Veegplan 2017 (8 initiatieven)
Bestemmingsplan - Gemeente Overbetuwe
Vastgesteld op 16-05-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Veegplan 2017 (8 initiatieven) met identificatienummer NL.IMRO.1734.0246VGPveegpl2017-VSG1 van de gemeente Overbetuwe.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan- en uitbouwen
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
1.4 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publieksgericht zijn, en dat op kleine schaal in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
1.5 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 2.12, onder 1, onder a, onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.8 agrarisch bedrijf
een bedrijf, dat is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden, fokken en/of africhten van dieren, inclusief pensionstallen als ondergeschikte nevenactiviteit;
1.9 archeologisch deskundige
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
1.10 archeologisch monument
een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 dan wel de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.11 archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een door een erkende certificerende instelling afgegeven certificaat voor opgraven en werkend conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) dan wel, na vaststelling ervan door de Minister van OCW, de normen zoals opgesteld door het Centraal College van Deskundigen Archeologie (CCvD);
1.12 archeologische verwachting
een toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.13 archeologische waarde
een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.15 bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf in combinatie met het serveren van ontbijt;
1.16 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.17 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.18 bedrijfsmatig houden van dieren
het houden van dieren gericht op het voortbrengen van vlees, melk, eieren, wol en/of andere aanverwante producten.
1.19 bedrijfswoning
een woning die een functionele binding heeft met het ter plaatse gevestigde bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting;
1.20 begane grondvloer
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;
1.21 beperkt kwetsbaar object
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
- c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
- d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.22 bestaand
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en is gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldende planologische regime;
1.23 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.24 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.25 bijgebouw
een niet aan een hoofdgebouw verbonden gebouw, dat door zijn vorm, functie, situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.26 boerderijterras
zie begrip kleinschalig boerderijterras;
1.27 boomteeltbedrijf
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond ten behoeve van het telen van houtgewassen, waaronder laan-, sier- en vruchtbomen;
1.28 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.29 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.30 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.31 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.32 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.34 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.35 dagrecreatie
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden;
1.36 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Horeca-activiteiten en detailhandel in volumineuze goederen zijn hieronder niet begrepen;
1.37 dienstverlening
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;
1.38 erf
het gedeelte van een bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak.
1.39 evenement
een incidenteel plaatsvindende activiteit in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
1.40 extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte;
1.41 geaccidenteerd terrein
een (gedeelte van een) bouwperceel met een helling van tenminste 1:10 gemeten over een afstand van 5 m;
1.42 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.43 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.44 groepsaccommodatie
een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort verblijf met een seizoensgebonden karakter;
1.45 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel ten behoeve van de teelt van gewassen of de weidegang van vee;
1.46 hobbymatig agrarisch grondgebruik
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze. Onder hobbymatig agrarisch gebruik wordt niet verstaan een volkstuin;
1.47 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.48 hoofdverblijf
- a. het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten;
1.49 horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.50 huishouden
een persoon die of groep personen die gezamenlijk, onbestendig voor onbepaalde tijd, een huishouding voert;
1.51 inrichtingsplan
een plan bij realisering van nieuwe bouw- en/of gebruiksmogelijkheden waarin de ruimtelijke (waaronder landschappelijke) inpassing hiervan in de bestaande situatie wordt beschreven;
1.52 kampeermiddel
tenten, tentwagens, kampeerauto's of toercaravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, niet zijnde een stacaravan, chalets of trekkershutten;
1.53 kampeerterrein
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop een gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.54 kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.55 karakteristiek
gebouwen die staan op de lijst “gemeentelijk Monumenten Inventarisatie Programma” alsmede gebouwen met een voor Overbetuwe typische bouwstijl of bebouwing die deel uitmaakt van een beeldbepalend ensemble dan wel bebouwing die door de welstandscommissie als zodanig kan worden aangemerkt;
1.56 kas
een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, bloemen en/of planten, zoals een schuurkas en een permanente boog-/ tunnelkas;
1.57 kelder
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen; bij bebouwing gelegen in geaccidenteerd terrein gelegen beneden peil;
1.58 kleinschalig boerderijterras
terras dat ondergeschikt is aan een andere, in de regels nader omschreven, (hoofd-)functie en dat tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Feesten en partijen met commerciële doelstelling zijn niet toegestaan;
1.59 kleinschalig kampeerterrein
het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, met dien verstande dat buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober geen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;
1.60 landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare -al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
1.61 landwinkel
nevenactiviteit, waarbij detailhandel uitsluitend in de vorm van verkoop van lokaal of streekeigen geproduceerde agrarische producten plaatsvindt;
1.62 lawaaisporten
sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen;
1.63 maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.64 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.65 manege
een inrichting waar paarden worden gehouden en rijlessen worden gegeven;
1.66 medegebruik
gebruik dat niet direct gerelateerd is aan de bestemming, maar dat krachtens de regels tevens is toegestaan op de betrokken gronden;
1.67 nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet als de effecten op het woon- en leefklimaat;
1.68 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
de agrarische bedrijfsvoering die niet geheel of hoofdzakelijk van de open grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is, maar waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen en/of verharding plaatsvindt, zoals varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij en champignonkwekerij;
1.69 niet-zelfstandig kantoor
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;
1.70 normaal onderhoud, gebruik en beheer
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen; hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde;
1.71 nutsvoorziening
voorziening ten behoeve van algemeen nut in ruime zin, zoals: voorzieningen/installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.;
1.72 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.73 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.74 ondergeschikte bouwonderdelen
bouwonderdelen van beperkte afmetingen die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen en dakoverstekken;
1.75 ondergeschikte en ondersteunende horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren.
1.76 ondergronds
onder peil;
1.77 ondersteunende horeca
horeca die ondergeschikt is en gerelateerd is aan een andere, nader in de regels omschreven (hoofd)functie en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en niet- of zwak-alcoholische dranken;
1.78 overkapping
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;
1.79 paardenbak
een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
1.80 peil
- a. voor bebouwing in geaccidenteerd terrein voor zover de bebouwing met de gevel is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt (de dijk) en is gesitueerd op of binnen een afstand van 3 m uit de grens van het openbaar gebied: 35 cm boven de kruin van de dijk;
- b. voor overige bebouwing in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar dit direct grenst aan de gevel welke is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
- c. voor gebouwen op een perceel in niet geaccidenteerd terrein, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 20 m van die weg is gelegen: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- d. voor overige bouwwerken: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitend terrein;
1.81 permanente bewoning
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte/gebouw als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats. Van permanente bewoning is in ieder geval sprake in geval van 45 of meer aaneengesloten overnachtingen;
1.82 plattelandswoning
een bedrijfswoning, behorend of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die door een derde bewoond mag worden en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het (voorheen) bijbehorend agrarisch bedrijf;
1.83 pot-, container- en gootteelt
teelt van planten, spillen, bomen en dergelijk, niet in de vaste grond, maar in potten, zakken, airpotten en dergelijken boven de vaste grond;
1.84 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.85 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksaantrekkend zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
1.86 recreatiewoning
een (deel van een) gebouw dat naar de aard en inrichting uitsluitend is bedoeld voor niet permanente bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en of verblijfsrecreatie, niet zijnde een chalet;
1.87 recreatieve voorzieningen
faciliteiten ten behoeve van recreatief gebruik;
1.88 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.89 staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.90 stacaravan
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
1.91 statische opslag
(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoen)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke;
1.92 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen, anders dan een kas, die door grondgebonden agrarische bedrijven toegepast worden om de teelt van fruit, bomen, groente of potplanten te bevorderen en te beschermen, daaronder begrepen pot- container- en gootteelt;
1.93 tijdelijk kamperen
het geven van gelegenheid tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen op eigen kampeerterrein voor organisaties met een doelstelling van sociale, sportieve, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard;
1.94 tijdelijke huisvestiging seizoensarbeiders
het huisvesten van werknemers die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende maximaal 7,5 maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten;
1.95 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen welke buiten het teeltseizoen niet aanwezig zijn, met dien verstande dat de voorzieningen maximaal 7 maanden aanwezig mogen zijn;
1.96 tuinbouwbedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot het telen van gewassen;
1.97 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.98 verdieping(en)
de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn;
1.99 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.100 voorgevelrooilijn
de bouwgrens, waarop de voorgevels van het hoofdgebouw zijn georiënteerd, alsmede het verlengde daarvan;
1.101 voorste gebouw
het gebouw dat het dichtst bij de voorste bouwgrens is gelegen;
1.102 waardevol landschap
een gebied met bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten;
1.103 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;
1.104 woning
een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de afstand van een bouwwerk tot de (achter)perceelsgrens
de afstand van een gebouw tot de (achter)perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de (achter)perceelsgrens;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de breedte van bouwpercelen
de breedte van bouwpercelen wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de zijdelingse perceelsgrenzen, in de voorgevellijn;
2.4 de breedte van een bouwwerk
de breedte van bouwwerken wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken (indien geen sprake is van een rechthoekig gebouw: de gemiddelde breedte van het bouwwerk);
2.5 de diepte van een bouwwerk
de diepte van een bouwwerk wordt bepaald door het meten van de grootste afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken;
2.6 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden wolfseinden en dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. alsmede Topgevels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende goothoogte' worden eveneens buiten beschouwing gelaten. De goothoogte wordt in deze gevallen gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel;
2.7 de horizontale diepte van een bouwwerk
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
![]() |
2.8 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 hart van de lijn
bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op schaal waarin het plan is vastgesteld;
2.11 ondergeschikte bouwdelen
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan, met uitzondering van bestaande niet-grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. het houden van dieren, uitsluitend op de begane grondvloer;
- c. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
- d. de bestaande bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan in de bedrijfswoningen;
- e. een plattelandswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
- f. de bestaande nevenactiviteiten;
- g. nevenactiviteiten in de vorm van een landwinkel, alsmede statische opslag ten behoeve van derden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenfuncties' met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 1.700 m²;
- h. de bestaande paardenbakken binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan het bouwvlak;
- i. teeltondersteunende voorzieningen;
- j. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
- k. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- l. de bestaande nutsvoorzieningen;
- m. evenementen als medegebruik gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Landbouwland
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Landbouwland' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. fruit- en boomteelt niet is toegestaan;
- 2. intensieve veehouderijen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' zijn toegestaan en maximaal 1 bouwlaag van de gebouwen met een maximale oppervlakte van 8.500 m² mag worden gebruikt voor het houden van dieren;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - houden van dieren' het bedrijfsmatig houden van dieren niet is toegestaan;
- b. de bestaande bedrijfswoningen;
- c. het behoud en de bescherming van openheid;
- d. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, tot maximaal 75 m² mag worden gebruikt voor de activiteit;
- 2. degene die de activiteit in de bedrijfswoning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, uitoefent tevens de bewoner van de woning is;
- 3. op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn;
- 4. er geen detailhandel anders dan de verkoop van lokaal of streekeigen geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden met dien verstande dat horeca niet is toegestaan;
- e. bestaande publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
- f. de bestaande paardenbakken binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan het bouwvlak;
- g. de bestaande (verblijfs)recreatieve voorzieningen;
- h. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
- i. water en voorzieningen voor de waterhuishouding ten behoeve van de waterhuishoudkundige situatie;
- j. de bestaande nutsvoorzieningen;
met bijbehorende (bedrijfs-)gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, teeltondersteunende voorzieningen, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Uiterwaarden
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Uiterwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - smalspoor', tevens voor het behoud, herstel en de instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle smalspoorcomplex, alsmede het gebruik daarvan voor educatieve doeleinden;
- c. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
- d. het behoud, de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
- e. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
- f. waterstaatkundige doeleinden, zoals de berging en afvoer van water, ijs en sediment;
- g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Sport
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van sport- en spelactiviteiten;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. evenementen;
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Tuin
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. parkeervoorzieningen ten dienste van het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw;
- c. evenementen;
- d. nutsvoorzieningen;
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Wonen - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de bestaande woningen, waarbij inwoning is toegestaan;
- b. maximaal het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen';
- c. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, tot maximaal 75 m2 mag worden gebruikt voor de activiteit;
- 2. de activiteit qua aard en omvang past in de woonomgeving;
- 3. parkeren plaatsvindt op het eigen terrein;
- 4. degene die de activiteit in de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, uitoefent tevens de bewoner van de woning is;
- 5. er geen detailhandel anders dan de verkoop van lokaal of streekeigen geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden;
- d. nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
- 1. uitsluitend nevenactiviteiten zijn toegestaan zoals opgenomen in Bijlage 6 met inachtneming van de gebiedsaanduidingen zoals opgenomen in die bijlage;
- 2. nevenactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan in geval van een voormalig agrarisch bedrijf;
- 3. maximaal 25% met een absoluut maximum van 350 m2 van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt;
- 4. degene die de activiteit uitoefent tevens de bewoner van de woning is;
- 5. er geen detailhandel anders dan de verkoop van lokaal of streekeigen geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden;
- 6. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
- 7. buitenopslag niet is toegestaan;
- e. de bestaande publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
- f. de bestaande paardenbakken;
- g. de bestaande (verblijfs)recreatieve voorzieningen;
- h. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, tuinen en erven.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Wonen - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen,
- b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- c. tuinen en erven;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen ten behoeve van het wonen;
- f. evenementen;
- g. nutsvoorzieningen;
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Leiding - Gas
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas';
- b. het beheer en onderhoud van de leiding(en);
- c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding(en);
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen binnen een afstand van 4 m aan weerszijden van de hartlijn van de gasleiding als bedoel in artikel 10.1 onder a geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten dienste van de bestemming.
10.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. het beheer en onderhoud van de bovengrondse hoogspanningsverbinding;
- b. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Leiding - Riool
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool';
- b. het beheer en onderhoud van de leiding;
- c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Waarde - Archeologie
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
13.2 Bouwregels
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in artikel 13.1 omschreven doeleinden, tenzij:
- a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
- b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht; of
- c. ten behoeve van het realiseren van nieuwe bebouwing niet dieper dan 30 cm in de bodem wordt geroerd.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel 14 Waarde - Archeologische Verwachting 1
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 15 Waarde - Archeologische Verwachting 2
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 16 Waarde - Archeologische Verwachting 3
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 17 Waarde - Archeologische Verwachting 4
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 18 Waterstaat - Waterkering
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 Algemene Bouwregels
20.1 Bestaande maten
20.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
20.3 Ondergronds bouwen
Artikel 21 Algemene Gebruiksregels
21.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, anders dan de regels van de bestemmingen toestaan;
- e. een gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning en/of het huisvesten van seizoensarbeiders, anders dan de regels van de bestemmingen toestaan.
Artikel 22 Algemene Aanduidingsregels
22.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
22.2 Overige zone - waardevol landschap
Artikel 23 Algemene Afwijkingsregels
23.1 Algemeen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen met uitzondering van inhoudsmaat van woningen;
- b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- d. van de regels en de bouw toestaan van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m ten dienste van het openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, transformatorhuisjes, telefooncellen, alsmede andere bouwwerken, zoals muurtjes, standbeelden en lichtmasten; gasdrukmeetstations en verkooppunten voor motorbrandstoffen uitgezonderd;
- e. van de regels en de bouw toestaan van een schuilgelegenheid voor dieren met een oppervlakte van maximaal 15 m2 en een hoogte van maximaal 2,7 m, mits de perceelsgrootte minimaal 1 ha bedraagt en het perceel niet direct grenst aan het erf van een woning.
23.2 Inhoud (bedrijfs)woning
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde inhoudsmaten van (bedrijfs)woningen waarbij de inhoud maximaal 800 m³ mag bedragen.
23.3 Tijdelijk kamperen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde gebruiksregels voor het toestaan van tijdelijk kamperen voor een maximale aaneengesloten duur van 10 dagen.
23.4 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 23.1, 23.2 en 23.3 kan slechts worden verleend, mits:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld, de stedenbouwkundige kwaliteiten en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 24 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
- a. het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. het toestaan van de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en een inhoud van ten hoogste 75 m3 ten dienste van het openbare nut en overige openbare dienstverlening.
Artikel 25 Algemene Procedureregels
25.1 Wijziging
Ten aanzien van de in dit plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden zal de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moeten zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
- a. bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
- b. met betrekking tot (spoor)wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
- c. met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
- d. met betrekking tot de externe veiligheid een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
- e. beschermde planten- en diersoorten en biotopen niet onevenredig worden geschaad;
- f. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 27 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Veegplan 2017 (8 initiatieven)'.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Inrichtingsplan Valburgseweg 88
Bijlage 2 Inrichtingsplan Boltweg 1
Bijlage 3 Gevelbeeld Boltweg 1
Bijlage 4 Landschapsplan De Broekakkers 8
Bijlage 5 Nota Parkeernormen Overbetuwe
Bijlage 6 Lijst Van Nevenactiviteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Overbetuwe heeft een aantal verzoeken ontvangen voor kleinschalige ontwikkelingen die niet overeenkomen met het geldende bestemmingsplan. Daarnaast zijn er enkele verzoeken voor legalisatie van een bestaande situatie ontvangen, welke niet mogelijk zijn op grond van de geldende bestemmingsplannen. Tenslotte heeft de Raad van State bij uitspraak van 30 april 2014 het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' voor een vijftal locaties vernietigd. Voor één van deze locaties, Boltweg 1 te Heteren, wordt thans een passende bestemming opgenomen. Ook deze ontwikkeling wordt in voorliggend bestemmingsplan meegenomen.
