van het Waterschap in het kader van hydrologisch neutraal bouwen;
  • stedenbouwkundig wordt aangesloten op de ruimtelijk-functionele karakteristiek van de agrarische omgeving. Zowel qua bebouwingsstructuur als landschapsstructuur is de uitbreiding inpasbaar. Voor het plan is in samenwerking met het Brabants Landschap een landschappelijk inpassingsplan opgesteld;
  • het initiatief inpasbaar is binnen het verkeersbeeld;
  • eenvoudig aangesloten kan worden op bestaande of nieuwe (technische) infrastructuur.

Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat het initiatief ruimtelijk aanvaardbaar en inpasbaar is. De omgeving kan aangemerkt worden als geschikt voor de beoogde ontwikkeling.'

De gemeente onderschrijft de conclusies van het uitgevoerde onderzoek. Aanvullend heeft de gemeente de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB) om advies verzocht. In haar advies van 21 december 2010 komt de AAB tot de conclusie dat de gevraagde uitbreiding met een 4e vleeskuikenstal en de aanleg van een mestbassin de agrarische bedrijfsvoering ten goede komt. Voor de locatie is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld waarmee de gemeente heeft ingestemd. Tevens is tussen de initiatiefnemer en de gemeente een overeenkomst gesloten.

Naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie Noord-Brabant wordt binnen het bouwvlak de aanduiding 'intensieve veehouderij' opgenomen om aan te geven op welk deel van het bouwvlak de bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij gepositioneerd dienen te worden. Deze aanduiding omvat niet meer dan 1,5 ha en de locatie voldoet daarmee aan de Verordening Ruimte 2012.

Nieuwe regeling

Het bouwvlak wordt zodanig vergroot dat de vierde stal en het mestbassin binnen het bouwvlak vallen. Het bouwvlak wordt voorzien van de bestemming Agrarisch - Intensieve veehouderij (A - IV), met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - duurzame locatie intensieve veehouderij' (sa - div). Tevens wordt ter plaatse van de bedrijfsgebouwen ten dienste van de intensieve veehouderij de aanduiding 'intensieve veehouderij' opgenomen en een maximum bebouwingsoppervlakte van 5.350 m². De rest van het bouwvlak mag geheel bebouwd worden ten behoeve van het akkerbouwbedrijf.

C.8 Drogedijk 61, Fijnaart (kaartblad 5.3)

Gewenste ontwikkeling

Op de locatie Drogedijk 61 is een woning aanwezig die in het bestemmingsplan Buitengebied voorzien is van de bestemming Woondoeleinden* (W*). Ter plaatse is een serre gebouwd aan de achterzijde van de woning. De serre valt buiten het bestemmingsvlak Woondoeleinden* en binnen de bestemming Water. Voor de aanbouw is geen bouwvergunning aangevraagd. De initiatiefnemer heeft verzocht om de serre alsnog te legaliseren.

Overwegingen gemeente

Ter onderbouwing van de aanvraag is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld door WD Advisering d.d. 13 augustus 2010 (zie separaat bijlagenboek). In de ruimtelijke onderbouwing is de aanbouw getoetst in het kader van de aspecten bodem, geluid, externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering, luchtkwaliteit, flora en fauna en archeologie. Geen van de aspecten leidt tot belemmeringen voor het plan of geeft aanleiding tot nader onderzoek.

De gemeente onderschrijft de uitkomsten van het uitgevoerde onderzoek en stemt om die reden in met het legaliseren van de aanbouw. De initiatiefnemer heeft met de gemeente een overeenkomst gesloten.

Aangezien de aanbouw op een bestaande watergang gebouwd is, dient een vervangende watergang aangelegd te worden. Hierover is overeenstemming bereikt met het Waterschap Brabantse Delta. Ten behoeve hiervan hebben grondtransacties plaatsgevonden met de eigenaren van aangrenzende gronden, waaronder het Waterschap Brabantse Delta. Ook de nieuwe loop van de watergang wordt correct bestemd.

Nieuwe regeling

Het bouwvlak wordt zodanig vergroot dat de serre binnen het bouwvlak komt te liggen. Aan het bouwvlak wordt de bestemming Wonen - 2 (W - 2) toegekend. De nieuwe watergang wordt bestemd voor Water (WA).

Gewijzigde vaststelling

Op basis van een ambtshalve aanpassing wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. In de Nota van beantwoording inspraak en overleg is aangegeven dat, naar aanleiding van de overlegreactie van het waterschap Brabantse Delta, de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering op de verbeelding waar nodig wordt opgenomen of aangepast. Dit is abusievelijk niet correct gebeurd voor alle relevante locaties. Voor de locatie Drogedijk 61 wordt daarom alsnog de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen.

C.9 Zevenbergseweg 13, Klundert (kaartblad 6)

Gewenste ontwikkeling

Aan het kadastrale perceel G282 is in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming Groen toegekend. Dit is niet conform de feitelijke situatie, namelijk regulier agrarisch gebruik. De eigenaar verzoekt een passende bestemming op te nemen.

Overwegingen gemeente

Het perceel is gelegen in agrarisch gebied. Rondom zijn de percelen bestemd voor agrarisch gebruik. Gelet op het bestaande gebruik ziet de gemeente geen ruimtelijke bezwaren om de bestemming te wijzigen naar Agrarisch.

Nieuwe regeling

Het kadastrale perceel G282 is gelegen in de zone ALO en wordt conform de plansystematiek bestemd voor Agrarisch (A). De propyleen leiding (zebraleiding), welke het perceel doorkruist, wordt in het bestemmingsplan opgenomen met de dubbelbestemming Leiding - Brandstof.

C.10 Klundertseweg 27, Zevenbergen (kaartblad 6.3)

Gewenste ontwikkeling

Het verzoek betreft de uitbreiding van de bestemming Wonen op de locatie Klundertseweg 27 ten koste van de Tuin+ bestemming. Dit ten behoeve van de sloop van twee bestaande schuren (58 m²) en de herbouw van één nieuwe schuur (50 m²). Door de eigenaar is ter onderbouwing van dit verzoek aangegeven dat de twee bestaande te slopen schuren een totaal verschillende bouwstijl en materiaalgebruik hebben. Ze vormen geen eenheid en staan ook nog eens haaks op elkaar. De nieuwe schuur wordt gebouwd in de stijl van de woning en omgeving met gebruik van duurzame materialen. Op beide naastgelegen percelen staan grote schuren in dezelfde bouwstijl. Aan beide zijden van het woonperceel staat veel groene beplanting en een haag, hetgeen aangevuld zal worden met een haag ter plaatse van de te slopen schuur.

Overwegingen gemeente

Het oppervlak van de nieuwe schuur past binnen het maximaal toegestane oppervlak aan bijgebouwen bij een woning. Door de sloop van de twee bestaande schuren en de bouw van een kleinere nieuwe schuur in de stijl van zijn omgeving, neemt de ruimtelijke kwaliteit toe. Tevens wordt de nieuwe schuur voldoende landschappelijk ingepast. De gemeente ziet geen ruimtelijke bezwaren voor de wijziging. Zowel de sloop van de schuren, het maximale oppervlak en de landschappelijke inpassing zijn vastgelegd in een overeenkomst met de eigenaar.

Nieuwe regeling

Het vigerende bouwvlak met de bestemming Woondoeleinden wordt uitgebreid waardoor de nieuwe schuur binnen het bouwvlak komt te liggen. Het nieuwe bouwvlak krijgt, conform de plansystematiek, de bestemming Wonen - 1 (W - 1). De bijbehorende tuin krijgt, conform de plansystematiek, de bestemming Tuin - 2.

C.11 Moerdijkseweg 1, Zevenbergschen Hoek (kaartblad 7)

Gewenste ontwikkeling

Het op deze locatie gevestigde hotel/restaurant wil ter plaatse een tankstation vestigen. Op het terrein is reeds een onbemand tankstation voor vrachtwagens aanwezig. Het beoogde nieuwe onbemande tankstation zal alleen ingericht worden voor personenauto's, bestelauto's en busjes. Er zal geen lpg verkocht worden. Tevens wil men ter plaatse een 15 m hoge reclamemast/prijzenbord/lichtkrant realiseren.

Overwegingen gemeente

Ter onderbouwing van de ontwikkeling is in opdracht van de initiatiefnemer een distributieplanologisch onderzoek (DPO) en een Ruimtelijke Onderbouwing opgesteld.

In het DPO (DPO Zevenbergschen Hoek d.d. 26 mei 2010, Bureau Star Line) (zie separaat bijlagenboek) wordt de volgende conclusie getrokken:

'Een onbemand tankstation op de onderzoekslocatie is economisch uitvoerbaar. Er zullen geen duurzame ontwrichtingen van het voorzieningenniveau in het verzorgingsgebied worden veroorzaakt; zulks omdat er meer volume-potentieel in het directe verzorgingsgebied aanwezig is dan thans omgezet wordt en het indirecte verzorgingsgebied gezien de infrastructuur hoe dan ook niet van invloed is op de onderzoekslocatie, los van het feit dat ook hier geen sprake zal zijn van duurzame ontwrichting.'

