KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
Artikel 5 Gemengd
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Sport
Artikel 8 Tuin
Artikel 9 Verkeer
Artikel 10 Verkeer - Verblijf
Artikel 11 Wonen - 1
Artikel 12 Wonen - 2
Artikel 13 Waarde - Archeologie
Artikel 14 Waarde - Archeologische Verwachting 1
Artikel 15 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 16 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Artikel 17 Waarde - Archeologische Verwachting 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Anti-dubbeltelregel
Artikel 19 Algemene Bouwregels
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 23 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 24 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
Artikel 26 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Voorgenomen Ontwikkelingen
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Geluid
4.2 Luchtkwaliteit
4.3 Bedrijven En Milieuzonering
4.4 Geurhinder
4.5 Bodem En Grondwater
4.6 Externe Veiligheid
4.7 Kabels En Leidingen
4.8 Waterparagraaf
4.9 Flora En Fauna
4.10 Archeologische Waarden
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Algemene Opzet
5.2 Toelichting Op De Verbeelding
Hoofdstuk 6 Financiële Toelichting
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
7.1 Inleiding
7.2 Inspraak
7.3 Overleg
7.4 Vaststellingsprocedure
7.5 Beroep
Bijlage 1 Spuitzone Onderzoek Eimerensestraat 12. Elst
Bijlage 2 Inrichtingsplan Tielsestraat 235, Andelst
Bijlage 3 Inrichtingsplan Uilenburgsestraat 12, Heteren
Bijlage 4 Nota Parkeernormen
Bijlage 5 Lijst Van Nevenactiviteiten
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Boelenhamsestraat 8, Hemmen
Bijlage 2 Spuitzone Onderzoek Eimerensestraat 12, Elst
Bijlage 3 Bodemonderzoek Verlengde Emmastraat 32
Bijlage 4 Verkennend Archeologisch Onderzoek Verlengde Emmastraat 32
Bijlage 5 Inrichtingsplan Uilenburgsestraat 12
Bijlage 6 Inrichtingsplan Tielsestraat 235, Andelst

Veegplan 2016 (7 initiatieven)

Bestemmingsplan - Gemeente Overbetuwe

Vastgesteld op 21-06-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Veegplan 2016 (7 initiatieven) met identificatienummer NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1 van de gemeente Overbetuwe;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan- en uitbouwen

een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;

1.6 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publieksgericht zijn, en dat op kleine schaal in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

1.7 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw bij een woning waarin mantelzorg gehuisvest is;

1.8 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 2.12, onder 1, onder a, onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden, fokken en/of africhten van dieren, inclusief pensionstallen als ondergeschikte nevenactiviteit;

1.10 archeologisch deskundige

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.11 archeologisch monument

een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 dan wel de Erfgoedwet 2016 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.12 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een door een erkende certificerende instelling afgegeven certificaat voor opgraven en werkend conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) dan wel, na vaststelling ervan door de Minister van OCW, de normen zoals opgesteld door het Centraal College van Deskundigen Archeologie (CCvD);

1.13 archeologische verwachting

een toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.14 archeologische waarde

een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.15 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.16 bebouwingspercentage

een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald;

1.17 bed & breakfast

een kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf in combinatie met het serveren van ontbijt;

1.18 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.19 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.20 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie, dat in de in de regels aangegeven recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;

1.21 bedrijfswoning

een woning die een functionele binding heeft met het ter plaatse gevestigde bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting;

1.22 begane grondvloer

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;

1.23 beperkt kwetsbaar object

  1. a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  2. b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
  3. c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
  4. d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  5. e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;

1.24 bestaand

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en is gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldende planologische regime;

1.25 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.26 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.27 bijgebouw

een niet aan een hoofdgebouw verbonden gebouw, dat door zijn vorm, functie, situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.28 boerderijterras

zie begrip kleinschalig boerderijterras;

1.29 boomteeltbedrijf

een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond ten behoeve van het telen van houtgewassen, waaronder laan-, sier- en vruchtbomen;

1.30 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.31 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.32 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.33 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.34 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.35 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.36 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.37 dagrecreatie

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden;

1.38 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Horeca-activiteiten en detailhandel in volumineuze goederen zijn hieronder niet begrepen;

1.39 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;

1.40 erf

het gedeelte van een bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak.

1.41 evenement

een incidenteel plaatsvindende activiteit in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;

1.42 extensieve dagrecreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte;

1.43 geaccidenteerd terrein

een (gedeelte van een) bouwperceel met een helling van tenminste 1:10 gemeten over een afstand van 5 m;

1.44 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.45 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.46 geurgevoelig object

gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;

1.47 groepsaccommodatie

een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort verblijf met een seizoensgebonden karakter;

1.48 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel ten behoeve van de teelt van gewassen of de weidegang van vee;

1.49 hobbymatig agrarisch grondgebruik

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze. Onder hobbymatig agrarisch gebruik wordt niet verstaan een volkstuin;

1.50 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.51 hoofdverblijf

  1. a. het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
  2. b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten;

1.52 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.53 huishouden

een persoon die of groep personen die gezamenlijk, onbestendig voor onbepaalde tijd, een huishouding voert;

1.54 inrichtingsplan

een plan bij realisering van nieuwe bouw- en/of gebruiksmogelijkheden waarin de ruimtelijke (waaronder landschappelijke) inpassing hiervan in de bestaande situatie wordt beschreven;

1.55 inwoning

twee huishoudens die, in afwijking van het begrip woning, één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;

1.56 kampeermiddel

tenten, tentwagens, kampeerauto's of toercaravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, niet zijnde een stacaravan, chalets of trekkershutten;

1.57 kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop een gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.58 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.59 karakteristiek

gebouwen die staan op de lijst “gemeentelijk Monumenten Inventarisatie Programma” alsmede gebouwen met een voor Overbetuwe typische bouwstijl of bebouwing die deel uitmaakt van een beeldbepalend ensemble dan wel bebouwing die door de welstandscommissie als zodanig kan worden aangemerkt;

1.60 kas

een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, bloemen en/of planten, zoals een schuurkas en een permanente boog-/ tunnelkas;

1.61 kelder

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen; bij bebouwing gelegen in geaccidenteerd terrein gelegen beneden peil;

1.62 kleinschalig boerderijterras

terras dat ondergeschikt is aan een andere, in de regels nader omschreven, (hoofd-)functie en dat tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Feesten en partijen met commerciële doelstelling zijn niet toegestaan;

1.63 kleinschalig kampeerterrein

het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, met dien verstande dat buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober geen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;

1.64 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare -al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;

1.65 lawaaisporten

sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen;

1.66 maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak;

1.67 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;

1.68 manege

een inrichting waar paarden worden gehouden en rijlessen worden gegeven;

1.69 mantelzorg

het bieden van aantoonbare tijdelijke zorg in een woning of in bij een woning behorende bijgebouwen aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.70 medegebruik

gebruik dat niet direct gerelateerd is aan de bestemming, maar dat krachtens de regels tevens is toegestaan op de betrokken gronden;

1.71 nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet als de effecten op het woon- en leefklimaat;

1.72 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

de agrarische bedrijfsvoering die niet geheel of hoofdzakelijk van de open grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is, maar waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen en/of verharding plaatsvindt, zoals varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij en champignonkwekerij;

1.73 niet-zelfstandig kantoor

een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;

1.74 normaal onderhoud, gebruik en beheer

werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen; hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde;

1.75 nutsvoorziening

voorziening ten behoeve van algemeen nut in ruime zin, zoals: voorzieningen/installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.;

1.76 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.77 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.78 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

1.79 ondergeschikte bouwonderdelen

bouwonderdelen van beperkte afmetingen die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen en dakoverstekken;

1.80 ondergeschikte en ondersteunende horeca

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren.

1.81 ondergronds

onder peil;

1.82 ondersteunende horeca

horeca die ondergeschikt is en gerelateerd is aan een andere, nader in de regels omschreven (hoofd)functie en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en niet- of zwak-alcoholische dranken;

1.83 overkapping

bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;

1.84 paardenbak

een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;

1.85 peil

  1. a. voor bebouwing in geaccidenteerd terrein voor zover de bebouwing met de gevel is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt (de dijk) en is gesitueerd op of binnen een afstand van 3 m uit de grens van het openbaar gebied: 35 cm boven de kruin van de dijk;
  2. b. voor overige bebouwing in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar dit direct grenst aan de gevel welke is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  3. c. voor gebouwen op een perceel in niet geaccidenteerd terrein, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 20 m van die weg is gelegen: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  4. d. voor overige bouwwerken: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitend terrein;

1.86 permanente bewoning

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte/gebouw als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats. Van permanente bewoning is in ieder geval sprake in geval van 45 of meer aaneengesloten overnachtingen;

1.87 pot-, container- en gootteelt

teelt van planten, spillen, bomen en dergelijk, niet in de vaste grond, maar in potten, zakken, airpotten en dergelijken boven de vaste grond;

1.88 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.89 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksaantrekkend zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;

1.90 recreatiewoning

een (deel van een) gebouw dat naar de aard en inrichting uitsluitend is bedoeld voor niet permanente bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en of verblijfsrecreatie, niet zijnde een chalet;

1.91 recreatieve voorzieningen

faciliteiten ten behoeve van recreatief gebruik;

1.92 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.93 staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.94 stacaravan

een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

1.95 teeltondersteunende voorzieningen

voorzieningen, anders dan een kas, die door grondgebonden agrarische bedrijven toegepast worden om de teelt van fruit, bomen, groente of potplanten te bevorderen en te beschermen, daaronder begrepen pot- container- en gootteelt;

1.96 tijdelijk kamperen

het geven van gelegenheid tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen op eigen kampeerterrein voor organisaties met een doelstelling van sociale, sportieve, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard;

1.97 tijdelijke huisvestiging seizoensarbeiders

het huisvesten van werknemers die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende maximaal 7,5 maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten;

1.98 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

teeltondersteunende voorzieningen welke buiten het teeltseizoen niet aanwezig zijn, met dien verstande dat de voorzieningen maximaal 7 maanden aanwezig mogen zijn;

1.99 tuinbouwbedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot het telen van gewassen;

1.100 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.101 verdieping(en)

de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn;

1.102 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.103 volkstuin

een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;

1.104 voorgevelrooilijn

de bouwgrens, waarop de voorgevels van het hoofdgebouw zijn georiënteerd, alsmede het verlengde daarvan;

1.105 voorste gebouw

het gebouw dat het dichtst bij de voorste bouwgrens is gelegen;

1.106 waardevol landschap

een gebied met bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten;

1.107 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.108 woning

een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een bouwwerk tot de (achter)perceelsgrens

de afstand van een gebouw tot de (achter)perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de (achter)perceelsgrens;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de breedte van bouwpercelen

de breedte van bouwpercelen wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de zijdelingse perceelsgrenzen, in de voorgevellijn;

2.4 de breedte van een bouwwerk

de breedte van bouwwerken wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken (indien geen sprake is van een rechthoekig gebouw: de gemiddelde breedte van het bouwwerk);

2.5 de diepte van een bouwwerk

de diepte van een bouwwerk wordt bepaald door het meten van de grootste afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken;

2.6 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden wolfseinden en dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel;

2.7 de horizontale diepte van een bouwwerk

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0022.png"

2.8 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 hart van de lijn

bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op schaal waarin het plan is vastgesteld;

2.11 ondergeschikte bouwdelen

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan;
  2. b. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  3. c. teeltondersteunende voorzieningen;
  4. d. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. de bestaande nutsvoorzieningen;
  7. g. evenementen als medegebruik gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan;
  2. b. een groothandel in stenen en sierbestrating, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in stenen en sierbestrating', met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.4.2;
  3. c. het houden van dieren uitsluitend op de begane grondvloer;
  4. d. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  5. e. de bestaande bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  6. f. nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend nevenactiviteiten zijn toegestaan zoals opgenomen in Bijlage 5 met inachtneming van de gebiedsaanduidingen zoals opgenomen in die bijlage;
    2. 2. maximaal 25% met een absoluut maximum van 350 m2 van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt;
    3. 3. er geen detailhandel anders dan de verkoop van lokaal of streekeigen geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden;
    4. 4. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
    5. 5. buitenopslag niet is toegestaan;
  7. g. het behoud en de bescherming van openheid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
  8. h. het behoud, de bescherming en het herstel van kleinschalige landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - kleinschaligheid';
  9. i. het behoud en de bescherming van de zegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - zegen';
  10. j. de bestaande paardenbakken;
  11. k. de bestaande (verblijfs)recreatieve voorzieningen;
  12. l. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
  13. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  14. n. de bestaande nutsvoorzieningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten in de vorm van een gedrags- en wellnesscentrum voor mensen en honden, inclusief het geven van trainingen voor mensen en honden;
  2. b. dagopvang voor honden;
  3. c. een kleinschalige hondenkennel met nachtverblijf;
  4. d. kleinschalige zorgactiviteiten verband houdend met de overige gebruiksvormen;
  5. e. een niet-zelfstandig kantoor;
  6. f. horeca, uitsluitend in de vorm van ondersteunende en ondergeschikte horeca;
  7. g. het houden van schapen, uitsluitend in verband met de onder a tot en met c genoemde functies;
  8. h. parkeervoorzieningen;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. evenementen als medegebruik gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. in- en uitritten;
  4. d. beeldende kunstwerken;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. evenementen;
  7. g. verkeersvoorzieningen;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Sport

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. buitensportvoorzieningen;
  2. b. sportvelden;
  3. c. ondersteunende horeca;
  4. d. een manege uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  5. e. evenementen als medegebruik gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;
  6. f. nevenactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege', met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend nevenactiviteiten zijn toegestaan zoals opgenomen in Bijlage 5 met inachtneming van de gebiedsaanduidingen zoals opgenomen in die bijlage;
    2. 2. maximaal 25% met een absoluut maximum van 350 m2 van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt;
    3. 3. er geen detailhandel anders dan de verkoop van lokaal of streekeigen geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden;
    4. 4. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
    5. 5. buitenopslag niet is toegestaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 8 Tuin

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. parkeervoorzieningen ten dienste van het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw;
  3. c. evenementen;
  4. d. nutsvoorzieningen;

een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie hoofdzakelijk gericht op
    de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  3. c. geluidwerende voorzieningen;
  4. d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  5. e. evenementen als medegebruik gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;
  6. f. de handel en verkoop van goederen aan particulieren in kramen en wagens, niet zijnde bouwwerken;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.1 onder e voor het tijdelijk gebruik van gronden voor langdurige evenementen, mits:

  1. a. de duur van het evenement maximaal 14 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak bedraagt;
  2. b. een evenement (inclusief opbouw) vindt pas plaats na het verstrijken van een aantal dagen na het voorgaande evenement (inclusief afbraak), waarbij het aantal verstreken dagen minimaal gelijk is aan de duur van het voorgaande evenement (inclusief opbouw en afbraak;
  3. c. het aantal evenementen maximaal 10 per kalenderjaar bedraagt;
  4. d. er voldoende parkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein aanwezig zijn;
  5. e. de aan te brengen voorzieningen tijdelijk zijn wat inhoudt dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen en/of ingrepen;
  6. f. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  7. g. de belangen van eigenaars en/of gebruikers van betrokken of nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 10 Verkeer - Verblijf

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. straatverkoop;
  7. g. straatmeubiliair;
  8. h. beeldende kunstwerken;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. evenementen;
  11. k. nutsvoorzieningen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Wonen - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Specifieke gebruiksregels

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

11.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Wonen - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen,
  2. b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen ten behoeve van het wonen;
  6. f. evenementen;
  7. g. nutsvoorzieningen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.

