BP Achterstraat – Delst, Nistelrode
Bestemmingsplan - Gemeente Bernheze
Vastgesteld op 28-05-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Achterstraat - Delst, Nistelrode’ van de gemeente Bernheze;
1.2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1721.BPAchterstrDelst-VG01met bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aanduidingsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.7 aan huis verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
1.8 aan huis verbonden bedrijf
een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;
1.9 afwijking van de bouwregels en/of de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.10 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, met daarin onderscheid tussen:
- a. grondgebonden agrarisch bedrijf, waaronder wordt begrepen een akkerbouw bedrijf en een veehouderij, niet zijnde intensieve veehouderij en waaronder mede begrepen een productiegerichte paardenhouderij en paardenfokkerij;
- b. intensief veehouderijbedrijf;
- c. glastuinbouwbedrijf;
- d. intensieve kwekerij, waaronder een viskwekerij en champignonkwekerij;
- e. melkveehouderij,
met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) niet als agrarisch bedrijf kan worden aangemerkt;
1.11 agrarisch grondgebruik:
de aanwending van open grond ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
1.12 ander-werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.14 bebouwingspercentage
een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;
1.15 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.16 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.17 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.18 beperkt kwetsbaar object
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen en -terreinen, zwembaden en speeltuinen;
- b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
- c. kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
- d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.19 bestaand
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijgebouw
een gebouw, dat in bouwkundig en visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.26 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.28 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.29 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.30 carport
een overdekte stallingsgelegenheid voor auto’s, met niet meer dan twee gesloten wanden;
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.32 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan en geholpen;
1.33 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.34 extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie vallen geen gemotoriseerde sporten;
1.35 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, het laten gebruiken en het in gebruik geven;
1.37 geluidsbelasting vanwege het wegverkeer
de gemiddelde geluidsbelasting over de dag-, avond- en nachtperiode (Lden) uitgedrukt in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.38 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.39 horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; de volgende categorieën worden onderscheiden:
lichte horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven;
middelzware horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren worden verstrekt, al dan niet voor gebruik ter plaatse, zoals een café, dansschool, bezorg- en afhaalrestaurant, shoarma/grillroom en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven;
zware horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals een bar-dancing, discotheek of nachtclub, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.40 huishouden
één persoon of een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die alleen of gezamenlijk een eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning;
1.41 kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord worden gestaan en geholpen;
1.42 kwetsbaar object
- a. woningen, hieronder begrepen woonwagens en woonschepen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.43 LPG-doorzet
de doorzet van LPG in m3 per jaar;
1.44 maatschappelijke voorzieningen
culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.45 maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.46 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.47 mantelzorg
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie. bijvoorbeeld door gezinsleden, buren of vrienden;
1.48 nevenactiviteiten
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;
1.49 normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.50 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.51 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.52 peil
- a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met maximaal 20 cm;
- b. in andere gevallen: de hoogte van de weg ter plaatse van de toegang tot het gebouw vermeerderd met 2 cm per meter afstand van het gebouw tot die weg (hemelsbreed gemeten);
- c. deze bepaling geldt niet voor bouwwerken geen gebouw zijnde; hiervoor wordt de hoogte gemeten vanaf het aansluitende maaiveld;
1.53 permanente bewoning
het feitelijk bewonen van een gebouw gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar;
1.54 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.55 Staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.56 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.57 vloeroppervlakte
de totale oppervlakte van alle vloeren op alle verdiepingen in een woning;
1.58 volumineuze goederen
goederen die vanwege hun omvang een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals goederen in bouw- en doe-het-zelf producten, automobielen, motorfietsen., boten, caravans, e.d.;
1.59 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
1.60 voorgevelrooilijn
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;
1.61 vrijstaand bijgebouw
een bijgebouw, dat gesitueerd is op een afstand van het hoofdgebouw en dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.62 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.2 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.7 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.10 Ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
2.11 Meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
2.12 Afstemming peil
Bij de afstemming met het peil, zoals omschreven in artikel 1.52, wordt bij nieuwe gebouwen de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer aangehouden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
- b. parken en plantsoenen;
- c. paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- d. kunstwerken;
- e. incidentele parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Tuin” aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, wandel- en fietspaden;
- b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen; met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. het gebruik van gebouwen en gronden voor bedrijfsmatige activiteiten;
- b. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning.
6.4 Afwijking van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Ondergrondse bouwwerken
Ten aanzien van het oprichten van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bouwregels:
- a. ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend binnen de contouren van de bovengrondse bebouwing worden opgericht;
- b. de maximale bouwdiepte, inclusief de fundering, bedraagt 3,5 m onder peil.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
9.2 Voorwaardelijke verplichting waterberging
Het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarop dit bestemmingsplan van toepassing is alleen toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. aangetoond dient te zijn dat de toename van de afvoer van afstromend regenwater gecompenseerd wordt conform de eisen van het waterschap en voorzien is een waterberging met voldoende capaciteit;
- b. de compensatie dient tenminste naar evenredigheid van de realisatie van verhardingen gerealiseerd te worden;
- c. de compensatie bedraagt tenminste 60 mm per m2 verharding.
- d. een op grond van artikel 6.2 toelaatbaar gebouw mag uitsluitend worden gebruikt indien er op het bouwperceel regenwaterberging met een omvang van 20 mm per m² verharding, dat regenwater vertraagd afvoert, werkend aanwezig is.
- e. de waterhuishoudkundige voorzieningen welke strekken tot de berging van het hemelwater als opgenomen in de omgevingsvergunning bouwen danwel een voorziening die een daarmee vergelijkbaar resultaat bewerkstelligd dienen uiterlijk binnen één jaar na de bouw van het project worden gerealiseerd en in stand gehouden.
9.3 Voorwaardelijke verplichting natuurwaarden en landschappelijke inpassing
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden en gebouwen binnen de bestemming 'Wonen' is alleen toegestaan, indien:
- a. binnen de bestemming 'Groen' de landschappelijke inrichting binnen maximaal 24 maanden na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan is aangelegd conform het in bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan en aldus in stand wordt gehouden
- b. de bestaande ruigten niet worden aangepast.
9.4 Voorwaardelijke verplichting parkeren
Voor parkeren gelden de volgende regels:
- a. per bouwperceel dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden gerealiseerd en gehandhaafd, conform het gemeentelijke parkeerbeleid en de daarbij behorende Parkeernormennota gemeente Bernheze;
- b. de afmetingen van een parkeerplaats is ten minste 2,5 meter breed en 5 meter lang;
- c. een garage wordt niet meegeteld bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, percentages en afstandseisen, mits dit noodzakelijk is vanuit constructieve vereisten, architectonisch belang of oogpunt van duurzaamheid, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
- b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een geringe mate van afwijking is toegestaan, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, mits er geen belemmering plaatsvindt van het radarverstoringsgebied in verband met de vliegbasis Volkel;
- d. de regels en toestaan dat bouwwerken voor het verkrijgen van duurzame energie zoals zonnecollectoren en windturbines worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 10 m;
- e. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
10.2 Afwijking als bedoeld in artikel 10.1 is slechts mogelijk indien:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Achterstraat - Delst, Nistelrode .
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 23 mei 2024.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Achterstraat - Delst, Nistelrode" van de gemeente Bernheze.
1.1 Aanleiding En Doel
Op de locatie tussen de Achterstraat en Delst is een braakliggend terrein gesitueerd binnen de bestemming 'Agrarisch'. De initiatiefnemer is voornemens om ter plaatse 8 twee-onder-een-kapwoningen, 5 rijwoningen en 1 vrijstaande woning te realiseren.