Gezien het feit dat alle ontwikkelingen klein van aard zijn, heeft de gemeente Overbetuwe er voor gekozen om deze middels één bestemmingsplan mogelijk te maken. In totaal betreft het een tiental locaties in het buitengebied en de bebouwde kom. Om planologisch medewerking te kunnen verlenen en een passende bestemming op de locatie Boltweg 1 te Heteren op te nemen, is daarom voorliggend bestemmingsplan 'Veegplan 2017 (8 initiatieven)' opgesteld.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied bestaat uit in totaal 8 planlocaties verspreid binnen de gemeente Overbetuwe. Het betreft zowel locaties in de bebouwde kom als in het buitengebied. Voorliggend bestemmingsplan ziet toe op de volgende 8 planlocaties:
- Homoetsestraat 8a te Homoet;
- Reethsestraat 6 te Elst;
- Valburgseweg 88 te Elst;
- Noordhoeksestraat 7/7a te Driel;
- Peperstraat 35/35a te Oosterhout;
- De Broekakkers 8 te Elst;
- Boltweg 1 te Heteren;
- Stationsstraat 30 te Valburg.
In navolgende figuur 1 is een overzicht opgenomen van de ligging van de 8 planlocaties binnen de gemeente Overbetuwe. Hierin is ligging van de planlocaties indicatief weergegeven. Voor de exacte begrenzing van de locaties wordt verwezen naar de verbeelding van voorliggend bestemmingsplan. In hoofdstuk 2 wordt nader ingezoomd op de concrete locaties.
![]() |
Figuur 1: Ligging plangebied 'Veegplan 2017 (8 initiatieven)' |
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Voorliggend plan herziet de bestemmingsplannen die van kracht zijn op de 8 locaties in het plangebied, alsmede alle partiële herzieningen. In het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen:
- Buitengebied Overbetuwe (locaties Homoetsestraat 8a te Homoet, Reethsestraat 6 te Elst, Valburgseweg 88 te Elst en Noordhoeksestraat 7/7a te Driel);
- Buitengebied 1981 (voormalige gemeente Heteren, locatie Boltweg 1 te Heteren);
- Oosterhout (locatie Peperstraat 35/35a te Oosterhout);
- Park Lingezeggen (locatie De Broekakkers 8 te Elst);
- Valburg (locatie Stationsstraat 30 te Valburg).
1.4 Leeswijzer
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de huidige feitelijke en planologische situatie op de locaties in het plangebied beschreven en volgt vervolgens een beschrijving van de gewenste situatie. In hoofdstuk 3 wordt een samenvatting van de relevante beleidskaders op landelijk, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau gegeven. In hoofdstuk 4 volgt een beschrijving van relevante milieuaspecten, de waterhuishouding, archeologie en cultuurhistorie. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de opzet en inhoud van de regels en de verbeelding. In hoofdstuk 6 volgt een financieel-economische toelichting bij het voorliggende bestemmingsplan. Tenslotte komen in het zevende en laatste hoofdstuk de resultaten van overleg inspraak aan de orde en wordt de procedure beschreven.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
In dit hoofdstuk worden eerst de huidige feitelijke en juridisch-planologische situatie beschreven en vervolgens de voorgenomen ontwikkelingen. Beiden worden per planlocatie beschreven.
2.1 Huidige Situatie
2.1.1 Homoetsestraat 8a te Homoet
De planlocatie Homoetsestraat 8a ligt in het buitengebied van Overbetuwe in het buurtschap Homoet. Ter plaatse is een agrarisch bedrijf (melkveebedrijf) gevestigd met een bijbehorende bedrijfswoning (Homoetsestraat 8) en een tweede woning (Homoetsestraat 8a). Laatstgenoemde woning is eigendom van de initiatiefnemers, die deze als burgerwoning gebruiken. De ondergrond is momenteel nog in erfpacht, maar initiatiefnemers zijn voornemens om deze aan te kopen. Het planlocatie betreft het te verwerven perceel inclusief de woning Homoetsestraat 8.
Ter plaatse van de planlocatie geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. De bestemming is 'Agrarisch'. Het opgenomen bouwvlak beslaat een groot deel van het plangebied, met uitzondering van de gronden voor de voorgevel van de woning.
![]() |
![]() |
Figuur 2: Planlocatie Homoetsestraat 8a te Homoet |
2.1.2 Reethsestraat 6 te Elst
Deze planlocatie betreft een voormalige agrarische bedrijfslocatie in het buitengebied ten zuiden van de kern Elst. Op de locatie is een monumentale boerderij aanwezig met daarachter een vrij forse schuur, die niettemin ruimtelijk-stedenbouwkundig ondergeschikt is. Van agrarische bedrijfsactiviteiten is geen sprake meer. In de omgeving van het plangebied zijn een cluster burgerwoningen, enkele agrarische bedrijven en agrarisch onbebouwde gronden aanwezig.
Op de planlocatie geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. De bestemming is 'Agrarisch', met een bouwvlak dat aanmerkelijk ruimer is dan de feitelijk aanwezige bebouwing. Verder gelden de bestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 1 en 2' op de planlocatie. De noordoostelijke hoek van het plangebied, buiten het bouwvlak, heeft voorts de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'.
![]() |
![]() |
Figuur 3: Planlocatie Reethsestraat 6 te Elst |
2.1.3 Valburgseweg 88 te Elst
De planlocatie Valburgseweg 88 te Elst betreft een agrarische bedrijfslocatie in het buitengebied direct ten noordwesten van de kern Elst. Aan de zuidkant van het perceel bevindt zich de agrarische bedrijfswoning, terwijl de bedrijfsbebouwing zich noordelijker op het perceel bevindt.
Het ter plaatse geldende bestemmingsplan is 'Buitengebied Overbetuwe'. De bestemming is 'Agrarisch' met een bouwvlak ter plaatse van het merendeel van het perceel. Voorts gelden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' (gehele plangebied) en de gebiedsaanduiding 'waardevol landschap' (groot deel van het perceel).
![]() |
![]() |
Figuur 4: Planlocatie Valburgseweg 88 te Elst |
2.1.4 Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
De planlocatie Noordhoeksestraat 7/7a is gelegen in het buitengebied van Overbetuwe, ten westen van de kern Driel. In de omgeving bevinden zich verschillende functies: burgerwoningen, agrarische bedrijven en gronden (onder meer glastuinbouw) en enkele niet-agrarische bedrijven, waaronder een camping. Het plangebied zelf betreft het woonperceel Noordhoeksestraat 7. Ter plaatse is een woning met bijgebouwen en erfverharding aanwezig. Verder zijn de gronden ingericht als tuin. Tenminste sinds 1947 wordt de woning als dubbele woning bewoond. Tegen dit gebruik is in juli 2016 een handhavingsverzoek ingediend.
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. Het gehele perceel heeft de bestemming 'Wonen', de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' en de gebiedsaanduiding 'waardevol landschap'. De voor 'Wonen' bestemde gronden zijn primair bedoeld voor wonen in de bestaande woningen.
![]() |
![]() ![]() |
Figuur 5: Planlocatie Noordhoeksestraat 7/7a te Driel en nieuw bestemmingsplan Noordhoeksestraat 5 ten oosten van het plangebied |
2.1.5 Boltweg 1 te Heteren
Op de planlocatie Boltweg 1, gelegen in het buitengebied op ca. 1 kilometer oostelijk van de kern Heteren, is een fruitteeltbedrijf aanwezig. Het perceel heeft een totale omvang van ca. 23,5 hectare en is gelegen tussen de Boltweg aan de zuikant en de Drielse Rijndijk aan de noordzijde. De bedrijfsbebouwing bestaat uit vijf aan elkaar gebouwde hallen. Binnen een deel van de bedrijfsbebouwing vindt daarnaast opslag ten behoeve van derden plaats. Tevens zijn een landwinkel en een bedrijfswoning met tuin aanwezig. In totaal is er ca. 3.440 m² aan bedrijfsbebouwing aanwezig, die geclusterd is aan de Boltweg. De overige gronden in het plangebied zijn agrarisch in gebruik, hoofdzakelijk voor tuinbouwdoeleinden. Door het plangebied lopen enkele verharde en onverharde paden.
Het plangebied betreft alle gronden die in eigendom van het tuinbouwbedrijf zijn. Voor deze gronden zijn de bestemmingen bij uitspraak van 30 april 2014 inzake het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' door de Raad van State vernietigd. Hierdoor is momenteel het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de voormalige gemeente Heteren, daterend uit 1981, het ter plaatse vigerende bestemmingsplan. De gronden in het plangebied hebben de bestemming 'Agrarisch gebied' met een bouwperceel aan de Boltweg, dat ruimer is dan de daadwerkelijk aanwezige bebouwing.
![]() |
Figuur 6: Planlocatie (indicatief) Boltweg 1 te Heteren |
2.1.6 Peperstraat 35/35a te Oosterhout
De planlocatie Peperstraat 35/35a is gelegen aan de oostrand van de kern Oosterhout, op de hoek Peperstraat-Van Woerkomstraat. Het betreft een ruim perceel, waarop momenteel de vrijstaande woning Peperstraat 35 aanwezig is, evenals een tweetal bijgebouwen (garage en zwembad). De woning is georiënteerd op de Peperstraat. De rest van het perceel is ingericht als tuin en oprit met parkeervoorzieningen.
Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Oosterhout'. Het plangebied heeft hierin de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin' en 'Waarde - Archeologie' (m.u.v. de westelijke zone). Ter plaatse zijn twee bouwvlakken opgenomen, beiden zijn voorzien van de aanduiding 'vrijstaand'. De maximale goot- en bouwhoogte bedragen 4 en 9 meter.
![]() |
![]() |
Figuur 7: Planlocatie Peperstraat 35/35a te Oosterhout |
2.1.7 De Broekakkers 8 te Elst
De planlocatie De Broekakkers 8 is gelegen in het buitengebied, ca. 1,7 kilometer ten oosten van de kern Elst. De omgeving betreft een agrarisch gebied met grote onbebouwde agrarische gebieden en her en der agrarische bedrijven ten zuiden en westen van het plangebied en glastuinbouw ten noorden en oosten van het plangebied (gemeente Lingewaard). Op het perceel zelf is een intensieve veehouderij (vleeskuikens) met ca. 8.500 m² aan bedrijfsbebouwing aanwezig. De bedrijfsbebouwing bestaat uit 6 gebouwen. Verder is er één bedrijfswoning op het perceel in de noordwestelijke hoek. De bebouwing is geconcentreerd aan de noordkant van het plangebied aan de wegzijde gesitueerd. Het zuidelijk deel van het plangebied is ingericht als agrarisch onbebouwd terrein, evenals de direct aangrenzende gronden. Het perceel heeft een oppervlakte van ca. 1,96 hectare.
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Park Lingezegen'. Het gehele perceel heeft de bestemming 'Agrarisch - Landbouwland', met functieaanduiding 'intensieve veehouderij' en een vrij strak om de bestaande bebouwing begrensd bouwvlak. Voorts geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 4' in het plangebied. Op basis van het geldende bestemmingsplan is een intensieve veehouderij met maximaal 5.500 m² aan bedrijfsgebouwen toegelaten binnen het bouwvlak. Op basis van verleende vergunningen is ca. 8.500 m² toegestaan, conform de feitelijk bestaande situatie.
![]() |
![]() |
Figuur 8: Planlocatie De Broekakkers 8 te Elst |
2.1.8 Stationsstraat 30 te Valburg
Deze planlocatie, gelegen aan de noordoostrand van Valburg, betreft het hoofdveld met bijbehorende voorzieningen van voetbalclub sc Valburg. Het hoofdveld betreft momenteel nog een grasveld, maar de bedoeling is dat dit in 2017 door een kunstgrasveld wordt vervangen. Rondom het veld is geen verlichting aanwezig. Wel bevinden zich hekken, reclameborden groenvoorzieningen en dug-outs rondom het veld. Gebouwen zijn in het plangebied niet aanwezig. De overige gronden van de voetbalclub behoren niet tot het plangebied. Ten noorden van de voetbalclub is een horecagelegenheid aanwezig en loopt tevens de Betuwelijn. Ten zuiden wordt de voetbalclub omsloten door agrarische gronden. Verder wordt het plangebied aan de westelijke zijde omsloten door een woonwijk welke deel uitmaakt van de kern Valburg.
Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Valburg'. De bestemming is 'Sport'. Er zijn geen nadere aanduidingen opgenomen.
![]() |
![]() |
Figuur 9: Planlocatie Stationsstraat 30 te Valburg |
2.2 Voorgenomen Ontwikkelingen
2.2.1 Homoetsestraat 8a te Homoet
De initiatiefnemers zijn voornemens om de grond bij de woning Homoetsestraat 8a privé aan te kopen. Hiertoe dient het bestaande gebruik als burgerwoning juridisch-planologisch te worden vastgelegd, zie onderstaand figuur voor de woning. Op basis van het geldende bestemmingsplan mag de woning uitsluitend als bedrijfswoning worden gebruikt. De initiatiefnemers hebben echter geen binding met het ter plaatse gevestigde melkveebedrijf. Derhalve is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Om het bestaande gebruik mogelijk te maken zonder het agrarisch bedrijf ter plaatse te belemmeren, is omzetting van de (tweede) bedrijfswoning naar een plattelandswoning gewenst. Ten behoeve van het initiatief is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, die als bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd (Bijlage 1).
![]() |
Figuur 10: Plattelandswoning Homoetsestraat 8a, Homoet |
2.2.2 Reethsestraat 6 te Elst
De initiatiefnemer wenst de huidige agrarische bestemming om te zetten in een woonbestemming. In de (monumentale) woning wordt een kleine kantoor-/werkruimte gerealiseerd voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten (ca. 25 m²).
Voor de beoogde bestemmingswijziging dient een bestemmingsplanherziening te worden doorlopen. Daarbij zal het bouwvlak aanmerkelijk worden verkleind. Het kantoor/bedrijf aan huis van maximaal 25 m² voldoet aan de regels voor aan huis gebonden beroepen en bedrijven, die in de bestemming 'Wonen' van het vigerende bestemmingsplan is opgenomen. De schuur bij de monumentale boederij (148 m²) blijft behouden.
2.2.3 Valburgseweg 88 te Elst
De initiatiefnemer is voornemens om de bestaande bedrijfswoning te vergroten naar 1.400 m³ in verband met de samenstelling van het gezin en de toekomstige bedrijfsvoering met bedrijfsovername. Hierdoor ontstaat een situatie van inwoning, waardoor een vergroting wenselijk is. De beoogde woning voldoet niet aan de bouwregels van het vigerende bestemmingsplan. Een bestemmingsplanherziening is derhalve noodzakelijk. De uitbreiding is in stedenbouwkundig opzicht aanvaardbaar. Ten behoeve van de bestemmingsplanherziening is een inrichtingsplan opgesteld. Realisatie van het inrichtingsplan, dat bestaat uit aanplant van fruitbomen en beukenhagen, waarborgt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van de woning, zie onderstaand. Het complete inpassingsplan is als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan opgenomen.
![]() |
Figuur 11: Beoogde toekomstige situatie Valburgseweg 88, Elst |
2.2.4 Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
De initiatiefnemers wensen de bestaande feitelijke situatie, waarbij sprake is van twee woningen, voort te zetten (zie ook onderstaand figuur). Tenminste sinds 1947 is blijkens een notariële akte daterend uit dat jaar, sprake van deze situatie. Ook uit de op 9 maart 1998 verleende bouwvergunning voor uitbreiding van de (dubbele) woning blijkt duidelijk dat er op dat moment reeds sprake was van twee woningen. Deze situatie is nimmer onderbroken geweest.
De feitelijke situatie is echter nimmer juridisch-planologisch verankerd en deze is dan ook in strijd met het geldende bestemmingsplan. Mede naar aanleiding van het handhavingsverzoek van juli 2016, wordt de splitsing van de woning middels onderhavige bestemmingsplanherziening alsnog juridisch-planologisch verankerd. Na de wijziging is ter plaatse een twee-aaneengebouwde woning toegestaan. De indieners van het handhavingsverzoek hebben inmiddels schriftelijk te kennen gegeven geen bezwaren tegen de juridisch-planologische wijziging te hebben, zodat een handhavingszaak wordt voorkomen. Bovendien bestaan er, mede gezien het feit dat er sprake is van een al zeer lang bestaande situatie, geen overwegende bezwaren tegen de juridisch-planologische splitsing en worden er geen belangen van derden geschaad. Hoewel niet aan alle voorwaarden van de in het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe' opgenomen wijzigingsbevoegdheid voor woningsplitsing wordt voldaan, omdat de inhoud van een van de twee woningen kleiner is dan 400 m³, wordt de splitsing gezien de genoemde omstandigheden in dit geval aanvaardbaar geacht.