13.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in artikel 13.1 omschreven doeleinden, tenzij:

  1. a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
  2. b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht; of
  3. c. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 100 m².

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.

De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

13.4 Afwijken van de bouwregels

13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 14 Waarde - Archeologische Verwachting 1

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Waarde - Archeologische Verwachting 2

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Waarde - Archeologische Verwachting 3

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Waarde - Archeologische Verwachting 4

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 18 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Algemene Bouwregels

19.1 Bestaande maten

19.2 Bestaande afstanden

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

19.3 Ondergronds bouwen

Artikel 20 Algemene Gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  4. d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, anders dan de regels van de bestemmingen toestaan;
  5. e. een gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning en/of het huisvesten van seizoensarbeiders, anders dan de regels van de bestemmingen toestaan.

Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels

21.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

21.2 Vrijwaringszone - straalpad

Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels

22.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen met uitzondering van inhoudsmaat van woningen;
  2. b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  4. d. van de regels en de bouw toestaan van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m ten dienste van het openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, transformatorhuisjes, telefooncellen, alsmede andere bouwwerken, zoals muurtjes, standbeelden en lichtmasten; gasdrukmeetstations en verkooppunten voor motorbrandstoffen uitgezonderd;
  5. e. van de regels en de bouw toestaan van een schuilgelegenheid voor dieren met een oppervlakte van maximaal 15 m2 en een hoogte van maximaal 2,7 m, mits de perceelsgrootte minimaal 1 ha bedraagt en het perceel niet direct grenst aan het erf van een woning.

22.2 Inhoud (bedrijfs)woning

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde inhoudsmaten van (bedrijfs)woningen waarbij de inhoud maximaal 800 m³ mag bedragen.

22.3 Tijdelijk kamperen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde gebruiksregels voor het toestaan van tijdelijk kamperen voor een maximale aaneengesloten duur van 10 dagen.

22.4 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.1, 22.2 en 22.3 kan slechts worden verleend, mits:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld, de stedenbouwkundige kwaliteiten en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 23 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  1. a. het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
    2. 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    3. 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het toestaan van de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en een inhoud van ten hoogste 75 m3 ten dienste van het openbare nut en overige openbare dienstverlening;
  3. c. de reconstructie van de binnen het plangebied gelegen wegen, met dien verstande dat de op de kaart gegeven bestemming Verkeer ter weerszijden van de weg met ten hoogste 25 m mag worden verbreed.

Artikel 24 Algemene Procedureregels

24.1 Wijziging

Ten aanzien van de in dit plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden zal de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moeten zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:

  1. a. bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
  2. b. met betrekking tot (spoor)wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
  3. c. met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
  4. d. met betrekking tot de externe veiligheid een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
  5. e. beschermde planten- en diersoorten en biotopen niet onevenredig worden geschaad;
  6. f. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 25 Overgangsrecht

25.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

25.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 26 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Veegplan 2016 (7 initiatieven)'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Overbetuwe heeft een aantal verzoeken ontvangen voor kleinschalige ontwikkelingen die niet overeenkomen met het geldende bestemmingsplan. Daarnaast zijn er enkele verzoeken voor legalisatie van een bestaande situatie ontvangen, welke niet mogelijk zijn op grond van de geldende bestemmingsplannen. Tenslotte heeft de Raad van State bij uitspraak van 30 april 2014 het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' voor een vijftal locaties vernietigd. Voor één van deze locaties, Uilenburgsestraat 12 te Heteren, wordt thans een passende bestemming opgenomen. Ook deze ontwikkeling wordt in voorliggend bestemmingsplan meegenomen. Gezien het feit dat de ontwikkelingen klein van aard zijn, heeft de gemeente Overbetuwe er voor gekozen om deze middels één bestemmingsplan mogelijk te maken. Om in planologische zin medewerking te kunnen verlenen en een passende bestemming op de locatie Uilenburgsestraat 12 op te nemen, is daarom voorliggend bestemmingsplan 'Veegplan 2016 (7 initiatieven)' opgesteld.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied bestaat uit in totaal 7 locaties in of nabij Andelst, Elst, Hemmen, Heteren en Randwijk. Het betreft de volgende locaties:

  • Boelenhamsestraat 8, Hemmen;
  • Eimerensestraat 12, Elst;
  • Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk;
  • Verlengde Emmastraat 32, Andelst;
  • Verlengde Emmastraat 40, Andelst;
  • Uilenburgsestraat 12, Heteren;
  • Tielsestraat 235, Andelst.

In navolgende figuur 1 is een overzicht opgenomen van de ligging van de 7 projectlocaties binnen de gemeente. In hoofdstuk 2 wordt ingezoomd op de concrete locaties. Hierin is ligging van de planlocaties indicatief weergegeven. Voor de exacte begrenzing van de locaties wordt verwezen naar de verbeelding van voorliggend bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0001.png"
Figuur 1: ligging plangebieden

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

Voorliggend plan herziet de bestemmingsplannen die van kracht zijn in het plangebied alsmede alle partiële herzieningen. Het betreft de volgende bestemmingsplannen:

  • Buitengebied Overbetuwe (locaties Boelenhamsestraat 8, Hemmen; Eimerensestraat 12, Elst en Tielsestraat 235, Valburg)
  • Randwijk (locatie Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk)
  • Herveld - Andelst (locaties Verlengde Emmastraat 32 en 40, Andelst)
  • Heteren 1981 (locatie Uilenburgsestraat 12, Heteren, vanwege vernietiging bestemmingsplan Buitengebied Overbetuwe betreffende deze locatie bij uitspraak van 30 april 2014).

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de huidige feitelijke en planologische situatie op de locaties in het plangebied beschreven en volgt vervolgenseen beschrijving van de gewenste situatie. In hoofdstuk 3 wordt een samenvatting van de relevante beleidskaders op landelijk, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau gegeven. In hoofdstuk 4 volgt een beschrijving van relevante milieuaspecten, de waterhuishouding, archeologie en cultuurhistorie. In afzonderlijke paragrafen worden de opzet van de bestemmingsplanregeling en de afwijkingen met de vigerende regeling uiteengezet. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de opzet en inhoud van de regels en de verbeelding. In hoofdstuk 6 volgt een financieel-economische toelichting bij het voorliggende bestemmingsplan. Ten slotte komen in het zevende en laatste hoofdstuk de resultaten van inspraak en overleg aan de orde.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk worden eerst de huidige feitelijke en juridisch-planologische situatie beschreven en vervolgens de voorgenomen ontwikkelingen. Beide worden per locatie beschreven.

2.1 Huidige Situatie

Boelenhamsestraat 8, Hemmen
Op het perceel Boelenhamsestraat 8 in het buitengebied van Hemmen zijn een manege en een woning aanwezig. De bewoners van de woning hebben echter geen binding met de manege. De woning wordt derhalve feitelijk als burgerwoning gebruikt. De locatie is kadastraal bekend als gemeente Valburg, sectie F, nummers 539, 1847 en 1848.

Ter plaatse van dit plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. De bestemming is 'Sport' met een bouwvlak en de functieaanduidingen 'manege' (gehele plangebied) en 'bedrijfswoning' (zuidoostelijk). Verder gelden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2 en 3' en de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - straalpad' en 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0002.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0003.png"

Figuur 2: locatie Boelenhamsestraat 8

Omdat de bedrijfswoning planologisch deel uitmaakt van het naastgelegen bedrijf (de manege), maar deze als burgerwoning wordt gebruikt, is de feitelijke situatie (voor zover het betreft het gebruik als burgerwoning) in strijd met het vigerende bestemmingsplan.

Eimerensestraat 12, Elst
Het perceel aan de Eimerensestraat 12 in het buitengebied ten zuidwesten van Elst en ten zuidoosten van Valburg (kadastraal bekend als gemeente Elst, sectie M, nummer 263) betreft een voormalige agrarische bedrijfslocatie (fruitteelt). Er is echter al geruime tijd geen agrarisch bedrijf meer aanwezig op deze locatie. De op het perceel aanwezige woning wordt feitelijk al ca. 30 jaar als burgerwoning gebruikt. De gronden ten noorden, oosten en westen van het plangebied worden als appelboomgaard gebruikt.

Ter plaatse van dit plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. De bestemming is 'Agrarisch' met een bouwvlak. Verder geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0004.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0005.png"
Figuur 3: locatie Eimerensestraat 12

Nu de woning juridisch-planologisch gezien een agrarische bedrijfswoning is, is de feitelijke situatie in strijd met het vigerende bestemmingsplan.

Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk
Op deze locatie (Randwijk, sectie C, nummer 1746 (gedeeltelijk)) is een twee-aaneengebouwde woning aanwezig. De locatie is gelegen binnen de bebouwde kom van Randwijk, aan de kop van de Prinses Beatrixstraat. De woningen zijn eigendom van de Woningstichting Heteren en voldoen niet meer aan de huidige standaarden voor woningen, gezien onder meer het geringe oppervlak en de lage bouwtechnische kwaliteit. De woningen staan momenteel leeg. Nabij de woningen is parkeergelegenheid aanwezig.

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Randwijk'. De gronden hebben een woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0006.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0007.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0008.png"
Figuur 4: locatie Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk

Verlengde Emmastraat 32, Andelst
Het perceel Verlengde Emmastraat 32, kadastraal bekend als gemeente Valburg, sectie G, nummers 1809, 1001 (gedeeltelijk) en 2392, is gelegen in de kern Andelst op de hoek Prins Hendrikstraat - Verlengde Emmastraat. Op het perceel is een vrijstaande woning met bijgebouwen aanwezig. Aan de zuidkant langs de Prins Hendrikstraat is een groenstrook aanwezig. Het perceel is ontsloten op de Verlengde Emmastraat.

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Herveld-Andelst'. Binnen het plangebied gelden de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin' en 'Groen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0009.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0010.png"
Figuur 5: locatie Verlengde Emmastraat 32, Andelst

Verlengde Emmastraat 40, Andelst
Op het perceel Verlengde Emmastraat 40 in de kern Andelst (kadastraal bekend als gemeente Valburg, sectie G, nummers 2736, 2737, 2760 en 2761) is een vrijstaande woning met een fors bijgebouw aanwezig. Deze schuren bevatten asbest. Sanering hiervan is derhalve wenselijk. Daarnaast bevinden zich nog een tweetal kleine bijgebouwen en een tunnelkas op het perceel. Het perceel is deels ingericht als tuin en deels als weiland (het onbebouwde achterste perceelsgedeelte).

In het vigerende bestemmingsplan 'Herveld-Andelst' heeft het plangebied de bestemming 'Agrarisch' met een viertal bouwvlakken. Er is geen sprake van een agrarisch bedrijf ter plaatse.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0011.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0012.png"
Figuur 6: locatie Verlengde Emmastraat 40, Andelst

Uilenburgsestraat 12, Heteren
Op de locatie Uilenburgsestraat 12 in het buitengebied ten zuidoosten van Heteren wordt door de eigenaar een groothandel in stenen en sierbestrating geëxploiteerd. Tevens heeft de eigenaar ter plaatse een paardenhouderij en een bedrijf in paardensportbodems. Op het terrein bevinden zich de bedrijfswoning en enkele bedrijfs- en bijgebouwen. Verder is een aanzienlijk deel van het perceel, hoofdzakelijk aan de achterzijde en centraal op het perceel, verhard. Hier vindt buitenopslag van stenen en sierbestrating plaats. In de zuidwesthoek van het perceel zijn twee paardenbakken aanwezig. De overige gronden zijn ingericht als tuin en weiland. Het plangebied is kadastraal bekend als gemeente Heteren, sectie F, nummers 820, 823, 1299 t/m 1304, 1307 en 1308.

Bij uitspraak van 30 april 2014 heeft de Raad van State het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe', wat betreft onder meer de onderhavige locatie, vernietigd. Daardoor is thans het bestemmingsplan 'Heteren' uit 1981 vigerend. Het perceel heeft de bestemming 'Agrarisch gebied' met de aanduiding 'agrarisch bouwperceel klasse A'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0013.png"
Figuur 7: locatie Uilenburgsestraat 12, Heteren


De activiteiten die op het perceel plaatsvinden zijn niet geheel in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan.

Tielsestraat 235, Andelst
Het perceel Tielsestraat 235, gelegen in het buitengebied nabij de kern Andelst, betreft een voormalige intensieve veehouderijlocatie (kalveren). Het perceel is kadastraal bekend als gemeente Valburg, sectie H, nummers 1007 (geheel) en 2094 (gedeeltelijk). Op het perceel bevinden zich een bedrijfswoning, enkele bijgebouwen en voormalige agrarische bedrijfsgebouwen (ca. 1.000 m²). Er is geen sprake meer van agrarische activiteiten.

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. De bestemming is 'Agrarisch met waarden' met de functieaanduidingen 'intensieve veehouderij' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - kleinschaligheid'. Aan nagenoeg het gehele perceel is tevens een bouwvlak toegekend. Voorts gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 3' en 'Waarde - Archeologische verwachting 4'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0014.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0015.png"
Figuur 8: locatie Tielsestraat 235, Andelst

2.2 Voorgenomen Ontwikkelingen

Boelenhamsestraat 8, Hemmen
De initatiefnemer wil de bestaande feitelijke situatie legaliseren en de bedrijfswoning derhalve omzetten in een burgerwoning. Hiertoe wordt de bestemming 'Wonen - 1' opgenomen. Het bouwvlak wordt verkleind. Er is een ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het initiatief opgesteld. Deze is als separate bijlage bijgevoegd (Bijlage 1).

Eimerensestraat 12, Elst
De initatiefnemer wil de bestaande feitelijke situatie legaliseren en de bedrijfswoning derhalve omzetten in een burgerwoning. Hiertoe wordt de bestemming 'Wonen - 1' opgenomen. Er wordt een bestemmingsvlak op maat opgenomen. De overige gronden behouden de bestemming 'Agrarisch'.

Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk
Gezien de lage kwaliteit van de woningen, die niet meer aan de hedendaagse eisen voor wooncomfort voldoen, is herbouw van de woningen wenselijk. Er wordt een nieuwe twee-aaneengebouwde woning van twee bouwlagen met een kap gerealiseerd met een groter vloeroppervlak ten behoeve van het woongenot. Het betreft reguliere eengezinswoningen. Dit voornemen past niet binnen het vigerende bestemmingsplan vanwege een overschrijding van het bouwvlak.

Vervangende nieuwbouw van de twee woningen op deze locatie is passend in deze omgeving en biedt kansen voor verbeteringen in stedenbouwkundig opzicht. Derhalve is een kader met stedenbouwkundige uitgangspunten opgesteld. Dit kader wordt in het onderhavige bestemmingsplan doorvertaald middels de situering van het bouwvlak en de bouwregels. De bestemming wordt 'Wonen - 2'. Het voorerf krijgt de bestemming 'Tuin'.

Verlengde Emmastraat 32, Andelst
De eigenaar van de woning Verlengde Emmastraat 32 heeft zijn woning verkocht. De nieuwe eigenaar wil op het naastgelegen oostelijke perceelsgedeelte, dat nu ingericht is als tuin en erf, een woning bouwen. Dit is op grond van het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk. Derhalve is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk. De nieuwe woning wordt gericht en ontsloten op de Prins Hendrikstraat. Inpassing van een woning op deze locatie is uit ruimtelijk en stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar, gelet op de ruimte die op het perceelsgedeelte aanwezig is. De nieuwe woning sluit qua hoogte, typologie en situering aan op de bestaande bebouwing aan de Verlengde Emmastraat en de Prins Hendrikstraat.

De bestaande woning aan de Verlengde Emmastraat blijft aanwezig. Om een oprit naar de nieuwe woning te kunnen realiseren dient een klein gedeelte van de groenstrook aan de Prins Hendrikstraat te verdwijnen. De gemeente heeft hiertoe een grondruil met de initiatiefnemer afgesproken, waarbij een deel van de tuin langs de Verlengde Emmastraat wordt geruild met de grond voor de beoogde oprit. Dit gedeelte van de bestaande tuin krijgt de bestemming 'Groen'. De oprit naar de huidige woning wordt verplaatst naar de noordkant van de woning.

Na de bestemmingsplanherziening zijn binnen het plangebied 2 vrijstaande woningen toegestaan, de bestaande woning en de nieuwe woning. De maximale hoogten worden op de verbeelding weergegeven. De nieuwe woning krijgt een bouwvlak op maat. Deze wordt gesitueerd in het verlengde van de naastgelegen woningen aan de Prins Hendrikstraat (zie figuur 9).

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0016.png"
Figuur 9: situering nieuwe woning op locatie Verlengde Emmastraat 32, Andelst

Verlengde Emmastraat 40, Andelst
Op het perceel bestaat het voornemen om, naast de bestaande woning Verlengde Emmastraat 40, een nieuwe vrijstaande woning te bouwen. Hiervoor is voldoende ruimte aanwezig op het perceel. Op grond van het vigerende bestemmingsplan is dit initiatief niet mogelijk. De huidige agrarische bestemming wordt grotendeels gewijzigd naar 'Wonen - 2'. Het achterste perceelgedeelte, dat niet als tuin is of wordt ingericht en waar ook geen bebouwing zal worden gerealiseerd, behoudt de bestemming 'Agrarisch'.

Realisatie van een woning past in de stedenbouwkundige structuur van de omgeving. Wel dient de oppervlakte aan bijgebouwen te worden teruggebracht tot maximaal 120 m² per woning (plus maximaal 30 m² carport). Hiervoor wordt een voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen. Op grond daarvan dienen de schuren die asbest bevatten te worden gesloopt, evenals de twee kleinere bijgebouwen op de toekomstige perceelsgrens.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0017.png"
Figuur 10: beoogde situering nieuwe woning locatie Verlengde Emmastraat 40, Andelst

Uilenburgsestraat 12, Heteren
Op deze locatie wordt de bestemming in overeenstemming met de bestaande feitelijke situatie gebracht. Gelet op de historie en op de overwegingen van de Raad van State in de uitspraak van 30 april 2014 inzake het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' wordt het niet aanvaardbaar geacht om de bestaande groothandel in stenen en sierbestrating weg te bestemmen. Nieuwe bedrijfsbestemmingen zijn naar het oordeel van de gemeente in beginsel echter niet gewenst in het buitengebied. Daarom wordt middels het voorliggende bestemmingsplan in een maatwerkoplossing voorzien, die recht doet aan alle betrokken belangen. Hierbij worden ook de herstructureringsplannen van de initiatiefnemer meegenomen. Deze bestaan uit het verplaatsen en slopen van bebouwing, de bouw van een nieuw bedrijfsgebouw en verwijdering van een deel van de verharding.

Om één en ander mogelijk te maken wordt de bestemming 'Agrarisch met waarden' opgenomen. De paardenhouderij is passend binnen deze bestemming en het bedrijf in paardensportbodems kan worden beschouwd als een nevenactiviteit. Een groothandel in stenen en sierbestrating is daarentegen niet passend binnen een reguliere agrarische bestemming. Hiervoor wordt dan ook een specifieke functieaanduiding ('specifieke vorm van bedrijf - groothandel in stenen en sierbestrating') opgenomen met een uitsterfregeling. Dit betekent dat het bedrijf ter plaatse haar activiteiten voor onbepaalde tijd mag voortzetten. Bij duurzame beëindiging van dit gebruik (meer dan één jaar), mag het niet meer worden voortgezet.

Om te komen tot een ruimtelijk aanvaardbare situatie wordt het bouwvlak verkleind en beperkt tot de huidige en beoogde bebouwing. Deze wordt meer dan thans het geval is geconcentreerd centraal op het perceel, zodat er minder aantasting van het landschap plaatsvindt of zou kunnen vinden. De bebouwde oppervlakte blijft gelijk aan de bestaande oppervlakte. Inpandige opslag van alle materialen en producten is niet realistisch. Derhalve wordt buitenopslag toegestaan. Aan het gebruik ten behoeve van het bedrijf wordt de voorwaarde opgenomen dat het perceel zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast en dat deze inpassing duurzaam in stand wordt gehouden. Hiervoor is een landschapsplan opgesteld (zie figuur 11 en Bijlage 5). Onder deze voorwaarden zijn de bedrijfsactiviteiten inclusief buitenopslag aanvaardbaar. Het bedrijf kan met deze maatwerkregeling blijven voortbestaan, maar wordt geen uitbreidingsmogelijkheden geboden (NB: tegenover de 'uitbreiding' van de bestaande bebouwing, zoals weergegeven in figuur 11, staat de sloop van eenzelfde hoeveelheid bestaande bebouwing, deels op dezelfde plaats). De ruimtelijke kwaliteit van het perceel als geheel wordt ten opzichte van de bestaande feitelijke situatie verbeterd. Het plangebied betreft het gehele gebied, dat door de Afdeling vernietigd is. Dit betreft het eigendom van de initiatiefnemer, bestaande uit het in figuur 11 weergegeven perceelsgedeelte het ten zuiden daarvan gelegen onbebouwde agrarische gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0018.png"
Figuur 11: landschapsplan locatie Uilenburgsestraat 12, Heteren

Tielsestraat 235, Andelst
De initiatiefnemer wil de voormalige (intensieve) veehouderijlocatie herontwikkelen met nieuwe kleinschalige bedrijfsmatige functies. Deze ontwikkeling is mogelijk met toepassing van de beleidsregel 'Functieverandering en nieuwvestiging in het buitengebied' van de gemeente Overbetuwe (zie nader paragraaf 3.3). De bedrijfswoning wordt omgezet in een burgerwoning.

De beoogde functies bestaan uit een bedrijf in wellness voor mens en hond (kennel, dagopvang), een bijbehorend kantoor, een klein schapenverblijf en een ruimte voor wellnessactiviteiten voor de baasjes van de honden. De bedrijfsactiviteiten zijn tweeledig: enerzijds kunnen honden hier worden verzorgd, geëntertaind, getraind, etc. en anderzijds kan de eigenaar van de hond ontspannen met wellness en kleinschalige horeca. Daarnaast worden teambuildingactiviteiten aangeboden en worden ook zorgactiviteiten beoogd voor mensen met een PGB. Het zuidoostelijke perceelsgedeelte wordt ingericht als weide ten behoeve van trainingen en entertainen van de honden en van trainingen met sheepdogs in het kader van de teambuildignactiviteiten.

De helft van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing wordt gesloopt (ca. 500 m²). Het achterste gedeelte van de bebouwing blijft gehandhaafd, hierin zullen de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. Verder wordt een deel van de erfverharding weggenomen. Ten behoeve van de toekomstige functies worden 10 parkeerplaatsen aangelegd. Tenslotte wordt voorzien in landschappelijke inpassing van het perceel door de bestaande groenstructuren aan te vullen en te versterken. Hiertoe is een inrichtingsplan opgesteld (Bijlage 6). Het perceel krijgt een gemengde bestemming, toegesneden op de beoogde activiteiten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0019.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0020.png"
Figuur 10: beoogde situatie Tielsestraat 235, Andelst (bron: Agroplan landschapsarchitecten)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte1 staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te kunnen bewerkstelligen laat het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan de decentrale overheden (provincie en gemeenten) en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Tevens werkt het Rijk aan een eenvoudigere regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.

Het Rijk blijft verantwoordelijk voor het systeem van ruimtelijke ordening. Daarnaast kan een rijksverantwoordelijkheid aan de orde zijn indien:

  • een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio's rondom de mainports, brainports, greenports en valleys;
  • over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie, watersysteemherstel of werelderfgoed;
  • een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld de hoofdnetten van weg, spoor, water en energie, maar ook de bescherming van gezondheid van inwoners.


Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.


Uit bovenstaande drie doelen zijn de dertien nationale belangen naar voren gekomen. Voor de regio Oost-Nederland (bestaande uit de provincies Overijssel en Gelderland) zijn de volgende opgaven van nationaal belang:

  • verbeteren van de internationale achterlandverbindingen;
  • versterking van de primaire waterkeringen;
  • deelprogramma's Veiligheid, Zoet water en Nieuwbouw en Herstructurering van het Deltaprogramma;
  • EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden;
  • hoofdenergienetwerk (380 kV) over de grens.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en Regeling algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is de ministeriële regeling. Deze vorm van normstelling sluit aan op de vroegere pkb's met concrete beleidsbeslissingen en beslissingen van wezenlijk belang die ook van betekenis waren voor de lagere overheden. Het besluit (eerste tranche) is vastgesteld op 22 augustus 2011 en is op 30 december 2011 in werking getreden. Op 1 oktober 2012 zijn enkele wijzigingen in werking getreden.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt bepaald welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.

De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels worden gerespecteerd. Het merendeel van de regels legt beperkingen op, daarin is een gradatie te onderkennen. Deze zijn geformuleerd als een 'ja-mits', een 'ja, voor zover', een 'nee-tenzij', een 'nee-als' of een stringente 'nee' bepaling.

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk waarbij nationale belangen gemoeid zijn. Het Barro en Rarro hebben dan ook geen invloed op het bestemmingsplan.

Ladder voor duurzame verstedelijking (Besluit ruimtelijke ordening)
De Ladder voor duurzame verstedelijking is verankerd in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De toelichting van een bestemmingsplan dat voorziet in een stedelijke ontwikkeling dient aan een drietal voorwaarden te toetsen:

  1. 1. de voorgenomen stedelijke ontwikkeling dient te voorzien in een actuele regionale behoefte;
  2. 2. indien uit stap 1 volgt dat de ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte moet beschreven worden in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
  3. 3. indien uit stap 2 blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in stedelijke ontwikkelingen. Op een tweetal locaties (Boelenhamsestraat 8, Hemmen en Eimerensestraat 12, Elst) is sprake van het juridisch-planologisch omzetten van een agrarische bedrijfswoning in een burgerwoning. Gezien de aard en omvang van deze wijziging, waarbij geen uitbreiding van ruimtebeslag aan de orde is, betreft dit geen stedelijke ontwikkeling. Ditzelfde geldt voor de herbouw van een twee-aaneengebouwde woning (Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk). Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling is het toevoegen van één woning, zoals het geval is op de locaties Verlengde Emmastraat 32 en 40 te Andelst, evenmin een stedelijke ontwikkeling. Op de locatie Uilenburgsestraat 12 te Heteren wordt de reeds jarenlange bestaande situatie ter plaatse onder strikte voorwaarden gelegaliseerd middels een uitsterfconstructie. Het bouwvlak wordt verkleind; er is dan ook geen sprake van een uitbreiding van het ruimtebeslag. Gelet op de aard en omvang van de wijziging, is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Op de locatie Tielsestraat 235 te Andelst tenslotte is er sprake van een functiewijziging, waarbij een agrarische bedrijfslocatie met toepassing van het gemeentelijke beleid wordt gewijzigd in één woning en een (specifieke) recreatieve bestemming op basis van een concreet initiatief. De hoeveelheid bebouwing wordt gereduceerd. Ook dit betreft gezien de afname van het ruimtebeslag en de kleinschaligheid van de beoogde activiteiten geen stedelijke ontwikkeling.

Gezien het voorgaande is de Ladder voor duurzame verstedelijking niet van toepassing.

Conclusie
De verschillende initiatieven spelen zich af op lokaal niveau en hebben geen duidelijk herkenbare relatie met het ruimtelijke ordeningsbeleid op nationaal niveau. Geconstateerd kan worden dat de initiatieven geen betrekking hebben op de nationale belangen en niet conflicteren met het nationaal ruimtelijk ordeningsbeleid.

  1. 1. Vastgesteld op 13 maart 2012.

3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid

Omgevingsvisie Gelderland
Provinciale Staten hebben de Omgevingsvisie Gelderland op 9 juli 2014 vastgesteld. De meest recente herziening van de Omgevingsvisie dateert van december 2015. De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

  • een duurzame economische structuur;
  • het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.


Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland.

De gemeente Overbetuwe behoort tot de Stadsregio Arnhem-Nijmegen.

Conclusie
In de Stadsregio Arnhem Nijmegen streven de provincie en haar partners naar innovatie en economische structuurversterking, bereikbaarheid, sociaal-economische vitaliteit en verstedelijking en het benutten van de gebiedskwaliteiten van het buitengebied (natuur en cultuurhistorie). De belangrijkste regionale opgaven zijn:

  • Versterking van de basiseconomie en de topsectoren;
  • Versterking van het stedelijk kerngebied;
  • Realisatie van een aantrekkelijk regionaal vestigingsklimaat voor wonen en werken;
  • Behouden en verbeteren leefbaarheid in steden en omringende kernen;
  • Verbeteren interne en externe bereikbaarheid;
  • Behouden en benutten gebiedskwaliteiten.

De Omgevingsvisie is concreet uitgewerkt in de hierna beschreven Omgevingsverordening Gelderland. Deze bevat concrete regels, waaraan de voorliggende initiatieven worden getoetst.

Omgevingsverordening Gelderland
Provinciale Staten hebben de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld op 24 september 2014. Een actualisatie van deze verordening is vastgesteld op 8 juli 2015 en gepubliceerd op 21 augustus 2015. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de hierboven beschreven Omgevingsvisie Gelderland.

Het plangebied is geheel of gedeeltelijk gelegen binnen de volgende aanduidingen:

  • Verwevingsgebied niet-grondgebonden veehouderij (locaties Eimerensestraat 12, Elst; Boelenhamsestraat 8, Hemmen; Uilenburgsestraat 12, Heteren; Tielsestraat 235, Andelst). Binnen deze gebieden is nieuwvestiging van niet-grondgebonden veehouderijbedrijven niet toegestaan. Dit bestemingsplan voorziet daarin ook niet;
  • Intrekgebieden (alle locaties);
  • KWO-vrije zone (locaties Boelenhamsestraat 12, Hemmen; Uilenburgsestraat 12, Heteren);
  • Boringsvrije zone (locaties Boelenhamsestraat 12, Hemmen; Uilenburgsestraat 12, Heteren)
  • Romeinse Limes (locaties Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk; Uilenburgsestraat 12, Heteren (deels)). Gelet op de aard en omvang van de ontwikkelingen op deze locaties, waarbij sprake is van herbouw en herstructurering, kan worden gesteld dat de kernkwaliteiten van de Romeinse Limes niet worden aangetast;
  • Waardevol open gebied (locatie Uilenburgsestraat 12, Heteren).

Enkele thema's uit de Omgevingsverordening die van belang zijn worden hierna toegelicht.

Wonen
Nieuwe woonlocaties zijn uitsluitend toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma successievelijk de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio (artikel 2.2.1.1). De gemeente Overbetuwe heeft haar woningbouwprogramma, zowel kwalitatief als kwantitatief, vastgelegd in de Woonvisie 2015-2020. De locaties waar wordt voorzien in herbouw danwel nieuwbouw van woningen, zijn gelegen binnen de bebouwde kom en passen binnen het woningbouwprogramma zoals vastgelegd in de Woonvisie.

Boringsvrije zones
Een tweetal locaties ligt binnen de borings- en KWO-vrije zone. Binnen deze gebieden mogen geen schadelijke vloeibare stoffen zwaarder dan water worden gebruikt, vervoerd of in de bodem gebracht. Daarvan is bij de activiteiten ter plaatse geen sprake.

Waardevol open gebied
Een bestemmingsplan binnen het waardevol open gebied mag geen bestemmingen mogelijk maken die de (grootschalige) openheid van deze waardevolle gebieden aantasten (artikel 2.7.4.1). Uitsluitend de locatie Uilenburgsestraat 12 is gelegen binnen dit gebied. De bestemmingsregeling ter plaatse, waarbij de bestaande groothandel onder voorwaarden wordt gelegaliseerd en een deel van de bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en herbouwd, doet recht aan de gebiedskwaliteiten. De bebouwing wordt immers meer geclusterd, het bouwvlak wordt ingeperkt en er wordt een inrichtingsplan gerealiseerd, waarbij rekening gehouden is met de kwaliteiten van het gebied. De landschappelijke impact van het reeds jarenlange bestaande gebruik wordt door deze maatregelen aanmerkelijk verminderd.

Conclusie
De voorgenomen ontwikkelingen waarin dit bestemmingsplan voorziet, passen binnen de Omgevingsverordening Gelderland.

Regionaal Plan 2005-2020, Stadsregio Arnhem-Nijmegen
Het 'Regionaal Plan 2005-2020' is de opvolger van het 'Regionaal Structuurplan KAN 1995-2005' en is in 2006 door de Stadsregio Arnhem-Nijmegen vastgesteld met als doel bewoners, bedrijven en bezoekers aan de regio te binden door het verbeteren van condities voor 'het goede leven': het bieden van mogelijkheden voor prettig wonen en succesvol werken in een mooi, aantrekkelijk landschap en waar men zich snel en comfortabel kan verplaatsen. Het Regionaal Plan zet hiervoor de hoofdlijnen uit en biedt andere partijen aanknopingspunten om de komende jaren hieraan samen te werken.

Een belangrijk thema is de gewenste kwaliteitsimpuls in stad en land. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van de dorpen. Met betrekking tot nieuwe verstedelijking kunnen gemeenten binnen de ‘contour woningbouw’ zelf bepalen zelf wat de te ontwikkelen locaties zijn en wat de aantallen zijn van de nieuw te bouwen woningen.

Conclusie
De voorliggende ontwikkelingen zijn kleinschalig van aard. In de meeste gevallen is slechts sprake van een functieverandering of een kleine verruiming van een bestemming. Deze ontwikkelingen zullen dan ook niet belemmerend werken voor de ambities die in het regionaal plan worden omschreven. Wat betreft de de nieuw- en herbouw van woningen in Andelst en Randwijk geldt dat deze locaties binnen de contour woningbouw liggen en dus passen binnen het beleid van de stadsregio. De ontwikkelingen in het buitengebied voorzien niet in een uitbreiding van bebouwing en leveren daarnaast een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied door onder meer landschappelijke inpassing, ontstening en verkleining van bouwvlakken.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Toekomstvisie 2020+ Overbetuwe verbindt..
Op 8 september 2009 heeft de gemeenteraad van de Overbetuwe de 'Toekomstvisie 2020, Overbetuwe verbindt..' vastgesteld. De Toekomstvisie+ van Overbetuwe is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Overbetuwe tot 2020. De visie geeft een richting voor de ruimtelijke, maatschappelijke en economische ontwikkeling. De geschetste identiteit kan bijdragen aan het behouden en aantrekken van inwoners en bedrijven. De visie kan mensen inspireren en motiveren die werken aan stedenbouw, sport, ondernemerschap, onderwijs, openbare ruimte, welzijnswerk, etc.. De visie is tenslotte ook een duidelijke positionering naar andere gemeenten en partners; het geeft Overbetuwe een eigen gezicht in de regio. De Toekomstvisie+ omvat het gehele gemeentelijke beleidsterrein. Voor wat betreft de ruimtelijke onderdelen is de Toekomstvisie+ te zien als structuurvisie in de zin van artikel 2.1 van de Wro voor het grondgebied van de gemeente Overbetuwe. In de toekomstvisie zijn de aspecten leefomgeving, vergrijzing, economische gesteldheid (werk en werkgelegenheid) en duurzaamheid opgenomen om een gewenste identiteit uiteen te zetten. De opgave die is vastgelegd in de toekomstvisie is gebaseerd op een lagenbenadering. Aan de hand van deze methodiek is aandacht voor de volgende doelstellingen:

  • Eigenheid en kenmerken landschap behouden en versterken
  • Parels en panorama's behouden en versterken;
  • Zorgvuldige inpassing bij eventueel noodzakelijke dijkverleggingen;
  • Linge als drager van structuur;
  • Zichtbaar maken en versterken van cultuurhistorische elementen;
  • Verbeteren doorstroming verkeer;
  • Optimaliseren van het Rondje Overbetuwe;
  • Verbeteren en optimaliseren openbaar vervoernetwerk en verbeteren kwaliteit waternetwerken;
  • Uitbreiden recreatieve netwerken en snelfietsroute realiseren;
  • Groei passend bij het oostelijk en westelijk deel van de gemeente;
  • Kwaliteit van de kernen is uitgangspunt bij eventuele groei;
  • Waarborgen kwaliteit bedrijventerreinen;
  • Diversiteit in werkgelegenheid;
  • Voorzieningen bezien in clusters;
  • Duurzaamheid;
  • Verankeren kwaliteit samenleving;
  • Borgen van een sociaal netwerk en impuls leren en ontwikkelen;
  • Versterken ontmoeten en cultuur als bindende elementen.

De navolgende afbeelding bevat een fragment van de visiekaart, met daarop weergegeven de ligging van de planlocaties. De nummering correspondeert met de nummering van de locaties in paragraaf 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0228VGPveegpl2016-VSG1_0021.jpg"
Figuur 11: Uitsnede visiekaart


Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een zevental ontwikkelingen, waarvan er drie binnen de bebouwde kom geleden zijn. Dit betreft de locaties Prinses Beatrixstraat 1-3 (Randwijk, nr. 3 op de visiekaart) en Verlengde Emmastraat 32 en 40 (Andelst, nrs. 4 en 5 op de visiekaart). De ontwikkelingen betreffen respectievelijk herbouw van twee woningen en nieuwbouw van tweemaal één woning. Deze ontwikkelingen vinden plaats binnen de bebouwingscontour en de aard en omvang van deze ontwikkelingen is passend in de bebouwde kom.

Van de locaties in het buitengebied zijn Boelenhamsestraat 8 (Hemmen, nr. 1 op de visiekaart), Eimerensestraat 12 (Elst, nr. 2 op de visiekaart) en Tielsestraat 235 (Andelst, nr. 7 op de visiekaart) gelegen binnen gebieden waar wordt ingezet op behoud en versterking van het cultuurhistorisch waardevol landschap. De locatie Uilenburgsestraat 12 (Heteren, nr. 6 op de visiekaart) ligt eveneens nabij een dergelijk gebied en behoort tot een gebied waar wordt ingezet op behoud van de openheid. Op de locaties Boelenhamsestraat 8 en Eimerensestraat 12 is er sprake van legalisatie van een reeds bestaande situatie, zonder uitbreidingsmogelijkheden of uitbreiding van het ruimtebeslag. Deze ontwikkelingen doen geen afbreuk aan cultuurhistorische waarden. Ook op de locatie Uilenburgsestraat 12 is sprake van legalisatie van bestaande activiteiten en tevens van wijziging van bebouwing. Deze ontwikkeling wordt slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Door de gewijzigde, geclusterde situering van de bebouwing wordt de landschappelijke uitstraling van de groothandel ter plaatse enigszins beperkt. Er is een inrichtingsplan opgesteld, waarbij rekening gehouden is met de omliggende waarden. Op de locatie Tielsestraat 235 is sprake van een functiewijziging en herstructurering op een voormalige agrarische bedrijfslocatie. De bebouwing neemt af, de beoogde activiteiten zijn kleinschalig en hebben een beperkte ruimtelijke impact. De ontwikkeling leidt tot een ruimtelijke verbetering en doet daarmee recht aan de doelstellingen van de Toekomstvisie+.

De ontwikkelingen die middels onderhavig bestemmingsplan worden voorzien zijn passend binnen de Toekomstvisie+.

Woonvisie 2010-2015 'Wonen is meer dan alleen Stenen'
In de woonvisie verwoordt de gemeente Overbetuwe haar doelen en ambities op het gebied van wonen. Als basis voor de woonvisie is een woningmarktverkenning opgesteld. Deze verkenning geeft zicht op huidige en toekomstige kansen en knelpunten en is het startpunt voor de uitwerking van de woonvisie. De woonvisie bevat geen detaillistisch uitvoeringsprogramma, maar de koers waarbinnen de komende jaren plannen voor kernen en locaties kunnen worden uitgewerkt. De ontwikkelingen die de komende jaren afkomen op de gemeente (vergrijzing, gezinsverdunning) vragen om meer variatie in het woonaanbod. Over het algemeen zijn inwoners tevreden over hun woonsituatie. Niet voor iedereen is het echter even makkelijk om een woning naar wens te vinden. De gemeente wil over voldoende woningen met de juiste kwaliteit beschikken om huishoudens de gewenste stappen in hun wooncarrière te laten maken. Dat wil zeggen voor iedere stap in de levensloop een geschikt woonalternatief.

Accentpunten zijn:

  • Betaalbaarheid en bereikbaarheid van woningen – streven naar het vergroten van het aanbod betaalbare woningen (huur én koop);
  • Keuzevrijheid en doorstroming - inspelen op de wensen van mensen die een volgende stap in de wooncarrière willen zetten middels stimuleren doorstroming;
  • Meer kansen voor mensen met een zorgvraag;
  • Inzetten op bijzondere doelgroepen.

De gemeente legt het accent op het bestaande bebouwde gebied: kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en mogelijkheden voor inbreiding en intensivering, bijvoorbeeld door functieverandering. Naast verbetering van de bestaande voorraad blijft nieuwbouw nodig om in te spelen op de ambities. Doel van de nieuwbouw is, naast het in de pas lopen met de groei van het aantal huishoudens, meer variatie in het woonaanbod te realiseren.

Conclusie
Het gemeentelijk beleid is gericht op kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en mogelijkheden voor inbreiding en intensivering. De herbouw van 2 woningen in Randwijk is gericht op kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad van de woningstichting. De huidige woningen ter plaatse voldoen immers niet langer aan de eisen. In Andelst is er sprake van inbreiding van twee vrijstaande woningen in een woonomgeving. De ontwikkelingen passen kwalitatief en qua woningbouwaantal bij de doelstellingen van de Woonvisie.

Beleidsregel functieverandering en nieuwvestiging in het buitengebied
In 2008 is de beleidsregel 'functieverandering en nieuwvestiging in het buitengebied' opgesteld. Deze bestaat uit regels, een toelichting en een gebiedstypenkaart. De beleidsregel bevat het toetsingskader voor concrete verzoeken om functiewijzigingen in het buitengebied.

Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan voorziet op één locatie in een functiewijziging waarop de beleidsregel van toepassing is. Dit betreft de locatie Tielsestraat 235, Andelst. De functiewijziging betreft een intensieve veehouderij die wordt gesaneerd. Hierbij wordt de bedrijfswoning omgezet in een burgerwoning en wordt een deel van het resterende perceel gebruikt voor kleinschalige bedrijvigheid. Een ander deel behoudt de agrarische bestemming, echter zonder bouwvlak. Het plangebied ligt in het gebiedstype agrarisch gebied met waarden.

Een functieverandering naar werken is op grond van artikel 6.2 van de beleidsregel onder voorwaarden mogelijk. Niet agrarische bedrijvigheid dient binnen een bestaand gebouw tot een maximumoppervlakte van 500 m² plaats te vinden en resterende bebouwing dient te worden gesloopt. De niet agrarische bedrijvigheid vindt plaats binnen de bestaande bebouwing. De totale oppervlakte bedraagt 500 m². De overige bebouwing (eveneens ca. 500 m²) wordt gesloopt. De voorgenomen functiewijziging voldoet dan ook aan artikel 6.2 van de beleidsregel.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

4.1 Geluid

In de Wet geluidhinder (Wgh) is vastgesteld dat, indien in het plangebied geluidsgevoelige functies (zoals woningen) zijn voorzien binnen de invloedssfeer van (rail- en weg)verkeerslawaai, akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit geldt voor alle straten en wegen, met uitzondering van:

  • wegen die in een als 'woonerf' aangeduid gebied liggen;
  • wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.


Conclusie
De plangebieden zijn niet gelegen binnen gezoneerde industrieterreinen. Het aspect industrielawaai vormt dan ook geen belemmering. Dit geldt ook voor het aspect railverkeerslawaai. Wegverkeerslawaai kan daarentegen wel van belang zijn in het kader van dit bestemmingsplan.

Boelenhamsestraat 8, Hemmen
Zowel een (agrarische) bedrijfswoning als een burgerwoning zijn geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wgh. In dit opzicht wijzigt er derhalve niets. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het omzetten van de bedrijfswoning in een burgerwoning.

Eimerensestraat 12, Elst
Zowel een (agrarische) bedrijfswoning als een burgerwoning zijn geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wgh. In dit opzicht wijzigt er derhalve niets. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het omzetten van de bedrijfswoning in een burgerwoning.

Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk
De huidige woonbestemming wordt gehandhaafd. Er is alleen sprake van vervangende nieuwbouw, waarbij de omvang en situering van de woningen gewijzigd wordt. Op de wegen in de omgeving van de woning geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. De woningen zijn dan ook gelegen buiten de geluidzones van wegen. Akoestisch onderzoek is niet nodig en het aspect geluid vormt geen belemmering.

Verlengde Emmastraat 32, Andelst
Op deze locatie wordt één nieuwe woning mogelijk gemaakt. De maximumsnelheid op de wegen in de omgeving van de woning bedraagt 30 km/u. De woning is buiten de geluidzones van wegen gelegen. Akoestisch onderzoek is niet nodig en het aspect geluid vormt geen belemmering.

Verlengde Emmastraat 40, Andelst
De bestemming in het plangebied wordt gewijzigd van 'Agrarisch' naar 'Wonen - 2'. Daarbij wordt één nieuwe woning mogelijk gemaakt. De maximumsnelheid op de wegen in de omgeving bedraagt 30 km/u. De nieuwe woning is buiten de geluidzones van wegen gelegen. Akoestisch onderzoek is derhalve niet nodig en het aspect geluid vormt geen belemmering.

Uilenburgsestraat 12, Heteren
Er worden geen geluidsgevoelige functies toegevoegd of verplaatst en er is geen sprake van een geluidzoneringsplichtige inrichting. Er zijn dan ook geen bezwaren vanuit akoestisch oogpunt aanwezig.

Tielsestraat 235, Andelst
Zowel een (agrarische) bedrijfswoning als een burgerwoning zijn geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wgh. In dit opzicht wijzigt er derhalve niets. De overige beoogde functies betreffen geen geluidsgevoelige objecten. Akoestisch onderzoek is derhalve niet nodig en het aspect geluid vormt geen belemmering.

Conclusie
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen.

4.2 Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 staan de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Bij de start van nieuwe bouwprojecten moet onderzocht worden of het effect van een nieuw initiatief relevant is voor de luchtkwaliteit. Er is geen relevantie als aannemelijk kan worden gemaakt, dat de luchtkwaliteit "niet in betekenende mate" aangetast wordt. Daartoe is een algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld waarin de uitvoeringsregels vastgelegd zijn die betrekking hebben op het begrip NIBM.

In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoren woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven.

Conclusie
Voor alle ontwikkelingen geldt dat deze zo kleinschalig zijn dat deze qua verkeersaantrekkende werking ruimschoots minder verkeer aantrekken dan de gevallen genoemd in de Regeling NIBM, zowel afzonderlijk als in samenhang bezien. Het aspect luchtkwaliteit vormt voor geen van de ontwikkelingen een belemmering.

4.3 Bedrijven En Milieuzonering

Bij een planontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen van bestaande en toekomstige bedrijven om zodoende de kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Bij milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde Lijst van Bedrijfsactiviteiten2. Hierin wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) hiervan kan uitgaan en welke indicatieve afstand hierbij (minimaal) in acht genomen worden.

Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. In het algemeen wordt door middel van het aanbrengen van een zonering (afstand) tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. Ook wordt hiermee voorkomen dat bedrijfsactiviteiten en andere milieubelastende activiteiten onevenredig worden gehinderd of beperkt in hun gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden. Van de richtstanden kan gemotiveerd worden afgeweken.

Er worden twee gebiedstypen onderscheiden: rustige woonwijk c.q. rustig buitengebied en gemengd gebied. In het laatste geval, waarbij er sprake is van een zekere mate van functiemenging in de omgeving, geldt de richtafstand van één milieucategorie lager.

Conclusie
Boelenhamsestraat 8, Hemmen
Er is sprake van het omzetten van een bedrijfswoning naar een woonbestemming. Hiermee wordt een gevoelige functie mogelijk gemaakt. Derhalve dient onderzocht te worden of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning, met name ten aanzien van de manege. Het plangebied is gelegen in rustig buitengebied.

Een manege behoort tot milieucategorie 3.1. Er geldt een richtafstand van 50 meter ten aanzien van het aspect geur. De woning is op kortere afstand gelegen. Voor de aspecten geluid en stof geldt een richtafstand van 30 meter. De woonboerderij is op kortere afstand van de grens van het toekomstige bestemmingsvlak van de manege gelegen (ca. 20 meter). In de ruimtelijke onderbouwing van het initiatief (Bijlage 1) is onderzocht of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Hieruit blijkt het volgende.

Geluid
Ten aanzien van het aspect geluidhinder kan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. De afstand tot de woonboerderij is weliswaar slechts 20 meter, maar de afstand tot het gedeelte waarin daadwerkelijk een woonfunctie aanwezig is, bedraagt meer dan 30 meter. Daarmee wordt aan de richtafstand voldaan.

Geur
Wat betreft het aspect geur is eveneens een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd, mits uitsluitend het voorste gedeelte van het woonperceel voor geurgevoelige functies wordt gebruikt. Dit is in de bestaande feitelijke situatie reeds het geval en wordt in het bestemmingsplan vastgelegd door het opnemen van een geurzone. De afstand van het emissiepunt van de manege tot het gedeelte van de woning aan de voorzijde van de brandmuur, waar van bewoning sprake is, bedraagt ruim 50 meter. De afstand tot de stal is korter. Gezien het geringe aantal paarden in de manege (23 stuks), de afstand tot het emissiepunt en de afstand tot overige veehouderijen, is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Stof
Tenslotte is er ook wat betreft het aspect fijn stof (luchtkwaliteit) sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gezien de beperkte omvang van de manege.

Ter plaatse van het woongedeelte van de woonboerderij kan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd en er worden geen bedrijven beperkt.

Eimerensestraat 12, Elst
Er is sprake van het omzetten van een bedrijfswoning naar een woonbestemming. Hiermee wordt een gevoelige functie mogelijk gemaakt. Derhalve dient onderzocht te worden of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning. Het plangebied is gelegen in rustig buitengebied.

De gronden ten noorden en ten oosten van de woning zijn in gebruik als appelboomgaard. Hier worden bestrijdingsmiddelen gebruikt, die schadelijk zijn voor de mens. Er is derhalve een spuitzone onderzoek verricht, waarin de ligging van de spuitzones is onderzocht en is onderzocht of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (Bijlage 2). Rondom de appelboomgaard staat een windhaag. Deze vangt een groot deel van de verwaaiende gewasbeschermingsmiddelen op. Door het toepassen van een windhaag kan dichter bij de boomgaard worden verbleven, zonder dat er sprake is van gezondheidsrisico's. Wanneer de windhaag ter hoogte van de woning zuidwaarts wordt doorgetrokken naar de Eimerensestraat, ligt de woning Eimerensestraat 12 buiten de spuitzone van de boomgaard. Zonder deze maatregel is dat niet het geval. Verder dient gebruik te worden gemaakt van driftreducerende doppen binnen een zone van 30 meter ten oosten van het woonperceel. Naar verwachting is dit met ingang van 1 juli 2016 op basis van het Activiteitenbesluit verplicht. In het plan zijn voorwaardelijke verplichtingen opgenomen voor het gebruik van driftreducerende doppen ter plaatse van deze zone en voor het realiseren en instandhouden van de windhaag rondom de appelboomgaard. Hierdoor wordt een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning gegarandeerd.

Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk
De ontwikkeling betreft vervangende nieuwbouw van een twee-aaneengebouwde woning. Er wordt dan ook een gevoelige functie mogelijk gemaakt. In de omgeving zijn geen milieubelastende functies aanwezig. Er zijn dan ook geen belemmeringen aanwezig en er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in het plangebied.

Verlengde Emmastraat 32, Andelst
Op deze locatie wordt een nieuwe gevoelige functie (woning) mogelijk gemaakt. De locatie is gelegen in een rustige woonwijk met overwegend woonfuncties. Ca. 140 meter ten noordwesten van de locatie bevindt zich het bedrijventerrein Andelst-Zetten. Dit bedrijventerrein is inwaarts gezoneerd; aan de randen zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 of 3.1 toegestaan (richtafstand 30-50 meter) en centraal op het bedrijventerrein is maximaal milieucategorie 3.2 toegestaan (richtafstand 100 meter). Aan deze richtafstanden wordt ruimschoots voldaan. Verder zijn op ca. 115 meter en verder (noord)westelijk van de locatie twee glastuinbouwbedrijven (milieucategorie 2, richtafstand 30 meter) aanwezig. Ook aan deze richtafstand wordt ruimschoots voldaan. Vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering zijn er dan ook geen belemmeringen voor het realiseren van een nieuwe woning op de betreffende locatie. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Verlengde Emmastraat 40, Andelst
Op deze locatie wordt een nieuwe gevoelige functie (woning) mogelijk gemaakt. De locatie is gelegen in een rustige woonwijk met overwegend woonfuncties. Ca. 75 meter ten noordwesten van de nieuwe woning bevindt zich het bedrijventerrein Andelst-Zetten. Dit bedrijventerrein is inwaarts gezoneerd; aan de randen zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 of 3.1 toegestaan (richtafstand 30-50 meter) en centraal op het bedrijventerrein is maximaal milieucategorie 3.2 toegestaan (richtafstand 100 meter). Aan deze richtafstanden wordt ruimschoots voldaan. Verder zijn op ca. 70 meter en verder (noord)westelijk van de locatie twee glastuinbouwbedrijven (milieucategorie 2, richtafstand 30 meter) aanwezig. Ook aan deze richtafstand wordt ruimschoots voldaan. Vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering zijn er dan ook geen belemmeringen voor het realiseren van een nieuwe woning op de betreffende locatie. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Uilenburgsestraat 12, Heteren
Met voorliggend bestemmingsplan wordt een drietal functies geregeld:

  • groothandel in stenen en sierbestrating. Dit bedrijfstype is zo specifiek dat het niet in de VNG-brochure wordt genoemd. Gelet op de aard en omvang van de bedrijfdactiviteiten ter plaatse, wordt het bedrijf geschaard onder milieucategorie 3.1.
  • paardenhouderij, milieucategorie 3.1.
  • bedrijf in paardensportbodems (nevenactiviteit). Dit bedrijf kan worden geschaard onder vervaardiging van overige goederen, die niet specifiek in de VNG-brochure zijn genoemd en behoort tot maximaal milieucategorie 3.1. Gelet op de kleinschalige omvang van de activiteiten, het betreft immers een nevenactiviteit, kunnen de activiteiten in dit geval vergelijkbaar worden gesteld met milieucategorie 2.

De planlocatie is gelegen in rustig buitengebied. Ten aanzien van gevoelige objecten dient, gezien het voorgaande, in beginsel een afstand van minimaal 50 meter in acht te worden genomen. De meest nabijgelegen woningen Uilenburgsestraat 85 en Homoetsestraat 27 bevinden zich op respectievelijk ruim 80 en ruim 150 meter afstand van het plangebied. Daarmee wordt voldaan aan de richtafstanden en leidt de functiewijziging niet tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen.

Tielsestraat 235, Andelst
Op deze locatie worden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogelijk gemaakt in de vorm van wellness voor mensen en honden, zorgverlening en trainingen met honden en schapen. Deze bedrijfsvorm is zeer specifiek en niet als zodanig opgenomen in de VNG-brochure. Wellnesscentra worden meer algemeen gerekend tot milieucategorie 2, een hondendressuurterrein tot milieucategorie 3.1 en een dierenpension tot milieucategorie 3.2. Gelet op de kleinschaligheid van de beoogde activiteiten, die in dit bestemmingsplan ook specifiek worden vastgelegd, kunnen de beoogde activiteiten qua aard en omvang worden gerekend tot milieucategorie 2. Er is slechts incidenteel sprake dierenpension, bijvoorbeeld bij een meerdaagse cursus of training. De honden kunnen dan ter plaatse overnachten; de baasjes echter niet.

Het plangebied is gelegen in rustig buitengebied. De richtafstand tot gevoelige objecten bedraagt 30 meter. In de directe omgeving is één woning gelegen (Tielsestraat 237, ten westen van het plangebied). De bedrijfsactiviteiten vinden hoofdzakelijk aan de achterkant van het perceel plaats ter plaatse van de weide (ca. 40 meter van de woning) en in de bedrijfsbebouwing (ca. 45 meter van de woning). Derhalve is aannemelijk dat er geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning zal optreden. Gelet op de huidige bestemming (intensieve veehouderij van milieucategorie 3.2) is er sprake van een verbetering van het woon- en leefklimaat.

