KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Artikel 12 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Uitspraak Raad Van State
2.1 Tussenuitspraak
2.2 Einduitspraak
Hoofdstuk 3 Beleidskader En Omgevingsaspecten
3.1 Beleidskader
3.2 Omgevingsaspecten
Hoofdstuk 4 Planopzet
4.1 Algemeen
4.2 Geluidsreservering
4.3 Overige Aanpassingen
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Procedure
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Invoergegevens 'Toetsmodel De Loop 2012, 2e Herziening'
Bijlage 3 Rekenresultaten Kavel L05 En L06
Bijlage 1 Tussenuitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State
Bijlage 2 Einduitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Van De Raad Van State
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek

De Loop, 2e herziening

Bestemmingsplan - gemeente Echt-Susteren

Vastgesteld op 27-09-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'De Loop 2012, 2e herziening' met identificatienummer NL.IMRO.1711.BP20180817-VG01 van de gemeente Echt-Susteren.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de eigenaar/gebruiker van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat; evenwel met uitzondering van prostitutie.

1.6 aan huis verbonden bedrijf:

bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2, dan wel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de eigenaar/gebruiker van de woning, zoals een kapsalon of schoonheidssalon; evenwel met uitzondering van een seksinrichting.

1.7 achtergevelrooilijn:

de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd, dan wel indien er geen sprake is van een bouwvlak, de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw, zonder bijbehorende bouwwerken.

1.8 archeologische waarden:

cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, dat als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigt.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak en/of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de planregels anders bepaald.

1.11 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.12 bedrijfswoning:

één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor het huishouden van een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.

1.13 bedrijfsvloeroppervlak:

het totale vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.14 beperkt kwetsbaar object:

een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.

1.15 bestaand:

  1. a. bij bebouwing: legale bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning;
  2. b. bij gebruik: legaal gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.

1.16 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder en kelder.

1.21 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.

1.22 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.23 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.25 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd, op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak, met uitzondering van overkappingen.

1.26 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.27 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans) en daarmee vergelijkbare goederen die vanwege hun omvang en aard een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, waaronder in elk geval niet begrepen tuincentra, bouwmarkten, keukens en sanitair en woninginrichting (waaronder meubels).

1.28 dienstverlening:

het verlenen van economische, (para-)medische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.29 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische, (para-) medische of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.30 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond.

1.31 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.32 escortbedrijf:

Het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.

1.33 functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan.

1.34 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.35 geluidbelasting:

zie artikel 2.13.

1.36 geluidzoneringsplichtige inrichting:

inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D, van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.37 hoofdgebouw:

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.38 horeca (bedrijf):

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.39 horeca, categorie 2:

Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen; daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar, restaurant.

1.40 horeca, categorie 3:

Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking ven dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé en een zalencentrum (met nachtvergunning).

1.41 huishouden:

Persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.

1.42 immissiewaarde:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) bij de ontvanger (immissiepunt) veroorzaakt door de inrichtingen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - milieugebruiksruimte -1' en 'overige zone - milieugebruiksruimte -2'.

1.43 inwoning:

het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken.

1.44 kantoor- / praktijkruimte:

een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, (para)medische en/of ontwerptechnische arbeid.

1.45 kwetsbaar object:

een kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.

1.46 MTG-waarde:

immissiepunt op de gevel van de woning waarvoor een hogere waarde, zoals bedoeld in artikel 55 van de Wet geluidhinder, is vastgesteld.

1.47 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil.

1.48 omgevingsvergunning:

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.

1.49 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.

1.50 parkeervoorzieningen:

elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.

1.51 perceelgrens:

een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.

1.52 primaire woonruimte:

woonruimte die nodig is voor de huisvesting van één huishouden, zoals woonkamer, slaapkamer, badkamer, keuken en bijkeuken.

1.53 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.54 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.55 risicovolle inrichting:

  • een inrichting waarvoor ingevolge het besluit externe veiligheid een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij in het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, of
  • een inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid, met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.