Het initiatief kan niet worden gerealiseerd op basis van de vigerende bestemmingsplannen “Bestemmingsplan De kommen van Bernheze” en ''Buitengebied Bernheze'', omdat binnen de vigerende bestemming 'Agrarisch' geen woningbouwontwikkelingen worden toegestaan. De gemeente Bernheze heeft echter aangegeven medewerking te willen verlenen aan het initiatief door middel van een herziening van de bestemmingsplannen.
Voorliggend bestemmingsplan omvat de toelichting en de regels voor het realiseren van 8 twee-onder-een-kapwoningen, 5 rijwoningen en 1 vrijstaande woning op de locatie tussen de Achterstraat en Delst.
.
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Bernheze, sectie K, nummers 615 (gedeeltelijk), 705, 706, 2347, 2548, 2549 (gedeeltelijk), en 2550. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 6.100 m². De gronden zijn particulier in eigendom.
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied vigeren de bestemmingsplannen “Bestemmingsplan De kommen van Bernheze”, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 1 juni 2011; en 'Buitengebied Bernheze', vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 10 september 2014.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
1.3.1 Bestemmingsplan De Kommen van Bernheze
De gronden in het plangebied zijn in het vigerende bestemmingsplan 'De kommen van Bernheze' bestemd als 'Wonen' en 'Agrarisch'.
Ter plaatse van de bestemming 'Wonen' zijn de gronden onder meer aangewezen voor:
- a. het bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduidingen:
- 1. aaneengebouwd: aaneengebouwde woningen;
- 2. gestapeld: gestapelde woningen;
- 3. twee-aaneen: twee-aaneen gebouwde woningen;
- 4. vrijstaand: vrijstaande woningen;
- b. nieuwe woningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’, met inachtneming van dat maximumaantal;
- c. aan huis verbonden beroepen, met dien verstande dat per woning maximaal 40% van de vloeroppervlakte mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep tot een maximum van 50 m2;
- d. ter plaatse van de aanduiding ‘garage’: garageboxen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': tevens het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van de op het perceel voorkomende monumentale en/of cultuurhistorische waardevolle gebouwen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch' zijn de gronden onder meer aangewezen voor:
De voor “Agrarisch” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
- b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder:
- 1. ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’: een intensief veehouderijbedrijf;
- 2. ter plaatse van de aanduiding ‘agrarisch bedrijf’: overige agrarische bedrijven;
- 3. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’: een bedrijfswoning;
- c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning - galerie en beeldentuin’ een galerie/beeldentuin;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen en erven.
Daarnaast geldt ter plaatse van een deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van gronden van archeologische waarde en gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde.
Ook is een klein deel van het plangebied bestemd als 'Waarde - Archeologie 3'. De voor “Waarde - Archeologie 3” aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van gronden van archeologische waarde en gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
1.3.2 Bestemmingsplan Buitengebied Bernheze
De gronden in het plangebied zijn in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Bernheze' ' bestemd als 'Agrarisch met waarden – Landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden' .
Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch met waarden – Landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden' zijn de gronden onder meer aangewezen voor:
- a. behoud, bescherming en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en ecologische waarden;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige droge en natte natuurwaarden, waaronder beekherstel;
- c. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden;
- d. instandhouding van de typerende geologie/ geomorfologie;
- e. agrarisch grondgebruik;
- f. de uitoefening van het agrarisch bedrijf,
- g. ontwikkeling van een aantrekkelijk en gevarieerd woon- en werkklimaat ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - woonwerkontwikkelingsgebied';
- h. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- i. groenvoorzieningen;
- j. extensieve dagrecreatie;
- k. doeleinden van openbaar nut;
- l. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn zowel ter plaatse van de aanduiding
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, onverharde wegen, kavelpaden en sloten.
Daarnaast geldt ter plaatse van een deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van gronden van archeologische waarde en gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde.
Ook geldt ter plaatse van een deel van het plangebied de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'. Ter plaatse van de aanduiding'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zijn specifieke regels van toepassing.
Tevens geldt ter plaatse van het plangebied de gebiedsaanduiding 'wro-zone - woonwerkontwikkelingsgebied'. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wro-zone - woonwerkontwikkelingsgebied' zijn specifieke regels van toepassing.
1.3.3 Conclusie
Het initiatief betreft het realiseren van 8 twee-onder-een-kapwoningen, 5 rijwoningen en één vrijstaande woning op de locatie tussen de Achterstraat en Delst, in Nistelrode. Het initiatief kan niet worden gerealiseerd op basis van de vigerende bestemmingsplannen “De kommen van Bernheze” en ''Buitengebied Bernheze'', omdat binnen de vigerende bestemming 'Agrarisch' geen woningbouwontwikkelingen worden toegestaan. Het opstellen van een bestemmingsplan is noodzakelijk om de voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken.
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en plangebied weer.
DIRECTE OMGEVING
2.1 Bebouwing En Functies
Het plangebied is in het dorp Nistelrode in de gemeente Bernheze. Het plangebied bevindt zich ten zuiden van de kern en grenst aan het buitengebied.
Nistelrode maakt deel uit van een reeks van oude ontginningen op de Peelhorst, die langs de Peelrandbreuk liggen. De ruimtelijke structuur van Nistelrode word bepaald door lintbebouwing in een noord-zuidrichting, evenwijdig aan de Peelrandbreuk. Nistelrode heeft een historisch centrum met karakteristieke driehoekige pleinen en historische bebouwing. De structuur van de uitbreidingen van Nistelrode loopt hoofdzakelijk evenwijdig aan de oude wegenstructuur. Kenmerkend voor de ruimtelijke structuur zijn de buurtschappen Menzel, Donzel, Kantje en Maxend, die met Nistelrode zijn verbonden door een aaneengesloten lint van voornamelijk agrarische bebouwing. De oude wegen naar het centrum zijn voorzien van laanbeplanting, die veelal is onderbroken of versnipperd. Vanuit het buitengebied strekt het groen op een aantal locaties nog relatief ver door tot de kern. De randen van de kern hebben een verschillend karakter. In het westen en zuiden liggen agrarische gronden. De historische linten, die allen min of meer parallel aan de Peelrandbreuk lopen, hebben een cultuurhistorische waarde.
Ter plaatse van het plangebied is een weiland gelegen. Ten hoogte van het plangebied liggen overwegend woningen.
Onderstaande afbeeldingen geven de bestaande situatie van het plangebied weer.
![]() | ![]() |
![]() | |
BESTAANDE SITUATIE PLANGEBIED |
2.2 Ontsluiting
Het plangebied ligt aan de Achterstraat. De Achterstraat is een ontsluitingsweg die de kern met het buitengebied verbindt. In de bestaande situatie is er geen ontsluiting aanwezig.
2.3 Groen En Water
Het plangebied is voorzien van groen in de vorm van een weiland. Daarnaast bevinden zich aan de zuidkant van het plangebied, op de grens van het buitengebied enkele knotwilgen, een eik en elsen die als karakteristieke bomen worden aangemerkt. Aan de zuidkant, op de grens van het plangebied, is oppervlaktewater aanwezig in de vorm van een sloot.
KNOTWILGEN OP DE GRENS VAN PLANGEBIED EN BUITENGEBIED
Hoofdstuk 3 Plan
In dit hoofdstuk is de beschrijving van het plan opgenomen. Aan de orde komen de bebouwing en functies, verkeer en parkeren, groen en water en duurzame en gezonde leefomgeving. Onderstaande afbeelding geeft de beoogde toestand van het plangebied weer, zie ook bijlage 1.
INRICHTINGSSCHETS ONTWIKKELING
3.1 Bebouwing En Functies
Het initiatief betreft het realiseren van 8 twee-onder-een-kapwoningen, 5 rijwoningen en 1 vrijstaande woning op de locatie tussen de Achterstraat en Delst, in Nistelrode. Alle woningen worden voorzien van een voor- en achtertuin en beschikken over een achterom.