Conclusie
Er zijn op het gebied van bedrijven en milieuzonering geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkelingen.

  1. 2. Bedrijven en Milieuzondering, Uitgave VNG, Den Haag, 2009.

4.4 Geurhinder

Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. Deze wet vormt het toetsingskader voor vergunningen op grond van de Wet milieubeheer, waar het gaat om stank veroorzaakt door het houden van dieren. Daarnaast is de wet van belang in verband met de zogenoemde 'omgekeerde werking' in het kader van de ruimtelijke ordening, voor zover het veehouderijen betreft waarop het Activiteitenbesluit niet van toepassing is. De Wgv kent een aantal standaardnormen. Daarnaast hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om binnen een wettelijk bepaalde bandbreedte van deze standaardnormen af te wijken. Op deze wijze kan de gemeente een geurhinderbeleid vaststellen, dat is afgestemd op de plaatselijke situatie. Voor de plangebieden en hun omgeving is geen gemeentelijke verordening vastgesteld.

Conclusie
Boelenhamsestraat 8, Hemmen
De afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij dient buiten de bebouwde kom ten minste 50 meter te bedragen (artikel 3.2 Wgv). Aan deze afstand tot omliggende veehouderijen wordt voldaan. Deze bevinden zich op minimaal 250 meter afstand van de woning.

Ten aanzien van de manege in het plangebied geldt het volgende. De minimale afstand tussen de gevel van een woning en de gevel van een stal bedraagt op basis van de Wgv 25 meter. De achtergevel van de woonboerderij is gelegen op ca. 23 meter afstand van de paardenstal. De afstand tot het gedeelte van de woning dat voor woondoeleinden (menselijk verblijf) wordt gebruikt en daadwerkelijk geurgevoelig is, is echter groter. In dit bestemmingsplan wordt vastgelegd dat binnen de vaste afstand (25 meter van de manege) geen geurgevoelige functies aanwezig mogen zijn. Daarmee wordt voldaan aan de wettelijke minimumafstand.

Vanuit de Wgv bestaan met de in het plan opgenomen voorwaarden geen belemmeringen tegen de omzetting van de bedrijfswoning in een burgerwoning. In paragraaf 4.3 is reeds aan de orde gekomen dat er tevens sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wat betreft (onder meer) het aspect geurhinder.

Eimerensestraat 12, Elst
In de omgeving van het plangebied zijn geen veehouderijen gelegen. De omzetting van een bedrijfswoning in een burgerwoning heeft dan ook geen gevolgen voor veehouderijen en voldoende aannemelijk is dat er sprake is van een aanvaardbaar geurhinderniveau ter plaatse van de woning. Er zijn dan ook geen belemmeringen aanwezig.

Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk
Er is sprake van vervangende nieuwbouw van 2 woningen. Er worden geen nieuwe geurgevoelige objecten toegevoegd. Gezien de ligging centraal binnen de bebouwde kom van Randwijk, worden er geen veehouderijen belemmerd. Agrarische bouwvlakken zijn gelegen op minimaal 200 meter afstand van de woningen, waardoor redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wat betreft geurhinder. Er zijn dan ook geen belemmeringen aanwezig.

Verlengde Emmastraat 32, Andelst
Het bestemmingsplan voorziet in realisatie van een nieuw geurgevoelig object (woning) op deze locatie. Binnen een straal van 400 meter van het plangebied zijn geen veehouderijen aanwezig. Derhalve kan worden gesteld dat er vanuit het aspect geurhinder geen belemmeringen aanwezig zijn voor de realisatie van een woning op deze locatie.

Verlengde Emmastraat 40, Andelst
Het bestemmingsplan voorziet in realisatie van een nieuw geurgevoelig object (woning) op deze locatie. Binnen een straal van meer dan 350 meter van het plangebied zijn geen veehouderijen aanwezig. Derhalve kan worden gesteld dat er vanuit het aspect geurhinder geen belemmeringen aanwezig zijn voor de realisatie van een woning op deze locatie.

Uilenburgsestraat 12, Heteren
Op deze locatie worden geen nieuwe geurgevoelige objecten toegestaan. Wel is er op deze locatie een bestaande paardenhouderij aanwezig, die in onderhavig bestemmingsplan wordt bestendigd. Hierop is de Wgv van toepassing. Ten aanzien van paardenhouderijen geldt een vaste afstand van 50 meter in het buitengebied. Omliggende woningen bevinden zich ruimschoots buiten deze afstand (>100 meter). Derhalve zijn er geen belemmeringen aanwezig.

Tielsestraat 235, Andelst

De afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij dient buiten de bebouwde kom ten minste 50 meter te bedragen (artikel 3.2 Wgv). Deze afstand is van toepassing op de voormalige agrarische bedrijfswoning, die wordt omgezet in een burgerwoning. Aan deze afstand tot omliggende veehouderijen wordt na de onderhavige juridisch-planologische wijziging, waarbij de huidige intensieve veehouderijlocatie wordt opgeheven, voldaan. In de omgeving bevinden zich verder geen intensieve veehouderijen. De juridisch-planologische wijzigingen op deze locatie leiden tot een verbetering van het woon- en leefklimaat wat betreft geurhinder in de omgeving. Er zijn geen belemmeringen aanwezig.

Conclusie
Er zijn geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkelingen vanuit het aspect geurhinder.

4.5 Bodem En Grondwater

De bodemkwaliteit vormt een belangrijk aspect bij bouwontwikkelingen. In het kader van functiewijziging en herinrichting vormt de bodemkwaliteit bij ontwikkeling van ruimtelijke functies een belangrijke afweging. De gemeentelijke Bouwverordening bevat daarnaast een verbod voor het bouwen van gebouwen waarin voortdurend of in daarmee vergelijkbare mate mensen verblijven, zoals woningen.

Conclusie
Boelenhamsestraat 8, Hemmen
Zowel in de huidige als in de toekomstige (planologische) situatie wordt een deel van de woonboerderij voor woonfuncties gebruikt. Er wordt geen nieuwe gevoelige functie mogelijk gemaakt. Wat betreft het aspect bodem zijn er geen belemmeringen aanwezig.

Eimerensestraat 12, Elst
Zowel in de huidige als in de toekomstige (planologische) situatie wordt de woning voor woondoeleinden gebruikt. Er wordt geen nieuwe gevoelige functie mogelijk gemaakt en ook geen extra bouwmogelijkheden. Wat betreft het aspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen aanwezig.

Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk
Er is geen sprake van een functiewijziging. Wat betreft het aspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen aanwezig.

Verlengde Emmastraat 32, Andelst
Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een nieuwe woning. Derhalve is een verkennend bodemonderzoek ter plaatse van het nieuwe woonperceel noodzakelijk. De rapportage van het uitgevoerde onderzoek is bijgevoegd (Bijlage 3). In de bovengrond zijn licht verhoogde concentraties nikkel, zink, cadmium en PAK aangetroffen; in het grondwater een licht verhoogde concentratie barium. De aangetroffen gehalten zijn gering (lager dan de tussenwaarden), geven geen aanleiding tot vervolgonderzoek en zijn geen belemmering voor het beoogde gebruik.

Verlengde Emmastraat 40, Andelst
Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een nieuwe woning. Derhalve is een verkennend bodemonderzoek in het kader van de bouw van de nieuwe woning noodzakelijk. Het bouwen van de nieuwe woning is pas mogelijk nadat een deel van de bestaande bebouwing is gesloopt. Het bodemonderzoek kan plaatsvinden in het kader van de omgevingsvergunningaanvraag voor de activiteit bouwen.

Uilenburgsestraat 12, Heteren
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe gevoelige functies mogelijk. Een bodemonderzoek is gelet op de aard van de functiewijziging dan ook niet noodzakelijk.

Tielsestraat 235, Andelst
Zowel in de huidige als in de toekomstige (planologische) situatie wordt het woonperceel (toekomstig bestemmingsvlak Wonen) voor woonfuncties gebruikt. Er worden ook voor het overige geen nieuwe gevoelige functies mogelijk gemaakt. Bovendien wordt uitsluitend gebruik gemaakt van bestaande bebouwing.

Conclusie
Er zijn op het gebied van bodem en grondwater geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkelingen.

4.6 Externe Veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Er worden twee normstellingen gehanteerd. Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers: bebouwing is niet toegestaan binnen de zogenaamde 10-6 contour. Het groepsrisico (GR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege:

  • het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
  • het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen, buisleidingen);
  • het gebruik van luchthavens.

Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico's kunnen lopen, zoals omwonenden. Het beleid is verankerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen3 (Bevi), de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen4 (Revi), en verder uitgewerkt/toegelicht in o.a. de Handleiding Externe Veiligheid Inrichtingen5 en de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico6. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het beleid verankerd in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Het beleid met betrekking tot transport van gevaarlijke stoffen in buisleidingen is verankerd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Voor alle locaties is via de risicokaart (http://nederland.risicokaart.nl/risicokaart.html) in kaart gebracht of zich in, dan wel nabij het plangebied, risicovolle inrichtingen, buisleidingen en/of transportroutes bevinden

Risicovolle inrichtingen
Er bevinden zich geen risicovolle inrichtingen in de nabijheid van de planlocaties. Er worden ook geen risicovolle inrichtingen toegevoegd of uitgebreid. Er zijn dan ook geen belemmeringen of beperkingen aanwezig ten aanzien van risicovolle inrichtingen.

Transportroutes gevaarlijke stoffen
Over de Rijksweg A15 en de Betuweroute vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Deze routes liggen binnen het grondgebied van de gemeente Overbetuwe. Uit de risicokaart blijkt dat geen van de plangebieden binnen de veiligheidszones van de risicobronnen bevindt. Er hoeven dan ook geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor de locatie Eimerensestraat 12 te Elst geldt dat deze relatief dicht bij het container uitwisselpunt Betuweroute is gelegen. Deze heeft een veiligheidszone van 305 meter. De woning is echter gelegen op ca. 375 meter noordoostelijk van de terreingrens van het container uitwisselpunt. Deze ligt dan ook buiten de veiligheidszone. Het omzetten van de bedrijfswoning Eimerensestraat 12 in een burgerwoning vormt daarom geen belemmering.

Buisleidingen
Binnen de gemeente Overbetuwe bevindt zich een aantal buisleidingen, dat voor het externe veiligheidsaspect relevant is. De planlocaties zijn gelegen buiten de invloedsgebieden van deze buisleidingen, zodat er van belemmeringen of beperkingen geen sprake is.

Groepsrisico
Er is geen sprake van een relevant groepsrisico in de huidige situatie. In principe zullen de geplande ontwikkelingen hier geen verandering in brengen. Op de locaties Verlengde Emmastraat 32 en 40 wordt beide een nieuwe woning mogelijk gemaakt, waardoor het aantal personen in het plangebied toeneemt. Omzetting van een bedrijfswoning in een burgerwoning, zoals op de locaties Boelenhamsestraat 8 (Hemmen) en Eimerensestraat 12 (Elst) gebeurt, heeft geen gevolgen voor het groepsrisico. Dat is ook het geval bij de vervangende nieuwbouw van de woningen Prinses Beatrixstraat 1-3 (Randwijk) en bij het toestaan van een groothandel in stenen en sierbestrating (locatie Uilenburgsestraat 12 te Heteren). Op de locatie Uilenburgsestraat 12 (Heteren) is sprake van legalisatie van een bestaande situatie. Er worden geen uitbreidingsmogelijkheden geboden en het aantal personen binnen het plangebied zal niet toenemen. Op de locatie Tielsestraat 235 (Andelst) tenslotte is daarentegen wel sprake van een functiewijziging, waarbij het aantal personen dat binnen het plangebied verblijft in beperkte mate toeneemt. Vanwege de afwezigheid van risicobronnen in de omgeving van deze planlocatie, levert dit geen relevante verhoging van het groepsrisico op.

Een verantwoording van het groepsrisico is gezien het voorgaande dan ook niet noodzakelijk.

Conclusie
Op basis van het bovenstaande kan worden vastgesteld dat de voorgenomen ontwikkelingen vanuit het perspectief van externe veiligheid mogelijk zijn.

  1. 3. Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer (Besluit externe veiligheid inrichtingen), Staatsblad 2004, 250.
  2. 4. Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 september 2004, nr. EV2004084072, houdende regels met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Regeling externe veiligheid inrichtingen), Staatscourant 2004, 183.
  3. 5. Handleiding Externe Veiligheid inrichtingen, InfoMil, juni 2004.
  4. 6. Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, augustus 2004.

4.7 Kabels En Leidingen

Het verrichten van werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningsmasten, hoogspanningslijnen, hoogspanningskabels, warmwaterleidingen e.d. kan gevaar met zich meebrengen. Om dit gevaar zoveel mogelijk te beperken dient de leidingbeheerder aan te geven onder welke voorwaarden de werkzaamheden veilig plaats kunnen vinden.

In de plangebieden zelf zijn geen kabels en/of leidingen gelegen die een belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen kunnen vormen.

4.8 Waterparagraaf

Rijksbeleid
Nationaal waterplan
In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen. Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding.

Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. In het Nationaal Waterplan is een eerste uitwerking gegeven aan het Deltaprogramma dat wordt opgesteld naar aanleiding van het advies van de Deltacommissie in 2008. Dit programma is gericht op duurzame waterveiligheid en zoetwatervoorziening.

Provinciaal beleid
Provinciaal Waterplan
In het Waterplan Gelderland is het waterbeleid beschreven aan de hand van een aantal thema's, zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema's is beschreven welke doelstellingen voor 2027 en 2015 er liggen. Daarbij is beschreven hoe wij voor de planperiode de uitvoering van acties zien om die doelstellingen te bereiken. Bij sommige thema's gelden aanvullende waterdoelstellingen voor specifieke waterhuishoudkundige functies.

In het kort hier de belangrijkste doelstellingen voor de planperiode:

  • voor de 35 gebieden van de TOP-lijst is het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regiem (GOOR) bestuurlijk vastgesteld en zijn de maatregelen voor herstel uitgevoerd;
  • de maatregelen voor herstel van de wateren van het hoogste ecologisch niveau (HEN-wateren) zijn uitgevoerd;
  • de natte ecologische verbindingszones zijn gerealiseerd, tenzij onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn;
  • wateroverlast vanuit het regionale watersysteem wordt voorkomen door inrichting van waterbergingsgebieden en verruiming van watergangen;
  • in het stedelijk gebied is urgente wateroverlast opgelost;
  • de zwemwateren voldoen als minimum aan de categorie aanvaardbaar;
  • toekomstvast hoogwaterbeleid.