1.56 schuilgelegenheid:

een in het buitengebied gelegen overdekte ruimte, die maximaal aan 3 zijden is omsloten door wanden, waarvan het/de betreffende dier(en) gebruik moet(en) kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter uit oogpunt van dierwelzijn en waarbij nabij de schuilgelegenheden geen opslag is toegestaan.

1.57 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, escortbedrijf, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.58 seksuele dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen.

1.59 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.60 verbeelding:

de analoge en digitale plankaart behorende bij het bestemmingsplan 'De Loop 2012'.

1.61 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke overdekte winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; dit is het netto vloeroppervlak.

1.62 voorgevelrooilijn:

de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.

1.63 voorzieningen van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.64 wabo:

de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

1.65 wet/wettelijke regelingen:

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan, tenzij anders bepaald.

1.66 winkel:

een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel.

1.67 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.

1.68 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.

1.69 zolder:

zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de loodrechte afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat perceel voorkomend bouwwerk.

2.2 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.

2.3 het bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil loodrecht tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de breedte, diepte c.q. lengte van bouwwerken:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.6 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

loodrecht vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

loodrecht vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:

  1. a. voor bouwwerken met wanden: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  2. b. voor bouwwerken zonder wanden (open overkappingen en daarmee vergelijkbare bouwwerken geen gebouwen zijnde): de overdekte grondoppervlakte (gemeten loodrecht onder het dakoppervlak).

2.11 peil:

  1. a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

2.12 ondergeschikte bouwdelen:

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 meter bedraagt.

2.13 de geluidbelasting:

  1. a. de energetisch gemiddelde etmaalwaarde wordt berekend volgens module C van de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999);
  2. b. de geluidbelasting wordt berekend met rekenmodel 'Toetsmodel De Loop 2012, 2e herziening' in het rekenprogramma Geomilieu versie V4.40, waarbij gebruik gemaakt wordt van de invoergegevens zoals opgenomen in Bijlage 2.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse reeds bestaande bedrijven;
  2. b. bedrijven met een perceelsomvang van maximaal 10.000 m², overeenkomstig onderstaande tabel:
Ter plaatse van de aanduiding Bedrijven die zijn opgenomen in de van deze regels deel uitmakende toegesneden lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1 bij de regels) onder:
Bedrijf tot en met categorie 2 Categorie 2-bedrijven, met een grootste afstand van 30 meter*
Bedrijf tot en met categorie 3.1 Categorie 2 tot en met 3.1-bedrijven, met een grootste afstand van 50 meter *
Bedrijf tot en met categorie 3.2 Categorie 2 tot en met 3.2-bedrijven, met een grootste afstand van 100 meter *
Bedrijf tot en met categorie 4.1 Categorie 2 tot en met 4.1-bedrijven, met een grootste afstand van 200 meter *
Bedrijf tot en met categorie 4.2 Categorie 2 tot en met 4.2-bedrijven, met een grootste afstand van 300 meter *
Bedrijf tot en met categorie 5.1 Categorie 2 tot en met 5.1-bedrijven, met een grootste afstand van 500 meter *

* alsmede daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijven.

een en ander met uitzondering van risicovolle inrichtingen en met dien verstande dat geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf uitgesloten - geluidzoneringsplichtige inrichtingen;

  1. c. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  2. d. kantoren bij bedrijven, niet zijnde zelfstandige kantoren, mits het kantoorvloeroppervlak maximaal 40% van het bedrijfsvloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt, tot een maximum van 1.500 m²;

met de daarbij behorende:

  1. e. terreinen en verhardingen;
  2. f. voorzieningen ter ontsluiting van de bedrijven;
  3. g. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  4. h. groenvoorzieningen.
  5. i. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  6. j. reclamemasten/informatiezuilen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reclamemast'.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van:

  1. a. bovengrondse hoogspanningsleidingen met een vrijwaringstrook ter breedte van 20 meter aan weerszijden van het hart van het tracé ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding'.

4.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden opgericht.

4.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2 voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, indien de belangen in verband met de betrokken leiding(en) zich hier niet tegen verzetten en het bevoegd gezag hierover tijdig tevoren schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder(s).

