1e Herziening Buitengebied (ontwikkelingen strand)
Bestemmingsplan - Gemeente Sluis
Vastgesteld op 31-01-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
het bestemmingsplan 1e herziening buitengebied (ontwikkelingen strand) van de gemeente Sluis.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.1eherzoo1bpbui10-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
Voor het overige zijn de regels van dit artikel in het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis" onverkort van toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Geachte Raadpleger, let op! Het onderstaande artikel bevat elementen die zijn over genomen uit artikel 20 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sluis'. Uitsluitend de delen die groen zijn gemarkeerd, zijn in de voorliggende herziening aangepast. |
Artikel 2 Recreatie
2.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatieve voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'groen': recreatief medegebruik en de realisatie en instandhouding van groen en water met landschapswaarden in de vorm van landschappelijke groenelementen, duinen en waterpartijen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'manege': uitsluitend een manege;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 2 t / m 13': een strandpaviljoen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tuinbezichtiging': uitsluitend een terrein voor de bezichtiging van tuinen met bijbehorende voorzieningen voor dienstverlening en beheer;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': een speelvoorziening;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': een sportveld;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'strand': strand;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1': 15 strandslaaphuisjes';
- j. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': 16 verblijfsrecreatieve appartementen en één logeergebouw;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': een clubgebouw;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen': volkstuinen;
- m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, strandposten, nutsvoorzieningen en water.
2.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
2.3 Afwijken van de bouwregels
2.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt het volgende:
- a. het gebruik van meer dan 200 m² brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca ter plaatse van de aanduiding 'manege' is niet toegestaan;
- b. op de gronden met de aanduiding 'manege' is verlichting door middel van het gebruik van lichtmasten die niet zijn voorzien van een bovenafdekking, niet toegestaan;
- c. het gedeelte van het bouwwerk op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen' dat niet mag worden overkapt, mag gebruikt worden ten behoeve van horecaterras;
- d. het gebruik van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen' ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten is toegestaan;
- e. het gebruik van de gronden met de aanduiding 'verenigingsleven' ten behoeve van geluidsoverlast gevende of gemotoriseerde activiteiten en verenigingen is niet toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1': is het aanbieden van faciliteiten voor verblijfsrecreatie anders dan door middel van bedrijfsmatige exploitatie niet toegestaan.
2.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Geachte Raadpleger, let op! Het onderstaande artikel bevat elementen die zijn over genomen uit artikel 46 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sluis'. Uitsluitend de delen die groen zijn gemarkeerd, zijn in de voorliggende herziening aangepast. |
Artikel 3 Algemene Wijzigingsregels
3.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
De regels in het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis" in dit lid blijven onverkort van toepassing.
3.2 Archeologische verwachtingswaarden
De regels in het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis" in dit lid blijven onverkort van toepassing.
3.3 Wijziging nieuwe landgoederen
De regels in het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis" in dit lid blijven onverkort van toepassing.
3.4 Wijziging uitbreiding bestaande landgoederen
De regels in het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis" in dit lid blijven onverkort van toepassing.
3.5 Wijziging landschapscamping
De regels in het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis" in dit lid blijven onverkort van toepassing.
3.6 Wijziging vergroting bestemmingen Bedrijf, Detailhandel of Horeca
De regels in het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis" in dit lid blijven onverkort van toepassing.
3.7 Wijziging wooneenheden in cultuurhistorisch waardevolle panden, gemeentelijke of rijksmonumenten
De regels in het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis" in dit lid blijven onverkort van toepassing.
3.8 Wijziging recreatienatuur
De regels in het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis" in dit lid blijven onverkort van toepassing.