![]() |
Figuur 12: Woningsplitsing Noordhoeksestraat 7/7a, Driel |
2.2.5 Boltweg 1 te Heteren
Op 30 april 2014 is door de Raad van State uitspraak gedaan inzake het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. Het bestemmingsplan is daarbij voor een vijftal locaties, waaronder onderhavig plangebied, vernietigd. Voor deze locaties dient een nieuwe inhoudelijke afweging met inachtneming van de uitspraak te worden gedaan. Dit gebeurt middels het onderhavige veegbestemmingsplan. Voor de onderhavige locatie gold dat het bestemmingsplan is vernietigd omdat onvoldoende rekenschap gegeven was van de specifieke omstandigheden van het geval. Deze specifieke omstandigheden betreffen onder meer het langdurig bestaand gebruik, het belang bij continuïteit van het bedrijf en eerder gedane toezeggingen vanuit de gemeente.
De eigenaar van het perceel Boltweg 1 wil het bestaande fruitteeltbedrijf voortzetten, inclusief de ruimere gebruiksmogelijkheden voor een landwinkel en statische opslag door derden in een deel van de bedrijfsbebouwing. Deze functies kunnen, gelet op de omvang in verhouding tot het totale bedrijf, als nevenfuncties worden beschouwd. Deze blijven ondergeschikt aan het bedrijf. Vastgelegd wordt dat maximaal 1.700 m² van de bedrijfsbebouwing voor nevenfuncties mag worden gebruikt. De overige bebouwde en onbebouwde gronden zijn en blijven in gebruik en bestemd voor agrarische doeleinden.
Er bestaan geen ruimtelijke of milieuhygiënische bezwaren tegen de beide nevenfuncties in de betreffende maximale omvang. Door deze functies toe te staan kan de bedrijfsbebouwing optimaal worden gebruikt indien deze niet volledig nodig is voor het fruitteeltbedrijf zelf. Dit is voor het bedrijf van groot belang.
Aan de beoogde verruiming van de gebruiksmogelijkheden wordt een aantal voorwaarden gekoppeld teneinde te borgen dat er sprake is van een ruimtelijke verbetering op de omliggende percelen. Ook de belevingswaarde van het landschap wordt door de maatregelen vergroot. Er is een inrichtingsplan opgesteld, dat gerealiseerd dient te worden en bijdraagt aan ruimtelijke kwaliteitsverbetering op het bouwperceel en de overige gronden van het perceel. De bedrijfsbebouwing wordt landschappelijk ingepast en er wordt een wandelverbinding over het terrein gerealiseerd, dat vanaf de Rijndijk naar de Boltweg loopt. Aan het pad, dat voor publiek toegankelijk wordt, wordt laanbeplanting gerealiseerd. Verder worden de gevels van de bedrijfsbebouwing aangepast en opgeknapt. Tenslotte wordt het bouwvlak verkleind, door een bouwvlak op maat op te nemen. Hierdoor wordt toekomstige uitbreiding van bedrijfsbebouwing uitgesloten. De beoogde situatie met benoeming van de concrete maatregelen is in de navolgende figuur weergegeven. In het inrichtingsplan, dat als Bijlage 2 bij de regels van het bestemmingsplan is toegevoegd, is de concrete uitwerking van de maatregelen opgenomen.
![]() |
Figuur 13: Inrichtingsplan/beoogde toekomstige situatie Boltweg 1 te Heteren |
2.2.6 Peperstraat 35/35a te Oosterhout
De intiatiefnemer is voornemens om één nieuwe woning op het perceel te realiseren ter plaatse van het bestaande zwembadgebouw aan de noordkant van het perceel. Op de begane grond blijft het bestaande zwembad aanwezig, terwijl de eerste verdieping zal worden ingericht met woonvertrekken. De bestaande bebouwingscontouren worden slechts marginaal uitgebreid. Uitbreiding van de bebouwing is ruimtelijk-stedenbouwkundig aanvaardbaar. Er blijft gezien de ruime perceelsopzet sprake van een evenredige verhouding tussen bebouwing en de aanwezige ruimte. Het zwembadgebouw c.q. de beoogde nieuwe woning krijgt door de uitbreiding een heldere massavorm, die stedenbouwkundig in de omgeving past. Per saldo ontstaat een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit op het perceel en een grotere samenhang tussen de bebouwing.
![]() |
Figuur 14: Situering nieuwe woning (35a) ten opzichte van bestaande bebouwing |
2.2.7 De Broekakkers 8 te Elst
De eigenaar van het perceel heeft het voornemen om het meest zuidelijke bedrijfsgebouw in oostelijke richting uit te breiden met ca. 1.000 m². Aan de oostkant komt dit gebouw dan in lijn te liggen met de overige 5 stallen. De totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing wordt daarmee ca. 9.500 m². De uitbreiding is noodzakelijk voor de bedrijfsvoering van de vleeskuikenhouderij. In dit gebouw komt namelijk de biomassakachel te staan en worden de houtsnippers opgeslagen welke nodig zijn om de kachel te verstoken. Hiermee worden de vleeskuikenstallen verwarmd. De bebouwing komt nipt buiten het huidige bouwvlak te liggen en de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen wordt met ca. 1.000 m² vergroot, waardoor het voornemen niet binnen het vigerende bestemmingsplan past. Middels een vormverandering van het bouwvlak en het toestaan van een grotere maximale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen kan het initiatief worden mogelijk gemaakt. Onderhavig bestemmingsplan voorziet hierin. Het bouwvlak wordt niet vergroot en ook de planologisch toegestane maximumoppervlakte aan bedrijfsgebouwen voor het houden van dieren wordt niet vergroot (8.500 m²). Het betreft een relatief geringe wijziging van het bouwvlak, waarbij uitsluitend de zuidkant van het bouwvlak wordt gewijzigd (zie de figuur hieronder). Het bedrijfsmatig houden van dieren in de nieuwe bebouwing wordt uitdrukkelijk uitgesloten.
In het kader van de bestemmingsplanherziening is een inrichtingsplan opgesteld. De bedrijfsbebouwing zal landschappelijk worden ingepast. Bestaande landschapselementen worden intact gelaten.
![]() |
Figuur 15: Huidig (rood) en toekomstig bouwvlak (groen) en beoogde bedrijfsbebouwing |
2.2.8 Stationsstraat 30 te Valburg
De voetbalvereniging heeftbehoefte aan extra trainingscapaciteit. Dit wordt gerealiseerd door een kunstgrasveld, dat in 2017 zal worden aangelegd. De verlichting vormt hiervan onderdeel.
De realisatie van veldverlichting is niet in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan. Met de onderhavige bestemmingsplanherziening wordt dit juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Uit de in het kader van het bestemmingsplan uitgevoerde lichtstudie blijkt dat wordt voldaan aan de grenswaarden. Er treden geen onevenredige negatieve effecten op voor de omgeving.
![]() |
Figuur 16: Plaatsing lichtmasten rondom het bestaande sportveld (Bron: A. Hak Verlichtingstechniek) |
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte1 staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te kunnen bewerkstelligen laat het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan de decentrale overheden (provincie en gemeenten) en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Tevens werkt het Rijk aan een eenvoudigere regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.
Het Rijk blijft verantwoordelijk voor het systeem van ruimtelijke ordening. Daarnaast kan een rijksverantwoordelijkheid aan de orde zijn indien:
- een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio's rondom de mainports, brainports, greenports en valleys;
- over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie, watersysteemherstel of werelderfgoed;
- een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld de hoofdnetten van weg, spoor, water en energie, maar ook de bescherming van gezondheid van inwoners.
Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Uit bovenstaande drie doelen zijn de dertien nationale belangen naar voren gekomen. Voor de regio Oost-Nederland (bestaande uit de provincies Overijssel en Gelderland) zijn de volgende opgaven van nationaal belang:
- verbeteren van de internationale achterlandverbindingen;
- versterking van de primaire waterkeringen;
- deelprogramma's Veiligheid, Zoet water en Nieuwbouw en Herstructurering van het Deltaprogramma;
- EHS (thans: Natuurnetwerk Nederland), inclusief de Natura 2000-gebieden;
- hoofdenergienetwerk (380 kV) over de grens.
Doorwerking plangebied
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk waarbij nationale belangen gemoeid zijn.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en Regeling algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is de ministeriële regeling. Deze vorm van normstelling sluit aan op de vroegere pkb's met concrete beleidsbeslissingen en beslissingen van wezenlijk belang die ook van betekenis waren voor de lagere overheden. Het besluit (eerste tranche) is vastgesteld op 22 augustus 2011 en is op 30 december 2011 in werking getreden. Op 1 oktober 2012 zijn enkele wijzigingen in werking getreden.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt bepaald welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.
De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels worden gerespecteerd. Het merendeel van de regels legt beperkingen op, daarin is een gradatie te onderkennen. Deze zijn geformuleerd als een 'ja-mits', een 'ja, voor zover', een 'nee-tenzij', een 'nee-als' of een stringente 'nee' bepaling.
Doorwerking plangebied
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk waarbij nationale belangen gemoeid zijn. Het Barro en Rarro hebben dan ook geen invloed op het bestemmingsplan.
Ladder voor duurzame verstedelijking (Besluit ruimtelijke ordening)
De Ladder voor duurzame verstedelijking is verankerd in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De toelichting van een bestemmingsplan dat voorziet in een stedelijke ontwikkeling dient aan een drietal voorwaarden te toetsen:
- 1. de voorgenomen stedelijke ontwikkeling dient te voorzien in een actuele regionale behoefte;
- 2. indien uit stap 1 volgt dat de ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte moet beschreven worden in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
- 3. indien uit stap 2 blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
Doorwerking plangebied
Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in stedelijke ontwikkelingen.
Homoetsestraat 8a te Heteren en Reethsestraat 6 te Elst
Op de planlocaties Homoetsestraat 8a te Heteren en Reethsestraat 6 te Elst is sprake van een wijziging van het type woning, namelijk bedrijfswoning naar plattelandswoning en bedrijfswoning naar burgerwoning.
Valburgseweg 88 te Elst
Aan de Valburgseweg 88 te Elst wordt de bestaande bedrijfswoning vergroot tot max. 1.400 m3.
Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
Op de planlocatie Noordhoeksestraat 7/7a te Driel wordt de bestaande woning juridisch-planologisch gesplitst. Sinds 1947 wordt de woning als dubbele woning bewoond.In de jaren '90 is een bouwvergunning afgegeven voor het vergroten van de woning, terwijl toen al duidelijk was dat er feitelijk sprake was van twee woningen.
Boltweg 1 te Heteren
Voor de Boltweg 1 te Heteren geldt dat een passende regeling wordt opgenomen, waarin de bestaande bedrijfsactiviteiten worden vastgelegd en gelegaliseerd. Daarbij worden de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig bedrijfsbebouwing verruimd door max. 1.700 m² aan nevenactiviteiten toe te staan (opslag ten behoeve van derden en een landwinkel). Deze omvang wijkt af van de standaard in het buitengebied van Overbetuwe van 350 m2. Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval (er is sprake van langdurig bestaand gebruik en het bedrijf heeft groot belang bij continuïteit van het bedrijf) wordt deze afwijking aanvaardbaar geacht. Het gebruik voor nevenactiviteiten blijft ondergeschikt aan de agrarische bedrijfsvoering als fruitteeltbedrijf. De nevenactiviteiten worden uitsluitend geëxploiteerd in bestaande bebouwing. Het bouwvlak wordt verkleind en beperkt tot de huidige bebouwing. Op deze manier is toename van bebouwing uitgesloten en is er geen sprake van een uitbreiding van het ruimtebeslag. Van een stedelijke onwikkeling is dan ook geen sprake.
Peperstraat 35/35a te Oosterhout
Op de planlocatie Peperstraat 35/35a te Oosterhout wordt één extra woning mogelijk gemaakt. Gelet op de kleinschaligheid van de ontwikkeling volgt uit de jurisprudentie dat de ladder niet van toepassing is. Van een stedelijke ontwikkeling is geen sprake.
De Broekakkers 8 te Elst
Voor De Broekakkers 8 te Elst wordt het bouwvlak van vorm veranderd, zodat de voorgenomen ontwikkeling binnen het bouwvlak past. Er vindt dus geen vergroting van het bouwvlak plaats. Ook vindt geen uitbreiding van de maximumoppervlakte aan bebouwing plaats: de uitbreiding aan bebouwing past binnen de gestelde 5.500 m2 aan oppervlakte bedrijfsgebouwen die toegestaan wordt vanuit het vigerend bestemmingsplan. De loods is noodzakelijk voor de opslag van houtsnippers en de plaatsing van een houtkachel om op een duurzame manier de vleeskuikenstallen te verwarmen. Er is geen sprake van een planologische uitbreiding van het ruimtebeslag en dus geen stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1 Bro.
Stationsstraat 30 te Valburg
Voor de Stationsstraat 30 te Valburg worden de bouwregels met betrekking tot het plaatsen van lichtmasten gewijzigd, zodat bij het reeds bestaande sportveld hogere lichtmasten geplaatst kunnen worden.
Gezien het voorgaande is de Ladder voor duurzame verstedelijking niet van toepassing op de voorgenomen ontwikkelingen. Zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang is er geen sprake van stedelijke ontwikkelingen.
Conclusie
De verschillende initiatieven spelen zich af op lokaal niveau en hebben geen duidelijk herkenbare relatie met het ruimtelijke ordeningsbeleid op nationaal niveau. Geconstateerd kan worden dat de initiatieven geen betrekking hebben op de nationale belangen en niet conflicteren met het nationaal ruimtelijk ordeningsbeleid.
- 1. Vastgesteld op 13 maart 2012.
3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
Omgevingsvisie Gelderland
Provinciale Staten hebben de Omgevingsvisie Gelderland op 9 juli 2014 vastgesteld. De meest recente herziening van de Omgevingsvisie dateert van december 2015. De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
- een duurzame economische structuur;
- het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland.
De gemeente Overbetuwe behoort tot de Stadsregio Arnhem-Nijmegen.
Conclusie
In de Stadsregio Arnhem Nijmegen streven de provincie en haar partners naar innovatie en economische structuurversterking, bereikbaarheid, sociaal-economische vitaliteit en verstedelijking en het benutten van de gebiedskwaliteiten van het buitengebied (natuur en cultuurhistorie). De belangrijkste regionale opgaven zijn:
- Versterking van de basiseconomie en de topsectoren;
- Versterking van het stedelijk kerngebied;
- Realisatie van een aantrekkelijk regionaal vestigingsklimaat voor wonen en werken;
- Behouden en verbeteren leefbaarheid in steden en omringende kernen;
- Verbeteren interne en externe bereikbaarheid;
- Behouden en benutten gebiedskwaliteiten.
De Omgevingsvisie is concreet uitgewerkt in de hierna beschreven Omgevingsverordening Gelderland. Deze bevat concrete regels, waaraan de voorliggende initiatieven worden getoetst.
Omgevingsverordening Gelderland
Provinciale Staten hebben de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld op 24 september 2014. Een actualisatie van deze verordening is vastgesteld op 8 juli 2015 en gepubliceerd op 21 augustus 2015. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de hierboven beschreven Omgevingsvisie Gelderland.
Doorwerking plangebied
Het plangebied is geheel of gedeeltelijk gelegen binnen de volgende aanduidingen:
- Verwevingsgebied niet-grondgebonden veehouderij (locaties Homoetsestraat 8a, Homoet; Reethsestraat 6, Elst; Valburgseweg 88, Elst; Noordhoeksestraat 7/7a, Driel; Boltweg 1, Heteren; De Broekakkers 8, Elst). Binnen deze gebieden is nieuwvestiging van niet-grondgebonden veehouderijen niet toegestaan. Dit bestemmingsplan voorziet hierin ook niet.
- Intrekgebieden (alle locaties, behalve Peperstraat 35/35a, Oosterhout). In dit gebied mag geen bestemming mogelijk gemaakt worden die voorziet in de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas. Dit bestemmingsplan voorziet hier niet in.
- KWO-vrije zone/Boringsvrije zone (locaties Homoetsestraat 8a, Homoet en Noordhoeksestraat 7/7a, Driel). Binnen deze zones mag geen koudewarmteopslag (KWO) gerealiseerd worden of schadelijke vloeibare stoffen gebruik worden zwaarder dan water, vervoerd of in de bodem gebracht worden. Dit bestemmingsplan voorziet hierin ook niet.