Middels een groene zoom wordt het plangebied landschappelijk ingepast, waardoor de kern en het buitengebied vloeiend overlopen. In deze groene zoom blijven de karakteristieke bomen behouden. Naast natuur en waterberging is hier ook plek voor spelen. Daarnaast wordt in deze groene zoom een plek gereserveerd voor het verzamelen van de vuilcontainers.
Ten behoeve van de bereikbaarheid van de woningen wordt een woonstraat aangelegd. In de straat wordt een keermogelijkheid (voor vrachtwagens) gerealiseerd.
3.2 Verkeer En Parkeren
3.2.1 Verkeersgeneratie
Het realiseren van 14 woningen heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "ASVV 2012'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De gemeente Bernheze wordt aangeduid als 'weinig stedelijk', waarin de locatie van het plangebied binnen de gemeente Bernheze tot 'rest bebouwde kom' behoort.
De nieuwe woningen betreffen 8 twee-onder-een-kapwoningen, 5 rijwoningen en 1 vrijstaande woning . Om de verkeersaantrekkende werking te bepalen worden de twee-onder-een-kapwoningen aangeduid als 'Koop, huis, twee-onder-een-kap'. De rijwoningen worden aangeduid als 'Koop, huis, tussen/hoek' en het vrijstaande huis wordt aangeduid als 'Koop, huis, vrijstaand'. De onderstaande tabel betreft de berekening van de verkeersaantrekkende werking voor motorvoertuigen in de bestaande situatie.
Onderdeel | Verkeersgeneratie | Aantal | Totaal |
Koop, huis, twee-onder-een-kap | 7,4 - 8,2 | 8 woningen | 59 ,2 - 65,6 |
Koop, huis, tussen/hoek | 7,0 - 7,8 | 5 woningen | 35, 0 - 39,0 |
Koop, huis, vrijstaand | 7,8 - 8,6 | 1 woning | 7,8 - 8,6 |
Totaal | 102 - 113,2 |
Op basis bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de beoogde situatie, in een worst-casescenario, zorgt voor 113 motorvoertuigbewegingen per etmaal.
Conclusie
De verkeersaantrekkende werking van voorliggend plan neemt met 113 motorvoertuigbewegingen per etmaal toe ten opzichte van de huidige situatie. De capaciteit van de Achterstraat en omliggende straten is voldoende om het verkeer te kunnen verwerken. Bovendien ligt het plangebied op de grens van het buitengebied, waardoor er geen problemen op het gebied van doorstroming worden verwacht.
3.2.2 Ontsluiting
Ten behoeve van de bereikbaarheid van de woningen wordt een interne ontsluiting aangelegd. In de groene zoom wordt een keerlus gerealiseerd ten behoeve van grote voertuigen zoals vrachtwagens, brandweerwagens en vuilniswagens.
De 14 nieuwe woningen worden ontsloten op de interne ontsluitingsweg, die op de Achterstaat wordt ontsloten.
3.2.3 Parkeren
Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor het goed functioneren van het projectgebied en voorkomt overlast voor de omgeving. De gemeente Bernheze heeft op 9 juli 2015 de Parkeernormennota gemeente Bernheze vastgesteld. De gemeente Bernheze wordt aangeduid als 'weinig stedelijk gebied', waarin de locatie van het projectgebied binnen de bebouwde kom behoort.
Om de parkeerbehoefte te berekenen worden de woningen aangeduid als 'Meerpersoonswoning > 60 m². In de tabel hieronder is de berekening van de parkeerbehoefte van de nieuwe situatie uiteengezet.
Onderdeel | Verkeersgeneratie | Aantal | Totaal |
Meerpersoonswoning > 60 m2 | 2,0 incl, bezoekersparkeren | 14 woningen | 28,0 |
Totaal | 28,0 |
Op basis van bovenstaande tabel geldt voor voorliggend plangebied dat met de realisatie van 14 nieuwe woningen 28 parkeerplaatsen dienen te worden gerealiseerd. Hiervan kunnen 12 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd worden. Voor de lange opritten (ruim 10 m) bij de twee-onder-een-kapwoningen geldt dat iedere oprit als 1,3 parkeerplaats telt. Met 8 woningen betekent dat 10,4 parkeerplaatsen. De vrijstaande woning voorziet in 2 parkeerplaatsen. De overige 16 parkeerplaatsen zullen in de openbare ruimte binnen het plangebied gerealiseerd worden door middel van een parkeerkoffer (8 parkeerplaatsen) voor de rijwoningen en langsparkeerplaatsen (8 parkeerplaatsen) voor de twee-onder-een-kapwoningen aan de zijkant van de woonstraat. Daarmee is er in de openbare ruimte ook voldoende ruimte voor het bezoekersparkeren.
Conclusie
De benodigde parkeerplekken kunnen niet allen op eigen terrein gerealiseerd worden. Voor de parkeerplaatsen, die in de openbare ruimte gerealiseerd moeten worden, wordt het plangebied voorzien van parkeerhavens. Daar waar mogelijk uitgevoerd in grasbeton. Hierdoor is er voldoende parkeercapaciteit ten behoeve van de nieuw te realiseren woningen.
3.3 Groen En Water
Binnen het plangebied is groen voorzien in de vorm van zelf in te richten voor- en achtertuinen. Daarnaast wordt aan de zuidkant van het plangebied een groene zoom gerealiseerd ten behoeve van een vertraagde infiltratie van hemelwater. De bestaande karakteristieke bomenrij op de grens van het plangebied en het buitengebied blijft behouden. Binnen het plangebied wordt geen oppervlaktewater gerealiseerd.
3.4 Duurzame En Gezonde Leefomgeving
Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.
3.4.1 Energietransitie
Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.
Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:
- de woningen worden 'aardgasvrij' gebouwd;
- de oriëntatie van de woningen is geoptimaliseerd voor zonne-energie (zongericht verkavelen);
- er wordt gebruikt gemaakt van lucht warmte-koude opslag, of andere vormen van duurzame energie;
- gebruik van systemen om energie terug te winnen.
- de woningen worden volgens het BENG-principe gebouwd;
- De waarde voor oververhitting, ofwel de zogenoemde TOjuli, zal ten hoogste 1,2 zijn.
3.4.2 Klimaatbestendigheid
Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.
Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:
- water in openbare ruimte (waterbergende, ecologische, landschappelijke, recreatieve functie);
- waterberging op eigen terrein indien nog benodigd;
- zo min mogelijk verharding / halfverharding;
- aantrekkelijk verblijfsklimaat voor de gebruikers, gebiedseigen planten en dieren;
- groen / bomen behouden ten behoeve van opname van stikstof en CO2, het vast houden van water en het tegengaan van hittestress;
- goed openbaar vervoer;
- goede langzaam verkeersnetwerken;
- natuurinclusief bouwen.
Hoofdstuk 4 Beleid
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
- nationaal niveau;
- provinciaal niveau;
- gemeentelijk niveau.
4.1 Nationaal Niveau
4.1.1 Nationale Omgevingsvisie
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is één integrale visie, waarin het duurzaam toekomstperspectief voor de leefomgeving in Nederland tot 2050 staat omschreven. Het uitgangspunt van deze visie is dat ruimtelijke ingrepen niet afzonderlijk van elkaar kunnen plaatsvinden, maar dat ze van elkaar afhankelijk zijn.