3.9 Wijziging nieuwe strandpaviljoens
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door ten behoeve van de realisatie van strandpaviljoens op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 9', met in achtneming van het volgende:
- a. de oppervlakte bedraagt per strandpaviljoen ten hoogste 1.000 m², waarvan ten hoogste 450 m² overkapt;
- b. voor het strandpaviljoen wordt een bouwvak opgenomen en een aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 14 of 15';
- c. overleg wordt gepleegd met de waterbeheerder;
- d. een natuurtoets wordt uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen beschermde natuurwaarden wordt geschaad en de ontwikkeling niet leidt tot overtreding van de Flora- en faunawet;
- e. voor ten hoogste twee strandpaviljoens een wijzigingsprocedure wordt gevoerd;
- f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
3.10 Wijziging nieuwe strandposten
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door ten behoeve van de realisatie van twee kiosken op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 10', met in achtneming van het volgende:
- a. de oppervlakte bedraagt per strandpost ten hoogste 40 m² ;
- b. de bouwhoogte is ten hoogste 4 meter;
- c. overleg wordt gepleegd met de waterbeheerder;
- d. een natuurtoets wordt uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen beschermde natuurwaarden wordt geschaad en de ontwikkeling niet leidt tot overtreding van de Flora- en faunawet;
- e. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
3.11 Wijziging nieuwe kiosken
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door ten behoeve van de realisatie van kiosken op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 11', met in achtneming van het volgende:
- a. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 30 m² per kiosk;
- b. de bouwhoogte is ten hoogste 4 meter;
- c. overleg wordt gepleegd met de waterbeheerder;
- d. een natuurtoets wordt uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen beschermde natuurwaarden wordt geschaad en de ontwikkeling niet leidt tot overtreding van de Flora- en faunawet;
- e. voor ten hoogste twee kiosken een wijzigingsprocedure wordt gevoerd;
- f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
4.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwen luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het bestemmingsplan '1e herziening buitengebied (ontwikkelingen strand)'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
Deze eerste herziening van het bestemmingsplan Buitengebied wordt opgesteld om een ontwikkeling in het voorliggende bestemmingsplan en enkele ontwikkelingen op termijn op het strand mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zijn beschreven in het gemeentelijk beleid voor het strand, zoals vastgelegd in de Strandnota.
In deze nota is het thema 'een aangenaam verblijf aan het strand'. Het strand is namelijk van groot economisch belang voor West Zeeuws-Vlaanderen. Meer dan 25% van de beroepsbevolking uit de gemeente Sluis is werkzaam in de recreatieve sector. Het strand maakt een belangrijk onderdeel uit van deze recreatieve sector.
Doel van het voorliggende bestemmingsplan is om het pilotproject met 15 strandslaaphuisjes planologisch mogelijk te maken. Voor dit pilotproject heeft de gemeente Sluis een ontwerpcompetitie uitgeschreven. Aan de winnaar van de competitie wordt planologische medewerking verleend voor de realisatie van deze strandslaaphuisjes.
Voor twee nieuwe strandpaviljoens, strandposten en een tweetal kiosken worden wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze ontwikkelingen zijn op dit moment nog niet voldoende concreet om een rechtstreekse regeling te rechtvaardigen.
Een herziening van het bestemmingsplan is nodig omdat het geldende bestemmingsplan Buitengebied deze ontwikkelingen niet mogelijk maakt. Er is gekozen voor een herziening in plaats van een zelfstandig bestemmingsplan omdat het geldende bestemmingsplan goed functioneert en het gaat om kleine aanpassingen en enkele aanvullingen.
1.2 Leeswijzer
De opbouw van de toelichting op dit bestemmingsplan is als volgt:
- In hoofdstuk 2 worden de beoogde planontwikkeling en globaal (de ligging en kenmerken van) het plangebied en de directe omgeving beschreven.
- Hoofdstuk 3 gaat in op het beleidskader.
- Hoofdstuk 4 omvat de toetsing van de beoogde ontwikkeling aan de ruimtelijke en milieuaspecten.
- In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de bestemmingsregeling (verbeelding en regels).
- Hoofdstuk 6 gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het betreft zowel handhaving als de resultaten uit de overlegprocedure en de financiële uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Plangebied En Beoogde Ontwikkeling
2.1 Beoogde Ontwikkeling
2.1.1 Strandslaaphuisjes
Voor de uitwerking van het pilotproject voor strandslaaphuisjes heeft een ontwerpcompetitie plaatsgevonden.