- Grondwaterbeschermingsgebied (Homoetsestraat 8a, Homoet). een bestemmingsplan krijgen grondwaterbeschermingsgebieden een bestemming die hetzelfde of een lager risico voor het grondwater met zich meebrengt dan de vigerende bestemming. In dit geval vindt een wijziging van bedrijfs- naar plattelandswoning plaats. Plattelandswoningen genieten meer bescherming dan een bedrijfswoning, waardoor een lager risico met betrekking tot grondwater wordt gerealiseerd.
- Romeinse Limes (locaties Noordhoeksestraat 7/7a, Driel; Boltweg 1, Heteren). Gelet op de aard en omvang van de ontwikkelingen op deze locaties, waarbij sprake is van herstructurering en/of functiewijzigingen, kan worden gesteld dat de kernkwaliteiten van de Romeinse Limes niet worden aangetast.
- Tijdelijk verbod hervestiging/nieuwvestiging/uitbreiding (bestaande) glastuinbouw (alle locaties). Dit verbod is niet van toepassing voor onderhavige planlocaties, omdat er geen sprake is van glastuinbouw.
- Groene ontwikkelingszone (De Broekakkers 8, Elst). In een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden gelegen binnen het GNN kan uitbreiding van bestaande functies mogelijk worden gemaakt indien in de toelichting bij het plan wordt aangetoond dat de kernkwaliteiten van het gebied, in hun onderlinge samenhang bezien, per saldo worden versterkt en deze versterking planologisch is verankerd in hetzelfde dan wel een ander, gelijktijdig vast te stellen bestemmingsplan. Van een uitbreiding is echter geen sprake. De nieuwe bebouwing past binnen de bouw- en gebruiksmogelijkheden, met dien verstande dat een beperkte vormverandering van het agrarisch bouwvlak noodzakelijk is. Deze verandering doet geen afbreuk aan de kernkwaliteiten van het gebied. De planlocatie ligt vrij in het omliggende landschap, waarvan de openheid een nadrukkelijke kernkwaliteit is. De bebouwing blijft zoveel mogelijk geclusterd: de nieuwe bebouwing sluit direct aan op de reeds bestaande bebouwing. De openheid wordt daarmee niet aangetast. Er is daarnaast een landschapsplan opgesteld, dat voorziet in een adequate landschappelijke inpassing van het perceel, rekening houdend met de gebiedskwaliteiten.
Daarnaast is het thema 'wonen' in het bijzonder van belang.
Wonen
Nieuwe woonlocaties zijn uitsluitend toegestaan wanneer dit in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief/Kwantitatieve Woonprogramma past. De gemeente Overbetuwe heeft haar woningbouwprogramma, zowel kwalitatief als kwantitatief, vastgesteld in de Woonvisie 2015-2020.
De extra woning die mogelijk gemaakt wordt ter plaatse van Peperstraat 35/35a te Oosterhout is gelegen binnen de bebouwde kom en past binnen het woningbouwprogramma. Daarnaast wordt op de planlocatie Noordhoeksestraat 7/7a voorzien in het juridisch-planologisch splitsen van een bestaande woning. Deze situatie bestaat echter al sinds (minimaal) 1947, zodat er feitelijk geen woning aan de woningvoorraad wordt toegevoegd en het geen nieuwe woonlocatie betreft. Voor het overige voorziet het voorliggende bestemmingsplan niet in het toevoegen van woningen.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkelingen waarin dit bestemmingsplan voorziet, passen binnen de Omgevingsverordening Gelderland.
Regionaal Plan 2005-2020, Stadsregio Arnhem-Nijmegen
Het 'Regionaal Plan 2005-2020' is de opvolger van het 'Regionaal Structuurplan KAN 1995-2005' en is in 2006 door de Stadsregio Arnhem-Nijmegen vastgesteld met als doel bewoners, bedrijven en bezoekers aan de regio te binden door het verbeteren van condities voor 'het goede leven': het bieden van mogelijkheden voor prettig wonen en succesvol werken in een mooi, aantrekkelijk landschap en waar men zich snel en comfortabel kan verplaatsen. Het Regionaal Plan zet hiervoor de hoofdlijnen uit en biedt andere partijen aanknopingspunten om de komende jaren hieraan samen te werken.
Een belangrijk thema is de gewenste kwaliteitsimpuls in stad en land. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van de dorpen. Met betrekking tot nieuwe verstedelijking kunnen gemeenten binnen de ‘contour woningbouw’ zelf bepalen zelf wat de te ontwikkelen locaties zijn en wat de aantallen zijn van de nieuw te bouwen woningen.
Conclusie
De voorliggende ontwikkelingen zijn kleinschalig van aard. In de meeste gevallen is slechts sprake van een functieverandering of kleine verruiming van een bestemming. Deze ontwikkelingen zullen dan ook niet belemmerend werken voor de ambities die in het regionaal plan worden omschreven. Wat betreft de nieuwbouw van woningen in Oosterhout en Herveld geldt dat deze locaties binnen de contour woningbouw liggen en dus passen binnen het beleid van de stadsregio. De ontwikkelingen in het buitengebied voorzien alleen in bebouwing ter plaatse van de planlocatie De Broekakkers 8 te Elst. Hiervoor wordt een bijdrage geleverd aan de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied door onder andere een landschappelijke inpassing. Het bouwvlak wordt hierbij niet vergroot, alleen voor een klein gedeelte veranderd van vorm. De ontwikkelingen waarin voorliggend bestemmingsplan voorziet, zijn dan ook niet in strijd met het Regionaal Plan.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Toekomstvisie 2020+ Overbetuwe verbindt..
Op 8 september 2009 heeft de gemeenteraad van de Overbetuwe de 'Toekomstvisie 2020, Overbetuwe verbindt..' vastgesteld. De Toekomstvisie+ van Overbetuwe is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Overbetuwe tot 2020. De visie geeft een richting voor de ruimtelijke, maatschappelijke en economische ontwikkeling. De geschetste identiteit kan bijdragen aan het behouden en aantrekken van inwoners en bedrijven. De visie kan mensen inspireren en motiveren die werken aan stedenbouw, sport, ondernemerschap, onderwijs, openbare ruimte, welzijnswerk. De visie is tenslotte ook een duidelijke positionering naar andere gemeenten en partners; het geeft Overbetuwe een eigen gezicht in de regio. De Toekomstvisie+ omvat het gehele gemeentelijke beleidsterrein. Voor wat betreft de ruimtelijke onderdelen is de Toekomstvisie+ te zien als structuurvisie in de zin van artikel 2.1 van de Wro voor het grondgebied van de gemeente Overbetuwe. In de toekomstvisie zijn de aspecten leefomgeving, vergrijzing, economische gesteldheid (werk en werkgelegenheid) en duurzaamheid opgenomen om een gewenste identiteit uiteen te zetten. De opgave die is vastgelegd in de toekomstvisie is gebaseerd op een lagenbenadering. Aan de hand van deze methodiek is aandacht voor de volgende doelstellingen:
- Eigenheid en kenmerken landschap behouden en versterken
- Parels en panorama's behouden en versterken;
- Zorgvuldige inpassing bij eventueel noodzakelijke dijkverleggingen;
- Linge als drager van structuur;
- Zichtbaar maken en versterken van cultuurhistorische elementen;
- Verbeteren doorstroming verkeer;
- Optimaliseren van het Rondje Overbetuwe;
- Verbeteren en optimaliseren openbaar vervoernetwerk en verbeteren kwaliteit waternetwerken;
- Uitbreiden recreatieve netwerken en snelfietsroute realiseren;
- Groei passend bij het oostelijk en westelijk deel van de gemeente;
- Kwaliteit van de kernen is uitgangspunt bij eventuele groei;
- Waarborgen kwaliteit bedrijventerreinen;
- Diversiteit in werkgelegenheid;
- Voorzieningen bezien in clusters;
- Duurzaamheid;
- Verankeren kwaliteit samenleving;
- Borgen van een sociaal netwerk en impuls leren en ontwikkelen;
- Versterken ontmoeten en cultuur als bindende elementen.
De navolgende afbeelding bevat een fragment van de visiekaart, met daarop weergegeven de ligging van de planlocaties. De nummering correspondeert met de nummering van de locaties in paragraaf 1.2.
![]() |
Figuur 17: Uitsnede visiekaart |
Doorwerking plangebied
1. Homoetsestraat 8a te Homoet
Homoetsestraat 8a te Homoet is gelegen in een gebied waar wordt ingezet op behoud van de openheid. Voor dit initiatief geldt dat alleen een functiewijziging van bedrijfswoning naar plattelandswoning plaatsvindt. Het initiatief heeft geen invloed op de openheid van het gebied. Het plan is tevens gelegen in het buitengebied. Dit betekent dat wordt ingezet op de versterking van het landschap waar passend en waar nodig.
2. Reethsestraat 6 te Elst
Met het initiatief aan de Reethsestraat 6 te Elst wordt een wijziging van 'Agrarisch' naar 'Wonen' mogelijk gemaakt. De bestaande bebouwing blijft daarbij behouden en wordt niet uitgebreid. De openheid van het waardevolle landschap waartoe deze planlocatie behoort, wordt dan ook niet aangetast.
3. Valburgseweg 88 te Elst
Ter plaatse van Valburgseweg 88 te Elst wordt de inhoud van de bestaande bedrijfswoning vergroot. Door bij de landschappelijke inrichting rekening te houden met zowel de stedenbouwkundige als landschappelijke kwaliteiten van de omgeving wordt een verbetering van de ruimtelijke kwaleit van de directe omgeving en haar karakteristieken gegenereerd. Het plan voorziet in versterking van het landschap waar passend en waar nodig.
4. Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
De Noordhoeksestraat 7/7a te Driel betreft een woningsplitsing. Al sinds (minimaal) 1947 is sprake van deze situatie. Het betreft dan ook uitsluitend het planologisch-juridisch vastleggen van de bestaande situatie. Dit heeft geen negatieve effecten op de omgeving.
5. Boltweg 1 te Heteren
Voor Boltweg 1 is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld, afgestemd op het LandschapsOntwikkelingPlan (LOP) van de gemeente Overbetuwe. Dit resulteert in een landschappelijk en cultuurhistorisch verantwoorde inrichting en een versterking van de directe omgeving. Ook wordt een verbinding tussen de Drielse Rijndijk en de Boltweg gecreëerd, die zowel uit landschappelijk als recreatief oogpunt bijdraagt aan de kwaliteit en beleving van het gebied. Daarbij wordt ook de bestaande bebouwing opgeknapt, zodat er meer dan voorheen sprake is van een landelijke uitstraling.
6. Peperstraat 35/35a te Oosterhout
Deze ontwikkeling is binnen de bebouwde kom gelegen. De ontwikkeling betreft de bouw van een tweede woning op een bestaand woonperceel. Deze ontwikkeling vindt plaats binnen de bebouwingscontour en is naar aard en omvang passend in de bebouwde kom.
7. De Broekakkers 8 te Elst
De Broekakkers 8 te Elst is gelegen in een zoekzone landschapsversterking. Voor de ontwikkeling aan De Broekakkers 8 is dan ook een landschapsplan opgesteld, waarmee de relatie tussen de bebouwing en de omgeving wordt versterkt. Door middel van een voorwaardelijke verplichting wordt de realisatie van de landschappelijke inpassing geborgd.
8. Stationsstraat 30 te Valburg
Deze ontwikkeling is binnen de bebouwde kom gelegen. De ontwikkeling betreft de realisatie van veldverlichting ter plaatse van de bestaande voetbalvelden. Deze ontwikkeling vindt plaats binnen de bebouwingscontour en is naar aard en omvang passend in de bebouwde kom.
Conclusie
De ontwikkelingen die middels onderhavig bestemmingsplan worden voorzien zijn passend binnen de Toekomstvisie+.
Woonvisie 2010-2015 'Wonen is meer dan alleen Stenen'
In de woonvisie verwoordt de gemeente Overbetuwe haar doelen en ambities op het gebied van wonen. Als basis voor de woonvisie is een woningmarktverkenning opgesteld. Deze verkenning geeft zicht op huidige en toekomstige kansen en knelpunten en is het startpunt voor de uitwerking van de woonvisie. De woonvisie bevat geen detaillistisch uitvoeringsprogramma, maar de koers waarbinnen de komende jaren plannen voor kernen en locaties kunnen worden uitgewerkt. De ontwikkelingen die de komende jaren afkomen op de gemeente (vergrijzing, gezinsverdunning) vragen om meer variatie in het woonaanbod. Over het algemeen zijn inwoners tevreden over hun woonsituatie. Niet voor iedereen is het echter even makkelijk om een woning naar wens te vinden. De gemeente wil over voldoende woningen met de juiste kwaliteit beschikken om huishoudens de gewenste stappen in hun wooncarrière te laten maken. Dat wil zeggen voor iedere stap in de levensloop een geschikt woonalternatief.
Accentpunten zijn:
- Betaalbaarheid en bereikbaarheid van woningen – streven naar het vergroten van het aanbod betaalbare woningen (huur én koop);
- Keuzevrijheid en doorstroming - inspelen op de wensen van mensen die een volgende stap in de wooncarrière willen zetten middels stimuleren doorstroming;
- Meer kansen voor mensen met een zorgvraag;
- Inzetten op bijzondere doelgroepen.
De gemeente legt het accent op het bestaande bebouwde gebied: kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en mogelijkheden voor inbreiding en intensivering, bijvoorbeeld door functieverandering. Naast verbetering van de bestaande voorraad blijft nieuwbouw nodig om in te spelen op de ambities. Doel van de nieuwbouw is, naast het in de pas lopen met de groei van het aantal huishoudens, meer variatie in het woonaanbod te realiseren.
Doorwerking plangebied
Het gemeentelijk beleid is gericht op kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en mogelijkheden voor inbreiding en intensivering. Voorliggend bestemmingsplan bevat enkele initiatieven met betrekking tot woningbouw.
Valburgseweg 88 te Elst
Ter plaatse van Valburgseweg 88 te Elst wordt de bestaande bedrijfswoning vergroot in verband met de samenstelling van het gezin en de toekomstige bedrijfsvoering met bedrijfsovername. De vergroting is nodig ten behoeve van inwoning. Het plan draagt bij aan de kwaliteit van deze bedrijfswoning.
Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
Ter plaatse van Noordhoeksestraat 7/7a te Driel vindt juridisch-planologisch een woningsplitsing plaats. De feitelijke woningsplitsing dateert van (minimaal) 1947. Feitelijk heeft dit plan dan ook geen invloed op de woningvoorraad.
Peperstraat 35/35a te Oosterhout
Aan Peperstraat 35/35a te Oosterhout wordt een extra woning toegevoegd ter plaatse van het bestaande bijgebouw met zwembad. De planlocatie bevindt zich aan de rand van de kern van Oosterhout. Gezien de afmetingen van het perceel, de zelfstandige positie van het perceelsgedeelte aan de Peperstraat en de in de omgeving aanwezige karakteristieken wordt de ontwikkeling per saldo aanvaardbaar geacht. Er is voldoende ruimte op het perceel voor twee woningen en het plan sluit in ruimtelijk-stedenbouwkundige zin aan op de andere bebouwing in de omgeving. Deze vorm van inbreiding in een bestaand woongebied is passend binnen de uitgangspunten van de Woonvisie.
Conclusie
De woningbouwontwikkelingen passen kwalitatief en qua woningbouwaantal bij de doelstellingen van de Woonvisie. Daar waar sprake is van een extra woning, gebeurt dit op een passende locatie. Op enkele locaties wordt een kwaliteitsslag van de bestaande woningen gemaakt.
Beleidsregel 'Functieverandering en nieuwvestiging in het buitengebied'
In 2008 is de beleidsregel 'Functieverandering en nieuwvestiging in het buitengebied' opgesteld. Deze bestaat uit regels, een toelichting en een gebiedstypenkaart. De beleidsregel bevat het toetsingskader voor concrete verzoeken om functiewijzigingen in het buitengebied.
Doorwerking plangebied
Voorliggend bestemmingsplan voorziet voor op één locatie in een functiewijziging in het buitengebied, waarop de beleidsregel van toepassing is, namelijk Boltweg 1 te Heteren.
Boltweg 1 te Heteren
Voor deze locatie wordt voorzien in een verruiming van het gebruik van de bestaande bedrijfsgebouwen ten behoeve van nevenactiviteiten (max. 1.700 m²). In het buitengebied wordt een verruiming van gebruiksmogelijkheden alleen onder voorwaarden toegestaan. De essentie van de beleidsregel is verevening: een verruiming van gebruiksmogelijkheden kan alleen in ruil voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dit kan worden bereikt door reductie van bebouwing, realisatie van landschappelijke inpassing of verevening. Op grond van de beleidsregel zou in onderhavig geval minimaal de helft van de bebouwing gesloopt moeten worden. Sloop van bedrijfsbebouwing is op deze locatie echter geen reële optie. Dit zou onevenredige financiële consequenties voor de initiatiefnemer hebben, temeer omdat het reëel is dat tenminste een deel van de bebouwing in de toekomst weer benodigd is ten behoeve van het fruitteeltbedrijf. Daarom wordt op andere manieren in voldoende verevening voorzien, waarbij het uitgangspunt is geweest om door middel van extra verevening een zo groot mogelijke kwaliteitsverbetering tot stand te brengen op meerdere vlakken: ruimtelijk, landschappelijk, cultuurhistorisch en ecologisch.