Waterschap Rivierenland
Waterbeheerplan 2016-2021
Het plan, vastgesteld op 27 november 2015, gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. In het Waterbeheerplan staat wat Waterschap Rivierenland de komende zes jaar gaat doen om inwoners van het rivierengebied veiligheid en voldoende schoon en mooi water in sloten en plassen te kunnen blijven bieden. Het plan is in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe opgesteld.

Keur Waterschap Rivierenland 2014
Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de "Keur Waterschap Rivierenland" van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen, die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd, zonder een ontheffing van het Waterschap. De wateren en waterkeringen waarop de keur van toepassing is zijn vastgelegd in de legger wateren.

Realisatie van nieuwe bebouwing en/of verhard oppervlak moet hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Bij het toevoegen van bebouwing of verharding geldt een compensatieplicht. Er geldt een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht wanneer minder verharding dan 500 m2 in stedelijk gebied of minder dan 1.500 m² in landelijk gebied wordt toegevoegd.

Gemeente Overbetuwe
Waterplan Overbetuwe
In 2008 heeft de gemeente Overbetuwe het Waterplan vastgesteld. In het waterplan wordt het beleidskader geschetst en worden concrete maatregelen voor het watersysteem uitgewerkt. Naast het waterplan wordt parallel een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld waarin de maatregelen voor de riolering (waterketen) worden uitgewerkt.

Met het opstellen van een waterplan wordt inzicht gegeven in de relevante wateropgaven voor de gemeente Overbetuwe, zoals:

  • wateroverlast, het zoeken van oplossingen om wateroverlast tegen te gaan;
  • waterkwaliteit, het onderzoeken van mogelijkheden voor het verbeteren van de waterkwaliteit;
    grondwater, het inventariseren van grondwateroverlast;
  • beleving van water, burgers betrekken bij water;
  • afspraken en taken van waterschap en gemeente.


In het waterplan is een RO-attentiekaart per kern op genomen.

Watertoets
Boelenhamsestraat 8, Hemmen
Er is sprake van een bestemmingswijziging van een bedrijfswoning naar een burgerwoning. Het bouwvlak wordt verkleind; er worden twee bouwvlakken op maat opgenomen, voor de manege en de woonboerderij. Er is geen sprake van een toename van verhard oppervlak.

Eimerensestraat 12, Elst
Er is sprake van een bestemmingswijziging van een bedrijfswoning naar een burgerwoning. Het bouwvlak wordt verkleind tot een bouwvlak op maat voor de woning. Planologisch gezien is er sprake van een afname van verhard of te verharden c.q. bebouwen oppervlak.

Prinses Beatrixtraat 1-3, Randwijk
De ontwikkeling ter plaatse betreft vervangende nieuwbouw van een twee-aaneengebouwde woning. Het bebouwingsoppervlak wordt in beperkte mate vergroot. De vrijstelling voor een compensatieplicht is van toepassing. De nieuwe woningen kunnen worden aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel. Er is geen oppervlaktewater aanwezig.

Verlengde Emmastraat 32
Er wordt een nieuwe woning (met bijgebouwen en oprit) mogelijk gemaakt, waardoor het bebouwingsoppervlak binnen het plangebied in beperkte mate wordt vergroot. De toename van verhard oppervlak blijft echter ruimschoots onder de drempel voor eenmalige vrijstelling van compensatieplicht (500 m²). De nieuwe woning kan worden aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel. Hemelwater en afvalwater dienen gescheiden te blijven. Er is geen oppervlaktewater aanwezig op het nieuwe woonperceel.

Verlengde Emmastraat 40, Andelst
Er wordt een nieuwe woning met bijgebouwen mogelijk gemaakt. Daarentegen wordt een deel van de bestaande bebouwing gesloopt. Dit is middels een voorwaardelijke verplichting geborgd. De huidige en toekomstige oppervlakten aan bebouwing worden hieronder bij benadering weergegeven:

Huidig Toekomstig
Hoofdgebouw(en) 56 m² 126 m²
Bijbehorende bouwwerken en overkappingen 179 m² 300 m² (max. 120 m² per bouwperceel + overkapping 30 m²)
Totaal 235 m² 426 m²

De toename van verhard oppervlak blijft ruimschoots onder de drempel voor eenmalige vrijstelling van compensatieplicht. De nieuwe woning kan worden aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel. Hemelwater en afvalwater dienen gescheiden te blijven. Er is geen oppervlaktewater aanwezig op de woonpercelen.

Uilenburgsestraat 12, Heteren
Het bouwvlak ter plaatse wordt verkleind; er worden bouwvlakken op maat opgenomen voor de toekomstige bebouwing. De oppervlakte aan bebouwing neemt ten opzichte van de bestaande situatie niet toe. Een deel van de verharding aan de noordwestkant van het terrein wordt verwijderd, waardoor de oppervlakte aan verharding per saldo afneemt.

Op dit moment is er op deze locatie sprake van waterproblematiek. Daarom is in het inrichtingsplan opgenomen dat aan de noordelijke plangrens een sloot zal worden gegraven om in extra bergingscapaciteit te kunnen voorzien. Hierdoor verbetert de huishoudkundige situatie op deze locatie.

Tielsestraat 235, Andelst
Op deze locatie wordt ca. 500 m² aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt. Tevens wordt een deel van de erfverharding verwijderd. Een en ander is vastgelegd in het inrichtingsplan en op de verbeelding. Ter plaatse van een deel van de te slopen bebouwing worden 10 parkeerplaatsen gerealiseerd. De oppervlakte aan verharding binnen het plangebied neemt per saldo af.

Conclusie
De ontwikkelingen zijn allen kleinschalig van aard. Er geldt geen compensatieplicht. Voor het waarborgen van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit, geldt dat voor het nieuwe dakoppervlak (waar daar sprake van is) geen uitlogende bouwmaterialen mogen worden gebruikt. Verder dienen schoon hemelwater en vuil water gescheiden te worden afgevoerd. In voorkomende gevallen dienen daarvoor voorzieningen te worden getroffen.

4.9 Flora En Fauna

Natuurwetgeving
De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatig gebiedsbescherming plaats door middel van de ecologische hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het 'Natuurbeleidsplan' (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau is uitgewerkt. Op procinciaal niveau is de bescherming van natuurgebieden, die niet tot het Natura 2000-netwerk behoren, geregeld door het tot stand brengen van het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszones (GO) die de samenhang tussen de gebieden beogen te versterken.

De Natuurbeschermingswet 1998 heeft betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. Ruimtelijke ontwikkelingen die effecten hebben op de vastgestelde natuurwaarden van deze gebieden, zijn in beginsel niet toegestaan. Indien er een kans bestaat dat effecten zullen optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden.

De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek) vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Bij ruimtelijke ontwikkelingen hoeft echter alleen rekening gehouden te worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2' en 'tabel 3' van de Flora- en faunawet, en met vogels. Voor deze soorten moet een ontheffing worden aangevraagd wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot schade aan de soort of verstoring van leefgebied. Voor soorten van 'tabel 3' en vogels geldt hierbij een strenger afwegingskader dan voor soorten van 'tabel 2'. Voor soorten van 'tabel 2' en vogels geldt bovendien dat een ontheffing niet nodig is wanneer gewerkt wordt conform een door LNV goedgekeurde gedragscode. Momenteel zijn echter nog geen algemeen toepasbare gedragscodes voorhanden.

Voor onderhavig bestemmingsplan is per locatie bekeken of er van effecten op gebiedsbescherming en/of soortenbescherming sprake kan zijn.

Resultaten gebiedsbescherming
De onderzoekslocaties zijn niet gelegen binnen de EHS of in de nabijheid daarvan. Gezien de kleinschalige aard van de voorgenomen ontwikkelingen, zijn geen significant negatieve effecten op de EHS te verwachten. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden, zoals het Natura 2000-gebied Rijntakken aan de uiterste noord- en zuidkant van de gemeente Overbetuwe is, gelet op afstand tot de onderzoekslocaties en de aard en omvang van de verschillende initiatieven en daarmee gepaard gaande ingrepen, evenmin aan de orde.

Binnen het GNN mag een bestemmingsplan geen nieuwe functies mogelijk maken. De plangebieden zijn niet gelegen binnen het GNN of in de directe nabijgeid daarvan. De ontwikkelingen vormen geen belemmering voor de ontwikkeling van dit netwerk van natuurgebieden en hebben geen negatieve gevolgen voor deze gebieden.

Vanuit het aspect gebiedsbescherming zijn er dan ook geen belemmeringen aanwezig.

Resultaten soortenbescherming
Boelenhamsestraat 8, Hemmen
Op deze locatie wordt een bedrijfswoning omgezet in een burgerwoning. Deze functiewijziging heeft geen invloed op eventueel aanwezige beschermde soorten. Er vinden geen verstorende ingrepen plaats.

Eimerensestraat 12, Elst
Op deze locatie wordt een agrarische bedrijfswoning omgezet in een burgerwoning. Deze functiewijziging heeft geen invloed op eventueel aanwezige beschermde soorten. Er vinden geen verstorende ingrepen plaats.

Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk
Er is geen sprake van een functiewijziging op deze locatie, maar van vervangende nieuwbouw. Gelet op de beperkte wijziging van de situering van de woningen en gezien de aard van de omgeving (woonwijk), zijn negatieve effecten op beschermde soorten redelijkerwijs uit te sluiten. Het plangebied is niet geschikt als leefgebied voor beschermde soorten.

Verlengde Emmastraat 32
Er wordt één extra woning mogelijk gemaakt op een perceel dat reeds een woonbestemming heeft. Verder wordt een bestaande groenstrook deels verlegd. Gezien het huidige gebruik, de aard van de omgeving en de aard van de ingrepen vallen negatieve effecten op beschermde soorten redelijkerwijs uit te sluiten. Gelet op de aanwezigheid en gedeeltelijke verplaatsing van de groenstrook, dienen de bouwwerkzaamheden buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd. Voor het overige zijn er geen belemmeringen aanwezig.

Verlengde Emmastraat 40
Er wordt één nieuwe woning mogelijk gemaakt en er is sprake van een bestemmingswijziging van agrarisch naar wonen. Gezien het huidige gebruik, de aard van de omgeving en de aard van de ingrepen vallen negatieve effecten op beschermde soorten vanwege de functiewijziging en het toevoegen van een woning redelijkerwijs uit te sluiten. De verplicht te slopen bebouwing kan daarentegen geschikt zijn als verblijf- of broedplaats voor beschemde soorten. Derhalve dient voordat de bebouwing wordt gesloopt een flora- en faunaonderzoek plaats te vinden. Dit wordt in de regels middels een voorwaardelijke verplichting geborgd. Op deze wijze wordt voorkomen dat er negatieve effecten voor beschermde soorten optreden.

Uilenburgsestraat 12, Heteren
Gelet op het huidige feitelijke gebruik, dat al langdurig binnen het plangebied plaatsvindt, is aannemelijk dat er geen beschermde soorten in het plangebied voorkomen. Er is dan ook geen sprake van verstoringen ten gevolge van de juridisch-planologische wijzigingen. Ter plaatse van de nieuwe bebouwing zijn de gronden momenteel in gebruik als tuin en als bedrijfsterrein.

Tielsestraat 235, Andelst
Er is sprake van een functiewijziging van een intensieve veehouderij naar kleinschalige bedrijvigheid (wellness, hondenopvang, hondentrainingen) en sloop van bebouwing. De beoogde functiewijziging leidt tot een afname van milieuhinder en is gunstig vanuit een oogpunt van soortenbescherming. De te slopen bebouwing betreffen schuren van de voormalige veehouderij, die geen geschikte broed- of verblijfplaats voor vleermuizen vormen. Er zijn geen belemmeringen vanuit soortenbescherming aanwezig.

Conclusie
Wat betreft natuurwetgeving en beleid zijn er geen bezwaren verbonden aan de voorgenomen ontwikkelingen. Wel dient rekening te worden gehouden met de algemene zorgplicht en dienen op enkele locaties de beschreven specifieke voorwaarden in acht te worden genomen.

4.10 Archeologische Waarden

Sinds de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) op 1 september 2007 is de verantwoordelijkheid ten aanzien van het bodemarchief gedecentraliseerd naar de gemeente. De provincie Gelderland blijft hierbij bestemmingsplannen (en afwijkingen hierop) toetsen op archeologie en cultuurhistorie, maar gaat er daarbij wel vanuit dat de gemeente zijn eigen taak naar behoren zelfstandig zal uitvoeren. De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een erfgoedplan7 en een archeologische beleidsadvieskaart8 vervaardigd. Het erfgoedplan beoogt versterking van de plaats en betekenis van cultuurhistorie als factor in het ruimtelijk beleidsproces. Het erfgoedbeleid is in de meeste bestemmingsplannen binnen de gemeente inmiddels doorvertaald. Ook in onderhavig bestemmingsplan wordt dit gedaan.

Boelenhamsestraat 8
Binnen het plangebied gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 2' en 'Waarde - Archeologische verwachting 3'. Eerstgenoemde bestemming geldt ter plaatse van de bouwvlakken. Er vinden geen bodemingrepen plaats en er worden geen nieuwe bouwmogelijkheden geboden. Derhalve is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. De genoemde dubbelbestemmingen worden in onderhavig bestemmingsplan onverkort overgenomen.

Eimerensestraat 12, Elst
Ter plaatse geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3'. Er vinden geen bodemingrepen plaats en er worden geen nieuwe bouwmogelijkheden geboden. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk. De genoemde dubbelbestemming wordt in onderhavig bestemmingsplan onverkort overgenomen.

Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk
In het vigerende bestemmingsplan 'Randwijk' is het gemeentelijke erfgoedbeleid nog niet vertaald. Uit de archeologische beleidskaart blijkt dat het plangebied is gelegen aan de rand van een gebied met zeer hoge archeologische waarden. Hierdoor is in beginsel een archeologisch onderzoek bij bouwactiviteiten vereist. Omdat er sprake is van vervangende nieuwbouw, waarbij het bouwvlak de grens van de huidige bebouwing slechts in zeer beperkte mate overschrijdt, is een archeologisch onderzoek in dit geval niet noodzakelijk. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' wordt opgenomen.