Op verzoek van de gemeente Moerdijk heeft RBOI-Rotterdam een eerdere versie van het DPO rapport d.d. 29 maart 2010 beoordeeld. In het advies van RBOI van 17 mei 2010 wordt de conclusie getrokken dat het onderzoek compleet en juist onderbouwd is en dat terecht de conclusie wordt getrokken dat er voldoende marktruimte aanwezig is voor de vestiging van een tankstation.

In de door Tauw opgestelde Ruimtelijke Onderbouwing d.d. 9 november 2010 (zie separaat bijlagenboek) is de ontwikkeling getoetst aan de milieuaspecten flora en fauna, archeologie, verkeer, geluid, geur, externe veiligheid, water, bodem en luchtkwaliteit en is de landschappelijk inpassing beoordeeld. Geconcludeerd wordt dat geen van de aspecten leidt tot belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling of noodzaakt tot nader onderzoek.

De gemeente onderschrijft de conclusies van het DPO en de Ruimtelijke Onderbouwing. Er zijn geen bezwaren om de ontwikkeling van het onbemande tankstation mogelijk te maken. Tussen de gemeente en de initiatiefnemer is een overeenkomst afgesloten aangaande afspraken met betrekking tot planschade.

Nieuwe regeling

Op de locatie wordt een bouwvlak opgenomen met de bestemming Bedrijf (B) met de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' (vm). Voor de bouw van de reclamemast wordt binnen de bestemming Verkeer een aanduiding (sb-rm) opgenomen, waarbinnen een reclamemast van 15 m hoog mogelijk wordt gemaakt.

C.12 Slobbegorsedijk 15, Heijningen (kaartblad 8)

Gewenste ontwikkeling

Vastgesteld is dat er op de locatie Slobbegorsedijk 15 gebouwen zijn gerealiseerd zonder bouwvergunning en in afwijking van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied. Het gezamenlijk oppervlakte van de bijgebouwen bedraagt 115 m², terwijl in het bestemmingsplan Buitengebied 80 m² aan bijgebouwen is toegestaan. Daarnaast is vastgesteld dat de goothoogte van een nieuw gerealiseerde aanbouw 5 m bedraagt, terwijl de maximale goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen conform het bestemmingsplan Buitengebied 3 m mag bedragen. De bouwhoogte van de nieuw gerealiseerde aanbouw bedraagt 5 m hetgeen past binnen de bestaande regelgeving. Met de eigenaar-bewoner is de gemeente Moerdijk in overleg getreden over de wijze waarop alsnog een passende bestemmingsregeling voor het perceel kan worden opgenomen.

Overwegingen gemeente

De gemeente Moerdijk heeft bij besluit van 19 mei 2009 besloten geen gebruik te maken van haar bevoegdheid handhavend op te treden. Dit gelet op het feit dat:

  • de niet vergunde bouwwerken reeds lang geleden, in elk geval voor 1998 zijn gerealiseerd;
  • er een toezegging zou zijn van de voormalige toezichthouder van de gemeente Heijningen/Fijnaart die aan heeft gegeven dat in afwijking van een vergunning gebouwd mocht worden als alle zeecontainers van het perceel verwijderd zouden worden;
  • aan het besluit niet handhavend op te treden zijn de volgende voorwaarden gebonden:
    1. 1. het betreft een persoonsgebonden gedoogbeschikking die echter overdraagbaar is aan een eventuele rechtsopvolger;
    2. 2. als de woning voor andere doeleinden wordt gebruikt dan het wonen, wordt de gedoogbeschikking ingetrokken;
    3. 3. de woning met de daarbij behorende aanbouwen en bijbehorende bijgebouwen mogen qua vormgeving niet worden gewijzigd en/of vernieuwd;
    4. 4. de gedoogbeschikking blijft van kracht totdat de illegaal tot stand gekomen bebouwing is gelegaliseerd in het bestemmingsplan Buitengebied.

In het verlengde hiervan wordt de bestaande situatie thans in het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening geregeld. Als gevolg van de overlegreactie van de provincie zijn tussen de gemeente en de eigenaar afspraken gemaakt over kwaliteitsverbetering. De bestaande strook (ca 20 meter) met uitheemse beplanting zal vervangen worden door inheemse beplanting. Deze afspraak is vastgelegd in een overeenkomst.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van de bestemming Wonen - 1 (W - 1) met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwmogelijkheden' [sba - eb], waarmee wordt bepaald dat het oppervlak aan bijgebouwen ten hoogste 115 m² mag bedragen met een goothoogte van maximaal 5 m.

C.13 Molendijk 9, Standdaarbuiten (kaartblad 9)

Gewenste ontwikkeling

Op de locatie Molendijk 9 is een agrarisch bedrijf gevestigd en in het bestemmingsplan Buitengebied is aan dit bedrijf een bouwstede toegekend. De locatie en de aanwezige bebouwing zijn te klein om nog een rendabel agrarisch bedrijf te exploiteren. Daarom wil het bedrijf zich gaan richten op dienstverlenende activiteiten voor de agrarische sector, in de vorm van opslag voor derden. De initiatiefnemer wenst een bestemmingswijziging naar Agrarisch aanverwante doeleinden. Om aan de vereisten van de wijzigingsbevoegdheid te voldoen, wordt overtollige bedrijfsbebouwing gesloopt. In totaal zal 980 m² aan bedrijfsgebouwen behouden blijven.

Overwegingen gemeente

Ter onderbouwing van de gewenste ontwikkeling is een Ruimtelijke Onderbouwing opgesteld door Quadrant Ingenieurs d.d. 12 augustus 2010 (zie separaat bijlagenboek). In de Ruimtelijke Onderbouwing is de gewenste ontwikkeling getoetst aan de sectorale aspecten verkeer, water, milieu, landschap, bedrijven en milieuzonering en flora en fauna. Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt geconcludeerd dat de sectorale aspecten geen belemmering vormen voor de beoogde ontwikkeling en geen aanleiding geven tot nader onderzoek.

De gemeente Moerdijk onderschrijft de conclusies van het uitgevoerde onderzoek en stelt vast dat voldaan wordt aan de voorwaarden die is opgenomen in artikel 35 van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied, waaronder het ten hoogste toegestane oppervlak aan bebouwing van 1.000 m². In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Agrarische doeleinden te wijzigen in de bestemming Agrarisch aanverwante doeleinden. In het verlengde hiervan stemt de gemeente in met de gevraagde bestemmingswijziging. Met de initiatiefnemer is een overeenkomst gesloten waarin de sloop van de bebouwing, zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing, wordt vastgelegd.

Naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie Noord-Brabant wordt het bouwvlak verkleind naar 5.000 m². Hierbinnen past alle bestaande bebouwing.

Nieuwe regeling

De locatie wordt voorzien van een bouwvlak met de bestemming Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A - AA) met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarisch bedrijfscomplex' (sw - vab). Op de te behouden schuren wordt de aanduiding 'opslag' opgenomen. De overige agrarische gronden ter plaatse van de agrarische bouwstede worden bestemd voor Agrarisch (A) zonder bouwvlak.

C.14 Hokkenberg 8, Langeweg (kaartblad 10)

Gewenste ontwikkeling

Ter plaatse van de locatie Hokkenberg 8 is een agrarisch loonbedrijf met op- en overslag van mest gevestigd. In het bestemmingsplan Buitengebied is dit bedrijf voorzien van de bestemming Agrarische doeleinden, subbestemming agrarisch loonbedrijf en op- en overslag van mest behorende tot categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (Alm(3)). Ter plaatse zijn agrarische bedrijven toegestaan alsmede het agrarisch loonbedrijf. Het bedrijf heeft een verzoek ingediend om hier mestverwerkingsactiviteiten mogelijk te maken en een mestverwerkingsinstallatie te realiseren in aanvulling op het bestaande agrarische loonbedrijf. De agrarische activiteiten op deze locatie betreffen nevenactiviteiten en zullen in omvang afnemen.

Overwegingen gemeente

Ter onderbouwing van het verzoek is een ruimtelijke onderbouwing d.d. 9 november 2010 opgesteld door Exlan Consultants (zie separaat bijlagenboek). In de ruimtelijke onderbouwing is op verzoek van de gemeente specifiek ingegaan op twee aspecten:

  • mestbewerking en mestverwerking zullen plaatsvinden in reeds bestaande bedrijfsgebouwen. Hier zal een mestverwerkingsinstallatie worden gerealiseerd die de mest scheidt in drie producten; een dikke droge organische mestfractie, schoon water en een vloeibare kunstmestvervanger;
  • door de komst van de mestverwerkingsinstallatie zal het aantal vervoersbewegingen aanzienlijk afnemen.