Deze competitie is gewonnen door camping Groede. Aan hun initiatief wordt dan ook planologische medewerking verleend. In figuur 2.1. is een impressie van de strandslaaphuisjes opgenomen.
Figuur 2.1. Ontwerp strandslaaphuisjes
De strandslaaphuisjes worden in het voorjaar op het strand geplaatst en in het najaar van het strand verwijderd. Het betreft kleine huisjes die bedoeld zijn voor 2 tot 4 personen.
Maatvoering strandslaaphuisjes
Het Zeeuwse licht, de lucht en het panoramische contact met het strand zijn de belangrijkste ingrediënten voor de ruimtelijke opbouw van het huisje. De grote van een strandslaaphuisje zal maximaal 25 m² vloeroppervlak zijn.
Uitstraling strandslaaphuisjes
De ruimtelijke kwaliteiten voor de recreant zijn een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van de huisjes. Strandcamping Groede heeft dan ook het landschap als inspiratiebron gebruikt voor het ontwerp van de slaaphuisjes.
Als inspiratie voor het ontwerp is een schelp genomen. Wand en dak vloeien in elkaar over in een vloeiende lijn en vormen samen een geborgen ruimte waarin de verblijfsruimte voor de recreant ontwikkeld wordt.
Landschappelijke inpassing
De vorm van de huisjes is gebaseerd op de vorm van een schelp. De schelp krijgt de zelfde kleur als het strandzand. Door de kleur en de losse gebogen landschappelijke vorm gaat het strandhuisje beter op in het landschap. Met de inpassing is ervoor gekozen om de huisjes op een speelse manier te plaatsen onder een hoek ten aanzien van de huidige duinvoet. Dit levert een aantrekkelijker en spannender beeld op.
De huisjes worden per 5 gegroepeerd in drie duinkommen en 5 meter uit elkaar geplaatst. De huisjes worden geplaatst in een licht gebogen opstelling met een afwijking van 5 meter naar binnen toe. Daaromheen wordt door middel van schermen met wilgentenen 'duinkommen' gecreëerd. Naast het aspect van aantrekkelijkere plaatsing levert dit ook meer privacy op.
Parkeren
Naast strandcamping Groede ligt de onthaalparking van deze camping. Op deze onthaalparking is voldoende parkeercapaciteit aanwezig om de eigenaren van de strandhuisjes te laten parkeren. Voor de strandslaaphuisjes wordt uitgegaan van 1,6 parkeerplaatsen per huisje. In totaal zijn er dus 24 parkeerplaatsen noodzakelijk.
2.1.2 Strandposten
De toerist hecht bij de keuze van zijn vakantiebestemming veel waarde aan een veilig en een voldoende bewaakt strand en een duidelijk herkenbare strandpost. De strandbewaking langs de West-Zeeuws-Vlaamse kust vanaf 't Zwin tot Breskens wordt momenteel verzorgd vanaf zes strandposten.
Een aantal strandposten zijn sterk verouderd en dienen een kwaliteitsverbetering te ondergaan. De kustversterking werkzaamheden tussen Groede en Nieuwvliet hebben geleid tot een sterke kwaliteitsverbetering, onder meer door de aanwezigheid van nieuwe strandpaviljoens.
Er is voor gekozen om de strandposten los te koppelen van de strandpaviljoens. De nieuwe strandposten zullen wel in de nabijheid van strandpaviljoens worden gerealiseerd. De seizoensgebonden voorzieningen worden in het voorjaar geplaatst en na het seizoen weggehaald.
De strandposten kunnen in de toekomst zowel op het strand als in de duinen worden gerealiseerd. De posten worden maximaal 40 m² groot.
2.1.3 Strandpaviljoens
Momenteel zijn er 15 paviljoens op het strand aanwezig. De onderlinge afstand tussen de paviljoens is nu 600 meter. Dit principe is recentelijk losgelaten. Een clustering van voorzieningen en concentratie van strandpaviljoens zal leiden tot een betere jaarrond exploitatie. Deze concentratie zal ook leiden tot verscheidenheid, paviljoens met verschillende kwaliteiten en doelgroepen. Clustering houdt in veel gevallen ook in dat met dezelfde middelen meer voorzieningen mogelijk zijn (1 + 1 is meer dan 2).
