KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Bedrijf - Grondstoffenwinning
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning
Artikel 9 Detailhandel
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Maatschappelijk
Artikel 12 Natuur
Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 14 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 15 Sport
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Verkeer - Railverkeer
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen
Artikel 20 Wonen - Woonwagencentrum
Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 22 Leiding - Ondergronds
Artikel 23 Waarde - Archeologie 1
Artikel 24 Waarde - Archeologie 2
Artikel 25 Waarde - Archeologie 3
Artikel 26 Waarde - Archeologie 4
Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevol Ensemble
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
Artikel 29 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 30 Anti-dubbeltelregel
Artikel 31 Algemene Bouwregels
Artikel 32 Algemene Gebruiksregels
Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 36 Algemene Procedureregels
Artikel 37 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 38 Overgangsrecht
Artikel 39 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Planherziening
1.2 Herstel Gebreken Naar Aanleiding Van Tussenuitspraak
1.3 De Begrenzing Van Het Plangebied
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
1.5 Bij Het Plan Behorende Stukken
1.6 Herzieningen Gerubriceerd
1.7 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Bovengemeentelijk Beleid
2.2 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden
3.1 Milieuaspecten
3.2 Waterhuishouding
3.3 Archeologische, Cultuurhistorische, Landschappelijke En Natuurlijke Waarden
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Uitgangspunten En Doelstellingen Van Het Plan
4.2 Planaanpassingen
4.3 Tussenuitspraak Abrvs 14 Juni 2017
Hoofdstuk 5 Planopzet
5.1 Feitelijke Planopzet
5.2 Juridische Planopzet
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Handhaving
6.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Nevenactiviteiten/functieveranderingen
Bijlage 3 Landschapstypen En Kenmerken
Bijlage 4 Landschappelijke Inpassing 2e Heiweg Ongenummerd
Bijlage 5 Landschappelijke Inpassing Hommelweg 10
Bijlage 6 Landschappelijke Inpassing Boekhorstweg 3
Bijlage 7 Landschappelijke Inpassing Daalweg 38
Bijlage 8 Landschappelijke Inpassing Swaantjesweg 15-17-19
Bijlage 9 Landschappelijke Inpassing Bosserheideweg 1
Bijlage 10 Landschappelijke Inpassing Mouwweg 1
Bijlage 11 Landschappelijke Inpassing Kapelaan Verdonschotstraat 17
Bijlage 12 Landschappelijke Inpassing Oude Stevensweerterweg Ong
Bijlage 13 Parkeerkencijfers
Bijlage 1 Toelichting Bestemmingsplan Buitengebied Echt-susteren 2014
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Beleidskader
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
Hoofdstuk 5 Planopzet
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Bijlage 2 Nota Van Uitgangspunten
Bijlage 3 Planmer
Bijlage 4 Toetsingsadvies Commissie M.e.r.
Bijlage 5 Reactie Op Toetsingsadvies
Bijlage 6 Externe Veiligheid
Bijlage 7 Geluidreductieplan
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 9 Archeologische Verwachtingenkaart
Bijlage 10 Rijksmonumenten
Bijlage 11 Vergunde Ammoniakemissie Veehouderijen
Bijlage 12 Akoestisch Onderzoek Molenweg 42a
Bijlage 13 Akoestisch Onderzoek Molenweg 42a Evenement
Bijlage 14 Zienswijzenrapport En Ambtshalve Wijzigingen
Bijlage 15 Tussenuitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State
Bijlage 16 Memo Inzake Verkeer En Parkeren Bij Oefenwedstrijden
Bijlage 17 Verkeersmodel Basisjaar 2011 Uitsnede Molenweg
Bijlage 18 Verkeersmodel Basisjaar 2016 Uitsnede Molenweg
Bijlage 19 Parkeerinrichting Molenweg 42a Koningsbosch

Buitengebied

Bestemmingsplan - gemeente Echt-Susteren

Vastgesteld op 14-12-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied' met indentificatienummer NL.IMRO.1711.BP20150050-VG02 van de gemeente Echt-Susteren.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis verbonden bedrijf:

bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2 van Bijlage 1 Staat vanbedrijfsactiviteiten, dan wel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de eigenaar/gebruiker van de woning, zoals een kapsalon of schoonheidssalon; evenwel met uitzondering van een seksinrichting.

1.4 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de eigenaar/gebruiker van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat; evenwel met uitzondering van prostitutie.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 achtergevel:

gevel aan de achterkant van een gebouw.

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van:

  1. a. het telen van gewassen, waaronder mede begrepen houtteelt en/of;
  2. b. het houden van dieren;

met dien verstande dat maneges, kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt.

1.9 agrarisch deskundige/adviseur:

een onafhankelijk deskundige op het gebied van de agrarische bedrijfsvoering.

1.10 AMK-terrein:

een archeologisch terrein (monument) waaraan door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed een waardering is toegekend en dat als zodanig is aangeduid op de Archeologische Monumentenkaart (AMK).

1.11 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.12 archeologische verwachtingswaarde:

de kans (hoog, middelhoog of laag) op het aantreffen van archeologische waarden (vondsten en/of informatie) in een gebied, gebaseerd op onder andere bodemtypen, relatieve hoogtes en bekende archeologische vindplaatsen.

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage:

een percentage, dat de grootte van het bouwvlak en/of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald.

1.15 bed & breakfast:

een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid van kortdurend toeristisch verblijf inclusief het serveren van een ontbijt, niet zijnde een hotel, pension of ander bedrijf, waarbij het aanbod zich beperkt tot overnachtingsmogelijkheid voor maximaal 8 personen. Een bed & breakfast- hoofdbewoner(s) van de betreffende woning. Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan het overnachten noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid voorziening is ondergeschikt aan de woonfunctie (binnen een woonbestemming of een agrarische bedrijfsbestemming), is gevestigd in een woonhuis of bijbehorend bouwwerk en wordt gerund door de eigenaar(s) en tevens.

1.16 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.17 bedrijfswoning:

één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor het huishouden van een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.

1.18 beeldbepalend pand:

een gebouwd object dat vanwege zijn aan de buitenkant zichtbare of aanwezige esthetische, cultuurhistorische, bouwhistorische of architectuurhistorische kwaliteiten van waarde en algemeen belang wordt geacht in zijn ruimtelijke context.

1.19 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico cq. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.20 bestaand:

  1. a. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van het inwerking treden van het bestemmingsplan, voor zover op een legale wijze tot stand gekomen, met dien verstande dat als bestaand bouwwerk ook worden aangemerkt bouwwerken die na dat tijdstip zijn of mogen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning waarvan de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
  2. b. bij gebruik: bestaand ten tijde van het inwerking treden van het bestemmingsplan, voor zover op een legale wijze tot stand gekomen.

1.21 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.22 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren).

1.24 bijbehorend bouwwerk:

functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd, op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak.

1.25 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.26 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping.

1.28 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.30 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.31 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.32 clublokaal:

een verenigingsgebouw om gezamenlijk een wetenschap of vrijetijdsbesteding te beoefenen.

1.33 cultureel erfgoed:

structuren en landschappelijke elementen met betrekking tot bouwkundig erfgoed, historische groenwaarden, historisch-geografisch erfgoed en het archeologisch erfgoed waaraan de vroegere ontginnings- en bewoningsgeschiedenis nog goed afleesbaar zijn.

1.34 cultuurhistorisch ensemble:

een ruimtelijk en inhoudelijk samenhangend geheel van cultuurhistorisch waardevolle objecten, structuren en/of zones.

1.35 dagrecreatie:

recreatief gebruik van gronden voor een periode niet langer dan een dag.

1.36 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.37 dienstverlening:

het verlenen van economische, (para-)medische en maatschappelijke diensten aan derden, waarbij een rechtstreekse relatie bestaat met het publiek, zoals reisbureaus, bankinstellingen, postkantoren, verzekerings- en/of administratiekantoren, makelaarskantoren, advocaten- en/of notariskantoren, uitzendbureaus, apotheken, praktijkvestigingen voor tandtechniek, kapsalons, schoonheidssalons, nagelstudio's, schoenmakerijen, kleermakerijen en video-/dvd-verhuurbedrijven, fotostudio's en hondentrimsalons.

1.38 dierenasiel:

een niet-agrarisch bedrijf, dat is gericht op het tijdelijk opvangen en verzorgen van dieren om deze vervolgens weer te herplaatsen bij een derde, waaronder mede begrepen wordt het terugplaatsen bij degene die het dier tijdelijk heeft afgestaan.

1.39 Ecologische Hoofdstructuur (EHS):

een zone die wordt bepaald door de door het Rijk vastgestelde Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een netwerk van grote en kleine natuurgebieden waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd. Daarmee wordt voorkomen dat natuurgebieden geïsoleerd komen te liggen en dieren en planten uitsterven en dat de natuurgebieden zo hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.

1.40 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond.

1.41 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.42 erotisch getint horecabedrijf:

een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van handelingen, voorstellingen en/ of vertoningen van porno-erotische aard en tevens het bedrijfsmatig, ten behoeve van verbruik ter plaatse, verstrekken van alcoholische dranken.

1.43 escortbedrijf:

het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.

1.44 evenement:

periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen en shows, waarbij sprake is van onversterkte muziek dan wel van mechanisch versterkte muziek met een versterkt geluidniveau van maximaal 70 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning van derden of van een ander geluidgevoelig gebouw.

1.45 functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan.

1.46 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.47 gebruiksgerichte paardenhouderij:

paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het geven van instructie aan derden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en de in- en verkoop van paarden.

1.48 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone als bedoeld in die wet moet worden vastgesteld.

1.49 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarbij voor de bedrijfsvoering hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond.

1.50 hobbymatig agrarisch gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze.

1.51 hoofdgebouw:

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.52 horeca/horeca I:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt;

een en ander met dien verstande dat seksinrichtingen niet onder horeca/horeca I worden begrepen.

1.53 horeca II:

  1. a. elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die geheel of nagenoeg geheel is ingericht of wordt gebruikt voor dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
  2. b. inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend;

een en ander met dien verstande dat seksinrichtingen niet onder horeca II worden begrepen.

1.54 houtopstand:

begroeiing die geheel of gedeeltelijk bestaat uit bomen en/of struiken, voor zover niet vallend onder de Boswet en behoudens laagstamfruitbomen en de bijbehorende windsingels.

1.55 huishouden:

een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.

1.56 intensieve veehouderij:

het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een omgevingsvergunning is verleend). De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.

1.57 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voorzover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebuikt voor (niet-permanent) recreatief nachtverblijf.

1.58 kennel:

een niet-agrarisch bedrijf, dat is gericht op het fokken, verzorgen en verhandelen van honden en/of katten.

1.59 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico cq. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.60 landschappelijke waarden:

ruimtelijke objecten, structuren of gebieden in het cultuurlandschap die om esthetische, cultuurhistorische en/of ecologische redenen van waarde worden geacht.

1.61 landschapselement:

beplanting die om esthetische, cultuurhistorische of ecologische redenen van waarde en algemeen belang wordt geacht in zijn ruimtelijke context.

1.62 loon- en mechanisatieactiviteiten:

een bedrijf gericht op het verrichten en leveren van diensten en producten aan agrarische bedrijven (agrarisch loonwerk).

1.63 maatschappelijke en culturele voorzieningen:

educatieve, sociaalculturele, levensbeschouwelijke, onderwijs-, religieuze voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.

1.64 manege:

een bedrijf, dat is gericht op het verzorgen en dresseren en trainen van paarden voor de ruitersport alsmede het geven van paardrijlessen.

1.65 mantelzorg:

het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.

1.66 nevenactiviteit:

  1. a. nevenactiviteit bij agrarisch: een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
  2. b. nevenactiviteit bij wonen: een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.

1.67 omgevingsvergunning:

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.

1.68 ondergeschikte detailhandel:

detailhandel welke dient ter ondersteuning van de hoofdfunctie en daar onderdeel van uitmaakt, waarbij de detailhandelsfunctie qua oppervlak, aard en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.

1.69 ondergeschikte functie:

een functie die qua omvang en uitstraling ondergeschikt is aan een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie en daarvan ten dienste staat c.q. daar functioneel mee verbonden is.

1.70 ondergeschikte horeca:

horeca welke dient ter ondersteuning van de hoofdfunctie en daar onderdeel van uitmaakt, waarbij de horecafunctie qua oppervlak, aard en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.

1.71 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.

1.72 paardenbak:

een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende voorzieningen.

1.73 parkeervoorzieningen:

elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.

1.74 perifere detailhandel:

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden).

1.75 permanente bewoning:

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.76 plattelandswoning

een agrarische bedrijfswoning die wordt bewoond door een niet functioneel met het bedrijf verbonden derde (een en ander als bedoeld in artikel 1.1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het bedrijf waarbij de woning hoort.

1.77 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.78 risicovolle inrichting:

  1. a. een inrichting waarvoor ingevolge het besluit externe veiligheid een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij in het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, of
  2. b. een inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid, met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.

1.79 recreatiewoning:

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door (het huishouden van) een persoon of daarmee gelijk te stellen groep van personen dat/die zijn hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.

1.80 recreatief medegebruik:

vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.

1.81 relatie:

ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bouwvlakken of bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende aanduidingen waarmee die bouwvlakken of bestemmingsvlakken één vlak vormen.

1.82 schuilgelegenheid:

een in het buitengebied gelegen overdekte ruimte, die maximaal aan 3 zijden is omsloten door wanden, waarvan het/de betreffende dier(en) gebruik moet(en) kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter uit oogpunt van dierwelzijn en waarbij nabij de schuilgelegenheden geen opslag is toegestaan.

1.83 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.84 seksuele dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen.

1.85 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.86 teeltondersteunende voorzieningen:

voorzieningen/constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel het vervroegen als het verlaten van de teelt ten opzichte van de normale open teelt en/of het beschermen van het gewas tegen weers invloeden, ziekten en plagen hetgeen leidt tot een beter kwaliteit van het product.

1.87 tijdelijke huisvesting seizoenarbeiders:

het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten.

1.88 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

teeltondersteunende voorzieningen die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten in het jaar aanwezig zijn.

1.89 trainingsterrein:

terrein, ingericht en aangelegd voor het trainen van (spring)paarden en het houden van evenementen, gericht op de paardensport.

1.90 volwaardig (agrarisch) bedrijf:

een (agrarisch) bedrijf met tenminste de arbeidsomvang van een volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang (overeenkomstig de normen voor Standaardopbrengst en Standaardverdiencapaciteit) dat de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd.

1.91 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, die gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.92 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn getrokken langs de voorgevel van een gebouw en het verlengde daarvan danwel ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'.

1.93 voorzieningen van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.94 wabo:

de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.95 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.96 wet/wettelijke regelingen:

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., worden de regelingen bedoeld zoals deze luidden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

1.97 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.

1.98 woonunit:

een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen.

1.99 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.

1.100 zoneringsplichtige inrichtingen:

inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 2.1, sub 3, van het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de loodrechte afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat perceel voorkomend bouwwerk.

2.2 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.

2.3 het bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

  1. a. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen', zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a. wordt de bouwhoogte van bouwwerken binnen de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf.

2.5 de breedte, diepte c.q. lengte van bouwwerken:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.6 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

loodrecht vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:

  1. a. voor bouwwerken met wanden: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  2. b. voor bouwwerken zonder wanden (open overkappingen en daarmee vergelijkbare bouwwerken geen gebouwen zijnde): de overdekte grondoppervlakte (gemeten loodrecht onder het dakoppervlak).

2.11 peil:

  1. a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een woonwagen, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van de bestaande verharding van de standplaats;
  4. d. voor een bouwwerk ten behoeve van spoorwegdoeleinden: de bovenkant van de spoorstaaf.

2.12 ondergeschikte bouwdelen:

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik;
  2. b. behoud en bescherming onverharde en halfverharde wegen;
  3. c. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  4. d. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'intensieve veehouderij' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de oppervlakte van de intensieve veehouderij niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  5. e. behoud en ontwikkeling van recreatief medegebruik;
  6. f. bedrijfswoning, met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  7. g. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend detailhandel in agrarische producten die op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan zijn geproduceerd en/of agrarische producten die op het eigen bedrijf en/of in de directe omgeving daarvan op een ander agrarisch bedrijf zijn bewerkt. Onder agrarische producten worden tevens streekproducten en aanverwante artikelen, passend in het assortiment van boerderijwinkels, gerekend;
    2. 2. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit uitsluitend is toegestaan binnen de bestaande bebouwing en het verkoopvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 200 m2;
  8. h. een gebruiksgerichte paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘paardenhouderij’;
  9. i. een trainingsterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - trainingsterrein', met dien verstande dat dit uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van de activiteiten die behoren bij Molenweg 42a, waarbij voor het gebruik ten behoeve van een (hippisch) evenement de beperkingen gelden zoals opgenomen in artikel 15.1 onder e en voor het gebruik tijdens (trainings)wedstrijden de beperkingen gelden zoals opgenomen in artikel 15.1 onder h;
  10. j. de tijdelijke stalling van paarden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij 2', met dien verstande dat:
    1. 1. maximaal 90 boxen voor de stalling van paarden zijn toegestaan;
    2. 2. tevens een kantoorruimte ten behoeve van het bedrijf is toegestaan;
    3. 3. tevens een wasplaats voor vrachtwagens is toegestaan;
    4. 4. tevens de daarbij behorende voorzieningen zoals verhardingen en parkeerplaatsen ten behoeve van het transport van paarden zijn toegestaan;
  11. k. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit':
    Adres Nevenactiviteit
    Kapelaan Verdonschotstraat 42 Hondenkennel
    Molenweg 67 Zorgboerderij
    Daalweg 15 Hulp- en nevenbedrijf
    Maaseikerweg 22 Hulp- en nevenbedrijf
    Koestraat 3 Caravanstalling
    Swaantjesweg 16 2 vakantieappartementen en een toegangsruimte voor bezoekers
    Swaantjesweg 15 - 17 - 19 Een zorgboerderij;
    Therapeutisch paardrijden t.b.v. de zorgfunctie;
    Logeerruimte t.b.v. de zorgfunctie in het zorggebouw
    Maasbrachterweg 76 Boerderijwinkel
    Bosserheideweg 1 Caravanstalling
    Veestraat 20 Mini-camping met maximaal 10 kampeerplaatsen met dien verstande dat gedurende de seizoensperiode van 15 maart t/m 31 oktober maximaal 15 kampeerplaatsen zijn toegestaan
  12. l. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk, mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  13. m. het kweken van aardbeien op stellingen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – teeltondersteunende voorzieningen’, met dien verstande dat de teeltondersteunende voorzieningen in de maanden november tot en met maart niet overkapt/bedekt mogen zijn met plastic;
  14. n. zandpiste, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zandpiste';
  15. o. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde van de beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  16. p. waterretentie, natuurvriendelijke oevers en het onderhouden van de waterloop voorzover de gronden zijn gelegen binnen 5 m van de bestemming 'Water';
  17. q. tijdelijke parkeergelegenheid tijdens en ten behoeve van een (hippisch) evenement op de locatie Molenweg 42a als bedoeld in artikel 15.1 onder e, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - tijdelijk parkeerterrein';

met de daarbij behorende:

  1. r. nutsvoorzieningen;
  2. s. inritten, erven en terreinen;
  3. t. erfbeplanting;
  4. u. tuinen bij bedrijfswoningen;
  5. v. wegen en paden;
  6. w. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de landschappelijke en ruimtelijke inpassing, zoals is bedoeld in artikel 37.2, van de uitbreiding van de agrarische bebouwing binnen het bouwvlak.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen bij toepassing van de bouwregels nadere eisen stellen ten aanzien van behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden, ter voorkoming van aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
  3. c. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van waarborging van de brandveiligheid, rampenbestrijding en zelfredzaamheid van personen en overige nadere eisen ten aanzien van externe veiligheid in het algemeen, bijvoorbeeld ten aanzien van de oriëntatie van gebouwen en toegang en vluchtwegen, de bereikbaarheid van het perceel en bouwkundige maatregelen ter beperking van de effecten van bijvoorbeeld een ongeval met gevaarlijke stoffen, alsmede ter voorkoming van hoge personendichtheden.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

3.9 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik;
  2. b. behoud en bescherming van steilranden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - steilrand';
  3. c. behoud en bescherming van onverharde en halfverharde wegen;
  4. d. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  5. e. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de oppervlakte van de intensieve veehouderij niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  6. f. gebruiksgerichte paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  7. g. behoud en ontwikkeling van recreatief medegebruik;
  8. h. bedrijfswoning, met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  9. i. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend detailhandel in agrarische producten die op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan zijn geproduceerd en/of agrarische producten die op het eigen bedrijf en/of in de directe omgeving daarvan op een ander agrarisch bedrijf zijn bewerkt. Onder agrarische producten worden tevens streekproducten en aanverwante artikelen, passend in het assortiment van boerderijwinkels, gerekend;
    2. 2. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit uitsluitend is toegestaan binnen de bestaande bebouwing en het verkoopvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 200 m2;
  10. j. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit':
    Adres Nevenactiviteit
    Prinsenbaan 18 Minicamping
    Annendaalderweg 23 Kinderdagverblijf
    Hofweg 3 Boerderijterras
    Dominicusweg 1 Minicamping met maximaal 15 kampeerplaatsen en 6 recreatieappartementen
    Dominicusweg 4 Minicamping met maximaal 15 kampeerplaatsen
    Brachterzijde 30 Huisvesting seizoensarbeiders en landwinkel
    Prinsenbaan 104/104a Hulp- en nevenbedrijf met een maximale verkoopruimte van 200 m2 ten behoeve van detailhandel in agrarische producten en voedermiddelen die al dan niet op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan zijn geproduceerd en/of agrarische producten die op het eigen bedrijf en/of in de directe omgeving daarvan op een ander agrarisch bedrijf zijn bewerkt. Onder agrarische producten worden tevens streekproducten en aanverwante artikelen, passend in het assortiment van boerderijwinkels, gerekend.
    Boekhorstweg 7a Hondenpension
  11. k. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk, mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  12. l. een modelvliegtuigbaan, ter plaatse van de aanduiding 'modelvliegtuigbaan';
  13. m. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij 1' zijn tevens de volgende functies toegestaan:
    1. 1. het insemineren van paarden;
    2. 2. het winnen en transplanteren van onder andere eicellen en embryo's van paarden en de opslag/bewaring daarvan, alsmede het uitvoeren van onderzoeken ten behoeve van deze activiteiten;
    3. 3. het houden van draagmerries;
  15. o. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde van de beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  16. p. het verrichten van loon- en mechanisatieactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – loon- en mechanisatiebedrijf’;
  17. q. een groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – groepsaccommodatie’;
  18. r. be- en verwerking van mest, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestverwerking';
  19. s. woonruimtes inclusief wasruimte (t.b.v. derden) en gelieerd aan de bedrijfsvoering met een maximale oppervlakte van 60 m2 op de eerste verdieping op het perceel aan de Boekhorstweg 2;
  20. t. woonruimtes (t.b.v. derden) en gelieerd aan de bedrijfsvoering met een maximale oppervlakte van 130 m2 op de begane grond en 190 m2 op de eerste verdieping in de bedrijfswoning op het perceel aan de Boekhorstweg 3;
  21. u. woonruimtes (t.b.v. derden) en gelieerd aan de bedrijfsvoering met een maximale oppervlakte van 130 m2 op de begane grond en 190 m2 op de verdieping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - woonruimtes';
  22. v. een plattelandswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning’;
  23. w. een hondenpension, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hondenpension';
  24. x. waterretentie, natuurvriendelijke oevers en het onderhouden van de waterloop voorzover de gronden zijn gelegen binnen 5 m van de bestemming 'Water';
  25. y. tijdelijke parkeergelegenheid tijdens en ten behoeve van het (hippisch) evenement op de locatie Molenweg 42a, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - tijdelijk parkeerterrein';

met de daarbij behorende:

  1. z. nutsvoorzieningen;
  2. aa. inritten, erven en terreinen;
  3. ab. erfbeplanting;
  4. ac. tuinen bij bedrijfswoningen;
  5. ad. wegen en paden;
  6. ae. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de landschappelijke en ruimtelijke inpassing, zoals is bedoeld in artikel 37.2, van de uitbreiding van de agrarische bebouwing binnen het bouwvlak.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen bij toepassing van de bouwregels nadere eisen stellen ten aanzien van behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden, ter voorkoming van aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
  3. c. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van waarborging van de brandveiligheid, rampenbestrijding en zelfredzaamheid van personen en overige nadere eisen ten aanzien van externe veiligheid in het algemeen, bijvoorbeeld ten aanzien van de oriëntatie van gebouwen en toegang en vluchtwegen, de bereikbaarheid van het perceel en bouwkundige maatregelen ter beperking van de effecten van bijvoorbeeld een ongeval met gevaarlijke stoffen, alsmede ter voorkoming van hoge personendichtheden.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

4.9 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik;
  2. b. behoud en bescherming van steilranden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - steilrand';
  3. c. behoud en bescherming onverharde en halfverharde wegen;
  4. d. behoud en ontwikkeling van ecologische waarden;
  5. e. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande ecologische en natuurwaarden van Natura2000-gebieden;
  6. f. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  7. g. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'intensieve veehouderij' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de oppervlakte van de intensieve veehouderij niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  8. h. gebruiksgerichte paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  9. i. behoud en ontwikkeling van recreatief medegebruik;
  10. j. bedrijfswoning, met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  11. k. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend detailhandel in agrarische producten die op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan zijn geproduceerd en/of agrarische producten die op het eigen bedrijf en/of in de directe omgeving daarvan op een ander agrarisch bedrijf zijn bewerkt. Onder agrarische producten worden tevens streekproducten en aanverwante artikelen, passend in het assortiment van boerderijwinkels, gerekend;
    2. 2. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit uitsluitend is toegestaan binnen de bestaande bebouwing en het verkoopvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 200 m2;
  12. l. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit':
    Adres Nevenactiviteit
    Doktor Felsweg 10 Caravanstalling tot een maximale oppervlakte van 500 m2
    Susterderweg 33 Kinderopvang tot een maximale oppervlakte van 60 m² en caravanstalling tot een maximale oppervlakte van 475 m2
  13. m. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk, mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  14. n. hondentrimterrein, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hondentrimterrein';
  15. o. waterretentie, natuurvriendelijke oevers en het onderhouden van de waterloop voorzover de gronden zijn gelegen binnen 5 m van de bestemming 'Water';

met de daarbij behorende:

  1. p. nutsvoorzieningen;
  2. q. inritten, erven en terreinen;
  3. r. erfbeplanting;
  4. s. tuinen bij bedrijfswoningen;
  5. t. wegen en paden;
  6. u. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de landschappelijke en ruimtelijke inpassing, zoals is bedoeld in artikel 37.2, van de uitbreiding van de agrarische bebouwing binnen het bouwvlak.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen bij toepassing van de bouwregels nadere eisen stellen ten aanzien van behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden, ter voorkoming van aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
  3. c. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van waarborging van de brandveiligheid, rampenbestrijding en zelfredzaamheid van personen en overige nadere eisen ten aanzien van externe veiligheid in het algemeen, bijvoorbeeld ten aanzien van de oriëntatie van gebouwen en toegang en vluchtwegen, de bereikbaarheid van het perceel en bouwkundige maatregelen ter beperking van de effecten van bijvoorbeeld een ongeval met gevaarlijke stoffen, alsmede ter voorkoming van hoge personendichtheden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

5.9 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn op de adressen, welke zijn opgenomen in de navolgende tabel tevens de genoemde bedrijfsactiviteiten toegestaan:
    Adres Bedrijfsactiviteit
    Op de Baan 7 Schildersbedrijf
    Spaanshuisken 20 Dierenpension
    Poolmolen 2 Meelfabriek
    Molenweg 103 Garagebedrijf
    IJsstraat 10 Opslag
    Molenweg 73 Veehandel
    Prinsenbaan 69 Garagebedrijf
    Prinsenbaan 65 Garagebedrijf
    Molenweg 4A Caravanstalling
    Bosserheiweg 19 Caravanstalling
    Baakhoverweg 37 Gemeentewerf
    Baakhoverweg 45 Materiaal verhuurbedrijf
    Waldfeuchterbaan 134 Drukkerij
    Oude Rijksweg Noord 65 Installatiebedrijf in melkleidingssystemen
    Echterboschbaan 33 Hoveniersbedrijf
    Heuvel 1 Transport, garagebedrijf, autohandel
    Slekkerstraat 41 Veehandel
    Rijksweg Zuid 80 Verhuurbedrijf machines
    Rijksweg Zuid 82 Autohandel
    Annendaalderweg 30 Bosbouwbedrijf
    Heerdstraat 69 Transportbedrijf
    Veestraat 9 Timmerbedrijf
    Houtweg 1 Opslag
    Vonderen 1 Groothandel, recycling van afvalstoffen en constructiebedrijf
    2e Heiweg 1 Hoveniersbedrijf
    2e Heiweg 1 a t/m y Bedrijfsverzamelgebouw
    Pepinusbrug ongen. (sectie AB, nr. 326) Opslag
  3. c. voorzieningen van algemeen nut zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorzieningen e.d., ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  4. d. waterwinbedrijf met bijbehorende voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf';
  5. e. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  6. f. behoud en bescherming van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschapselement';
  7. g. bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    3. 3. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', de bedrijfswoning enkel is toegestaan binnen het aanduidingsvlak;
    4. 4. de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' aan de Pepinusbrug dient te worden voorzien van een dove gevel aan de naar de weg gekeerde zijde van de bedrijfswoning;
  8. h. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenverblijf' is uitsluitend het bieden van onderdak en het verblijf van dieren toegestaan;
  10. j. een afsluiterschema, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afsluiterschema';
  11. k. een rioolwaterzuiveringsinstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie';
  12. l. een rioolwatergemaal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwatergemaal';

met de daarbij behorende:

  1. m. inritten, erven en terreinen;
  2. n. tuinen bij bedrijfswoningen;
  3. o. parkeervoorzieningen,
  4. p. groenvoorzieningen;
  5. q. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  6. r. wegen en paden.

Ten behoeve van de toegestane bedrijfsactiviteiten dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheden op eigen terrein.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in m³ Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in m
    Bedrijfsgebouwen 6,6 11 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking 5
    Nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' n.v.t. 6 25 n.v.t. n.v.t.
    Bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf' De bestaande goothoogte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. De bestaande bouwhoogte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. n.v.t. n.v.t.
    Gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenverblijf' 3 5 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking n.v.t.
    Gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie' 10, met dien verstande dat de goothoogte van tanks niet meer dan 15 m mag bedragen. Geen beperking De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. n.v.t. n.v.t.
    Gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwatergemaal' 3 Geen beperking Geen beperking n.v.t. n.v.t.
    Bedrijfswoning 6 10 Geen beperking 750 5
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 3,5 5,5 70, met dien verstande dat indien de oppervlakte van het bouwperceel meer dan 500 m2 bedraagt de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 100 m2. Geen beperking n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn n.v.t. 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn n.v.t. 2 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afsluiterschema' n.v.t. 3 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Antennes, uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning n.v.t. 12 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Overkappingen n.v.t. 3 40 n.v.t. n.v.t.
    bouwwerken, geen gebouwen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie' n.v.t. 10 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 6 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  2. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  7. g. ter waarborging van de externe veiligheid.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. buitenopslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  2. b. detailhandel, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  3. c. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  4. d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (inclusief LPG), tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  5. e. seksuele dienstverlening;
  6. f. opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

6.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:

  1. a. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de kwaliteit van de bodem geschikt is voor de bestemming wonen. Hierbij dient getoetst te worden aan de maximale waarde wonen uit het Besluit bodemkwaliteit;
  2. b. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
  3. c. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, tenzij het bestaande aantal meer bedraagt;
  4. d. de meest recent vastgestelde Regionale Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving in acht wordt genomen;
  5. e. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
  6. f. aangetoond is dat de landschappelijke en ruimtelijke inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvindt, waarbij wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de te leveren verbetering van de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 37.2.3;
  7. g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels wordt Artikel 19 Wonen in acht genomen.

Artikel 7 Bedrijf - Grondstoffenwinning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Grondstoffenwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kalkzandsteenfabriek en calcineerinrichting met inbegrip van daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld het voorbewerken van zand en hergebruik van breukmateriaal;
  2. b. de winning van oppervlaktedelfstoffen met de daarbij behorende voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondstoffenwinning 1';
  3. c. de winning van oppervlaktedelfstoffen, was- en zeefinstallatie, stalling en onderhoud van materieel ten behoeve van de ter plaatse toegestane zandwinning en daaruit voortvloeiende activiteiten en voor de daartoe benodigde voorzieningen en tevens zijn detailhandelsdoeleinden toegestaan, die voortvloeien uit lokale activiteiten als ondergeschikte nevenactiviteit, ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondstoffenwinning 2';
  4. d. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduidingsvlak niet meer mag bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  5. e. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  6. f. schermgroen, ter plaatse van de aanduiding 'groen';

met de daarbij behorende:

  1. g. inritten, erven en terreinen;
  2. h. tuinen bij bedrijfswoningen;
  3. i. parkeervoorzieningen,
  4. j. groenvoorzieningen;
  5. k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  6. l. wegen en paden.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het bepaalde in lid 7.2 nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken indien:

  1. a. dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. dit noodzakelijk is in het belang van de landschappelijke en ruimtelijke inpassing, zoals bedoeld in artikel 37.2.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. het storten en verwerken van afval met uitzondering van ter plaatse vrijkomende kalkzandsteengranulaat;
  2. b. sportdoeleinden;
  3. c. het beproeven van voertuigen voor de beoefening van de motorsport; voor het houden van westrijden met motorrijtuigen of (brom)fietsen;
  4. d. het opslaan van hout- en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  5. e. het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  6. f. opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

7.9 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Cultuur En Ontspanning

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een erotisch getint horecabedrijf;
  2. b. een bedrijfswoning, met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 1. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  3. c. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk, mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  4. d. behoud en bescherming van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschapselement';
  5. e. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';

met de daarbij behorende:

  1. f. tuinen, erven en terreinen;
  2. g. parkeervoorzieningen,
  3. h. groenvoorzieningen;
  4. i. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  5. j. wegen en paden.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in m³ Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in m
    Bedrijfsgebouwen 6,6 11 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking 5
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' 6,6 11 50 n.v.t. n.v.t.
    Bedrijfswoning 6 10 Geen beperking 750 5
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 3,5 5,5 70, met dien verstande dat indien de oppervlakte van het bouwperceel meer dan 500 m2 bedraagt de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 100 m2. Geen beperking n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn n.v.t. 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn n.v.t. 2 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Overkappingen n.v.t. 3 40 n.v.t. n.v.t.
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 6 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  2. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving.
  3. c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  7. g. ter waarborging van de externe veiligheid.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. perifere detailhandel;
  2. b. wonen, met uitzondering van de bedrijfswoning;
  3. c. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  4. d. verkooppunten voor motorbrandstoffen (inclusief LPG);
  5. e. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

8.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

8.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Cultuur en ontspanning' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:

  1. a. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de kwaliteit van de bodem geschikt is voor de bestemming wonen. Hierbij dient getoetst te worden aan de maximale waarde wonen uit het Besluit bodemkwaliteit;
  2. b. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
  3. c. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, tenzij het bestaande aantal meer bedraagt;
  4. d. de meest recent vastgestelde Regionale Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving in acht wordt genomen;
  5. e. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
  6. f. aangetoond is dat de landschappelijke en ruimtelijke inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvindt, waarbij wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de te leveren verbetering van de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 37.2.3;
  7. g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels Artikel 19 Wonen in acht wordt genomen.

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met de nadere bestemming die is weergegeven in de onderstaande tabel:
    Adres Nadere bestemming
    Prinsenbaan 87 Verkoop autobanden
    Prinsenbaan 77a Bloemist
    Prinsenbaan 46 Supermarkt
  2. b. bedrijfswoning, met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 1. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  3. c. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk, mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

met de daarbij behorende:

  1. d. tuinen, erven en terreinen;
  2. e. parkeervoorzieningen,
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  5. h. wegen en paden.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in m³ Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in m
    Bedrijfsgebouwen 6,6 11 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking 5
    Bedrijfswoning 6 10 Geen beperking 750 5
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 3,5 5,5 70, met dien verstande dat indien de oppervlakte van het bouwperceel meer dan 500 m2 bedraagt de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 100 m2. Geen beperking n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn n.v.t. 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn n.v.t. 2 n.v.t n.v.t n.v.t
    Antennes, uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning n.v.t. 12 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Overkappingen n.v.t. 3 40 n.v.t. n.v.t.
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 6 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  2. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving.
  3. c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  7. g. ter waarborging van de externe veiligheid.

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. perifere detailhandel;
  2. b. wonen, met uitzondering van de bedrijfswoning;
  3. c. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  4. d. verkooppunten voor motorbrandstoffen (inclusief LPG);
  5. e. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

9.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

9.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

9.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Detailhandel' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:

  1. a. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de kwaliteit van de bodem geschikt is voor de bestemming wonen. Hierbij dient getoetst te worden aan de maximale waarde wonen uit het Besluit bodemkwaliteit;
  2. b. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
  3. c. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, tenzij het bestaande aantal meer bedraagt;
  4. d. de meest recent vastgestelde Regionale Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving in acht wordt genomen;
  5. e. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
  6. f. aangetoond is dat de landschappelijke en ruimtelijke inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvindt, waarbij wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de te leveren verbetering van de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 37.2.3;
  7. g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels wordt Artikel 19 Wonen in acht genomen.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca, met de nadere bestemming die is weergegeven in de onderstaande tabel:
    Adres Nadere bestemming
    Spaanhuisken 13 Horeca I
    Heerenstraat 3a Horeca I
    Waldfeuchterbaan 97 Horeca I
    Waldfeuchterbaan 108 Horeca I
    Rijksweg Zuid 35 Horeca I
    Pepinusbrug 8 Horeca I
    Haarenderweg 1 Horeca I
    Annendaalderweg 73 Horeca I
    Akerstraat 26 Horeca I en Horeca II
  2. b. bedrijfswoning, met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 1. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  3. c. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk, mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  4. d. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde van de beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

met de daarbij behorende:

  1. e. tuinen, erven en terreinen;
  2. f. parkeervoorzieningen,
  3. g. groenvoorzieningen;
  4. h. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  5. i. wegen en paden.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in m³ Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in m
    Bedrijfsgebouwen 6,6 11 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking 5
    Bedrijfswoning 6 10 Geen beperking 750 5
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 3,5 5,5 70, met dien verstande dat indien de oppervlakte van het bouwperceel meer dan 500 m2 bedraagt de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 100 m2. Geen beperking n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn n.v.t. 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn n.v.t. 2 n.v.t n.v.t n.v.t
    Antennes, uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning n.v.t. 12 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Overkappingen n.v.t. 3 40 n.v.t. n.v.t.
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 6 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  2. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

10.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
    1. 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    2. 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving.
    3. 3. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
    4. 4. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
    5. 5. ter waarborging van de sociale veiligheid;
    6. 6. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
    7. 7. ter waarborging van de externe veiligheid.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen bij toepassing van de bouwregels nadere eisen stellen ten aanzien van behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden, ter voorkoming van aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. perifere detailhandel;
  2. b. wonen, met uitzondering van de bedrijfswoning;
  3. c. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  4. d. verkooppunten voor motorbrandstoffen (inclusief LPG);
  5. e. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

10.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

10.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Horeca' op de adressen Pepinusbrug 2a en 6a te wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:

  1. a. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de kwaliteit van de bodem geschikt is voor de bestemming wonen. Hierbij dient getoetst te worden aan de maximale waarde wonen uit het Besluit bodemkwaliteit;
  2. b. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
  3. c. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, tenzij het bestaande aantal meer bedraagt;
  4. d. de meest recent vastgestelde Regionale Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving in acht wordt genomen;
  5. e. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
  6. f. aangetoond is dat de landschappelijke en ruimtelijke inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvindt, waarbij wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de te leveren verbetering van de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 37.2.3;
  7. g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels wordt Artikel 19 Wonen in acht genomen.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke en culturele voorzieningen, met de nadere bestemming die is weergegeven in de onderstaande tabel:
    Adres Nadere bestemming
    Spaanhuisken 8 Behoud van de cultuurhistorische en architectonische waarde van de kapel
    Kapelaan Verdonschot 30 Verenigingsdoeleinden
    Maaseikerpad 1 Jongerencentrum
    Bosweg 1 - evenementen- en activiteitenterrein;
    - opslag en onderhoudsdoeleinden ten behoeve van de plaatselijke fanfare.
    Pepinusbrug 6a Maatschappelijke voorzieningen
    Pepinusbrug 2a Asielzoekerscentrum
    Patersweg Klooster
  2. b. begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  3. c. een zend- en ontvangstmast, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  4. d. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduidingsvlak niet meer mag bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  5. e. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  6. f. behoud, herstel en ontwikkeling van ecologische en natuurwaarden van Natura 2000-gebieden;
  7. g. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde van de beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

met de daarbij behorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat deze op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, tenzij op andere wijze in voldoende parkeerbehoefte kan worden voorzien;
  3. j. groenvoorzieningen;
  4. k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings en infiltratievoorzieningen;
  5. l. wegen en paden.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in m³ Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in m
    Gebouwen 6,6, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte'. 11, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte', met uitzondering van klokkentorens en klokkenstoelen, die mogen hoger zijn dan 10 m. De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking 5
    Gebouwen, ter plaats van de aanduiding 'begraafplaats' 4 7 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking 5
    Bedrijfswoning 6 10 Geen beperking 750 5
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 3,5 5,5 70, met dien verstande dat indien de oppervlakte van het bouwperceel meer dan 500 m2 bedraagt de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 100 m2. Geen beperking n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' n.v.t. 2 n.v.t n.v.t n.v.t.
    Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' n.v.t. 4 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Overkappingen n.v.t 3 40 n.v.t n.v.t.
    Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 8 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  2. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

11.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
    1. 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    2. 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
    3. 3. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
    4. 4. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
    5. 5. ter waarborging van de sociale veiligheid;
    6. 6. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
    7. 7. ter waarborging van de externe veiligheid;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van nieuw op te richten gebouwen op een bestemmingsvlak waarop een rijksmonument aanwezig is, teneinde te voorkomen dat de cultuurhistorische waarde van een zodanig pand onevenredig wordt aangetast.
  3. c. Burgemeester en wethouders kunnen bij toepassing van de bouwregels nadere eisen stellen ten aanzien van behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden, ter voorkoming van aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. detailhandel, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  2. b. wonen, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. c. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  4. d. verkooppunten voor motorbrandstoffen (inclusief LPG);
  5. e. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

11.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

11.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

11.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', uitsluitend voor Pepinusbrug 2a en 6a, mits:

  1. a. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de kwaliteit van de bodem geschikt is voor de bestemming wonen. Hierbij dient getoetst te worden aan de maximale waarde wonen uit het Besluit bodemkwaliteit;
  2. b. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
  3. c. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, tenzij het bestaande aantal meer bedraagt;
  4. d. de meest recent vastgestelde Regionale Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving in acht wordt genomen;
  5. e. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
  6. f. aangetoond is dat de landschappelijke en ruimtelijke inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvindt, waarbij wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de te leveren verbetering van de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 37.2.3;
  7. g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels Artikel 19 Wonen in acht wordt genomen.

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en versterking van landschappelijke, aardkundige en natuurwaarden;
  2. b. op natuurbeheer gericht agrarisch grondgebruik;
  3. c. behoud en herstel van rust binnen het gebied;
  4. d. behoud en herstel van aanwezig reliëf;
  5. e. behoud en bescherming van steilranden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - steilrand';
  6. f. behoud en ontwikkeling van de archeologische waarden;
  7. g. behoud en herstel van de aanwezige poelen en watergangen;
  8. h. behoud, herstel en ontwikkeling van ecologische en natuurwaarden van Natura 2000-gebieden;
  9. i. behoud en bescherming van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschapselement';
  10. j. houtproductie, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
  11. k. wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  12. l. jachthut, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - jachthut'';
  13. m. scouting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - scouting';
  14. n. boswachtershut, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - boswachtershut';
  15. o. trainingsbaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - trainingsbaan';
  16. p. waterretentie, natuurvriendelijke oevers en het onderhouden van de waterloop;
  17. q. extensief recreatief medegebruik;
  18. r. behoud en bescherming onverharde en halfverharde wegen;
  19. s. bestaande perceelsontsluitingen;

met de daarbij behorende:

  1. t. verkeersvoorzieningen;
  2. u. voorzieningen van openbaar nut.

Binnen de bestemming 'Natuur' is het beleid primair gericht op behoud en versterking van de ecologische en landschappelijke kwaliteiten. Het bieden van mogelijkheden voor recreatief medegebruik mag geen afbreuk doen aan deze primaire doelstelling. Het hele gebied binnen deze bestemming mag in beginsel worden gebruikt voor extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik zijn beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan, zoals picknicktafels, bankjes, bewegwijzering e.d.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

12.4 Afwijken van de bouwregels

12.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. agrarische doeleinden, behoudens voorzover dat ten dienste staat van de instandhouding of ontwikkeling van de natuurwaarden;
  2. b. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
  3. c. het gebruik van gronden als volkstuin;
  4. d. het gebruik voor recreatiedoeleinden, behoudens extensief recreatief medegebruik;
  5. e. het beoefenen van lawaaisporten;
  6. f. paardenbakken;
  7. g. militair gebruik;
  8. h. het winnen van bosstrooisel of mos, behoudens voor zover dit ten dienste staat aan het instandhouden van de natuurwaarden;
  9. i. houtwinning, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bos'.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

12.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatie, met de nadere bestemming die is weergegeven in de onderstaande tabel:
    Adres Nadere bestemming
    Op den Dijk ong Schutterij
    Karrebosserveldweg ong. Schutterij
    Baakhoverweg 2 Schutterij
    Pissummerweg 8 Schutterij
    Bosweg 4 Schutterij
    Krimweg 1 Schutterij
    Kavinksbosch 10A Clublokaal
  2. b. ondergeschikte horeca, met dien verstande dat ondergeschikte horeca enkel is toegestaan ten dienste van de functie 'schutterij';

met de daarbij behorende:

  1. c. tuinen, erven en terreinen;
  2. d. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat deze op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, tenzij op andere wijze in voldoende parkeerbehoefte kan worden voorzien;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  5. g. wegen en paden.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. indien het bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak dienen de gebouwen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. b. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in m³
    Gebouwen 6,6 11 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking
    Gebouwen op het adres Krimweg 1 6,6 11 75 Geen beperking
    Bouwwerken op het adres Kavinksbosch 10A Bestaand Bestaand Bestaand Bestaand
    Schietbomen voor schutterijen n.v.t. 20 n.v.t. n.v.t.
    Lichtmasten n.v.t. 12 n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen n.v.t. 2 n.v.t n.v.t
    Overkappingen n.v.t. 3 40 n.v.t
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 4 n.v.t. n.v.t.
  3. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder b dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

13.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

13.4 Afwijken van de bouwregels

13.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. buitenopslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  2. b. bedrijfsactiviteiten;
  3. c. detailhandel;
  4. d. horeca, met uitzondering van het bepaalde in lid 13.1 sub b;
  5. e. wonen.