In de eerste plaats wordt het bouwvlak verkleind en beperkt tot alleen de huidige bebouwing. Op deze manier is toename van bebouwing uitgesloten. Daarnaast bieden de percelen van de initiatiefnemer kansen om de ruimtelijke kwaliteit en de beleving van het gebied met zijn kernmerkende ligging aan de dijk van de Nederrijn te verbeteren. Hiertoe is een inrichtingsplan opgesteld. In dit plan wordt onder andere een wandelverbinding tussen de Drielse Rijndijk en de Boltweg mogelijk gemaakt. Deze wandelverbinding wordt opengesteld voor omwonenden en toeristen. Door het gebruik van perenbomen wordt een belangrijk cultuurhistorisch element teruggebracht in de omgeving, namelijk de perenlaan. Deze perenlanen kwamen in het verleden vaak voor, maar zijn door de tijd heen verdwenen. In de bloesemtijd zorgt de laan voor een mooi beeld. De laan dient ook als aankleding voor de landwinkel. Ook op het erf rondom de bebouwing wordt voorzien in diverse vormen van beplanting. Vanuit landschappelijk-ecologisch oogpunt wordt een verbetering tot stand gebracht vanwege het plaatsen van twee torenvalkkasten, een steenuilenkast en het planten van vogel-/bijvriendelijke beplanting. Het weiland nabij de Drielse Rijndijk wordt met bloemenmengsel ingezaaid. Tenslotte worden ook de gevels van de bestaande bebouwing opgeknapt.
Conclusie
Op deze manier wordt op meerdere manieren een kwaliteitsbijdrage geleverd en een proportionele, extra verevening geleverd. De ruimtelijke kwaliteit van het gebied wordt aanmerkelijk verbeterd. Daarmee wordt bijgedragen aan de doelstellingen van de beleidsregel.
Beleidsregel plattelandswoning 2014
Nadat de wet 'Plattelandswoningen' op 1 januari 2013 in werking getreden was, heeft de gemeenteraad van Overbetuwe op 4 februari 2014 de beleidsregel 'Plattelandswoningen 2014' vastgesteld. Op de locatie Homoetsestraat 8a te Homoet wordt een agrarische bedrijfswoning omgezet naar een plattelandswoning, met toepassing van de beleidsregels. In de beleidsregel zijn voorwaarden opgenomen voor het toestaan van plattelandswoningen in Overbetuwe. Uit de ruimtelijke onderbouwing bij het initiatief (zie Bijlage 1) blijkt dat aan de voorwaarden wordt voldaan. Op het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning wordt in paragraaf 4.4 nader ingegaan.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r. wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 2009. Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen m.e.r.(-beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst D zit, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een gevoelig natuurgebied ligt. Gemeenten en provincies moeten daarom vanaf 1 april 2011 ook bij kleine bouwprojecten zoals het onderhavige beoordelen of een m.e.r.-beoordeling nodig is.
Beoordeling
Om te bepalen of een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is, dient bepaald te worden (1) of de ontwikkeling de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r. overschrijdt, (2) of de ontwikkeling in een gevoelig gebied ligt en (3) of er belangrijke milieugevolgen zijn.
Homoetsestraat 8a te Homoet
- 1. In het plangebied wordt planologisch-juridisch de bedrijfswoning gewijzigd naar een plattelandswoning. Er is daarmee geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r..
- 2. In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat wordt verstaan onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden. Hiervan is geen sprake voor onderhavige locatie. Daarnaast is er geen sprake van externe werking op het Natuurnetwerk Nederland, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied. Het plangebied behoort alleen tot een grondwaterbeschermingsgebied. Hier heeft de wijziging van type woning geen invloed op. Verder behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of tot een Belvédèregebied. Van een landschappelijk waardevol gebied is evenmin sprake.
Reethsestraat 6 te Elst
- 1. In het plangebied wordt planologisch-juridisch een agrarische bedrijfswoning omgezet naar een burgerwoning, met behoud van de bestaande bebouwing. Hiermee is geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r..
- 2. In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat wordt verstaan onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden. Hiervan is geen sprake voor onderhavige locatie. Daarnaast is er geen sprake van externe werking op het Natuurnetwerk Nederland, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied. Verder behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of tot een Belvédèregebied. Van een landschappelijk waardevol gebied is evenmin sprake.
Valburgseweg 88 te Elst
- 1. In het plangebied wordt een bedrijfswoning vergroot naar 1.400 m3. Hiermee is geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r..
- 2. In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat wordt verstaan onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden. Hiervan is geen sprake voor onderhavige locatie. Daarnaast is er geen sprake van externe werking op het Natuurnetwerk Nederland, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied. Verder behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of tot een Belvédèregebied. Van een landschappelijk waardevol gebied is evenmin sprake.
Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
- 1. In het plangebied wordt een woning gesplitst, waardoor planologisch-juridisch sprake is van een extra woning. Hiermee is geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r..
- 2. In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat wordt verstaan onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden. Het plangebied is gelegen in de Romeinse Limes. Feitelijk is reeds sprake van een gesplitste woning, er vindt geen uitbreiding van bebouwing plaats. Hierdoor heeft het plan geen invloed op de Romeinse Limes. Daarnaast is er geen sprake van externe werking op het Natuurnetwerk Nederland, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied. Verder behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of tot een Belvédèregebied.
Boltweg 1 te Heteren
- 1. Voor de Boltweg 1 te Heteren geldt dat een passende regeling wordt opgenomen, waarin de bestaande bedrijfsactiviteiten worden vastgelegd en gelegaliseerd. Daarbij worden de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig bedrijfsbebouwing verruimd door max. 1.700 m² aan nevenactiviteiten toe te staan (opslag ten behoeve van derden en een landwinkel). Hiermee is geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r..
- 2. In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat wordt verstaan onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden. Het plangebied is gelegen in de Romeinse Limes. Door een uitgebreide landschappelijke inpassing worden groenstructuren, zoals de perenlanen teruggebracht in het landschap. Hiermee wordt het landschap en de cultuurhistorische waarde van de omgeving versterkt en daarmee de Romeinse Limes. Verder is geen sprake van externe werking op het Natuurnetwerk Nederland, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied. Verder behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of tot een Belvédèregebied.
Peperstraat 35/35a te Oosterhout
- 1. In het plangebied wordt planologisch-juridisch een extra burgerwoning mogelijk gemaakt. Er is daarmee geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r..
- 2. In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat wordt verstaan onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden. Hiervan is geen sprake voor onderhavige locatie. Daarnaast is er geen sprake van externe werking op het Natuurnetwerk Nederland, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied. Verder behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of tot een Belvédèregebied. Van een landschappelijk waardevol gebied is evenmin sprake.
De Broekakkers 8 te Elst
- 1. In het plangebied wordt het bouwvlak van vorm veranderd, zodat de voorgenomen ontwikkeling binnen het bouwvlak past. Er vindt dus geen vergroting van het bouwvlak plaats. Er is daarmee geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r..
- 2. In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat wordt verstaan onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden. De Broekakkers 8 is gelegen in een groene ontwikkelingszone. Middels een landschappelijke inpassing is een kwaliteitsverbetering van het landschap en daarmee de groene ontwikkelingszone gecreëerd. Verder is er geen sprake van externe werking op het Natuurnetwerk Nederland, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied. Verder behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of tot een Belvédèregebied.
Stationsstraat 30 te Valburg
- 1. In het plangebied worden middels deze herziening planologisch-juridisch hogere lichtmasten toegestaan. Er is daarmee geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r..
- 2. In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat wordt verstaan onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden. Hiervan is geen sprake voor onderhavige locatie. Daarnaast is er geen sprake van externe werking op het Natuurnetwerk Nederland, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied. Verder behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of tot een Belvédèregebied. Van een landschappelijk waardevol gebied is evenmin sprake.
In het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling zijn in de overige paragrafen van dit hoofdstuk de verschillende relevante milieueffecten beschouwd voor de 8 initiatieven. Hieruit blijkt dat er door onderhavig bestemmingsplan geen sprake zal zijn van nadelige milieugevolgen. Voor de onderbouwing per onderdeel wordt verwezen naar de afzonderlijke paragrafen.
Conclusie
Zoals uit bovenstaande opsomming blijkt, is er gezien de kleinschalige omvang van de ontwikkeling geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden en zijn er geen belangrijke nadelige milieugevolgen. Ook behoort het plangebied niet tot een gevoelig gebied. Gezien het voorgaande is het dan ook niet noodzakelijk om een m.e.r.(-beoordeling) uit te voeren.
4.2 Geluid
In de Wet geluidhinder (Wgh) is vastgesteld dat, indien in het plangebied geluidsgevoelige functies (zoals woningen) zijn voorzien binnen de invloedssfeer van (rail- en weg)verkeerslawaai, akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit geldt voor alle straten en wegen, met uitzondering van:
- wegen die in een als 'woonerf' aangeduid gebied liggen;
- wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.
Doorwerking plangebied
De planlocaties zijn niet gelegen binnen gezoneerde industrieterreinen. Het aspect industrielawaai vormt dan ook geen belemmering. Dit geldt ook voor het aspect railverkeerslawaai.
Wegverkeerslawaai is in het kader van dit bestemmingsplan voor een aantal locaties mogelijk van belang.
Homoetsestraat 8a te Homoet
Zowel een agrarische bedrijfswoning als een plattelandswoning wordt aangemerkt als geluidsgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. In dit opzicht wijzigt niets. Het aspect geluid vormt derhalve geen belemmering voor het omzetten van de bedrijfswoning naar een plattelandswoning.
Reethsestraat 6 te Elst
Er worden geen geluidsgevoelige functies toegevoegd of verplaatst. Er vindt een functiewijziging plaats van een agrarische bedrijfswoning naar een reguliere woning. Beide woonvormen betreffen een geluidsgevoelig object. In dit opzicht wijzigt er niets. Er zijn geen bezwaren vanuit akoestisch oogpunt.
Valburgseweg 88 te Elst
Op deze planlocatie wordt voorzien in uitbreiding van een bestaande agrarische bedrijfswoning. De positie van de voorgevel van de bestaande woning is bepalend met betrekking tot de geluidbelasting. De uitbreiding van de woning vindt zijwaarts en verder naar achteren plaats. Met andere woorden de bestaande voorgevel van de woning blijft leidend met betrekking tot wegverkeerslawaai. Omdat de uitbreiding niet dichter bij de Valburgseweg wordt gerealiseerd, treedt er geen negatieve verandering van de akoestische situatie op. Akoestisch onderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht. Er zijn geen bezwaren vanuit akoestisch oogpunt.
Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
Planologisch wordt met de woningsplitsing een extra gevoelige functie mogelijk gemaakt. De uiterste situering van de gevels wijzigt echter niet, omdat het bestaande bebouwing en daarmee een bestaande gevoelige situatie betreft. Er zijn geen bezwaren vanuit akoestisch oogpunt.
Boltweg 1 te Heteren
Er worden geen geluidsgevoelige functies toegevoegd of verplaatst. De beoogde nevenactiviteiten (opslag en een landwinkel) zijn geen geluidsgevoelige functies. Er zijn geen bezwaren vanuit akoestisch oogpunt.
Peperstraat 35/35a te Oosterhout
Planologisch wordt met de woningsplitsing een extra gevoelige functie mogelijk gemaakt. Doordat de woning gesitueerd wordt in een woonwijk met een maximum toegestane snelheid van 30 km/uur valt het initiatief buiten de werking van de Wet geluidhinder. Er zijn geen bezwaren vanuit akoestisch oogpunt.
De Broekakkers 8 te Elst
Er worden geen geluidsgevoelige functies toegevoegd of verplaatst. Er zijn geen bezwaren vanuit akoestisch oogpunt.
Stationsstraat 30 te Valburg
Er worden geen geluidsgevoelige functies toegevoegd of verplaatst. Ook leidt de ontwikkeling niet tot een toename van geluidbelasting op de omgeving. De bestaande functie als sportveld blijft onveranderd. Er zijn geen bezwaren vanuit akoestisch oogpunt.
Conclusie
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen.
4.3 Luchtkwaliteit
Sinds 15 november 2007 staan de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Bij de start van nieuwe bouwprojecten moet onderzocht worden of het effect van een nieuw initiatief relevant is voor de luchtkwaliteit. Er is geen relevantie als aannemelijk kan worden gemaakt, dat de luchtkwaliteit "niet in betekenende mate" aangetast wordt. Daartoe is een algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld waarin de uitvoeringsregels vastgelegd zijn die betrekking hebben op het begrip NIBM.
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoren woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven.
Conclusie
Voor de 8 ontwikkelingen geldt dat deze dermate kleinschalig zijn, dat deze qua verkeersaantrekkende werking ruimschoots minder verkeer aantrekken dan de gevallen genoemd in de Regeling NIBM, zowel afzonderlijk als in samenhang bezien. Het aspect luchtkwaliteit vormt voor geen van de ontwikkelingen een belemmering.
4.4 Bedrijven En Milieuzonering
Bij een planontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen van bestaande en toekomstige bedrijven om zodoende de kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Bij milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde Lijst van Bedrijfsactiviteiten (brochure 'Bedrijven en milieuzonering, editie 2009). Hierin wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) hiervan kan uitgaan en welke indicatieve afstand hierbij (minimaal) in acht genomen worden.
Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. In het algemeen wordt door middel van het aanbrengen van een zonering (afstand) tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. Hierdoor wordt een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd. Ook wordt hiermee voorkomen dat bedrijfsactiviteiten en andere milieubelastende activiteiten onevenredig worden gehinderd of beperkt in hun gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden. Van de richtstanden kan gemotiveerd worden afgeweken.
Er worden twee gebiedstypen onderscheiden: rustige woonwijk c.q. rustig buitengebied en gemengd gebied. In het laatste geval, waarbij er sprake is van een zekere mate van functiemenging in de omgeving, geldt de richtafstand van één milieucategorie lager.
Doorwerking plangebied
Homoetsestraat 8a te Homoet
Op deze planlocatie wordt een agrarische bedrijfswoning omgezet in een plattelandswoning. Plattelandswoningen worden niet beschermd tegen de milieuhinder van de inrichting waarvan de woning deel uitmaakt. De gemeente Overbetuwe heeft op basis van de wet eigen beleid vastgesteld met betrekking tot dit onderwerp. In de beleidsregel heeft de gemeente Overbetuwe aangegeven dat het beschermingsregime voor plattelandswoningen scherper is dan in de Wet is opgenomen. Dat betekent dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd dient te worden op de plek waar de woning zich bevindt ten opzichte van de inrichting waarvan de woning deel uit maakt en deel uit blijft maken.
In de beleidsregel is bepaald dat er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de aan te duiden plattelandswoning. Van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is in ieder geval sprake als:
- a. De maximale geurbelasting 8 odeureenheden bedraagt;
- b. De afstand tussen de plattelandswoning en de agrarische bedrijfsactiviteiten van het agrarisch bedrijf minimaal 25 meter bedraagt;
- c. De maximale geluidbelasting door bedrijfslawaai 50 dB(A) (etmaalwaarde) bedraagt;
- d. Behalve normen voor afstand, geur en geluid worden bij de beoordeling of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ook andere (locatie afhankelijke) aspecten betrokken, zoals spuitzones, gevaarlijke stoffen en dergelijke.
Een rundveehouderij behoort tot milieucategorie 3.2, hiervoor geldt een richtafstand van 100 meter ten aanzien van het aspect 'geur'. Naast de beleidsregel is ook gekeken naar de milieuaspecten 'geluid' en 'stof' in het kader van de geldende beleidsregel.
Geur en afstand tot agrarische bedrijfsactiviteiten
De Wet geurhinder een veehouderij maakt onderscheid in diersoorten. Voor alle dieren geldt dat een afstand aangehouden dient te worden. Voor sommige dieren is naast de afstand, ook een geuremmissiefactor van toepassing. Aan Homoetsestraat 8 bevindt zich momenteel een melkveehouderij. Voor melkvee en jongvee is geen geuremmissiefactor vastgesteld en kan daardoor geen geurbelasting/achtergrondwaarde berekend worden. Voor een melkveehouderij geldt daarom alleen een vaste afstand conform de Wet geurhinderij en veehouderij, namelijk 50 meter. Wanneer de afstand kleiner is dan 50 meter, wordt vermeld in de Wgv dat de afstand minimaal 25 meter moet bedragen. Deze afstand komt overeen met de minimale afstand die uit de beleidsregel voortvloeit. Aan deze afstand wordt voldaan, onderlinge afstand bedraagt ruim 26 meter.