De NOVI is op 11 september 2020 ondertekend en inmiddels in werking treden. De NOVI is de opvolger van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). In dit strategisch beleidsdocument schetst de overheid een duurzaam perspectief voor de leefomgeving. Nederland staat de komende jaren voor grote opgaven: de bouw van 1 miljoen nieuwe woningen, duurzame energie opwekken, klimaatverandering, en de overgang naar een circulaire economie vragen meer ruimte dan er beschikbaar is. Daarom moeten er keuzes worden gemaakt om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig, gezond en welvarend te houden. In dit licht zijn de NOVI de nationale belangen opnieuw gedefinieerd:
- 1. Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving;
- 2. Realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit;
- 3. Waarborgen en versterken van grensoverschrijdende en internationale relaties;
- 4. Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving;
- 5. Zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften;
- 6. Waarborgen en realiseren van een veilig robuust en duurzaam mobiliteitssysteem;
- 7. In stand houden en ontwikkelen van de hoofdinfrastructuur voor mobiliteit;
- 8. Waarborgen van een goede toegankelijkheid van de leefomgeving;
- 9. Zorg dragen voor nationale veiligheid en ruimte bieden voor militaire activiteiten;
- 10. Beperken van klimaatverandering;
- 11. Realiseren van een betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening die in 2050 CO2-arm is en de daarbij benodigde infrastructuur;
- 12. Waarborgen van de hoofdinfrastructuur voor transport van stoffen via (buis)leidingen;
- 13. Realiseren van een toekomstbestendige circulaire economie;
- 14. Waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur voor water en mobiliteit);
- 15. Waarborgen van een goede waterkwaliteit, duurzame drinkwatervoorziening en voldoendebeschikbaarheid van zoetwater;
- 16. Waarborgen en versterken van een aantrekkelijk ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat;
- 17. Realiseren en behouden van een kwalitatief hoogwaardige digitale connectiviteit;
- 18. Ontwikkelen van een duurzame voedsel- en agroproductie;
- 19. Behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang;
- 20. Verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit;
- 21. Ontwikkelen van een duurzame visserij.
Analyse
Het initiatief betreft het realiseren van 8 twee-onder-een-kapwoningen, 5 rijwoningen en 1 vrijstaande woning op de locatie tussen de Achterstraat en Delst, in Nistelrode
Deze ontwikkeling draagt bij aan de opgave om tussen 2020 en 2035 circa 1,1 miljoen woningen toe te voegen aan de bestaande Nederlandse woningvoorraad. Middels deze ontwikkeling wordt zorg gedragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften in Nederland. Hierbij worden kwaliteit en bereikbaarheid onder meer als uitgangspunten genomen, waardoor een goede leefomgevingskwaliteit gerealiseerd kan worden. Daarnaast wordt bij het realiseren van de woonwijk rekening gehouden met het veranderende klimaat en wordt middels diverse maatregelen ervoor gezorgd dat er sprake is van een klimaatbestendige ontwikkeling. Op deze manier draagt het planvoornemen bij aan de nationale doelstelling om de gebouwde omgeving in 2050 CO2-arm, klimaatbestendig en natuurinclusief te maken. Bovendien blijkt uit diverse uitgevoerde onderzoeken ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling, dat deze ontwikkeling geen negatieve omgevingseffecten op onze gezondheid heeft. Hiermee wordt een gezonde en veilige fysieke leefomgeving gewaarborgd.
Conclusie
Het plan geeft invulling aan het beleid, zoals omschreven in de Nationale Omgevingsvisie.
4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte genoemd, is op 30 december 2011 voor een groot deel in werking getreden en bevat regels ter bescherming van de nationale belangen. Het Barro bevat regels voor de borging van veertien nationale belangen. Het gaat hierbij om de volgende belangen:`
- 1. Rijksvaarwegen;
- 2. Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
- 3. Kustfundament;
- 4. Grote rivieren;
- 5. Waddenzee en waddengebied;
- 6. Defensie;
- 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
- 8. Elektriciteitsvoorziening;
- 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
- 10. Ecologische hoofdstructuur;
- 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
- 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
- 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde;
- 14. Ruimtereservering parallelle Kaagbaan.
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Het plangebied ligt op minder dan 15 km van
het militaire vliegveld Volkel. Derhalve gelden bepaalde hoogtebeperkingen. In paragraaf 5.4
vindt hiervan een nadere uitwerking plaats. Daaruit wordt geconcludeerd dat het bouwplan
ruim onder de maximaal toegestane hoogte blijft. Het project vormt daardoor geen belemmering
voor het nationale belang "Militaire terreinen en objecten".
Conclusie
Het project vormt geen belemmering voor de nationale belangen die middels het Barro beschermd zijn.
4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking
Nationaal belang 13 is wettelijk verankerd in het Bro. In artikel 3.1.6, lid 2 van het Bro is gesteld dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving dient te bevatten van:
- a. de behoefte aan die ontwikkeling;
- b. indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Nieuwe stedelijke ontwikkeling
Alvorens te toetsen aan de Ladder dient te worden vastgesteld of sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Dit begrip is in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, Bro. Bro gedefinieerd als ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Ten aanzien van de tot dusver gevormde jurisprudentie ten aanzien van het begrip 'stedelijke ontwikkeling' blijkt dat de omvang van de ontwikkeling een rol speelt. Is sprake van een kleinschalige ontwikkeling, dan kan weliswaar sprake zijn van een stedelijke ontwikkeling, maar kan dergelijke ontwikkeling als te kleinschalig worden aangemerkt om te worden aangemerkt als stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, Bro. Bro. In de literatuur wordt bij voorziene ontwikkelingen met betrekking tot woningbouw gesproken over een daadwerkelijke ondergrens. Volgens vaste jurisprudentie zijn elf woningen (welke op één dezelfde locatie worden gerealiseerd) het maximale aantal woningen wat door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) als te kleinschalig wordt geacht om als een stedelijke ontwikkeling te kunnen worden gekwalificeerd (ABRvS 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3542, r.o. 8.2.). Het minimale aantal woningen wat gerealiseerd moet worden (op dezelfde locatie) om als stedelijke ontwikkeling te worden gekwalificeerd is aldus twaalf (ABRvS 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2329, r.o. 6.3).
Betekenis voor het plangebied
Onderhavig plan voorziet in de realisatie van maximaal 14 woningen op de locatie waar in de vigerende bestemmingsplan de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden – Landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden' gelden. Dit betekent dat onderhavige locatie reeds niet als woningbouwlocatie is bestemd en in totaal 0 woningen mogelijk zijn. Dit betekent een toename van 14 extra wooneenheden. Het planvoornemen valt onder de definitie van 'stedelijke ontwikkeling'.
Verantwoording
De toevoeging van extra woningen sluit aan bij de toenemende vraag naar (zorg)woningen in de regio. Voor de gemeente Bernheze ligt een actuele vraag naar 1.800 woningen voor de komende 10 jaar. Met de toevoeging van 14 extra wooneenheden binnen bestaand stedelijk gebied, waaronder sociale huurwoningen, voldoet het bestemmingsplan aan de actuele lokale en provinciale woningbouwbehoefte en past hiermee binnen de provinciale (zie paragraaf 4.2.3) en gemeentelijke woonvisie (zie paragraaf 4.3.3).
Conclusie
Het project voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
4.2 Provinciaal Niveau
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
- Omgevingsvisie Noord-Brabant;
- Omgevingsverordening Noord-Brabant;
- Brabantse agenda Wonen.
Het plan wordt aan deze nota's getoetst.
4.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant
In voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de provincie de Omgevingsvisie Noord-Brabant vastgesteld (14 december 2018). Deze omgevingsvisie bevat de visie van het provinciale bestuur op de Brabantse leefomgeving van de toekomst (2050). Naar de uitgangspunten van de Omgevingswet zijn daarbij geen routes naar de gestelde doelen vastgelegd, omdat daarmee een beter samenspel en draagvlak kunnen ontstaan. De Omgevingsvisie zal onder meer de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening gaan vervangen.