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

13.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

13.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

13.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 14 Recreatie - Verblijfsrecreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie, met de nadere bestemming en onder de nadere voorwaarden die zijn weergegeven in de onderstaande tabel:
    Adres Nadere bestemming Voorwaarden
    Krimweg 1a Camping - Het aantal kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 76.
    - Het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 4.
    - Het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan 2.
    Brugweg 89 - Camping
    - Detailhandel
    - Het aantal kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 390.
    - Recreatiewoningen zijn niet toegestaan.
    - Trekkershutten zijn niet toegestaan.
    Hommelweg 1a Vakantieappartementen met daarbij behorende voorzieningen. -Het aantal appartementen mag niet meer bedragen dan 19.
    - Het aantal kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 15, met dien verstande dat in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25.
    Hommelweg 2 Recreatiepark met daarbij behorende dagrecreatieve voorzieningen, detailhandel en dienstverlening - Het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 150.
    - Het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan 360.
    - Trekkershutten zijn tevens toegestaan.
    Hombergstraat 30 één recreatiewoning met zwembad n.v.t.
    Waldfeuchterbaan 107 Camping, met het daarbij behorende boerderijterras en detailhandel ten behoeve van de camping. - Het aantal kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 15, met dien verstande dat in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25.
  2. b. ondergeschikte horeca, met dien verstande dat ondergeschikte horeca enkel is toegestaan ten dienste van de functie 'verblijfsrecreatie';
  3. c. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduidingsvlak niet meer mag bedragen dan 1;
  4. d. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  5. e. behoud en bescherming van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschapselement';

met de daarbij behorende:

  1. f. voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer;
  2. g. sanitaire voorzieningen;
  3. h. tuinen, erven en terreinen;
  4. i. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat deze op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, tenzij op andere wijze in voldoende parkeerbehoefte kan worden voorzien;
  5. j. groenvoorzieningen;
  6. k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  7. l. wegen en paden.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. indien het bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak dienen de gebouwen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. b. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in m³
    Gebouwen 6,6 11 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking
    Bedrijfswoning 6 10 Geen beperking 750
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 3,5 5,5 70, met dien verstande dat indien de oppervlakte van het bouwperceel meer dan 500 m2 bedraagt de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 100 m2. Geen beperking
    Lichtmasten n.v.t. 12 n.v.t. n.v.t.
    Sport- en spelattributen n.v.t. 8 n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen n.v.t. 2 n.v.t n.v.t
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 4 n.v.t. n.v.t.
  3. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder b dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  4. d. in afwijking van sub b, met uitzondering van de regels voor de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, gelden voor het recreatiepark op het adres Hommelweg 2 de volgende regels:
    1. 1. voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
      • bijbehorende bouwwerken mogen vrijstaand worden opgericht;
      • de oppervlakte van de recreatiewoning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 100 m2;
      • de goothoogte van de recreatiewoning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
    2. 2. voor het plaatsen van stacaravans gelden de volgende regels:
      • het aantal bijbehorende bouwwerken per stacaravan mag niet meer bedragen dan 1;
      • de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;
      • de bouwhoogte van een stacaravan en een daarbij behorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3,8 m;
    3. 3. voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende regels:
      • de oppervlakte van een trekkershut mag niet meer bedragen dan 35 m2;
      • de bouwhoogte van een trekkershut mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
    4. 4. voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer gelden de volgende regels:
      • de totale oppervlakte van gebouwen voor sanitaire voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3.000 m2;
      • de totale oppervlakte van gebouwen voor beheer en onderhoud mag niet meer bedragen dan 400 m2;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
    5. 5. voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van recreatieve voorzieningen gelden de volgende regels:
      • de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen voor recreatieve voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3.000 m2;
      • de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6,5 m en 9 m;
    6. 6. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 15 m.
  5. e. in afwijking van sub a en b gelden voor de camping Brugweg 89 de volgende regels:
    1. 1. de caravans mogen buiten het bouwvlak worden opgericht;
    2. 2. kleine gebouwen mogen buiten het bouwvlak verspreid over de campingterreinen worden opgericht, onder de voorwaarden dat:
      • de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan 3 m;
      • de maximale bebouwde oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2 per gebouw;
      • de gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen niet meer mag bedragen dan 1.000 m2.

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving.
  3. c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  7. g. ter waarborging van de externe veiligheid.

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. buitenopslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  2. b. detailhandel;
  3. c. bedrijfsactiviteiten;
  4. d. permanente bewoning, met uitzondering van bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

14.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

14.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

14.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen, met de nadere bestemming die is weergegeven in de onderstaande tabel:
    Adres Nadere bestemming Ondergeschikte horeca Ondergeschikte detailhandel
    Akerstraat ong. Crosscircuit, niet zijnde een geluidzoneringsplichtige inrichting. Niet toegestaan Niet toegestaan
    Aardenweg 2 Sportterrein en Schutterij Toegestaan Niet toegestaan
    Bergweg 14 Manege Toegestaan Toegestaan
    Molenweg 42a Manege Toegestaan Toegestaan
    Wolfsberg 20 Manege Toegestaan Toegestaan
    Zandweg 10 Manege Toegestaan Toegestaan
    Oude Rijksweg zuid 58 Manege Toegestaan Toegestaan
    Prinsenbaan/Blauwe Steenweg Sportterrein Toegestaan Niet toegestaan
    Schrevenhofsweg 21 Sportterrein Toegestaan Niet toegestaan
    Maaseikerpad 3 Sportterrein Toegestaan Niet toegestaan
    Hommelweg 3 Golfbaan Toegestaan Toegestaan
    Louerstraat 15 Sportterrein Toegestaan Niet toegestaan
    Leenderdwarsstraat 3 Manege Toegestaan Toegestaan
  2. b. ondergeschikte horeca, met dien verstande dat ondergeschikte horeca enkel is toegestaan op de adressen zoals zijn weergegeven in sub a;
  3. c. ondergeschikte detailhandel, met dien verstande dat ondergeschikte detailhandel enkel is toegestaan op de adressen zoals zijn weergegeven in sub a;
  4. d. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduidingsvlak niet meer mag bedragen dan 1;
  5. e. een (hippisch) evenement ter plaatse van de locatie Molenweg 42a, met dien verstande dat:
    1. 1. het evenement niet meer dan 1x per jaar plaatsvindt;
    2. 2. de duur van het evenement niet meer dan 5 aaneengesloten dagen bedraagt, inclusief opbouw en afbreken van de bij het evenement behorende voorzieningen met bijbehorende aan- en afvoerbewegingen;
    3. 3. het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 1000 bezoekers per dag;
    4. 4. het evenement, inclusief opbouw en afbreken met bijbehorende aan- en afvoerbewegingen, uitsluitend in de dagperiode tussen 8.00 en 20.00 uur plaatsvindt, met dien verstande dat tevens twee feestavonden zijn toegestaan, uitsluitend op vrijdag- en zaterdagavond, tot maximaal 01.00 uur;
    5. 5. ten behoeve van het evenement het oprichten van tijdelijke bouwwerken in de vorm van een tent is toegestaan;
    6. 6. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, dan wel op terrein van een derde, niet zijnde openbaar gebied;
  6. f. aan huis verbonden beroep in de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  7. g. behoud en bescherming van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - landschapselement';
  8. h. De organisatie van kleinschalige trainingsbijeenkomsten en (trainings)wedstrijden ter plaatse van de locatie Molenweg 42a, met dien verstande dat:
    1. 1. deze trainingsbijeenkomsten en (trainings)wedstrijden gezamenlijk gedurende maximaal 60 dagen per jaar plaats vinden in de periode 1 maart – 1 oktober;
    2. 2. gezamenlijk op niet meer dan 4 dagen per week trainingsbijeenkomsten en/of (trainings)wedstrijden mogen plaatsvinden;
    3. 3. het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 100 per dag;
    4. 4. het aantal paarden dat mag deelnemen aan een trainingsbijeenkomst niet meer bedraagt dan 200 per dag;
    5. 5. het aantal paarden dat mag deelnemen aan een (trainings)wedstrijd niet meer bedraagt dan 250 per dag;
    6. 6. de trainingsbijeenkomsten inclusief bijbehorende aan- en afvoerbewegingen, uitsluitend in de dagperiode tussen 7.00 en 19.00 uur plaatsvinden;
    7. 7. de (trainings)wedstrijden inclusief bijbehorende aan- en afvoerbewegingen, uitsluitend in de dagperiode tussen 7.00 en 19.00 uur plaatsvinden;
    8. 8. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Parkeren door bezoekers op een deel van het trainingsterrein is hiervoor toegestaan;
  9. i. Tijdelijke bewoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartementen voor tijdelijke bewoning', met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal appartementen niet meer mag bedragen dan 8;
    2. 2. de appartementen alleen mogen worden gebruikt voor de tijdelijke bewoning van (buitenlandse) studenten, grooms, verzorgers en ruiters, die op de paardenhouderij trainingen volgen en/of stage lopen;
    3. 3. het aantal te huisvesten personen niet meer mag bedragen dan 8;
    4. 4. een persoon maximaal gedurende een periode van 12 aaneengesloten weken gehuisvest mag worden;
    5. 5. op eigen terrein minimaal 7 parkeerplaatsen aanwezig dienen te zijn t.b.v. het gebruik van de appartementen. Deze parkeerplaatsen dienen duurzaam in stand gehouden te worden;

met de daarbij behorende:

  1. j. tuinen, erven en terreinen;
  2. k. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat deze op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, tenzij op andere wijze in voldoende parkeerbehoefte kan worden voorzien;
  3. l. groenvoorzieningen;
  4. m. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  5. n. wegen en paden.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. indien het bestemmingsvlak is voorzien van de aanduiding bouwvlak dienen de gebouwen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. b. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in m³
    Gebouwen 6,6 11 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Geen beperking
    Bedrijfswoning 6 10 Geen beperking 750
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 3,5 5,5 70, met dien verstande dat indien de oppervlakte van het bouwperceel meer dan 500 m2 bedraagt de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 100 m2. Geen beperking
    Tribunes, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het crosscircuit. n.v.t. 3,5 500 n.v.t.
    Sport- en spelattributen n.v.t. 8 n.v.t. n.v.t.
    Lichtmasten n.v.t. 12 n.v.t. n.v.t.
    Schietboom met kogelvanger n.v.t. 18,5 n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen n.v.t. 2 n.v.t n.v.t
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 4 n.v.t. n.v.t.
  3. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder b dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving.
  3. c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  7. g. ter waarborging van de externe veiligheid.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. buitenopslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  2. b. bedrijfsactiviteiten;
  3. c. detailhandel, met uitzondering van het bepaalde in lid 15.1 sub c;
  4. d. horeca, met uitzondering van het bepaalde in lid 15.1 sub b;
  5. e. wonen, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  6. f. (permanente) bewoning van de appartementen voor tijdelijke bewoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartementen voor tijdelijke bewoning', anders dan toegestaan op basis van artikel 15.1 sub i.

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

15.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

15.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

15.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeers- en verblijfsfunctie;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  5. e. behoud en bescherming van steilranden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - steilrand';
  6. f. straatmeubilair;
  7. g. voorzieningen van algemeen nut;
  8. h. geluidswerende voorzieningen;
  9. i. faunavoorzieningen;
  10. j. kunstwerken;
  11. k. kortdurende activiteiten en evenementen, zoals een weekmarkt, rommelmarkt, antiekmarkt, braderieën en een kermis;
  12. l. waterlopen en waterpartijen;
  13. m. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

Het aantal rijstroken mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

16.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

16.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  2. b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

16.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

16.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

16.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorweg;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  4. d. voorzieningen van algemeen nut;
  5. e. geluidswerende voorzieningen;
  6. f. kunstwerken;
  7. g. waterlopen en waterpartijen;
  8. h. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
  9. i. evenementen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

17.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

17.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels in artikel 32.

17.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

17.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

17.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

17.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bescherming, beheer en onderhoud van watergangen en waterpartijen;
  2. b. de ontvangst, berging en/of afvoer van water;
  3. c. behoud en ontwikkeling van ecologische waarden, waaronder meandering van de watergang/beek en behoud van aanwezig poelen beplanting;
  4. d. behoud, herstel en ontwikkeling van ecologische en natuurwaarden van Natura 2000-gebieden;
  5. e. scheepvaart;
  6. f. behoud en bescherming van steilranden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - steilrand';
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

18.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

18.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels in artikel 32.

18.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

18.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

18.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

18.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal woningen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
    2. 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 is het bouwen van nieuwe woningen, anders dan vervangende nieuwbouw, niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen binnen de kadastrale percelen gemeente Echt, sectie AD, nr. 56 en gemeente Roosteren, sectie F, nr. 131;
    3. 3. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woning uitgesloten' het bouwen van woningen niet toegestaan;
  2. b. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit':
    Adres Nevenactiviteit
    Grensweg 16 Caravanstalling
  3. c. aan huis verbonden beroep in de woning en/of bijbehorend bouwwerk, mits:
    1. 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    2. 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
    3. 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    4. 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  4. d. één paardenbak per bestemmingsvlak waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 800 m2;
  5. e. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde van de beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  6. f. voormalige agrarische bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige agrarische bebouwing';
  7. g. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;

met de daarbij behorende:

  1. h. nutsvoorzieningen;
  2. i. inritten, erven en terreinen;
  3. j. tuinen;
  4. k. parkeervoorzieningen;
  5. l. wegen en paden;
  6. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in m³ Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in m
    Woning 6,6 11 Geen beperking 750, met dien verstande dat de inhoud van de woning aan de Gebroekerstraat 6 niet meer mag bedragen dan 1100 m3. 5
    Bijbehorende bouwwerken 3,5 5,5 70, met dien verstande dat indien de oppervlakte van het bouwperceel meer dan 500 m2 bedraagt de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 100 m2. Geen beperking n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn n.v.t. 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn n.v.t. 2 n.v.t n.v.t n.v.t
    Antennes, uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning n.v.t. 12 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
    Overkappingen n.v.t. 3 40 n.v.t. n.v.t.
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 3 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  2. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  3. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige agrarische bebouwing' dat de bestaande bebouwing, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, overeenkomstig de bestaande maatvoering aanwezig en heropgericht mag worden, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  4. d. bijbehorende bouwwerken zijn enkel toegestaan achter de voorgevelrooilijn van de woning, met dien verstande dat de afstand van de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan tot het bijbehorende bouwwerk niet minder dan 5 mag bedragen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' is een maximale oppervlakte van 50 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  6. f. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' dient de woning binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneen te worden gebouwd.
  8. h. de afstand van de meeste nabijgelegen gevel van bijbehorende bouwwerken tot de woning mag niet meer dan 40 m bedragen;
  9. i. herbouw van bestaande woningen is, voorzover het de situering van de woning betreft, uitsluitend toegestaan indien en voor zover:
    1. 1. de herbouw grotendeels plaatsvindt op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten;
    2. 2. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn;
    3. 3. de bouwwijze (vrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) niet afwijkt van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en);
    4. 4. de overige bepalingen ingevolge lid 19.2 in acht wordt genomen.

19.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij toepassing van de bouwregels nadere eisen stellen ten aanzien van behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden, ter voorkoming van aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van waarborging van de brandveiligheid, rampenbestrijding en zelfredzaamheid van personen en overige nadere eisen ten aanzien van externe veiligheid in het algemeen, bijvoorbeeld ten aanzien van de oriëntatie van gebouwen en toegang en vluchtwegen, de bereikbaarheid van het perceel en bouwkundige maatregelen ter beperking van de effecten van bijvoorbeeld een ongeval met gevaarlijke stoffen, alsmede ter voorkoming van hoge personendichtheden.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 32.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. het gebruik van een verdieping ten behoeve van mantelzorg, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - mantelzorg op verdieping', waar de verdieping voor mantelzorg gebruikt mag worden.

19.6 Afwijken van de gebruiksregels

19.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

19.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

19.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 20 Wonen - Woonwagencentrum

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagencentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een woonwagencentrum, met dien verstande dat het aantal standplaatsen niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';

met de daarbij behorende:

  1. b. nutsvoorzieningen;
  2. c. inritten, erven en terreinen;
  3. d. tuinen;
  4. e. wegen en paden;
  5. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Minimale afstand tot de grens van een standplaats in m
    Woonwagen 4 4 50% van de standplaats 2,5
    Bijbehorende bouwwerken 3 3 30 n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn n.v.t. 1 n.v.t. n.v.t.
    Erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn n.v.t. 2 n.v.t n.v.t.
    Overkappingen n.v.t. 3 40 n.v.t.
    Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde n.v.t. 3,5 n.v.t. n.v.t.
  2. b. woonwagens mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.
  3. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

20.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

20.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

20.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels in artikel 32.

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

20.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

20.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

20.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van:

  1. a. bovengrondse hoogspanningsleidingen met een vrijwaringstrook ter breedte van 20/29/36 meter aan weerszijden van de leiding ter plaatse van de bestemming 'Leiding- Hoogspanningsverbinding'.

21.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen gronden uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden opgericht.

21.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

21.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 21.2 voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. a. deze uitsluitend toelaatbaar zijn indien de belangen in verband met de betrokken leiding(en) zich hier niet tegen verzetten;
  2. b. het bevoegd gezag hierover tijdig tevoren schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder(s).

21.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels in artikel 32.

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

21.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

21.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 22 Leiding - Ondergronds

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Ondergronds' aangewezen grondenn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van:

  1. a. gas-, olie- en stikstofleidingen;
  2. b. een ondergrondse leiding ten behoeve van het transport van vloeibare koolwaterstoffen en etheen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof';
  3. c. een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een vrijwaringstrook ter breedte van 5,00 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas';
  4. d. een ondergrondse rioolwatertransportleiding met een vrijwaringstrook ter breedte van 2,50 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool'.

22.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen gronden uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden opgericht.

22.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

22.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 22.2 voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. a. deze uitsluitend toelaatbaar zijn indien de belangen in verband met de betrokken leiding(en) zich hier niet tegen verzetten;
  2. b. het bevoegd gezag hierover tijdig tevoren schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder(s);
  3. c. geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

22.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels in artikel 32.

22.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

22.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

22.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 23 Waarde - Archeologie 1

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien uit het onderzoek als bedoeld in artikel 23.2.2 of artikel 23.7.3 is gebleken, dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. Toepassing van deze bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.

23.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels van artikel 34.

23.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels van artikel 32.

23.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels van artikel 34.

23.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

23.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

23.9 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 24 Waarde - Archeologie 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden gelegen in de historische dorpskern danwel een ander niet beschermd AMK-terrein.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien uit het onderzoek als bedoeld in artikel 24.2.2 of artikel 24.7.3 is gebleken, dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. Toepassing van deze bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.

24.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels van artikel 34.

24.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels van artikel 32.

24.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels van artikel 34.

24.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

24.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:

  1. a. uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden;
  3. c. aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veiliggesteld.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 3

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden gelegen in droge en natte landschappen met hoge en/of middelhoge archeologische verwachtingswaarde; danwel een provinciaal aandachtsgebied met hoge en/of middelhoge archeologische verwachtingswaarde.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien uit het onderzoek als bedoeld in artikel 25.2.2 of artikel 25.7.3 gebleken, dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. Toepassing van deze bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.

25.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels van artikel 34.

25.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels van artikel 32.

25.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels van artikel 34.

25.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

25.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door op een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:

  1. a. uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden;
  3. c. aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veiliggesteld.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 4

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden gelegen in een provinciaal aandachtsgebied met lage archeologische verwachtingswaarde.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien uit het onderzoek als bedoeld in artikel 26.2.2 of artikel 26.7.3 is gebleken, dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. Toepassing van deze bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.

26.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing voor deze bestemming behoudens de algemene afwijkingsregels van artikel 34.

26.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming behoudens de algemene gebruiksregels van artikel 32.

26.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming behoudens de algemene afwijkingsregels van artikel 34.

26.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

26.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:

  1. a. uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden;
  3. c. aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veiliggesteld.

Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevol Ensemble

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol ensemble' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de waarde van het ensemble van cultuurhistorisch waardevolle landschappen, erfgoed en bouwwerken.

27.2 Bouwregels

Op of in de voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol ensemble' aangewezen gronden is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan.

27.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

27.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 27.2 ten behoeve van het aan-, ver- of nieuwbouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de ensembles van cultuurhistorisch waardevolle landschappen, erfgoed en bouwwerken.
  2. b. Het staat het bevoegd gezag vrij om advies in te winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a bij de in de gemeente operationele en ter zake deskundige commissie op het vlak van monumenten, welstand, landschap, archeologie en cultuurhistorie.

27.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels in artikel 32.

27.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

27.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

27.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.

28.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m2;
  2. b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 9 m.

28.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

28.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 28.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en ter zake vooraf advies van de waterbeheerder is ingewonnen.

28.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels in artikel 32.

28.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels in artikel 34.

28.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

28.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de wijzigingsregels van artikel 35.

Artikel 29 Waterstaat - Waterlopen

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beheer en het onderhoud van de aangrenzende waterloop, alsmede voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van ecologische waarden van de waterloop.

29.2 Bouwregels

29.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

29.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, gehoord het betreffende waterschap, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.2.1 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen bestemming, mits door de bouw of situering van de bouwwerken als bedoeld onder a en b van artikel 29.2.1 geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de waterhuishoudkundige functie dan wel geen onevenredige schade aan de specifieke ecologische waarden wordt of kan worden toegebracht.

29.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming behoudens de algemene gebruiksregels van artikel 32.

29.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene afwijkingsregels van artikel 34.

29.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing voor deze bestemming.

29.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene wijzigingsbevoegdheid van artikel 35.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 30 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene Bouwregels

31.1 Algemeen

Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daardoor een bestaand bouwwerk of complex van bouwwerken met daarbij behorende perceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan het plan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.

31.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze planregels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  1. a. Ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.
  2. b. Het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m².
  3. c. In aanvulling op het bepaalde onder a en b is, voor zover passend binnen de betreffende bestemmingsomschrijving, maximaal 1 niet-overdekt zwembad per bouwperceel toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3,00 meter van zijdelingse en achterste perceelsgrens;
    2. 2. het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijbehorende bouwwerken als opgenomen in de planregels behorende bij de desbetreffende bestemming in acht wordt genomen;
    3. 3. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut.
  4. d. De ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,00 meter onder peil.
  5. e. Bij het berekenen van de blijkens de verbeelding of deze planregels geldende bebouwingspercentages, of van het maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
  6. f. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de bestemming 'Recreatie -Verblijfsrecreatie'.

31.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

31.4 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten

Artikel 32 Algemene Gebruiksregels

32.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit plan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

32.2 Voorbeelden van strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan, het gebruiken, te doen of laten gebruiken van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van:

  1. a. het al dan niet ten verkoop opslaan van gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, die bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks passend is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  2. b. opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks passend is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  3. c. een seksinrichting, escortbedrijf en raam- en straatprostitutie.

Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels

33.1 ecologische hoofdstructuur

33.2 geluidzone - industrie

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht indien de voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden, tenzij een hogere waarde is vastgesteld. Met uitzondering van nieuwbouw ter vervanging van bestaande geluidsgevoelige bebouwing, waarvoor op basis van een bestemmingsplan reeds een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend.

33.3 hamsterbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'hamsterbiotoop' zijn de gronden mede bestemd voor behoud en ontwikkeling van het leefgebied van de hamster.

33.4 landschapselementen

33.5 milieuzone - boringsvrije zone

33.6 'milieuzone - roerdalslenk'

33.7 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de winning van (drink)water.
  2. b. Uitsluitend mag bebouwing worden opgericht welke noodzakelijk is in verband met de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de winning van (drink)water.
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de winning van (drink)water en ter zake vooraf advies van de waterbeheerder is ingewonnen.

33.8 milieuzone - spuitzone

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitzone' is niet toegestaan om:
    1. 1. nieuwe boomgaarden en boomkwekerijen aan te leggen en in exploitatie te nemen;
    2. 2. gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a indien het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aantoonbaar geen gezondheidsrisico's voor nabijgelegen gevoelige objecten van derden met zich meebrengt.

33.9 milieuzone - stiltegebied

  1. a. Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied' zijn de gronden mede bestemd voor:
    1. 1. het beschermen van het geluidkarakter van het gebied;
    2. 2. het beschermen van voor geluidverstoring gevoelige ecosystemen;
    3. 3. het waarborgen van stilte voor de mens;
  2. b. Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied' is de uitoefening van evenementen en lawaaisporten niet toegestaan.