4.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene gebruiksregels van artikel 7.1.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming, behoudens de algemene wijzigingsbevoegdheid van artikel 10.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Algemene regels

6.2 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen

6.3 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten

6.4 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij gebouwen

In, op of onder gebouwen, dan wel het daarbij behorende terrein dienen voldoende parkeerplaatsen voor auto's aanwezig te zijn. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeernormen in onderstaande tabel worden nageleefd:

Functie Minimumeis
Bedrijventerrein
1,4 parkeerplaatsen per 100 m² bruto bedrijfsvloeroppervlak

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit plan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

7.2 Voorbeelden van strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan, het gebruiken, te doen of laten gebruiken van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van:

  1. a. het al dan niet ten verkoop opslaan van gebruikte , dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks passend is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  2. b. opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks passend is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden
  3. c. een seksinrichting, escortbedrijf en raam- en straatprostitutie.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 'milieuzone - bodembeschermingsgebied'

8.2 'veiligheidszone - leiding'

8.3 'vrijwaringszone - weg 0 - 50 meter'

8.4 'vrijwaringszone - weg 50 - 100 meter'

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de planregels:

  1. a. voor het overschrijden van in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages tot maximaal 10% van die maten en percentages, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer reeds op grond van deze regels al anderszins kan worden afgeweken;
  2. b. voor het in geringe mate overschrijden van het bouwvlak, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. c. voor de bouw van een luifel of erker aan de voorgevel van een hoofdgebouw, mits:
    1. 1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,50 meter bedraagt;
    2. 2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de voorgevel van het hoofdgebouw;
    3. 3. de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
    4. 4. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid;
    5. 5. de luifel of erker stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  4. d. voor de bouw van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits:
    1. 1. het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 25 m²;
    2. 2. dat bestaat uit één bouwlaag;
    3. 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter.
  5. e. het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 5 meter, mits:
    1. 1. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
    2. 2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd wordt;
  6. f. ten behoeve van het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 20 meter;
  7. g. ten behoeve van het oprichten van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 40 meter;
  8. h. betrekking hebbende op (bedrijfs)woningen voor het uitbreiden van de woning met een afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwingsmogelijkheden met niet meer dan 30 m² in één bouwlaag worden overschreden;
    2. 2. de afhankelijke woning met de hoofdwoning is verbonden en er geen zelfstandige woning gerealiseerd wordt;
    3. 3. het karakter van de omringende bebouwingsstructuur niet mag worden aangetast;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden;
    5. 5. de bereikbaarheid voor algemene en nutsvoorzieningen moet zijn gewaarborgd, evenals de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    6. 6. er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  4. d. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan worden gewijzigd.

Artikel 11 Algemene Procedureregels

11.1 Procedure nadere eisen

Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:

  1. a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende zes weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
  3. c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
  4. d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
  5. e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

11.2 Procedure afwijking

Bij een afwijking van het bestemmingsplan op basis van een afwijkingsbevoegdheid die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

11.3 Procedure omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden, op basis van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

11.4 Procedure wijziging

Bij een wijziging van het bestemmingsplan op basis van een wijzigingsbevoegdheid die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding de procedure als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

Artikel 12 Overige Regels

12.1 Voorrangsregels

12.2 Wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan De Loop 2012, 2e herziening van de gemeente Echt-Susteren'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan "'De Loop 2012, 1e herziening" met planidentificatienummer NL.IMRO.1711.BP20160815-VG01 is op 14 december 2016 vastgesteld door de raad van de gemeente Echt-Susteren (hierna: de raad). Tegen dit vaststellingsbesluit is beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Op 4 april 2018 heeft de Afdeling einduitspraak gedaan in de beroepsprocedure (zaaknrs. 201700969/2/R1 en 201700973/2/R1). Daarbij zijn de plandelen met de bestemming "Bedrijventerreinen" en de functieaanduidingen "bedrijf tot en met categorie 4.1" en "bedrijf tot en met categorie 3.2" voor de kavels L05 en L06 vernietigd en is de raad opgedragen om voor deze planonderdelen binnen 20 weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Plangebied

Het plangebied van deze bestemmingsplanherziening betreft de kavels L05 en L06 aan de Loperweg te Echt. De kavels zijn gelegen ten zuiden respectievelijk ten noorden van het perceel aan de Loperweg 1. De kavels maken onderdeel uit van bedrijventerrein De Loop.