In het onderzoek is vastgesteld dat de beoogde ontwikkeling een positief effect heeft op de milieubelasting van de omgeving en dat het aantal vervoersbewegingen afneemt.

De gemeente Moerdijk onderschrijft de conclusies van de ruimtelijke onderbouwing en stemt in met de bouw van een mestverwerkingsinstallatie.

Nieuwe regeling

De locatie krijgt de bestemming Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A - AA) met de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestverwerking' (sa - msv). Ter plaatse is naast het bestaande agrarische loonbedrijf een mestverwerkingsinstallatie toegestaan met de daarbij behorende op- en overslag van mest in ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

C.15 Achterdijk 97, Zevenbergen (kaartblad 10.1)

Gewenste ontwikkeling

De eigenaar van de kadastrale percelen N548 en N1605 verzoekt om de bestemming van deze gronden ten oosten van de woning te wijzigen in Tuin+.

Overwegingen gemeente

De betreffende gronden hebben in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming Agrarische doeleinden zonder bouwmogelijkheden (A). In het bestemmingsplan Buitengebied is in artikel 2.6 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze maakt het voor burgemeester en wethouders mogelijk om gronden met de bestemming Agrarische doeleinden (A) te wijzigen in de bestemming Tuinen met de nadere aanwijzing + met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • uitsluitend de bestemming van gronden die grenzen aan de bestemming Woondoeleinden mag worden gewijzigd;
  • een besluit tot wijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen;
  • de gebruikssituatie op aangrenzende gronden mag niet onevenredig worden aangetast;
  • de bepalingen van artikel 18 (Tuinen) zijn van overeenkomstige toepassing.

De gronden zijn in eigendom van de bewoners van Achterdijk 97 en worden niet gebruikt voor agrarische doeleinden. Gegeven de situering van de gronden en de goede begrenzing van het perceel kan de gemeente instemmen met het wijzigen van de bestemming.

Nieuwe regeling

De bestemming van de gronden wordt gewijzigd naar de bestemming Tuin-2 (T-2). De leiding voor brandbare vloeistoffen die het perceel doorkruist, wordt in het bestemmingsplan opgenomen als bestemming Leiding - Brandstof.

Gewijzigde vaststelling

Naar aanleiding van een gegrond verklaarde zienswijze wordt het bestemmingsplan voor deze locatie gewijzigd vastgesteld. Op de verbeelding wordt de hartlijn van de leiding en een gebiedsaanduiding 'veiligheidszone -leiding' opgenomen. In de regels wordt in artikel 32 (algemene aanduidingsregels) opgenomen dat ter plaatse van deze gebiedsaanduiding nieuwe kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.

C.16 Achterdijk 101, Zevenbergen (kaartblad 10.1)

Gewenste ontwikkeling

De eigenaar van het kadastrale perceel N1606 verzoekt om de bestemming van deze gronden ten noorden van de woning te wijzigen in Tuin+.

Overwegingen gemeente

De betreffende gronden hebben in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming Agrarische doeleinden zonder bouwmogelijkheden (A). In het bestemmingsplan Buitengebied is in artikel 2.6 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze maakt het voor burgemeester en wethouders mogelijk om gronden met de bestemming Agrarische doeleinden (A) te wijzigen in de bestemming Tuinen met de nadere aanwijzing + met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • uitsluitend de bestemming van gronden die grenzen aan de bestemming Woondoeleinden mag worden gewijzigd;
  • een besluit tot wijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen;
  • de gebruikssituatie op aangrenzende gronden mag niet onevenredig worden aangetast;
  • de bepalingen van artikel 18 (Tuinen) zijn van overeenkomstige toepassing.

De gronden zijn in eigendom van de bewoners van Achterdijk 101 en worden niet gebruikt voor agrarische doeleinden. Gegeven de situering van de gronden en de goede begrenzing van het perceel kan de gemeente instemmen met het wijzigen van de bestemming.

Nieuwe regeling

De bestemming wordt gewijzigd naar de bestemming Tuin - 2 (T - 2). De leiding voor brandbare vloeistoffen die het perceel doorkruist, wordt in het bestemmingsplan opgenomen als bestemming Leiding - Brandstof.

C.17 Achterdijk 103, Zevenbergen (kaartblad 10.1)

Gewenste ontwikkeling

De eigenaar van het kadastrale perceel N1607 verzoekt om de bestemming van deze gronden ten westen van de woning te wijzigen in Tuin+.

Overwegingen gemeente

De betreffende gronden hebben in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming Agrarische doeleinden zonder bouwmogelijkheden (A). In het bestemmingsplan Buitengebied is in artikel 2.6 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze maakt het voor burgemeester en wethouders mogelijk om gronden met de bestemming Agrarische doeleinden (A) te wijzigen in de bestemming Tuinen met de nadere aanwijzing + met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • uitsluitend de bestemming van gronden die grenzen aan de bestemming Woondoeleinden mag worden gewijzigd;
  • een besluit tot wijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen;
  • de gebruikssituatie op aangrenzende gronden mag niet onevenredig worden aangetast;
  • de bepalingen van artikel 18 (Tuinen) zijn van overeenkomstige toepassing.

De gronden zijn in eigendom van de bewoners van Achterdijk 103 en worden niet gebruikt voor agrarische doeleinden. Gegeven de situering van de gronden en de goede begrenzing van het perceel kan de gemeente instemmen met het wijzigen van de bestemming.

Nieuwe regeling

De bestemming wordt gewijzigd naar de bestemming Tuin-2 (T-2). De leiding voor brandbare vloeistoffen die het perceel doorkruist, wordt in het bestemmingsplan opgenomen als bestemming Leiding - Brandstof.

C.18 Hoge Zeedijk 54 en 56, Langeweg (kaartblad 10.4)

Gewenste ontwikkeling

De eigenaren van de kadastrale percelen 1619 en 1620 verzoeken om de bestemming van deze gronden achter de woningen te wijzigen in Tuin+.

Overwegingen gemeente

De betreffende gronden hebben in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming Agrarische doeleinden zonder bouwmogelijkheden (A). In het bestemmingsplan Buitengebied is in artikel 2.6 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze maakt het voor burgemeester en wethouders mogelijk om gronden met de bestemming Agrarische doeleinden (A) te wijzigen in de bestemming Tuinen met de nadere aanwijzing + met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • uitsluitend de bestemming van gronden die grenzen aan de bestemming Woondoeleinden mag worden gewijzigd;
  • een besluit tot wijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen;
  • de gebruikssituatie op aangrenzende gronden mag niet onevenredig worden aangetast;
  • de bepalingen van artikel 18 (Tuinen) zijn van overeenkomstige toepassing.

De gronden zijn in eigendom van de bewoners van Hoge Zeedijk 54 en 56 en worden niet gebruikt voor agrarische doeleinden.

Gegeven de situering van de gronden en de goede begrenzing van de percelen kan de gemeente instemmen met het wijzigen van de bestemming.

Nieuwe regeling

De gronden ten noorden van de bestaande watergang, worden bestemd voor Tuin - 2 (T - 2).

C.19 Pootweg 15, Langeweg (kaartblad 10.5)

Gewenste ontwikkeling

Aan de locatie Pootweg 15 is in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming Woondoeleinden (W) toegekend. Op grond van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is hier één burgerwoning toegestaan. Vastgesteld is dat de woning inmiddels gesplitst is in twee burgerwoningen. Deze splitsing is in strijd met het bestemmingsplan, aangezien ter plaatse één woning is toegestaan. De eigenaar van het perceel verzoekt om ter plaatse de splitsing van de woning mogelijk te maken.

Overwegingen gemeente

Ter onderbouwing van de woningsplitsing is door Agel Adviseurs een ruimtelijke onderbouwing d.d. 9 september 2010 (zie separaat bijlagenboek) opgesteld. In de ruimtelijke onderbouwing is de ontwikkeling getoetst aan de milieuaspecten verkeer, externe veiligheid, leidingen, industrielawaai, wegverkeerslawaai, luchtkwaliteit, archeologie, bodem, ecologie en water. In de Ruimtelijke Onderbouwing wordt geconcludeerd dat, met uitzondering van industrielawaai, de overige aspecten niet leiden tot belemmeringen voor de ontwikkeling en tevens geen aanleiding geven tot het doen van nader onderzoek. Wat betreft industrielawaai wordt in het rapport Akoestisch onderzoek woningsplitsing Pootweg 15 d.d. 16 april 2010 vastgesteld dat de huidige geluidsbelasting op de gevel van de woningen als gevolg van het industrieterrein Zwartenberg, 52 dB(A) bedraagt. Het is vanuit stedenbouwkundige overwegingen niet mogelijk zodanige geluidsreducerende maatregelen te treffen, dat voor de woningen aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 50 dB(A) kan worden voldaan. Om de woningsplitsing op basis van de Wet geluidhinder mogelijk te maken dient een hogere waarde te worden aangevraagd. Het onderbouwde verzoek hiertoe maakt deel uit van de ruimtelijke onderbouwing.

