Reparatieplan Buitengebied Overbetuwe
Bestemmingsplan - Gemeente Overbetuwe
Vastgesteld op 29-01-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Overbetuwe met identificatienummer NL.IMRO.1734.0208BUITbuitgebovb-VSG1 van de gemeente Overbetuwe.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aan- en uitbouwen
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
1.4 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publieksgericht zijn, en dat op kleine schaal in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw bij een woning waarin mantelzorg gehuisvest is;
1.8 archeologisch deskundige
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
1.9 archeologisch monument
een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 dan wel de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.10 archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een door een erkende certificerende instelling afgegeven certificaat voor opgraven en werkend conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) dan wel, na vaststelling ervan door de Minister van OCW, de normen zoals opgesteld door het Centraal College van Deskundigen Archeologie (CCvD);
1.11 archeologische verwachting
een toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.12 archeologische waarde
een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.14 bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf in combinatie met het serveren van ontbijt;
1.15 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.16 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.17 bedrijfswoning
een woning die een functionele binding heeft met het ter plaatse gevestigde bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting;
1.18 begane grondvloer
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;
1.19 bestaand
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en is gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldende planologische regime;
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijgebouw
een niet aan een hoofdgebouw verbonden gebouw, dat door zijn vorm, functie, situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.27 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 chalet
een demontabel recreatieverblijf van hout of kunststof zonder vaste verankering in de grond voor (nacht)verblijf en niet permanente bewoning;
1.30 dagrecreatie
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden;
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Horeca-activiteiten en detailhandel in volumineuze goederen zijn hieronder niet begrepen;
1.32 dienstverlening
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;
1.33 erf
het gedeelte van een bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak.
1.34 evenement
een incidenteel plaatsvindende activiteit in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
1.35 extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte;
1.36 geaccidenteerd terrein
een (gedeelte van een) bouwperceel met een helling van tenminste 1:10 gemeten over een afstand van 5 m;
1.37 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.39 groepsaccommodatie
een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort verblijf met een seizoensgebonden karakter;
1.40 hobbymatig agrarisch grondgebruik
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze. Onder hobbymatig agrarisch gebruik wordt niet verstaan een volkstuin;
1.41 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.42 hoofdverblijf
- a. het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten;
1.43 horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.44 huishouden
een persoon die of groep personen die gezamenlijk, onbestendig voor onbepaalde tijd, een huishouding voert;
1.45 inrichtingsplan
een plan bij realisering van nieuwe bouw- en/of gebruiksmogelijkheden waarin de ruimtelijke (waaronder landschappelijke) inpassing hiervan in de bestaande situatie wordt beschreven;
1.46 kampeermiddel
tenten, tentwagens, kampeerauto's of toercaravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, niet zijnde een stacaravan, chalets of trekkershutten;
1.47 kampeerterrein
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop een gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.48 kas
een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, bloemen en/of planten, zoals een schuurkas en een permanente boog-/ tunnelkas;
1.49 kelder
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen; bij bebouwing gelegen in geaccidenteerd terrein gelegen beneden peil;
1.50 kinderboerderij
een dagrecreatieve voorziening, waar dieren worden gehouden en waar door mensen, al dan niet onder toezicht, contact met dieren mogelijk is vanuit recreatieve en/of educatieve doeleinden;
1.51 kleinschalig boerderijterras
terras dat ondergeschikt is aan een andere, in de regels nader omschreven, (hoofd-)functie en dat tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Feesten en partijen met commerciële doelstelling zijn niet toegestaan;
1.52 kleinschalig kampeerterrein
het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, met dien verstande dat buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober geen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;
1.53 landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare -al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
1.54 lawaaisporten
sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen;
1.55 maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.56 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.57 mantelzorg
het bieden van aantoonbare tijdelijke zorg in een woning of in bij een woning behorende bijgebouwen aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.58 medegebruik
gebruik dat niet direct gerelateerd is aan de bestemming, maar dat krachtens de regels tevens is toegestaan op de betrokken gronden;
1.59 nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet als de effecten op het woon- en leefklimaat;
1.60 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
de agrarische bedrijfsvoering die niet geheel of hoofdzakelijk van de open grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is, maar waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen en/of verharding plaatsvindt, zoals varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij en champignonkwekerij;
1.61 normaal onderhoud, gebruik en beheer
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen; hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde;
1.62 nutsvoorziening
voorziening ten behoeve van algemeen nut in ruime zin, zoals: voorzieningen/installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.;
1.63 ondergeschikte bouwonderdelen
bouwonderdelen van beperkte afmetingen die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen en dakoverstekken;
1.64 ondergronds
onder peil;
1.65 ondersteunende horeca
horeca die ondergeschikt is en gerelateerd is aan een andere, nader in de regels omschreven (hoofd)functie en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en niet- of zwak-alcoholische dranken;
1.66 overkapping
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;
1.67 peil
- a. voor bebouwing in geaccidenteerd terrein voor zover de bebouwing met de gevel is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt (de dijk) en is gesitueerd op of binnen een afstand van 3 m uit de grens van het openbaar gebied: 35 cm boven de kruin van de dijk;
- b. voor overige bebouwing in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar dit direct grenst aan de gevel welke is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
- c. voor gebouwen op een perceel in niet geaccidenteerd terrein, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 20 m van die weg is gelegen: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- d. voor overige bouwwerken: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitend terrein;
1.68 permanente bewoning
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte/gebouw als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats. Van permanente bewoning is in ieder geval sprake in geval van 45 of meer aaneengesloten overnachtingen;
1.69 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.70 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksaantrekkend zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
1.71 recreatieverblijf
recreatiewoning, chalet of stacaravan;
1.72 recreatiewoning/-appartement
een (deel van een) gebouw dat naar de aard en inrichting uitsluitend is bedoeld voor niet permanente bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en of verblijfsrecreatie, niet zijnde een chalet;
1.73 recreatieve voorzieningen
faciliteiten ten behoeve van recreatief gebruik;
1.74 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.75 stacaravan
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
1.76 tenthuisje
een recreatief nachtverblijf van een lichte constructie met lichte materialen waaronder tentdoek, voor (nacht)verblijf en niet permanente bewoning;
1.77 tijdelijk kamperen
het geven van gelegenheid tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen op eigen kampeerterrein voor organisaties met een doelstelling van sociale, sportieve, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard;
1.78 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.79 verdieping(en)
de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn;
1.80 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.81 voorgevelrooilijn
de bouwgrens, waarop de voorgevels van het hoofdgebouw zijn georiënteerd, alsmede het verlengde daarvan;
1.82 voorste gebouw
het gebouw dat het dichtst bij de voorste bouwgrens is gelegen;
1.83 waardevol landschap
een gebied met bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten;
1.84 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;
1.85 woning
een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden wolfseinden en dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 hart van de lijn
bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op schaal waarin het plan is vastgesteld;
2.6 ondergeschikte bouwdelen
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan;
- b. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
- c. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
- d. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- e. evenementen als medegebruik gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
- 1. 'specifieke vorm van bedrijf - autoreparatie', uitsluitend een autoreparatiebedrijf ;
- 2. 'specifieke vorm van bedrijf - koerier, over de weg', uitsluitend een koeriersbedrijf;
- b. de bestaande bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan in de bedrijfswoningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Recreatie - Verblijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatie in de vorm van de bedrijfsmatige exploitatie van een recreatieterrein met maximaal 10 recreatiewoningen, maximaal 1 groepsaccommodatie, stacaravans, chalets en toeristische plaatsen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten, tenthuisjes, bed & breakfast en een voor gasten en derden toegankelijke kinderboerderij;
- b. maximaal 2 bedrijfswoningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, ondersteunende detailhandel, ondersteunende horeca, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in woningen, waarbij inwoning is toegestaan;
- b. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- c. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
- d. de ontwikkeling en het behoud van kleinschalige landschapselementen, waaronder houtwallen, houtsingels, kleinschalige waterelementen en natuurvriendelijke oevers;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Waarde - Archeologie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
7.2 Bouwregels
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in artikel 7.1 omschreven doeleinden, tenzij:
- a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
- b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht; of
- c. ten behoeve van het realiseren van nieuwe bebouwing niet dieper dan 30 cm in de bodem wordt geroerd.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie', indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachting 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Archeologische Verwachting 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Waarde - Archeologische Verwachting 4
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Bestaande maten
- a. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
- b. Het bepaalde in lid a, met betrekking tot de bestaande oppervlakte is niet van toepassing in geval van gehele vernieuwing van bestaande bijgebouwen en overkappingen.
- c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid b. voor het herbouwen van één of meer bijgebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van meer dan ter plaatse is toegestaan, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van nieuwe bijgebouwen niet meer bedraagt dan 75% van de gezamenlijke oppervlakte van de te slopen bijgebouwen;
- 2. de oppervlakte van de nieuwe bijgebouwen maximaal 300 m² bedraagt;
- 3. de op het erf bestaande karakteristieke bebouwing behouden blijft;
- 4. de nieuw te bouwen bijgebouwen aansluiten bij de (karakteristiek van de) te handhaven bebouwing;
- 5. uit een inrichtingsplan blijkt dat slooplocatie en bouwlocatie landschappelijk wordt versterkt;
- 6. uit een inrichtingsplan blijkt dat de erfstructuur wordt gehandhaafd dan wel verbeterd, zowel ten aanzien van beplanting als bebouwing;
- 7. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
- 8. de uitvoerbaarheid van het bouwplan waarvoor afwijking wordt toegepast, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
- de milieuhygiënische situatie van de bodem de ontwikkeling waarvoor afwijking wordt toegepast niet belemmerd;
- dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden.
12.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
12.3 Ondergronds bouwen
Ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds gebouwen aanwezig danwel toegestaan zijn overeenkomstig dit bestemmingsplan, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein de ondergrondse bebouwing de bovengrondse bebouwing met een (horizontale) diepte van 3 m mag overschrijden. Ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één laag ondergronds.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.3, teneinde ondergrondse gebouwen toe te staan daar waar bovengronds geen gebouwen zijn toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. het betreft geen bebouwing in geaccidenteerd terrein;
- b. de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen bedraagt niet meer dan 25 m², met dien verstande dat het bebouwingspercentage dan wel de maximaal toegestane oppervlakte met het meerekenen van de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen niet wordt overschreden. In afwijking van het bepaalde in Artikel 2 wordt als bebouwde oppervlakte van ondergrondse gebouwen de oppervlakte van de vloer gemeten, inclusief muren;
- c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast, dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- d. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
13.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met het plan wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, anders dan de regels van de bestemmingen toestaan;
- e. een gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning en/of het huisvesten van seizoensarbeiders, anders dan de regels van de bestemmingen toestaan.