33.10 milieuzone - waterwingebied

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn de gronden mede bestemd voor de winning van (drink)water uit het grondwater.
  2. b. Uitsluitend mag bebouwing worden opgericht welke noodzakelijk is in verband met de openbare drinkwaterwinning.
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het winnen van drinkwater en ter zake vooraf advies van de waterbeheerder is ingewonnen.

33.11 open gebied

33.12 provinciale ontwikkelingszone groen

33.13 'veiligheidszone - leiding'

33.14 vrijwaringszone - spoor

33.15 vrijwaringszone - vaarweg

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de met vaarweg verband houdende bouwwerken;
  2. b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a voor het bouwen van een bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg', mits door de bouw van deze bebouwing de belangen van de vaarweg niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf Rijkswaterstaat te worden gehoord;
  3. c. De in sub b bedoelde omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bebouwing die bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel mag worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen.

33.16 'vrijwaringszone - weg 0-25 meter' en 'vrijwaringszone - weg 25-50 meter'

33.17 'vrijwaringszone - weg 0-50 meter' en 'vrijwaringszone - weg 50-100 meter'

Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels

34.1 Afwijken van de planregels

Het bevoegd gezag kan middels het verlenen van een omgevingsvergunning, met inachtneming van de procedure zoals aangegeven in artikel 36.1, afwijken van de planregels:

  1. a. voor het overschrijden van in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages tot maximaal 10% van die maten en percentages, met dien verstande dat:
    1. 1. dit niet geldt wanneer reeds op grond van deze regels al anderszins kan worden afgeweken;
    2. 2. niet kan worden afgeweken van de minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages voor (bedrijfs)gebouwen zoals opgenomen in de tabellen in artikel 3.2.3 onder a, 4.2.3 onder a, 5.2.3 onder a, 6.2 onder a, 8.2 onder a, 9.2 onder a, 10.2 onder a, 11.2 onder a, 13.2 onder a, 14.2 onder a, 15.2 onder a en de woning in artikel 19.2 onder a;
  2. b. voor het in geringe mate overschrijden van het bouwvlak, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. c. voor de bouw van een luifel of erker aan de voorgevel van een hoofdgebouw, mits:
    1. 1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,50 meter bedraagt;
    2. 2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de voorgevel van het hoofdgebouw;
    3. 3. de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
    4. 4. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid;
    5. 5. de luifel of erker stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  4. d. voor de bouw van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits:
    1. 1. het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 25 m²;
    2. 2. er sprake is van maximaal één bouwlaag;
    3. 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m;
  5. e. het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 5 m, mits:
    1. 1. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
    2. 2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd wordt;
  6. f. ten behoeve van het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 20 m;
  7. g. ten behoeve van het oprichten van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 40 m.

34.2 Paardenbakken

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde in de artikelen Agrarisch, Agrarisch met waarden - Natuur- enlandschapswaarden, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en Wonen ten behoeve van het realiseren van een paardenbak buiten het bestemmingsvlak van de bestemming 'Wonen' en buiten het bouwvlak van de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden- Natuur- en landschapswaarden' en 'Agrarisch met', met dien verstande dat:

  1. a. de paardenbak achter de voorgevelrooilijn van de (bedrijfs)woning, aansluitend aan bestaande bebouwing dan wel direct aansluitend aan achterzijde van bouwperceel, dient te worden gesitueerd;
  2. b. de oppervlakte van een paardenbak behorende bij een woning niet meer mag bedragen dan 800 m2;
  3. c. de oppervlakte van een paardenbak behorende bij een agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 1200 m2;
  4. d. de afstand van de paardenbak tot de (bedrijfs)woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
  5. e. er maximaal 1 paardenbak per (bedrijfs)woning is toegestaan;
  6. f. een stapmolen bij de paardenbak buiten het bouwvlak of bestemmingsvlak niet is toegestaan;
  7. g. de bouwhoogte van de omheining bij de paardenbak niet meer dan 1,80 m bedraagt;
  8. h. lichtmasten bij paardenbak buiten het bouwvlak of het bestemmingsvlak zijn niet toegestaan;
  9. i. aangetoond is dat de landschappelijke en ruimtelijke inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvindt, waarbij wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de te leveren verbetering van de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 37.2.3;
  10. j. de afstand van de paardenbak tot beschermde gebieden op grond van Natuurbeschermingswet 1998 niet minder dan 100 m mag bedragen;
  11. k. er mag geen sprake mag zijn van onevenredige hinder voor omwonenden dan wel geen sprake van schade aan aangrenzende natuur- en landschapswaarden.

Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels

35.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de overschrijdingen als bedoeld sub a en b mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  4. d. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

35.2 Functieverandering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de de bestemming Bedrijf en de bouwpercelen binnen de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en Agrarisch met waarden - te wijzigen te behoeve van het toestaan van de functies die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten en Bijlage 2Nevenactiviteiten/functieveranderingen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuw te realiseren activiteit mag niet meer bedragen dan 500 m2, dan wel de bestaande oppervlakte binnen de bestemming Bedrijf indien deze meer bedraagt dan 500 m2;
  2. b. de overtollige bebouwing, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met de daarbij behorende bouwwerken en monumentale bebouwing, dient te worden gesloopt;
  3. c. aangetoond is dat de landschappelijke en ruimtelijke inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvindt, waarbij wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de te leveren verbetering van de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 37.2.3;
  4. d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  5. e. buitenopslag is niet toegestaan;
  6. f. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de nieuw te realiseren activiteit in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen, tot een maximale omvang van 150 m2;
  7. g. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de milieusituatie;
    2. 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    3. 3. de stedenbouwkundige situatie;
    4. 4. de waterhuishoudkundige situatie/hydrologie;
  8. h. bij een wijziging van de gronden welke niet zijn voorzien van de bestemming 'Bedrijf' naar een functie welke is opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2, welke zijn opgenomen in Bijlage 1Staat van bedrijfsactiviteiten, toegestaan, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen of risicovolle inrichtingen, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied' uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die aantoonbaar een toegevoegde waarde hebben voor de intensieve veehouderij;
    2. 2. op de gronden binnen een afstand van 250 m van de aanduidingsgrens van de aanduiding 'reconstuctiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' geen zorggerelateerde en recreatieve functies zijn toegestaan;
    3. 3. mestbewerkingsbedrijven en mestverwerkingsbedrijven uitsluitend zijn toegestaan ter plaats van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
    4. 4. de wijziging niet is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'provinciale ontwikkelingszone groen' en 'ecologische hoofdstructuur';
  9. i. een wijziging naar gebiedseigen recreatie en toerisme, zoals is bedoeld in Bijlage 2Nevenactiviteiten/functieveranderingen, is niet toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'provinciale ontwikkelingszone groen' en 'ecologische hoofdstructuur';
  10. j. bij een wijziging naar een minicamping gelden de volgende regels:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' is het vestigen van een minicaming buiten het oorspronkelijke bouwvlak niet toegestaan;
    2. 2. de oppervlakte van het perceel dient minimaal 0,5 ha te bedragen;
    3. 3. maximaal 25 kampeermiddelen zijn toegestaan in de voormalige gemeente Echt;
    4. 4. maximaal 25 kampeermiddelen zijn toegestaan in de voormalige gemeente Susteren, mits:
      • parkeren op eigen erf plaatsvindt;
      • de kampeermiddelen buiten het seizoen worden verwijderd;
    5. 5. de minicamping enkel is toegestaan in de periode van 1 maart tot 31 oktober;
    6. 6. aangetoond is dat de landschappelijke en ruimtelijke inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvindt, waarbij wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de te leveren verbetering van de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 37.2.3;
  11. k. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, tenzij op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien.

35.3 Zoekgebied uitbreiding ontgrondingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen om de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - zoekgebied uitbreiding' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - Grondstoffenwinning', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. maximaal 60% van de gronden binnen deze aanduiding mag worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Grondstoffenwinning'. De aanduiding 'wetgevingzone - zoekgebied uitbreiding' komt te vervallen;
  2. b. de inrichting dient zodanig te zijn dat de omliggende agrarische bedrijven geen onevenredige overlast ondervinden in de bedrijfsontwikkeling;
  3. c. het woon- en leefklimaat niet onevenreding wordt aangetast;
  4. d. uit een over te leggen onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  5. e. voldaan wordt aan het bepaalde uit de Flora- en Faunwet en de Natuurbeschermingswet 1998;
  6. f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
  7. g. er dient rekening gehouden te worden met de boringsvrije zone welke is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrijezone';
  8. h. voldaan dient te worden aan het provinciale beleid met betrekking tot ontgrondingen;
  9. i. er dient aangetoond te zijn dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de belangen die betrekking hebben op de waterhuishouding.

Artikel 36 Algemene Procedureregels

36.1 Procedure afwijking

Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit in de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

36.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:

  1. a. Het voornemen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het stellen van nadere eisen, ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter gemeentesecretaris ter inzage.
  2. b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging te voren in één of meer dag- of niewsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend.
  3. c. De bekendmaking houdt in mededeling van de mogelijkheid voor belanghebbenden tot het indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het voornemen gedurende de onder a genoemde termijn.
  4. d. Indien tegen het voornemen zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed.
  5. e. Burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend de beslissing daaromtrent met redenen omkleed mede en maken het besluit op de voorgeschreven wijze bekend.

36.3 Procedure wijziging

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is de procedure als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

36.4 Procedure omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uit maakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

Artikel 37 Overige Regels

37.1 Voorrangsregels

37.2 Kwaliteitsregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 38 Overgangsrecht

38.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

38.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

38.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' op het adres Heerdstraat 69 in Sint Joost is een parkeerplaats toegestaan voor het stallen van vrachtwagens, met dien verstande dat de bevoegdheid daartoe is beperkt tot de heer J.P.M. Wilms tot 16 maart 2018.

Artikel 39 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Planherziening

De gemeente Echt-Susteren is de afgelopen jaren bezig geweest met de actualisatie van haar bestemmingsplannen. Inmiddels zijn de bestemmingsplannen in de praktijk gebracht en is ervaring opgedaan met het toetsen aan de plannen. Hierbij is gebleken dat voor een aantal situaties planreparaties zijn vereist (vanwege fouten en omissies) in de planregels en/of op de verbeelding. De gemeente beoogt deze gevallen te herstellen. Bij aanpassingen op de verbeelding gaat het bijvoorbeeld om het toevoegen, verwijderen of veranderen van een bouwvlak, het toevoegen van een aanduiding of om een bestemmingswijziging. Bij aanpassingen in de regels gaat het bijvoorbeeld om onjuiste verwijzingen, teksten die niet conform het handboek zijn, weggevallen tekst en het toevoegen van definities.

Ook streeft de gemeente Echt-Susteren naar uniformiteit in haar planologische regelgeving. Dit is de afgelopen jaren ook al gebeurd bij de actualisatie van de verschillende bestemmingsplannen. De bestemmingsplannen zijn opgesteld op basis van een set gemeentelijk standaardplanregels. Bij het opstellen van de verschillende bestemmingsplannen heeft telkens een verbetering van deze standaardregels plaatsgevonden. Dit betekent dat sinds de eerste plannen in 2009 de gemeentelijke standaardregels op detailniveau zijn aangepast/verbeterd en dat er kleine verschillen bestaan in de regelingen.

Om de onbedoelde gevolgen van de fouten en omissies ongedaan te maken, heeft de gemeente Echt-Susteren ervoor gekozen om dit voor de te repareren onderdelen in een integrale herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

1.2 Herstel Gebreken Naar Aanleiding Van Tussenuitspraak

Op 14 juni 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan (nr. 201605820/1/R1, zie Bijlage 15) over het op 6 juli 2016 vastgestelde bestemmingsplan (NL.IMRO.1711.BP20150050-VG01). De in die uitspraak geconstateerde gebreken zijn hersteld in onderhavige gewijzigde versie van het bestemmingsplan (NL.IMRO.1711.BP20150050-VG02). In paragraaf 4.3 wordt nader ingegaan op de tussenuitspraak en de aanpassingen van het plan naar aanleiding van deze tussenuitspraak. Tevens wordt in deze paragraaf een toelichting gegeven ten aanzien van de regulering van reguliere wedstrijden op de locatie Molenweg 42a.

1.3 De Begrenzing Van Het Plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied' omvat het gehele gemeentelijke buitengebied, uitgezonderd het Grensmaasgebied. Voor het Grensmaasgebied bestaat een afzonderlijk bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1711.BP20150050-VG02_0001.png"

Topografische kaart met globale begrenzing plangebied

1.4 Geldende Bestemmingsplannen

Het geldende bestemmingsplan betreft het bestemmingsplan 'Buitengebied Echt-Susteren' dat is vastgesteld door de raad op 18 juni 2014.

Verder zijn in dit plan diverse kleinere bestemmingsplannen (postzegelplannen) en verleende omgevingsvergunningen opgenomen.

1.5 Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ bestaat uit:

1.6 Herzieningen Gerubriceerd

De aanpassingen die onderdeel uitmaken van deze herziening (reparatie) van de bestemmingsplannen voor het buitengebied zijn gerubriceerd naar hun achtergrond. In paragraaf 4.2 Planaanpassingen zijn de verschillende wijzigingen nader beschreven. Hierin wordt een globale beschrijving van de geconstateerde omissies weergegeven, alsmede de door te voeren verbeteringen. Een aantal aanpassingen wordt ingegeven door voortschrijdend inzicht of andere informatie die zich heeft aangediend na de vaststelling van het oorspronkelijke bestemmingsplan, waaronder de wijzigingsplannen, postzegelplannen en omgevingsvergunningen. Verder wordt ingegaan op wijzigingen die zijn doorgevoerd in verband nieuwe wetgeving en dus verplicht zijn te verwerken in dit bestemmingsplan.

1.7 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:

Na dit inleidende hoofdstuk wordt in Hoofdstuk 2 aangegeven hoe is omgegaan met het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleidskader, gevolgd door de (milieuhygiënische) randvoorwaarden in Hoofdstuk 3. De planbeschrijving is aangegeven in Hoofdstuk 4. In Hoofdstuk 5 wordt stilgestaan bij de (juridische) planopzet, gevolgd door de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan in Hoofdstuk 6.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Bovengemeentelijk Beleid

Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Dit bestemmingsplan richt zich echter primair op het vastleggen van de bestaande situatie. Het nationale ruimtelijke beleid, zoals met name verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, is overwegend van toepassing op nieuwe ontwikkelingen en daardoor slechts zeer beperkt dan wel niet relevant in de onderhavige situatie. Het ruimtelijke beleid van de provincie Limburg is vervat in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg. Uit dit beleid blijkt dat ook de provinciale bemoeienis met het bestaande stedelijke gebied gering is. Op het Rijks- en provinciale beleid wordt derhalve in het kader van dit bestemmingsplan niet nader ingegaan.

2.2 Gemeentelijk Beleid

Het gemeentelijk beleid is richtinggevend. Onderhavig bestemmingsplan is overwegend opgesteld om fouten en omissies te repareren. Verder zijn enkel ontwikkelingen opgenomen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen op basis van aangeleverde onderbouwingen de van toepassing zijnde beleidsaspecten zijn afgewogen.

Nadrukkelijk wordt gewezen op het beleid aangaande nieuwe woningen in het buitengebied, zoals vastgelegd in de "Structuurvisie Echt-Susteren 2012-2025 Ontwikkelen met kwaliteit" in paragraaf 3.7 Wonen onder de kop 'Bewust (niet) bouwen'. Als algemeen beleidsuitgangspunt is hierin geformuleerd dat het toevoegen of vergroten van woningen in het buitengebied niet gewenst is. Daarnaast wordt ingezet op reductie van (onbenutte) particuliere bouwrechten. Aangaande het intrekken van particuliere bouwrechten is de volgende passage van belang:

'Er zijn veel niet gebruikte particuliere woningbouwrechten in onze gemeente. Ze vormen een onzekere factor voor het gemeentelijk woningbouwprogramma. Om deze onzekerheid te verkleinen willen we het aantal particuliere bouwrechten verminderen. Daarom gaan we vanaf nu actief gebruik maken van de mogelijkheid om bij bestemmingsplanherzieningen bouwtitels die nog niet zijn benut in te trekken. Met het verlenen van nieuwe bouwrechten zijn we zeer terughoudend. Ook vragen we een bijdrage ten behoeve van kwaliteitsverbetering elders in het stedelijk gebied en stellen we een deadline voor realisatie.'


Ten aanzien van het buitengebied geldt dat het toevoegen van nieuwe woningen ongewenst is. Ook permanente bewoning van vakantiehuizen en recreatiemiddelen is niet toegestaan. Incidentele nieuwbouw is enkel nog onder voorwaarden mogelijk in linten en bebouwingsclusters of aansluitend op de rode contour als opgenomen in de Contourenatlas Noord- en Midden-Limburg. Ook is nieuwbouw toegestaan als het een wijziging van een agrarisch bedrijf naar burgerwoning betreft of omzetting van niet-agrarisch bedrijf naar burgerwoning. Ter behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is het creëren van een extra inpandige woning of van groepswoningen toegestaan, evenals het toevoegen van één of enkele woningen in de directe omgeving.

Voor een nadere toelichting op de beleidskaders van Rijk, provincie en gemeente die van toepassing zijn op onderhavig bestemmingsplan wordt verwezen naar de paragrafen 2.1Rijksbeleid, 2.2 Provinciaal beleid en 2.3 Gemeentelijk beleid van Bijlage 1 Toelichtingbestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren 2014.

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden

3.1 Milieuaspecten

De aanpassingen in dit reparatiebestemmingsplan hebben geen milieuhygiënische consequenties. De aanpassingen hebben betrekking op omissies ten opzichte van de bestaande situatie en leiden derhalve niet tot nieuwe situaties, dan wel hebben betrekking op ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen op basis van aangeleverde onderbouwingen de milieuconsequenties reeds zijn beoordeeld.

Voor een nadere toelichting op de verschillende milieuaspecten die van toepassing zijn op onderhavig bestemmingsplan wordt verwezen naar 3.1 Milieu van Bijlage 1 Toelichtingbestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren 2014.

3.2 Waterhuishouding

Voor de waterhuishoudkundige aspecten is dezelfde redenering van toepassing, als hierboven beschreven onder de paragraaf Milieuaspecten.

Voor een nadere toelichting op de wateraspecten die van toepassing zijn op onderhavig bestemmingsplan wordt verwezen naar 3.3 Waterparagraaf van Bijlage 1 Toelichtingbestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren 2014.

In onderhavig bestemmingsplan vinden uitsluitend planreparaties plaats, waarbij fouten en omissies worden hersteld in de planregels en/of op de verbeelding. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen of nieuw beleid in het plan opgenomen, derhalve wordt het niet noodzakelijk geacht het plan in het kader van de watertoets voor te leggen aan het waterschap Roer en Overmaas.

3.3 Archeologische, Cultuurhistorische, Landschappelijke En Natuurlijke Waarden

De in dit reparatiebestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen hebben mogelijk consequenties voor de aanwezige waarden op archeologisch, cultuurhistorisch, landschappelijk en/of natuurlijk terrein. Echter het betreft steeds ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming of eerder doorlopen procedures reeds is geoordeeld dat geen onevenredige aantasting van genoemde waarden plaatsvindt, dan wel heeft in het kader van de daarvoor afzonderlijk opgestelde onderbouwingen reeds onderzoek naar eventuele effecten op aanwezige waarden plaatsgevonden. In het kader van dit reparatiebestemmingsplan zijn dan ook geen verdere inventarisaties naar eventueel in het geding zijnde waarden uitgevoerd.

Voor een nadere toelichting op de archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden die voorkomen in onderhavig bestemmingsplan wordt verwezen naar de paragrafen 3.4 Archeologie, 3.5 Cultuurhistorie, 4.2 Landschap en 4.3 Natuur van Bijlage1 Toelichting bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren 2014.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Uitgangspunten En Doelstellingen Van Het Plan

Onderhavig bestemmingsplan is er hoofdzakelijk op gericht om het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' te repareren en op onderdelen te verbeteren. Uitgangspunt is in ieder geval dat het vastgestelde bestemmingsplan een juist toetsingskader vormt en dat deze de juridische toetsing door de bestuursrechter kan doorstaan.

Uitgangspunten voor dit bestemmingsplan zijn:

  • Het repareren van de concrete fouten en omissies.
  • Het bestemmingsplan voldoet aan alle relevante wettelijke vereisten en wensen van de landelijke en provinciale overheid, waaronder de RO Standaarden 2012.
  • Het bestemmingsplan mag niet leiden tot planschade.

Hierna is een beschrijving van de aanpassingen opgenomen.

4.2 Planaanpassingen

4.2.1 Repareren fouten en omissies

Na vaststelling van het bestemmingsplan voor het buitengebied is een aantal fouten en omissies geconstateerd. Enerzijds betreft dit verkeerde interpretaties van de bestaande situatie, dan wel het niet meenemen van reeds vergunde situaties, anderzijds is er sprake van enkele verschrijvingen, die de leesbaarheid c.q. uitvoerbaarheid van de plannen bemoeilijken. Hierna is een globaal overzicht opgenomen van de fouten en omissies die in dit bestemmingsplan zijn gerepareerd.

  • De aanpassing of vergroting van bouwvlakken waarbij voorheen vigerende rechten zijn hersteld.
  • Abusievelijk verkeerd op de verbeelding opgenomen bestemmingen of bestemmingsgrenzen zijn hersteld conform het voorheen toegelaten gebruik.
  • Op enkele locaties ontbrak de aanduiding voor nevenactiviteiten. Deze is alsnog opgenomen.
  • Verschillende foute artikelverwijzingen in de planregels zijn gecorrigeerd.
  • De definitiebepaling van bed & breakfast is in overeenstemming gebracht met wat in de afwijkingsbevoegdheid voor een bed & breakfast staat.
  • De 'Kwaliteitsregels' zijn aangepast.

4.2.2 Uniformiseren regelingen voor gehele gemeentelijke grondgebied

Met dit reparatiebestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente Echt-Susteren ontstaat uniformiteit in de planologische regelgeving voor het gehele gemeentelijke grondgebied, gelet op het volgende:

  • Het gemeentelijk Handboek Bestemmingsplannen is inmiddels geüpdate. Deze wijzigingen zijn meegenomen in dit reparatiebestemmingsplan. Het gaat onder andere om begrippen die zijn toegevoegd en de formulering van regels.
  • Daarnaast waren bepaalde begrippen in het bestemmingsplan voor het stedelijk gebied wel opgenomen en in het bestemmingsplan voor het buitengebied niet, terwijl deze wel in de planregels werden genoemd. Dit wordt met onderhavig plan hersteld.
  • Alle verschillende milieuzones, vrijwaringszones en beschermingszones hebben dezelfde dubbelbestemming of gebiedsaanduiding gekregen. Zo was de beschermingszone langs de primaire watergangen in het geldende bestemmingsplan Buitengebied aangeduid als gebiedsaanduiding 'beschermingszone - primair water'. In het bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied' is deze zelfde zone opgenomen als 'Waterstaat - Waterlopen' (conform de gemeentelijke plansystematiek). Deze zone heeft nu overal dezelfde naam, zodat duidelijk is dat het om dezelfde regeling gaat. Dat geldt ook voor de verschillende leidingen in het plangebied.

4.2.3 Wijzigingsplannen, postzegelplannen en omgevingsvergunningen

In dit reparatiebestemmingsplan zijn ontwikkelingen opgenomen die in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen op basis van aangeleverde onderbouwingen mogelijk zijn gemaakt.

Een eventueel afwijkende plansystematiek uit de postzegelplannen is omgezet naar de gemeentelijke plansystematiek in dit reparatiebestemmingsplan.

4.2.4 SVBP2012

Het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt vastgesteld na 1 juli 2013. Dit betekent dat dit bestemmingsplan moet voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). In de regels en op de verbeelding zijn benamingen van aanduidingen in overeenstemming gebracht met de SVBP2012. Ook enkele begrippen en meetvoorschriften zijn op basis hiervan aangepast.

4.2.5 Parkeernorm bepaald in bestemmingsplan

Op 30 oktober 2014 is door de Tweede Kamer ingestemd met een wetswijziging waarin onder andere de grondslag om in gemeentelijke bouwverordening stedenbouwkundige bepalingen op te nemen, is komen te vervallen. Dit betekent dat parkeernormen opgenomen moeten worden in het bestemmingsplan.

Voor een berekening van het aantal parkeerplaatsen hanteert de gemeente Echt-Susteren CROW (parkeerkencijfers, basis voor parkeernormering). Bij het gebruik van parkeerkencijfers moet rekening worden gehouden met onder meer de bereikbaarheidskenmerken van de locatie. De vraag naar parkeerplaatsen wordt namelijk bepaald door de locatie van de functie en het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerwijzen. Uit parkeerstudies blijkt dat functies in centra een lagere parkeervraag hebben dan functies van dezelfde aard elders in de bebouwde kom of in de periferie van een kern. Deze bevinding is aanleiding geweest om de parkeerkencijfers te onderscheiden naar stedelijke zones:

  • centrum;
  • schil / overloopgebied;
  • rest bebouwde kom;
  • buitengebied.

Ook de stedelijkheidsgraad is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en dus op de hoogte van het parkeerkencijfer. Deze bevinding is aanleiding geweest om de parkeerkencijfers naast stedelijke zone ook te onderscheiden naar stedelijkheidsgraad. Onder stedelijkheidsgraad wordt verstaan het aantal adressen per vierkante kilometer. Er is onderscheid gemaakt in vijf categorieën:

  • I. zeer sterk stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 2500 of meer adressen per km2);
  • II. sterk stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 1500 tot 2500 adressen per km2);
  • III. matig stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 1000 tot 1500 adressen per km2);
  • IV. weinig stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1000 adressen per km2);
  • V. niet stedelijk (omgevingsadressendichtheid van minder dan 500 adressen per km2).
  • VI. De karakteristiek van Leudal valt onder 'niet stedelijk' (ongeveer 380 adressen per km2).

In de publicatie van het CROW worden parkeerkencijfers weergegeven onderverdeeld naar functies, de stedelijke zone en de stedelijkheidsgraad. Bij iedere functie wordt in de CROW-publicatie een maximum en minimum genoemd. Dit is de bandbreedte. Voor het bepalen van de parkeerbehoefte gaat de gemeente Echt-Susteren in eerste instantie uit van de 'maximale' parkeerbehoefte. Casusafhankelijk kan hiervan afgeweken worden indien die afwijking gedragen kan worden door een motivering.

De normen uit de CROW zijn als Bijlage 13 Parkeerkencijfers bij de regels gevoegd.

4.2.6 Nieuwe plattelandswoningen

In de Wet Plattelandswoningen is er voor gekozen om de lagere bescherming voor bedrijfswoningen ten opzichte van het bijbehorend bedrijf te beperken tot de agrarische bedrijfswoningen en deze niet ruimer van toepassing te verklaren. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld ten aanzien van door derden bewoonde bedrijfswoningen op industrieterreinen.

De toenemende functieverandering en functiemenging op het platteland leidt er op veel plekken toe dat de omgeving in toenemende mate geschikter wordt voor bewoning door anderen dan de agrariërs zelf. Die omstandigheid rechtvaardigt het creëren van een mogelijkheid om de milieuwetgeving onder omstandigheden minder strikt toe te passen dan gebruikelijk. Met andere woorden: in de specifieke veranderende omgeving van het agrarisch gebied is een uitzondering op de gebruikelijke toepassing van de milieuwetgeving te billijken, want het ís en blijft een uitzondering. Echter, andersoortige bedrijfsmatige gebieden zoals industrieterreinen lenen zich naar hun aard niet voor (het bevorderen van) een menging van woon- en bedrijfsfuncties. Om die reden is ervoor gekozen om voor dergelijke gebieden niet een dergelijke uitzonderingsmogelijkheid toe te staan (MvT Wet plattelandswoning).

De woning blijft de bestemming als bedrijfswoning behouden. Het bestemmingsplan regelt alleen dat de woning daarnaast tevens mag worden gebruikt als plattelandswoning en dus voor burgerbewoning. Stedenbouwkundig heeft dit geen consequenties. Voor wat betreft de ruimtelijke inpassing is van belang dat door de aanwijzing van de bedrijfswoning tot plattelandswoning die woning, ten opzichte van het bedrijf waarbij de woning behoort, geen zwaardere bescherming geniet dan wanneer alleen het gebruik als bedrijfswoning is toegestaan.

Concreet betekent dit dat bij wijziging naar het gebruik als plattelandswoning aangetoond moet worden dat de beoogde uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van de bedrijfswoning uit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt aanvaardbaar moet zijn. Daarbij dient ter plaatse nog daadwerkelijk een agrarisch bedrijf uitgeoefend te worden.

Indien een agrarisch bedrijf één bedrijfswoning heeft die is aangewezen als 'plattelandswoning', is op dit perceel geen nieuwe/tweede bedrijfswoning toegestaan. Indien toch een bedrijfswoning gewenst is, zal de aanwezige plattelandswoning weer terug omgezet moeten worden in een bedrijfswoning.

Het wijzigen van een bedrijfswoning in een plattelandswoning is binnen de landbouwontwikkelingsgebieden niet mogelijk.

4.3 Tussenuitspraak Abrvs 14 Juni 2017

In de tussenuitspraak van 14 juni 2017 (nr. 201605820/1/R1, zie Bijlage 15) constateert de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State enkele gebreken, die in dit bestemmingsplan zijn hersteld. De tussenuitspraak heeft geleid tot de volgende aanpassingen in het plan:

  • Aanvulling toelichting met paragrafen 1.2 (Herstel gebreken naar aanleiding vantussenuitspraak) en 4.3 (Tussenuitspraak ABRvS 14 juni 2017).
  • Toevoeging van een sub q. aan artikel 3.1 van de regels met een regeling behorende bij de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - tijdelijk parkeerterrein' (r.o. 14.2 van de tussenuitspraak).
  • Wijziging van het aantal van 4 aaneengesloten dagen naar 5 aaneengesloten dagen in artikel 15.1 onder e van de regels (r.o. 17.2 van de tussenuitspraak).
  • Wijziging van artikel 15.1 onder e van de planregels met betrekking tot het opbouwen en afbreken van het evenement en de daarbij behorende aan- en afvoerbewegingen: dit valt onder het maximum van 5 aaneengesloten dagen en mag uitsluitend plaatsvinden in de genoemde dagperiode tussen 8.00 en 20.00 uur (r.o. 22.3 van de tussenuitspraak).
  • Toevoeging van de dagen waarop de feestavonden zijn toegestaan en de eindtijd daarvan in artikel 15.1 onder e (r.o. 22.3 van de tussenuitspraak).
  • Schrappen van de zinssnede "en het houden van wedstrijden (concours hippique)" in de definitie van 'manege' in artikel 1.64 (r.o. 27.3 van de tussenuitspraak).
  • Beperking van artikel 3.1 sub i tot gebruik ten behoeve van de activiteiten aan de Molenweg 42a met de daarbij voor het (hippische) evenement behorende beperkingen (r.o. 30 en 31 van de tussenuitspraak) gelden zoals opgenomen in artikel 15.1 onder een de voor het gebruik tijdens (trainings)wedstrijden behorende beperkingen zoals opgenomen in artikel 15.1 onder h.
  • Toevoeging van een sub h aan artikel 15.1 van de regels met een regeling ten behoeve van de organisatie van kleinschalige trainingsbijeenkomsten en (trainings)wedstrijden ter plaatse van de locatie Molenweg 42a.
  • Toevoeging van een sub i aan artikel 15.1 van de regels met een regeling behorende bij de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartementen voor tijdelijke bewoning'.
  • Toevoeging van een sub f aan artikel 15.5 van de regels waarmee permanente bewoning van de appartementen voor tijdelijke bewoning als strijdig gebruik wordt aangewezen, met uitzondering van het bepaalde in artikel 15.1 sub i.

Verder is een omissie in het plan hersteld door aan de bestaande intensieve veehouderijen aan de Saeffelderstraat 40 en Koestraat 87 de aanduiding 'iv' toe te kennen, welke aanduiding abusievelijk niet was opgenomen in het op 6 juli 2016 vastgestelde bestemmingsplan.

Tot slot is het akoestisch onderzoek voor de locatie Molenweg 42A aangepast. Dit aangepaste onderzoek is bijgevoegd als Bijlage 12 Akoestisch onderzoek Molenweg 42a. Ook ten behoeve van het vijfdaagse evenement op de locatie Molenweg 42A is nader akoestisch onderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat tijdens dat evenement sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit onderzoek is eveneens bijgevoegd als Bijlage 13Akoestisch onderzoek Molenweg 42a evenement.

Hoofdstuk 5 Planopzet

5.1 Feitelijke Planopzet

5.1.1 Algemeen

In een bestemmingsplan zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bepaald gebied opgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan regelt de inrichting van het gebied door voor de gronden bestemmingen aan te wijzen. Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (kaart) in samenhang met de regels. In deze paragraaf wordt het juridische deel van het bestemmingsplan nader toegelicht.

5.1.2 Wettelijk kader

Het wettelijk kader wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de als bijlage bij de voornoemde Regeling opgenomen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Dit betekent dat bestemmingsplannen kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.

5.1.3 Planonderdelen

Het bestemmingsplan ‘Buitengebied' bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden opgenomen en toegepast.

Op de verbeelding krijgen alle gronden binnen het plangebied een bestemming. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. De juridische betekenis van deze bestemmingen en aanduidingen zijn terug te vinden in de regels.

Een gedeelte van de informatie op de analoge verbeelding heeft geen juridische betekenis, maar is slechts opgenomen om de leesbaarheid van en oriëntatie op de verbeelding te vergroten, zoals een topografische ondergrond. Alle letters, aanduidingen en lijnen worden verklaard in de legenda op de verbeelding. Bij eventuele verschillen tussen de digitale en analoge verbeelding is de digitale verbeelding juridisch bindend.

De regels bepalen de gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied en geven tevens de bouw- en gebruiksmogelijkheden met betrekking tot bouwwerken aan. De regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ zijn opgebouwd conform de door het SVBP2012 voorgeschreven systematiek en omvatten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels, en ten slotte de overgangs- en slotregels.

5.2 Juridische Planopzet

5.2.1 Toelichting op de planregels

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

6.1.1 Algemeen

Onderhavig bestemmingsplan betreft een reparatie van fouten en omissies, waarbij de voorheen vigerende situatie wordt hersteld. Het plan voorziet niet in de realisering van nieuwe zaken van gemeentewege.

Voor de gemeente Echt-Susteren zijn aan het planvoornemen geen bijzondere kosten verbonden. Indien op basis van het bestemmingsplan nieuwe projecten worden gerealiseerd, gebeurt dat door derden/particulieren. De met de daadwerkelijke realisering gepaard gaande kosten worden dan ook gedragen door de desbetreffende initiatiefnemer(s). Bijkomende kosten, zoals voor de aansluiting op de nutsvoorzieningen en riolering, komen eveneens voor rekening van de initiatiefnemer(s).

Voorgaande overziend zijn er voor de gemeente Echt-Susteren, behoudens de plankosten en kosten voor ambtelijke voorbereiding en procesbegeleiding, geen kosten aan de realisering van het plan verbonden.

6.1.2 Planschade

Onderhavig bestemmingsplan betreft een reparatie van fouten en omissies, waarbij de voorheen vigerende situatie wordt hersteld. Een enkele nieuwe ontwikkeling is na wijziging mogelijk. Het plan voorziet niet in beëindiging van thans plaatsvindende legale activiteiten en/of functies. Gelet hierop wordt verondersteld dat geen planschade zal ontstaan ten gevolge van het nieuwe bestemmingsplan.

Het risico op eventuele planschade is gezien de diversiteit van de aanpassingen en de omvang van het plan niet in te schatten of inzichtelijk te maken. De aanname is dat geen planschade wordt verwacht gelet op de jurisprudentie inzake het normaal maatschappelijk risico en de mogelijkheden om planvoordeel met plannadeel te salderen. Het risico op planschade valt desondanks niet geheel op voorhand uit te sluiten.

6.1.3 Exploitatieplan

Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. In de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.12) wordt voorgeschreven dat tegelijk met het vaststellen van een bestemmingsplan een exploitatieplan vastgesteld moet worden voor het plangebied of delen ervan, tenzij: het kostenverhaal anderszins verzekerd is; er geen noodzaak tot het stellen van locatie-eisen of eisen aan type woningbouw is; er geen noodzaak is voor het bepalen van een tijdvak of fasering.

In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Onder een bouwplan wordt onder andere verstaan de bouw van één of meerdere woningen. Wijziging van het gebruik van een bestaand gebouw kan dan ook niet worden aangemerkt als een bouwplan.

Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan (in dit geval een bestemmingsplan) of besluit waarop het betrekking heeft.

Het bestemmingsplan 'Buitengebied' is conserverend en bevat geen (nieuwe) ‘bouwplannen’ in de zin van artikel 6.2.1 Bro. Dit bestemmingsplan leidt ook, ten opzichte van de vigerende rechten van de vorige bestemmingsplannen, niet tot extra bouwmogelijkheden voor woningbouw. Derhalve bestaat geen exploitatieplanverplichting en is het opstellen van een exploitatieplan niet nodig.

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het plan economisch uitvoerbaar is.

6.2 Handhaving

6.2.1 Handhavingsbeleid

Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan is aandacht besteed aan de handhaafbaarheid van de voorgeschreven regels. Een aantal factoren is van belang voor een goed handhavingsbeleid:

  • Kenbaarheid bestemmingsplan:
    Bekendmaking van de plannen voor het gebied aan de omliggende bewoners en waar mogelijk rekening te houden met de ingebrachte opmerkingen.
  • Inzichtelijke en realistische regelgeving:
    Een bestemmingsplan is een juridische regeling welke inzichtelijk en realistisch dient te zijn. Het plan moet helder van opzet en niet onnodig beperkend of star zijn. Daarbij zullen de regeling en de bepalingen welke hierin zijn opgenomen handhaafbaar moeten zijn. Dit betekent dat de planregels duidelijk zijn en niet meerdere interpretaties kunnen voortvloeien uit de omschrijvingen. Daarvoor zullen de regels ook inhoudelijk getoetst worden op de handhaafbaarheid hiervan.
    Het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ is onder meer voorzien van een duidelijke verbeelding.
  • Actief handhavingsbeleid:
    Het handhavingsbeleid van de gemeente Echt-Susteren zal worden vastgelegd in een beleidsvisie omgevingsrecht gemeente Echt-Susteren. In deze beleidsvisie en de bijbehorende stukken wordt de totale handhaving van wet en regelgeving welke binnen de gemeente wordt uitgevoerd gereguleerd. Ook de handhaving van dit bestemmingsplan zal in deze beleidsvisie worden meegenomen.
    Onderstaande tekst is een toelichting op de conceptbeleidsvisie omgevingsrecht Echt-Susteren.

6.2.2 Beleidsvisie omgevingsrecht

Landelijk, provinciaal en ook door de gemeente zelf zijn tal van regelingen en wetten in het leven geroepen met ieder voor zich een bepaald doel. Deze regels zijn er niet zomaar, maar hebben ieder op hun eigen terrein als hoofduitgangspunt het maatschappelijk leven in ons land in goede banen te leiden en ervoor te zorgen dat de doelen en wensen die we met ons allen hebben afgesproken zoveel mogelijk worden bereikt.

De gemeente is veelal belast met het concreet uitvoeren van een groot aantal van deze regels middels het verlenen van vergunningen of ontheffingen alsmede met het houden van toezicht op de uitvoering van deze regels en het handhaven daarvan.

Dit geldt voor het uitvoeren van de regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan regelgeving op het gebied van bouwen, wonen, milieu, ruimtelijke ordening, openbare orde en veiligheid en dergelijke.

Op dit gebied doen zich momenteel bovendien nog enkele ingrijpende ontwikkelingen voor die pleiten voor een heroverweging van het gemeentelijk beleid op het gebied van de fysieke leefomgeving. Hierbij wordt met name gedoeld op de introductie van de zogenaamde 'omgevingsvergunning' per 1 januari 2008 en de wens om te komen tot een meer integrale aanpak op het gebied van handhaving en toezicht.

Mede op basis van de missie en visie, opgesteld bij de gemeentelijke fusie in 2003, is aangegeven wat de hoofddoelstellingen zijn van de gemeente. Waar willen we naar toe op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen, wat moet er bijzonder beschermd worden en wat moet er meer of kan minder aandacht krijgen.

Vervolgens is er middels een onderbouwde risicoanalyse per taakveld concreet inzicht gegeven in de zaken die een hogere of lagere prioriteit moeten c.q. kunnen krijgen bij de uitvoering. Zoals aangegeven is dit inzicht gebaseerd op eigen ervaringen alsmede op een gedegen risicoanalyse. Door deze aanpak worden we in staat gesteld de zaken die we echt belangrijk vinden, zoals de instandhouding van het mooie buitengebied, de risicobeheersing bij grotere bouwwerken, brandveiligheid, het voorkomen van echte overlast voor onze burgers etcetera, ook die aandacht te geven die ze verdienen. Zaken die minder of helemaal niet belangrijk worden geacht, zoals vergunningsvrije of kleinere bouwwerken, het toezicht op de bestaande woningbouw en dergelijke, krijgen navenant veel minder of nauwelijks aandacht.

Door rekening te houden met de risico’s welke voortvloeien uit de voorgeschreven regels van de binnen de gemeente geldende bestemmingsplannen is in de beleidsvisie omgevingsrecht van de gemeente Echt-Susteren en het op grond daarvan jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma een afweging gemaakt worden hoe de capaciteit van de handhavingsorganisatie zal worden ingezet. Ook het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ zal hierin worden opgenomen en zal volgens het uitvoeringsprogramma toelichting worden meegenomen in het uit te voeren toezicht. In de voornoemde beleidsvisie omgevingsrecht zijn de volgende uitgangspunten meegenomen voor het toezicht op ruimtelijke c.q. gebruikswaarden van bestemmingsplannen.

Het toezicht op ruimtelijke waarden c.q. gebruikswaarden leent zich goed voor integratie met andere gemeentelijke toezichtstaken. Op dit terrein zal dan ook nadrukkelijk aandacht worden gegeven aan de integratiemogelijkheden.

Het toezicht op de ruimtelijke regelgeving gaat vooral over de gebruiksregels die in de bestemmingsplannen zijn opgenomen. De gemeente moet dit toezicht zelf actief organiseren; het is niet aan vergunningen gekoppeld. Er zijn vier gebieden genoemd (buitengebied, bebouwde kom, bedrijfsterreinen en overig) die elk een eigen toezichtfrequentie zullen krijgen. Bovendien zal worden bezien in welke tijd van het jaar specifieke onderwerpen aandacht moeten krijgen. Vooral in het buitengebied zijn overtredingen nogal eens seizoensgebonden en vinden overtredingen nogal eens plaats buiten de kantooruren (’s avonds, in het weekeinde). Daarop wordt in het uitvoeringsprogramma van de gemeente Echt-Susteren ingespeeld.

Ten behoeve van de handhaving verdient het aanbeveling om regelmatig luchtfoto’s van het plangebied te laten maken. Bestemmingsplan ‘Buitengebied’ is een beheersplan. Het overgangsrecht zal hierbij een minder zware rol spelen.

6.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.3.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Tot de voorbereiding van dit bestemmingsplan behoort het overleg met de daarvoor in aanmerking komende besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met diensten van het Rijk en provincie Limburg. Instanties die blijkens hun werkterrein, belangen vertegenwoordigen of bevoegdheden hebben krachtens de Wro, worden bij de totstandkoming van bestemmingsplannen betrokken bij het overleg conform artikel 3.1.1. Bro.

In onderhavig bestemmingsplan vinden uitsluitend planreparaties plaats, waarbij fouten en omissies worden hersteld in de planregels en/of op de verbeelding. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen of nieuw beleid in het plan opgenomen, derhalve wordt het voeren van vooroverleg niet noodzakelijk geacht. De rayonplanoloog van de provincie Limburg is hiervan reeds op de hoogte gesteld.

6.3.2 Zienswijzenprocedure

Het ontwerp bestemmingsplan heeft ter inzage gelegen vanaf 23 oktober 2015 tot en met 3 december 2015. Van de mogelijkheid om op het ontwerp bestemmingsplan schriftelijk of mondeling een zienswijze in te dienen, hebben 19 personen gebruik gemaakt. De zienswijzen zijn beoordeeld en van een reactie voorzien in het ‘Zienswijzenrapport en ambtshalve wijzigingen’.

Daarnaast hebben ambtshalve wijzigingen plaatsgevonden. Het ‘Zienswijzenrapport en ambtshalve wijzigingen’ is als bijlage 14 bij de toelichting opgenomen met daarin de wijzigingen ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan. Naar aanleiding van ingebrachte zienswijzen en ambtshalve wijzigingen is het bestemmingsplan aangepast.

Het bestemmingsplan is in de raadsvergadering van 6 juli 2016 behandeld. Tijdens deze vergadering is het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ vastgesteld.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Nevenactiviteiten/functieveranderingen

Bijlage 2 Nevenactiviteiten/functieveranderingen

Bijlage 3 Landschapstypen En Kenmerken

Bijlage 3 Landschapstypen en kenmerken

Bijlage 4 Landschappelijke Inpassing 2e Heiweg Ongenummerd

Bijlage 4 Landschappelijke inpassing 2e Heiweg ongenummerd

Bijlage 5 Landschappelijke Inpassing Hommelweg 10

Bijlage 5 Landschappelijke inpassing Hommelweg 10

Bijlage 6 Landschappelijke Inpassing Boekhorstweg 3

Bijlage 6 Landschappelijke inpassing Boekhorstweg 3

Bijlage 7 Landschappelijke Inpassing Daalweg 38

Bijlage 7 Landschappelijke inpassing Daalweg 38

Bijlage 8 Landschappelijke Inpassing Swaantjesweg 15-17-19

Bijlage 8 Landschappelijke inpassing Swaantjesweg 15-17-19

Bijlage 9 Landschappelijke Inpassing Bosserheideweg 1

Bijlage 9 Landschappelijke inpassing Bosserheideweg 1

Bijlage 10 Landschappelijke Inpassing Mouwweg 1

Bijlage 10 Landschappelijke inpassing Mouwweg 1

Bijlage 11 Landschappelijke Inpassing Kapelaan Verdonschotstraat 17

Bijlage 11 Landschappelijke inpassing Kapelaan Verdonschotstraat 17

Bijlage 12 Landschappelijke Inpassing Oude Stevensweerterweg Ong

Bijlage 12 Landschappelijke inpassing Oude Stevensweerterweg ong

Bijlage 13 Parkeerkencijfers

Bijlage 13 Parkeerkencijfers

Bijlage 1 Toelichting Bestemmingsplan Buitengebied Echt-susteren 2014

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Gemeente Echt-Susteren wil de geldende bestemmingsplannen voor het buitengebied herzien tot één nieuw, digitaal en actueel bestemmingsplan buitengebied. Het plangebied betreft het buitengebied exclusief het Grensmaasgebied ten westen van het Julianakanaal.

De gemeente heeft daartoe besloten, omdat enerzijds op grond van de Wro de gemeente over een actueel, digitaal (IMRO2008/SVBP2008) en digitaal gepubliceerd (IMRO2008/STRI2008) bestemmingsplan dient te beschikken en anderzijds de wens leeft de bestemmingsplannen te uniformiseren en te standaardiseren. De geldende bestemmingsplannen zijn voor een deel ouder dan tien jaar. Gezien de wettelijke eisen en de huidige stand van zaken in de Gemeente Echt-Susteren is eind 2011 gestart met de actualisering en digitalisering van alle bestemmingsplannen voor het buitengebied.

1.2 Probleem- en doelstelling

Probleemstelling

Er is niet alleen een formele plicht de geldende bestemmingsplannen te herzien. Het geldende bestemmingsplanbeleid is voor het deelgebied voormalige gemeente Susteren onvoldoende toegerust om een goed antwoord te geven op de hedendaagse ruimtelijke vraagstukken. Voor het overige gebied, namelijk voormalige gemeente Echt kan het geldende bestemmingsplan als basis goed worden gebruikt. Voortschrijdend inzicht maakt het noodzakelijk dit bestemmingsplan op enkele onderdelen te actualiseren.