Op verzoek van de gemeente Moerdijk heeft de Regionale Milieudienst West Brabant (RMD) het Akoestisch onderzoek en het Verzoek hogere waarde beoordeeld. In het advies van de RMD d.d. 26 mei 2010 wordt geconcludeerd dat het akoestisch onderzoek voldoende gedetailleerd is uitgevoerd en dat kan worden ingestemd met de conclusies van de rapportage van het akoestisch onderzoek dat een hogere waarde verleend moet worden voor industrielawaai. Het Verzoek hogere waarde is wel voldoende ingevuld en wordt samen met het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening ter inzage gelegd. Na de terinzagelegging wordt door het college van burgemeester en wethouders een besluit genomen om de hogere waarde te verlenen. Dit besluit zal tegelijk met het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening ter inzage gelegd worden. Het verzoek hogere waarde en het ontwerpbesluit worden samen met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.

Nieuwe regeling

Aan de locatie wordt de bestemming Wonen - 1 (W - 1) toegekend met de aanduiding (2). Door het opnemen van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' [aeg] wordt geregeld dat de woningen aaneengebouwd dienen te blijven. Het perceel is gelegen in de zone industrielawaai van het Industrieterrein Zwartenberg. Deze wordt op de verbeelding opgenomen met de gebiedsaanduiding 'geluidzone-industrie'.

Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving

5.1 Algemeen

De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.

In het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening zijn op de verbeelding alle functies zodanig bestemd dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels. In de regels zijn eventuele flexibiliteitsbepalingen zoals afwijkingen en wijzigingen opgenomen en zijn regels betreffende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. De plansystematiek is opgesteld conform de vereisten uit de SVBP2008 en wijkt daarmee af van de plansystematiek van het bestemmingsplan Buitengebied. In dit hoofdstuk wordt de plansystematiek verder toegelicht.

In de regels wordt wat betreft de inhoud zoveel mogelijk aangesloten op de vigerende regeling zoals vastgelegd in de bestemmingsplannen Buitengebied, Buitengebied 1e herziening en Buitengebied 2e herziening. Wel is voor enkele analoge verbeeldingen de schaal aangepast zodat de kaart beter leesbaar is.

5.2 Inleidende Regels

Conform de SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten. Alleen die begrippen zijn opgenomen die in relatie met de overige regels relevant zijn.

5.3 Bestemmingsregels

5.3.1 Enkelbestemmingen

Het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is opgesteld als een 3-lagen-plan, waarbij de perceelsbestemmingen in de 1e laag beschreven zijn, de gebiedsbestemmingen in de 2e laag (zonering) en de beschrijving in hoofdlijnen in de 3e laag is verwerkt. Deze systematiek is door de verplichting van de SVBP niet langer toegestaan. De 3e laag (beschrijving in hoofdlijnen) komt daarmee te vervallen. De regelingen uit de 1e laag (perceelsbestemmingen) en de 2e laag (gebiedsbestemmingen) worden samengevoegd in enkelbestemmingen. In de enkelbestemmingen zijn ook de neven- en vervolgfuncties uit de vigerende artikelen 34 en 35 verwerkt en het aanlegvergunningenstelsel uit artikel 36.

Hieronder worden alle enkelbestemmingen uit het bestemmingsplan toegelicht.

Artikel 3 Agrarisch (A)

Deze bestemming is een samenvoeging van de perceelsbestemming 'Agrarische doeleinden' en de gebiedsbestemming 'Agrarisch gebied met verweving van landbouw en landschaps- en cultuurhistorische waarden, alsmede kenmerkende openheid (zone ALO)'.

Daarnaast is in het onderliggende bestemmingsplan is één locatie (Noordschans 95) gelegen binnen de zone 'Gebied met verweving van landbouw, recreatie en landschapswaarden (zone NRL)' uit het vigerende bestemmingsplan Buitengebied. In het vigerende bestemmingsplan waren ter plaatse van bouwsteden/bouwvlakken gelegen in deze zone geen neven- en vervolgfuncties toegestaan en wijkt het aanlegvergunningstelsel af. Aangezien de overige regelgeving overeenkomt met de zone ALO, is deze locatie wel opgenomen binnen de bestemming Agrarisch. Met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - beperkte gebruiksmogelijkheden' is op deze locatie specifiek aangeduid dat hier geen neven- en vervolgfuncties gewenst zijn en is de afwijkende regeling voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden (voormalige aanlegvergunningenstelsel) opgenomen.

Gronden binnen de bestemming Agrarisch zijn bestemd voor de uitoefening van een volwaardig of reëel agrarisch bedrijf of een agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd in de volgende sectoren: akker- en vollegrondstuinbouw, grondgebonden veehouderij, sierteelt, fruitteelt, boomkwekerij en paardenfokkerij. Ook agrarische activiteiten op niet-bedrijfsmatige wijze zijn toegestaan. Nieuwvestiging van volwaardige bedrijven of bedrijven bij wijze van deeltijd is niet mogelijk, alleen bestaande bedrijven zijn toegestaan. Naast de hoofdfunctie is ter plaatse een aantal nevenfuncties rechtstreeks toegestaan. Deze zijn in de tabel bij de bestemmingsomschrijving opgenomen. In de specifieke gebruiksregels zijn voor de rechtstreekse nevenfuncties enkele gebruiksregels opgenomen.

Alle gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing en erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het, op de verbeelding aangegeven, bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden. Het gehele bouwvlak mag bebouwd worden, tenzij op de verbeelding een maximaal bebouwingsoppervlak is aangegeven. Het bestaande aantal bedrijfswoningen mag niet worden gewijzigd. In de bouwregels zijn voor zowel de bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximale maatvoeringen opgenomen.

In de bestemming Agrarisch zijn de volgende flexibiliteitsbepalingen opgenomen.

Afwijkingsregels ten behoeve van:

  • het overschrijden van de genoemde afstandsmaten (bebouwing onderling en tot perceelsgrenzen);
  • het oprichten van permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak;
  • het oprichten van kassen binnen het bouwvlak;
  • nevenfuncties, anders dan bij recht.

Wijzigingsbevoegdheden voor:

  • vergroten van het bouwvlak ten behoeve van intensieve veehouderijen;
  • vervolgfuncties indien hergebruik als agrarisch bedrijf aantoonbaar niet meer mogelijk is;
  • nieuwbouw in geval van sloop bij vervolgfunctie (saneringsregeling);
  • vergroting oppervlaktemaat aanbouwen en bijgebouwen bij vervolgfunctie Wonen;
  • vergroting inhoudsmaat woning bij vervolgfunctie Wonen;
  • vergroten van het bouwvlak van intensieve veehouderijen gelegen op een duurzame locatie.

Bij alle ontwikkelingen binnen de bestemming Agrarisch dient rekening te worden gehouden met de in het gebied geldende waarden: landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van grootschalige openheid, waardevolle historisch-geografische lijnen en dijken, historische groenstructuren, kreekrestanten en weidevogelgebieden. Indien met een ontwikkeling (via afwijking of wijziging) aantasting van deze waarden mogelijk is, dient met een schriftelijk advies van een deskundige aangetoond te worden dat aantasting van deze waarden niet aan de orde is.

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A-AA)

In het vigerende plan is de bestemming Agrarisch aanverwante doeleinden (AD) opgenomen, welke onder de SVBP2008 vertaald is in de bestemming Agrarisch - Agrarisch Aanverwant (A-AA). Per locatie is met een specifieke aanduiding aangegeven welke activiteiten hier zijn toegestaan en in ten hoogste welke categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Naast de hoofdfunctie zijn enkele nevenfuncties (rechtstreeks of via afwijking) en vervolgfuncties toegestaan. Deze wijken, conform het vigerende bestemmingsplan Buitengebied, af van de mogelijkheden die binnen de bestemming Agrarisch worden geboden.

Een enkele locatie betreft een voormalig agrarisch bedrijf, hetgeen met een aanduiding is aangegeven. Ter plaatse mag de bestaande bebouwing niet worden uitgebreid.

Artikel 5 Agrarisch - Glastuinbouw (A-GT)

In het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening zijn enkele glastuinbouwbedrijven gelegen. Deze zijn in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied bestemd voor Agrarische doeleinden, glastuinbouw (Ag) en gelegen in de zone ALO. Deze locaties zijn in het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening voorzien van de bestemming Agrarisch - Glastuinbouw. De bouwregels en de regelgeving omtrent neven- en vervolgfuncties sluiten aan op de bestemming Agrarisch, omdat deze bedrijven in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied gelegen zijn in de zone ALO.

Artikel 6 Agrarisch - Intensieve kwekerij (A-IK)

De intensieve kwekerij (Krauwelsgors 2) is gelegen in de zone ALO en heeft de bestemming Agrarisch - Intensieve kwekerij gekregen. De bouwregels en de regelgeving omtrent neven- en vervolgfuncties sluiten aan bij de bestemming Agrarisch. Het maximale bebouwingsoppervlak op de verbeelding geeft aan welk oppervlak aan bedrijfsgebouwen maximaal aanwezig mag zijn.