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
14.1 Overige zone - waardevol landschap
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
15.1 Algemeen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen met uitzondering van inhoudsmaat van woningen;
- b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- d. van de regels en de bouw toestaan van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m ten dienste van het openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, transformatorhuisjes, telefooncellen, alsmede andere bouwwerken, zoals muurtjes, standbeelden en lichtmasten; gasdrukmeetstations en verkooppunten voor motorbrandstoffen uitgezonderd;
- e. van de regels en de bouw toestaan van een schuilgelegenheid voor dieren met een oppervlakte van maximaal 15 m2 en een hoogte van maximaal 2,7 m, mits de perceelsgrootte minimaal 1 ha bedraagt en het perceel niet direct grenst aan het erf van een woning.
15.2 Inhoud (bedrijfs)woning
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde inhoudsmaten van (bedrijfs)woningen waarbij de inhoud maximaal 800 m³ mag bedragen.
15.3 Tijdelijk kamperen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde gebruiksregels voor het toestaan van tijdelijk kamperen voor een maximale aaneengesloten duur van 10 dagen.
15.4 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.1, 15.2 en 15.3 kan slechts worden verleend, mits:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld, de stedenbouwkundige kwaliteiten en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
- a. het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. het toestaan van de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en een inhoud van ten hoogste 75 m3 ten dienste van het openbare nut en overige openbare dienstverlening.
Artikel 17 Algemene Procedureregels
17.1 Wijziging
Ten aanzien van de in dit plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden zal de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moeten zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
- a. bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
- b. met betrekking tot (spoor)wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
- c. met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
- d. met betrekking tot de externe veiligheid een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
- e. beschermde planten- en diersoorten en biotopen niet onevenredig worden geschaad;
- f. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Reparatieplan Buitengebied Overbetuwe'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 5 maart 2013 is het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' vastgesteld door de gemeenteraad van Overbetuwe en op 30 april 2014 is het plan na een beroepsperiode onherroepelijk geworden. Het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' beslaat nagenoeg het gehele buitengebied van de gemeente Overbetuwe. In de afgelopen jaren is gebleken dat er op een aantal locaties kleine gebreken in de planregels en/of de verbeelding staan. Daardoor is de bedoeling van het bestemmingsplan niet geheel correct opgenomen, wat een beperking in de bouw- of gebruiksmogelijkheden kan betekenen, die niet is gewenst. De gemeente wil deze gebreken herstellen, zodat de betrokken eigenaren en gebruikers hierdoor niet worden benadeeld. Hiervoor is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk. Daarom is het voorliggende reparatieplan opgesteld. Met dit bestemmingsplan worden de geconstateerde gebreken hersteld, zodat op de locaties weer een correcte bestemmingsplanregeling geldt. Het gaat in totaal om 6 locaties in het buitengebied. In alle gevallen gaat het om duidelijk kenbare gebreken. Met het herstellen van de gebreken worden geen derden benadeeld. In deze toelichting wordt dat aangetoond.
1.2 Ligging En Beschrijving Plangebied
Het plangebied bestaat uit 6 locaties, die verspreid in het buitengebied van Overbetuwe liggen. Het gaat om de volgende locaties:
- 1. Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst;
- 2. Bredestraat-Zuid 44 te Herveld;
- 3. Kerkstraat 9 te Herveld;
- 4. Moordakkerstraat 14 te Herveld;
- 5. Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren;
- 6. Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout.
Op afbeelding 1 is de ligging van de planlocaties binnen de gemeente Overbetuwe zichtbaar. De nummering komt overeen met de bovenstaande opsomming. In hoofdstuk 2 is de huidige situatie op de planlocaties en in de directe omgeving daarvan beschreven.
![]() |
Afbeelding 1: ligging plangebieden in de gemeente Overbetuwe (bron: Bing Maps) |
1.3 Huidig Bestemmingsplan
In het plangebied gelden momenteel de volgende bestemmingsplannen:
- Buitengebied Overbetuwe (vastgesteld op 5 maart 2013), op alle locaties met uitzondering van Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren en Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout;
- Buitengebied, Uilenburgsestraat 1-3, Heteren (vastgesteld op 26 augustus 2014), op de gelijknamige locatie;
- Buitengebied, Krakenburgsestraat 4, Oosterhout (vastgesteld op 12 januari 2016), op de gelijknamige locatie.
In hoofdstuk 2 wordt per planlocatie beschreven welke bestemmingen er gelden en welke omissie er is geconstateerd.
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na dit inleidende hoofdstuk, wordt in hoofdstuk 2 per planlocatie de bestaande en toekomstige feitelijke en planologische situatie beschreven. Daarbij is ook aangegeven welke omissies er zijn geconstateerd en hoe deze worden hersteld. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het voor dit bestemmingsplan van toepassing zijnde rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 komen de relevante milieu- en omgevingsaspecten aan de orde. Daarmee wordt inzichtelijk gemaakt of de wijzigingen (reparaties) in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht aanvaardbaar en haalbaar is en voldoet aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 6 is de juridische planopzet beschreven en in hoofdstuk 7 is de financiële toelichting opgenomen.
Hoofdstuk 2 Bestaande En Toekomstige Situatie
In dit hoofdstuk worden de bestaande en toekomstige feitelijke en planologische situatie per locatie beschreven. Daarbij wordt ook aangegeven welke reparaties in dit bestemmingsplan worden doorgevoerd.
2.1 Locatie Wolfhoeksestraat 11-13 Te Elst
Deze locatie ligt ongeveer 1,3 kilometer ten zuiden van de kern Elst en 0,8 kilometer zuidwestelijk van het bedrijventerrein van Elst. Ten zuiden van de planlocatie liggen de Betuweroute en de Rijksweg A15. Verder zijn in de directe omgeving agrarische percelen en enkele woonpercelen aanwezig.
De planlocatie zelf bestaat uit de twee aan elkaar grenzende percelen Wolfhoeksestraat 11 en 13, die van twee verschillende eigenaren zijn. Aan de Wolfhoeksestraat 13 is een autoreparatiebedrijf gevestigd met bedrijfsbebouwing en bijbehorende verharding. De achterkant van het perceel is momenteel onbebouwd en ingericht als grasland. Op Wolfhoeksestraat 11 is een bedrijfslocatie met een bedrijfswoning en tuin aanwezig.
![]() |
Afbeelding 2: huidige situatie locatie Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst |
De gronden op deze locatie zijn in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' bestemd als 'Bedrijf', waarbij ter plaatse een autoreparatiebedrijf is toegestaan. Er is 1.125 m² bedrijfsbebouwing toegestaan (middels een afwijking is 1.294 m² toegestaan). Er is een bouwvlak opgenomen, dat een groot deel van de planlocatie beslaat. Verder zijn de bestaande bedrijfswoningen toegestaan; er is één bedrijfswoning (Wolfhoeksestraat 11) aanwezig. Ten slotte geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' op de planlocatie.
![]() |
Afbeelding 3: uitsnede huidig bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' locatie Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst |
Hoewel de planlocatie uit twee afzonderlijke percelen bestaat, is in het bestemmingsplan één bestemmingsvlak met één bouwvlak opgenomen. Ook in de tabel behorende bij de regels zijn de adressen Wolfhoeksestraat 11 en 13 in één regel benoemd. Hierdoor gelden de bebouwings- en uitbreidingsmogelijkheden voor beide percelen gezamenlijk. Dit betekent dat een uitbreiding op één locatie de mogelijkheden voor de andere locatie zou beperken. Omdat dit niet de bedoeling en niet wenselijk is, wordt de regeling hierop aangepast. Daardoor zijn op de planlocatie twee bedrijven toegestaan met bijbehorende bouw- en uitbreidingsmogelijkheden. Zowel op Wolfhoeksestraat 11 als 13 kan nog in beperkte mate bebouwing worden toegevoegd. De bedrijfswoning Wolfhoeksestraat 11 blijft behouden.
2.2 Locatie Bredestraat-zuid 44 Te Herveld
De locatie Bredestraat-Zuid 44 ligt op de grens tussen de bebouwde kom van Herveld en het buitengebied en ligt tussen de woonkavels Bredestraat-Zuid 42 (ten zuiden) en 46 (ten noorden van de planlocatie) in.
Momenteel is het perceel onbebouwd en ingericht als weide. In de directe omgeving zijn woningen en enkele agrarische bedrijven en agrarische percelen aanwezig. Ongeveer 300 meter ten noorden van de planlocatie ligt de Rijksweg A15 en noordelijk daarvan de Betuweroute.
![]() |
Afbeelding 4: huidige situatie locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld |
Op deze locatie is de bestemming 'Agrarisch' opgenomen zonder bouwvlak. Verder geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2'. Voor dit perceel is een apart bestemmingsplan opgesteld, waarin een woonbestemming voor één nieuwe woning mogelijk is gemaakt. De procedure van deze bestemmingsplanherziening liep vrijwel gelijktijdig met de vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe', waarin deze ontwikkeling niet is meegenomen. Laatstgenoemd bestemmingsplan is uiteindelijk later vastgesteld dan het bestemmingsplan voor Bredestraat-Zuid 44. De woonbestemming van het aparte bestemmingsplan is daardoor per abuis 'overruled'. De huidige bestemming is hierdoor niet in overeenstemming met de gewenste situatie. Dit wordt met het reparatieplan hersteld. De bouw van de woning met bijbehorende voorzieningen (tuinen, erven, bijbehorende bouwwerken) wordt juridisch-planologisch weer toegestaan, zodat de ontwikkeling daadwerkelijk kan plaatsvinden. De maatvoerings- en situeringseisen komen overeen met het oorspronkelijk opgestelde separate bestemmingsplan. Hierdoor vormt de woning een ruimtelijk-stedenbouwkundig en functioneel logische opvulling in het bebouwingslint aan de Bredestraat-Zuid, tegen de kern Herveld aan.