afbeelding "i_NL.IMRO.1711.BP20180817-VG01_0001.png"

Aanduiding ligging kavels L05 en L06 / begrenzing plangebied d.m.v. rode contouren

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan "De Loop, 1e herziening" is door de raad van de gemeente Echt-Susteren vastgesteld op 14 december 2016. De Afdeling heeft dit vaststellingsbesluit bij einduitspraak van 4 april 2018 vernietigd, voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Bedrijventerreinen" en de functieaanduidingen "bedrijf tot en met categorie 4.1" en "bedrijf tot en met categorie 3.2" voor de kavels L05 en L06 gelegen ten zuiden en ten noorden van de carwash op het perceel Loperweg 1. Zodoende geldt voor deze plandelen het onderliggende bestemmingsplan "De Loop 2012" (vastgesteld d.d. 27 juni 2013). Voor het overige is het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening" door de Afdelingsuitspraak van 4 april 2018 onherroepelijk geworden.

1.4 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk wordt in Hoofdstuk 2 de uitspraak van de Afdeling besproken. In Hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader en de omgevingsaspecten en in Hoofdstuk 4 komt de planopzet aanbod. Vervolgens wordt in Hoofdstuk 5 ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan. Tot slot wordt de procedure toegelicht in Hoofdstuk 6.

Hoofdstuk 2 Uitspraak Raad Van State

2.1 Tussenuitspraak

Bij besluit van 14 december 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening" vastgesteld. Ten behoeve van dit bestemmingsplan heeft het college bij besluit van 25 oktober 2016 hogere waarden als bedoeld in de Wet geluidhinder vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege het industrieterrein De Loop voor de west- en noordgevel van de woning gelegen aan Loperweg 14. Tegen deze twee besluiten is beroep ingesteld.

In de tussenuitspraak van 27 september 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2610, Bijlage 1) oordeelt de Afdeling dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij in het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening" de in het voorheen geldende bestemmingsplan "De Loop 2012" toegestane milieucategorieën van bedrijven op de kavels L05 en L06, zijnde 4.1 onderscheidenlijk 3.1, wenst te handhaven. De Afdeling draagt de raad op om dit gebrek binnen 16 weken na verzending van de uitspraak te herstellen door het voorgaande alsnog toereikend te motiveren, dan wel een gewijzigd of nieuw besluit te nemen. Bij beschikking van 15 januari 2018 heeft de Afdeling de termijn verlengd tot 10 februari 2018.

2.2 Einduitspraak

Naar aanleiding van de tussenuitspraak van 27 september 2017 heeft de raad op 7 februari 2018 een nadere motivering van het besluit van 14 december 2016 vastgesteld.

In de einduitspraak van 4 april 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1133, Bijlage 2) oordeelt de Afdeling dat de raad met deze nadere motivering als aanvullende onderbouwing nog altijd niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij in het voorliggende plan de in het voorheen geldende bestemmingsplan hoogst toelaatbare milieucategorieën van bedrijven op de kavels L05 en L06 wenst te handhaven. De Afdeling vernietigt het besluit van 14 december 2016, voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Bedrijventerreinen" en de functieaanduidingen "bedrijf tot en met categorie 4.1" en "bedrijf tot en met categorie 3.2" voor de kavels L05 en L06 gelegen ten zuiden en ten noorden van de carwash op het perceel Loperweg 1. Daarnaast vernietigt de Afdeling het besluit van het college van 25 oktober 2016 waarbij voor de woning aan de Loperweg 14 hogere waarden zijn vastgesteld. De Afdeling draagt de raad op om binnen 20 weken na verzending van de einduitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen voor de genoemde planonderdelen en dit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader En Omgevingsaspecten

3.1 Beleidskader

De wijzigingen die met voorliggende herziening worden aangebracht passen qua aard en omvang binnen het gestelde in de toelichting van het geldende bestemmingsplan "De Loop 2012". De toegekende milieucategorieën voor de kavels L05 en L06 uit het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening", en daarmee de toegekende milieucategorieën uit het bestemmingsplan "De Loop 2012", worden gehandhaafd (zie hierover ook paragraaf 3.2 en Hoofdstuk 4 van deze toelichting).