De Omgevingsvisie kent één basisopgave: "werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit". Elke ruimtelijke ontwikkeling moet - ongeacht de omvang - hieraan bijdragen. In vier hoofdopgaven worden nadere accenten gelegd:
- 1. werken aan de Brabantse energietransitie;
- 2. werken aan een klimaatproof Brabant;
- 3. werken aan een slimme netwerkstad;
- 4. werken aan een concurrerende, duurzame economie.
Analyse
Onderhavig plan betreft het realiseren van 8 twee-onder-een-kapwoningen, 5 rijwoningen en 1 vrijstaande woning op de locatie tussen de Achterstraat en Delst, in Nistelrode.
ad 1. | De energietransitie houdt enerzijds in het verminderen van het energieverbruik en anderzijds de verduurzaming van de energie. De nieuwe woningen binnen het plangebied zullen minstens aan de in het Bouwbesluit en het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid opgenomen energieprestatie-eisen moeten voldoen. Zij zullen all electric woning zijn en er zal gebruik gemaakt worden van energieopwekking door middel van een warmtepomp. Tevens wordt gebruik gemaakt van systemen om energie (warmte) terug te winnen. Nadere uitwerking hiervan zal plaatsvinden in het kader van het bouwplan voor de woningen. |
ad 2. | Eén van de onderdelen van een klimaatproof Brabant is het zorgen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Onderhavig plan wordt gerealiseerd op een plek die hoog en droog genoeg is. Door infiltratie van het hemelwater ter plaatse wordt voorkomen dat er een versnelde afvoer plaatsvindt (zie paragraaf 5.3). Het ontwerp van de woningen en de inrichting van de woonpercelen kunnen voorts een bijdrage leveren aan de klimaatadaptatie. Dit wordt in het bouwplan nader uitgewerkt. |
ad 3. | Een duurzame verstedelijking draagt bij aan het komen tot een slimme netwerkstad. Uitbreiding van het bestaand stedelijk gebied is alleen wenselijk vanuit kwalitatieve overwegingen en bij een concrete marktvraag. De 14 woningen worden gerealiseerd aan de rand van de kern van Nistelrode binnen het stedelijk gebied en grenst aan het buitengebied. Dit betekent dat het bestaand stedelijk gebied niet wordt vergroot. Het is zaak om bij woningbouw eerst te onderzoeken of dit kan gebeuren binnen bestaand stedelijk gebied. Hieraan wordt voldaan binnen dit plan. |
ad 4. | Onderdeel van een concurrerende en duurzame economie is het voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Door een zorgvuldige inpassing van de woningen wordt een bijdrage geleverd aan de leefomgeving en daarmee aan het vestigingsklimaat. |
Conclusie
Het plan geeft invulling aan bij de opgaven van de Omgevingsvisie Noord-Brabant.
4.2.2 Omgevingsverordening Noord-Brabant
De Omgevingsverordening bevat de provinciale regels en randvoorwaarden met een bindende werking over de fysieke leefomgeving. Deze vloeien voort uit de in de Omgevingsvisie genoemde doelen. De Omgevingsverordening is opgesteld naar de gedachtegang van de nieuwe Omgevingswet.
De Omgevingsverordening (OV) heeft een opbouw naar de verschillende doelgroepen. Voor onderhavig plan zijn in beginsel uitsluitend de in hoofdstuk 3 opgenomen "Instructieregels aan gemeenten" aan de orde. De afdelingen in dat hoofdstuk zijn als volgt te onderscheiden (waarbij de volgorde is omgekeerd ten behoeve van vergroting van de toepasbaarheid):
- afdelingen 3.5 tot en met 3.7: de toedeling van functies;
- afdelingen 3.2 tot en met 3.4: de bescherming van gebiedskenmerken;
- afdeling 3.1: de basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies.
4.2.3 Brabantse Agenda Wonen
Op 19 september 2017 hebben de Provinciale Staten de Brabantse Agenda Wonen vastgesteld. De Brabantse Agenda Wonen is gericht op het versnellen van de woningbouw, het vernieuwen en verduurzamen van de bestaande woningvoorraad en het op zorgvuldige wijze ruimtelijk inpassen van de behoefte aan nieuwe woonruimte. Middels deze agenda wordt aangegeven welke accenten er de komende jaren liggen bij het bouwen van woningen en hoe de provincie zich hiervoor gaat inzetten.
De Brabantse woningmarkt kent grote uitdagingen. De afgelopen jaren zijn te weinig woningen gebouwd. Zo moet de woningvoorraad de komende 10 tot 15 jaar met 11%, ofwel zo'n 120.000 woningen, toenemen. Bovendien verandert de vraag naar woonruimte sterk. Zo bestaat ruim 40% van de huishoudens in 2040 uit eenpersoonshuishoudens en is er een grote behoefte aan kleinere, betaalbare woonruimten. Ook het bouwen van voldoende woningen voor het middensegment op de woningmarkt, betaalbare koop en middeldure huur, blijft een punt van aandacht.
Inbreidings- en transformatielocaties
Om in te spelen op bovengenoemde prognoses en ambities dient het planaanbod, zowel kwalitatief, kwantitatief als ruimtelijk, regionaal afgewogen te worden. De Brabantse Agenda Wonen legt het accent op duurzame verstedelijking en op 'goede woningbouwplannen' die in lijn hiermee worden ontwikkeld. Inbreidings- en transformatielocaties hebben hierbij de voorkeur. Een duurzaam verstedelijkingsbeleid vraagt hierbij om regionale afweging én afspraken over de meer grootschalige gebiedsontwikkelingen én uitbreidingslocaties (richtinggevend principe). Hierbij dient ook rekening te worden gehouden de ruimtelijke-kwalitatieve opgaven en de veranderende vraag op de woningmarkt. Voor wie, wat én waar te bouwen zijn vragen die hierbij spelen.
Analyse
Voorliggend initiatief betreft de realisatie van een woonlocatie, met 14 woningen tussen de Achterstraat en Delst binnen de kern Nistelrode. Ter plaatse van het plangebied worden 8 twee-onder-een-kapwoningen, 5 rijwoningen en één vrijstaande woning gerealiseerd. Het plan omvat een divers programma en is hierdoor voor een brede doelgroep bestemd.
Met de toevoeging van 14 woningen voorziet de voorgenomen ontwikkeling in een concrete behoefte naar 120.000 nieuwe woningen binnen de provincie en 1.800 binnen de gemeente. De nieuwe woningen worden gerealiseerd op een inbreidingslocatie in bestaand stedelijk gebied in Nistelrode. Hiermee is het een geschikte locatie voor het realiseren van 14 woningen. Middels een Ladderonderbouwing (paragraaf 4.1.3 ) is tevens onderbouwd dat de voorgenomen ontwikkeling de behoefte naar nieuwe woningen, met bijbehorende programma, tegemoet komt. Met de realisatie van 14 woningen, wordt gehoor gegeven aan de ambities en uitgangspunten van de provincie.
Conclusie
Het planvoornemen is in overeenstemming met de Brabantse Agenda Wonen.
4.3 Gemeentelijk Niveau
4.3.1 Omgevingsvisie Bernheze 2040
De Omgevingsvisie Bernheze 2040 is een richtinggevende visie voor de fysieke leefomgeving.
Nieuwe initiatieven worden getoetst op basis van deze omgevingsvisie. Het schetst de ambities voor de komende 20 jaar. Ambities en doelen die samen met de partners zijn bepaald. Met de omgevingsvisie wil de gemeente de kwaliteit van de leefomgeving behouden en versterken.
De gemeente hanteert daarvoor de volgende aanknopingspunten om slim met de ruimte om te gaan:
- Kenmerken en identiteit van het gebied centraal stellen;
- Meervoudig ruimtegebruik, waar het kan;
- Voorkomen van afwenteling.