De veranderingen in het buitengebied vragen om een ander, meer actueel ruimtelijk kader. Deze veranderingen hangen samen met tal van ontwikkelingen in het buitengebied. Zoals ook aangegeven in de gemeentelijke 'Structuurvisie Echt-Susteren 2025 Ontwikkelen met kwaliteit', staat de agrarische functie in het gebied voor belangrijke keuzes. De gemeente heeft te maken met ontwikkelingen in de landbouw, zoals schaalvergroting, verbreding en bedrijfsbeëindiging. Andere functies, zoals natuur, water en recreatie nemen in belang toe en vragen om andere ruimtelijke afwegingen.

Voornoemde ontwikkelingen dienen bovendien afgewogen te worden tegen de belangen van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

Verrommeling van het buitengebied dreigt als gevolg van teruglopende agrarische activiteiten in met name kernrandzones in combinatie met de vraag naar een stukje grond voor kleinschalige activiteiten, bijvoorbeeld voor het houden van paarden of ander kleinvee. Uiteraard spelen er ook ontwikkelingen zoals verzoeken om inwoning of woningsplitsing onder andere in het kader van mantelzorg en vraagstukken zoals het behoud van de leefbaarheid op het platteland en de ruimtelijke aanvaardbaarheid van een biogas- of mestvergistingsinstallatie in het buitengebied.

Het beleid uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, de doelstellingen met betrekking tot het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het beleid voor functieveranderingen op (voormalige) agrarische bedrijven VAB-beleid), het Landschapskader Noord- en Midden Limburg, het rijksbeleid voor het Nationaal Landschap Zuid-Limburg en Natura 2000-gebieden dienen te worden vertaald in bestemmingsplanbeleid.

Er zijn in het plangebied ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk wanneer kwaliteitsverbeterende maatregelen in het landschap worden getroffen door toepassing van het LKM-beleid (Limburgs Kwaliteitsmenu). Binnen dit kader is bijvoorbeeld een recreatieve ontwikkeling mogelijk op een voormalige agrarische bedrijfslocatie onder de voorwaarde dat de overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt.

Doelstelling

Op basis van voornoemde probleemstelling is het doel van het project te komen tot een 'actueel, digitaal en in hoofdzaak beherend bestemmingsplan voor het buitengebied':

  1. a. om te beschikken over een degelijk toetsingskader ten behoeve van de ontwikkeling van al bestaande functies (bebouwing en gebruik) en waarden in het buitengebied van de gemeente Echt-Susteren;
  2. b. om ruimte te creëren voor kleine ontwikkelingen die in de komende termijn te verwachten zijn of om ongewenste ontwikkelingen tegen te houden, mede gebaseerd op het ruimtelijk relevante beleid zoals omschreven in de 'Structuurvisie Echt-Susteren 2025. Ontwikkelen met kwaliteit', zie paragraaf 2.3.1;
  3. c. dat rekening houdt met de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten en de gemeentelijke mogelijkheden en middelen om de uitvoering van het plan te waarborgen.

Een beherend bestemmingsplan betekent dat het plan een actuele planologische regeling van de bestaande situatie bevat. Bestaande rechten en plichten uit de geldende regelingen worden zoveel mogelijk overgenomen en waar nodig aangepast aan de eisen en wensen van deze tijd. Dat wil overigens niet zeggen dat het bestemmingsplan uitsluitend de actuele situatie planologisch regelt. Het bestemmingsplan maakt ontwikkelingen via de gebruikelijke flexibiliteitsbepalingen, zoals afwijkingsregels en wijzigingsregels, mogelijk. Deze initiatieven worden altijd getoetst aan voorwaarden. In enkele gevallen dient aangetoond te worden dat de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze dient plaats te vinden, waarbij –voor zover van toepassing- met behulp van een landschappelijk inpassingsplan wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de betreffende voorwaarde. De gemeente toetst het landschappelijk inpassingsplan aan de structuurvisie.

Overige ontwikkelingen worden, gelet op de veelal omvangrijke ruimtelijke ingrepen in het plangebied, de gewenste afstemming op en inpassing in het omringende landschap en de financiële en juridische complicaties, alleen mogelijk gemaakt via een afzonderlijke ruimtelijke procedure. De 'Structuurvisie Echt-Susteren 2025. Ontwikkelen met kwaliteit' biedt hiervoor het ruimtelijk afwegingskader.

1.3 De begrenzing van het plangebied

Het plangebied van het Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren omvat het gehele gemeentelijke buitengebied, uitgezonderd het Grensmaasgebied (zie 'Kaart begrenzing plangebied'). Voor het Grensmaasgebied bestaat een actueel bestemmingsplan. Bovendien verwacht de gemeente in dit gebied nog een aantal ontwikkelingen. De gemeente heeft om deze reden besloten te wachten met actualisering en digitalisering van dit deelgebied tot de belangrijkste en grootste ontwikkelingen zijn afgerond.

afbeelding "i_NL.IMRO.1711.BP20150050-VG02_0002.png"

Figuur 1 'Begrenzing plangebied' (globaal)

Uitgangspunten voor de begrenzing van het plangebied zijn:

  1. 1. de provinciale rode contour als basis, tenzij dit leidt tot onwenselijke situaties;
  2. 2. agrarisch gebied is altijd buitengebied;
  3. 3. gebieden met wijzigingsbevoegdheid tot wonen of andere stedelijk functie horen bij het stedelijk gebied;
  4. 4. gebieden met een uitwerkingsplicht tot een stedelijke functie horen bij het stedelijk gebied.

1.4 Geldende bestemmingsplannen

Het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied vervangt de bestaande thans vigerende bestemmingsplannen:

Buitengebied (vml. Gem. ) Susteren Vastgesteld raad Goedgekeurd GS
Buitengebied Oost 21.07.1998 23.02.1999
Part.Herz. Buitengebied-Oost (-Ariba-) 14.12.2006 26.06.2007
Part.herz.BGE en BGO (aardgastransportleiding) 30.06.2011 N.v.t.
Coppelweide 12.11.1997 26.05.1998
Recreatiepark Hommelheide 12.11.1997 09.06.1998
Golfbaan Susteren 26.03.2002 08.10.2002
IPS/N297n 27.06.2000 17.10.2000
IPS/N297n herziening 2002 17.12.2002 08.04.2003
Geluidszone IPS 27.06.2000 10.10.2000
Ontsluiting HoltumNoord/ Brug Roosteren 25.06.2002 10.12.2002
Buitengebied vml. Gem. Born 16.12.1985 24.04.1987 (KB 25.08.1989
Buitengebied (vml. Gem.) Echt
Buitengebied Echt 03.11.2005 13.06.2006
Buitengebied Echt, part. herziening 2009 09.04.2009 01.12.2009
De Hazelaar 26.03.1998 23.06.1998
Groeve Koningsbosch 05.02.1998 19.05.1998
Groeve Koningsbosch, herziening 1998 06.05.1999 20.07.1999
Kaart 7 BP Buitengebied Echt
Buitengebied 1982 (restant) 31.08.1982 29.11.1983
Bedrijventerrein De Berk II (geluidszone) 14.02.2008 16.09.2009
Bedrijventerrein De Loop (geluidszone) 02.02.2006 04.07.2006
Algemeen bestemmingsplan Maasbracht (restant) 17.03.1983 29.01.1985
RW73, Zuid 03.07.2003 10.02.2004
Algemeen geldende regels
Parapluplan Bijgebouwen 06.11.2008 10.03.2009

1.5 Wijze waarop het bestemmingsplan tot stand komt

Een belangrijke stap bij het opstellen van een bestemmingsplan voor het buitengebied is het uitvoeren van een inventarisatie naar de bestaande situatie en het verrichten van onderzoek naar ontwikkelingen in het plangebied. Het is immers een plicht ten behoeve van de toekomstige ruimtelijke ordening van het gebied, onderzoek te verrichten naar de bestaande toestand. Deze onderzoeksplicht vloeit voort uit artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht (Awb) op grond waarvan een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis moet vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Tevens dient de gemeente onderzocht te hebben welke waarden er in het gebied in het geding zijn en wat de gevolgen van het plan voor deze waarden zijn, hoe deze gevolgen moeten worden onderzocht en getoetst.

Om voornoemde redenen is ten behoeve van het opstellen van het 'Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren' het volgende onderzoek verricht:

  • het inventariseren van de bestaande bebouwing en het gebruik van deze bebouwing;
  • het opstellen van een Nota van Uitgangspunten ten behoeve van de actualisering en digitalisering van het Bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 26 april 2012;
  • een stedenbouwkundige analyse van de inventarisatie en het onderzoek naar knelpunten, mogelijkheden en kansen voor het plangebied.

Inventarisatie bestaande bebouwing en gebruik

In de periode december 2011/ januari 2012 is de feitelijke situatie in het plangebied verkend. Met de inventarisatie is beoogd duidelijk in beeld te krijgen wat de huidige toestand en wat het huidige gebruik van de bebouwing en de waarden zijn. Hierbij is onder meer gebruik gemaakt van de milieuvergunningen en meldingen AMvB, geldende bestemmingsplannen, verleende vrijstellingen/ ontheffingen, BAG-gegevens (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) en lopende handhavingszaken. De volgende gegevens zijn geïnventariseerd:

  • agrarische bedrijven;
  • niet-agrarische bedrijven (NAB);
  • woningen;
  • maatschappelijke voorzieningen;
  • dag- of verblijfsrecreatie;
  • nutsvoorzieningen;
  • sport.

De resultaten zijn opgenomen in een database. Per adres zijn de bevindingen opgenomen. De resultaten zijn verwerkt in een afzonderlijke rapportage met overzichtskaarten waarop (het gebruik van) de bebouwing is aangegeven.

Nota van Uitgangspunten

Voorafgaand aan het opstellen van het concrete bestemmingsplan is de Nota van Uitgangspunten opgesteld en vastgesteld door de gemeenteraad. Doel van deze nota is het constateren van knelpunten in het beleid en het huidige gebruik van de gronden en de bebouwing. De nota vormt daarmee de handleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan.

De nota is thematisch opgesteld. De te onderscheiden thema's zijn:

  • beleid overheden (hoofdstuk 2);
  • landschap, cultuurhistorie en archeologie;
  • natuur;
  • water;
  • landbouw;
  • niet-agrarische bedrijvigheid;
  • wonen;
  • recreatie;
  • maatschappelijke voorzieningen;
  • infrastructuur;
  • milieu.

Aan elk thema ligt een gebiedsanalyse ten grondslag. Het betreft een beschrijving van de feitelijke situatie, een analyse van de inventarisatie en het onderzoek naar knelpunten, mogelijkheden en kansen voor het plangebied.

Tijdens de raadsvergadering van 26 april 2012 is een motie ingediend op de Nota van Uitgangspunten ten aanzien van duurzaamheid. Als gevolg hiervan is in deze toelichting aandacht besteed aan het aspect duurzaamheid.

Structuurvisie Echt-Susteren 2025. Ontwikkelen met kwaliteit

Voor haar grondgebied stelt de gemeente een structuurvisie op met het doel een duidelijke en actuele visie te formuleren op het gehele gemeentelijke grondgebied, waaronder begrepen het plangebied. Deze visie, met de daaraan ten grondslag liggende ruimtelijke gebiedsanalyse, is een belangrijke onderlegger voor het Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren. Enerzijds biedt de visie een kader en onderbouwing voor het bestemmingsplan, anderzijds biedt de visie een kader om de 'onbekende toekomst' af te wegen en deze via een afzonderlijke procedure te verwezenlijken. Voor meer informatie over de rol en inhoud van de structuurvisie wordt verwezen naar paragraaf 2.3.1.

Handboek bestemmingsplannen

Naast de Nota van Uitgangspunten beschikt de gemeente over een Handboek Bestemmingsplannen (versie 2011). Met het handboek beoogt de gemeente uniformiteit in de opzet en inhoud van bestemmingsplannen te bereiken. Het handboek is daarmee mede een belangrijke leidraad voor het nieuwe bestemmingsplan buitengebied.

Wijze waarop burgers en instanties bij het project betrokken worden

De burgers en maatschappelijke organisaties zijn op verschillende momenten betrokken bij de voorbereiding en ontwikkeling van de nota en het bestemmingsplan. Op 2 februari 2012 heeft het gemeentebestuur het voornemen tot het opstellen van het bestemmingsplan voor het buitengebied kenbaar gemaakt door middel van publicatie in het Waekblaad en op de gemeentelijke website. In de publicatie is aangegeven hoe de burgers en maatschappelijke organisaties in de gemeente bij de voorbereiding worden betrokken. 22 augustus 2012 is dit voornemen inclusief de vrijgave in het kader van de inspraak opnieuw kenbaar gemaakt, omdat in het voornemen van 2 februari 2012 de m.e.r. niet was benoemd. In paragraaf 6.2 'Maatschappelijke uitvoerbaarheid' is nader in gegaan op de wijze waarop burgers en instanties de gelegenheid hebben gehad hun mening op het plan kenbaar te maken.

Bouwvlakbeoordeling ondernemers

In april 2012 hebben alle (agrarische) ondernemers een voorstel ontvangen voor een bouwvlak of bestemmingsvlak voor hun perceel. De reacties op deze voorstellen zijn beoordeeld tegen de achtergronden van het (gemeentelijk) ruimtelijk en milieuhygiënisch beleid en zo mogelijk vertaald in het bestemmingsplan. Tevens zijn brieven verzonden naar adressen waarop voorheen een agrarisch bouwperceel of bestemmingsvlak voor een niet-agrarisch bedrijf was gelegen, maar waarop in het voorliggende bestemmingsplan een woonbestemming is gelegd. In deze gevallen is geconstateerd dat de oorspronkelijke (agrarische) activiteiten zijn komen te vervallen of dat deze een dusdanige omvang hebben dat deze niet meer als (agrarisch) bedrijf kunnen worden aangemerkt.

Gemeentelijke projectgroep

Het bestemmingsplan is in nauwe samenwerking met en onder begeleiding van een ambtelijke projectgroep tot stand gekomen.

Klankbordgroep

Het gemeentebestuur hecht veel waarde aan draagvlak voor het Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren. Ter vergroting van dit draagvlak is een klankbordgroep, bestaande uit allerlei belangenorganisaties, bij de totstandkoming van het Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren en de Nota van Uitgangspunten betrokken. De deelnemende organisaties in de klankbordgroep zijn in de bijlage van voornoemde nota opgenomen.

Watertoets

Op 23 februari 2012 vond met Waterschap Roer en Overmaas een afzonderlijk overleg plaats in het kader van de watertoets. Het overleg vond plaats in het kader van de watertoets, zoals vastgelegd in artikel 3.1.6, lid 1 sub b van het Bro. Provincie Limburg, Rijkswaterstaat en Waterschapsbedrijf Limburg hebben voor wat betreft het wateroverleg met gemeenten de afspraak gemaakt dat het waterschap integraal de waterbelangen behartigt. Het waterschap adviseert gemeenten en koppelt zo nodig de gegevens voor informatie en afstemming met de andere partijen terug. Het waterschap is in dit kader de leidende partij. De resultaten van het overleg zijn verwerkt in deze toelichting in paragraaf 3.3.

1.6 PlanMER

Gelet op de verplichtingen van de Wet milieubeheer (Wm) is ook een plan-m.e.r. (Milieueffectrapportage) opgesteld als onderbouwing van het bestemmingsplan. Dit heeft vooral te maken met de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor bestaande (intensieve) veehouderijen. Daarbij is niet uitgesloten dat drempelwaarden uit het Besluit m.e.r. worden overschreden. Daarom is het opstellen van een planMER verplicht. In het planMER wordt vooral ingegaan op de milieueffecten van de ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan.

Het MER heeft tot doel het milieubelang volwaardig te laten meewegen bij de vaststelling van het bestemmingsplan om de maatregelen die (uiteindelijk) kunnen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, inzichtelijk te maken. De m.e.r.-procedure is gekoppeld aan de procedure voor het bestemmingsplan.

Voorafgaand aan het opstellen van het MER is de zogenoemde notitie Reikwijdte en detailniveau opgesteld. Deze notitie is tegelijk met het voorontwerpbestemmingsplan vrijgegeven voor de inspraak. De zienswijzen ten aanzien van de notitie Reikwijdte en detailniveau zijn opgenomen in het planMER.

Het uitgewerkte planMER is als Bijlage 3 PlanMER bij deze toelichting opgenomen.

Het planMER heeft samen met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Tegelijkertijd is de commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) gevraagd om een toetsingsadvies uit te brengen over het uitgewerkte planMER in relatie tot het Bestemmingsplan Buitengebied. De commissie heeft op 24 april 2013 haar advies uitgebracht (rapportnummer 2764–50). Het advies is als Bijlage 4 Toetsingsadviescommissie m.e.r. bij deze toelichting opgenomen.


In een afzonderlijke notitie heeft de gemeente een reactie gegeven op de kanttekeningen van de commissie m.e.r. in het toetsingsadvies. Deze notitie in als Bijlage 5 Reactie optoetsingsadvies bij deze toelichting opgenomen.


Naar aanleiding van het toetsingsadvies is in het planMER een bijlage opgenomen, waaruit blijkt dat de huidige stalsystemen van rundveebedrijven nog de mogelijkheid hebben om hun stalsystemen te vernieuwen met stallen met een lagere emissiefactor, waardoor uitbreiding van de veebezetting mogelijk is zonder toename van de ammoniakemissie.

Tevens is is op basis van het toetsingsadvies de toelichting over de toepassing van de juridische regeling voor de bouw van veestallen aangevuld en verduidelijkt en is een bijlage toegevoegd van de op dit moment vergunde ammoniakemissie.

De uitkomsten van het planMER hebben op de volgende manier een rol gespeeld bij de inhoud van het bestemmingsplan:

  • De belangrijkste constatering uit het planMER was dat in cumulatieve zin negatieve effecten op omliggende Natura 2000-gebieden in de verschillende alternatieven niet met zekerheid uitgesloten konden worden (met name vanwege mogelijke toename van ammoniakdepositie door uitbreiding en bouw van veestallen), terwijl dit op grond van de Natuurbeschermingswet wel noodzakelijk is.
  • Bij de individuele behandeling van de bouw van veestallen zal moeten worden voldaan aan de Natuurbeschermingswet, waardoor er geen sprake zal zijn van negatieve effecten. Niettemin moet op grond van jurisprudentie ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan al gegarandeerd zijn dat er geen sprake zal zijn van negatieve effecten.
  • Om die reden zijn in het bestemmingsplan regels opgenomen die garanderen dat er geen sprake kan zijn van toename van de ammoniakdepositie in omliggende Natura 2000-gebieden.
  • Ook op andere milieuthema's kan er sprake zijn van negatieve effecten bij schaalvergroting van agrarische bedrijven, met name op het gebied van landschap/cultuurhistorie en verkeersveiligheid.
  • Deze ontwikkelingsmogelijkheden zijn alleen aanwezig bij toepassing van afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan. Op basis van de resultaten van dit planMER wordt geadviseerd om bij toepassing van deze bevoegdheden voorwaarden op te nemen, die negatieve effecten op genoemde thema's kunnen voorkomen.

1.7 Duurzaamheid

De gemeente streeft in het beleid naar duurzame ontwikkeling. Onder duurzame ontwikkeling wordt een ontwikkeling verstaan die in de huidige behoeften voorziet, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden tot voorziening in hun behoeften in gevaar te brengen (Commissie Brundtland [sustainable] 1987).

Duurzame ontwikkeling is nader onder te verdelen in een drietal pijlers:

  • Ecologische (planet) duurzaamheid;
  • Economische (profit) duurzaamheid;
  • Sociale (people) duurzaamheid.

Deze drie pijlers zijn als invalshoek te gebruiken om trends en ontwikkelingen in het plangebied te duiden en te regelen. Daarmee wordt tevens voorkomen dat de aandacht zich te veel op één pijler richt.

De 'Structuurvisie Echt-Susteren 2025 Ontwikkelen met kwaliteit' vermeldt als één van de ambities in het gemeentelijk buitengebied behoud van een economisch gezonde, duurzame agrarische sector met het juiste bedrijf op de juiste plek. Duurzame ontwikkeling is daarmee één van de aandachtspunten om ook in 2025 een aantrekkelijke gemeente te zijn waar het prettig wonen, werken en recreëren is.

In het bestemmingsplan is aan duurzame ontwikkeling, voor zover ruimtelijk relevant en mogelijk, uiting gegeven door in de regels van het plan ruimte te geven voor duurzame initiatieven, zoals mestvergisting en de ontwikkeling van duurzame veehouderij. Ook is in het bestemmingsplan extra depositie op Natura 2000-gebieden uitgesloten.

Duurzame ontwikkeling is in het bestemmingsplan onder andere zichtbaar gemaakt in het opnemen van regels voor het beschermen en realiseren van de samenhangende robuuste structuur van grotere natuur- en bosgebieden en verbindingen daartussen. Het betreft in het bijzonder het provinciale beleid voor natuur met de ontwikkeling van de Ecologische hoofdstructuur en de Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG). De POG vormt samen met de EHS de ecologische structuur in Limburg. In het bestemmingsplan is het beleid voor deze zones uitgewerkt. Dit beleid is op gemeentelijk niveau in de structuurvisie verder uitgewerkt in de ecologische ladder.

Bij duurzame veehouderij moet vooral gedacht worden aan het herontwerpen of nieuwe ontwerpen van stal- en houderijsystemen gericht op dierenwelzijn (natuurlijk gedrag), milieu (minimale emissie), diergezondheid, het toepassen van nieuwe methodes (mestscheiden, zonnepanelen, melkrobot), energieverbruik en landschappelijke inpassing. De gemeente ziet mogelijkheden voor innovatieve concepten en duurzame energie op agrarische bedrijfspercelen, in het bijzonder in de landbouwontwikkelingsgebieden. Het bestemmingsplan biedt daartoe voldoende ruimte, maar dwingt voornoemde mogelijkheden niet af.

De gemeente wil dat de agrarische sector kan ondernemen op een duurzame, veilige en concurrerende bedrijfseconomische basis. Bij de toekenning van agrarische bouwvlakken in het buitengebied hebben ondernemers, binnen de ruimtelijke en milieuhygiënische kaders voldoende ruimte gekregen om zich te ontwikkelen.

Het bestemmingsplan sluit aan bij de zonering uit het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg, waarin een drietal gebieden worden onderscheiden: landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden. Grootschalig en intensief agrarisch ondernemen is in het plangebied mogelijk in de twee daarvoor aangewezen landbouwontwikkelingsgebieden. Het bestemmingsplanbeleid voor de reconstructiezonering is in hoofdstuk 4 nader toegelicht.

De ontwikkeling van grootschalige (niet grondgebonden of intensieve) veehouderij heeft op dit moment ook op landelijk niveau de volle aandacht. De laatste jaren verandert er veel op het agrarisch erf. Stallen worden steeds groter en hoger en worden soms van minder gebruikelijke materialen gebouwd. Veel moderne (melkrundvee)stallen stralen 's avonds en 's nachts veel licht uit. Er verschijnen mestvergistingsinstallaties. De opslag van kuilvoer bestaat bij veel bedrijven allang niet meer alleen uit een of enkele rijbulten onder zwart plastic, maar bestaat uit soms ook uit gestapelde kuilbalen gewikkeld in lichtkleurig folie. Al deze elementen op het erf maken het er bij veel bedrijven niet mooier op.

Voeg daaraan toe de zorg die er bij veel burgers bestaat over de effecten van het houden van dieren op grote schaal voor het milieu in het algemeen en voor de gezondheid van mensen en dieren in het bijzonder.

In 2011 heeft staatssecretaris Bleker de VNG verzocht gedurende de maatschappelijke discussie over megastallen niet mee te werken aan nieuwe aanvragen waarbij bestemmingsplanwijzigingen nodig zijn voor stallen groter dan 300 NGE en meer dan één bouwlaag.