Om deze clustering en concentratie nog meer te versterken wordt de ruimte geboden om 2 extra strandpaviljoens te realiseren. Hierbij geldt als uitgangspunt dat deze ten hoogste een oppervlak hebben van 1.000 m² waarvan 450 m² overdekt.
2.1.4 Kiosk
In de duinen worden bij de kustversterking vrijliggende fietspaden aangelegd tussen Breskens en het Zwin. Het duingebied wordt beter ontsloten en zal intensiever gebruikt worden. Bij deze routestructuren passen voorzieningen in de vorm van een kiosk/servicepunt. Dat betekent twee kleinschalige kiosken (maximaal 30 m2), nabij Nieuwvliet-Bad en Groede-Bad.
Voor deze kiosken zijn nog geen uitbaters bekend. Om deze reden wordt ervoor gekozen om hiervoor een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. De potentiële uitbaters worden gezocht via een aanbesteding. Hierna zal een planologische procedure worden gevolgd.
2.2 Huidige Situatie Plangebied
Kenmerken plangebied
Het plangebied voor de strandslaaphuisjes is geprojecteerd op het strand nabij strandcamping Groede. De ruimtelijke hoofdkenmerken van het plangebied voor de strandslaaphuisjes zijn in het kort als volgt (zie figuur 2.1):
- Het strand is ter plaatse bij vloed ongeveer 100 meter breed. Bij eb loopt de strandbreedte op tot 280 meter.
- Ten oosten van het plangebied ligt Strandpaviljoen Puur.
- Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de duinen.
- Noordelijk van de locatie ligt de Noordzee.
- Het gebied is opgenomen in de strandnota als gebied voor extensieve familiebadzonering.
De duinen zijn recent in het kader van het project 'Zwakke Schakels' versterkt en verbreed.
Figuur 2.2. Plangebied Strandslaaphuisjes
Voor de ontwikkeling van de strandposten, strandpaviljoens en kiosken is nog geen duidelijkheid over de exacte locatie. De locatie zal worden afgewogen bij het wijzigingsplan. Om zoveel mogelijk flexibiliteit te bieden met betrekking tot de locatie worden de volgende mogelijkheden geboden.
- De strandpaviljoens zijn mogelijk op het strand.
- De strandposten zijn mogelijk op het strand en in de duinen.
- De kiosken zijn mogelijk in de duinen.
Deze gebieden zijn overgenomen uit het bestemmingsplan Buitengebied.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Provinciaal Beleid
Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Land in Zee
Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.
De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheid drie deelgebieden:
- Produceren op Land aan Zee;
- Beleven van Land en Zee;
- Bloeien op Land en in Zee.
Relevantie voor het plangebied
Sluis maakt onderdeel uit van het deelgebied 'Beleven van Land en Zee'. In figuur 3.1. is de visiekaart van Land in Zee opgenomen.
Figuur 3.1. Visiekaart Land in Zee
Verordening Ruimte (2012)
Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Van gemeenten wordt een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het plan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen.
Verplichte bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie
Op basis van artikel 2.5 van de PRV dient in een bestemmingsplan voor een nieuw verblijfsrecreatieterrein of de uitbreiding van een verblijfsrecreatieterrein aannemelijk te worden gemaakt dat duurzaam beheer en onderhoud van het terrein is gewaarborgd. Voor de strandslaaphuisjes wordt dit gewaarborgd door middel van bedrijfsmatige exploitatie.
Zeeuws kustbeleidsplan
Het Zeeuws Kustbeleidsplan 2004 gaat over het grensgebied tussen zee en land langs de Noordzee, de Oosterschelde en de Westerschelde. Centraal staat de zorg voor de waterkeringen die beschermen tegen overstromingen. Het plan geeft aan op welke manier het rijksbeleid voor de kust uitwerkt in Zeeland en hoe het kustbeleid samenhangt met andere activiteiten in de kustzone. Het Zeeuws Overlegorgaan Waterkeringen (ZOW) is de opsteller van het plan. Het Zeeuws Kustbeleidsplan heeft geen formele status.