![]() |
Afbeelding 5: uitsnede huidig bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld |
2.3 Locatie Kerkstraat 9 Te Herveld
De locatie Kerkstraat 9 te Herveld is een woonperceel in het buitengebied, circa 325 meter zuidoostelijk van de kern Herveld. Het perceel vormt samen met het aangrenzende woonperceel Kerkstraat 7 een cluster van 2 woonpercelen, omgeven door agrarische gronden. Op het perceel zelf is een vrijstaande woning aanwezig met een bijgebouw nabij de woning en een bijgebouw verder achter op het erf. De omliggende gronden worden gebruikt als tuin en voor hobbymatig agrarisch gebruik.
![]() |
Afbeelding 6: huidige situatie locatie Kerkstraat 9 te Herveld |
Op de planlocatie geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' en is de bestemming 'Wonen' opgenomen zonder specifiek bouwvlak. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2'. Op het perceel is tevens de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - kleinschaligheid' opgenomen. Het opnemen van deze aanduiding is een omissie in het plan. Deze aanduiding is namelijk gekoppeld aan de bestemming 'Agrarisch met waarden', die op de naastgelegen gronden geldt. Voor de bestemming 'Wonen' op de planlocatie heeft deze echter geen betekenis. Daarom wordt de functieaanduiding in dit reparatieplan verwijderd.
![]() |
Afbeelding 7: uitsnede huidig bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' locatie Kerkstraat 9 te Herveld |
2.4 Locatie Moordakkerstraat 14 Te Herveld
De planlocatie Moordakkerstraat 14 ligt in een bebouwingscluster (Moordakkerstraat - Lechstraat - Brandenhofstraat) op ruim 900 meter zuidwestelijk van de kern Herveld. De planlocatie ligt nabij het knooppunt Valburg (circa 500 meter), waar de A15 en A50 elkaar kruisen. In de directe omgeving zijn voornamelijk woningen en enkele agrarische en niet-agrarische bedrijven aanwezig.
Op het perceel is een koeriersbedrijf aanwezig met drie bedrijfsgebouwen en een oprit.
![]() |
Afbeelding 8: huidige situatie locatie Moordakkerstraat 14 te Herveld |
Op deze locatie zijn de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Binnen de bestemming bedrijf is op de digitale versie van de verbeelding (dit is de juridisch bindende versie) per abuis geen functieaanduiding opgenomen. De analoge verbeelding bevat de functieaanduiding 'koerier, vervoer over de weg'. Dit type bedrijvigheid is ook in de tabel bedrijven, die een bijlage bij de regels vormt, opgenomen. De omissie op de digitale verbeelding wordt met dit reparatieplan hersteld, zodat de beoogde bouw- en gebruiksmogelijkheden voor het koeriersbedrijf op het perceel alsnog correct zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Verder is geconstateerd, dat het bestemmingsvlak 'Bedrijf' in het huidige bestemmingsplan aan de achterkant (zuidwestkant) de perceelsgrens overschrijdt. Dit is niet wenselijk en wordt in dit reparatieplan ook gecorrigeerd.
![]() |
Afbeelding 9: uitsnede huidig bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' locatie Moordakkerstraat 14 te Herveld |
2.5 Locatie Uilenburgsestraat 1-3 Te Heteren
De planlocatie Uilenburgsestrat 1-3 betreft een recreatiecentrum met onder meer een camping, chaletpark, bed & breakfast, recreatie-appartementen, een kinderboerderij en zorgboerderij. Er bevinden zich op het terrein ook enkele waterpartijen die zijn ontstaan door de voormalige kleiwinning in dit gebied. Het plangebied wordt begrensd door de Uilenburgsestraat aan de westzijde, de Heterense Leigraaf en de provinciale weg N837 aan de zuidzijde en ligt temidden van een open poldergebied ten oosten van de kern Heteren (ruim 500 meter). Ook ligt de Rijksweg A50 in de nabijheid van de planlocatie.
![]() |
Afbeelding 10: huidige situatie locatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren |
Voor deze locatie is in 2014 een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld ('Buitengebied, Uilenburgsestraat 1-3, Heteren') na vernietiging van dit planonderdeel door de Raad van State in haar uitspraak inzake het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. De bestemming is 'Recreatie - Verblijf'. Ook zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 2 en 3' en de gebiedsaanduiding 'overige zone - waardevol landschap' opgenomen.
Binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijf' is verblijfsrecreatie in de vorm van de bedrijfsmatige exploitatie van een recreatieterrein toegestaan met:
- maximaal 10 recreatiewoningen;
- maximaal 1 groepsaccommodatie;
- stacaravans, chalets en toeristische plaatsen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten, tenthuisjes, bed & breakfast;
- 2 bedrijfswoningen.
![]() |
Afbeelding 11: uitsnede huidig bestemmingsplan 'Buitengebied, Uilenburgsestraat 1-3, Heteren'. |
De bouwmogelijkheden voor een groepsaccommodatie (maximaal 75 m²) blijken niet goed aan te sluiten op de huidige praktijk. Een vergroting van de toegestane oppervlakte hiervoor is dan ook gewenst. Daarnaast wordt het verschil in bouwmogelijkheden tussen bestaande en nieuwe bergingen bij de recreatieverblijven als onnodig beperkend ervaren. Daarom wordt hiervoor een eenduidige en passende regeling opgenomen.
De bestaande recreatieve voorzieningen op deze locatie blijven behouden en veruit de meeste planologische bouw- en gebruiksmogelijkheden blijven ongewijzigd. Daarnaast kan er een groepsaccommodatie worden gerealiseerd. Daarvoor wordt een oppervlakte van maximaal 250 m², die beter past binnen de huidige praktijk voor dergelijke voorzieningen, toegestaan. Tegen het oprichten van een groepsaccommodatie van deze omvang bestaan geen overwegende bezwaren. Deze is qua omvang en functie passend op het terrein. Daarnaast worden de bouwmogelijkheden voor bestaande en nieuwe bergingen bij de recreatieverblijven eenduidig en passend gemaakt. Bij alle recreatieverblijven wordt een vrijstaande berging van maximaal 6 m² toegestaan.
2.6 Locatie Krakenburgsestraat 4 Te Oosterhout
De locatie Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout ligt in het zuidoostelijke deel van de gemeente Overbetuwe, ongeveer 400 meter westelijk van de kern Oosterhout en maakt onderdeel uit van het buitengebied.
Het plangebied is omgeven door woningen, agrarische gronden en enkele (agrarische) bedrijven. In de omgeving bevinden zich vooral tuinbouwbedrijven met kassen. Het plangebied zelf is gedeeltelijk bebouwd met kassen (circa 4.000 m²) op het noordelijke en oostelijke gedeelte van het plangebied. De agrarische bedrijfsvoering is inmiddels beëindigd. Op het westelijke gedeelte van het perceel bevindt zich de (voormalige) bedrijfswoning.
![]() |
Afbeelding 12: huidige situatie locatie Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout |
Voor deze locatie is in 2016 een apart bestemmingsplan vastgesteld om de bouw van een nieuwe vrijstaande woning mogelijk te maken na sloop van de glasopstanden op het perceel. De bestemming is 'Wonen', met de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 1' (noordwestelijke strook) en 'Waarde - Archeologische verwachting 4' (rest van de planlocatie). Aan de zuidoostkant is een strook aangeduid waar geen vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan. De bouwregels van de bestemming 'Wonen' bevatten een omissie met betrekking tot de bouwmogelijkheden voor aan- en uitbouwen, die per abuis niet zijn toegestaan binnen de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten'. Beoogd was om deze toe te staan, mits er minimaal 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw wordt gebouwd. In dit reparatieplan wordt deze omissie hersteld. De bouwmogelijkheden sluiten hiermee weer aan op de beoogde mogelijkheden, die overeenkomen met andere woonpercelen in het buitengebied.
![]() |
Afbeelding 13: uitsnede huidig bestemmingsplan 'Buitengebied, Krakenburgsestraat 4, Oosterhout'. |
De eigenaar van het perceel heeft de agrarische bedrijfsactiviteiten al geruime tijd beëindigd en heeft vervolgens een vrijstaande woning gerealiseerd. Daarvoor is een omgevingsvergunning verleend. Ter compensatie zijn de glasopstanden (circa 4.000 m²) geheel gesloopt. De voormalige bedrijfswoning is behouden als burgerwoning. Verder wordt het perceel landschappelijk ingepast. De landschappelijke inpassing bestaat uit de volgende elementen (zie ook afbeelding 14 met overeenkomstige nummering van de landschapselementen):
- 1. knip- en scheerheg;
- 2. solitaire boom;
- 3. knip- en scheerheg;
- 4. hoogstamboomgaard;
- 5. twee bomen ten noorden van de hoogstamboomgaard;
- 6. drie bomen aan de noordwestelijke rand van het perceel;
- 7. vogelbosje;
- 8. struweelhaag.
De woning heeft een inhoud van 700 m³ met een aangebouwde berging. De woning is ontsloten op de Dijkstraat. Met deze bestemmingsplanherziening wordt het gebrek in de bouwregels hersteld, waardoor de planologische situatie overeenkomt met de vergunde bebouwing. De overige eisen (maatvoering, landschappelijke inpassing, sloopplicht, situering bebouwing) worden in dit bestemmingsplan overgenomen.
![]() |
![]() |
Afbeelding 14: aanzicht woning en plattegrond locatie Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout. |
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te bereiken, laat het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan de decentrale overheden (provincie en gemeenten) en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt, gezien de aard van de wijzigingen, geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk waarbij nationale belangen gemoeid zijn. De ontwikkelingen en wijzigingen conflicteren niet met het nationaal ruimtelijke ordeningsbeleid, zoals vastgelegd in de SVIR.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen, voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels van het Barro worden gerespecteerd.
Beoordeling en conclusie
Er is uitsluitend sprake van lokale ontwikkelingen, waarbij er in principe geen nationale belangen in het geding zijn. Met betrekking tot het thema elektriciteitsvoorziening zijn in het Barro nog geen regels opgenomen. Het Barro heeft geen doorwerking naar dit bestemmingsplan.
Ladder voor duurzame verstedelijking
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen, is per 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. De ladder ziet op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is een verplicht motiveringsinstrument, dat moet worden toegepast bij elk ruimtelijk besluit dat een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt. Wat onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan, is in artikel 1.1.1 Bro bepaald: “De ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.” Uit de jurisprudentie komt naar voren dat het wel een nieuwe stedelijke ontwikkeling van enige omvang moet zijn (ECLI:NL:RVS:2016:1503).