Het bestemmingsplan biedt geen mogelijkheden tot de ontwikkeling van megastallen. Dit neemt niet weg dat, gelet op de bestaande planologische rechten, de bouw van grote stallen niet helemaal is te voorkomen. Wel is in de regels de bouw van stallen met meer dan één bouwlaag niet toegestaan en zijn agrarische bedrijven met een intensieve veehouderij vastgelegd op een maximum omvang van het bouwvlak. Indien het bedrijf zich verder wenst te ontwikkelen, is daarvoor een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.

Het bestemmingsplan bevat een regeling voor het ontplooien van nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven. Het mag een voor de hand liggende regeling zijn. Het betreft niettemin een concrete regeling waarin de gemeente bewust de afweging heeft gemaakt zich sterk te maken voor het in stand houden van de bestaande agrarische bedrijvigheid, door ondernemers ruimte te bieden voor aanvullende inkomsten.

Voorbeelden van sociale duurzaamheid zijn het opnemen van regels ten behoeve van mantelzorg in alle bestemmingen waar deze vorm van zorg aan de orde is en het bieden van overige mogelijkheden voor zorg als een vorm van nevenactiviteit, bijvoorbeeld een zorgboerderij of een kinderdagverblijf.

1.8 Verantwoording en opbouw bestemmingsplan

Het 'Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren' bestaat uit:

  • een toelichting;
  • regels;
  • een digitale verbeelding.

Het plan is gebaseerd op een groot aantal onderzoeken. Voor wat betreft de verantwoording van de 'bestaande situatie' kan worden teruggevallen op de veldinventarisatiegegevens, alsmede de gemeentelijke bouw- en milieudossiers, de luchtfoto's, de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) en de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ-gegevens), zoals deze bij de gemeente bekend zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het Bestemmingsplan Buitengebied.

De onderzoeksgegevens en een verantwoording van de wijze van inventariseren zijn in separate documenten verwerkt.

De toelichting bestaat uit 6 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het van toepassing zijnde beleid beschreven. Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de randvoorwaarden waarmee rekening is gehouden.

Hoofdstuk 4 gaat in detail in op de ruimtelijke keuzes die voor de bestemmingen zijn gemaakt. De planregels zijn in hoofdstuk 5 uitgelegd.

Hoofdstuk 6 bevat informatie over de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Aandacht is besteed aan handhaving, de uitvoerbaarheid van het plan en de resultaten van de inspraak en het overleg met instanties.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt uitsluitend het integrale beleid beschreven dat relevant is voor het buitengebied. De voornaamste beleidskaders worden gesteld door het Rijk, de provincie Limburg en de gemeente zelf. Het relevante sectorale beleid en de daaruit voortvloeiende details komen aan bod in Hoofdstuk 3 en Hoofdstuk 4.

2.1 Rijksbeleid

2.2 Provinciaal beleid

2.3 Gemeentelijk beleid

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden

In deze paragraaf wordt ingegaan op de diverse milieuaspecten die in een bestemmingsplan aan de orde dienen te komen. Per aspect wordt het geldende wettelijk en/of beleidskader beschreven. Vervolgens wordt het (eventuele) uitgevoerde onderzoek belicht, waarbij de resultaten kort worden weergeven. Dit onderzoek kan ook bestaan uit een beschrijving van de in het plangebied aanwezige situatie. Ten slotte word(en)t op basis van het kader en het onderzoek de conclusie(s) weergegeven.

3.1 Milieu

3.2 Externe veiligheid

De externe veiligheid wordt bepaald door risico's, veroorzaakt door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in en rond het plangebied. Er wordt gekeken naar risicovolle (bedrijfs)activiteiten, naar transport van gevaarlijke stoffen en naar buisleidingen.

De risico's worden vertaald in een plaatsgebonden risico en een groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR genoemd), is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour).

Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van één ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van de kans op een ongeval, het effect van het ongeval en het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied (de afstand waarop nog doden kunnen vallen als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen). Het groepsrisico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare.

Veiligheidsafstanden tussen activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten, zoals woningen, moeten ervoor zorgen dat bij een eventuele calamiteit het aantal dodelijke slachtoffers beperkt blijft. Die veiligheidsafstanden bestaan meestal uit een bebouwingsvrije zone plaatsgebonden risico) en een zone waarin de bevolkingsdichtheid rond de risicovolle activiteit moet worden onderzocht (groepsrisico). Door deze afstandseisen vast te leggen in het bestemmingsplan, kunnen nieuwe risicovolle ontwikkelingen worden voorkomen.

Een onderzoek naar het plaatsgebonden en groepsricico heeft plaatsgevonden. De resultaten zijn in Bijlage 6 Externe veiligheid terug te vinden.

Conclusie

Voor het bestemmingsplan Buitengebied Echt - Susteren is het groepsrisico berekend en beschouwd. Het bestemmingsplan leidt niet tot een toename van het groepsrisico. De mogelijkheden voor de brandweer om de gevolgen van een ongeval, te bestrijden, worden door de planvaststelling niet beïnvloed. De in het plan vastgelegde kleinschaligheid van de bebouwing en de beperkte mogelijkheid tot het vestigen van nieuwe kwetsbare objecten, borgen dat het groepsrisico niet ongebreideld toe kan nemen. Hierdoor is het groeprisico door de gemeente te verantwoorden.

3.3 Waterparagraaf

Inleiding

Het plangebied valt binnen het beheersgebied van Waterschap Roer en Overmaas. De Maas en het Julianakanaal vallen onder het beheer van Rijkswaterstaat. Het Waterschap is de waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheerder, de beheerder van de primaire en secundaire waterkeringen. Waterschapsbedrijf Limburg is de beheerder van de rioolwaterzuiveringsinstallaties. In deze 'waterparagraaf' behandelt de gemeente achtereenvolgens de volgende onderwerpen: de procedure 'Watertoets', 'Relevant waterbeleid', 'de Keur', 'Huidig watersysteem', 'Waterneutraal inrichten', 'Schoon inrichten', 'Veilig inrichten' en 'Overige bijzonderheden en voorzieningen'.

Watertoets

Voor het opstellen van het bestemmingsplan is Waterschap Roer en Overmaas vroegtijdig bij de voorbereiding betrokken. Het vragen om advies van waterbeheerders is ook wettelijke verankerd (de watertoets) in het Besluit ruimtelijke ordening, artikel 3.1.1.

Provincie Limburg, Rijkswaterstaat en Waterschapsbedrijf Limburg hebben voor wat betreft het wateroverleg met het waterschap de afspraak gemaakt dat het schap integraal de waterbelangen behartigt. Om deze reden heeft met het waterschap overleg plaatsgevonden over de uitgangspunten en aanbevelingen voor het thema water in het bestemmingsplan. De afspraken uit dit overleg zijn in deze paragraaf verwerkt. De waterpartijen hebben de zogenoemde 'waterparagraaf' afzonderlijk ter beoordeling toegezonden gekregen.

De gemeente heeft bij de uitwerking van de watertoets gebruik gemaakt van de notitie 'Water in ruimtelijke plannen', d.d. 5 augustus 2011 van het waterschap. De voorbeeldregels en een toelichting op de gewenste toepassing in het bestemmingsplan betrekt de gemeente bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan.

Relevant waterbeleid

Op basis van Europese, landelijke en provinciale beleidsuitgangspunten, waaronder de Europese Kaderrichtlijn Water en het nationale Waterbeleid in de 21e eeuw / Nationaal Bestuursakkoord Water, is beleid geformuleerd door het waterschap. Dit beleid is opgenomen in het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015. Het Waterbeheersplan bevat beleidsvoornemens voor de periode tot 2015 en een globale kijk naar de verdere toekomst. Het Waterbeheersplan is als juridische planvorm geregeld in de Waterwet. Deze Waterwet is in december 2009 in werking getreden en verder uitgewerkt in de provinciale Waterverordening Limburg.

Het Waterbeheersplan is richtinggevend voor het door het waterschap te voeren beleid en beheer.

Het beleid van het Waterschap Roer en Overmaas en Waterschapsbedrijf Limburg is afgestemd op het Provinciaal Omgevingsplan (POL) en op het landelijk waterbeleid.

Grondwateronttrekkingen zijn geregeld in de Waterwet, de Omgevingsverordening Limburg en de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. De provincie Limburg is het bevoegde gezag bij grondwateronttrekkingen voor industriële onttrekkingen >150.000 m³ per jaar, voor de openbare drinkwatervoorziening (WML) en voor bodemenergiesystemen (koude-warmte-opslag). Het waterschap is bevoegd in alle andere gevallen.

Ter bescherming van het grondwater zijn grondwaterbeschermingsgebieden aangewezen. In het plangebied komt een grondwaterbeschermingsgebied voor. In het gebied kan het grondwater veilig en schoon stromen naar het puttenveld waaruit het grondwater wordt gewonnen. Het beleid voor het grondwaterbeschermingsgebied is gericht op het feit dat het grondwater een zodanige kwaliteit behoudt zodat het geschikt is als grondstof voor de drinkwatervoorziening en andere hoogwaardige toepassingen.

Voor het plangebied geldt de provinciale Stroomgebiedsvisie. In deze Stroomgebiedsvisie is aangegeven welke maatregelen noodzakelijk zijn om de kans op wateroverlast en calamiteiten tot een minimum te beperken. De Stroomgebiedsvisie Limburg bevat de visie van de gezamenlijke Limburgse waterbeheerders som het regionale watersysteem (alle Limburgse oppervlaktewateren behalve de Maas en hoofdvaarwegen) op orde te brengen. Het op orde brengen houdt in dat aan een aantal normen voor wateroverlast wordt voldaan, de natuurlijke veerkracht van het watersysteem wordt hersteld en dat wordt geanticipeerd op een toename van de neerslag door klimaatveranderingen. De Stroomgebiedsvisie is in september 2003 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg.

Keur Waterschap Roer en Overmaas

Het waterschap kent naast zijn beleid de Keur als regelgeving. Om zijn taak uit te kunnen oefenen, maakt het waterschap gebruik van deze Keur. De Keur is een door het waterschapsbestuur vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. Deze regels gelden voor toestanden en handelingen op en vlakbij waterkeringen, watergangen en kunstwerken zoals duikers. Voor meer informatie over de Keur wordt gemakshalve verwezen naar de website van het Waterschap Roer en Overmaas. De Keur bevat de ligging en maatvoering van waterstaatkundige werken en waterpartijen, alsmede de onderhouds- en beschermingszones. Het waterschap levert deze gegevens aan de gemeente, teneinde de hoofdwatergangen en waterkeringen, inclusief de onderhouds- en beschermingszone in het bestemmingsplan te regelen en om de bouwmogelijkheden, voor zover noodzakelijk, te kunnen regelen.

In het overleg over de waterbelangen in het bestemmingsplan is afgesproken dubbele regelgeving zoveel mogelijk te voorkomen. In de bouwregels staan immers normen opgenomen over wat er gebouwd mag worden. Zo is ook het gebruik van de gronden geregeld met specifieke gebruiksregels. In de regels is vaak ook sprake van verboden gebruik, waarbij met behulp van een omgevingsvergunning van de regels kan worden afgeweken. Voornoemde regels staan ook in de keur. De bouwregels kunnen worden opgevat als 'dubbele regelgeving'.

Niettemin is het watertoetsloket van mening dat het wel of niet mogen bouwen op een locatie ruimtelijk relevant beleid is en vanuit dat oogpunt rechtstreeks moet worden doorvertaald in het bestemmingsplan. Enerzijds zorgt het bestemmingsplan zo voor een 'goede ruimtelijke ordening' (bijvoorbeeld niet bouwen in kwetsbare beekdalen), anderzijds worden tegenstrijdigheden tussen bestemmingsplan en keur voorkomen doordat al bij het opstellen van het plan zichtbaar wordt waar knelpunten liggen. Voorkomen moet worden dat iets wel is toegestaan volgens het bestemmingsplan maar niet volgens de keur. Dit schept onduidelijkheid en wellicht ook valse verwachtingen indien in het bestemmingsplan opgenomen bouwtitels niet kunnen worden verwezenlijkt vanwege bepalingen uit de keur.

Mede vanwege de verwachte klimatologische veranderingen, moet het watersysteem op de toekomst worden voorbereid. In het Nationaal Bestuursakkoord Water is vastgelegd dat het watersysteem in 2015 op orde moet zijn. Bij de zorg voor waterkeringen staat de veiligheid voorop. De waterkeringen langs de Maas blijven daarvoor op de afgesproken hoogte en sterkte. Tevens zorgt het waterschap voor een goede bescherming van de bebouwde omgeving, mede door een omvangrijke stedelijke wateropgave. Daarnaast speelt water een rol als drager van het landschap en voor het ecologisch functioneren. Gestreefd wordt naar een goed functionerend, veerkrachtig watersysteem.

De gemeente Echt-Susteren wil, in samenwerking met Waterschap Roer en Overmaas en het Waterschapsbedrijf Limburg, het watersysteem en de waterketen op orde hebben en houden. Hiervoor heeft de gemeente een waterplan opgesteld. Het doel van het waterplan is het vastleggen van de gemeenschappelijke lange termijn visie van de gemeente Echt-Susteren, Waterschap Roer en Overmaas en de overige waterpartners. De visie omvat alle wateraspecten binnen de gemeente en dient te worden uitgewerkt naar een concreet en pragmatisch uitvoeringsprogramma. Dit waterplan beslaat de periode 2010-2027.

Huidig watersysteem

Het plangebied maakt deel uit van het stroomgebied van de Vlootbeek en de Middelsgraaf. Op het hoogterras komen geen beken voor. Voor zover het regenwater niet onmiddellijk wegzakt, stroomt het water hier oppervlakkig af naar lager gelegen delen. De lager gelegen delen van het plangebied wateren in noordwestelijke richting af via de belangrijkste waterlopen (Echter Molenbeek, Haver of Roterbeek, Middelsgraaf, Putbeek, Vulensbeek, Pepinusbeek, Putbeek, Geleenbeek, Vloedgraaf, Rode Beek en Middelsgraaf), waarna het water wordt afgevoerd op de Maas. Het Julianakanaal valt deels binnen het plangebied en speelt geen rol bij de afwatering van het gebied omdat de beken er met duikers onderdoor gaan.

De grondwaterstroming in het grootste deel van de gemeente verloopt in zuid-oost-noord richting, vanaf het plateauterras naar het dal van de Grensmaas. Dit plateauterras kent zeer diepe grondwaterstanden en is een infiltratiegebied waarbinnen het neerslagoverschot de bodem inzakt en de grondwatervoorraad aangevuld wordt. Aan de voet van de steilrand komt een aantal relatief natte gebieden voor en wordt een aantal beken gevoed met kwel.

Voornoemde beken (watergangen) zijn voor het plangebied kenmerkend. Naast deze watergangen komen enkele grotere (soms tijdelijk droogstaande) oppervlaktewateren voor in het plangebied. Een aantal van deze stagnante wateren heeft een ecologische functie, zoals Het Kranenbroekerven, het kwelmoeras in het Haeselaarsbroek, het moerasrestant in het Putbroek en de vennen in natuurgebied De Doort.

Waterneutraal inrichten

Aanleg van nieuw verhard oppervlak leidt tot versnelde afvoer van hemelwater naar de watergangen. Om te voorkomen dat hierdoor wateroverlast ontstaat, is de aanleg van extra waterberging van belang. Zo wordt het verlies aan waterberging in de bodem gecompenseerd. Uit berekeningen dient te blijken hoeveel ruimte voor compenserende waterberging nodig is. De aanleg van een bergingsvoorziening komt voor rekening van de initiatiefnemer van een ruimtelijke ingreep. De compensatieplicht is vastgelegd door het waterschap. Alhoewel het bestemmingsplan geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk maakt, zal in het bestemmingsplan worden toegelicht dat voor bouwplannen deze compensatieplicht geldt om versnelde afvoer van hemelwater naar watergangen te voorkomen. Voornoemde ontwikkelingen zijn mogelijk na gebruik van een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid. Op dat moment dient inzicht te worden verschaft in de effecten voor de waterhuishouding, waaronder de omgang met regenwater en de benodigde waterbergingscompensatie. In de Notitie Taakopvatting van waterschap Roer en Overmaas, die is vastgesteld in november 2009, is als beleid opgenomen dat alle regenwater vallend op het verharde oppervlak van een perceel, op het eigen perceel geborgen/geïnfiltreerd moet worden. De vereiste berging is 35 mm regen vallend in 45 minuten (bui 1x per 25 jaar). Tevens is een berekening nodig waarbij een bui van 45 mm in 30 minuten (bui 1x in 100 jaar) wordt doorgerekend, om te bepalen of het systeem voldoende robuust is. De buffers dienen in principe binnen 24 uur weer leeg te zijn. Daarnaast zijn binnen alle bestemmingen water, waterlopen en/of waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan. Hierdoor biedt het bestemmingsplan voldoende flexibiliteit om de beleidsvoornemens van het waterschap en de gemeente op het gebied van water uit te kunnen voeren.

Overigens geeft het waterschap er nadrukkelijk de voorkeur aan altijd af te koppelen en hemelwater te infiltreren. De volgende voorkeursvolgorde geldt:

  1. 1. hemelwater vasthouden door hergebruik of infiltratie.
  2. 2. hemelwater bergen in open water.
  3. 3. hemelwater brengen naar kunstmatige bergingsvoorzieningen, zoals bassins.

De hoofdwatergangen worden opgenomen in de bestemming water. Tevens zijn omliggende bestemmingen ook meebestemd om bescherming, beheer en onderhoud van een watergang mogelijk te maken. De grondgebruiks- en bouwmogelijkheden die in dit plan mogelijk worden toegestaan, dienen eerst te worden getoetst aan de waterhuishoudkundige belangen van het waterschap zoals opgenomen in de Keur.

Het bestemmingsplan maakt de aanpassing en verbreding van bestaande watergangen mogelijk zonder dat hiervoor bestemmingsplanwijzigingen nodig zijn. Het schap heeft hiervoor aandacht gevraagd, mede in verband met mogelijke wateropgaven die er kunnen liggen in de gemeente.

Voor het overige wordt afgesproken dat in het bestemmingsplan het dempen van sloten aanlegvergunningplichtig wordt gemaakt.

Schoon inrichten

Naast het voorkomen van wateroverlast door voldoende waterberging en drooglegging is ook een goede waterkwaliteit erg belangrijk. Negatieve effecten op de waterkwaliteit kunnen worden voorkomen door het in acht nemen van verschillende maatregelen, afhankelijk van het soort plan.

Met behulp van de aanleg van natuurvriendelijke oevers wordt er naar gestreefd het zelfreinigend vermogen van het watersysteem te verbeteren. Het bestemmingsplan dient voldoende flexibel te zijn om het waterschap de ruimte te geven tot de aanleg van natuurvriendelijke oevers.

Het regenwater wordt afgevoerd naar het rioolstelsel, met als gevolg dat het water versneld tot afstroming komt richting de beken en niet meer terecht komt in de bodem als grondwater. Het rioolstelsel van de kernen van de gemeente Echt-Susteren bestaat grotendeels uit een gemengd rioolstelsel. Uitzondering hierop is een aantal grote bedrijventerreinen, de kernen Koningsbosch en Mariahoop en een aantal nieuwere woningbouwlocaties. De rioolstelsels verpompen het rioolwater naar een rioolwaterzuivering (RWZI).

Binnen de gemeente Echt-Susteren ligt de rioolwaterzuivering (RWZI) Susteren. Het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) zuivert, in opdracht van het waterschap, al het rioolwater dat afgevoerd wordt naar de RWZI. In de RWZI wordt het water gezuiverd van een deel van de Westelijke Mijnstreek, alvorens het wordt geloosd op de Vloedgraaf. Ondanks de zuiverende werking van de RWZI heeft deze lozing een negatief effect op de waterkwaliteit in de Vloedgraaf.

De hoofdrioolpersleidingen in het plangebied en de RWZI worden in het bestemmingsplan voorzien van een passende bestemming met beschermingszones voor de hoofdriolering.

Tot slot zal in de toelichting worden ingegaan op het beleid voor Individuele behandeling van Afvalwater (Iba's) in het plangebied.

Veilig inrichten

In het plangebied ligt het Julianakanaal. De functie van het kanaal is een doorgaande hoofdvaarwegfunctie van de Maas. Het kanaal heeft vaarwegklasse V. In het bestemmingsplan wordt een regeling opgenomen ter bescherming van en ten behoeve van het onderhoud, gericht op de kering van het water van het Julianakanaal.

Aan weerszijden van de waterkering dient in het bestemmingsplan een beschermingszone te worden geregeld. De beschermingszone heeft een breedte van 10 m, gemeten vanaf één meter uit de teen van de betreffende waterkering.


Bijzondere wateren en overige voorzieningen

In het kader van het Waterbeleid 21e eeuw (WB21) is vastgesteld dat het huidige watersysteem op veel plaatsen onvoldoende ruimte biedt om de hevige neerslag door klimaatverandering te kunnen verwerken. Er is sprake van waterbergingstekort.

De provincie Limburg is verantwoordelijk voor de grotere bergingsopgaven. Deze bergingsopgaven zijn vastgelegd in de provinciale Stroomgebiedsvisie. De kleinere wateropgaven liggen bij het schap. Er is een normenstudie uitgevoerd, waaruit blijkt in welke gebieden er een (grote) wateropgave ligt (zoekruimte voor waterberging). Deze opgave is voor het plangebied in de gemeente Echt-Susteren klein en beperkt zich tot het verbreden en/of het treffen van voorzieningen van natuurvriendelijke oevers voor een aantal beken. Daarbij is opgemerkt dat waterberging niet een doel op zich is, maar onderdeel is van een pakket aan maatregelen ter verbetering van de natuur en waterkwaliteit in de aangewezen watergangen.

In het plangebied ligt een drinkwaterwinningslocatie langs de Vulensbeek nabij Peij en ten zuiden van Susteren. Het schone water wordt uit het tweede watervoerend pakket gewonnen. Het overige grondgebied van de gemeente maakt bovendien onderdeel uit van boringsvrije zones ten behoeve van de bescherming van (toekomstige) drinkwatervoorzieningsvoorraden.

In het zuidwesten ligt het grondwaterbeschermingsgebied Roosteren. Grondwaterbeschermings- gebieden zijn grotere gebieden van waaruit het grondwater stroomt naar de waterwingebieden. Het beleid voor de grondwaterbeschermingsgebieden is erop gericht om een zodanige kwaliteit van het grondwater te behouden dat het geschikt is als grondstof voor de drinkwatervoorziening. De waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden zijn beschermd door middel van de Provinciale Milieuverordening (PMV). Binnen grondwaterbeschermingsgebieden geldt een verbod of meldingsplicht voor bepaalde activiteiten. Zo mogen bepaalde, mogelijk vervuilende, inrichtingen niet worden opgericht in grondwaterbeschermingsgebieden. Ook geldt een verbod op het oprichten van boorputten en het roeren van grond dieper dan 3 m onder maaiveld. Van een aantal van deze verbodsbepalingen kan ontheffing worden verleend door Gedeputeerde Staten.