Bij het invullen van de verschillende bedrijventerreinen binnen de gemeente hanteert de raad een gericht gronduitgiftebeleid hanteert. Dit uitgiftebeleid heeft alles te maken met het toewerken naar een duidelijkere segmentatie van de betreffende bedrijventerreinen. Het doel van een dergelijke segmentatie is te komen tot een zo efficiënt mogelijke inrichting van de betreffende terreinen, waarbij de milieumogelijkheden zo goed mogelijk worden benut. Tevens draagt een dergelijk uitgiftebeleid bij aan een scherpere profilering van elk terrein en kan het op die manier bijdragen aan het aantrekken van nieuwe bedrijven.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan "De Loop 2012" heeft de raad de indeling van het bedrijventerrein De Loop opnieuw beoordeeld en geherstructureerd. Een gedeelte van het bedrijventerrein De Loop is gedezoneerd en toegevoegd aan het centrum van Echt ten behoeve van grootschalige detailhandel. De reden hiervoor was dat de aard en omvang van de toen reeds aanwezige en toekomstige detailhandel niet paste bij een bedrijfstype grote lawaaimakers waar de Wet geluidhinder op toeziet. Het ter plaatse vestigen van deze zwaardere milieucategorieën op de onderhavige locatie lag dan ook niet meer voor de hand, omdat deze bedrijvigheid niet paste bij het karakter van het bedrijventerrein De Loop. Door het bedrijventerrein op deze wijze te dezoneren heeft de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan "De Loop 2012" aangegeven het karakter van het resterende gedeelte van het bedrijventerrein te willen behouden voor de zwaardere milieucategorieën. Bovendien geldt voor dit gedeelte van het bedrijventerrein dat het grenst aan het stedelijk gebied met woonbebouwing. De dezonering leidt hiermee tevens tot de verbetering van het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woonpercelen.

Het verlagen van de milieucategorieën zou ertoe leiden dat op kavel L05 grotendeels bedrijfsactiviteiten in de milieucategorieën 2 en 3 toelaatbaar zijn en op kavel L06 grotendeels bedrijfsactiviteiten in de milieucategorieën 3.1 en 3.2. Deze verlaging van de categorieën zou niet passen in de nagestreefde segmentering van de bedrijventerreinen. Bovendien zijn ten zuiden van kavel L06 nog kavels beschikbaar tot en met milieucategorie 3.2. Ook is nog sprake van lege kavels op het zuidelijke gedeelte van bedrijventerrein De Berk. Het vergroten van het aanbod van kavels in de milieucategorie 2 tot en met 3.2 gaat ten kosten van de thans nog beperkt aanwezige lege kavels in de zwaardere milieucategorieën. Dit betekent dus dat de vestigingsmogelijkheden van zwaardere bedrijven binnen de grenzen van de gemeente Echt-Susteren worden beperkt.

3.2 Omgevingsaspecten

3.2.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voorziet in een nieuw besluit ten aanzien van de door de Afdeling vernietigde onderdelen van het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening". In voorliggend bestemmingsplan wordt een regeling voor geluidsreservering voor de kavels L05 en L06 opgenomen. Ten behoeve hiervan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Zie hierover paragraaf 3.2.2 van deze toelichting.

De aanpassingen op grond van deze herziening hebben verder geen significante milieukundige consequenties. Voor de onderbouwing van de milieukundige haalbaarheid wordt daarom verder verwezen naar de toelichting van het geldende bestemmingsplan "De Loop 2012".

3.2.2 Geluid

Zoals beschreven in hoofdstuk 2, heeft de Afdeling de plandelen voor de kavels L05 en L06 van bestemmingsplan "De Loop 2012, 1 herziening" vernietigd en is eveneens het hogere waardenbesluit van 25 oktober 2016 vernietigd, waarbij voor de woning aan de Loperweg 14 een hogere waarde van 54 dB(A) voor de westgevel en 53 dB(A) voor de noordgevel werd vastgesteld. Voor deze woning geldt nu de hogere waarde van 52 dB(A) voor alle gevels die eerder al van kracht was.

Ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door DGMR. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 3 bij deze toelichting.

Voor de nog beschikbare en uitgeefbare kavels L05 en L06 is geluidsruimte gereserveerd. Dit om uitgifte en bedrijfsontwikkelingen op deze kavels mogelijk te maken. Het vigerende bestemmingsplan "De Loop 2012" staat op deze uitgeefbare kavels bedrijfsactiviteiten toe die variëren van milieucategorie 2 tot en met milieucategorie 4.1. In het akoestisch rekenmodel dat ten grondslag lag aan de verruiming van de geluidszone in 2012, was voor de lege kavels L05 en L06 een geluidsreservering van respectievelijk 60 dB(A)/m2 -en 56 dB(A)/m2 etmaalwaarde opgenomen. Deze geluidsreserveringen waren passende reserveringen voor de bedrijfsactiviteiten die met het bestemmingsplan "De Loop 2012" voor de kavels L05 en L06 planologisch zijn toegestaan.

De geluidsreserveringen in de lege kavels L05 en L06 blijken in belangrijke mate bepalend te zijn voor de geluidsbelasting op de gevels van de woning aan de Loperweg 14. Als gevolg van de geluidreserveringen van respectievelijk 60 dB(A)/m2 en 56 dB(A)/m2 voor deze kavels, treedt op de west- en noordgevel van de woning aan de Loperweg 14 een overschrijding van de geldende hogere grenswaarde van 52 dB(A) op.

Bij de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan voor de kavels L05 en L06 is er voor gekozen om de toegekende milieucategorieën uit het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening", en daarmee de toegekende milieucategorieën uit het bestemmingsplan "De Loop 2012", te handhaven, maar de geluidreservering van de kavels zodanig te verlagen dat er geen overschrijding meer optreedt van de geldende hogere waarde van 52 dB(A) op de gevels van de woning aan de Loperweg 14. Op die manier wordt er voor gezorgd dat:

  • De vanuit het gronduitgiftebeleid van de gemeente Echt-Susteren de nagestreefde segmentering van de bedrijventerreinen, waaronder De Loop, gehandhaafd blijft (zie hierover paragraaf 3.1).
  • Voor de woning aan de Loperweg 14 geen nieuwe hogere waarde hoeft worden vastgesteld.
  • Het akoestisch slot van het gezoneerde industrieterrein wordt afgehaald.


Uit het akoestisch onderzoek volgt dat bij een geluidreservering voor de kavels L05 en L06 van respectievelijk 54 dB(A)/m2 en 53 dB(A)/m2, de cumulatieve geluidsbelasting bij de woning aan de Loperweg 14 ten hoogste 52 dB(A) bedraagt. Om er voor te zorgen dat de hogere waarden niet worden overschreden, wordt de maximaal toegestane geluidsruimte voor kavels L05 en L06 middels immissiewaarden in de planregels van het bestemmingsplan vastgelegd. Dit betreft de geluidsbelasting op de gevels van de maatgevende woningen aan de Loperweg 7 en 14 zoals berekend in het onderzoek.

Hoofdstuk 4 Planopzet

4.1 Algemeen

Als uitgangspunt voor dit bestemmingsplan dienen de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening", zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Echt-Susteren op 14 december 2016, met imro-idn NL.IMRO.1711.BP20160815-VG01. Dit betekent voor de kavels L05 en L06 dat de bestemmingen "Bedrijventerrein" en "Leiding - Hoogspanningsverbinding" met bijbehorende regels worden overgenomen uit genoemd bestemmingsplan, evenals de diverse aanduidingen. De toegekende milieucategorieën uit het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening" worden gehandhaafd. Zodoende wordt aan een groot deel van kavel L05 de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1" toegekend. Aan een ander deel van deze kavel wordt de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" toegekend en aan een heel klein deel wordt de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1" toegekend. Aan een groot deel van kavel L06 wordt de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" toegekend. Aan twee andere delen van deze kavel wordt de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1" onderscheidenlijk "bedrijf tot en met categorie 2" toegekend. Tot slot wordt aan een klein deel van deze kavel de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1" toegekend.