Daarnaast is gekeken naar de belemmering van de plattelandswoning ten opzichte van andere agrarische bedrijven. Het meest dichtbij gelegen bedrijf betreft een rundveehouderij aan Homoetsestraat 21. De afstand tussen de plattelandswoning en dit bedrijf bedraagt 96 meter. Voldaan wordt aan de afstandseis van 50 meter. Verder is ter plaatse van Homoetsestraat 27 een intensieve veehouderij gelegen, namelijk een pluimveehouderij. De afstand tussen de plattelandswoning en de pluimveehouderij bedraagt meer dan 200 meter. De wijziging van bedrijfswoning naar plattelandswoning vormt geen belemmering voor de agrarische bedrijven in de nabije omgeving.
Geluid
Om de geluidsbelasting op de plattelandswoning vanuit Homoetsestraat 8 te bepalen is een akoestisch onderzoek industrielawaai door Econsultancy uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd in augustus 2016 en het totale onderzoek is toegevoegd als Bijlage 2. Hierna worden alleen de conclusies vermeld.
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat ten aanzien van het langtijdgemiddelde beooordelingsniveau ten gevolge van de RBS geen overschrijdingen zijn geconstateerd. Uit de resultaten blijkt dat ten aanzien van het langtijdgemiddelde beoordelingniveau ten gevolge van de RMA en IBS overschrijdingen zijn geconstateerd van de veehouderij. Deze overschrijdingen zijn gelokaliseerd aan de noordoostelijke en zuidoostelijke gevels van Homoetsestraat 8a. De overschrijdingen worden veroorzaakt door het pompen van mest aan de noordoostzijde van de noordelijke stal en vinden plaats in de dagperiode. Daarnaast wordt in het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor de IBS de overschrijding ook gerealiseerd door het mixen van de mestput op dezelfde locatie. Ten aanzien van de maximale geluidsniveaus ten gevolge van de RBS zijn geen overschrijdingen geconstateerd.
Geconcludeerd wordt dat geen belemmeringen zijn geconstateerd voor de realisatie van het plan.
Aanvaardbaar woon- en leefklimaat overige milieuaspecten
Tot slot dient vanuit de beleidsregel ook naar andere zaken zoals spuitzones, gevaarlijke stoffen, luchtkwaliteit en dergelijke gekeken te worden.
Voor luchtkwaliteit is zowel gekeken naar het eigenlijke bedrijf aan Homoetstraat 8 als andere omliggende bedrijven. De jaargemiddelde concentratie bedraagt 24,5 µg/m3 op de gevel van de achterliggende woning. Het aantal overschrijdingsdagen mag maximaal 14,7 keer per jaar zijn. Aan de wettelijke fijnstofnormering wordt voldaan. Het aspect fijn stof vormt geen belemmering voor de herbestemming van de bedrijfswoning als plattelandswoning. Omgekeerd zorgt de plattelandswoning ook niet voor belemmering van de bestaande agrarische bedrijven. De ISL3a berekening is opgenomen als bijlage.
Er is verder geen sprake van spuitzones en gevaarlijke stoffen ter plaatse van het agrarische bedrijf. Geconcludeerd wordt dat ook aan de laatste voorwaarde van de beleidsregel wordt voldaan.
Doordat aan de voorwaarden vanuit de beleidsregel wordt voldaan, kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Van beperkingen voor (agrarische) bedrijven is geen sprake.
Reethsestraat 6 te Elst
De omzetting van een agrarische bestemming naar een woonbestemming zorgt op deze planlocatie niet voor belemmeringen van bestaande bedrijven in de nabije omgeving. Het meest dichtbij gelegen agrarisch bedrijf met een intensieve veehouderij is gelegen op 250 meter afstand. De maatgevende woningen voor dit bedrijf zijn Reethsestraat 8 en 15, zodat de woning Reethsestraat 6 geen beperkingen met zich meebrengt. Omgekeerd zal Reethsestraat 6 ook niet door deze bedrijven belemmerd worden en is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Niet-agrarische bedrijven zijn in de omgeving niet aanwezig.
Valburgseweg 88 te Elst
Er vindt geen functiewijziging plaats. De bedrijfswoning wordt naar het westen toe uitgebreid. Dit heeft echter geen gevolgen voor de maatschappelijke bestemming welke aan de westelijke zijde grenst aan het bouwvlak van Valburgseweg 88. Een bedrijfswoning is immers reeds toegestaan binnen het gehele bouwvlak. Dit wijzigt niet; slechts de maximale inhoud wordt vergroot. Vanuit bedrijven en milieuzonering zijn er dan ook geen belemmeringen aanwezig.
Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
Planologisch wordt met de woningsplitsing een extra gevoelige functie mogelijk gemaakt. De uiterste situering van de gevels wijzigt echter niet, omdat het bestaande bebouwing betreft. De omgeving wordt omsloten door woonbestemmingen, een camping en een agrarisch bedrijf. De milieuvergunning is voor dit bedrijf in februari 2010 geheel ingetrokken, waardoor Noordhoeksestraat 7/7a geen belemmering meer vormt voor de bedrijfsvoering. Vanuit bedrijven en milieuzonering levert de splitsing gezien het voorgaande geen belemmeringen op.
Boltweg 1 te Heteren
Er vindt geen functiewijziging plaats, alleen een verbreding van de activiteiten in de vorm van onder andere een landwinkel en statische opslag. Deze activiteiten wordt gesitueerd tussen de bestaande bedrijfswoning en koelcellen en machineberging. De functieverbreding vindt plaats binnen bestaande bebouwing. Deze functieverbreding vormt geen belemmering voor omliggende bedrijven.
Peperstraat 35/35a te Oosterhout
Ter plaatse van de Peperstraat wordt een extra woning mogelijk gemaakt in de woonwijk. Er is reeds sprake van een woonbestemming met een aanduiding 'vrijstaand'. De woning wordt omsloten door andere woningen in de woonwijk. In de omgeving zijn geen milieubelastende functies aanwezig. De nieuwe woning belemmert derhalve geen andere functies en er is geen sprake van een aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning.
De Broekakkers 8 te Elst
Met de bouwvlakverandering wordt de bouw van een loods ten behoeve van de plaatsing van een biomassakachel en opslag van houtsnippers mogelijk gemaakt. Aan de noordkant van de locatie is een glastuinbouwgebied aanwezig. Hiervoor geldt een afstandseis van 10 meter. De ontwikkeling vindt aan de zuidelijke kant van het plangebied plaats, waardoor deze geen belemmering vormt voor de glastuinbouw. In de nabije omgeving zijn geen gevoelige functies aanwezig. Er is geen sprake van belemmeringen.
Stationsstraat 30 te Valburg
Op het hoofdveld van SC Valburg worden lichtmasten geplaatst om zo in de avond te kunnen trainen. Er vinden verder geen functiewijzigingen plaats. De realisatie van lichtmasten kan van invloed zijn op het woon- en leefklimaat van nabijgelegen woningen. Er zijn dan ook lichtbehinderingsrekeningen uitgevoerd door A. Hak Verlichtingstechniek met als doel om te voorkomen dat omwonenden hinder van de nieuwe verlichtingsinstallatie zullen ondervinden. De onderzoeksrapportage is toegevoegd als Bijlage 3. In deze toelichting worden alleen de conclusies en aanbevelingen vermeld.
Lichthinder
Op basis van lichtinderberekeningen kan geconcludeerd worden dat in de dag- en avondperiode wordt voldaan aan de grenswaarden voor de verlichtingssterkte zoals gesteld in de NSVV-richtlijn Lichthinder.
Ter plaatse van alle onderzochte woningen wordt voldaan aan de grenswaarde van 10.000 cd en 10 lux tegel de gevels.
Uit de lichthinderberekeningen volgt dat in alle varianten voldaan wordt aan de grenswaarden met verschillende armaturen. Geconcludeerd wordt dat het toepassen van traditionele armaturen (Philips MVP-507 op 18 meter hoogte) het beste resultaat geeft met betrekking tot de lichthinder. Daarom wordt geadviseerd deze verlichting toe te passen.
Rekening houdend met een dagelijkse automatische uitschakeling om 23.00 uur, kan de conclusie worden getrokken dat de verlichtingsinstallatie geen onaanvaardbare lichtoverlast teweeg brengt. Het woon- en leefklimaat van nabijgelegen woningen wordt derhalve niet onevenredig aangetast.
Conclusie
Er zijn op het gebied van bedrijven en milieuzonering geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkelingen.
4.5 Geurhinder
Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. Deze wet vormt het toetsingskader voor vergunningen op grond van de Wet milieubeheer, waar het gaat om geurhinder veroorzaakt door het houden van dieren. Daarnaast is de wet van belang in verband met de zogenoemde 'omgekeerde werking' in het kader van de ruimtelijke ordening, voor zover het veehouderijen betreft waarop het Activiteitenbesluit niet van toepassing is. De Wgv kent een aantal standaardnormen. Daarnaast hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om binnen een wettelijk bepaalde bandbreedte van deze standaardnormen af te wijken. Op deze wijze kan de gemeente een geurhinderbeleid vaststellen, dat is afgestemd op de plaatselijke situatie. Voor de plangebieden en hun omgeving is geen gemeentelijke verordening vastgesteld.
Doorwerking plangebied
Ter plaatse van de Boltweg 1 te Heteren, De Broekakkers 8 te Elst en Stationsstraat 30 te Valburg worden geen geurgevoelige objecten, bestemmingswijzigingen of -uitbreidingen mogelijk gemaakt waarbij getoetst dient te worden aan de Wgv.
In de nabijheid (tot 500 meter) van Valburgseweg 88 te Elst en Peperstraat 35/35a bevinden zich geen veehouderijen.
Voor de overige locaties kan het aspect geurhinder van belang zijn.
Homoetsestraat 8a te Homoet
Voor het geuronderzoek en de conclusies wordt verwezen naar paragraaf 4.3 'Bedrijven en milieuzonering', waar dit aspect in het kader van de beleidsregel inzake plattelandswoningen reeds aan de orde is gekomen. Geconcludeerd wordt dat de wijziging van agrarische bedrijfswoning naar plattelandswoning geen belemmering voor de agrarische bedrijven in de nabije omgeving vormt en er sprake is van een aanvaardbaar geurklimaat.
Reethsestraat 6 te Elst
De omzetting van een agrarische bestemming naar een woonbestemming zorgt niet voor belemmeringen van bestaande bedrijven in de nabije omgeving. De meest nabijgelegen intensieve veehouderij is gelegen op 250 meter afstand. De maatgevende woningen voor dit bedrijf zijn Reethsestraat 8 en 15. Derhalve is er geen sprake van belemmeringen over en weer.
Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
Planologisch wordt een geurgevoelig object toegevoegd. De omgeving wordt omsloten door woonbestemmingen, een camping en een agrarisch bedrijf. De milieuvergunning is voor dit bedrijf in februari 2010 geheel ingetrokken, waardoor Noordhoeksestraat 7/7a geen belemmering meer vormt voor de bedrijfsvoering. Voor andere agrarische bedrijven zijn de woningen Noordhoeksestraat 7 en 7a niet maatgevend. Er is dan ook geen sprake van belemmeringen over en weer.
De Broekakkers 8 te Elst
Op deze planlocatie is een intensieve veehouderij aanwezig. Met de bouwvlakverandering wordt de bouw van een loods ten behoeve van de biomassakachel mogelijk gemaakt. De wijziging vindt plaats aan de zuidkant van het bouwvlak. In de ruime omtrek van de planlocatie zijn geen geurgevoelige objecten aanwezig. Derhalve zorgt de wijziging niet voor een toename van geurhinder voor geurgevoelige objecten en zijn er geen belemmeringen aanwezig.
Conclusie
Er zijn vanuit het aspect geurhinder geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkelingen.
4.6 Bodem En Grondwater
De bodemkwaliteit, waaronder ook de kwaliteit van het grondwater begrepen wordt, vormt een belangrijk aspect bij bouwontwikkelingen. In het kader van functiewijziging en herinrichting vormt de bodemkwaliteit bij ontwikkeling van ruimtelijke functies een belangrijke afweging. De gemeentelijke Bouwverordening bevat daarnaast een verbod voor het bouwen van gebouwen waarin voortdurend of in daarmee vergelijkbare mate mensen verblijven, zoals woningen.
Doorwerking plangebied
Er vindt geen functiewijziging plaats voor de locaties Homoetsestraat 8a te Homoet, Valburgseweg 88 te Elst, Noordhoeksestraat 7/7a te Driel, Boltweg 1 te Heteren, Peperstraat 35/35a, De Broekakkers 8 te Elst en Stationsstraat 30 te Valburg. Een bodemonderzoek wordt voor deze ontwikkelingen dan ook niet noodzakelijk geacht.
Reethsestraat 6 te Elst
Op deze locatie is sprake van een bestemmingswijziging van 'Agrarisch' naar 'Wonen'. Zowel in de huidige als in de toekomstige (planologische) situatie wordt de woning Reethsestraat 6 echter voor woondoeleinden gebruikt. In die zin wijzigt er niets. Er wordt nu geen nieuwe gevoelige functie mogelijk gemaakt en ook geen extra bouwmogelijkheden voor de woning. Wat betreft het aspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen aanwezig.
Conclusie
Er zijn op het gebied van bodem en grondwater geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkelingen.
4.7 Externe Veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de veiligheidsrisico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. Deze externe veiligheidsrisico's dienen te worden beoordeeld voor twee risiconormen, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor beide risiconormen geldt dat hoe groter de afstand tussen planontwikkeling en risicobron, des te kleiner zal de impact van het plan zijn op de hoogte van het risico.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.), waarbij de 10-6 contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.
Groepsrisico
Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1.000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).
Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van groepsrisico moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.
Doorwerking plangebied
In de nabijheid van Valburgseweg 88 te Elst, Noordhoeksestraat 7/7a te Driel, Peperstraat 35/35a te Oosterhout en Stationsstraat 30 te Valburg zijn geen risicovolle inrichtingen, transportroutes gevaarlijke stoffen en/of risicovolle buisleidingen gelegen. Voor de overige planlocaties is dit wel het geval, deze worden hieronder verder toegelicht.
Risicovolle inrichtingen
Van de 8 planlocaties ligt in de directe omgeving van 2 planlocaties een risicovolle inrichting. Eén planlocatie is zelf aangewezen als risicovolle inrichting, namelijk De Broekakkers 8 te Elst.
Boltweg 1 te Heteren
Ten zuiden van Boltweg 1 is een risicovolle inrichting aanwezig door de aanwezigheid van een propaantank met een inhoud van 3.000 liter. De bebouwing in het plangebied (beoogde bouwvlak) is buiten de plaatsgebonden risicocontour gelegen, waardoor de uitbreiding van nevenfuncties niet zorgt voor belemmeringen.
De Broekakkers 8 te Elst
De Broekakkers 8 is zelf als een risicovolle inrichting aangewezen doordat een propaantank aanwezig is op locatie. Hieraan wijzigt niets. De nieuwe loods wordt in de uiterste zuidoostelijke hoek van het bouwvlak gerealiseerd. De loods wordt gepositioneerd in het verlengde van de bestaande stal en er worden houtsnippers opgeslagen en verstookt in de biomassakachel om de vleeskuikenstallen te verwarmen. De loods ligt ruimschoots buiten het plaatsgebonden risicocontour van de propaantank. Daarbij zorgt de uitbreiding van bebouwing niet voor een toename van personen op de locatie. Het groepsrisico verandert hierdoor niet.
Transportroutes gevaarlijke stoffen
Over de Rijksweg A15 en de Betuweroute vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Deze routes liggen binnen het grondgebied van de gemeente Overbetuwe. Van de 8 planlocaties is één planlocatie gelegen in de buurt van een transportroute voor gevaarlijke stoffen, namelijk Reethsestraat 6 te Elst op ca. 260 meter van de Betuweroute. Op basis van de regeling Basisnet is vastgesteld dat de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van deze risicobron niet over het plangebied ligt. Het invloedsgebied groepsrisico bedraagt 4.000 meter vanaf het hart van de spoorbaan conform de 'Handleiding Risicoanalyse Transport'. Het invloedsgebied van deze risicobron ligt over het plangebied.
Verantwoording groepsrisico
Op basis van de risicokaart van de provincie Gelderland is een inventarisatie gemaakt van de risicobronnen in en rondom het plangebied, die een extern veiligheidsrisico kunnen veroorzaken.
Ten aanzien van het groepsrisico liggen de planlocatie Reethsestraat 6 te Elst in het invloedsgebied van de Betuweroute. Het aantal aanwezigen op deze planlocatie neemt niet toe.