Artikel 7 Agrarisch - Intensieve Veehouderij (A-IV)

De intensieve veehouderijbedrijven die deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening zijn allen gelegen in de vigerende zone ALO en hebben de bestemming Agrarisch - Intensieve Veehouderij toegekend gekregen. De bouwregels en de regelgeving omtrent neven- en vervolgfuncties sluiten aan bij de bestemming Agrarisch.

In het plangebied zijn enkele gecombineerde bedrijven gevestigd met een akker- en tuinbouwbedrijf en een intensieve veehouderij, beide als hoofdactiviteit. Deze bedrijven hebben de bestemming Agrarisch - Intensieve veehouderij toegekend gekregen, omdat binnen de bestemming Agrarisch geen intensieve veehouderij is toegestaan. Binnen de bestemming Agrarisch - Intensieve veehouderij zijn overige agrarische productietakken tevens als hoofdactiviteit toegestaan. Met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - duurzame locatie intensieve veehouderij' is aangegeven of het een duurzame locatie voor een intensieve veehouderij betreft.

Op de verbeelding is met de aanduiding 'intensieve veehouderij' aangegeven welk deel van het bouwvlak in gebruik mag worden genomen voor de productietak intensieve veehouderij en met een maatvoeringsaanduiding is aangegeven hoeveel bebouwing in gebruik mag worden genomen voor de productietak intensieve veehouderij. Voor het akker- en tuinbouwbedrijf mag de rest van het bouwvlak bebouwd worden.

Artikel 8 Agrarisch met waarden - Natuurwaarden (AW-N)

Deze bestemming is een samenvoeging van de vigerende perceelsbestemming 'Agrarische doeleinden (A)' en de gebiedsbestemming 'Gebied met verweving van landbouw, recreatie, water en natuurwaarden (zone ARWN)'.

Gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor de uitoefening van een volwaardig of reëel agrarisch bedrijf of een agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd in de volgende sectoren: akker- en vollegrondstuinbouw, grondgebonden veehouderij, sierteelt, fruitteelt. Ook agrarische activiteiten op niet-bedrijfsmatige wijze zijn toegestaan. In het gebied is het behoud en herstel van de volgende waarden van belang: kenmerkende landschapsstructuur, waardevolle water- en oevervegetaties, cultuurhistorische waarden en aardkundige waarden.

Binnen deze zone is voor de locaties Sluissendijk 3a en Barlaaksedijk 7/9 een bouwvlak opgenomen, waarvoor de geldende regeling omtrent bouwen, neven- en vervolgfuncties en het aanlegvergunningenstelsel uit de zone ARWN is opgenomen.

Ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden' komen kreekrestanten en leefgebieden voor kwetsbare soorten voor. Op de gronden buiten een bouwvlak mogen uitsluitend erf- en terreinafscheidingen gebouwd worden. Via afwijking kan voor de aanleg van openbare steigers hiervan worden afgeweken. Ter bescherming van de algemene waarden en de specifieke waarden ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', zijn de in de regels genoemde werken en werkzaamheden niet toegestaan en zijn andere werken en werkzaamheden alleen mogelijk met een omgevingsvergunning.

Artikel 9 Bedrijf (B)

In het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening zijn enkele niet-agrarische bedrijven gelegen. Wanneer op een locatie alle bedrijfsactiviteiten die gerekend worden tot de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, is de locatie voorzien van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 2'. De huidige bedrijfsactiviteiten zijn daarnaast aangegeven met een specifieke aanduiding. Indien op de locatie alleen de huidige bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan en niet alle overige activiteiten in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, is alleen een specifieke aanduiding opgenomen. Voor de twee verkooppunten van motorbrandstoffen in het plangebied is tevens een specifieke aanduiding opgenomen, aangezien op deze locaties alleen een brandstoffenverkooppunt gewenst is en geen andere algemene bedrijfsactiviteiten.

Enkele locaties betreffen een voormalig agrarisch bedrijf, hetgeen met de specifieke aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalig agrarische bedrijfscomplex (sb- v ab)' is aangegeven. Ter plaatse mag de bestaande bebouwing niet worden uitgebreid. Wel mogen de nog bestaande agrarische gebouwen in gebruik worden genomen voor opslag van niet-agrarische producten indien de aanduiding 'opslag' op de betreffende gebouwen is opgenomen. In de 2e herziening is voor opslag van niet-agrarische producten een maximale oppervlakte opgenomen van 1.000 m². Deze maatvoering is overgenomen in de planregels van de 3e herziening. Voor de verbeelding is per locatie de aanduiding 'opslag' strak om de desbetreffende gebouwen te leggen, zodat het bestaande oppervlakte niet uitgebreid kan worden.

Alle niet-agrarische bedrijven hebben een bouwvlak toegekend gekregen waarbinnen alle gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van erf- en terreinafscheiding) gebouwd dienen te worden. Het gehele bouwvlak mag bebouwd worden, tenzij op de verbeelding een maximaal bebouwingsoppervlak is aangegeven. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. In de bouwregels zijn maatvoeringen opgenomen voor de bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Om vervolgfuncties mogelijk te maken na beëindiging van de bedrijfsactiviteiten is binnen de bestemming Bedrijf een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Artikel 10 Maatschappelijk (M)

In het bestemmingsplan komt één locatie welke bestemd is voor maatschappelijke activiteiten voor. Hier is een vergaderaccommodatie gevestigd. Alle gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van erf- en terreinafscheiding), dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Hiervoor is op de verbeelding een maximaal oppervlak opgenomen. Verder zijn in de bouwregels maatvoeringen opgenomen voor de bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 11 Natuur (N)

Aan één locatie in het plangebied is de bestemming Natuur toegekend. Binnen dit gebied zijn alleen bestaande gebouwen toegestaan. Verder mogen er alleen muraltmuren, erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 2 m hoog worden gebouwd. Ter bescherming van de waarden is voor enkele werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning noodzakelijk.

Artikel 12 Recreatie - Dagrecreatie (R - DR)

De bestemming Recreatie - Dagrecreatie (R - DR) is toegekend aan één locatie in het plangebied. Hier is ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' een kleine jachthaven toegestaan zonder gebouwen. Ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' mag één schuur gebruikt worden voor caravanstalling, het maximum oppervlak is op de verbeelding aangegeven.

Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie (R - VR)

In het plangebied is een terrein voor naaktrecreatie gelegen, welke in het vigerende bestemmingsplan de bestemming Verblijfsrecreatieve doeleinden had. In de bouwregels zijn specifieke bouwregels opgenomen voor de bebouwing ter plaatse.

Artikel 14 Tuin - 1 (T - 1) en Artikel 15 Tuin - 2 (T - 2)

De gronden met de bestemming Tuin - 1 (T - 1) en Tuin - 2 (T - 2) zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Het betreft de vigerende bestemmingen Tuin en Tuin+. Op de gronden met de bestemming Tuin - 1 mogen geen gebouwen worden opgericht. Wel mag er ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - paardenbak' een paardenbak aanwezig zijn. Op de gronden met de bestemming Tuin - 2 mag één gebouwtje/schuilhut worden gebouwd van ten hoogste 12 m². In de bouwregels zijn hiervoor nadere regels gesteld. Zowel op gronden met de bestemming Tuin - 1 als Tuin - 2 mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals overkappingen), gebouwd worden tot maximaal 12 m².

Artikel 16 Verkeer (V)

Wegen, bruggen en viaducten die deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening zijn voorzien van de bestemming Verkeer. Binnen deze bestemming zijn ook nutsvoorzieningen toegestaan van maximaal 50 m². Waardevolle dijken zijn extra beschermd door de aanduiding 'landschapswaarden' (lw). Ten behoeve van een naastgelegen motorbrandstoffenverkooppunt is een reclamemast c.q. prijzenbord bestemd met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reclamemast'. Binnen de bestemming Verkeer mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer (V - RV)

In het plangebied is een terrein gelegen dat behoort bij de spoorlijn. Deze gronden zijn bestemd voor Verkeer - Railverkeer. Naast spoorwegen zijn hier tevens bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, spoorwegovergangen, bermsloten, taluds, geluidswerende voorzieningen en groenvoorzieningen toegestaan. Ter plaatse van de bestaande bebouwing is een bouwvlak opgenomen met de aanduiding 'opslag'. Het gebouw mag gebruikt worden voor opslag ten behoeve van goederen ten dienste van beheer en onderhoud van het spoor.

Artikel 18 Water (WA)

De in het plangebied gelegen hoofdwatergangen zijn bestemd als Water (WA). Ter plaatse mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de waterhuishouding worden gebouwd, alsmede bruggen, steigers ten behoeve van particulier gebruik, duikers en keerwanden. Voor particuliere steigers zijn in de bouwregels specifieke maatvoeringen opgenomen.