Per 1 juli 2017 is een gewijzigde Ladder in werking getreden. Hierin is de tekst van de Ladder teruggebracht naar de essentie, namelijk de noodzaak om aan te geven dat de voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte plus een motivering als de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd: “De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien” (artikel 3.1.6 lid 2 Bro).
Beoordeling
Dit bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Per planlocatie wordt dit toegelicht.
Locatie Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst
Op deze locatie blijft de bestaande bedrijfsbestemming (autoreparatiebedrijf) met de bestaande bouwmogelijkheden behouden. Het perceel wordt in planologische zin gesplitst. Er is geen sprake van een uitbreiding van het ruimtebeslag.
Locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld
Op deze locatie wordt één nieuwe woning op een agrarisch perceel mogelijk gemaakt. Volgens vaste jurisprudentie is de ontwikkeling van één nieuwe woning geen stedelijke ontwikkeling, zoals bedoeld in het Bro. Daarnaast is de woning op basis van een eerdere bestemmingsplanherziening al mogelijk gemaakt, maar per abuis is deze mogelijkheid weer vervallen met de inwerkingtreding van het huidige bestemmingsplan.
Locatie Kerkstraat 9 te Herveld
De bestaande woonbestemming met één woning blijft behouden en verandert niet in omvang of bouwmogelijkheden.
Locatie Moordakkerstraat 14 te Herveld
De huidige bedrijfsbestemming met de bijbehorende bouwmogelijkheden blijft behouden. Uitsluitend wordt het aanwezige bedrijf (koerier) correct bestemd. Er is geen sprake van een uitbreiding van het ruimtebeslag.
Locatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren
Op deze locatie zijn verschillende verblijfsrecreatieve voorzieningen aanwezig en planologisch toegestaan in het huidige bestemmingsplan (recreatieterrein met maximaal 10 recreatiewoningen, maximaal 1 groepsaccommodatie, stacaravans, chalets en toeristische plaatsen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten, tenthuisjes, bed & breakfast). Daarnaast zijn er 2 bedrijfswoningen toegestaan. Met dit reparatieplan worden deze bestaande mogelijkheden intact gehouden. De bouwmogelijkheden worden op twee onderdelen kleinschalig verruimd: de maximale oppervlakte van de groepsaccommodatie wordt vergroot van 75 naar 250 m² en bij alle recreatieverblijven wordt een berging van maximaal 6 m² toegestaan. De planologische bebouwingscontouren worden niet vergroot. Er is enkel sprake van een beperkte intensivering van bebouwing, die naar aard en omvang niet als een stedelijke ontwikkeling aan te merken is.
Locatie Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout
Het huidige bestemmingsplan maakt twee woningen mogelijk (één bestaande voormalige bedrijfswoning en één nieuwe woning onder de voorwaarde van sloop van circa 4.000 m² aan kassen). Dit blijft onveranderd. De enige wijziging die plaatsvindt, is het opnemen van een correcte regeling voor aan- en uitbouwen bij de woningen. Daarmee is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling.
Conclusie
De Ladder voor duurzame verstedelijking is niet van toepassing op dit bestemmingsplan. Op deze locatie is de beoogde ontwikkeling in overeenstemming met de Ladder voor duurzame verstedelijking.
3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
Omgevingsvisie Gelderland
Provinciale Staten hebben op 9 juli 2014 de Omgevingsvisie Gelderland (hierna: de Omgevingsvisie) vastgesteld. Nadien zijn nog enkele actualisatieplannen vastgesteld. Het actuele beleid is opgenomen in de geconsolideerde versie van januari 2018. De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
- een duurzame economische structuur(versterking);
- het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en de kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat, een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Dit betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. De provinciale hoofddoelen zijn uitgewerkt en vertaald in provinciale ambities, die moeten resulteren in een divers, dynamisch en mooi Gelderland.
Beoordeling en conclusie
De Omgevingsvisie is concreet uitgewerkt in de hierna beschreven Omgevingsverordening Gelderland. Deze bevat concrete regels, waaraan het bestemmingsplan wordt getoetst. De Omgevingsvisie zelf bevat geen aanduidingen, die voor dit bestemmingsplan van belang zijn. Het plan is dan ook in overeenstemming met de Omgevingsvisie.
Omgevingsverordening Gelderland
Provinciale Staten hebben de Omgevingsverordening Gelderland (hierna: de verordening of de Omgevingsverordening) vastgesteld op 24 september 2014. De verordening wordt regelmatig geactualiseerd. In januari 2018 is een geconsolideerde versie van de Omgevingsverordening gepubliceerd.
De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, op delen of op gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de provinciale omgevingsvisie en hebben de status van algemeen verbindende voorschriften.
Beoordeling
Het plangebied ligt geheel of gedeeltelijk binnen de volgende aanduidingen:
- Tijdelijk verbod hervestiging/nieuwvestiging/uitbreiding (bestaande) glastuinbouw (alle locaties). Dit verbod is niet van toepassing voor de planlocaties, omdat er geen sprake is van glastuinbouw.
- Plussenbeleid (alle locaties, met uitzondering van Bredestraat-Zuid 44 te Herveld). Het plussenbeleid heeft betrekking op ontwikkelingen voor veehouderijen. Daarvan is op de planlocaties geen sprake.
- Intrekgebieden (alle locaties, met uitzondering van Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout). In dit gebied mag geen bestemming mogelijk worden gemaakt, die voorziet in de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas. Dit bestemmingsplan voorziet hier niet in.
- KWO-vrije zone/Boringsvrije zone (locatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren). Binnen deze zonemag geen koudewarmteopslag (KWO) worden gerealiseerd. Ook mogen geen schadelijke vloeibare stoffen, zwaarder dan water, worden gebruikt, worden vervoerd of in de bodem worden gebracht. Dit bestemmingsplan voorziet hierin ook niet.
- Romeinse Limes (locatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren). Gelet op de aard en omvang van de ontwikkelingen op deze locatie, waarbij sprake is van kleinschalige herstructurering door toevoeging van bebouwingsmogelijkheden op het bestaande bouwperceel, kan worden gesteld dat de kernkwaliteiten van de Romeinse Limes niet worden aangetast door de ontwikkeling.
Verder is het thema 'wonen' uit de Omgevingsverordening van belang. Nieuwe woonlocaties zijn uitsluitend toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma en de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio (artikel 2.2.1.1). De gemeente Overbetuwe heeft haar woningbouwprogramma, zowel kwalitatief als kwantitatief, vastgelegd in de Woonagenda 2020.
In dit bestemmingsplan wordt één nieuwe woning mogelijk gemaakt op de locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld. Daarvoor is eerder al een bestemmingsplanherziening doorlopen. In de woningbouwprogrammering, zoals vastgelegd in de Woonagenda 2020, is met deze woonlocatie rekening gehouden. De ontwikkeling past daarmee in het woonprogramma. In kwalitatief opzicht is van belang dat de locatie direct grenst aan de bebouwde kom van Herveld en dat met de beoogde woning een gat in het bebouwingslint wordt opgevuld. Het is daarmee een passende en logische ontwikkeling ten opzichte van de omliggende percelen en functies.
Conclusie
Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met de Omgevingsverordening Gelderland.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Toekomstvisie 2020+ Overbetuwe verbindt..
Op 8 september 2009 heeft de gemeenteraad van de Overbetuwe de 'Toekomstvisie 2020, Overbetuwe verbindt..' (hierna: de Toekomstvisie+) vastgesteld. De Toekomstvisie+ is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Overbetuwe tot 2020. De visie geeft een richting voor de ruimtelijke, maatschappelijke en economische ontwikkeling. De Toekomstvisie+ omvat het gehele gemeentelijke beleidsterrein. Voor wat betreft de ruimtelijke onderdelen is de Toekomstvisie+ te zien als structuurvisie in de zin van artikel 2.1 Wro voor het grondgebied van de gemeente Overbetuwe. In de Toekomstvisie+ zijn de aspecten leefomgeving, vergrijzing, economische gesteldheid (werk en werkgelegenheid) en duurzaamheid opgenomen om een gewenste identiteit uiteen te zetten.
In de gemeente Overbetuwe zijn 11 kernen van verschillende grootte en met verschillende identiteiten aanwezig. Behoud van de karakteristiek en (specifieke) kwaliteiten van deze kernen is een speerpunt in het beleid.
Een andere belangrijke ontwikkeling is het kleiner worden van huishoudens. Hierdoor zijn, ook bij een gelijk blijvend aantal inwoners, meer woningen nodig en is dus meer ruimte nodig. Ook het toenemende belang van de kwaliteit van de woonomgeving leidt tot een grotere ruimtebehoefte voor wonen. Extra aandacht moet worden besteed aan kwaliteitsaspecten, zoals een attractief, gezond en veilig woonmilieu. Verder moet rekening worden gehouden met de sterker wordende wens om op een herkenbare en 'eigen' plek te wonen. Ten slotte leiden de ontwikkelingen op de woningmarkt tot extra aandacht voor levensloopbestendige woningen.
Beoordeling
Locatie Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst
Op deze locatie blijft de bestaande bedrijfsbestemming (autoreparatiebedrijf) met de bestaande bouwmogelijkheden behouden. Het perceel wordt in planologische zin gesplitst. Er is geen sprake van een uitbreiding van het ruimtebeslag. Kenmerkende kwaliteiten worden niet aangetast. De wijziging conflicteert niet met de doelstellingen van de Toekomstvisie+.
Locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld
Op deze locatie wordt één nieuwe woning op een agrarisch perceel mogelijk gemaakt. Deze woning is op basis van een eerdere bestemmingsplanherziening al mogelijk gemaakt, maar per abuis is deze mogelijkheid weer vervallen met de inwerkingtreding van het huidige bestemmingsplan. Het perceel grenst aan de bebouwde kom en de op de Visiekaart aangegeven bebouwingscontour. Ontwikkeling van een woning op dit perceel, waarbij een gat in het bebouwingslint wordt opgevuld, past in de uitgangspunten voor nieuwe woningen. Er worden geen karakteristieke of kenmerkende kwaliteiten aangetast.
Locatie Kerkstraat 9 te Herveld
De bestaande woonbestemming met één woning blijft behouden en verandert niet in omvang of bouwmogelijkheden. De waarden van het omliggende waardevolle landschap worden niet aangetast. De wijziging conflicteert niet met de doelstellingen van de Toekomstvisie+.