De omgevingsvisie vervangt de gemeentelijke structuurvisie en een groot deel van andere lange termijn visies op de fysieke leefomgeving van de gemeente. De omgevingsvisie is een dynamisch document en zal ook meebewegen met nieuwe en veranderende maatschappelijk opgaven.
De kern van de omgevingsvisie bestaat uit de uitwerking in vijf strategische thema's. In deze uitwerking vertaalt de gemeente de opgaven naar ambities en doelen. De vijf thema's zijn:
- 1. Gezonde leefomgeving
- 2. Leefbare kernen
- 3. Klimaatadaptatie en herstel biodiversiteit
- 4. Vitale en duurzame landbouw en economie
- 5. Kwaliteit landschap en erfgoed
Analyse
Met de beoogde herontwikkeling wordt ingespeeld om het thema 'leefbare kernen'. De gemeente wil leefbare kernen creëren, waar het fijn wonen is voor een goede leeftijd mix aan mensen. Dit wil de gemeente doen door innovatief, groen en compact te bouwen en te ondernemen. De kernen staan voor een forse opgave. Om in het grote woningtekort te voorzien, heeft de gemeente in de woondeal een enorme bouwopgave afgesproken. Betaalbare en duurzame woningen zijn de uitdaging, zeker met het oog op dat meer huishoudens uit minder personen bestaan. Tegelijkertijd moet worden geanticipeerd op demografische veranderingen, zoals de sterke vergrijzing in de plattelandsgebieden.
De gemeente wil daarnaast ook de identiteit en het groene karakter van de kernen versterken.
Veranderingen moeten hieraan bijdragen. De gemeente wil voor woningbouwopgaven inbreiden, maar niet ten koste van de identiteit en het groen. Daar waar niet voldoende tempo gemaakt kan worden in het bouwen, wordt uitgeweken naar de kernranden. Gezondheid, groen, klimaat, landschap, bodem en water zij sturend voor het bepalen van de locatie en de inrichting.
Met de beoogde herontwikkeling wordt gebruik gemaakt van een inbreidingslocatie. Ingespeeld wordt op de kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte. Bijgedragen wordt daarmee aan de ambities en doelen zoals gesteld in de gemeentelijke omgevingsvisie.
Conclusie
Het planvoornemen is in overeenstemming met de Structuurvisie Bernheze.
4.3.2 Bebouwingsconcentraties Bernheze
De gemeente Bernheze heeft de gebiedsvisie 'Bebouwingsconcentraties Bernheze' opgesteld. Deze visie gaat in op de bebouwingsconcentraties in de gemeente Bernheze. Ondereen bebouwingsconcentratie worden - in overeenstemming met de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant - de volgende drie typologieën verstaan:
1. kernrandzone;
2. bebouwingslint;
3. bebouwingscluster.
De zone direct om een dorp heen wordt de kernrandzone genoemd. Deze zone vormt de overgangszone van dorp naar (agrarisch) landschap en is vaak niet duidelijk begrensd. De twee andere type bebouwingsconcentraties liggen vaak op kruisende wegen (bebouwingcluster) of strekken zich uit langs wegen (bebouwingslint). Een bebouwingscluster of -lint kan grenzen aan een dorp, maar kan ook solitair in het buitengebied liggen.
Deelgebied Historische es bij Maxend - Achterstraat - Delst
Rondom Nistelrode worden vier deelgebieden onderscheiden:
1. het bosgebied van de Maashorst
2. de Mortel
3. de historische es bij Maxend
4. het Broek
Het plangebied behoort voor een deel tot 'de historische es bij Maxend'. Dit gebied tussen de kern Nistelrode en het bosgebied van de Meeuwerheide wordt doorsneden door drie noord-zuid lopende bebouwingslinten: van west naar oost zijn dat Dintherseweg, Maxend, Achterstraat en Delst. Tussen de bebouwingslinten liggen agrarische en landschappelijke zones. Het gebied ligt op de overgang van het hoge terras en het lagere terras rondom de Peelrandbreuk. In dit gebied zijn dus subtiele verschillen in de ondergrond met potentiële karakteristieke eigenschappen zoals wijst. Door schaalvergroting en intensivering van de landbouw zijn de karakteristieke kenmerken niet meer goed zichtbaar; het landschap is hier genivelleerd. Ten zuiden van Nistelrode is er een kans om deze morfologische verschillen weer zichtbaar en beleefbaar te maken in het landschap. Het meest prominente onderscheid in de ondergrond is de Peelrandbreuk die grofweg parallel aan de Achterstraat loopt.
Binnen het deelgebied 'Historische es bij Maxend' wordt een onderscheid tussen vier zones gemaakt. Het plangebied is gelegen in de zone tussen de linten Achterstraat en Delst en ligt aan de hoge zijde van de Peelrandbreuk. Voor dit deelgebied gelden de volgende uitgangspunten op hoofdlijnen:
- Het ontwikkelen van dit deelgebied als een potentieel waardevol landschap door het versterken van de reeds gedane investeringen in het zichtbaar en beleefbaar maken van de Peelrandbreuk en het verschijnsel van wijst in combinatie met landschapsontwikkeling.
- Het beleefbaar houden van dit ecologisch waardevolle landschap in relatie tot de (agrarische) linten en dorpskern door waardevolle doorzichten vanaf de weg te behouden of te creëren en hier geen nieuwe bebouwing toe te staan.
- Het behouden en beschermen van historische zandpaden.
- Het aanvullen van de ontbrekende laanbeplanting langs de Achterstraat.
Dorpsentree
Daarnaast is het plangebied gelegen aan een dorpsentree 'Achterstraat'. De dorpsentrees zijn belangrijks schakels tussen het dorp en landschap. Specifiek voor de dorpsentree aan de 'Achterstraat' zijn enkele positieve punten opgesomd:
- Geleidelijke aankomst vanuit het landschap via het verdichtende lint het dorp in.
- Begeleiding van laanbomen aan beide zijden van de weg.
- Doorzichten op het landschap tussen lintbebouwing aan beide zijden van de weg.
- Het zandpad tussen Delst en Achterstraat is een mooi relict tegen de dorpsrand. Karakteristieke monumentale boerderij bij dorpsentree.
Analyse
Onderstaande kaart betreft een uitsnede van de visiekaart 'kern Nistelrode. Het plangebied is aangeduid. Daarnaast is het plangebied gelegen aan de dorpsentree 'Achterstraat'.
UITSNEDE VISIEKAART KERN NISTELRODE
Op de visiekaart is het plangebied aangeduid als 'zoekgebied nieuwe planmatige afronding dorpsrand'. Middels voorliggend initiatief wordt de dorpsrand logisch afgerond en wordt invulling gegeven aan deze aanduiding op de visiekaart, zonder dat de uitgangspunten voor het deelgebied, zoals hierboven beschreven, negatief worden aangetast. Daarnaast wordt met voorliggend initiatief geen afbreuk gedaan aan de hierboven beschreven positieve punten van de dorpsentree 'Achterstraat'. De groenzone aansluitend aan het agrarisch gebied wordt versterkt.
Conclusie
Het planvoornemen is in overeenstemming met de gemeentelijke gebiedsvisie 'Bebouwingsconcentraties Bernheze'.
4.3.3 Woonvisie 2022-2026
Op 16 december 2021 heeft de gemeenteraad van de gemeente Bernheze de Woonvisie 2022-2026 vastgesteld. Met deze visie werkt de gemeente aan de ambitie dat iedereen goed moet kunnen wonen in de gemeente. De gemeentelijke ambitie is om in iedere kern binnen de gemeente in de komende 10 jaar 1.800 woningen toe te voegen, waarvan circa 1.160 woningen in de periode tot en met 2026.