De wijziging heeft geen gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico van de A15 of Betuweroute. Het groepsrisico van de risicobronnen vormt geen belemmering voor realisatie van de plannen.
Buisleidingen
Binnen de gemeente Overbetuwe bevindt zich een aantal buisleidingen, dat voor het externe veiligheidsaspect relevant is.
- Voor zowel Homoetsestraat 8a te Homoet als Reethsestraat 6 te Elst geldt dat op ruim 220 meter van de planlocaties gasleidingen gelegen zijn. Dit betekent dat de initiatieven buiten de plaatsgebonden risicocontour zijn gelegen. Wel zijn de locaties gelegen binnen het invloedsgebied van het groepsrisico. Voor beiden geldt dat het aantal personen dat verblijft in het gebied gelijk blijft en dus niet toe- en/of afneemt. Er is en blijft sprake van een woonfunctie, waarbij het aantal woningen niet toeneemt. Ook worden er geen nieuwe functies mogelijk gemaakt, waarbij sprake is van verblijf van personen op de planlocaties. Hierdoor vinden geen significante wijzigingen plaats en hebben de wijzigingen geen gevolg voor de hoogte van het groepsrisico. Het groepsrisico van de buisleidingen vormt geen belemmering voor realisatie van de plannen.
- Aan de uiterste zuidkant van de planlocatie Boltweg 1 te Heteren is een gasleiding gelegen (N-568-32, diameter 4,49 inch, werkdruk maximaal 40 bar). De bebouwing op de planlocatie is gelegen buiten de PR 10-6-risicocontour, maar binnen het invloedsgebied van de leiding. Het bestemmingsplan voorziet in een tweetal nevenfuncties binnen de bestaande bebouwing van het fruitteeltbedrijf: opslag ten behoeve van derden en een kleinschalige landwinkel. Beide functies leiden ten opzichte van de bestaande functie niet tot een significante toename van het aantal personen in het plangebied. Een verantwoording van het groepsrisico wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. Er zijn geen belemmeringen vanuit het aspect externe veiligheid aanwezig
Conclusie
Op basis van het bovenstaande kan worden vastgesteld dat de voorgenomen ontwikkelingen vanuit het perspectief van externe veiligheid mogelijk zijn.
4.8 Kabels En Leidingen
Het verrichten van werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningskabels, warmwaterleidingen en dergelijke kan gevaar met zich meebrengen. Om dit gevaar zoveel mogelijk te beperken dient de leidingbeheerder aan te geven onder welke voorwaarden de werkzaamheden veilig plaats kunnen vinden.
In de plangebieden zelf zijn geen kabels en/of leidingen gelegen die een belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen kunnen vormen. In de nabijheid van Reethsestraat 6 is een hoogspanningsleiding gelegen. Het woonperceel is ruimschoots buiten de belemmeringenstrook gelegen. De functiewijziging zorgt dan ook niet voor belemmeringen.
4.9 Waterparagraaf
Rijksbeleid
Nationaal waterplan
In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen. Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding.
Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. In het Nationaal Waterplan is een eerste uitwerking gegeven aan het Deltaprogramma dat wordt opgesteld naar aanleiding van het advies van de Deltacommissie in 2008. Dit programma is gericht op duurzame waterveiligheid en zoetwatervoorziening.
Provinciaal beleid
Provinciaal Waterplan
In het Waterplan Gelderland is het waterbeleid beschreven aan de hand van een aantal thema's, zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema's is beschreven welke doelstellingen voor 2027 en 2015 er liggen. Daarbij is beschreven hoe wij voor de planperiode de uitvoering van acties zien om die doelstellingen te bereiken. Bij sommige thema's gelden aanvullende waterdoelstellingen voor specifieke waterhuishoudkundige functies.
In het kort hier de belangrijkste doelstellingen voor de planperiode:
- voor de 35 gebieden van de TOP-lijst is het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regiem (GGOR) bestuurlijk vastgesteld en zijn de maatregelen voor herstel uitgevoerd;
- de maatregelen voor herstel van de wateren van het hoogste ecologisch niveau (HEN-wateren) zijn uitgevoerd;
- de natte ecologische verbindingszones zijn gerealiseerd, tenzij onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn;
- wateroverlast vanuit het regionale watersysteem wordt voorkomen door inrichting van waterbergingsgebieden en verruiming van watergangen;
- in het stedelijk gebied is urgente wateroverlast opgelost;
- de zwemwateren voldoen als minimum aan de categorie aanvaardbaar;
- toekomstvast hoogwaterbeleid.
Waterschap Rivierenland
Waterbeheerplan 2016-2021
Het plan, vastgesteld op 27 november 2015, gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. In het Waterbeheerplan staat wat Waterschap Rivierenland de komende zes jaar gaat doen om inwoners van het rivierengebied veiligheid en voldoende schoon en mooi water in sloten en plassen te kunnen blijven bieden. Het plan is in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe opgesteld.
Keur Waterschap Rivierenland 2014
Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de "Keur Waterschap Rivierenland" van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen, die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd, zonder een ontheffing van het Waterschap. De wateren en waterkeringen waarop de keur van toepassing is zijn vastgelegd in de legger wateren.
Realisatie van nieuwe bebouwing en/of verhard oppervlak moet hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Bij het toevoegen van bebouwing of verharding geldt een compensatieplicht. Er geldt een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht wanneer minder verharding dan 500 m2 in stedelijk gebied of minder dan 1.500 m² in landelijk gebied wordt toegevoegd.
Gemeente Overbetuwe
Waterplan Overbetuwe
In 2008 heeft de gemeente Overbetuwe het Waterplan vastgesteld. In het waterplan wordt het beleidskader geschetst en worden concrete maatregelen voor het watersysteem uitgewerkt. Naast het waterplan wordt parallel een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld waarin de maatregelen voor de riolering (waterketen) worden uitgewerkt.
Met het opstellen van een waterplan wordt inzicht gegeven in de relevante wateropgaven voor de gemeente Overbetuwe, zoals:
- wateroverlast, het zoeken van oplossingen om wateroverlast tegen te gaan;
- waterkwaliteit, het onderzoeken van mogelijkheden voor het verbeteren van de waterkwaliteit;
grondwater, het inventariseren van grondwateroverlast; - beleving van water, burgers betrekken bij water;
- afspraken en taken van waterschap en gemeente.
In het waterplan is een RO-attentiekaart per kern op genomen.
Doorwerking plangebied
Homoetsestraat 8a te Homoet
Er is sprake van een bestemmingswijziging van een agrarische bedrijfswoning naar een plattelandswoning. Er zijn geen bouwplannen en er worden geen extra bouwmogelijkheden geboden. Dit betekent dat het verhard oppervlak gelijk blijft in de toekomstige situatie en de ontwikkeling waterhuishoudkundig geen gevolgen heeft.
Reethsestraat 6 te Elst
Op deze planlocatie wordt de bestemming gewijzigd van 'Agrarisch' naar 'Wonen'. Verder wordt geen nieuw verhard oppervlakte toegevoegd. Dit betekent dat het verhard oppervlak gelijk blijft in de toekomstige situatie en de ontwikkeling waterhuishoudkundig geen gevolgen heeft.
Valburgseweg 88 te Elst
Op deze planlocatie wordt de bestaande bedrijfswoning vergroot met ca. 100 m2. Er wordt geen nieuw verhard oppervlak toegevoegd. De toename verhard oppervlak blijft ruimschoots onder de drempel voor eenmalige vrijstelling van compensatieplicht (1.500 m2 voor het landelijk gebied), zodat nadere maatregelen niet vereist zijn.
Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
De initiatiefnemers wensen de bestaande feitelijke situatie, waarbij sprake is van twee woningen, voort te zetten. Tenminste sinds 1947 is sprake van deze situatie, die onveranderd blijft. Het verhard oppervlak blijft gelijk, mede omdat er geen nieuwe in/uitrit benodigd is. Waterhuishoudkundig heeft de ontwikkeling geen gevolgen.
Boltweg 1 te Heteren
Er vindt voor onderhavige locatie een verruiming van de gebruiksmogelijkheden (nevenactiviteiten) plaats in de vorm van een landwinkel en statische opslag door derden, binnen de bestaande bebouwing. Dit betekent dat het verhard oppervlak gelijk blijft in de toekomstige situatie. Het bouwvlak wordt verkleind, waardoor uitbreiding van de bebouwing is uitgesloten. Waterhuishoudkundig heeft de ontwikkeling geen gevolgen. Ook voor de realisatie van het inrichtingsplan wordt overigens geen verharding toegevoegd.
Peperstraat 35/35a te Oosterhout
De nieuwe woning wordt in een bestaand bijgebouw gerealiseerd. Door de overstek van het dak van de woning zal het verhard oppervlak met enkele vierkante meters toenemen. Dit is niet significant en blijft ook ruimschoots onder de drempel voor eenmalige vrijstelling van compensatieplicht (500 m2 voor het stedelijk gebied). Gezien de zeer beperkte toename is er geen sprake van waterhuishoudkunig relevante effecten. Hemelwater en vuilwater dient gescheiden te worden afgevoerd.
De Broekakkers 8 te Elst
In de toekomstige situatie vindt een vergroting van circa 860 m2 aan bedrijfsbebouwing plaats ten behoeve van de realisatie van de opslagloods voor houtsnippers en houtkachel. De toename aan verhard oppervlak blijft ruimschoots onder de drempel voor eenmalige vrijstelling van compensatieplicht (1.500 m2 voor het landelijk gebied), zodat aanvullende maatregelen niet vereist zijn.
Stationsstraat 30 te Valburg
Er worden 8 verlichtingsarmaturen geplaatst rondom het bestaande veld van de voetbalvereniging. De toename aan verhard oppervlak is zodanig beperkt, dat dit geen relevante gevolgen voor de waterhuishouding heeft.
Conclusie
De ontwikkelingen zijn allen kleinschalig van aard. Er geldt geen compensatieplicht voor de initiatieven. Voor het waarborgen van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit, geldt dat voor het nieuwe dakoppervlak (waar daar sprake van is) geen uitlogende bouwmaterialen mogen worden gebruikt. Verder dienen schoon hemelwater en vuil water gescheiden te worden afgevoerd. Met name bij de realisatie van nieuwe woningen is dit een aandachtspunt. In voorkomende gevallen dienen daarvoor voorzieningen te worden getroffen.
4.10 Flora En Fauna
Natuurwetgeving
De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet De bescherming van de natuur is sinds 1 januari 2017 vastgelegd in de Wet Natuurbescherming. Deze vervangt de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Deze wet vormt een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatig gebiedsbescherming plaats door middel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), dat op provinciaal niveau is uitgewerkt (Gelders Natuurnetwerk).
De Wet natuurbescherming heeft enerzijds betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden. Ruimtelijke ontwikkelingen die effecten hebben op de vastgestelde natuurwaarden van deze gebieden, zijn in beginsel niet toegestaan. Indien er een kans bestaat dat effecten zullen optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden.
Anderzijds heeft de wet betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek) vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Bij ruimtelijke ontwikkelingen hoeft echter alleen rekening gehouden te worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2' en 'tabel 3' en met vogels. Voor deze soorten moet een ontheffing worden aangevraagd wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot schade aan de soort of verstoring van leefgebied. Voor soorten van 'tabel 3' en vogels geldt hierbij een strenger afwegingskader dan voor soorten van 'tabel 2'. Voor soorten van 'tabel 2' en vogels geldt bovendien dat een ontheffing niet nodig is wanneer gewerkt wordt conform een door LNV goedgekeurde
Voor onderhavig bestemmingsplan is per locatie bekeken of er van effecten op gebiedsbescherming en/of soortenbescherming sprake kan zijn.
Doorwerking plangebied
Gebiedsbescherming
In de gemeente Overbetuwe is het Natura 2000-gebied Rijntakken aan de uiterste noord- en zuidkant van de gemeente gelegen. Daarnaast is het Natura 2000-gebied Veluwe juist ten noorden van de gemeente gelegen. Gelet op afstand van de meeste onderzoekslocaties tot deze gebieden en de aard en kleinschalige omvang van de verschillende initiatieven en de daarmee gepaard gaande ingrepen, zijn negatieve effecten op deze Natura 2000-gebieden niet aan de orde, met uitzondering van De Broekakkers 8 te Elst.
De Broekakkers 8 te Elst
De onderzoekslocaties zijn niet gelegen binnen het NNN. Wel is De Broekakkers 8 te Elst nabij het NNN aangelegen. De Linge aan de overzijde van de weg De Broekakkers is namelijk als NNN aangeduid. De planlocatie en directe omgeving zijn in de provinciale verordening aangeduid als 'groene ontwikkelingszone'. De nieuwe loods wordt op de meest zuidoostelijke hoek van het bouwvlak gerealiseerd in lijn met de bestaande loods. Deze loods wordt alleen gebruikt voor opslag van houtsnippers en verstoken van de biogaskachel. Het houden van dieren wordt uitdrukkelijk uitgesloten. Er worden dan ook geen vleeskuikens in gehouden. Daarmee wordt voorkomen dat negatieve effecten op beschermde natuurgebieden kunnen optreden. Daarnaast wordt in de vorm van een landschappelijke inpassing kwaliteitsverbetering gegenereerd in de directe omgeving en waar mogelijk de bestaande omgevingskarakteristieken versterkt.
Gezien de kleinschalige aard van de voorgenomen ontwikkelingen, zijn geen significant negatieve effecten op de NNN te verwachten.
Soortenbescherming
Ter plaatse van Homoetsestraat 8 te Homoet, Noordhoeksestraat 7/7a te Driel en Stationsstraat 30 te Valburg vinden geen verstorende ingrepen plaats. Flora- en faunaonderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht voor deze locaties.
Voor de planlocaties Reethsestraat 6 te Elst, Valburgseweg 88 te Elst, Peperstraat 35/35a en De Broekakkers 8 te Elst geldt dat de locaties nog steeds intensief in gebruik zijn. Gezien dit huidige gebruik, het feit dat geen sloop plaats zal vinden, maar ook de aard van de omgeving van Valburgseweg 88 en Peperstraat 35 (rand woonwijk) zijn negatieve effecten op beschermde soorten redelijkerwijs uit te sluiten. Flora- en faunaonderzoek wordt daarom voor deze locaties niet noodzakelijk geacht.
Boltweg 1 te Heteren
In het kader van de benodigde extra verevening op de locatie Boltweg 1 te Heteren worden op deze planlocatie enkele maatregelen worden genomen ter verbetering van de ecologische situatie ter plaatse. Dit betreft twee torenvalkkasten, een steenuilenkast, het planten van vogel-/bijvriendelijke beplanting en het inzaaien van bloemenmengsel. Deze maatregelen dragen bij aan het creëren van leefgebied en broedgelegenheden voor beschermde soorten. Flora- en faunaonderzoek wordt verder niet noodzakelijk geacht, omdat er geen verstorende ingrepen plaats vinden op deze locatie.
Conclusie
Wat betreft natuurwetgeving en beleid zijn er geen bezwaren verbonden aan de voorgenomen ontwikkelingen. Wel dient rekening te worden gehouden met de algemene zorgplicht en dienen op de locatie Boltweg 1 te Heteren de beschreven specifieke voorwaarden in acht te worden genomen.
4.11 Archeologische Waarden
Sinds de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) op 1 september 2007 is de verantwoordelijkheid ten aanzien van het bodemarchief gedecentraliseerd naar de gemeente. De provincie Gelderland blijft hierbij bestemmingsplannen (en afwijkingen hierop) toetsen op archeologie en cultuurhistorie, maar gaat er daarbij wel vanuit dat de gemeente zijn eigen taak naar behoren zelfstandig zal uitvoeren. De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een erfgoedplan2 en een archeologische beleidsadvieskaart3 vervaardigd. Het erfgoedplan beoogt versterking van de plaats en betekenis van cultuurhistorie als factor in het ruimtelijk beleidsproces. Het erfgoedbeleid is in de meeste bestemmingsplannen binnen de gemeente inmiddels doorvertaald. Ook in onderhavig bestemmingsplan wordt dit gedaan.
Doorwerking plangebied
Homoetsestraat 8a te Homoet
De planlocatie is gelegen in een gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1'. Wanneer de oppervlakte meer dan 50 m2 wordt vergroot dient op basis van deze bestemming archeologisch onderzoek gedaan te worden. Uit de archeologische beleidskaart volgt echter dat er sprake is van archeologische waarden, in plaats van verwachtingswaarden. Dit wordt in onderhavig bestemmingsplan gecorrigeerd.
Er vinden geen bouwwerkzaamheden plaats. Er vindt alleen een functiewijziging van bedrijfswoning naar plattelandswoning plaats. Archeologisch onderzoek is derhalve niet nodig.