Artikel 19 Wonen - 1 (W - 1)

Burgerwoningen gelegen buiten de kernen zijn bestemd voor Wonen - 1, conform de vigerende bestemming Woondoeleinden. Naast het wonen is hier ook het hobbymatig houden van dieren rechtstreeks toegestaan.

In het plangebied komen naast het wonen de volgende nevenactiviteiten voor: een bed & breakfast, caravanstalling en een logiesgebouw, welke met een functieaanduiding zijn aangegeven.

De woningen, die voorheen tot een agrarisch bedrijfscomplex hebben behoord, zijn aangeduid met de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing (sw-vab)'. Op deze percelen zijn nog voormalige agrarische bedrijfsgebouwen aanwezig. Hierin is opslag van statische niet-agrarische goederen toegestaan. Indien dit aan de orde is, is met de aanduiding 'opslag (op)' aangegeven welke gebouwen hiervoor gebruikt mogen worden. In de 2e herziening is voor statische opslag van niet-agrarische producten een maximale oppervlakte opgenomen van 1.000 m². Deze maatvoering is overgenomen in de planregels van de 3e herziening. Voor de verbeelding is per locatie de aanduiding 'opslag' strak om de desbetreffende gebouwen gelegd, zodat het bestaande oppervlakte niet uitgebreid kan worden.

Bij recht is de nevenfunctie kleinschalige horecagelegenheid toegestaan. De nevenfuncties bed & breakfast en kleinschalig kamperen zijn alleen via afwijking toegestaan.

Alle gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van erf- en terreinafscheiding), dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Verder zijn in de bouwregels maatvoeringen opgenomen voor de woning, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de maatvoeringen in de bouwregels voor:

  • het vergroten van aanbouwen en bijgebouwen ingeval van sanering;
  • het vergroten van de inhoudsmaat van woningen ingeval van sanering;
  • het vergroten van de maximale inhoudsmaat indien de woning deel uitmaakt van een veel groter hoofdgebouw.

Aangezien de agrarische sector als de belangrijkste drager van het buitengebied gezien wordt, is in de bestemming Wonen - 1 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar Agrarisch indien sprake is van de oprichting van een volwaardig, duurzaam agrarisch bedrijf.

Artikel 20 Wonen - 2 (W - 2)

In het plangebied is één woning gelegen in de kern Tonnekreek. Deze locatie is, conform de vigerende bestemming Woondoeleinden*, voorzien van de bestemming Wonen - 2 (W - 2). Hier gelden specifieke bouwregels voor de woning en aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Binnen de bestemming Wonen - 2 zijn geen nevenfuncties toegestaan.

5.3.2 Dubbelbestemmingen

In het plangebied komen de volgende dubbelbestemmingen voor:

  • Artikel 21 Leiding - Brandstof: ter bescherming van ondergrondse transportleidingen voor K-1 vloeistoffen of propyleen;
  • Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding: ter bescherming van de bovengrondse 380 kV-hoogspanningsverbinding;
  • Artikel 24 Leiding - Leidingstrook: ter bescherming van ondergrondse water- en rioolleidingen;
  • Artikel 25 Waarde - Archeologie: ter bescherming van de archeologische sporen in de bodem;
  • Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie: ter bescherming van de schootsvelden;
  • Artikel 27 Waterstaat: ter bescherming van de waterhuishouding;
  • Artikel 28 Waterstaat - Waterkering: ter bescherming van de waterkering.

5.4 Algemene Regels

In de algemene regels zijn aanvullende regels opgenomen met betrekking tot het bouwen. Daarnaast bevat dit hoofdstuk algemene afwijkings- en wijzigingsregels.

5.5 Overgangsrecht En Slotregels

In artikel 3.2.1 Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. In dit hoofdstuk is ook de slotregel opgenomen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Nagenoeg alle locaties die deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening behoren in eigendom toe aan particulieren (burgers en bedrijven). Tot een aantal locaties behoren ook gronden die eigendom zijn van andere (overheids)instanties.

In de nieuwe Wro is de mogelijkheid opgenomen om bij het realiseren van nieuwe ontwikkelingen een eerlijke verdeling van kosten en opbrengsten voor publieke voorzieningen af te dwingen. Dit vindt plaats door het opstellen van een exploitatieplan, waarin deze verdeelsleutel vastligt. Een exploitatieplan is niet noodzakelijk als de overheid en de ontwikkelende partij, de initiatiefnemer, privaatrechtelijk tot overeenstemming komen.

In dit bestemmingsplan worden in beperkte mate ontwikkelingen mogelijk gemaakt die nog niet mogelijk waren in de vigerende bestemmingsplannen. De opgenomen ontwikkelingen betreffen in alle gevallen kleinschalige ontwikkelingen. Grootschalige, planmatig voorbereide projecten worden in dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.

De opgenomen ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan voorzien worden betreffen in alle gevallen gronden die in particulier eigendom zijn. Met de eigenaren heeft de gemeente Moerdijk overeenkomsten gesloten. Hierin zijn ook afspraken gemaakt over kosten, planschade en nadeelcompensatie. Het opstellen van een exploitatieplan is hierdoor niet noodzakelijk.

Vastgesteld wordt dat de economische uitvoerbaarheid voldoende is verzekerd.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.2.1 Inspraak en overleg

Vanaf 21 juni 2012 tot en met 1 augustus 2012 heeft het voorontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied, 3e herziening' van de gemeente Moerdijk ter inzage gelegen. Gedurende die periode was het voor eenieder mogelijk zijn of haar inspraakreacties in te brengen en daarmee een reactie te geven op de inhoud van het voorontwerpbestemmingsplan. Op 25 juni 2012 is tevens voor eenieder op het gemeentehuis een informatieavond georganiseerd. In totaal zijn er 5 overlegreacties en 16 inspraakreacties binnengekomen, welke in de Nota van beantwoording zijn samengevat en beantwoord. De Nota is opgenomen in bijlage 5.

In het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 3e herziening is een aantal nieuwe locaties opgenomen. Het betreft reparaties van het bestemmingsplan Buitengebied na 2e herziening naar aanleiding van het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten en uitvoering van wijzigingsbevoegdheden, waarvoor inspraak en vooroverleg niet noodzakelijk isvoor de procedure.

Tot slot is in het ontwerpbestemmingsplan een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.

6.2.2 Zienswijzen

Van 6 december 2012 tot en met 16 januari 2013 heeft het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening ter inzage gelegen. In deze periode zijn betrokkenen en belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om te reageren op de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan. In totaal zijn er 14 zienswijzen ingediend. In de Nota van beantwoording zienswijzen, opgenomen in bijlage 6, zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord. Per zienswijze is aangegeven of en in welke mate de zienswijze aanleiding geeft tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Naast de zienswijzen is het plan op een aantal punten aangepast als gevolg van nieuwe of gewijzigde inzichten. Ook zijn enkele onjuistheden in het plan hersteld. Deze ambtshalve aanpassingen tevens opgenomen in de Nota zienswijzen.

Hoofdstuk 7 Toetsing Sectorale Aspecten

7.1 Inleiding

Ruimtelijke ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan alle relevante sectorale aspecten. Voor de locaties waaraan door GS goedkeuring is onthouden (locaties A) is toetsing niet noodzakelijk. Het betreft hier namelijk bestaande situaties die niet correct bestemd waren in het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening. In het onderliggende bestemmingsplan worden deze bestaande situaties correct bestemd. Toetsing aan de milieuaspecten bodem, water, ecologie, archeologie, verkeer, wegverkeerslawaai, industrielawaai, bedrijven en milieuhinder en luchtkwaliteit is in deze situaties niet relevant.

Voor de VAB-locaties (locaties B) is de afweging voor toetsing reeds beschreven in hoofdstuk 4.2.1.

Voor de nieuwe ontwikkelingen (locaties C) zijn in veel gevallen reeds Ruimtelijke Onderbouwingen (RO's) opgesteld waarin de toetsing aan sectorale aspecten al heeft plaatsgevonden. In de tekst wordt naar deze RO's verwezen. De nieuwe ontwikkelingen waar geen RO's voor zijn opgesteld, betreffen reeds bestaande en vergunde situaties of situaties waar een kleine aanvulling op de bestemming wordt toegestaan, maar die niet leiden tot een andere bestemming of vergroting van bouwmogelijkheden. In deze gevallen is toetsing aan de sectorale aspecten bodem, water, ecologie, archeologie, verkeer, wegverkeerslawaai, industrielawaai, bedrijven en milieuhinder en luchtkwaliteit niet noodzakelijk.

Water

Het Waterschap is verantwoordelijk voor het waterbeheer (waterkwaliteit en kwantiteit) binnen het plangebied. Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de Keur van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer.