De gemeente heeft een duidelijke woningbouwopgave geformuleerd. Dit betekent onder andere dat:
- woningbouw betaalbaar en duurzaam is en dat er genoeg woningen zijn die passen bij de vraag;
- actief woningbouwbeleid wordt voortgezet;
- in alle kernen gebouwd blijft worden;
- speciale aandacht is voor senioren op de woningmarkt, door bestaande woningen levensloopgeschikt te maken;
- wordt ingezet op de realisatie van betaalbare en ook levensloopbestendige huur- en koopwoningen. Betaalbaarheid van woningen is één van de belangrijkste aandachtspunten. Hiermee worden starters, jonge gezinnen en senioren bediend;
- gezamenlijke verantwoordelijkheid is voor de leefomgeving en bewust zijn van de mogelijkheden tot verduurzaming (en de eventuele mogelijkheden tot subsidie op dat gebied);
- bestaande woningvoorraad wordt verduurzaamd;
- ruimte is voor andere en vernieuwende woningbouwconcepten en woonvormen (‘tiny houses’, flexwoningen, inzet op vrijkomende agrarische bestemmingen (VAB’s) of maatschappelijk vastgoed, projecten met vernieuwende aanpak zoals een Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) gericht op duurzaamheid, voor ouderen en/of jongeren);
- (CPO) en Individueel Particulier Opdrachtgeverschap (IPO) prominent op de agenda blijven;
- ruimte is voor inbreidings- en uitbreidingslocaties met aandacht voor duurzaamheid en klimaatadaptatie;
- aandacht is voor bijzondere doelgroepen. Er moeten oplossingen gevonden worden voor mensen die echt in de knel zitten en met spoed een woning zoeken.
- beschermd wonen en wonen met zorg een belangrijk aandachtspunt blijft, waarbij de gemeente het beleid in overleg met sociale en maatschappelijke partners nader vorm gaat geven.
Analyse
Voorliggend initiatief betreft de realisatie van een woonlocatie, met 14 woningen tussen de Achterstraat en Delst binnen de kern Nistelrode. Ter plaatse van het plangebied worden 8 twee-onder-een-kapwoningen, 5 rijwoningen en 1 vrijstaande woning gerealiseerd. Het plan omvat een divers programma. Hiermee kunnen starters, senioren en jonge gezinnen bediend worden.
Met de toevoeging van 14 woningen voorziet de voorgenomen ontwikkeling in een concrete behoefte naar 1.800 nieuwe woningen voor de komende 10 jaar. De nieuwe woningen worden gerealiseerd op een inbreidingslocatie in bestaand stedelijk gebied in Nistelrode. Hiermee is het een geschikte locatie voor het realiseren van 14 woningen.
Conclusie
Het planvoornemen is in overeenstemming met de gemeentelijke Woonvisie 2022-2026.
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- 1. milieu;
- 2. waarden;
- 3. waterhuishouding.
5.1 Milieu
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.3 Externe veiligheid
5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.5 Geluid
5.1.6 Luchtkwaliteit
5.1.7 Volksgezondheid
5.1.8 Milieueffectrapportage
5.2 Waarden
5.2.1 Onontplofbare Oorlogsresten
5.2.2 Analyse
Om te onderzoeken of het plangebied, of delen, hiervan betrokken is geweest bij oorlogshandelingen en er daardoor een verhoogd risico is op het aantreffen van Ontplofbare Oorlogsresten (OO), heeft Reaseuro voor de gemeente Bernheze een historisch vooronderzoek uitgevoerd: rapport 'Historisch Vooronderzoek Niet gesprongen Explosieven, NGE-Risicokaart Bernheze (8 november 2021; RO-210306 versie 0.1) Het onderzoek is als bijlage 5 bijgevoegd.
RISICOKAART BERNHEZE
Het plangebied is niet als een plek met een verhoogd risico op het aantreffen van Ontplofbare Oorlogsresten (OO) aangeduid. In hoofdstuk 13 van het historisch vooronderzoek zijn conclusies en adviezen opgenomen. Uit het advies van Reaseuro blijkt dat de gebieden die niet als NGE Risicogebied zijn afgebakend binnen de gemeente Bernheze, geen verhoogd risico op de aanwezigheid van achtergebleven NGE kon worden vastgesteld. Hierdoor is het uitvoeren van een nader onderzoek voor het plangebied niet noodzakelijk.
5.2.3 Conclusie
Het aspect onontplofbare oorlogsresten vormt geen planologische belemmering voor het plan.
5.2.4 Archeologie
5.2.5 Cultuurhistorie
5.2.6 Natuurwaarden
5.3 Waterparagraaf
5.3.1 Inleiding
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
5.3.2 Beleid
In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.
5.3.3 Watersysteem
5.3.4 Hemelwater
Om inzicht te verkrijgen op welke wijze duurzaam omgegaan kan worden met het water in het plangebied heeft Econsultancy een watertoets uitgevoerd: "Watertoets, Achterstraat te Nistelrode' (7 maart 2023, 10798.011 D3). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 12.
Om een indicatie te geven van het toekomstig verhard oppervlak wordt in het kader van de watertoets uitgegaan van 50 % van het netto perceeloppervlak (perceeloppervlak - bebouwing) beschouwd als aanname voor het toekomstig verhard oppervlak van bijbouwen en tuin-/erfverharding. In onderstaande tabel staan de oppervlakten van de toekomstige bebouwing(en) en verhardingen weergegeven.
Ten opzichte van de huidige situatie zal ten aanzien van de ontwikkeling het verhard oppervlak toenemen met 3.639 m2.
Conform het beleid van waterschap Aa en Maas is ten aanzien van de ontwikkeling en het toekomstig verhard oppervlak een compenserende berging benodigd van circa 218 m3 (3.639 m² x 0,06 m).
In de toekomstige situatie zal het schone hemelwater (zogenaamde hemelwaterafvoer; HWA) gescheiden van het vuilwater (zogenaamde droogweerafvoer; DWA) worden ingezameld en binnen de planlocatie worden verwerkt.
Vanuit het plan geldt het uitgangspunt dat 20 mm waterberging op eigen terrein gerealiseerd dient te worden. Dit komt op basis van het toekomstige verhard oppervlak op de particuliere percelen overeen met een berging van 44 m3. Het hemelwater op particuliere percelen wordt geborgen door toepassing van infiltratiekratten onder de oprit (voorzijde woning).
Het restant van de wateropgave, 174 m3, wordt geborgen in een wadi en onder de weg in de fundering. In totaal zal in de wadi, uitgaande van een maximale peilstijging van 0,3 m (11,80 m +NAP), in totaal 80 m3 geborgen worden. Onder de weg (1.280 m2) is, uitgaande van 40% holle ruimte, in totaal 128 m3 waterberging aanwezig. In totaal is binnen het plan een berging beschikbaar van 252 m3. Hiermee wordt voldaan aan de waterbergingsopgave van 218 m3. In bijlage 8 van de rapportage is het voorlopig ontwerp ‘ondergrondse situatie’ opgenomen.
Op basis van de bodemopbouw, textuur en resultaten van het uitgevoerde doorlatendheidsonderzoek worden geen problemen verwacht met de lediging van het toekomstige systeem.
5.3.5 Peelrandbreuk
Circa 70 meter ten westen van de planlocatie ligt de Peelrandbreuk. Mogelijk heeft deze geologische breuk invloed op de lokale grondwaterstroming en -stand binnen de planlocatie. Op basis van de ligging van de breuklijnen kan met enige zekerheid worden gesteld dat met de aanleg van de fundering geen breuken worden doorsneden. De locatie van de Peelrandbreuk is op onderstaande kaart weergegeven.
LIGGING PEELRANDBREUK
Het beschermd wijstgebied 'Nistelrode Zuid', dat beschermd wordt in de Keur van het Waterschap, ligt buiten het plangebied (ca. 375 m naar het zuiden). De nieuwe ontwikkeling heeft geen invloed op dit beschermde wijstgebied.