Locatie Moordakkerstraat 14 te Herveld
De huidige bedrijfsbestemming met de bijbehorende bouwmogelijkheden blijft behouden. Uitsluitend wordt het aanwezige bedrijf (koerier) correct bestemd. Er is geen sprake van een uitbreiding van het ruimtebeslag. Omdat er geen kenmerkende kwaliteiten worden aangetast, conflicteert de planwijziging niet met de doelstellingen van de Toekomstvisie+.
Locatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren
Op deze locatie zijn verschillende verblijfsrecreatieve voorzieningen aanwezig en planologisch toegestaan in het huidige bestemmingsplan, alsmede twee bedrijfswoningen. Met dit reparatieplan worden deze bestaande mogelijkheden intact gehouden. De bouwmogelijkheden worden op twee onderdelen kleinschalig verruimd: de maximale oppervlakte van de groepsaccommodatie wordt vergroot van 75 naar 250 m² en bij alle recreatieverblijven wordt een berging van maximaal 6 m² toegestaan. De planologische bebouwingscontouren worden niet vergroot, maar er is enkel sprake van een beperkte intensivering van bebouwing. Deze planlocatie ligt aan de rand van een gebied waar ingezet wordt op behoud en versterking van doorzichten. Met de planontwikkeling vindt daarvan geen aantasting plaats.
Locatie Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout
Het huidige bestemmingsplan maakt twee woningen mogelijk (één bestaande voormalige bedrijfswoning en één nieuwe woning onder de voorwaarde van sloop van circa 4.000 m² aan kassen). Dit blijft onveranderd. De enige wijziging die plaatsvindt, is het opnemen van een correcte regeling voor aan- en uitbouwen bij de woningen. Die wijziging conflicteert niet met de belangen en doelstellingen van de Toekomstvisie+.
Conclusie
De reparaties, die in dit bestemmingsplan worden doorgevoerd, zijn passend binnen de Toekomstvisie+.
Woonagenda Overbetuwe 2020
In de Woonagenda 2020 verwoordt de gemeente Overbetuwe haar doelen en ambities op het gebied van wonen. Als basis voor deze woonagenda is een opgavennotitie opgesteld. Deze woningmarktanalyse geeft zicht op huidige en toekomstige kansen en knelpunten en is het startpunt voor de uitwerking van de woonagenda. De woonagenda bevat geen gedetailleerd uitvoeringsprogramma, maar de koers waarbinnen de komende jaren plannen voor kernen en locaties kunnen worden uitgewerkt. De ontwikkelingen, die de komende jaren afkomen op de gemeente (vergrijzing, gezinsverdunning), vragen om meer variatie in het woonaanbod. Over het algemeen zijn inwoners tevreden over hun woonsituatie. Niet voor iedereen is het echter even makkelijk om een woning naar wens te vinden. De gemeente wil over voldoende woningen met de juiste kwaliteit beschikken om huishoudens de gewenste stappen in hun wooncarrière te laten maken. Dat wil zeggen voor iedere stap in de levensloop een geschikt woonalternatief.
Accentpunten zijn:
- Aandacht voor urgente huisvestingsnood: inzetten op geschikte woningen voor bijzondere doelgroepen;
- Betaalbaarheid en beschikbaarheid: meer betaalbare huurwoningen beschikbaar;
- Wijs omgaan met de bestaande woningvoorraad: inzetten op verduurzaming;
- Een levensloopvriendelijke gemeente: langer thuis wonen en er op uit;
- Een gezonde woningmarkt in balans: prioriteren én versnellen van onze woningbouwplannen.
Het aantal huishoudens binnen de gemeente neemt in de periode 2015-2040 naar verwachting toe met ca. 2.250. Tot 2025 is een uitbreiding van de woningvoorraad met 1.400 woningen nodig voor het oplossen van bestaande tekorten en voor het opvangen van de autonome huishoudengroei.
Beoordeling
Het gemeentelijk beleid, zoals vastgelegd in de Woonagenda 2020, is gericht op kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en op mogelijkheden voor inbreiding en intensivering. In dit geval is er enkel op de locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld sprake van het toevoegen van één woning. Omdat deze woning in een eerdere bestemmingsplanherziening al mogelijk gemaakt is, is hiermee al rekening gehouden. Daarnaast betreft het een geschikte locatie om te wonen vanwege de ligging grenzend aan de bebouwde kom van Herveld in een woonomgeving. Ook is de locatie goed bereikbaar. Dit plan past daarom in kwantitatief en kwalitatief opzicht in het woningbouwbeleid.
Conclusie
De ontwikkeling op de locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld is in kwalitatieve en kwantitatieve zin in overeenstemming met de gemeentelijke Woonagenda 2020. De overige reparaties zijn in het kader van de Woonagenda 2020 niet van belang.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Milieueffectrapportage
Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r. wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 2009. Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen m.e.r.(-beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst D zit, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een gevoelig natuurgebied ligt. Gemeenten en provincies moeten daarom vanaf 1 april 2011 ook bij kleine projecten beoordelen of een m.e.r.(-beoordeling) nodig is.
Ook de Implementatiewet 'herziening m.e.r. richtlijn' kan gevolgen hebben voor bestemmingsplannen. Sinds 16 mei 2017 is deze wet in werking. De richtlijn wijzigt de procedure en de inhoud van het MER en de m.e.r.-beoordeling, maar ook de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Dit heeft gevolgen voor de inhoud en procedure van de ruimtelijke plannen. Voor activiteiten, die zijn opgenomen in onderdeel D van de Bijlage bij het Besluit m.e.r. en waarvan de omvang beneden de in kolom 2 genoemde drempel ligt, geldt een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Beoordeling en conclusie
Met uitzondering van de beperkte extra bouwmogelijkheden voor de verblijfsrecreatieve voorzieningen aan de Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren, is er in dit bestemmingsplan enkel sprake van het herstellen van ommissies in de geldende bestemmingsplannen. De ontwikkeling op de locatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren leidt niet tot een uitbreiding van het ruimtebeslag. De wijzigingen waarin het plan voorziet, worden niet genoemd in lijst D van het Besluit m.e.r. De wijzigingen in totaliteit zijn, gezien de aard van de wijzigingen en kleinschalige omvang van de ontwikkelingen, niet aan te merken als een stedelijk ontwikkelingsproject, zoals bedoeld in het Besluit m.e.r..
Er is daarom geen sprake van m.e.r.-plichtige activiteiten in dit bestemmingsplan.
4.2 Geluid
Op basis van de Wet geluidhinder (artikel 77 Wgh) dient bij een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd als het plan mogelijkheden biedt voor:
- de toevoeging van een nieuwe woning of andere geluidsgevoelige functie binnen de zone van een weg;
- de aanleg van een nieuwe weg;
- de reconstructie van een bestaande weg.
De breedte van de zone van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken, het stedelijk gebied en de maximumsnelheid. Alle wegen hebben geluidzones, met uitzondering van wegen die in een als 'woonerf' aangeduid gebied liggen en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.
In de Wgh zijn grenswaarden opgenomen met betrekking tot de geluidbelasting op de gevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting op de gevel is 48 dB en mag in principe niet worden overschreden. Onder bepaalde voorwaarden mag de geluidbelasting hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde. Hiervoor moet met een ontheffing een hogere waarde worden vastgesteld.
Beoordeling
Dit bestemmingsplan maakt uitsluitend op de locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld planologisch een nieuwe woning mogelijk. Op de Bredestraat-Zuid en de omliggende wegen geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. Deze wegen hebben geen geluidzone. De geprojecteerde woning ligt binnen de geluidzone van de Rijksweg A15. In het kader van de eerder doorlopen bestemmingsplanherziening (bestemmingsplan 'Bredestraat-Zuid 44, Herveld') is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage1). Uit het onderzoek is gebleken, dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de woning wordt overschreden. Met toepassing van dove gevels aan de noordelijke en oostelijke gevels en een adequate geluidwering in de bouwfase, kan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd en wordt voldaan aan het gemeentelijk geluidbeleid. Naar aanleiding van het onderzoek is een hogere waarde van 53 dB verleend met een separaat besluit. Daarin zijn voorwaarden opgenomen om een aanvaardbare akoestische situatie te garanderen. Daardoor zijn er geen akoestische belemmeringen.
Voor de overige planlocaties is een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk, omdat er geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden toegestaan.
Conclusie
Het aspect akoestiek vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
4.3 Luchtkwaliteit
De hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen staan beschreven in de Wet milieubeheer (hierna: Wm). Hierin zijn grenswaarden opgenomen voor luchtvervuilende stoffen. Voor ruimtelijke projecten zijn fijn stof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) de belangrijkste stoffen.
Een project is toelaatbaar als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- het project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
- het project draagt alleen niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging;
- het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.
Om te bepalen of een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit is een algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld waarin de uitvoeringsregels zijn vastgelegd. Een project kan in twee situaties NIBM bijdragen aan de luchtkwaliteit:
- het project behoort tot de lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) die is opgenomen in de Regeling NIBM;
- het project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (1,2ìg/m3).
Beoordeling
Voor de wijzigingen in dit bestemmingsplan, geldt dat deze dermate kleinschalig zijn, dat deze qua verkeersaantrekkende werking ruimschoots minder verkeer aantrekken dan de gevallen genoemd in de Regeling NIBM, zowel afzonderlijk als in samenhang bezien. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarom voor geen van de wijzigingen een belemmering.
Conclusie
De luchtkwaliteit wordt met de wijzigingen in het plangebied niet in betekenende mate aangetast en een luchtkwaliteitsonderzoek is niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
4.4 Bedrijven En Milieuzonering
Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies, zoals woningen. Bij de planontwikkeling moet rekening worden gehouden met milieuzonering om de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren.
Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. In de publicatie is een lijst opgenomen met bedrijfstypen. Voor de bedrijfstypen zijn indicatieve (richt)afstanden bepaald voor de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De richtafstanden vormen een indicatie van de aanvaardbaarheid in de situatie dat gevoelige functies in de nabijheid van milieubelastende functies worden gesitueerd. Als bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).
De richtafstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit, zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Binnen gemengde gebieden heeft men te maken met milieubelastende en milieugevoelige functies die op korte afstand van elkaar zijn gesitueerd. Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. In gemengde gebieden kunnen de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd.