Gebiedsplan Natuurlijk Vitaal
Het beleid voor de gebiedsgerichte aanpak van West Zeeuws-Vlaanderen is vastgelegd in Gebiedsplan Natuurlijk Vitaal. Het beleid is opgesteld door de betrokken overheden (Rijkswaterstaat, provincie, gemeente, waterschap) en instanties (natuurverenigingen, Kamer van Koophandel, Recron, landbouworganisatie) en in 2004 vastgesteld. Het iets gewijzigde beleid is door betrokkenen (minus landbouworganisatie) herbevestigd in 2010.
Het beleid is gericht op verbetering van de leefbaarheid door versterking van de economische situatie in de regio. Deze versterking vindt plaats via verbetering van met name de recreatiesector en verbetering van de structuur van de agrarische sector. Versterking van de recreatiesector vindt plaats door verbetering van de kwaliteit van de verblijfsmogelijkheden en vergroting van de aantrekkelijkheid van de omgeving. Hierbij hoort zeker ook een aantrekkelijk strand. In de operationele doelen van het gebiedsplan zijn daarvoor echter geen specifieke onderwerpen opgenomen.
Waterkeringsbeheerplan - Waterschap
Dit beheerplan gaat over de veiligheid en het beheer van de zeewering. Het strand maakt hier onderdeel van uit. Er zijn mogelijkheden opgenomen tot recreatief medegebruik van de zeewering. Hierbij gelden de volgende afwegingen:
- het gevraagde recreatief medegebruik heeft geen significante invloed op de veiligheid en past binnen het beoogde beheer;
- het is onvermijdelijk dat ontwikkelingen de veiligheid en/of het beheer beïnvloeden, maar dit is op voorhand in beeld te brengen en door aanvullende maatregelen op te lossen.
Bij de uitwerking van de bovenstaande mogelijkheden kan wederzijdse creativiteit bijdragen aan een zo duidelijk mogelijke inpassing van aanvragen. Aan de aanvraagzijde kunnen hierbij aanpassingen van het oorspronkelijke initiatief nodig zijn. Vanuit het waterkeringbeheer blijkt het dikwijls mogelijk om zo nodig door middel van variantoplossingen als "maatwerk" toch de benodigde veiligheid te kunnen garanderen.
In het kader van de fusie van de Waterschappen is dit plan opnieuw geformuleerd.
3.2 Gemeentelijk Beleid
Strandnota
De gemeente Sluis heeft een Strandnota vastgesteld. In dit beleidsstuk zijn de ontwikkelingen van de kustzone beschreven. Het voorliggende bestemmingsplan vertaalt verschillende van deze ontwikkelingen planologisch. De ontwikkelingen zijn in hoofdstuk 2 reeds beschreven.
Integraal Kustzonebeheer
De ingezette koers zoals geformuleerd in het rapport Integraal kustzonebeheer West Zeeuws-Vlaanderen en in Duurzame kustontsluiting zal verder worden uitgebouwd en gerealiseerd vanuit een voortschrijdend inzicht. In de visie Duurzame Kustontsluiting is een integraal antwoord geformuleerd op de problematiek van kustverdediging en de behoefte aan kwalitatieve recreatieve ontwikkeling. Ingezet is op een verbreding en een indeling van de kustzone in intensieve en extensieve zones en waarbij een riant duingebied ontstaat met daarin gethematiseerde badplaatsen. Intensieve zones concentreren zich rond de badplaatsen. De route naar de kust bestaat uit een opeenvolging van badweg, parkeerkamer en strandovergang.
Parkeervisie
De parkeervisie is in december 2009 vastgesteld. Daarin wordt het parkeerbeleid voor 2010-2013 omschreven. Van belang voor de kust is: de capaciteit, doorstroming op de aanliggende wegen en een heldere tarievenstructuur.