Zoals toegelicht in paragraaf 3.2.2, wordt in voorliggend bestemmingsplan verder een regeling voor geluidsreservering voor de kavels L05 en L06 opgenomen. Daarnaast vinden er enkele kleine, noodzakelijke aanpassingen ten opzichte van het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening" plaats. Hieronder worden de aanpassingen van de regels en verbeelding ten opzichte van het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening" nader beschreven.

4.2 Geluidsreservering

Op de verbeelding is ter plaatse van de kavel L05 de aanduiding 'overige zone - milieugebruiksruimte 1' opgenomen en ter plaatse van kavel L06 de aanduiding 'overige zone - milieugebruiksruimte 2'. Aan deze aanduidingen is een regeling inzake strijdig gebruik gekoppeld, waarmee wordt geborgd dat de geluidsbijdrage van de kavels L05 en L06 niet zal leiden tot een overschrijding van de geldende hogere waarde van 52 dB(A) op de gevels van de woning aan de Loperweg 14.

In artikel 3.5.2 onder a. en onder b. is bepaald dat onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt verstaan het gebruik van de gronden ter plaatse van de genoemde aanduidingen waarbij de geluidsbelasting meer bedraagt dan de immissiewaarden in de MTG-punten zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels. Daarnaast wordt in artikel 3.5.2 onder c. bepaald dat onder strijdig gebruik ook wordt verstaan het in gebruik hebben van een inrichting zonder te beschikken over een akoestische rapportage, berekend volgens artikel 2.13, waaruit de geluidbelasting blijkt van de inrichtingen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone – milieugebruiksruimte -1' en 'overige zone – milieugebruiksruimte -2'.

4.3 Overige Aanpassingen

Daar waar in de regels van het bestemmingsplan "De Loop 2012, 1e herziening" het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan als peildatum geldt, wordt in voorliggend bestemmingsplan het moment van vaststelling van het bestemmingsplan als peildatum gehanteerd (zie de artikelen 1.15, 1.65, 6.3.1, 6.3.2, 10 en 12.2). Voorliggend bestemmingsplan wordt immers direct vastgesteld door de raad en wordt niet als ontwerp ter inzage gelegd (zie hierover Hoofdstuk 6 van deze toelichting).

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld als gevolg van de einduitspraak van de Afdeling van 4 april 2018, waarin opdracht is gegeven een nieuw besluit te nemen voor de geconstateerde gebreken uit het bestemmingsplan "De Loop, 1e herziening" ter plaatse van de kavels L05 en L06. Er treden voor de gemeente geen wijzigingen op voor de economische uitvoering van het plan. Een exploitatieplan behoeft derhalve niet te worden vastgesteld.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In voorliggend bestemmingsplan worden enkele aanpassingen gedaan naar aanleiding van een einduitspraak van de Afdeling. Naar verwachting bestaan tegen het plan geen maatschappelijke bezwaren.

Hoofdstuk 6 Procedure

In de einduitspraak van de Afdeling van 4 april 2018 is bepaald dat de raad een nieuw besluit moet nemen over de vernietigde planonderdelen, dat vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze moet worden bekendgemaakt en medegedeeld. De Afdeling geeft hierbij expliciet aan dat het te nemen nieuwe besluit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht hoeft te worden voorbereid. Voorliggend bestemmingsplan wordt zodoende niet als ontwerp ter inzage gelegd, maar wordt direct vastgesteld door de raad. Het bestemmingsplan is op 27 september 2018 vastgesteld door de raad van de gemeente Echt-Susteren.

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Invoergegevens 'Toetsmodel De Loop 2012, 2e Herziening'

Bijlage 2 Invoergegevens 'Toetsmodel De Loop 2012, 2e herziening'

Bijlage 3 Rekenresultaten Kavel L05 En L06

Bijlage 3 Rekenresultaten kavel L05 en L06

Bijlage 1 Tussenuitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State

Bijlage 1 Tussenuitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

Bijlage 2 Einduitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Van De Raad Van State

Bijlage 2 Einduitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek