Parapluplan parkeren 2018 analoog
Bestemmingsplan - gemeente Bladel
Vastgesteld op 20-09-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan "Parapluplan parkeren 2018 analoog" met identificatienummer NL.IMRO.1728.BPO6001parkerenana-VAST van de gemeente Bladel.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.4 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.5 omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.6 voldoende parkeergelegenheid
van 'voldoende parkeergelegenheid' is sprake als voldaan wordt aan de parkeernormen, zoals neergelegd in het “Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan (GVVP) Bladel” zoals vastgesteld op 21 mei 2015. Indien deze regeling wordt gewijzigd of herzien, moet rekening worden gehouden met deze wijziging dan wel herziening.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Te Vervallen Regels
Om toetsing aan de gemeentelijke parkeernormen mogelijk te maken dienen in bestaande bestemmingsplannen opgenomen parkeernormen te vervallen. In onderstaande tabel zijn de te vervallen regels per bestemmingsplan opgenomen.
Naam bestemmingsplan | IDN | Datum vaststelling | Te vervallen regels | |
1 | Bestemmingsplan Kom Bladel 2010 | NL.IMRO.17280000Bladel- | 29-4-2010 | art. 22 |
2 | Bestemmingsplan Veilig Oord Bladel | NL.IMRO.17280000VeiligOord- | 29-6-2011 | art. 14.1 |
3 | Uitbreiding Veilig Oord, incl wijziging | NL.IMRO.17280000VeiligOord- | 19-9-2013 | art. 9 |
4 | Bestemmingsplan Casteren 2010 | NL.IMRO.17280000Casteren- | 29-4-2010 | art. 21 |
5 | Bestemmingsplan De Bucht Casteren | NL.IMRO.17280000DeBucht- | 29-6-2011 | art. 6 |
6 | Bestemmingsplan Hoogeloon 2010 | NL.IMRO.17280000Hoogeloon- | 29-4-2010 | art. 20 |
7 | Bestemmingsplan Netersel 2010 | NL.IMRO.17280000Netersel- | 29-4-2010 | art. 18 |
8 | Bestemmingsplan Laterstraat II | NL.IMRO.17280000LatestraatII- | 29-6-2011 | n.v.t. |
9 | Bestemmingsplan Latestraat - De Muilen, Netersel | NL.IMRO.17280000LatestrDeMuilen- | 29-6-2011 | n.v.t. |
10 | Bestemmingsplan Hapert 2010 | - | 29-4-2010 | art. 25 |
11 | Bestemmingsplan Kempenland Bladel | NL.IMRO.17280000Kempenland- | 29-9-2005 | art. 12 |
12 | Mastbos | NL.IMRO.17280000Mastbos- | 11-1-2007 | art. 11 |
13 | Bestemmingsplan Kempenland eerste herziening Bladel | NL.IMRO.17280000Kempenland- | 29-6-2011 | n.v.t. |
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Overige Regels
4.1 Parkeren
Tenzij in Hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere regel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid, geldt de volgende regeling:
- a. bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in het 'Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan (GVVP) Bladel', zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 21-05-2015;
- b. indien het gemeentelijk beleid als bedoeld onder sub a. gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning rekening gehouden met die wijziging;
- c. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
4.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. In deze behoefte moet voorzien zijn op eigen terrein. De ruimte voor het laden en lossen van goederen moet tevens in stand worden gehouden.
4.3 Afwijken
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 4.1 en/of artikel 4.2:
- a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad of losruimte wordt voorzien.
4.4 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen, zoals bedoeld in artikel 4.1, indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Parapluplan parkeren 2018 analoog".
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Vanaf 1 juli 2018 komen de stedenbouwkundige voorschriften uit de Bouwverordening te vervallen. Een van de consequenties van het vervallen van de stedenbouwkundige voorschriften is dat er vanaf dat moment bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de Bouwverordening getoetst kan worden aan de gemeentelijke parkeernormen.
Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd in die zin dat omwille van flexibiliteit het mogelijk is geworden om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Er is daarmee een wettelijke grondslag gecreëerd om onder meer wat betreft het aspect parkeren in het bestemmingsplan direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Met deze aanpassing van het Bro is het mogelijk geworden om het parkeren in het bestemmingsplan goed te regelen.
In een groot aantal geldende bestemmingsplannen van de gemeente Bladel is nog een artikel opgenomen dat de aanvullende werking van enkele stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening regelt (waaronder bepalingen ten aanzien van parkeren).
Om uiterlijk op 1 juli 2018 een gemeente-dekkende regeling te hebben voor parkeren wordt een paraplubestemmingsplan Parkeren voorgestaan door uniforme bepalingen op te nemen die verwijzen naar beleidsregels voor het stellen van parkeernormen. Hiermee kan de gemeente bij nieuwbouwplannen of wijzigingen van het gebruik eisen blijven stellen aan het aantal parkeerplaatsen en plannen toetsen aan de parkeernormen die zijn opgenomen in het actuele parkeerbeleid.
Het doel van dit bestemmingsplan is om ten aanzien van het parkeren de oude verwijzing naar de Bouwverordening in de geldende bestemmingsplannen te laten vervallen, alsmede de parkeernormen uit eerdere bestemmingsplannen te vervangen, door uniforme bepalingen vast te stellen die verwijzen naar beleidsregels voor parkeernormen. In nieuw vast te stellen bestemmingsplannen zullen deze regels vervolgens standaard worden opgenomen. Dit bestemmingsplan heeft de vorm van een paraplubestemmingsplan. Dat maakt het mogelijk om voor alle geldende plannen deze aanpassing in één keer door te voeren.
1.2 Ligging En Plangrenzen
Afbeelding 1; plangebied (dik omlijnd) met bebouwing- en wegenstructuur ter oriëntatie
Het 'Parapluplan parkeren 2018 analoog' omvat het plangebied van de volgende bestemmingsplannen:
Naam bestemmingsplan | IDN | Datum vaststelling | |
1 | Bestemmingsplan Kom Bladel 2010 | NL.IMRO.17280000Bladel- | 29-4-2010 |
2 | Bestemmingsplan Veilig Oord Bladel | NL.IMRO.17280000VeiligOord- | 29-6-2011 |
3 | Uitbreiding Veilig Oord, incl wijziging | NL.IMRO.17280000VeiligOord- | 19-9-2013 |
4 | Bestemmingsplan Casteren 2010 | NL.IMRO.17280000Casteren- | 29-4-2010 |
5 | Bestemmingsplan De Bucht Casteren | NL.IMRO.17280000DeBucht- | 29-6-2011 |
6 | Bestemmingsplan Hoogeloon 2010 | NL.IMRO.17280000Hoogeloon- | 29-4-2010 |
7 | Bestemmingsplan Netersel 2010 | NL.IMRO.17280000Netersel- | 29-4-2010 |
8 | Bestemmingsplan Laterstraat II | NL.IMRO.17280000LatestraatII- | 29-6-2011 |
9 | Bestemmingsplan Latestraat - De Muilen, Netersel | NL.IMRO.17280000LatestrDeMuilen- | 29-6-2011 |
10 | Bestemmingsplan Hapert 2010 | - | 29-4-2010 |
11 | Bestemmingsplan Kempenland Bladel | NL.IMRO.17280000Kempenland- | 29-9-2005 |
12 | Mastbos | NL.IMRO.17280000Mastbos- | 11-1-2007 |
13 | Bestemmingsplan Kempenland eerste herziening Bladel | NL.IMRO.17280000Kempenland- | 29-6-2011 |
Deze bestemmingsplannen zijn niet digitaal vastgesteld. De bestemmingsplannen zijn echter nog 'jonger' dan 10 jaar. Daarom mogen deze bestemmingsplannen wel partieel herzien worden door middel van een analoog bestemmingsplan. Voor deze bestemmingsplannen wordt dit Parapluplan parkeren analoog vastgesteld.
Voor de bestemmingsplannen die digitaal zijn vastgesteld en nog 'jonger' dan 10 jaar zijn, wordt een digitaal bestemmingsplan 'Parapluplan parkeren 2018' opgesteld.
De regelingen in alle de plannen (Parapluplan parkeren 2018 analoog, en digitaal Parapluplan parkeren 2018) is inhoudelijk gelijk.
Het bestemmingsplan Buitengebied maakt geen onderdeel uit van dit plangebied. Daarnaast valt onder andere het volgende bestemmingsplan buiten het plangebied van dit Parapluplan Parkeren:
- Hooge Akkers;
Bovenstaande bestemmingsplan valt niet onder het Parapluplan parkeren 2018 analoog, omdat dit bestemmingsplan niet digitaal is vastgesteld. Het bestemmingsplan is bovendien ouder dan 10 jaar. Deze bestemmingsplannen mogen daarom niet meer partieel herzien worden. Een integrale (digitale) herziening is nodig.
1.3 Planvorm
Omdat aan de bestemmingsplannen uitsluitend iets moet worden toegevoegd c.q. moet worden vervangen met betrekking tot het aspect parkeren is er voor gekozen om dit te doen door middel van een Parapluplan Parkeren. De verschillende bestemmingsplannen blijven voor het overige (bijvoorbeeld de bouw- en gebruiksregels) dus onverkort van kracht. Dit heeft wel tot gevolg dat voor een compleet planologisch kader in (ten minste) twee bestemmingsplannen geraadpleegd moet worden.
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting is onderdeel van het Parapluplan parkeren analoog. Deze toelichting is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken:
- In hoofdstuk 2 is het relevante ruimtelijke beleid beschreven.
- In hoofdstuk 3 komen de doelstellingen van het plan aan bod.
- In hoofdstuk 4 is de juridische planbeschrijving verantwoord.
- In hoofdstuk 5 is de (financiële) uitvoerbaarheid van het parapluplan beschreven.
- In hoofdstuk 6 zijn de procedure en het bijbehorende communicatieproces opgenomen.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Inleiding
Het beleidskader voor het Parapluplan parkeren analoog wordt gevormd door Rijks- en provinciaal beleid en het gemeentelijk beleid.
2.2 Rijksbeleid
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur (hierna: SVIR) vastgesteld. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. De SVIR geeft de ambitie aan voor Nederland in 2040. Die ambitie is vertaald in doelen voor de middellange termijn tot 2028.
Uitgangspunt van de SVIR is decentraal wat kan, centraal wat moet. Bij het bepalen van wat centraal moet, zijn slechts 13 rijksbelangen omschreven. Een rijksverantwoordelijkheid is slechts dan aan de orde, als:
- een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt, of;
- over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan, of;
- het een onderwerp betreft dat provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is.
Betekenis voor onderhavig Parapluplan parkeren 2018 analoog
Er is bij het Parapluplan parkeren analoog geen sprake van rijksbelangen, waardoor de conclusie is dat het Parapluplan parkeren niet in strijd is met het rijksbeleid.
2.3 Provinciaal Beleid
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 in werking getreden. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Brabant weer tot en met 2025. Het beleid is gestoeld op een evenwicht van het milieu (planet), de mens (people) en de markt (profit) in ruimtelijke kwaliteit. Hierbij is het van groot belang om bestaande kwaliteiten te benutten en als uitgangspunt te nemen bij ontwikkelingen.
Noord-Brabant heeft de ambitie om een goede mix van wonen, werken en voorzieningen te creëren. De leefbaarheid in woonmilieus moet van voldoende kwaliteit zijn. Dynamische stadscentra, vitale plattelandskernen, eigen identiteit en regionale afstemming zijn enkele uitgangspunten. Daarnaast dienen er voldoende veilige en goed bereikbare werkplekken te zijn voor de bevolking. Steden moeten aantrekkelijk blijven voor diverse bevolkingsgroepen en dienen garant te staan voor het aanbieden van (bovenlokale) voorzieningen.
Onderdeel van een goede bereikbaarheid is de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheden.
Betekenis voor onderhavig Parapluplan parkeren 2018 analoog
Er is bij het Parapluplan parkeren analoog geen sprake van provinciale belangen, waardoor de conclusie is dat het Parapluplan parkeren niet in strijd is met het provinciaal beleid.
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.4.1 Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan (GVVP) Bladel
Het "Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan (GVVP) Bladel", vastgesteld op 21 mei 2015, schetst een streefbeeld van de verkeer- en vervoersituatie in de gemeente Bladel voor de termijn tot het jaar 2020. Het GVVP heeft tot doel om een betrouwbare bereikbaarheid te behouden of te realiseren, zonder de mobiliteit te beperken, zonder de leefbaarheid aan te tasten en zonder afbreuk te doen aan de permanente inspanningen om de verkeersveiligheid te verbeteren.
In het GVVP zijn per thema doelen opgesteld. Parkeren maakt onlosmakelijk onderdeel uit van een betrouwbare bereikbaarheid. Het thema 'Parkeren' bestaat uit drie onderdelen: parkeernormen voor nieuwe ontwikkelingen, beoordeling van bestaande situaties en de blauwe zone.
In het GVVP is vastgelegd dat de meest actuele parkeernormen van toepassing zijn zoals deze bekend zijn gemaakt door het CROW in de publicatie 317 (2012). Voor de kernen van Bladel zijn van toepassing de normen voor de stedelijkheidsgraad “weinig stedelijk”. Verder kent de normering een bandbreedte met minimale en maximale norm. Vertrekpunt voor de toepassing in Bladel is het gemiddelde van de bandbreedte.
Betekenis voor onderhavig Parapluplan parkeren 2018 analoog
Dit plan voorziet in regels waarbij wordt verwezen naar bovenstaand beleid. Dit beleid vervangt bestaande regels ten aanzien van parkeren. Tot slot kunnen burgemeester en wethouders de parkeernormen wijzigen indien er een aanpassing of wijziging van de ‘Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan (GVVP) Bladel’ heeft plaatsgevonden.
Hoofdstuk 3 Doelstellingen
3.1 Inleiding
Dit Parapluplan parkeren 2018 analoog zorgt ervoor dat ook na 1 juli 2018 getoetst kan worden aan het gemeentelijk parkeerbeleid.
Na vaststelling van dit Parapluplan parkeren analoog wijzigt er juridisch niets. Er wordt nu ook al getoetst aan (de normen uit) het Beleidsplan. Die toetsing vindt nu plaats via de geldende bestemmingsplannen of via de aanvullende werking van de bouwverordening. Met dit Parapluplan is er binnen nagenoeg het gehele grondgebied een uniforme regeling voor het toepassen van de parkeerregels.
3.2 Vervallen Bouwverordening
Sinds de Reparatiewet mogen stedenbouwkundige voorschriften, waaronder regels over de benodigde parkeerruimte, niet meer in de bouwverordening opgenomen worden. Als een gemeenteraad het stellen van dergelijke regels nodig acht voor een goede ruimtelijke ordening, dient de benodigde parkeerruimte voortaan in het bestemmingsplan te worden geregeld. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 mei 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1580) wordt dit bevestigd.
Met de Reparatiewet is de grondslag voor stedenbouwkundige voorschriften in de bouw- verordening komen te vervallen. Die grondslag was opgenomen in artikel 8 lid 5 Woningwet, dat nu geschrapt is. Dat bepaalde dat een bouwverordening voorschriften kon bevatten van stedenbouwkundige aard. Ook parkeerregels vallen hier onder, al stond dat niet expliciet in artikel 8 lid 5 Woningwet aangegeven. De parkeerregeling is opgenomen in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening Bladel en bepaalt kortgezegd dat er voldoende ruimte voor het parkeren van auto’s dient te zijn aangebracht indien de omvang of de bestemming van een gebouw daar aanleiding toe geeft. Gebruikelijk is dat gemeenten verder invulling geven aan deze bepaling door hier parkeerbeleid voor vast te stellen, bijvoorbeeld in een parkeernota.
Parkeerregeling
Vanuit de gemeenten bestond de wens om de mogelijkheid te behouden van een nadere invulling van de parkeerregeling in beleidsregels. Het per 1 november 2014 in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen artikel 3.1.2 lid 2 onder a Bro voorziet hierin. Dit artikel bepaalt: "Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan regels bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels". De planregel kan op grond hiervan volstaan met een bepaling die verplicht te voorzien in voldoende parkeerruimte bij een nieuwbouwplan of een functiewijziging. Wat daaronder moet worden verstaan kan dan verder geregeld worden in beleid. Een bestemmingsplan hoeft dus geen parkeernormen te bevatten.
Door het opnemen van deze planregels kan getoetst blijven worden aan het actuele parkeerbeleid en daarmee kan voor wat betreft het thema parkeren gezorgd worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke inpassing. Uiteraard dient elk initiatief verder nog getoetst te worden aan de overige regels van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan. Zodat er uiteindelijk sprake is van een bredere, integrale toetsing en daarmee een goede ruimtelijke ordening. Tevens krijgt door dit Parapluplan parkeren analoog het parkeerartikel dezelfde redactie, waarbij wordt aangesloten bij de recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Overgangstermijn
De wetgever heeft de gemeenten de nodige tijd gegund om hun bestemmingsplannen aan te passen aan de wetswijziging. In de Reparatiewet is een overgangstermijn opgenomen tot 1 juli 2018. In artikel 133 Woningwet is bepaald voor welke situaties de stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening nog blijven gelden. Voor geldende bestemmingsplannen is artikel 2.5.30 bouwverordening nog tot 1 juli 2018 van toepassing. Indien een bestemmingsplan echter wordt gewijzigd dan heeft de bouwverordening voor dit bestemmingsplan geen aanvullende werking meer. Het bestemmingsplan zal dan zelf een bepaling rondom parkeren moeten bevatten. Hierdoor kunnen in verschillende bestemmingsplannen afwijkende regelingen met betrekking tot parkeren opgenomen zijn. Dit is onwenselijk. Daarom geldt dit Parapluplan parkeren analoog ook voor deze - nieuwere - bestemmingsplannen. De in de bestemmingsplannen opgenomen regels rondom parkeren zullen vervallen. Welke regels dit zijn blijkt duidelijk uit dit Parapluplan parkeren analoog.
Dit Parapluplan parkeren analoog zorgt ervoor dat voor het aspect "parkeren" niet alle afzonderlijke bestemmingsplannen gewijzigd hoeven te worden en zorgt er tevens voor dat na 1 juli 2018 getoetst mag worden aan het gemeentelijk parkeerbeleid. Verder bevordert het Parapluplan parkeren analoog de vindbaarheid van het parkeerbeleid, de geldende normen en afmetingen. Tevens is aandacht besteed aan de leesbaarheid van de planregels.
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de karakteristiek van het Parapluplan parkeren analoog. In navolgende paragrafen komt de juridische planbeschrijving aan bod, waarbij allereerst de hoofdopzet van het Parapluplan parkeren analoog wordt beschreven en daarna de planregels aan bod komen.
4.2 Opzet
4.2.1 Inleiding
Dit Parapluplan parkeren 2018 analoog bestaat uit een toelichting, planregels en een verbeelding. De toelichting en planregels worden digitaal gekoppeld aan het plangebied. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het Parapluplan parkeren analoog. De planregels regelen uitsluitend het aspect 'Parkeren'. Dit Parapluplan parkeren 2018 analoog is opgesteld volgens de landelijke richtlijnen en standaarden.
4.2.2 Opbouw
De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken:
- 1. Inleidende regels;
- 2. Bestemmingsregels;
- 3. Algemene regels;
- 4. Overgangs- en slotregels.
Deze volgorde is gebaseerd op in indeling zoals deze is voorgeschreven in de SVBP2012.
In Hoofdstuk 1 ('Inleidende regels') worden de in het Parapluplan parkeren analoog voorkomende begrippen beschreven, die voor de leesbaarheid en de uitleg van het plan van belang zijn. Bij de toetsing aan het Parapluplan parkeren analoog wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Hoofdstuk 2 ('Bestemmingsregels') kent slechts één artikel.
Met het Parapluplan parkeren analoog wordt beoogd voor het gehele grondgebied van de gemeente met uitzondering van de plangebieden van de bestemmingsplannen zoals genoemd in paragraaf 1.2 te voorzien in een uniform parkeerbeleid. Ook de vindbaarheid van de parkeernormen op één plek is van belang. Van het gemeentelijke beleid afwijkende parkeernormen zijn niet wenselijk. Dit omdat het actuele gemeentelijke beleid het beste aansluit bij de huidige parkeerbehoefte.
Verschillende bestaande bestemmingsplannen kennen eigen (afwijkende) parkeernormen. Bij ontwikkelingen binnen deze bestemmingsplannen zou getoetst moeten worden aan de (afwijkende) parkeernormen die in de regels verwoord staan. Dit is, zoals hierboven al aangegeven, niet wenselijk.
Om dit te voorkomen en om toetsing aan het actuele gemeentelijk beleid voor het gehele grondgebied van de gemeente (zoals omschreven in paragraaf 1.2) mogelijk te maken, is in Artikel 2 opgenomen welke regels zullen vervallen. Dit betreffen enkel en alleen de regels uit bestaande bestemmingsplannen die (afwijkende) parkeernormen bevatten.
Let op: in een aantal bestemmingsplannen zijn geen (afwijkende) parkeernormen opgenomen. Daar komen dus geen regels te vervallen en is in de tabel bij te vervallen “n.v.t.” openomen. Dit Parapluplan parkeren analoog geldt voor deze plannen dan aanvullend.
In Hoofdstuk 3 ('Algemene regels') wordt in artikel 4 ‘Overige regels’ ingegaan op het aspect parkeren. De parkeerregeling die is opgenomen in de van toepassing zijnde geldende plannen vervalt en wordt vervangen door een nieuwe parkeerregeling. De regels hebben betrekking op nieuwbouw, verbouw, uitbreiding of wijziging van functies, daar waar een omgevingsvergunning en/of afwijking van de gebruiksregels noodzakelijk is. De aanvraag wordt getoetst aan de 'Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan (GVVP) Bladel'. Hierbij wordt middels een dynamische verwijzing verwezen naar dit gemeentelijke parkeerbeleid. Indien in de toekomst het parkeerbeleid wordt geactualiseerd moet de aanvraag omgevingsvergunning worden getoetst aan het gewijzigde parkeerbeleid.
Artikel 4.1 heeft een ruimere reikwijdte dan artikel 2.5.30 van de Bouwverordening. De Bouwverordening heeft enkel betrekking op de omgevingsvergunning voor bouwen. Artikel 4.1 heeft betrekking op het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet dan ook eerder aan dit artikel worden getoetst. Onder 'een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik' moet mede worden verstaan:
- 1. de toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking,
- 2. in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen (de zogenaamde kruimelgevallen), of
- 3. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Artikel 4.4 Nadere eisen biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid om ten aanzien van de maatvoering van parkeervoorzieningen nadere eisen te stellen. Deze bepaling is toegevoegd teneinde voldoende flexibiliteit in het besluitvormingsproces te creëren indien de bijzondere omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.
Hoofdstuk 4 ('Overgangs- en slotregels') bevat het overgangsrecht en de citeertitel van het plan.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen die zijn doorlopen voor het zekerstellen van de economische uitvoerbaarheid van onderhavig Parapluplan parkeren 2018 analoog. Indien het Parapluplan parkeren analoog voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Er wordt nader ingegaan op de grondexploitatie en de koppeling met het exploitatieplan.
5.2 Exploitatieplan
Het onderhavige Parapluplan parkeren analoog maakt als zodanig geen bouwplan(nen), zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro mogelijk. Ook is er geen sprake van locatie-eisen. Derhalve hoeft er geen exploitatieplan te worden opgesteld.
Hoofdstuk 6 Communicatie
6.1 Inleiding
In het proces voor vaststelling van het Parapluplan parkeren 2018 analoog bestaan diverse mogelijkheden tot communicatie. De voor dit voorliggende Parapluplan parkeren analoog relevante communicatie wordt in dit hoofdstuk belicht.
6.2 Procedure En Communicatie
6.2.1 Vooroverleg
De kennisgeving als bedoeld in artikel 1.3.1. Besluit ruimtelijke ordening is gepubliceerd waarin is aangegeven dat er voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is.
Met het planvoornemen zijn geen rijks-, provinciale en/of gemeentelijke belangen in het geding. Gezien de beperkte aanpassing en het ondergeschikte karakter wordt (wettelijk) vooroverleg niet noodzakelijk geacht.
6.2.2 Zienswijzen
Met de terinzagelegging van het ontwerp-Parapluplan parkeren analoog (voor de duur van zes weken) is de formele vaststellingsprocedure gestart. Gedurende de periode van de terinzagelegging kan iedereen schriftelijk of mondeling zienswijzen tegen het plan inbrengen. De zienswijzen worden samengevat en van commentaar voorzien. Deze zienswijzen zullen worden beoordeeld op het feit of, en zo ja, in hoeverre het ontwerp aanpassing behoeft. Vervolgens zal het college de raad voorstellen het Parapluplan parkeren analoog al dan niet gewijzigd vast te stellen.
Het ontwerpbestemmingsplan Parapluplan parkeren 2018 analoog heeft ingevolge artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening met ingang van 7 juni 2018 gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode bestond voor eenieder de gelegenheid daarover zienswijzen kenbaar te maken.
Er zijn gedurende de termijn van terinzagelegging geen zienswijzen ingediend.
6.2.3 Beroep
Na vaststelling wordt het plan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.
De besluitvorming met betrekking tot de vaststelling van bestemmingsplan 'Parapluplan parkeren 2018 analoog' heeft plaatsgevonden op 20 september 2018.