Zo is het onder andere verboden zonder vergunning van het dagelijks bestuur handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, de aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd. Voor categorie A oppervlaktewaterlichamen geldt bijvoorbeeld dat er binnen 5 m vanaf de insteek beperkingen voor het gebruik gelden. Ook is het verboden zonder vergunning van het dagelijks bestuur te lozen op het oppervlaktewater bij een uitbreiding van het verhard oppervlak groter of gelijk aan 2.000 m², binnen een waterkering bepaalde handelingen of werkzaamheden te verrichten die de veiligheid en stabiliteit van de waterkering nadelig kunnen beïnvloeden, of water af te voeren naar of aan te voeren uit, te brengen in of te onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen in de beschermde gebieden zoals die zijn aangegeven op de Keurkaart. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van Waterschap Brabantse Delta.

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om bij nieuwe bouwwerkzaamheden duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Externe veiligheid

De gemeente acht het wel van belang om voor alle locaties nader in te gaan op het aspect externe veiligheid. In de gemeente Moerdijk zijn veel risicorelevante bedrijven gelegen en vindt veel transport van gevaarlijke stoffen over transportassen en door buisleidingen plaats. Daarom wordt onderstaand beschreven of het aspect externe veiligheid tot belemmeringen leidt voor de beschreven ontwikkelingen.

7.2 Externe Veiligheid

7.2.1 Inventarisatie risicobronnen

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk gevolgen vanwege risicorelevante bedrijven en gevolgen vanwege vervoer van gevaarlijke stoffen over transportassen en door buisleidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR):

  • Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren, waarbij een kans van 10-6 als grenswaarde geldt.
  • Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Inrichtingen

Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de PR 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour worden gerealiseerd. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen. Verantwoordingsplicht geldt voor (ruimtelijke) ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van een Bevi-inrichting.

Transport van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water

Op basis van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is voor nieuwe situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt dan een richtwaarde van 10-6 per jaar. Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR geldt een verantwoordingsplicht. Op een afstand van 200 m vanaf het tracé gelden hierbij in principe geen beperkingen meer voor het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Medio 2012 zal naar verwachting het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) in werking treden. In dat Besluit worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Daarnaast worden in de omgeving beperkingen opgelegd vanwege eventuele plasbranden. Het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen (Basisnet weg, Basisnet spoor, Basisnet water), dat verband houdt met het BTEV, wordt naar verwachting in 2012 vastgesteld.

Transport van gevaarlijke stoffen door leidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Met de AMvB is aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. De systematiek van toetsingsafstanden en minimale bebouwingsafstanden uit de oude circulaire vervalt hiermee. Het Bevb heeft vooralsnog betrekking op aardgasleidingen (drooggas, natgas en zuurgas) en K1-, K2- en K3-leidingen (brandbare vloeistoffen). In de toekomst zal het Bevb ook gaan gelden voor leidingen met andere gevaarlijke stoffen, zoals etheenoxide, chloor, ammoniak en waterstof.

7.2.2 Onderzoek

In en rond het buitengebied van de gemeente Moerdijk zijn verschillende risicobronnen aanwezig. Het gaat zowel om risicovolle inrichtingen als om het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water en door buisleidingen. De volgende uitsnede van de provinciale risicokaart geeft een globaal beeld van de ligging van de risicobronnen binnen de gemeente Moerdijk. Daarna volgt een beschrijving van de risicobronnen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.Buitengebied3eherz-0401_0001.png"

Figuur 7.1 Uitsnede risicokaart (www.risicokaart.nl)

Risicovolle inrichtingen

Binnen de gemeente Moerdijk zijn de grootste concentraties risicovolle inrichtingen te vinden op Industrieterrein Moerdijk en het bedrijventerrein Dintelmond. Het invloedsgebied van een aantal inrichtingen op deze terreinen reikt tot over het buitengebied. Aan de oostzijde van het buitengebied dient rekening te worden gehouden met ruimtelijke beperkingen vanwege het spooremplacement Lage Zwaluwe. Daarnaast is verspreid over het buitengebied sprake van risicovolle inrichtingen, waarbij het met name gaat om bedrijven waar een propaantank aanwezig is. Ook buiten de gemeente zijn verschillende risicovolle inrichtingen aanwezig. In bepaalde gevallen is het invloedsgebied voor het GR over het buitengebied van de gemeente Moerdijk gelegen.

Voor een aantal risicovolle inrichtingen binnen het buitengebied van de gemeente Moerdijk en in de directe omgeving daarvan, is sprake van PR 10-6-contouren die reiken tot buiten de grenzen van de inrichting. In het vervolg van deze paragraaf is bekeken in hoeverre deze contouren leiden tot beperkingen ter plaatse van de locaties die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Naast de PR 10-6-contouren, is voor verschillende inrichtingen ook sprake van een invloedsgebied voor het GR dat reikt tot over het buitengebied van de gemeente Moerdijk. Gezien de beperkte personendichtheden in het buitengebied zal over het algemeen voor de betreffende risicobronnen geen sprake zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde.

Transport gevaarlijke stoffen

Door en langs het buitengebied van de gemeente Moerdijk vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de weg (A16/A17/A29/A59), het spoor en het water (Hollandsch Diep). Daarnaast zijn er in het buitengebied verschillende risicovolle leidingen gelegen.

Transport over de weg

Uit de gegevens in het bijlagenrapport bij het Basisnet weg blijkt dat:

  • langs de A16 sprake is van een veiligheidszone die op het grondgebied van de gemeente Moerdijk 45 m, 33 m of 28 m bedraagt aan weerszijden van de weg (afhankelijk van het wegvak). Langs het hele traject is sprake van een plasbrandaandachtsgebied van 30 m aan weerszijden. Het GR ligt op het grondgebied van de gemeente Moerdijk meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde;
  • langs de A17 sprake is van een veiligheidszone die op het grondgebied van de gemeente Moerdijk 27 m, 16 m of 20 m bedraagt aan weerszijden van de weg (afhankelijk van het wegvak). Langs het hele traject is sprake van een plasbrandaandachtsgebied van 30 m aan weerszijden. Het GR ligt op het grondgebied van de gemeente Moerdijk meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde;
  • langs de A29/A59 op het grondgebied van de gemeente Moerdijk sprake is van een veiligheidszone van 0 m en geen sprake is van een plasbrandaandachtsgebied. Het GR ligt meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde.

Ook over verschillende provinciale wegen door het buitengebied van de gemeente Moerdijk vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. In de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen is aangegeven dat in sommige gevallen de berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico achterwege kan blijven. Hiervoor zijn vuistregels in de vorm van drempelwaarden voor vervoersaantallen opgesteld die een indicatie geven wanneer een risicoberekening zinvol is.

Vuistregels PR 10-6-risicocontour

  • Wanneer het aantal GF3-transporten per jaar over een weg buiten de bebouwde kom lager is dan 500 heeft een weg buiten de bebouwde komt geen 10-6-contour.
  • Wanneer het aantal GF3-transporten per jaar groter is dan 500 heeft een weg buiten de bebouwde kom geen 10-6-contour als 0.003*(GF3+0.2*LF2+LT1+3*LT3+GT4+GT5)<1.

Vuistregels GR

  • Wanneer de vervoersstroom gevaarlijke stoffen in tankwagens (bulkvervoer) stoffen bevat uit de categorieën LT2, GT4 of GT5, dienen berekeningen uitgevoerd te worden.
  • Wanneer GF3 minder dan 10 maal de drempelwaarde in tabel 5 (eenzijdige bebouwing) uit de Handleiding Risicoanalyse Transport (d.d. 1 november 2011) of 10 maal de drempelwaarde in tabel 6 (tweezijdige bebouwing) uit dezelfde publicatie, wordt de oriëntatiewaarde van het GR niet overschreden.

De omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale wegen in het plangebied is naar verwachting zodanig beperkt, dat de drempelwaarden uit de vuistregels niet worden overschreden waardoor geen sprake is van een PR 10-6-contour en/of overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR.

Transport over het spoor

Ook over het spoor vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats door de gemeente Moerdijk. Uit de gegevens die beschikbaar zijn in het kader van het Basisnet spoor blijkt dat in de huidige situatie alleen ter hoogte van de kern Zevenbergen sprake is van een relevant GR. Binnen het buitengebied ligt het GR langs de gehele spoortrajecten ruimschoots onder de oriëntatiewaarde.

Transport over het water

Langs het buitengebied van de gemeente Moerdijk vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over het Volkerak/Hollandsch Diep. De PR 10-6-contour ligt ter plaatse niet buiten de waterlijn. Op grond van het Basisnet water dient in de toekomst rekening te worden gehouden met een plasbrandaandachtsgebied. Een klein deel van het Hollandsch Diep (ter hoogte van het Industrieterrein Moerdijk) is aangewezen als 'rode corridor'. Hiervoor geldt plasbrandaandachtsgebied van 40 m. De overige delen van het Hollandsch Diep en Volkerak zijn aangewezen als zwarte corridor. Hiervoor geldt een plasbrandaandachtsgebied van 25 m.