Beoordeling
Op de planlocaties Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst, Kerkstraat 9 te Herveld, Moordakkerstraat 14 te Herveld, Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren en Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout hebben de juridisch-planologische wijzigingen in dit bestemmingsplan geen invloed op het aspect bedrijven en milieuzonering. Er worden geen nieuwe milieugevoelige functies mogelijk gemaakt en er vindt geen uitbreiding of wijziging van de bebouwings- of gebruikscontouren van de bedrijfsmatige functies plaats.
Bredestraat-Zuid 44 te Herveld
Op deze planlocatie wordt de agrarische bestemming gewijzigd naar 'Wonen', waarbij er één (planologisch) nieuwe woning mogelijk wordt gemaakt. Daarmee wordt een nieuwe milieugevoelige functie toegestaan. In de omgeving van de planlocatie is één bedrijf aanwezig, namelijk een antiekhandel aan de achterzijde van Bredestraat-Zuid 49. Gelet op de aard en omvang van het bedrijf, kan dit worden geschaald in milieucategorie 1 (richtafstand 10 meter in gebiedstype 'rustige woonwijk'). De afstand van de woning tot dit bedrijf bedraagt ten minste 45 meter. Daarmee ligt de woning ruimschoots buiten de richtafstand. Belemmeringen over en weer zijn dus niet aan de orde.
De planlocatie ligt binnen 50 meter van een fruitboomgaard. Door het bespuiten van een fruitteeltperceel kan drift optreden, afhankelijk van de weersomstandigheden. In het kader van het eerder opgestelde separate bestemmingsplan is daarom een spuitzone-onderzoek verricht (zie Bijlage 3). Uit dit onderzoek blijkt, dat op het bouwperceel van de woning geen overschrijdingen van de blootstellingscriteria zullen voorkomen als gevolg van bespuitingen in de boomgaard. Daarom zijn er geen belemmeringen ten aanzien van de spuitzone.
Conclusie
Vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor de wijzigingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt.
4.5 Geurhinder
Voor veehouderijen is de regelgeving ten aanzien van het specifieke aspect geur vastgelegd in de Wet geurhinder en veehouderij (hierna: Wgv). Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet worden gekeken naar de aanvaardbaarheid van deze plannen in verband met omliggende geurbronnen, de zogenaamde omgekeerde werking.
Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt enkel op de locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld een nieuw geurgevoelig object mogelijk. In de omgeving van deze planlocatie zijn geen veehouderijen aanwezig. Belemmeringen treden dan ook niet op. Op de overige planlocaties treden geen relevante wijzigingen voor het aspect geurhinder op.
Vanuit het aspect geurhinder zijn er geen belemmeringen voor de wijzigingen in het plangebied.
4.6 Bodem
De bodemkwaliteit vormt een belangrijk aspect bij bouwontwikkelingen. In het kader van functiewijziging en herinrichting vormt de bodemkwaliteit bij ontwikkeling van ruimtelijke functies een belangrijke afweging. De Bouwverordening bevat een verbod voor het bouwen van woningen op verontreinigde grond.
Beoordeling en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt enkel op de locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld een functiewijziging mogelijk. Er wordt één nieuwe woning mogelijk gemaakt. In het kader van de eerder doorlopen bestemmingsplanherziening is de bodemkwaliteit ter plaatse onderzocht (zie Bijlage 2). De bodem is geschikt bevonden voor de beoogde woonfunctie. Het gebruik van het perceel is na uitvoeren van het betreffende onderzoek niet gewijzigd. Daarom kunnen de conclusies redelijkerwijs worden gehandhaafd en is er geen sprake van belemmeringen.
Voor de overige planlocaties is nader onderzoek naar de bodemkwaliteit niet noodzakelijk. Het aspect bodemkwaliteit vormt daarom geen belemmering in het kader van dit bestemmingsplan. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4.7 Externe Veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de veiligheidsrisico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. Deze externe veiligheidsrisico's moeten worden beoordeeld voor twee risiconormen, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor beide risiconormen geldt dat hoe groter de afstand tussen planontwikkeling en risicobron is, des te kleiner zal de impact van het plan zijn op de hoogte van het risico.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico (PR) heeft tot doel om hetzelfde minimale beschermingsniveau te bieden voor iedere burger in Nederland. Het PR beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn, etc.), waarbij de 10-6-contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.
Groepsrisico
Het groepsrisico (GR) is een afwegingsinstrument dat tot doel heeft een bewuste afweging te stimuleren over het risico op een ongeval met een groot aantal slachtoffers. Het GR beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het GR wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1.000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).
Voor elke verandering van het GR (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken.
Samen met de hoogte van het GR moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegenomen in de beoordeling van het GR. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.
Beoordeling
Op de planlocaties Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst, Kerkstraat 9 te Herveld, Moordakkerstraat 14 te Herveld, Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren en Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout worden geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt en treden geen wijzigingen op, die van invloed zijn op het GR. De ontwikkeling aan de Bredestraat-Zuid 44 is met betrekking tot het externe veiligheidsaspect wel relevant. Op afbeelding 15 is een uitsnede van de risicokaart opgenomen.
![]() |
Afbeelding 15: uitsnede risicokaart locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld (bron: http://nederland.risicokaart.nl) |
Locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld
Op deze locatie wordt één nieuwe woning mogelijk gemaakt en is daarmee sprake van een nieuw kwetsbaar object. De planlocatie ligt buiten de risicocontouren en invloedsgebieden van buisleidingen en Bevi-inrichtingen. Wel ligt de planlocatie binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Arnhem-Nijmegen, de Betuweroute en de Rijksweg A15. De afstand tussen het plan en de risicobronnen is echter dusdanig (namelijk groter dan 200 meter), dat de wetgever heeft aangegeven dat het groepsrisico alleen beperkt verantwoord hoeft te worden. Hierdoor hoeft niet de hoogte van het groepsrisico in beeld te worden gebracht, maar enkel nog de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
Bestrijdbaarheid
Bij een calamiteit zal de brandweer zich inzetten om effecten ten gevolge van een incident met toxische stoffen te beperken. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij de planlocatie. De mogelijkheden voor de bestrijding van een incident op de spoorlijnen en de autosnelweg A15 zijn voldoende.
Zelfredzaamheid
Bij een calamiteit is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS palen) of NL-alert. Bij een scenario waarin toxische stoffen vrijkomen, is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid op het woonperceel zullen voldoende zijn. Op voorhand zijn daarvoor geen belemmeringen te verwachten.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid levert geen belemmeringen op voor de wijzigingen in dit bestemmingsplan. Voor de planlocatie Bredestraat-Zuid 44 heeft een beperkte verantwoording van het groepsrisico plaatsgevonden.
4.8 Kabels En Leidingen
Het verrichten van werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningsmasten en -kabels en dergelijke kan gevaar met zich meebrengen. Om dit gevaar zoveel mogelijk te beperken, moet de leidingbeheerder aangeven onder welke voorwaarden de werkzaamheden veilig kunnen plaatsvinden.
Beoordeling
Op de planlocaties zijn er geen werkzaamheden aan de orde, die gevaar ten aanzien van kabels en leidingen met zich mee kunnen brengen.
Conclusie
Dit aspect levert geen belemmeringen op voor dit bestemmingsplan.
4.9 Waterparagraaf
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 1 onder b) moet inzicht worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met de ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt. Daarbij zijn de hierna beschreven beleidsstukken van belang.
Rijksbeleid
Nationaal waterplan
In december 2015 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2016-2021 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen.
Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
Provinciaal beleid
Provinciaal Waterplan
In het Waterplan Gelderland is het waterbeleid beschreven aan de hand van een aantal thema's, zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema's is beschreven welke doelstellingen voor 2027 en 2015 er liggen. Daarbij is beschreven hoe de provincie voor de planperiode de uitvoering van acties ziet om die doelstellingen te bereiken. Bij sommige thema's gelden aanvullende waterdoelstellingen voor specifieke waterhuishoudkundige functies.
Waterschap Rivierenland
Waterbeheerplan 2016-2021
Dit plan, vastgesteld op 27 november 2015, gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. In het Waterbeheerplan staat wat Waterschap Rivierenland de komende periode gaat doen om inwoners van het rivierengebied veiligheid en voldoende schoon en mooi water in sloten en plassen te kunnen blijven bieden. Het plan is in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe opgesteld.
Keur Waterschap Rivierenland 2014
Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de 'Keur Waterschap Rivierenland 2014' van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen, die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd, zonder een ontheffing van het Waterschap. De wateren en waterkeringen, waarop de keur van toepassing is, zijn vastgelegd in de legger wateren.
Realisatie van nieuwe bebouwing en/of verhard oppervlak moet hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Bij het toevoegen van bebouwing of verharding geldt een compensatieplicht. Er geldt een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht wanneer minder verharding dan 500 m² in stedelijk gebied of minder dan 1.500 m² in landelijk gebied wordt toegevoegd.
Gemeente Overbetuwe
Waterplan Overbetuwe
In 2008 stelde de gemeente Overbetuwe in samenwerking met het Waterschap Rivierenland het Waterplan Overbetuwe vast. Het waterbeheerplan van het waterschap is nadien geactualiseerd (zie hierboven), ook in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe. Beide plannen gelden naast elkaar.
In het Waterplan Overbetuwe wordt het beleidskader geschetst en worden concrete maatregelen voor het watersysteem uitgewerkt. Naast het waterplan wordt parallel een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld waarin de maatregelen voor de riolering (waterketen) worden uitgewerkt.
Met het opstellen van een waterplan wordt inzicht gegeven in de relevante wateropgaven voor de gemeente Overbetuwe, zoals:
- wateroverlast, het zoeken van oplossingen om wateroverlast tegen te gaan;
- waterkwaliteit, het onderzoeken van mogelijkheden voor het verbeteren van de waterkwaliteit;
- grondwater, het inventariseren van grondwateroverlast;
- beleving van water, burgers betrekken bij water;
- afspraken en taken van waterschap en gemeente.
Beoordeling (watertoets)
Op de planlocaties Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst, Kerkstraat 9 te Herveld, Moordakkerstraat 14 te Herveld en Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout is geen sprake van een toename van verharding. Voor deze locaties heeft uitsluitend een correctie van ommissies in de planregels plaatsgevonden. Deze wijzigingen hebben geen invloed op de waterhuishouding.
Locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld
Dit perceel is momenteel onbebouwd, maar het realiseren van één woning met bijbehorende bouwwerken is toegestaan. Er geldt een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht op basis van de Keur. Nadere maatregelen zijn daarom niet vereist. Hemelwater en vuilwater moeten gescheiden worden afgevoerd bij de realisatiie van de woning.
Locatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren
De bebouwingsmogelijkheden voor de verblijfsrecreatieve voorzieningen worden in beperkte mate verruimd (175 m² extra bebouwing voor een groepsaccommodatie en generiek toestaan van een berging bij recreatieverblijven van maximaal 6 m²). Overschrijding van de compensatiedrempel uit de Keur (1.500 m²) is hiermee niet aan de orde. Gezien de relatief beperkte toename van bebouwingsmogelijkheden is hier geen sprake van waterhuishoudkundig relevante effecten.
Conclusie
De wijzigingen waarin dit bestemmingsplan voorziet, zijn in de meeste gevallen kleinschalig van aard en vanuit waterhuishoudkundig oogpunt niet relevant. Bij de daadwerkelijke verwezenlijking van de bestemmingen op de locatie Bredestraat-Zuid 44 dient hemelwater en vuilwater gescheiden afgevoerd te worden. Daarvoor zijn op voorhand geen belemmeringen te verwachten. Op de locatie Uilenburgsestraat 1-3 is de ontwikkeling kleinschalig van aard en is geen compensatieplicht aan de orde.
Gezien het bovenstaande heeft het plan geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding en vormt het aspect water dan ook geen belemmering in het kader van dit bestemmingsplan.
4.10 Flora En Fauna
De bescherming van de natuur is sinds 1 januari 2017 vastgelegd in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Deze heeft de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet vervangen. De Wnb geeft het wettelijke kader voor de bescherming van natuurgebieden en voor soortenbescherming. Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan moet worden onderzocht of de Wnb ten aanzien van de bescherming van gebieden en dier- en plantensoorten aan de uitvoering van het plan niet in de weg staat. De provincies zijn het bevoegd gezag voor de ontheffingverlening met betrekking tot zowel de gebieds- als de soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
In de Wnb is de bescherming opgenomen van Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet worden onderzocht of dit plan, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebieden hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden en verstoring kunnen veroorzaken, moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Een ruimtelijk plan, dat significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan alleen worden vastgesteld, indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen, dat het plan de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Als deze zekerheid er niet is, kan het plan worden vastgesteld als wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
- alternatieve oplossingen zijn niet voorhanden;
- het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard; en
- de noodzakelijke compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen: Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. Voor deze gebieden geldt een planologisch beschermingsregime. Het NNN is op provinciaal niveau uitgewerkt in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) met de bijbehorende Groene Ontwikkelingszones (GO). Activiteiten in deze gebieden zijn alleen toegestaan als ze geen negatieve effecten hebben op de wezenlijke kenmerken of waarden of als deze kunnen worden tegengegaan met mitigerende maatregelen.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- 1. soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
- 2. soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn;
- 3. de bescherming van overige soorten.
Per beschermingsregime is aangegeven welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag.
Beoordeling
Gebiedsbescherming
In de gemeente Overbetuwe ligt het Natura 2000-gebied Rijntakken aan de uiterste noord- en zuidkant van de gemeente. Daarnaast ligt het Natura 2000-gebied Veluwe juist ten noorden van de gemeente. De meeste planlocaties liggen op ruime afstand van beschermde natuurgebieden. De planlocatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren ligt ruim 850 meter zuidelijk van het Natura 2000-gebied Rijntakken en de locatie Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout ongeveer 350 meter noordwestelijk van dit gebied. Dit gebied behoort ook tot het Gelders Natuurnetwerk. In de omgeving van de planlocaties zijn ook geen andere GNN-gebieden aanwezig.
Gezien de aard en omvang van de wijzigingen waarin dit bestemmingsplan voorziet en de afstand tot beschermde natuurgebieden, kunnen negatieve effecten op de Natura 2000-gebieden en het GNN op voorhand worden uitgesloten. Er is ook geen sprake van een grootschalige ontwikkeling, die de kenmerken van de GO, waartoe de planlocatie behoort, zou kunnen aantasten. De planlocaties liggen daarmee buiten de invloedssfeer van beschermde natuurgebieden.
Vanuit een oogpunt van gebiedsbescherming bestaan er geen belemmeringen voor de ontwikkelingen en wijzigingen in het plangebied.
Soortenbescherming
Op de planlocaties Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst, Kerkstraat 9 te Herveld, Moordakkerstraat 14 te Herveld en Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout is geen sprake van functiewijzigingen of toevoeging van bebouwing ten opzichte van de huidige situatie. Er worden geen werkzaamheden of ingrepen verricht die negatieve effecten op beschermde soorten kunnen opleveren.
Bredestraat-Zuid 44 te Herveld
Op deze planlocatie wordt een nieuwe woning opgericht op een onbebouwd agrarisch perceel. In het kader van de separate bestemmingsplanherziening, die eerder is doorlopen, is een flora- en fauna-onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 4). Uit het onderzoek komt naar voren, dat rekening moet worden gehouden met broedvogels zonder jaarrond beschermde nestplaats. Het eventueel verwijderen van groen of het slopen van bebouwing moet daarom buiten het broedseizoen (circa half maart tot half juli) worden uitgevoerd. De ingrepen kunnen een negatief effect hebben op algemene, licht beschermde zoogdieren en amfibieën, waarvoor een algemene vrijstelling geldt. Een ontheffing is niet aan de orde. Gezien de vrijwel onveranderde inrichting van de planlocatie en de directe omgeving na uitvoering van het onderzoek, kan de aanwezigheid van andere beschermde soorten redelijkerwijs worden uitgesloten.
Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren
Op deze locatie worden kleinschalige extra bouwmogelijkheden geboden. Het gehele terrein is reeds bestemd voor en ingericht met verschillende verblijfsrecreatieve voorzieningen. De huidige wijziging is bovendien van zodanig kleinschalige aard, dat negatieve effecten op beschermde soorten niet aan de orde zijn.
Conclusie
Het aspect flora en fauna levert geen belemmering op voor de wijzigingen op de planlocaties. Negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of soorten zijn op voorhand redelijkerwijs uit te sluiten.
4.11 Archeologie En Cultuurhistorie
De bescherming van archeologisch en cultureel erfgoed in Nederland is vastgelegd in de Erfgoedwet, die op 1 juli 2016 in werking is getreden. De Erfgoedwet is in de plaats gekomen van zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed, waaronder de Monumentenwet 1988. Onderdelen van de Monumentenwet, die van toepassing waren op de fysieke leefomgeving, gaan naar de Omgevingswet die in 2019 van kracht wordt. Voor deze onderdelen is daartoe in de Erfgoedwet voor de periode 2016-2019 een overgangsregeling opgenomen. Op grond van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a Besluit ruimtelijke ordening moet in het plan rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden.
De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een erfgoedplan en een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt. Het erfgoedplan beoogt versterking van de plaats en betekenis van cultuurhistorie als factor in het ruimtelijk beleidsproces.
Beoordeling
In het plangebied zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' (locaties Moordakkerstraat 14 te Herveld en Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren), 'Waarde - Archeologische verwachting 1' (locatie Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout), 'Waarde - Archeologische verwachting 2' (locaties Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst, Bredestraat-Zuid 44 te Herveld, Kerkstraat 9 te Herveld, Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren) en 'Waarde - Arcehologische verwachting 4' (locaties Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren en Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout) opgenomen. Voor bodemingrepen van bepaalde omvang is volgens deze dubbelbestemmingen een archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Op de locaties Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst, Kerkstraat 9 te Herveld en Moordakkerstraat 14 te Herveld vinden geen bodemingrepen plaats. Voor deze locaties is dus geen onderzoek noodzakelijk.
Ter plaatse van Bredestraat-Zuid 44 te Herveld wordt een nieuwe woning gerealiseerd. Daarmee zal de drempelwaarde voor archeologisch onderzoek (100 m²) vermoedelijk worden overschreden. Voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning wordt verleend, dient in dat geval een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Op de locatie Uilenburgestraat 1-3 te Heteren worden kleinschalige extra bouwmogelijkheden geboden. Afhankelijk van de situering van de groepsaccommodatie en de exacte omvang van de bouwwerkzaamheden, zal een archeologisch onderzoek moeten plaatsvinden.
De ontwikkeling die op het perceel Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout mogelijk wordt gemaakt, betreft de de realisatie van een woning binnen de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 4'. Er vinden geen bodemverstorende ingrepen plaats met een diepte van meer dan 30 cm onder maaiveld en met een oppervlakte van meer dan 2.500 m². Daarom is een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.
Conclusie
Het plangebied ligt in gebieden met archeologische (verwachtings)waarden. Met het opnemen van archeologische dubbelbestemmingen in dit bestemmingsplan, wordt de bescherming van de archeologische waarden voor de toekomst gewaarborgd. Voordat bouwwerkzaamheden en/of andere grondingrepen worden verricht, moet daar waar dat aan de orde is een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Eventueel aanwezige archeologische waarden zijn in dit bestemmingsplan adequaat beschermd. Daar waar nodig, zijn de bestemmingen gecorrigeerd, zodat deze overeenkomen met de (verwachtings)waarde volgens de archeologische beleidskaart.
4.12 Verkeer En Parkeren
Parkeren
De gemeente Overbetuwe heeft haar parkeerbeleid en -normen vastgelegd in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Uitgangspunt is dat parkeren op eigen terrein plaatsvindt. In de meeste gevallen is er geen sprake van ontwikkelingen, die een relevante invloed op de parkeerbehoefte hebben. Op de locaties Bredestraat-Zuid 44 te Herveld en Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout worden nieuwe woningen gerealiseerd. Er is voldoende ruimte voor parkeergelegenheid op eigen terrein. Belemmeringen worden dan ook niet verwacht. De planontwikkelingen zullen niet leiden tot een toename van de parkeerdruk op openbaar gebied.
Verkeer
Voor het bepalen van de verkeersgeneratie, kan gebruik worden gemaakt van de kencijfers van CROW-publicatie 317 ('Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie').
Ten opzichte van de huidige bestemmingen en planologische mogelijkheden, is er op de planlocaties geen sprake van een relevante of merkbare toename van het aantal verkeersbewegingen. Vanuit verkeerskundig oogpunt zijn er geen belemmeringen te verwachten om de verkeersbewegingen op te vangen.
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Algemene Opzet
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat de concrete vertaling van het beleidsgedeelte en de gewenste ontwikkelingen en reparaties (voorafgaande hoofdstukken) in het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels).