Verlengde Emmastraat 32
In het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' (hoge verwachting). Op grond van deze dubbelbestemming is archeologisch onderzoek verplicht bij bouwwerken groter dan 100 m². Daarvan is hier sprake. Er is bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (Bijlage 4). De bovenste 25-65 cm -mv is recentelijk omgewerkt. Er zijn geen archeologische lagen of vindplaatsen aangetroffen. De aanwezigheid van een vondstarme vindplaats kan niet worden uitgesloten. De kans op de aanwezigheid van een varcheologische vindplaats is echter klein. Archeologisch vervolgonderzoek hoeft dan ook niet plaats te vinden. Het plangebied kan worden vrijgegeven op basis van de onderzoeksresultaten en een advies van de regioarcheoloog d.d. 20 januari 2016.

Verlengde Emmastraat 40
In het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' (hoge verwachting). Op grond van deze dubbelbestemming is archeologisch onderzoek verplicht bij bouwwerken groter dan 100 m². De bouw van een woning met bijgebouwen is op deze locatie uitsluitend onder voorwaarden mogelijk (sloop bebouwing en uitvoering flora- en faunaonderzoek daaraan voorafgaand) en er is nog geen concreet bouwplan. In het kader van de omgevingsvergunningaanvraag voor de activiteit bouwen dient indien de drempelwaarde wordt overschreden een archeologisch onderzoek te worden verricht. Door middel van het overnemen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' wordt dit verplicht gesteld. Hiermee worden de eventuele aanwezige archeologische waarden beschermd.

Uilenburgsestraat 12, Heteren
Binnen het plangebied gelden vanwege de vernietiging van het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' op deze locatie geen archeologische dubbelbestemmingen. De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 1', 'Waarde - Archeologische verwachting 2' en 'Waarde - Archeologische verwachting 4' worden in onderhavig plan opgenomen conform het gemeentelijk erfgoedbeleid. Indien de nieuw op te richten bebouwing de drempelwaarde overschrijdt, dient in het kader van de omgevingsvergunningaanvraag voor het bouwen een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.

Tielsestraat 235, Andelst
Ter plaatse gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 3' (voorerf) en 'Waarde - Archeologische verwachting 4' (rest van het perceel). Het onderhavige bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bebouwing of grondwerkzaamheden waarbij de drempelwaarden voor archeologisch onderzoek worden overschreden. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande bebouwing. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk. De bestemming 'Waarde - Archeologsche verwachting 3' wordt vervangen door 'Waarde - Archeologische verwachting 2'. Hiermee wordt de vertaling van het erfgoedbeleid voor deze strook gecorrigeerd. Overigens wordt ook deze drempelwaarde niet overschreden.

Conclusie
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen. Mochten tijdens de geplande werkzaamheden, voor zover die uitgevoerd worden, toch archeologische waarden aangetroffen worden dan geldt conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988 een meldingsplicht. Per 1 juli 2016, na inwerkingtreding van de Erfgoedwet 2016, dient de melding te geschieden bij de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Overbetuwe. Daar waar nodig zijn archeologische dubbelbestemmingen opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden voor de toekomst. In deze bestemmingen is voorgesorteerd op de Erfgoedwet 2016.

  1. 7. Erfgoedplan 'Een Sleutel tot de schatkist', ADC Heritage BV, d.d. 08-12-2004, rapportnummer H001.
  2. 8. RAAP Archeologisch Adviesbureau, rapport 1074, gemeente Overbetuwe.

Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet

5.1 Algemene Opzet

Inleiding
Dit hoofdstuk bevat de concrete vertaling van het beleidsgedeelte (voorafgaande hoofdstukken) in het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels).

Het bestemmingsplan 'Veegplan 2016 (7 initiatieven)' bestaat uit de volgende onderdelen:

De toelichting
De inventarisatie en visie op het de planontwikkelingen, aangevuld met een toelichting op de juridische opzet en een korte beschrijving van de handhavings- en uitvoeringsaspecten.

De bestemmingsregels
De bouw- en gebruiksregels binnen de verschillende bestemmingen. Daarnaast zijn afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen, om het plan de benodigde flexibiliteit te geven.


De verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen 'Agrarisch', 'Gemengd', 'Groen', 'Sport', 'Tuin', 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2' opgenomen. Daarnaast geldt op een aantal percelen de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie', 'Waarde - Archeologische verwachting 1', 'Waarde - Archeologische verwachting 2', 'Waarde - Archeologische verwachting 3' en 'Waarde - Archeologische verwachting 4'. Daarnaast zijn diverse functie-, bouw- en gebiedsaanduidingen opgenomen. Waar nodig worden deze hierna toegelicht.

De opzet van het plan
Het bestemmingsplan is een juridisch plan, dat bindend is voor de burgers en voor de overheid. Bij de overwegingen over de gewenste opzet van het bestemmingsplan staat men voor het dilemma dat er enerzijds een duidelijke behoefte is aan minder regelgeving.

Daarnaast moet het plan flexibel zijn om op toekomstige ontwikkelingen in te spelen. Daarvoor zijn afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze regelingen bieden weliswaar ruimte voor bepaalde ontwikkelingen, er kunnen echter geen directe rechten en/ of plichten aan worden ontleend. Er zal altijd een belangenafweging plaatsvinden. Als echter wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden, is die afweging marginaal.

Bouwplan
Indien een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend wordt, zijn in eerste instantie de bestemming met bijhorende regels van belang. Als het nieuwe en het beoogde gebruik past binnen de toegekende bestemming dan kan de omgevingsvergunning worden verleend.

5.2 Toelichting Op De Verbeelding

Bestemmingen
Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige en/of gewenste functies). De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken. De bestemmingen sluiten inhoudelijk zoveel mogelijk aan bij de bestemmingsplannen 'Buitengebied Overbetuwe' (voor zover het betreft de locaties in het buitengebied) en 'Oosterhout' (voor zover het betreft de locaties binnen de bebouwde kom).

Agrarisch
De bestemming 'Agrarisch' is opgenomen voor de locaties Eimerensestraat 12 (Elst) en Verlengde Emmastraat 40 (Andelst) buiten het woonperceel.

De gebruiksmogelijkheden sluiten aan op het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. Er zijn geen bouwvlakken opgenomen.

Agrarisch met waarden
Deze bestemming is op de locatie Uilenburgsestraat 12 (Heteren) en Tielsestraat 235 (Andelst) opgenomen. Op laatstgenoemde locatie betreft dit uitsluitend de weide. Op de locatie Uilenburgsestraat 12 zijn bouwvlakken op maat opgenomen voor de beoogde bebouwing. Verder is de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel stenen en sierbestrating' opgenomen om de bestaande bedrijfsfunctie te legaliseren. Aan het gebruik is de voorwaarde van realisatie van het inrichtingsplan gekoppeld. Qua gebruiksmogelijkheden is voor het overige aangesloten op het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'.

Gemengd
Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van het westelijke perceelsgedeelte op de locatie Tielsestraat 235 (Andelst). Gezien de diversiteit van de activiteiten is gekozen voor een gemengde bestemming. Binnen de bestemming zijn de volgende op deze locatie gerichte gebruiksvormen toegestaan:

  1. a. bedrijfsactiviteiten in de vorm van een gedrags- en wellnesscentrum voor mensen en honden, inclusief het geven van trainingen voor mensen en honden;
  2. b. dagopvang voor honden;
  3. c. een kleinschalige hondenkennel met nachtverblijf;
  4. d. kleinschalige zorgactiviteiten verband houdend met de overige gebruiksvormen;
  5. e. een niet-zelfstandig kantoor, met een maximale bruto vloeroppervlakte van 110 m²;
  6. f. horeca, uitsluitend in de vorm van ondersteunende en ondergeschikte horeca;
  7. g. het houden van schapen, uitsluitend in verband met de onder a. tot en met c. genoemde functies;

De bouwmogelijkheden zijn beperkt tot de resterende voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (ca. 500 m²) door middel van bouwvlakken op maat.

Groen
De groenstrook op de locatie Verlengde Emmastraat 32 (Andelst) krijgt de bestemming 'Groen'. Deze groenstrook is deels verlegd. De gebruiksregels sluiten aan op het bestemmingsplan 'Oosterhout'.

Sport
Deze bestemming is opgenomen op de locatie Boelenhamsestraat 8 (Hemmen) op het perceel van de manege. Hiervoor is de functieaanduiding 'manege' opgenomen. Het bouwvlak is verkleind tot de bestaande bebouwing van de manege. Qua gebruiksmogelijkheden is aangesloten op het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'.

Verkeer

Deze bestemming is uitsluitend opgenomen ter plaatse van de bestaande weg op de locatie Tielsestraat 235 (Andelst). Per abuis was een klein gedeelte van de weg in het ontwerpbestemmingsplan bestemd als 'Wonen - 1' en 'Gemengd'. In het vastgestelde plan is dit gecorrigeerd. De regels sluiten geheel aan op het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'.

Verkeer - Verblijf

Deze bestemming is uitsluitend opgenomen ter plaatse van de beoogde inrit bij de nieuwe woning op de locatie Verlengde Emmastraat 32 (Andelst). De gebruiksregels sluiten aan op het bestemmingsplan 'Oosterhout' en het geldende bestemmingsplan 'Herveld-Andelst'. De gronden zijn met name bedoeld voor wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

Wonen - 1
Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van het woonperceel op de locaties Boelenhamsestraat 8 (Hemmen), Eimerensestraat 12 (Elst) en Tielsestraat 235 (Andelst). Qua gebruiksmogelijkheden is in beginsel aangesloten op het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. Op de locatie Boelenhamsestraat 8 (Hemmen) zijn geurgevoelige objecten op het achterste perceelsgedeelte uitgesloten. Op de locatie Eimerensestraat 12 (Elst) is de voorwaardelijke verplichting opgenomen dat een windhaag wordt opgericht ter voorkoming van drift van bestrijdingsmiddelen, teneinde een goed woon- en leefklimaat te waarborgen.

Wonen - 2 en Tuin
Deze bestemmingen zijn opgenomen voor de woonpercelen binnen de bebouwde kom (locaties Prinses Beatrixstraat 1-3, Randwijk en Verlengde Emmastraat 32 en 40, Andelst). Qua systematiek en gebruiksmogelijkheden is aangesloten bij het bestemmingsplan 'Oosterhout'. De voorerven, tot 1 meter achter de voorgevel, krijgen de bestemming 'Tuin'; de overige perceelsgedeelten de bestemming 'Wonen - 2'. De maximale goot- en bouwhoogte worden weergegeven op de verbeelding, evenals de woningtypologie. Er zijn bouwvlakken op maat opgenomen. De bouwregels sluiten aan op de inrichtingsplannen cq. stedenbouwkundige uitgangspunten op de betreffende locaties.

Waarde - Archeologie en Waarde - Archeologische verwachting 1, 2, 3 en 4
In het plan zijn daar waar het plangebied niet is vrijgegeven/onderzocht, meerdere archeologische dubbelbestemmingen opgenomen, die aansluiten bij de reeds bestaande bestemmingsplannen en het gemeentelijk archeologiebeleid. Naast de betreffende dubbelbestemmingen hebben de betrokken gronden altijd nog een hoofdbestemming (enkelbestemming). De bepalingen van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn dan beide van toepassing. Bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming.

Hoofdstuk 6 Financiële Toelichting


Kostenverhaal
Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wro is de gemeenteraad van Overbetuwe verplicht om, indien er sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet op enkele locaties in een bouwplan. In die gevallen is door de gemeente een overeenkomst afgesloten met de initiatiefnemer, waarin de gemeentelijke kosten op de initiatiefnemer worden verhaald. Met iedere initiatiefnemer is daranaast een planschadeovereenkomst afgesloten. De kosten voor de herziening van het bestemmingsplan worden gedekt door leges. Er behoeven geen infrastructurele voorzieningen te worden getroffen. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.

Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak

7.1 Inleiding

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien kan het noodzakelijk zijn om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Dit is afhankelijk van de inspraakverordening van de gemeente. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.

7.2 Inspraak

De Wro zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Voor het onderhavige bestemmingsplan heeft, gezien de geringe ingrepen en kleinschalige ontwikkelingen die met deze planherziening mogelijk gemaakt zijn, geen inspraak plaatsgevonden.

7.3 Overleg

Artikel 3.1.1 Bro geeft aan dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Gezien de geringe omvang en impact van de voorgenomen ontwikkeling vindt vooroverleg niet plaats.

7.4 Vaststellingsprocedure

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan is in dit kader ter visie gelegd gedurende een periode van zes weken. Gedurende deze periode kon een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken tegen het plan. Er zijn geen zienswijzen binnen deze periode ingediend.

Wel zijn enkele ambtshalve aanpassingen aan het ontwerpbestemmingsplan verricht. Dit betreffen uitsluitend kleine correcties. De aanpassingen zijn in het raadsvoorstel beschreven en met de initiatiefnemer gecommuniceerd. Het bestemmingsplan is vervolgens gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van 21 juni 2016.

7.5 Beroep

Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.

Bijlage 1 Spuitzone Onderzoek Eimerensestraat 12. Elst

Bijlage 1 Spuitzone onderzoek Eimerensestraat 12. Elst

Bijlage 2 Inrichtingsplan Tielsestraat 235, Andelst

Bijlage 2 Inrichtingsplan Tielsestraat 235, Andelst

Bijlage 3 Inrichtingsplan Uilenburgsestraat 12, Heteren

Bijlage 3 Inrichtingsplan Uilenburgsestraat 12, Heteren

Bijlage 4 Nota Parkeernormen

Bijlage 4 Nota parkeernormen

Bijlage 5 Lijst Van Nevenactiviteiten

Bijlage 5 Lijst van nevenactiviteiten

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Boelenhamsestraat 8, Hemmen

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Boelenhamsestraat 8, Hemmen

Bijlage 2 Spuitzone Onderzoek Eimerensestraat 12, Elst

Bijlage 2 Spuitzone onderzoek Eimerensestraat 12, Elst

Bijlage 3 Bodemonderzoek Verlengde Emmastraat 32

Bijlage 3 Bodemonderzoek Verlengde Emmastraat 32

Bijlage 4 Verkennend Archeologisch Onderzoek Verlengde Emmastraat 32

Bijlage 4 Verkennend archeologisch onderzoek Verlengde Emmastraat 32

Bijlage 5 Inrichtingsplan Uilenburgsestraat 12

Bijlage 5 Inrichtingsplan Uilenburgsestraat 12

Bijlage 6 Inrichtingsplan Tielsestraat 235, Andelst

Bijlage 6 Inrichtingsplan Tielsestraat 235, Andelst