Bestemmingsplan Buitengebied
Voor het hele buitengebied is een eensluidende juridisch-planologische regeling opgesteld. Het strand maakt hier onderdeel van uit.
Hoofdstuk 4 Sectorale Toetsen
4.1 Waterparagraaf
Watertoets
De watertoets is een belangrijk instrument om te verzekeren dat de waterhuishouding vanaf het begin van de planvorming integraal onderdeel uitmaakt van de ontwikkeling. Met name het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
Op basis van het Besluit ruimtelijke Ordening (Bro) zijn gemeenten verplicht om bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van de betrokken Waterbeheerders (artikel 3.1.1. Bro). In de toelichting bij het ruimtelijk plan dient voorts een waterparagraaf te worden opgenomen. De waterparagraaf moet een beschrijving bevatten van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het betreffende ruimtelijke plan voor de waterhuishouding en vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets.
Watertoetstabel
De watertoetstabel geeft een onderbouwing van het plan. De watertoetstabel kan als onderbouwing van de water(schaps)aspecten worden opgenomen in een ruimtelijk plan.
Veiligheid waterkering
De strandslaaphuisjes worden gebouwd buiten de primaire kering. De primaire kering is een nationale waterkering met een waterstaatkundige functie. Binnen de invloedssfeer van de dijk worden van overheidswege grenzen gesteld aan de bebouwingsmogelijkheden.
De strandslaaphuisjes worden gefundeerd en gerealiseerd in de beschermingszone. Met het waterschap zal overleg worden gevoerd ten aanzien van de vergunning op grond van de Waterwet. Deze vergunning is noodzakelijk voor het aanbrengen van bouwwerken in de beschermingszone.
Wateroverlast
Het verhard grondoppervlak neemt toe. De toename zal 25 m² zijn per strandslaaphuisje. In totaal zal het verhard grondoppervlak met 25*15=375 m² toenemen. Per vierkante meter verharding dient 75 mm compensatie te worden gerealiseerd. In totaal is 375*75= 28 m3 berging te worden realiseerd. Over de realisatie van deze berging zal overleg met het waterschap plaatsvinden.
Riolering
Het hemelwaterafvoer wordt direct geïnfiltreerd in de bodem. Voor de riolering vindt op dit moment de engineering plaats. Dit zal worden overlegd met het waterschap.
Waterschapsobjecten
n.v.t.
Watervoorziening / -aanvoer
De watervoorziening is niet in het geding.
Volksgezondheid
De volkgsgezondheid komt door de voorliggende ontwikkeling niet in gevaar. Aangenomen mag worden dat het risico op watergerelateerde ziekten en/of kans op verdrinkingsgevaar door realisatie van het project niet aan de orde is.
Bodemdaling
Bodemdaling zal niet optreden. Er vindt geen aanpassing van polderpeilen plaats.
Grondwateroverlast
Er is geen sprake van grondwateroverlast.
Oppervlaktewaterkwaliteit
Er zijn geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit. Om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd raakt dient het gebruik van uitlogende materialen zoals zink en lood te worden voorkomen en dient het gebruik van duurzame bouwmaterialen te worden bevorderd.
Grondwaterkwaliteit
Er wordt niet gebouwd in een infiltratiegebied, natuurgebied of drinkwatervoorziening.
Verdroging
Is niet aan de orde.
Natte natuur
Het plangebied grenst aan het Natura-2000 gebied de Westerschelde.
Onderhoud waterlopen
n.v.t.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de beoogde functiewijziging niet strijdig is met waterdoelstellingen dan wel noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen.
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
Het kustgebied dat onderdeel uitmaakt van dit bestemmingsplan - vanaf Cadzand-Bad tot het Killetje - heeft op basis van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) een lage tot zeer lage verwachtingswaarde.
Op basis van de Interimverordening archeologie geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek tot een oppervlak van 2.500 m²
De bodemingrepen voor de strandslaaphuisjes zijn kleiner dan 2.500 m². Er hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
4.3 Niet Gesprongen Explosieven
Uit historisch vooronderzoek naar de aanwezigheid van NGE's op locatie Groede (ter hoogte van Puur/strandslaaphuisjes) blijkt dat de betreffende locatie is aangewezen als Hoog Verdacht Gebied. Gezien recente ervaringen op andere locaties wordt initiatiefnemer geacht - indien men in niet-geroerde grond gaat werken - een vooronderzoek uit te laten voeren.