De PMV heeft met name ruimtelijke consequenties op het gebied van nieuwvestiging van bedrijvigheid. De bestaande bedrijven in de kern zijn op basis van de regelgeving in de PMV beperkt in hun mogelijkheden. In grondwaterbeschermingsgebieden is nieuwvestiging van mogelijk vervuilende bedrijvigheid (bedrijven die zijn opgenomen in bijlage 10 van de PMV) niet toegestaan. De Lijst van bedrijven die bij voorliggend bestemmingsplan is opgenomen, is aangepast op basis van deze lijst. Hierdoor is nieuwvestiging van bedrijven die mogelijk een bedreiging vormen voor de grondwaterkwaliteit uitgesloten.


afbeelding "i_NL.IMRO.1711.BP20150050-VG02_0005.png"

Figuur 4 'Ligging waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebied'

Geurzones

De rioolwaterzuiveringsinstallatie heeft een geurzone. Ook de rioolgemalen hebben een geurzone. Deze is gelegen op 30 m en/of 50 m rondom de pompput van de gemalen. Voor een begingemaal (gemalen Roosteren en St. Joost) betreft dit 30 m en voor een tussengemaal (gemalen Echt en Nieuwstadt) 50 m. Binnen de geurzones van de gemalen en RWZI mogen geen nieuwe geurgevoelige bestemmingen worden toegelaten. Nieuwe geurgevoeligde objecten zijn niet bij recht toegelaten. Het opnemen van zoneringen kan daarom achterwege blijven.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

  • bij het actualiseren van het bestemmingsplan doorloopt de gemeente de procedure van de watertoets;
  • hoofdwatergangen inclusief onderhoudsstroken zijn bestemd als 'Water'. Sloten en dergelijke die geen hoofdwatergangen zijn, zijn niet als water bestemd maar ondergebracht in andere bestemmingen, om zo meer flexibiliteit in het bestemmingsplan aan te brengen met betrekking tot herinrichting van (openbare) gebieden;
  • de rioolpersleidingen zijn, inclusief beschermingszone, als dubbelbestemming opgenomen op de verbeelding;
  • de RWZI is als zodanig bestemd;
  • de waterkering ter hoogte van het Julianakanaal en de bijbehorende beschermingszone krijgen een gezamenlijke (dubbel)bestemmingsregeling om de veiligheid van de kering te waarborgen;
  • voor het dempen van sloten is een aanlegvergunningverplichting opgenomen in de regels;
  • het grondwaterbeschermingsgebied en waterwingebieden zijn als zodanig bestemd.

3.4 Archeologie

De gemeente heeft op 24 februari 2011 voor het gehele grondgebied een archeologische verwachtingenkaart vastgesteld. Op deze kaart (Bijlage 9 Archeologischeverwachtingenkaart) is te zien aan welke gebieden archeologische waarden en archeologische verwachtingswaarden (hoog, middelhoog en laag) zijn toegekend. Ook is hierop het provinciaal aandachtsgebied aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1711.BP20150050-VG02_0006.png"
Figuur 5 'Archeologische verwachtingenkaart'

Afhankelijk van toegekende (verwachtings-)waarden wordt hierbij aangegeven in welke gevallen archeologisch onderzoek vereist is (diepte bodemingreep en omvang plangebied). Het onderzoekskader is een kaderstellende richtlijn voor het archeoproof maken van bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1711.BP20150050-VG02_0007.png"

In het noordoosten is een provinciaal archeologisch aandachtgebied gelegen. Een archeologisch onderzoek is noodzakelijk vanaf 10.000 m2 binnen het deel van het aandachtsgebied waartoe een lage verwachtingswaarde wordt gerekend.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

  • het bestemmingsplan bevat een concrete regeling (dubbelbestemmingen) ten behoeve van de bescherming van (potentiële) archeologische waarden op basis van de gemeentelijke archeologische verwachtingenkaart en het provinciaal aandachtsgebied. De volgende vertaling naar dubbelbestemmingen heeft plaatsgevonden:
    1. 1. AMK-terreinen (historische stadskernen Echt, Susteren en Nieuwstadt en terreinen van hoge en zeer hoge archeologische waarde): Waarde - Archeologie 1;
    2. 2. AMK-terreinen (historische dorpskernen en terreinen van archeologische waarde: Waarde - Archeologie 2;
    3. 3. Verwachtingswaarde: hoog en middelhoog voor droge en natte landschappen; middelhoog voor provinciaal aandachtsgebied en hoog voor provinciaal aandachtsgebied: Waarde - Archeologie 3;
    4. 4. Verwachtingswaarde: laag voor provinciaal aandachtsgebied: Waarde -Archeologie 4.

3.5 Cultuurhistorie

Rijkskader

Het Bro verplicht gemeenten cultuurhistorische belangen mee te wegen in hun ruimtelijke ordening en de toekenning van bestemmingen. In aanvulling daarop heeft de minister van OCW aangegeven dat altijd een dergelijk cultuurhistorisch onderzoek nodig is. Deze eis is ook in lijn met de Nota Belvedère (1999) die zich richt op behoud en versterking van de cultuurhistorische identiteit van de leefomgeving.

Gemeentelijk kader

Aan deze wettelijke eis geeft de gemeente Echt-Susteren invulling, doordat ze een gemeentebrede Cultuurhistorische en Aardkundige Waardenkaart heeft opgesteld (oktober 2012). Hierin zijn – in nauw overleg met de gemeentelijke Heemkundekringen en Vereniging van Stadsgidsen- vele voor cultuurhistorie relevante thema's geïnventariseerd en gewaardeerd. Deze cultuurhistorische en aardkundige waardenkaart is een dynamisch product dat te allen tijde door het college van B&W op onderdelen aangevuld of herijkt kan worden.

Tevens geeft de 'Structuurvisie Echt-Susteren 2025 Ontwikkelen met kwaliteit' aan dat landschap en cultuurhistorie bij nieuwe ontwikkelingen als inspiratiebron gebruikt moeten worden. Landschappelijke kwaliteit, identiteit en contrastrijkheid vormen binnen Echt-Susteren het uitgangspunt bij ruimtelijke keuzes. De gemeente wil dat bij nieuwe ontwikkelingen geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden en liever nog dat de ontwikkeling een positieve bijdrage levert aan deze waarden. 'Behoud door ontwikkeling' is zowel bij ingrepen in het buitengebied als in het stedelijk gebied het adagium.

Om dit te bereiken streeft de gemeente ernaar dat deze waarden zo vroeg mogelijk in het planproces in beeld komen. Daarom dient bij elk nieuw initiatief dat niet past binnen het bestemmingsplan, bezien te worden of er cultuurhistorisch-landschappelijke waarden aanwezig zijn. Dit kan op basis van een onderzoek of als onderdeel van een ruimtelijke onderbouwing. In het onderzoek dienen inrichtingshandreikingen opgenomen te worden hoe de betreffende waarden zo goed mogelijk geïntegreerd kunnen worden in de planvorming.

Bestemmingsplankader

Voor een aantal gebieden en elementen geldt de eis dat cultuurhistorisch-landschappelijke waarden zo vroeg mogelijk in het planproces in beeld moeten komen óók voor initiatieven die wél binnen het vigerende bestemmingsplan passen of waarvoor enkel een omgevingsvergunning nodig is. Het gaat hierbij om:

  • gebieden met hoge en zeer hoge landschapswaarden;
  • gebieden die zijn aangeduid als cultuurhistorisch waardevol ensemble;
  • beeldbepalende panden;
  • beeldbepalend (historisch) groen cq. landschapselementen.

Deze gebieden zijn terug te vinden op onderstaande kaart. In dit bestemmingsplan zijn regels opgenomen voor deze vier gebieden. Doel van de regels is concreet vorm te geven aan de eis uit het Bro en onze structuurvisie. De gemeente richt zich daarbij met name op aan-, verbouw en sloop bij beeldbepalende panden en de bijbehorende onderzoeksplicht naar cultuurhistorische waarden. Daarnaast richt de gemeente zich op het beschermen en ontwikkelen van landschapswaarden in landschappen met hoge en zeer hoge waarden en in de cultuurhistorisch waardevolle ensembles. Ten aanzien van beeldbepalend groen sluiten we aan op vigerende aanlegvergunningsstelsels (zijnde de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).

Opgemerkt wordt dat de in dit bestemmingsplan genoemde regels niet van toepassing zijn op de activiteiten zoals beschreven in artikel 2 en 3 van het Besluit Omgevingsrecht en die daardoor geheel of gedeeltelijk vergunningsvrij mogen worden uitgevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1711.BP20150050-VG02_0008.png"afbeelding "i_NL.IMRO.1711.BP20150050-VG02_0009.png"

Figuur 6 'Cultuurhistorie en landschapswaarden'

Monumenten

Binnen het plangebied komen diverse rijksmonumenten voor (zie Bijlage 10Rijksmonumenten). De bescherming van de betreffende panden is van rijkswege geregeld in de Rijksmonumentenwet. De gemeente streeft naar behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.

Artikel 2.2 van de Wabo bepaalt dat het verboden is zonder een omgevingsvergunning een krachtens een verordening aangewezen monument te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen of te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waarop het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht.

De rijksregelgeving bevat het inhoudelijke toetsingskader waar eventuele verzoeken tot aanpassing van rijksmonumenten aan wordt getoetst. De bescherming van de rijksmonumenten sec is daarmee afdoende geregeld. Een nadere regeling in het bestemmingsplan leidt tot dubbele regelgeving. Het bestemmingsplan bevat daarom geen nadere beschermingsregeling (meer) voor deze gebouwen.

Cultuurhistorische panden

De heemkundekringen van de gemeente Echt-Susteren hebben in 2012/2013 samen met gemeentelijk specialisten alle mogelijk beeldbepalende objecten binnen het werkgebied 'Susteren en Nieuwstadt' en 'Groot-Echt' geïnventariseerd en op systematische wijze op een aantal criteria gewaardeerd. Tussen haakjes staan de antwoordmogelijkheden en de daaraan verbonden scores:

  • zichtbaarheid vanaf de weg (ja/nee, 10/5);
  • relatie met historische gebeurtenis (ja/nee, 20/0);
  • gaafheid (ja/redelijk/nee, 30/20/0);
  • conservering (goed/redelijk/slecht, 10/5/0);
  • zeldzaamheid (ja/nee, 30/0);
  • samenhang/context (ja/nee, 10/0);
  • representativiteit (erg/redelijk/niet, 20/10/0).

Deze criteria zijn als volgt worden gedefinieerd:

  • zichtbaarheid vanaf de weg: in hoeverre is het object zichtbaar/beleefbaar vanuit de publieke ruimte?
  • relatie met historische gebeurtenis: in hoeverre is er sprake van een lokale/regionale betekenis van het pand met betrekking tot historische gebeurtenissen die er hebben plaatsgevonden of belangrijke personen die er hebben gewoond?
  • gaafheid: is de oorspronkelijke bouwstijl nog goed herkenbaar? Is de oorspronkelijke gevel nog aanwezig of is er sprake van herbouw? zijn oorspronkelijke of authentiek ogende bouwmaterialen aanwezig?
  • conservering: hoe is de onderhoudstoestand van het gebouw?
  • zeldzaamheid: is de bouwstijl van het pand zeldzaam op lokale schaal?
  • samenhang/context: is het object onderdeel van een groter cultuurhistorisch waardevol geheel of staat het object relatief geïsoleerd?
  • representativiteit: kan het object als een 'schoolvoorbeeld' dienen voor de bouwstijl waarin het is ontworpen of voor het landschap waar het in ligt? Is het object interessant voor bezoeker of toerist?

Al naar gelang het belang dat aan elk criterium is gehecht zijn scores aan de verschillende klassen per criterium gehangen, bijvoorbeeld 20, 10 en 0 voor resp. erg representatief, redelijk representatief en niet representatief. De optelling van de afzonderlijke scores levert een redelijk objectief tot stand gekomen totaalwaarde voor elk object op.

Objecten 80 punten of hoger scoren zijn opgenomen in het bestemmingsplan.

Doel van de opname is het borgen van de historisch-stedenbouwkundige waarden. Tevens draagt de opname bij aan bewustwording en signaalwerking dat ter plekke een bijzonder object ligt met specifieke kwaliteiten.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

  • gebieden met hoge en zeer hoge landschapswaarden, gebieden die zijn aangeduid als cultuurhistorisch waardevol ensemble, beeldbepalende panden en beeldbepalend (historisch) groen cq. landschapselementen worden beschermd in het bestemmingsplan;
  • cultuurhistorische waarden worden beschermd door middel van de flexibiliteitsbepalingen. Op het moment dat een (agrarisch) bedrijf wil uitbreiden buiten het bouwvlak, zal aangetoond moeten worden dat de cultuurhistorische waarden behouden cq. versterkt worden;
  • bescherming van monumenten is van belang. Monumenten zijn beschermd via de Monumentenwet 1988 en worden daarom niet geregeld in het bestemmingsplan. Dit leidt alleen maar tot dubbele regelgeving. Voor cultuurhistorische waardevolle objecten en bebouwing wordt door middel van een specifieke aanduiding een regeling in het bestemmingsplan opgenomen om deze bebouwing meer ruimtelijke mogelijkheden te bieden met als doel de bebouwing beter te beschermen;
  • het ontwikkelen van een landgoed kan alleen via een afzonderlijke planologische procedure worden gerealiseerd, vanwege de grote ruimtelijke gevolgen van een dergelijk initiatief. Hiervoor biedt de 'Structuurvisie Echt-Susteren 2025 Ontwikkelen met kwaliteit' het ruimtelijke afwegingskader'.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de functies, de waarden en de belangen die in het plangebied aanwezig zijn. Het gaat om de functies landschap, natuur, landbouw, bedrijvigheid, wonen, recreatie, overige voorzieningen en infrastructuur. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan het relevante sectorale beleid.

4.1 Uitgangspunten en doelstellingen van het plan

Onderhavig bestemmingsplan is voornamelijk consoliderend van aard. Dit houdt in dat de bestaande situatie, zoals deze bij het opstellen van het bestemmingsplan bekend is, in beginsel wordt vastgelegd. Dit geldt voor zowel de ruimtelijke als functionele aspecten. Doel van het bestemmingsplan is om voor de bestaande situatie een passende regeling voor de komende tien jaar te bieden. Om te voorkomen dat dit bestemmingsplan minder toelaat dan de vigerende bestemmingsplannen, is de regeling in dit plan zoveel mogelijk afgestemd op de rechten in de vigerende plannen. Hierbij is aangesloten op het Handboek Bestemmingsplannen (Versie 2011) van de gemeente Echt-Susteren. Met betrekking tot de bestaande woningbouwtitels (burgerwoningen en niet gerealiseerde bedrijfswoningen) wordt opgemerkt dat deze thans nog zijn gehandhaafd, maar dat deze gelet op de ontwikkelingen op de woningmarkt bij een volgende herziening van het bestemmingsplan conform het beleid uit de structuurvisie zullen worden wegbestemd.

4.2 Landschap

Navolgend wordt het landschap in de gemeente Echt-Susteren kort beschreven, inclusief de belangrijkste beleidskader te weten: de 'POL-aanvulling Nationaal Landschap Zuid-Limburg' en het 'Landschapskader Noord – en Midden Limburg'. Tot slot wordt het beleid ten aanzien van landgoederen verwoord.

4.3 Natuur

4.4 Agrarisch

4.5 Bedrijven

4.6 Wonen

4.7 Recreatie

4.8 Overige voorzieningen

4.9 Infrastructuur

Hoofdstuk 5 Planopzet

5.1 Inleidende regels

Het bestemmingsplan voorziet in enkele inleidende regels. In deze paragraaf volgt een korte toelichting op deze regels.

5.2 Bestemmingsregels

5.3 Algemene regels

In het hoofdstuk 'Algemene regels' zijn regels opgenomen die betrekking hebben op het gehele bestemmingsplan. Dit zijn onder andere de regels die verplicht zijn gesteld in het Besluit ruimtelijke ordening zoals de anti-dubbeltelbepaling.

Daarnaast is het artikel 'Algemene aanduidingsregels' opgenomen. In dit artikel zijn de gebiedsaanduidingen opgenomen die gelden voor grote gedeelten van het plangebied en daarmee ook meerdere enkelbestemmingen omvatten.

Ook zijn de 'Algemene afwijkingsregels' en de 'Algemene wijzigingsregels' opgenomen. Deze beogen flexibiliteit aan te brengen in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt met behulp van wijzigingsregels een aantal ontwikkelingen uit de 'Structuurvisie Echt-Susteren 2025 Ontwikkelen met kwaliteit' (de voorspelbare en bekende toekomst) mogelijk. Gekozen is voor het instrument van de wijzigingsregels. Enerzijds omdat het ontwikkelingen betreft die te ingrijpend worden geacht om, door middel van een betrekkelijk eenvoudige afwijkingsprocedure, mogelijk te maken, anderzijds omdat een planherziening een te zware en lange procedure vergt voor deze ontwikkelingen, die op voorhand binnen de gestelde wijzigingsvoorwaarden afweegbaar zijn. In de wijzigingsregels is een koppeling gelegd met de 'Functionele Zonering Buitengebied'. Deze kaart bevat indicatieve aanduidingen, maar ook concrete grenzen van deelgebieden.

Om voor een wijziging van het bestemmingsplan in aanmerking te komen, dient te worden voldaan aan voorwaarden. De voorwaarden zijn per afzonderlijke activiteit aangegeven.

Vervolgens is het artikel Overige regels opgenomen. In dit artikel is de onderlinge verhouding tussen enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen vastgelegd. Ook is de verhouding tussen de afzonderlijke dubbelbestemmingen openomen.

Tot slot is in de 'Overige regels' de 'Kwaliteitsregels' opgenomen. Het bestemmingsplan maakt nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied mogelijk. Deze ontwikkelingen dienen gecombineerd te worden met een kwaliteitsverbetering. Om deze kwaliteitsverbeteringen te kunnen bereiken, worden twee instrumenten ingezet:

  1. a. ruimtelijke kwaliteit 'landschappelijke inpassing' voor agrarische ontwikkelingen;
  2. b. ruimtelijke kwaliteit 'kwaliteitsbijdrage' voor overige ontwikkelingen.

Deze instrumenten worden gekoppeld aan de ontwikkelingen in het plangebied door in de afzonderlijke nadere eisen regelingen, afwijkingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden te verwijzen naar het artikel 'Kwaliteitsregels'.

Aanlegvergunningenstelsel

Voor de daarvoor in aanmerking komende bestemmingen is, afhankelijk van de te beschermen belangen, aangegeven voor welke werken en/of werkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist. Door de eis van een omgevingsvergunning kan mogelijke aantasting van waardevolle gebiedskenmerken, door het uitvoeren van die werken en werkzaamheden, worden voorkomen. Bij het beoordelen van een aanvraag om een omgevingsvergunning dient een afweging plaats te vinden tussen de (agrarische) belangen welke gediend zijn bij het uitvoeren van de vergunningplichtige activiteiten enerzijds en de effecten daarvan op natuur, landschap en cultuurhistorie anderzijds; de waarden daarvan mogen niet onevenredig worden aangetast.

In de toekenning van het stelsel van de omgevingsvergunning voor werken en/of werkzaamheden aan de onderscheiden bestemmingen, spelen de volgende belangen een rol:

  • de werken en/of werkzaamheden houden verband met de bestemmingsomschrijving van het betreffende artikel;
  • de werken en/of werkzaamheden vragen om een nadere beoordeling, omdat inbreuk op de bescherming van de bestaande en potentiële waarden in relatie tot de functie en het gebruik van de gronden in de bestemming niet is uit te sluiten.

Er is niet altijd een omgevingsvergunning nodig. De regels bevatten een uitzondering voor een aantal situaties waarin het zonder meer is toegestaan de hierna genoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren. Het gaat om de volgende situaties:

  • activiteiten behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • activiteiten die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.

Een plicht tot aanvraag van een omgevingsvergunning ter bescherming van waardevolle gebiedskenmerken geldt in ieder geval voor gronden met de bestemmingen:

  • Agrarisch;
  • Agrarisch met waarden - Landschapwaarden;
  • Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden;
  • Agrarisch met waarden, voor zover aangeduid met 'Open gebied';
  • Natuur;

en tevens voor gronden met dubbelbestemming voor archeologie, leidingen en waterkering.

In de regeling worden werken en werkzaamheden onderscheiden voor bodem/water, beplanting/grondgebruik en infrastructuur/voorzieningen.

5.4 Overgangs- en slotregels

Het plan kent tot slot een hoofdstuk met overgangs- en slotregels.

De overgangsregels regelen het overgangsrecht voor de bebouwing en het gebruik van de bebouwing in het plangebied. Uit oogpunt van behoorlijk bestuur dienen bestaande bebouwing en bestaand gebruik, welke afwijken van de in het bestemmingsplan opgenomen regels, te kunnen worden voortgezet (overgangsregels). De overgangsregels zijn verplicht gesteld op basis van het Besluit ruimtelijke ordening.

De slotbepaling geeft aan onder welke benaming de regels kunnen worden aangehaald. Overigens wordt voor beide regelingen verwezen naar de betreffende regels.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vanaf vrijdag 31 augustus 2012 heeft het voorontwerp-bestemmingsplan voor eenieder ter inzage gelegen. Tevens is in het kader van het bestuurlijk overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening het bestemmingsplan toegezonden aan een aantal instanties, waaronder de provincie Limburg en het waterschap. Voor de reacties en beantwoording wordt verwezen naar de Nota inspraak en overleg.

Het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied heeft vanaf 22 februari 2013 t/m 4 april 2013 gedurende zes weken voor eenieder ter inzage gelegen op het gemeentehuis en op www.ruimtelijkeplannen.nl. Bekendmaking hiervan heeft plaatsgevonden in de Staatscourant, in 't Waekblaad, op www.echt-susteren.nl en via RO-online. Tijdens deze termijn kon een ieder schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen.

Gedurende de periode dat het bestemmingsplan ter inzage heeft gelegen zijn 69 zienswijzen op het ontwerp ingekomen. Vijf zienswijzen zijn buiten de termijn ontvangen. Eén van deze vijf zienswijzen moet als een aanvulling worden beschouwd op een al eerder, binnen de termijn ingediende zienswijze. De overige 64 zienswijzen zijn binnen de termijn bij de gemeente ingediend en daarom ontvankelijk. Deze 64 zienswijzen zijn in deze nota samengevat, beoordeeld en van een gemeentelijke reactie voorzien. Daarnaast zijn enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Voor de reacties, beantwoording en ambtshalve wijzigingen wordt verwezen naar de Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Bro minimaal inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Het bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren is grotendeels een consoliderend bestemmingsplan. In het plan zijn geen ontwikkelingen voorzien waarvan de economische uitvoerbaarheid ter discussie staat.

Bijlage 2 Nota Van Uitgangspunten

Bijlage 2 Nota van Uitgangspunten

Bijlage 3 Planmer

Bijlage 3 PlanMER

Bijlage 4 Toetsingsadvies Commissie M.e.r.

Bijlage 4 Toetsingsadvies commissie m.e.r.

Bijlage 5 Reactie Op Toetsingsadvies

Bijlage 5 Reactie op toetsingsadvies

Bijlage 6 Externe Veiligheid

Bijlage 6 Externe veiligheid

Bijlage 7 Geluidreductieplan

Bijlage 7 Geluidreductieplan

Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 8 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 9 Archeologische Verwachtingenkaart

Bijlage 9 Archeologische verwachtingenkaart

Bijlage 10 Rijksmonumenten

Bijlage 10 Rijksmonumenten

Bijlage 11 Vergunde Ammoniakemissie Veehouderijen

Bijlage 11 Vergunde ammoniakemissie veehouderijen

Bijlage 12 Akoestisch Onderzoek Molenweg 42a

Bijlage 12 Akoestisch onderzoek Molenweg 42a

Bijlage 13 Akoestisch Onderzoek Molenweg 42a Evenement

Bijlage 13 Akoestisch onderzoek Molenweg 42a evenement

Bijlage 14 Zienswijzenrapport En Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 14 Zienswijzenrapport en ambtshalve wijzigingen

Bijlage 15 Tussenuitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State

Bijlage 15 Tussenuitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

Bijlage 16 Memo Inzake Verkeer En Parkeren Bij Oefenwedstrijden

Bijlage 16 Memo inzake verkeer en parkeren bij oefenwedstrijden

Bijlage 17 Verkeersmodel Basisjaar 2011 Uitsnede Molenweg

Bijlage 17 Verkeersmodel basisjaar 2011 uitsnede Molenweg

Bijlage 18 Verkeersmodel Basisjaar 2016 Uitsnede Molenweg

Bijlage 18 Verkeersmodel basisjaar 2016 uitsnede Molenweg

Bijlage 19 Parkeerinrichting Molenweg 42a Koningsbosch

Bijlage 19 Parkeerinrichting Molenweg 42a Koningsbosch