Het bestemmingsplan 'Reparatieplan Buitengebied Overbetuwe' bestaat uit de volgende onderdelen:
De toelichting
In de toelichting zijn de planbologische wijzigingen beschreven en verantwoord, zowel op basis van het beleid als op basis van milieu-hygiënische aspecten, aangevuld met een toelichting op de juridische opzet.
De regels
Deze bevatten de bouw- en gebruiksregels binnen de verschillende bestemmingen en algemene regels die in het gehele plangebied gelden. Daarnaast zijn waar nodig afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen, om het plan de benodigde flexibiliteit te geven.
De verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen 'Agrarisch', 'Bedrijf', 'Recreatie - Verblijf', 'Wonen', 'Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Archeologische verwachting 1, 2 en 4' opgenomen. Ook zijn enkele maatvoeringsaanduidingen en een bouwvlak opgenomen.
De opzet van het plan
Het bestemmingsplan is een juridisch plan, dat bindend is voor de inwoners en voor de overheid. Qua systematiek is, gezien de aard en achterliggende redenen voor de planherziening, aangesloten bij de huidige bestemmingsplannen 'Buitengebied Overbetuwe' en 'Buitengebied, Uilenburgsestraat 1-3, Heteren'.
Bouwplan
Indien een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend, zijn in eerste instantie de bestemming met bijhorende regels van belang. Als het nieuwe en het beoogde gebruik past binnen de toegekende bestemming, dan kan de omgevingsvergunning worden verleend.
5.2 Toelichting Op De Verbeelding En Regels
Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige functies). De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken. Hierna worden de in het plan opgenomen bestemmingen per locatie nader toegelicht.
Locatie Wolfhoeksestraat 11-13 te Elst
Op deze locatie is, evenals in het huidige bestemmingsplan, de bestemming 'Bedrijf' opgenomen. Het bouwvlak is ongewijzigd. De locatie is opgesplitst in twee bestemmings- en bouwvlakken, zodat op beide locaties afzonderlijke bouw- en gebruiksmogelijkheden gelden, overeenkomstig de feitelijke situatie. Met een functieaanduiding is de specifieke bedrijfsvorm (autoreparatiebedrijf) aangegeven en met maatvoeringsaanduidingen is op de verbeelding zichtbaar hoeveel bedrijfsbebouwing per perceel mag worden opgericht. Deze systematiek is iets gewijzigd ten opzichte van het huidige bestemmingsplan om de mogelijkheden beter zichtbaar te maken. De bestaande bedrijfswoning (nr. 11) blijft behouden.
Locatie Bredestraat-Zuid 44 te Herveld
Op deze locatie is de bestemming 'Wonen' opgenomen. Er is een ruim bouwvlak opgenomen, dat overeenkomt met het eerder opgestelde separate bestemmingsplan. De uiterste situering van de voorgevel is hiermee vastgelegd. Op het perceel is één woning toegestaan met bijbehorende voorzieningen (tuinen en erven, een beroep aan huis, bijbehorende bouwwerken).
Locatie Kerkstraat 9 te Herveld
De huidige bestemming 'Wonen' is gehandhaafd. Er is geen specifiek bouwvlak opgenomen. De aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - kleinschaligheid' is in dit bestemmingsplan verwijderd; voor het overige zijn er geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Er is en blijft één woning met bijbehorende voorzieningen op het perceel toegestaan.
Locatie Moordakkerstraat 14 te Herveld
Op deze locatie worden de bij de bestemming 'Bedrijf' beoogde bouw- en gebruiksregels voor deze locatie in overeenstemming gebracht met de analoge versie van het huidige bestemmingsplan. Dit betekent dat er ter plaatse een koeriersbedrijf is toegestaan met 68 m² bedrijfsbebouwing. Het bestemmingsvlak 'Bedrijf' wordt teruggebracht tot de perceelsgrens. Het resterende hoekje heeft de bestemming 'Agrarisch' gekregen.Locatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren
De gehele planlocatie blijft bestemd als 'Recreatie - Verblijf'. Inhoudelijk wijzigen de bouw- en gebruiksmogelijkheden slechts zeer beperkt: de maximale oppervlakte van de groepaccommodatie wordt vergroot van 75 naar 250 m². Daarnaast wordt een generieke regeling voor bergingen bij de recreatieverblijven opgenomen.
Locatie Krakenburgsestraat 4 te Oosterhout
Op deze locatie worden de planregels, zoals opgenomen in het separate bestemmingsplan 'Buitengebied, Krakenburgsestraat 4, Oosterhout', integraal opgenomen. Dit betekent dat er één nieuwe woning in het daarvoor aangeduide bouwvlak is toegestaan, mits de bestaande glasopstanden op het perceel gesloopt zijn. Tevens dient de landschappelijke inpassing (bijlage bij de regels) tijdig te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden. De aanpassing betreft het opnemen van een regeling voor aan- en uitbouwen. Deze zijn binnen het bouwvlak toegestaan, alsmede buiten het bouwvlak achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw. Deze regeling komt overeen met de bouwregels elders in het buitengebied. Omdat de goothoogten en de inhoud van de nieuwe woning afwijken van de standaard maatvoering, zijn hiervoor specifieke maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding opgenomen.
Archeologische dubbelbestemmingen
In het plan zijn de geldende archeologische dubbelbestemmingen ('Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Archeologische verwachting 1, 2, 3 en 4') overgenomen, ten behoeve het behoud en de bescherming van archeologische waarden in of nabij het plangebied. Naast de betreffende dubbelbestemming hebben de betrokken gronden altijd nog de betreffende hoofdbestemming. De regels van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn beide van toepassing, maar bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming. De dubbelbestemming bevat een omgevingsvergunningplicht en plicht tot het doen van archeologisch onderzoek voor bodemingrepen dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld, met een oppervlakte van meer dan 50, 100, 500 of 2.500 m², afhankelijk van de bestemming. Voordat een omgevingsvergunning voor het 'bouwen' wordt verleend, moet een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
In dit artikel is een regeling met betrekking tot ondergronds bouwen opgenomen. Dit is in beginsel uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds ook gebouwen zijn toegestaan. Tevens is een regeling opgenomen ten aanzien van bestaande afwijkende maatvoeringen, zoals hoogten en oppervlakten.
Algemene gebruiksregels
Dit artikel bevat de vormen van gebruik, die in ieder geval strijdig zijn met de regels van het bestemmingsplan.
Algemene aanduidingsregels
Dit artikel bevat de regels die gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - waardevol landschap', die is opgenomen op de locatie Uilenburgsestraat 1-3 te Heteren.
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een omgevingsvergunning afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Het gaat hier onder meer om kleinschalige afwijkingen van de voorschreven maatvoering, overschrijdingen van de bouwgrenzen, de maximale inhoud van (bedrijfs)woningen, tijdelijk kamperen.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een wijzigingsplan afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Dit betreft kleine wijzigingen van de bestemmingsgrenzen en het bouwen van kleine gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen.
Algemene procedureregels
In dit artikel is de procedure in geval van toepassing van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden beschreven.
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Het voor alle bestemmingsplannen verplichte overgangsrecht is opgenomen. Bouwwerken, welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd), mogen blijven bestaan, ook al zijn deze in strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingbevoegdheid. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet.
Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 6 Financiële Toelichting
Kostenverhaal
Uitgangspunt voor de beoogde ontwikkelingen is dat deze voor de gemeente budgetneutraal worden ontwikkeld. Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeenteraad van Overbetuwe verplicht om, als sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. In dit geval is er geen sprake van een nieuw bouwplan, maar worden er uitsluitend gebreken in de juridisch-planologische situatie hersteld of zeer kleinschalige extra bouwmogelijkheden geboden. Een exploitatieplan is dan ook niet verplicht. De kosten voor de herziening van het bestemmingsplan komen gezien de aard van het plan voor rekening van de gemeente.
Financiële haalbaarheid
Voor de herziening van het bestemmingsplan is een budgetreservering opgenomen. Er zijn geen onvoorziene hoge kosten te verwachten vanwege de aard van het plan (reparatieplan). Ook is er geen sprake van onzekere financiële bijdragen van anderen. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
7.1 Inleiding
De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd voordat een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien kan het noodzakelijk zijn om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Dit is afhankelijk van de inspraakverordening van de gemeente. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.
7.2 Inspraak
De Wro zelf bevat geen bepalingen over inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrijstaat toch inspraak te verlenen op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Voor dit bestemmingsplan heeft, gezien de aard en kleinschalige omvang van de wijzigingen die met deze bestemmingsplanherziening doorgevoerd zijn, geen inspraak plaatsgevonden.
7.3 Overleg
Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen. Ook moet overleg worden gepleegd met die diensten van provincie en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen, welke in het plan in het geding zijn. Er is vroegtijdig overleg geweest met het waterschap en met de Veiligheids- en Gezondheidsregio Midden-Gelderland.
7.4 Vaststellingsprocedure
De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan is in dit kader ter visie gelegd gedurende een periode van zes weken vanaf 20 juni 2018. Gedurende deze periode kon een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken tegen het plan. Er is één zienswijze ingediend. Deze heeft betrekking op de locatie Verbindingsweg 2a te Herveld, die als planlocatie in het ontwerpbestemmingsplan was opgenomen. Naar aanleiding van de zienswijze is besloten om de locatie Verbindingsweg 2a uit het plan te verwijderen om te voorkomen dat de overige initiatieven/wijzigingen vertraging oplopen. De regels, toelichting en verbeelding van het bestemmingsplan zijn op dit onderdeel aangepast.
Het plan is vervolgens door de gemeenteraad op 29 januari 2019 gewijzigd vastgesteld.
7.5 Beroep
Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing
Bijlage 1 Landschappelijke inpassing
Bijlage 2 Nota Parkeernormen Overbetuwe 2016
Bijlage 2 Nota Parkeernormen Overbetuwe 2016
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Bredestraat-zuid 44
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek Bredestraat-Zuid 44
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek Bredestraat-zuid 44
Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek Bredestraat-Zuid 44
Bijlage 3 Onderzoek Spuitzone Bredestraat-zuid 44 Herveld
Bijlage 3 Onderzoek spuitzone Bredestraat-Zuid 44 Herveld
Bijlage 4 Onderzoek Flora En Fauna Bredestraat-zuid 44 Herveld
Bijlage 4 Onderzoek flora en fauna Bredestraat-Zuid 44 Herveld