4.4 Ecologie
In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.
Toetsingskader
Beleid
Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De begrenzing van de EHS is in Zeeland door Gedeputeerde Staten vastgesteld in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018. In het Omgevingsplan staan ook de spelregels hoe om te gaan met de EHS. De wijzigingen van de EHS-begrenzing worden door Gedeputeerde Staten vastgesteld in het Natuurbeheerplan Zeeland. Het plan wordt jaarlijks geactualiseerd.
Normstelling
Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
- er geen alternatief is;
- geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. |
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Natuurbeschermingswet 1998
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
- a. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn;
- b. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten;
- c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
Onderzoek en toetsing
Gebiedsbescherming
De Verdronken Zwarte Polder maakt deel uit van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. De polder is tevens onderdeel van de EHS. De strandzone maakt verder geen deel uit van de EHS.
Figuur 4.1. Ligging Ecologische Hoofdstructuur (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)
Op het Natura 2000-gebied is nader ingegaan in de voortoets, zie bijlage 1.
De ontwikkelingen worden buiten de EHS gerealiseerd. Bij de realisatie wordt rekening gehouden met het broedseizoen. Negatieve effecten op de EHS kunnen dan ook worden uitgesloten.
Uit de voortoets (bijlage 1) blijkt dat de locaties waar de ontwikkelingen plaatsvinden geen functie hebben voor het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe. De ontwikkeling van strandpaviljoens, strandposten en kiosken voorziet in een bestaande recreatieve behoefte. Dit leidt niet tot negatieve effecten op het Natura 2000-gebied. De ontwikkeling van 15 strandslaaphuisjes is seizoensgebonden en dermate beperkt van omvang dat ook dit niet leidt tot negatieve effecten van het Natura 2000-gebied.
Negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe kunnen worden uitgesloten.
De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
Soortenbescherming
De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven.
Strandslaaphuisjes en strandpaviljoens
De strandslaaphuisjes en strandpaviljoens worden gerealiseerd op het strand. Vanwege de recente kustversterking ontbreekt het op het strand aan begroeiing. Het voorkomen van de blauwe zeedistel kan worden uitgesloten. Aangezien op de locatie alleen kaal zand aanwezig is, heeft het eveneens geen functie voor overige beschermde soorten.
Overige ontwikkelingen
Voor de kiosken en strandposten zijn nog geen concrete locaties bekend. Deze ontwikkelingen zijn overal binnen de bestemming recreatie en waterstaatwerken mogelijk. Dit biedt voldoende flexibiliteit om locaties te kiezen die geen beschermde natuurwaarden schaden en dan ook niet leiden tot overtreding van de Flora- en faunawet. Dit dient voorafgaand aan de concrete initiatieven onderzocht te worden.
Tijdens de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).
Uit het voorgaande blijkt dat de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
4.5 Bodemkwaliteit
Historisch gezien zijn er geen redenen om aan te nemen dat de bodem in het plangebied niet over de gewenste kwaliteit beschikt.
4.6 Omliggende Functies
In de directe nabijheid van het plangebied zijn geen milieuhinderlijke functies aanwezig.
Er zijn geen omliggende functies die beperkingen opleveren voor de voorliggende ontwikkeling.
4.7 Externe Veiligheid
Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van groot belang. Bij ruimtelijke plannen heeft dit betrekking op:
- vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen;
- bedrijven in de directe omgeving waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid.
In en in de nabijheid van het projectgebied vinden dergelijke relevante activiteiten (vervoer of bedrijvigheid) niet plaats (bron: www.risicokaart.nl). Op de Westerschelde vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De groepsrisicocontour ligt echter niet over het plangebied.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen gevolgen heeft voor de beoogde ontwikkeling.
