Recreatieterreinen Alphen-Chaam
Beheersverordening - Gemeente Alphen-Chaam
Vastgesteld op 14-03-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
verordening:
de beheersverordening Recreatieterreinen Alphen-Chaam van de gemeente Alphen-Chaam.
verordeningsgebied:
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1723.recreatieterreinen-VS01 met bijbehorende bestanden.
aan-huis-verbonden bedrijf:
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een
woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
aan-huis-verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
archeologische verwachtingswaarden:
gronden met middelhoge tot hoge verwachtingswaarden, die kunnen bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed kunnen vertegenwoordigen.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; in deze verordening wordt in de regels voor wat betreft toelaatbaarheid en bouwen, een onderscheid gemaakt tussen bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen.
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
bestaande bouwwerken:
bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening aanwezig zijn of nog kunnen worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, daaronder valt niet de bebouwing die reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bijgebouw:
een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (de woning), dat qua afmeting en/of in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Overkappingen worden aangemerkt als bijgebouw.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwlaag of verdieping(slaag):
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren en balklagen/plafonds is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder/vliering.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
dienstverlenende bedrijvigheid:
bedrijfsmatige activiteiten gericht op dienstverlening aan het publiek zoals een zorgboerderij, kinderopvang, medische zorg, groepspraktijk, adviesbureau, automatiseringsbedrijf.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder overkappingen.
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden in hoofdzaak bedoeld is.
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat een woning te allen tijde als het hoofdgebouw wordt aangemerkt.
horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van onder andere vruchten, bloemen, groente of planten.
kampeermiddel:
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
kleinschalig kamperen:
kleinschalige recreatieve activiteiten waarbij niet meer dan 25 kampeermiddelen aan de orde zijn, zoals kamperen bij de boer, in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober van enig kalenderjaar.
nevenactiviteiten:
activiteiten die in ruimtelijk en/of functioneel en/of bedrijfseconomisch opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel.
perceelsgrens:
de begrenzing of afbakening van een specifiek kadastraal perceel, hier gelijk te stellen met een begrenzing van het eigendom op een dergelijk perceel.
permanente bewoning:
het gebruik van een gebouw of ander onderkomen als hoofdverblijf.
recreatiewoning:
een gebouw of woning bedoeld voor recreatief gebruik in de vorm van recreatief nachtverblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.
ruimtelijke eenheid:
complex van bij elkaar behorende bouwwerken.
stacaravans:
onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen tot nachtverblijf van een of meer personene, en die geheel of in enkele delen binnen 24 uur verplaatsbaar zijn.
Standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen:
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
verblijfsrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.
voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.
werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
woonboerderij:
een gebouw dat bestaat uit een al dan niet voormalige agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde ongelede gebouw opgenomen (voormalige) bedrijfsruimten, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher ongeleed aan elkaar verbonden zijn (bijvoorbeeld een langgevelboerderij of kortgevelboerderij).
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze verordening wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
de afstand tot de weg:
de afstand tot de bebouwing en de as van de weg.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
Hoofdstuk 2 Bouw- En Gebruiksregels
Artikel 3 Recreatieterrein Huisdreef 1
3.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Huisdreef 1' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
camping | 2.000 | 235 | 10 | 0 | 60 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste één bedrijfswoning: het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Huisdreef 1' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 3.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 3.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
- de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
- het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 3.1 onder a is aangegeven;
- 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 5. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut, met uitzondering van locaties met de aanduiding;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
3.2 Afwijking van de bouwregels
3.3 Veiligheidszone - munitie
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'veiligheidszone - munitie' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.2 de volgende bepaling:
- a. kwetsbare gebouwen zoals gebouwen met zeer grote glasoppervlakte en/of waar zich regelmatig veel mensen bevinden zijn niet toegestaan.
3.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. indien uit het in lid 3.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
3.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
3.6 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
Artikel 4 Recreatieterrein Maastrichtsebaan 1
4.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Maastrichtsebaan 1' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
camping | 1.678 | 231 | 10 | 0 | 150 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Maastrichtsebaan 1' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 4.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 4.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
- de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
- het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 4.1 onder a is aangegeven;
- 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 5. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
4.2 Afwijking van de bouwregels
4.3 Veiligheidszone - munitie
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'veiligheidszone - munitie' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.2 de volgende bepaling:
- a. kwetsbare gebouwen zoals gebouwen met zeer grote glasoppervlakte en/of waar zich regelmatig veel mensen bevinden zijn niet toegestaan.
4.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. indien uit het in lid 4.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
4.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
4.6 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
4.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in aardkundig waardevolle gebieden
Artikel 5 Recreatieterrein Bredaseweg 72a
5.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bredaseweg 72a' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
camping | 50 | 11 | 0 | 2 | 0 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bredaseweg 72a' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 5.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 5.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 5.1 onder a is aangegeven;
- 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 5. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
5.2 Afwijking van de bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
Artikel 6 Recreatieterrein Flaasdijk 1
6.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Flaasdijk 1' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
camping | 4.700 | 325 | 10 | 160 | 630 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste twee bedrijfswoningen: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Flaasdijk 1' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 6.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 6.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
- de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
- het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 6.1 onder a is aangegeven;
- 4. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 6.1 onder a is aangegeven;
- 5. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 6. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 7. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 8. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
6.2 Afwijking van de bouwregels
6.3 Behoud en herstel watersystemen
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'behoud en herstel watersystemen' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 en lid 6.2 de volgende bepaling:
- a. nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan.
6.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 en lid 6.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. Indien uit het in lid 6.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
6.6 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
6.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in gebied voor behoud en herstel watersystemen
Artikel 7 Recreatieterrein Gilzeweg 42b
7.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg 42b' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
stacaravanpark | 350 | 74 | 0 | 0 | 0 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg 42b' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 7.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 7.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 4. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 5. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 6. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
7.2 Afwijking van de bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Recreatieterrein Gilzeweg Industriestraat
8.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg Industriestraat' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
bungalowpark | 0 | 0 | 0 | 16 | 0 |
- 1. bedrijfswoningen zijn uitgesloten;
- 2. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 3. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 4. groenvoorzieningen;
- 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg Industriestraat' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf';
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 8.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
8.2 Afwijking van de bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Recreatieterrein Schaanstraat 11
9.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Schaanstraat 11' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
camping | 1.699 | 375 | 10 | 0 | 60 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste twee bedrijfswoningen: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Schaanstraat 11' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 9.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 9.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
- de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
- het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 9.1 onder a is aangegeven;
- 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 5. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
9.2 Afwijking van de bouwregels
9.3 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 9.1 en lid 9.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. Indien uit het in lid 9.3 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
9.4 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.3 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
Artikel 10 Recreatieterrein Sluisstraat 2a
10.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen de twee besluitvlakken 'Recreatieterrein Sluisstraat 2a' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
camping | 510 | 242 | 10 | 0 | 10 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste één bedrijfswoning op de gronden die tevens zijn voorzien van het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfswoning': gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen de twee besluitvlakken 'Recreatieterrein Sluisstraat 2a' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 10.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 10.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
- de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
- het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 10.1 onder a is aangegeven;
- 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden gebouwd;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 5. Voor het bouwen van de bedrijfswoning (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de bedrijfswoning met bijgebouwen mag uitsluitend binnen het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfswoning' worden gebouwd;
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
10.2 Afwijking van de bouwregels
10.3 Behoud en herstel watersystemen
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'behoud en herstel watersystemen' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 10.1 en lid 10.2 de volgende bepaling:
- a. nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan.
10.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 10.1 en lid 10.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. Indien uit het in lid 10.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
10.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
10.6 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
10.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in gebied voor behoud en herstel watersystemen
Artikel 11 Recreatieterrein Wildertstraat 31
11.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Wildertstraat 31' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
bungalowpark | 155 | 0 | 0 | 99 | 0 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Wildertstraat 31' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 11.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 11.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 4. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 5. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 6. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
11.2 Afwijking van de bouwregels
11.3 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 11.1 en lid 11.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. Indien uit het in lid 11.3 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
11.4 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.3 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
11.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
Artikel 12 Recreatieterrein Bouwerijweg Ongenummerd
12.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bouwerijweg ongenummerd' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
camping | 50 | 6 | 0 | 7 | 0 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. bedrijfswoningen zijn uitgesloten;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bouwerijweg ongenummerd' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 12.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 12.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 12.1 onder a is aangegeven;
- 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
12.2 Afwijking van de bouwregels
12.3 Behoud en herstel watersystemen
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'behoud en herstel watersystemen' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 12.1 en lid 12.2 de volgende bepaling:
- a. nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan.
12.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 12.1 en lid 12.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. Indien uit het in lid 12.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
12.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
12.6 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
12.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
12.10 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in gebied voor behoud en herstel watersystemen
Artikel 13 Recreatieterrein Goudbergseweg 13
13.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goudbergseweg 13' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
camping/groepsaccommodatie | 800 | 18 | 0 | 0 | 15 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goudbergseweg 13' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 13.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
- de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
- bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
- het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 13.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 4. Voor het bouwen van de bedrijfswoning (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 5. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 6. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
13.2 Afwijking van de bouwregels
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in aardkundig waardevolle gebieden
Artikel 14 Recreatieterrein Strijbeekseweg 47b
14.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Strijbeekseweg 47b' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
ruiterkampcentrum | 150 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Strijbeekseweg 47b' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 14.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden gebouwd;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 3. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 4. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
14.2 Afwijking van de bouwregels
14.3 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 14.1 en lid 14.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. Indien uit het in lid 14.3 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
14.4 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.3 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
14.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
14.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in aardkundig waardevolle gebieden
Artikel 15 Recreatieterrein Kwaalburg 19
15.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Kwaalburg 19' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
zorghotel, wellness en kleinschalig kampeerterrein | 1.000 | 0 | 0 | 0 | 25 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
- degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Kwaalburg 19' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 15.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden gebouwd;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 3. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
- de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- 4. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
15.2 Afwijking van de bouwregels
15.3 Veiligheidszone - munitie
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'veiligheidszone - munitie' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 15.1 en lid 15.2 de volgende bepaling:
- a. kwetsbare gebouwen zoals gebouwen met zeer grote glasoppervlakte en/of waar zich regelmatig veel mensen bevinden zijn niet toegestaan.
15.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 15.1 en lid 15.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. Indien uit het in lid 15.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
15.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
15.6 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
15.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
Artikel 16 Recreatieterrein Goorstraat 4
16.1 Bouw- en gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:
- a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goorstraat 4' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
- 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:
Soort voorziening | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²) | Max aantal stacaravans | Max aantal trekkershutten | Max aantal recreatiewoningen | Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen |
natuurkampeerterrein | 200 | 0 | 6 | 0 | 60 |
- 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
- 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
- 3. bedrijfswoningen zijn uitgesloten;
- 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goorstraat 4' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
- 1. Algemeen:
- bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
- de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 16.1 onder a is aangegeven;
- de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
- 2. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
- de trekkershut mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
- het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 16.1 onder a is aangegeven;
- 3. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
- 1. Algemeen:
16.2 Afwijking van de bouwregels
16.3 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 16.1 en lid 16.2 de volgende bepaling:
- a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- c. Indien uit het in lid 16.3 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
16.4 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden
Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.3 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
16.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
- b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
16.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
16.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in aardkundig waardevolle gebieden
16.10 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in cultuurhistorisch waardevol gebied
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Anti Dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Overgangsrecht Bouwen
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 19 Overgangsrecht Gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 20 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van het raadsbesluit.
Artikel 21 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als:
Beheersverordening Recreatieterreinen Alphen-Chaamvan de gemeente Alphen-Chaam.
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In het buitengebied van Alphen-Chaam zijn verschillende verblijfsrecreatieve terreinen gelegen die opgenomen waren in het bestemmingsplan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010'. Met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (nr. 201003878/1/R3; 11 april 2012) zijn de bestemmingen van deze verblijfsrecreatieve terreinen vernietigd.
Voor de betreffende terreinen wil de gemeente snel beschikken over een planologisch juridisch kader om adequaat te kunnen reageren op vergunningaanvragen.
Het gaat daarbij vooral om relatief kleine ontwikkelingen en aanvragen die passen binnen de hoofdfunctie van het verblijfsrecreatieve terrein. Uitgangspunt voor de juridisch-planologische regeling is daarmee het vastleggen van het bestaande gebruik en het toestaan van aan dit bestaande gebruik gelieerd ondergeschikt gebruik en bouwen.
1.2 Waarom Een Beheersverordening ?
Een gemeente kan sinds 1 juli 2008 voor het vaststellen van een planologische regeling voor een bestaande situatie kiezen tussen het vaststellen van een bestemmingsplan of het vaststellen van een beheersverordening.
Een beheersverordening is een beheerregeling en heeft betrekking op een gebied waarin geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Een beheersverordening legt de bestaande situatie vast.
Het begrip 'bestaand' kan zowel 'eng' als 'ruimer' worden uitgelegd. Bij bestaand gebruik in enge zin worden alleen de bestaande feitelijk aanwezige functies en bebouwing vastgelegd. Indien het regime ruimer is dan worden ook enige uitbreidingsmogelijkheden geboden die relatief ondergeschikt zijn aan het bestaande gebruik.
Het instrument 'beheersverordening' is daarmee zeer geschikt om relatief snel het beoogde juridisch planologisch regime voor de verblijfsrecreatieve terreinen vast te leggen.
1.3 Waaruit Bestaat Deze Beheersverordening ?
Kort gezegd bestaat een beheersverordening uit een verbeelding van het verordeningsgebied en regels. Meer concreet gaat het om:
- een zogenaamd object dat bestaat uit het gebied waarop de verordening betrekking heeft (het verordeningsgebied);
- één of meer objecten binnen het gebied (besluit(sub)vlakken);
- regels die gekoppeld zijn aan het besluitgebied en/of de objecten binnen het besluitgebied en die gericht zijn op het beheer van het gebied;
- regels die gaan over gebruiken, bouwen, uitvoeren van werken en werkzaamheden, afwijken met een omgevingsvergunning en overgangsrecht.
De beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting en is raadpleegbaar via de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl.
1.4 Ligging Verordeningsgebied
Het verordeningsgebied bestaat uit de volgende verblijfsrecreatieve terreinen:
locatie | omvang |
Camping Huisdreef 1 | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Camping Maastrichtsebaan 1 | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Camping Bredaseweg 72a | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Camping Flaasdijk 1 | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 + gebied van de verleende omgevingsvergunning 15-11-2016 |
Stacaravanpark Gilzeweg 42b | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Bungalowpark Gilzeweg/Industriestraat | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Camping Schaanstraat 11 | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 + gebied van de verleende omgevingsvergunning 21-10-2014 |
Camping Sluisstraat 2a | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Bungalowpark Wildertstraat 31 | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Camping Bouwerij ong | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Camping/ groepsaccommodatie Goudbergseweg 13 | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Ruiterkampcentrum Strijbeekseweg 47b | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Zorghotel, wellness en kleinschalig kampeerterrein Kwaalburg 19 | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
Natuurkampeerterrein Goorstraat 4 | zoals bestemd in Buitengebied Alphen-Chaam 2010 |
1.5 Leeswijzer
Deze toelichting bevat de volgende hoofdstukken. Na deze inleiding (hoofdstuk 1) wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:
- een korte beschrijving van de huidige situatie (hoofdstuk 2);
- het Rijksbeleid, provinciale en gemeentelijke beleid als kader voor deze beheersverordening (hoofdstuk 3);
- de juridische toelichting (hoofdstuk 4);
- een beschrijving van de procedure (hoofdstuk 5).
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie Verordeningsgebied
2.1 Buitengebied Alphen Chaam 2010
Het bestemmingsplan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010' biedt de nodige informatie over de huidige situatie in het verordeningsgebied. De veertien locaties waar sprake is van een verblijfsrecreatief gebruik zijn begrensd op de grens van het huidige gebruik. Bij drie locaties is sinds de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010' sprake van een uitbreiding van het gebruik. Het betreft:
- Camping Flaasdijk 1: omgevingsvergunning verleend op 15 november 2016 voor het ontwikkelen van een natuurzwemplas;
- Camping Schaanstraat 11: omgevingsvergunning verleend op 21 oktober 2014 voor het uitbreiden van de camping, het oprichten van sanitaire voorzieningen en het inrichten van standplaatsen;
- Camping Maastrichtsebaan 1: omgevingsvergunning voor uitbreiding bedrijfsbebouwing.
De gronden zoals bestemd in het plan voor het buitengebied alsmede de gronden waar de verschillende omgevingsvergunningen voor zijn verleend, zijn aangemerkt als de bestaande situatie.
In het bestemmingsplan voor het buitengebied waren voor de verschillende verblijfsrecreatieve terreinen nog andere bestemmingen vastgesteld:
- archeologische verwachtingswaarden;
- veiligheidszones voor munitie;
- kernzone en bufferzone van de natte natuurparel.
De verblijfsrecreatieve bestemmingen zijn door de Afdeling vernietigd omdat de regeling de mogelijkheid bood om het aantal toeristisch standplaatsen uit te breiden, zonder dat de effecten van een dergelijke uitbreiding getoetst waren aan de (stikstof)effecten op de natuur.
Hoofdstuk 3 Beleid En Sectorale Aspecten
3.1 Inleiding
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied.
3.2 Rijks- En Provinciaal Beleid
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het beheersgebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' en de 'Visie Ruimte en Mobiliteit', die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' en de 'Verordening ruimte Noord-Brabant' (Vr).
Met name de Verordening ruimte Noord-Brabant (Vr) geeft de volgende, specifiek voor het verordeningsgebied relevante, uitgangspunten:
- regels voor bevordering van de ruimtelijke kwaliteit: in de vastgestelde Vr is in hoofdstuk 2 een artikel opgenomen dat ziet op kwaliteitsverbetering van het landschap (artikel 3.2); in West-Brabant zijn inmiddels regionale afspraken gemaakt die een vertaling vormen van artikel 3.2 van de Vr; het document 'Afsprakenkader kwaliteitsverbetering van het landschap regio West- Brabant' vormt hiervan de neerslag;
- bescherming van Natuur Netwerk Brabant: het Natuur Netwerk Nederland heeft een Brabantse vertaling gekregen in de Vr: het Natuur Netwerk Brabant; een planologische regeling strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden, stelt regels ter bescherming hiervan en bepaalt dat, zolang het Natuur Netwerk Brabant niet is gerealiseerd, de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit zijn toegelaten;
- bescherming van de groenblauwe mantel: een planologische regeling strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel en stelt hiertoe regels ter bescherming;
- bescherming van het attentiegebied Natuur Netwerk Brabant: een planologische regeling wijst ter plaatse van de aanduiding 'Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant' geen bestemmingen aan of stelt geen regels vast die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant; er moeten regels gesteld worden aan het uitvoeren van werken en werkzaamheden;
- bescherming van aardkundig waardevolle gebieden: een planologisch regeling is mede gericht op behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de aardkundige waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en stelt daartoe regels ter bescherming;
- behoud en herstel watersystemen: een planologische regeling strekt mede tot de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen; daartoe worden bouwbeperkingen opgelegd en worden werken en werkzaamheden gebonden aan een omgevingsvergunning;
- bescherming cultuurhistorisch vlak: een planologische regeling is mede gericht op behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en stelt regels ter bescherming van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
Met de beheersverordening wordt de bestaande situatie vastgelegd en is er geen sprake van nieuwe, grootschalige ruimtelijk relevante ontwikkelingen. Voor zover er binnen de besluitvlakken voor de verblijfsrecreatieve terreinen sprake is van kleinschalige, aan de hoofdfunctie verbonden ontwikkelingen dient op de volgende wijze rekening gehouden te worden met:
- bescherming van Natuur Netwerk Brabant en groenblauwe mantel: uitgangspunt van de beheersverordening is conservering van het bestaande gebruik; voor alle verblijfsrecreatieve terreinen geldt dat het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden aan een omgevingsvergunning wordt gebonden; bij verlening van de omgevingsvergunning zijn het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden bepalend;
- bescherming van het attentiegebied Natuur Netwerk Brabant: voor alle deelgebieden die zijn aangewezen als attentiegebied geldt dat het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden (overeenkomstig de opsomming van werken en werkzaamheden uit de Vr) aan een omgevingsvergunning wordt gebonden; bij verlening van de omgevingsvergunning zijn het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het watersysteem bepalend;
- bescherming van aardkundig waardevolle gebieden: voor alle deelgebieden die zijn aangewezen als aardkundig waardevol gebied worden werken en werkzaamheden aan een omgevingsvergunning wordt gebonden; bij verlening van de omgevingsvergunning zijn het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aardkundige waarden bepalend;
- behoud en herstel watersystemen: voor alle deelgebieden die zijn aangewezen voor behoud en herstel van watersystemen geldt dat het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden (overeenkomstig de opsomming van werken en werkzaamheden uit de Vr) aan een omgevingsvergunning wordt gebonden; bij verlening van de omgevingsvergunning zijn het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het watersysteem bepalend; daarnaast zijn nieuwe gebouwen in deze zone niet toegestaan;
- bescherming cultuurhistorisch vlak: voor het deelgebied aangewezen voor cultuurhistorische waarden worden werken en werkzaamheden aan een omgevingsvergunning wordt gebonden; bij verlening van de omgevingsvergunning zijn het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden bepalend.
In algemene zin wordt op rijks- en provinciaal niveau gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het beheersgebied en is vertaald op de hiervoor genoemde wijze.
In de bijgevoegde bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de verschillende recreatieterreinen, de aanduidingen die hiervoor zijn opgenomen in de Vr en de wijze waarop deze zijn vertaald in een subbesluitvlak.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Op 11 februari 2010 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan ' Buitengebied Alphen-Chaam 2010' vastgesteld. In de toelichting van dit plan is uitgebreid ingegaan op het gemeentelijke beleidskader en de verschillende sectorale aspecten die een rol spelen bij de vaststelling van een regeling voor de verblijfsrecreatieve functies. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de toelichting op dit plan.
Voor de beheersverordening zijn de volgende onderdelen van belang en deze worden overgenomen uit het vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010':
- bestaande gebruik en bestaande bouwwerken: uitgangspunt is dat de bestaande omvang van de terreinen (zoals vastgelegd in het bestemmingsplan en eventueel uitgebreid met een separate procedure) in de beheersverordening wordt opgenomen; omschreven wordt wat onder het bestaande gebruik wordt verstaan (zoals het verblijfsrecreatief gebruik, bedrijfswoningen voor zover aanwezig, natuur- en landschapselementen); ook de bestaande bouwwerken in de bestaande omvang worden vastgelegd met bepalingen omtrent aantallen, hoogten en oppervlakten; in een aantal gevallen is in het bestemmingsplan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010' bouwen niet op het gehele bestemmingsvlak toegestaan; in de beheersverordening is een overeenkomstige regeling opgenomen met subbesluitvlakken;
- uitbreiding: de toegelaten uitbreidingen (met afwijking) zijn beperkt van aard en sluiten aan bij een gangbare, natuurlijke ontwikkeling van de bestaande functies en bouwwerken;
- munitiepark Alphen aan de Fransebaan: de veiligheidszone voor het munitiepark wordt overgenomen: gebouwen met grote glasoppervlakten of waar regelmatig veel mensen samenkomen zijn niet toegestaan;
- archeologische verwachtingswaarden: gebieden waarvoor archeologisch verwachtingswaarden gelden worden overgenomen uit het plan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010' (het betreft in alle gevallen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' uit het plan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010'); in het bestemmingsplan zijn voorwaarden opgenomen voor bouwen en uitvoeren van werken en werkzaamheden waarbij een ondergrens geldt van 500 m2, met uitzondering van bouwvlakken waarvoor de grens op 1.000 m2 ligt; aangezien de meeste recreatieterreinen in het plan Buitengebied 2010 een bouwvlak hadden met de omvang van het gehele bestemmingsvlak Recreatie, is voor de betreffende terreinen meteen de maat van 1.000 m2 opgenomen.
Bij besluit van de Afdeling Bestuursrechtspaak van de Raad van State zijn in het plan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010' de verblijfsrecreatieve bestemmingen vernietigd omdat er een (niet op stikstofeffecten onderzochte) uitbreiding van toeristische standplaatsen was toegestaan.
Bij het vastleggen van de bestaande situatie in de beheersverordening hoort, gelet op het instrument en ingevolge de uitspraak van de Raad van State, dat de bestaande aantallen toeristische standplaatsen worden vastgelegd in de verordening.
In de bijgevoegde bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de verschillende recreatieterreinen, de aanduidingen en regels die hiervoor zijn overgenomen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010' en de wijze waarop deze zijn vertaald in een subbesluitvlak.
3.4 Sectorale Aspecten
In en rond het verordeningsgebied dient rekening te worden gehouden met voorkomende relevante omgevingsaspecten zoals archeologie, cultuurhistorie, bodem, externe veiligheid, natuur en landschap.
Zoals in de voorgaande paragraaf aangegeven zijn deze aspecten beschreven in het bestemmingsplan 'Buitengebied Alphen-Chaam 2010' en, voor zover relevant, zijn de uitkomsten daarvan overgenomen in deze verordening.
Met betrekking tot verschillende sectorale aspecten is voorts van belang dat in het verordeningsgebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand nader sectoraal onderzoek noodzakelijk is.
Vanuit sectorale aspecten zijn er dan ook geen belemmeringen voor het verordeningsgebied.
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Uitleg Van De Regeling
In het verordeningsgebied zijn 15 besluitvlakken opgenomen die zijn gekoppeld aan een artikel in de beheersverordening. Het betreffende artikel bevat de regels die gelden voor het besluitvlak en de regels die gelden voor een eventueel subbesluitvlak binnen het besluitvlak.
Met de omvang en locatie van de (sub)besluitvlakken en de opgenomen regels is de bestaande situatie vastgelegd met daarbij een geringe, planologisch ondergeschikte, ontwikkelruimte. Met de subbesluitvlakken worden met name bijzonder waarden vastgelegd, zoals beschreven in hoofdstuk 3 en weergegeven in de bijlagen 1 en 2.
Hoofdstuk 5 Procedure Beheersverordening
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. De beheersverordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend.
De ontwerp-beheersverordening is gedurende zes weken ter inzage gelegd, met de mogelijkheid voor eenieder om een inspraakreactie kenbaar te maken. De inspraakreacties worden behandeld in hoofdstuk 6.
De verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking van het vaststellingsbesluit.
Hoofdstuk 6 Inspraak
Op grond van artikel 3:8 van de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerp van deze beheersverordening gedurende zes weken ter inzage gelegen met de mogelijkheid voor een ieder inspraakreacties in te dienen bij de gemeenteraad.
Gedurende genoemde termijn zijn vijf inspraakreacties namens vijf kampeerterreinen ingediend. Deze reacties zijn tijdig ingediend en zijn daarmee ontvankelijk. De inspraakreacties zijn samengevat en beoordeeld (zie bijlage 3).
Naar aanleiding van de inspraakreacties hoeft de beheersverordening niet te worden aangepast. Aanvullend zijn de volgende drie aanpassingen uit ambtshalve overwegingen opgenomen:
- Het maximum aantal toegestane trekkershutten bij Goorstraat 4 is gewijzigd van 7 naar 6. Verder zijn de bouwregels voor trekkershutten toegevoegd aan artikel 16.
- De definitie "standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen" is aangepast, zodanig dat gebruik van toeristische standplaatsen gedurende het hele jaar mogelijk is.
- De definitie voor kleinschalig kamperen is toegevoegd, zodanig dat voor Kwaalburg 19 geldt dat kleinschalig kamperen is toegestaan in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober van enig kalenderjaar.
- De locatie Heistraat 16-18 (Ulvenhart) is vervallen in de verordening. Voor deze locatie wordt momenteel een aantal verzoeken afgehandeld waarmee de bestaande situatie inclusief een ontwikkeling wordt bestemd.
Bijlage 1 Overzicht Aanduidingen Vr
Bijlage 1 Overzicht aanduidingen Vr
Bijlage 2 Overzicht Bestemmingsplan Buitengebied Alphen-chaam 2010
Bijlage 2 Overzicht bestemmingsplan Buitengebied Alphen-Chaam 2010