5.3.6 Afvalwater
Ten aanzien van de toekomstige situatie zal de ontwikkeling zorgen voor een toename in het aanbod van vuilwater op het riool.
Voor de berekening van het toekomstige aanbod en eventuele toename hierin, is voor de berekening uitgegaan van een gemiddeld verbruik van 120 liter per dag geproduceerd per IE. Per woning wordt uitgegaan van een gemiddelde woningbezetting van 2,5 bewoners. Dit betekent dat er dus 2,5 x 120 liter = 300 liter per dag per woning wordt geloosd. Conform het planontwerp zullen er in totaal 14 woningen/ bouwblokken worden gerealiseerd. Dit komt overeen met een aanbod c.q. toename van circa 4,2 m³/dag. De berekening is gebaseerd op basis van aannames en betreft derhalve een indicatie van hoeveelheden.
Het vuilwater (zogenaamde droogweerafvoer; DWA) zal in de toekomstige situatie worden aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel in de omgeving. De mogelijkheden en wijze van aansluiting zal in overleg met de gemeente besproken moeten worden. Tevens zal voor de aansluiting een vergunning aangevraagd moeten worden.
5.3.7 Waterkwaliteit
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.
5.3.8 Advies waterschap
Naar aanleiding van de reactie van het Waterschap is het Waterplan en voorgaande toelichting aangepast/aangevuld.
5.3.9 Conclusie
Op basis van de randvoorwaarden en uitgangspunten is de ontwikkeling in zowel ruimte als tijd hydrologisch positief uit te voeren. Er worden dan ook vanuit het oogpunt van de waterhuishouding geen belemmering verwacht ten aanzien van de ruimtelijke procedure van het plan. Het aspect water vormt geen planologische belemmering voor het plan.
5.4 Beperkingen In Verband Met Militair Vliegveld Volkel
Het plangebied ligt op relatief korte afstand van het militaire vliegveld Volkel. Voor een goed functioneren van het vliegveld zijn middels het Luchthavenbesluit Volkel en het Barro beperkingen gelegd op het gebruik van en het bouwen in de omgeving. De beperkingen zijn vervat in:
- 1. een geluidzonering;
- 2. een obstakelbeheergebied;
- 3. een radarverstoringsgebied;
- 4. een vogelbeheersgebied;
- 5. een risicogebied vanwege de opslag van munitie.
Daarnaast gelden er beperkingen als gevolg van het industrielawaai op het vliegveldterrein, zoals opgenomen in de Wet geluidhinder.
5.4.1 Radarverstoringsgebied
Het militaire vliegveld beschikt over een radarsysteem. Radarsystemen dienen 'vrij zicht' te hebben om goed te kunnen functioneren. Objecten in de omgeving kunnen leiden tot een verstoring van het radarbeeld. Het radarverstoringsgebied is vastgelegd in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) en wordt gevormd door:
- een cirkel met een straal van 15 km gemeten vanaf de positie van de radar. De maximale hoogte van bouwwerken wordt hier bepaald door elke denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf het punt op de top van de radarantenne (49 meter boven NAP), oplopend met 0,25 graden tot een punt op 15 kilometer afstand op een hoogte van 114 meter boven NAP;
- aanvullend voor windmolens buiten deze 15 kilometercontour een cirkel met een straal van 75 km gemeten vanaf de positie van de radar. Voor de tippen van de wieken van windturbines geldt hier een maximale hoogte van 114 meter boven NAP.
Het plangebied ligt op een afstand van 10 kilometer tot het radarsysteem, dus op minder dan 15 km. Aangezien voorliggend initiatief niet leidt tot de realisatie van een molen of windturbine is het radarverstoringsgebied niet van toepassing op het planvoornemen.
Het project voldoet aan de voorwaarden van het radarverstoringsgebied.
Hoofdstuk 6 Haalbaarheid
In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een bestemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.
6.1 Financieel
Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en de initiatiefnemer een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is daarom 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
Gemeentelijke grondexploitatie
Uit de gemeentelijke grondexploitatie volgt dat voldoende middelen aanwezig zijn om de voorgenomen ontwikkeling te kunnen realiseren. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
6.2 Maatschappelijk
6.2.1 Omgevingsdialoog
Voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure heeft de initiatiefnemer een informatieavond georganiseerd om in contact te komen met omwonenden van het plangebied en belangstellenden in het plan. Een verslag hiervan is in bijlage 13 opgenomen
6.2.2 Overleg ex artikel 3.1.1. Bro
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de betrokken instanties. Er is een reactie van het Waterschap ontvangen. Deze heeft geleidt tot aanpassing van de Watertoets en paragraaf 5.3 van de toelichting.
6.2.3 Ter inzage legging
Het ontwerpbestemmingsplan 'Achterstraat - Delst, Nistelrode' heeft gedurende zes weken van 7 december 2023 tot en met 17 januari 2024 ter inzage gelegen. Er is 1 zienswijze op het plan ingezonden. Deze is samengevat en beantwoord in bijlage 14 'Nota van zienswijzen en ambtshalve wijzigingen'. De zienswijze heeft geleidt tot een aanvulling op de toelichting met betrekking tot de verslaglegging van de procedure.
Tijdens de terinzagelegging is op 12 december 2023 een tweede informatieavond georganiseerd. Het verslag van deze avond is toegevoegd aan bijlage 13.
6.2.4 Vaststelling door gemeenteraad
Het bestemmingsplan Achterstraat - Delst, Nistelrode is door burgemeester en wethouders vastgesteld d.d. 23 mei 2024.
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
- de toelichting;
- de planregels;
- de verbeelding.
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
7.2 Planregels
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Groen (artikel 3)
De bestemming Groen is bestemd voor groenvoorzieningen, bermen en beplanting, parken en plantsoenen, paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding; kunstwerken; incidentele parkeervoorzieningen.
Tuin (artikel 4)
De bestemming Tuin is bestemd voor bij woningen behorende tuinen en erven.
Verkeer (artikel 5)
De bestemming Verkeer is bestemd voor wegen en straten, wandel- en fietspaden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Wonen (artikel 6)
De bestemming Wonen opgenomen is bestemd voor woningen met daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 7) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 8) Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.
Algemene gebruiksregels (artikel 9) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.
Algemene afwijkingsregels (artikel 10)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van beperkte afwijkingsmogelijkheden van goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, percentages en afstandseisen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 11)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 12) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Kaart Behoud Natuurwaarden
Bijlage 2 Kaart behoud natuurwaarden
Bijlage 1 Inrichtingsschets
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 3 Agrarisch Geuronderzoek
Bijlage 3 Agrarisch geuronderzoek
Bijlage 4 Milieueffectrapportage
Bijlage 4 Milieueffectrapportage
Bijlage 5 Historisch Vooronderzoek Nge, Gemeente Bernheze
Bijlage 5 Historisch vooronderzoek NGE, gemeente Bernheze
Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 6 Archeologisch onderzoek
Bijlage 7 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 7 Quickscan flora en fauna
Bijlage 8 Nader Onderzoek Kleine Marterachtigen, Nesten Van Roofvogels En Aanwezigheid Eekhoorn
Bijlage 8 Nader onderzoek kleine marterachtigen, nesten van roofvogels en aanwezigheid eekhoorn
Bijlage 9 Nadere Uitwerking Natuurinrichting
Bijlage 9 Nadere uitwerking natuurinrichting
Bijlage 10 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 10 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 11 Verkennend Waterbodemonderzoek
Bijlage 11 Verkennend Waterbodemonderzoek
Bijlage 12 Watertoets
Bijlage 13 Verslag Omgevingsdialogen
Bijlage 13 Verslag Omgevingsdialogen