4.8 Luchtkwaliteit
Ter plaatse van het plangebied kan op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; RIVM) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen worden geconcludeerd dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof op basis van de wet luchtkwaliteit onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2015, 2020 en 2030 voorspelt geen overschrijding (gebaseerd op geodata van het rivm, mei 2011). Op basis van het Besluit Niet in Betekenende Mate (NIBM) en de ingevulde NIBM-tool is tevens geconcludeerd dat de ontwikkeling (door de beperkte omvang) in niet betekende mate (NIBM) bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Berekeningen zijn gelet op het voorgaande achterwege gelaten.
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Opzet Bestemmingsregeling
In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling beschreven. De bestemmingsregeling bestaat uit de volgende onderdelen:
- de verbeelding met het renvooi (paragraaf 2.1);
- de regels.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn 1 juli 2008 in werking getreden en vormen het wettelijk kader voor het voorliggende bestemmingsplan. Alle nieuwe ruimtelijke plannen - zoals bestemmingsplannen - moeten digitaal worden vervaardigd. Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) en is derhalve digitaal raadpleegbaar. SVBP2008 heeft alleen betrekking op de structuur en niet op de inhoud van de bestemmingsregeling.
5.2 Verbeelding En Renvooi
Digitaal
Nieuwe bestemmingsplannen worden digitaal beschikbaar gesteld, zodat ze via internet te raadplegen zijn. Dit is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening.
Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen de digitale bestemmingsplannen worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan "doorverwezen".
Analoog
Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand.
Aangezien het voorliggende bestemmingsplan uitsluitend een herziening is van een aantal planonderdelen blijven de overige onderdelen van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Sluis onverkort van toepassing.
Echter de bestemmingsplangrens op de analoge verbeelding is gelijk aan de plangrens van het bestemmingsplan Buitengebied. Deze keuze is gemaakt om digitaal ervoor te zorgen dat overal het bestemmingsplan buitengebied 1e herziening is te raadplegen.
Overigens hebben uitsluitend de delen die herzien zijn een (nieuwe) bestemming of gebiedsaanduiding.
5.3 Opzet Bestemmingsplan
Overeenkomstig SVBP2008 kent de indeling in hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen de volgende vaste volgorde.
- In hoofdstuk 1 (inleidende regels) worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd, en wordt de wijze van meten bepaald.
- In hoofdstuk 2 (bestemmingsregels) worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de verbeelding voorkomen nader worden omschreven.
- Hoofdstuk 3 (algemene regels) bevat een aantal regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling, een procedureregel, dan wel regels die voor de nodige flexibiliteit kunnen zorgen, zoals algemene afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden.
- Hoofdstuk 4 (overgangs- en slotregel) ten slotte geeft overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.
Overeenkomstig aan het hierboven aangegeven bestaat het bestemmingsplan uitsluitend uit een aantal onderdelen die aangepast of toegevoegd worden.
Artikel 2 Recreatie
Aan artikel 2 recreatie is de mogelijkheid toegevoegd van de realisatie van 15 strandslaaphuisjes. Voor deze strandslaaphuisjes in een ontwerpcompetitie uitgezet.
Het is gewenst de kwaliteitsambities zo goed mogelijk te borgen. Er is dan ook gekozen voor een specifieke bouwregeling. Deze regeling sluit aan op het ruimtelijk ontwerp uit de ontwerpcompetitie. In de regels is voorgeschreven dat de strandslaaphuisjes bedrijfsmatig geëxploiteerd dienen te worden.
Aangezien er vanuit wordt gegaan dat er overeenstemming wordt gevonden met het waterschap zijn de bouwwerkzaamheden ten behoeve van de realisatie van de strandslaaphuisjes uitgezonderd van het aanlegverbod uit het bestemmingsplan Buitengebied.
Artikel 3 Algemene wijzigingsregels
Voor de twee nieuwe strandpaviljoens, de strandposten en twee kiosken is een wijzigingsgebied opgenomen. In dit artikel zijn de regels opgenomen waaraan moet worden voldaan bij het opstellen van een wijzigingsplan.