Transport door leidingen

In het buitengebied van de gemeente Moerdijk zijn verschillende leidingen gelegen. Een aantal van deze leidingen is gelegen in een buisleidingenstraat. Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de provinciale risicokaart blijkt dat voor een deel van de leidingen sprake is van een PR 10-6-contour. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de zogenaamde 'zebraleiding' (H-gas). In het vervolg van deze paragraaf is bekeken in hoeverre deze contouren leiden tot beperkingen ter plaatse van de locaties die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Naast de PR 10-6-contouren is voor de leidingen ook sprake van een invloedsgebied voor het GR. Gezien de beperkte personendichtheden in het buitengebied zal naar verwachting geen sprake zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde.

7.2.3 Locaties bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening

Voor de locaties in het voorliggende bestemmingsplan is bekeken in hoeverre risicobronnen kunnen leiden tot beperkingen voor de uitvoering van het plan.

Locaties bestemmingsplan

In dit bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt in locaties waaraan door GS goedkeuring is onthouden (A), VAB-locaties (B) en nieuwe ontwikkelingen (C).

Bij de eerstgenoemde categorie (A) gaat het niet om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (maar onder andere om het aanpassen van bouwvlakken en bestemmingsregelingen om deze in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie). Er worden op deze locaties met het voorliggende bestemmingsplan geen nieuwe kwetsbare of beperkt-kwetsbare objecten mogelijk gemaakt, uitgangspunt vormt de bestaande situatie. De A-locaties hebben derhalve ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

Bij de VAB-locaties gaat het om het omzetten van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen. Een agrarische bedrijfswoning van derden wordt in het kader van wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid beschouwd als een beperkt kwetsbaar object. Ook verspreid liggende (burger)woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare worden beschouwd als een beperkt kwetsbaar object. Bij hogere dichtheden is sprake van kwetsbare objecten. Als B-locaties zijn gelegen binnen PR 10-6-contouren, dient te worden beoordeeld of sprake is van een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare. Het omzetten van een beperkt kwetsbaar object naar een kwetsbaar object is niet toegestaan. Voor de hoogte van het GR heeft de omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning geen gevolgen (personendichtheid bedrijfswoning is gelijk aan personendichtheid burgerwoning).

De laatste categorie (C) betreft nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, waarvoor in het bijlagenboek bij het bestemmingsplan een onderbouwing is opgenomen. Waar relevant wordt hierin ingegaan op externe veiligheidsaspecten. De navolgende analyse richt zich dan ook uitsluitend op de locaties binnen categorie A en B.

Risicovolle inrichtingen

Geen van de locaties in het voorliggende bestemmingsplan is gelegen binnen de PR 10-6-contouren van risicovolle inrichtingen. Bij de inventarisatie zijn de PR 10-6-contouren zoals opgenomen op de provinciale risicokaart als uitgangspunt gehanteerd. Wel is een aantal locaties gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van één of meerdere inrichtingen gelegen:

  • de locaties Krukweg 2/6, Bloemendaalse Zeedijk 39/41, Bloemdaalse Zeedijk 47, Achterdijk 155 en Achterdijk 147 zijn gelegen binnen het invloedsgebied van een spooremplacement. Het bestemmingsplan maakt op de locaties geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR;
  • in de directe omgeving van de locatie Hazeldonkse Zandweg 109 zijn de inrichtingen Agerland en Synbra Technology gevestigd. De locatie is gelegen buiten de aanwezige PR 10-6-contouren. Het bestemmingsplan maakt op de locatie geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR;
  • ten noorden van de locatie Molendijk 6 is het bedrijf Korteweg BV gevestigd. De locatie is gelegen buiten de PR 10-6-contour. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR;
  • de locatie Zevenbergseweg 13 is gelegen in het invloedsgebied van het GR van de inrichtingen Dr. W. Kolb nederland BV en Schutz Benelux BV. De locatie is gelegen buiten de aanwezige PR 10-6-contouren. Het bestemmingsplan maakt een nieuwe ontwikkeling mogelijk waarbij groen wordt omgezet naar agrarische grond, zonder bouwmogelijkheden. Op de locatie wordt geen toename van de personendichtheid mogelijk gemaakt, de ontwikkeling heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR;
  • de locatie Dikkendijk 2 is gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van meerdere Bevi-inrichtingen. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

Transport gevaarlijke stoffen

Transport over de weg

Alle genoemde locaties zijn gelegen buiten de veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden langs de rijkswegen. Een aantal locaties is echter wel gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van de rijkswegen A16, A17, A29 en/of A59. Daarbij gaat het om de volgende locaties:

  • rijksweg A16: locaties Achterdijk 147 en Driehoefijzerstraat 86;
  • rijksweg A17: locaties Sluissedijk 3, Sluissedijk 4, Vlietdijk 4/6, Eerste Kruisweg 7 en Eerste Kruisweg 2;
  • rijksweg A29: locatie Helsedijk 43;
  • rijksweg A59: locatie Kraaiendijk 5/5a, Oudemolensedijk 7a, Vlietdijk 4/6, Tweede Kruisweg 3 en Dikkendijk 2.

Zowel de A-locaties als de B-locaties hebben geen gevolgen voor de personendichtheden in het gebied en daarmee ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR. Als beschreven is het GR in de zones langs deze wegen binnen het buitengebied van Moerdijk onder de oriëntatiewaarde gelegen.

Transport over het spoor

Twee locaties zijn gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van het spoor, Het gaat om de locatie Driehoefijzerstraat 86 en Schenkeldijk 6. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR. Als beschreven is het GR in de zones langs de spoorwegen binnen het buitengebied van Moerdijk onder de oriëntatiewaarde gelegen.

Transport over het water

De locaties Noordschans 95, Tonnekreek 12 en Tonnekreek 18 zijn gelegen buiten het plasbrandaandachtsgebied, maar binnen het invloedsgebied van het GR voor het Hollandsch Diep. Het bestemmingsplan heeft geen relevante gevolgen voor de personendichtheden op deze locaties en zal dan ook geen gevolgen hebben voor de hoogte van het GR.

Transport door leidingen

De locaties Barlaaksedijk 7/9 en Zevenbergseweg 13 zijn gelegen binnen de PR 10-6-contour van de Dow Propylene-leiding. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen kwetsbaar object mogelijk (geen woning toegestaan).

De locatie Hazeldonkse Zandweg 109 is gelegen buiten de PR 10-6-contour van de zebraleiding, maar binnen het invloedsgebied. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Uitgangspunt voor de bestemmingslegging is de bestaande situatie. Het bestemmingsplan heeft derhalve geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

De locatie Hoge Zeedijk 60 is gelegen buiten de PR 10-6-contour van de SABIC-leiding langs de Hoge Zeedijk, maar binnen het invloedsgebied. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Uitgangspunt voor de bestemmingslegging is de bestaande situatie. Het bestemmingsplan heeft derhalve geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

De locatie Eerste Kruisweg 7 is gelegen binnen het invloedsgebied van een hogedruk aardgastransportleiding. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen toename van personendichtheden mogelijk en zal dan ook geen gevolgen hebben voor de hoogte van het GR.

De volgende locaties zijn gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van de landelijke buisleidingenstraat, maar buiten de PR 10-6-contouren van de aanwezige leidingen: Noordschans 95, Vlietdijk 4/6, Kreekdijk 15, Oudendijk 6 en Sluissedijk 4. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Uitgangspunt voor de bestemmingslegging is de bestaande situatie. Het bestemmingsplan heeft derhalve geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

Verantwoording GR

In bijlage 4 is de verantwoording van het GR opgenomen. Het bestemmingsplan is in dat kader voor advies voorgelegd aan de regionale brandweer.

Separaat Bijlagenboek

Bijlage 1 Bloemendaalse Zeedijk 39a En 41

Bijlage 2 Analyse En Toetsing Vab-locaties

Bijlage 3 Oude Heijningseweg 3

Bijlage 4 Oudemolensedijk 9

Bijlage 5 Stadsedijk 28 En 30

Bijlage 6 Stadsedijk 45c

Bijlage 7 Zwingelspaansedijk 16

Bijlage 8 Drogedijk 61

Bijlage 9 Moerdijkseweg 1

Bijlage 10 Molendijk 9

Bijlage 11 Hokkenberg 8

Bijlage 12 Pootweg 15

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Overzichtskaarten

Bijlage 1 Overzichtskaarten

Bijlage 2 Inhoudsopgave Separaat Bijlagenboek

Bijlage 2 Inhoudsopgave separaat bijlagenboek

Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 4 Verantwoording Groepsrisico

Bijlage 4 Verantwoording Groepsrisico

Bijlage 5 Nota Van Beantwoording Inspraak En Overleg

Bijlage 5 Nota van beantwoording inspraak en overleg

Bijlage 6 Nota Van Beantwoording Zienswijzen

Bijlage 6 Nota van beantwoording zienswijzen