Reethsestraat 6 te Elst
De bebouwing van de planlocatie is gelegen in een gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1'. De overige grond heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2'. Wanneer de oppervlakte van de bebouwing met meer dan 50 m2 wordt vergroot dient archeologisch onderzoek gedaan te worden. Daarvan is geen sprake, omdat met de functiewijziging de bestaande bebouwing (woning en schuur) gehandhaafd blijft. In onderhavig bestemmingsplan zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 1' en 'Waarde - Archeologische verwachting 2' overgenomen. De archeologische waarden die eventueel in het plangebied aanwezig zijn, worden middels deze dubbelbestemmingen beschermd. De onderzoeksplicht voor bodemverstorende ingrepen blijft van kracht.
Valburgseweg 88 te Elst
De planlocatie is gelegen in een gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2'. Wanneer de oppervlakte meer dan 100 m2 wordt vergroot dient archeologisch onderzoek gedaan te worden. Op deze planlocatie wordt de bestaande bedrijfswoning vergroot met 100 m2. Het bouwplan blijft onder de grens van meer dan 100 m². Er hoeft geen archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.
Noordhoeksestraat 7/7a te Driel
De planlocatie is gelegen in een gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2'. Wanneer de oppervlakte meer dan 100 m2 wordt vergroot dient archeologisch onderzoek gedaan te worden. Er vinden echter geen bouwwerkzaamheden plaats. Er vindt alleen een planologische woningsplitsing plaats binnen de reeds bestaande bebouwing.
Boltweg 1 te Heteren
De planlocatie is gelegen in een gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3'. Wanneer de oppervlakte meer dan 500 m2 wordt vergroot dient archeologisch onderzoek gedaan te worden. Er vinden geen bouwwerkzaamheden plaats. De gebruiksmogelijkheden met betrekking tot het exploiteren van nevenactiviteiten bij het fruitteeltbedrijf worden vergroot en zullen plaatsvinden in de bestaande bebouwing.
Peperstraat 35/35a te Oosterhout
De planlocatie is gelegen in een gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Wanneer de oppervlakte meer dan 100 m2 wordt vergroot dient archeologisch onderzoek gedaan te worden. Er vinden bouwwerkzaamheden plaats, maar de nieuwe woning wordt gerealiseerd op het bestaande bijgebouw. Hierdoor hoeft geen bodem geroerd te worden en worden ook geen eventueel aanwezige archeologische waarden geschaad. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk.
De Broekakkers 8 te Elst
De planlocatie is gelegen in een gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 4'. Wanneer de oppervlakte meer dan 2.500 m2 wordt vergroot dient archeologisch onderzoek gedaan te worden. De nieuwe loods heeft een oppervlakte van circa 860 m2. Hiermee blijft het initiatief ruimschoots onder de grens van 2.500 m2. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk.
Stationsstraat 30 te Valburg
De planlocatie is gelegen in een gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 4'. Wanneer de oppervlakte meer dan 2.500 m2 wordt vergroot dient archeologisch onderzoek gedaan te worden. Er worden 8 verlichtingsarmaturen geplaatst rondom het bestaande veld. Het oppervlakte dat geroerd wordt blijft ruimschoots onder de 2.500 m2. Daarbij is de bodem reeds geroerd bij de aanleg van de trainingsvelden. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk.
Conclusie
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen. Mochten tijdens de geplande werkzaamheden, voor zover die uitgevoerd worden, toch archeologische waarden aangetroffen worden dan geldt ceen meldingsplicht. Sinds 1 juli 2016 bij de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, dient de melding te geschieden bij de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Overbetuwe. Daar waar nodig zijn archeologische dubbelbestemmingen opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden voor de toekomst.
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Algemene Opzet
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat de concrete vertaling van het beleidsgedeelte (voorafgaande hoofdstukken) in het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels).
Het bestemmingsplan 'Veegplan 2017 (8 initiatieven)' bestaat uit de volgende onderdelen:
De toelichting
De inventarisatie en visie op het de planontwikkelingen, aangevuld met een toelichting op de juridische opzet en een korte beschrijving van de handhavings- en uitvoeringsaspecten.
De bestemmingsregels
De bouw- en gebruiksregels binnen de verschillende bestemmingen. Daarnaast zijn afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen, om het plan de benodigde flexibiliteit te geven.
De verbeelding
Op de verbeelding zijn de volgende (enkel)bestemmingen opgenomen: 'Agrarisch', 'Agrarisch - Landbouwland', 'Sport', 'Tuin', 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2'.
Daarnaast geldt zijn de volgende dubbelbestemmingen opgenomen: 'Leiding - Gas', 'Leiding - Riool', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', 'Waarde - Archeologie', 'Waarde - Archeologische verwachting 1', 'Waarde - Archeologische verwachting 2', 'Waarde - Archeologische verwachting 3', 'Waarde - Archeologische verwachting 4', 'Waterstaat - Waterkering' en 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie'. Daarnaast zijn diverse functie-, bouw-, maatvoerings- en gebiedsaanduidingen opgenomen. Waar nodig worden deze hierna toegelicht.
De opzet van het plan
Het bestemmingsplan is een juridisch plan, dat bindend is voor de burgers en voor de overheid. Bij de overwegingen over de gewenste opzet van het bestemmingsplan staat men voor het dilemma dat er enerzijds een duidelijke behoefte is aan minder regelgeving. Daarnaast moet het plan echter flexibel zijn om op toekomstige ontwikkelingen in te spelen. Daarvoor zijn afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze regelingen bieden weliswaar ruimte voor bepaalde ontwikkelingen, er kunnen echter geen directe rechten en/ of plichten aan worden ontleend. Er zal altijd een belangenafweging plaatsvinden. Als echter wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden, is die afweging marginaal.
Inhoudelijk sluiten de bestemmingen daar waar mogelijk aan op de meest actuele bestemmingsplannen voor het buitengebied ('Buitengebied Overbetuwe') en de bebouwde kom ('Oosterhout'). Waar nodig is een maatwerkoplossing gekozen.
Bouwplan
Indien een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend wordt, zijn in eerste instantie de bestemming met bijhorende regels van belang. Als het nieuwe en het beoogde gebruik past binnen de toegekende bestemming dan kan de omgevingsvergunning worden verleend.
5.2 Opzet Per Locatie
In deze paragraaf wordt kort toegelicht welke bestemmingen en wijze van bestemmen per locatie gekozen zijn en waar nodig, waaorm deze keuzes gemaakt zijn.
Homoetsestraat 8a, Homoet
Het plangebied betreft hier uitsluitend het woonperceel rondom de woning dat wordt gewijzigd naar een plattelandswoning. De bestemming blijft 'Agrarisch' en het bouwvlak is ongewijzigd. De functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning' wordt opgenomen om de plattelandswoning toe te staan. Hiervoor is een afzonderlijke gebruiksregel opgenomen in de regels. De bijgebouwenregeling is ook van toepassing op de plattelandswoning. Overige aanduidingen en dubbelbestemmingen zijn overgenomen vanuit het vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe', met dien verstande dat de van toepassing zijnde archeologische dubbelbestemming wordt gecorrigeerd naar 'Waarde - Archeologie'.
Reethsestraat 6, Elst
Op deze locatie wordt de agrarische bestemming gedeeltelijk gewijzigd in een woonbestemming. Het woonperceel krijgt de bestemming 'Wonen - 1' (wonen in het buitengebied). Dit perceel komt overeen met de kadastrale grenzen. Het bouwvlak binnen het woonperceel blijft gehandhaafd. Voor de schuur wordt een maatvoeringsaanduiding opgenomen. Op basis daarvan is maximaal 148 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. Dit komt overeen met de bestaande omvang van de schuur.
Buiten het woonperceel blijft de bestemming 'Agrarisch' gelden. Het agrarisch bouwvlak wordt hier geamoveerd. Overige aanduidingen en dubbelbestemmingen zijn overgenomen vanuit het vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'.
Valburgseweg 88, Elst
Dit perceel behoudt de bestemming 'Agrarisch' met het daarbij behorende bouwvlak. Ook de vigerende dubbelbestemming en gebiedsaanduiding zijn overgenomen. De maximale maatvoering van de uitgebreide bedrijfswoning is met een maatvoeringsaanduiding vastgelegd. Verder is met een voorwaardelijke verplichting geborgd dat de benodigde landschappelijke inpassing tijdig zal plaatsvinden. Tevens is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' opgenomen.
Noordhoeksestraat 7/7a, Driel
Deze locatie behoudt een woonbestemming ('Wonen - 1'). Het toegestane aantal woningen (2) wordt vastgelegd op de verbeelding. Daarmee wordt de bestaande situatie juridisch-planologisch vertaald. Overige aanduidingen en dubbelbestemmingen zijn overgenomen vanuit het vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'.
Boltweg 1, Heteren
Deze locatie krijgt geheel de bestemming 'Agrarisch'. Op basis daarvan zijn de bestaande agrarische bedrijfsactiviteiten 'fruitteelt' toegelaten. Daarnaast is ter plaatse van de bouwvlakken de 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteiten' opgenomen. Op basis van deze aanduiding zijn de huidige nevenactiviteiten (statische opslag en een landwinkel) toegestaan binnen de bestaande bedrijfsbebouwing tot een maximumoppervlakte van 1.700 m². Hiermee is verzekerd dat het om ondergeschikte activiteiten gaat. Aan het gebruik ten behoeve van de nevenfuncties zijn twee voorwaardelijke verplichtingen gekoppeld: realisatie en de instandhouding van het inrichtingsplan binnen de bestemming 'Agrarisch' en realisatie en behoud van de aangepaste gevels. Het bouwvlak wordt verkleind en strak rondom de bestaande bebouwing gelegd. De maximumoppervlakte aan bedrijfsgebouwen is vastgelegd op de bestaande oppervlakte (ca. 3.440 m², naar boven afgerond naar 3.450 m²), zodat verdere uitbreiding van bebouwing niet is toegestaan.
Verder zijn de volgende aanduidingen en dubbelbestemmingen opgenomen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe': 'Waarde - Archeologische verwachting 2 en 3', 'Leiding - Gas', 'Waterstaat - Waterkering' en 'overige zone - waardevol landschap'. De overwegingen van de Raad van State hadden geen betrekking op deze onderdelen.
Peperstraat 35/35a, Oosterhout
Het woonperceel krijgt de bestemming 'Wonen - 2' (wonen in de bebouwde kom) en de voortuinen de bestemming 'Tuin'. De begrenzing tussen beide bestemmingen blijft nagenoeg gelijk; de bestemming 'Tuin' loopt tot 3 meter achter de voorgevel. De bestaande garage valt buiten deze bestemming. Inhoudelijk sluiten de regels aan op het huidige bestemmingsplan 'Oosterhout'.
Beide woningen zijn voorzien van een bouwvlak op maat, met de woningtypologie (vrijstaand) en de maximale goot- en bouwhoogte op de verbeelding aangegegeven. Voor de nieuwe woning is, gezien het bouwplan dat voorziet in een grote dakkapel aan de achtergevel, een specifieke bouwaanduiding opgenomen. Deze maakt het mogelijk om aan de achtergevel een hogere goothoogte (tot 6,6 meter) te realiseren over maximaal 2/3 van de breedte van de gevel.
Verder zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 2 en 4' opgenomen (doorvertaling archeologische beleidskaart).
De Broekakkers 8, Elst
Op deze locatie wijzigt het bouwvlak van vorm ten behoeve van de beoogde nieuwe bebouwing. Het perceel behoudt de bestemming 'Agrarisch - Landbouwland' met functieaanduiding 'intensieve veehouderij' ter plaatse van het bouwvlak. Inhoudelijk wordt aangesloten op het geldende bestemmingsplan 'Lingezegen'. Binnen de nieuwe bebouwing is het bedrijfsmatig houden van dieren echter uitgesloten middels een specifieke aanduiding. Dit ter voorkoming van een toename van het aantal dieren van de intensieve veehouderij. Hiertoe is ook de maximum oppervlakte aan bedrijfsgebouwen ten behoeve van het houden van dieren opgenomen (8.500 m²). Verder is een voorwaardelijke verplichting opgenomen ter waarborging van realisatie van de landschappelijke inpassing.
Stationsstraat 30, Valburg
Op deze locatie blijft de bestemming 'Sport' gehandhaafd en wordt een specifieke regeling voor lichtmasten opgenomen. De maximale hoogte is 18 meter. Tevens wordt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 4' opgenomen (doorvertaling archeologische beleidskaart), hetgeen in het huidige bestemmingsplan nog niet het geval is.
5.3 Toelichting Op De Verbeelding
Bestemmingen
Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige en/of gewenste functies). De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken. De per locatie gekozen bestemmingen zijn hiervoor in paragraaf 5.2 toegelicht.
Waarde - Archeologie en Waarde - Archeologische verwachting 1, 2, 3 en 4
In het plan zijn daar waar het plangebied niet is vrijgegeven/onderzocht, meerdere archeologische dubbelbestemmingen opgenomen, die aansluiten bij de reeds bestaande bestemmingsplannen en het gemeentelijk archeologiebeleid. Naast de betreffende dubbelbestemmingen hebben de betrokken gronden altijd nog een hoofdbestemming (enkelbestemming). De bepalingen van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn dan beide van toepassing. Bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming.
Waterstaat - Waterkering
De locatie Boltweg 1 ligt in de nabijheid van de Nederrijn en de daaraan gelegen dijk. De dijk en de direct omliggende gronden hebben de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Hier zijn ter bescherming van het belang van de waterkering specifieke bouwregels en een omgevingsvergunningstelsel opgenomen.
Leiding - Riool en Leiding - Hoogspanningsverbinding
In of nabij enkelel planlocaties bevinden zich gas- en/of rioolleidingen of een hoogspanningsverbinding. Deze leidingen hebben een beschermingszone gekregen, zodat geen belemmeringen voor het onderhoud en functioneren van de leidingen ontstaan.
Hoofdstuk 6 Financiële Toelichting
Kostenverhaal
Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wro is de gemeenteraad van Overbetuwe verplicht om, indien er sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet op enkele locaties in een bouwplan. In die gevallen is door de gemeente een overeenkomst afgesloten met de initiatiefnemer, waarin de gemeentelijke kosten op de initiatiefnemer worden verhaald. Met iedere initiatiefnemer is daarnaast een planschadeovereenkomst afgesloten. De kosten voor de herziening van het bestemmingsplan worden gedekt door leges. Er behoeven geen infrastructurele voorzieningen te worden getroffen. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
7.1 Inleiding
De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien kan het noodzakelijk zijn om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Dit is afhankelijk van de inspraakverordening van de gemeente. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.
7.2 Inspraak
De Wro zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Voor het onderhavige bestemmingsplan heeft, gezien de geringe ingrepen en kleinschalige ontwikkelingen die met deze planherziening mogelijk gemaakt zijn, geen inspraak plaatsgevonden.
7.3 Overleg
Artikel 3.1.1 Bro geeft aan dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Gezien de geringe omvang en impact van de voorgenomen ontwikkelingen vindt vooroverleg niet plaats.
7.4 Vaststellingsprocedure
De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan is in dit kader ter visie gelegd gedurende een periode van zes weken vanaf 29 december 2016. Gedurende deze periode kon een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken tegen het plan. In totaal zijn 5 zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan ingediend.
Eén zienswijze heeft betrekking op de locatie Renkumse Veerweg 3 te Randwijk. De indiener wil een zonnepanelenveld realiseren op deze locatie. Deze mogelijkheid was in het ontwerpplan niet opgenomen, omdat de gemeente mede na consultatie van Rijkswaterstaat (in haar bevoegdheid ingevolge de Waterwet) geen medewerking aan dit initiatief wilde verleende. Rijkswaterstaat is echter alsnog tot een andere conclusie gekomen, waardoor medewerking niet langer uitgesloten is. Omdat de besluitvorming met betrekking tot dit initiatief nog dient plaats te vinden, is na indiening van een amendement besloten om de locatie Renkumse Veerweg 3 te Heteren uit het plan te schrappen. Op een later moment zal hiervoor een separate bestemmingsplanprocedure worden doorlopen. De toelichting, regels en verbeelding van het onderhavige plan zijn naar aanleiding van het voorgaande aangepast.
De overige 4 zienswijzen hebben betrekking op de locatie Gekvoortsestraat 5/7 te Herveld. Deze zienswijzen hebben aanleiding tot wijziging van het ontwerpplan, in die zin dat de betreffende planlocatie uit het plan is geschrapt en een separate bestemmingsplanprocedure voor het initiatief wordt doorlopen (bestemmingsplan 'Herveld, Gekvoortsestraat 7'). Hiermee wordt voorkomen dat andere initiatieven worden vertraagd door een eventuele procedure bij de Raad van State. De toelichting, regels en verbeelding van het onderhavige plan zijn aangepast. De inhoudelijke behandeling van de 4 zienswijzen betreffende deze locatie is terug te vinden in het 'Rapport zienswijzen en ambtshalve wijzigingen' in het separaat vastgestelde bestemmingsplan 'Herveld, Gekvoortsestraat 7'.
De plannaam is vanwege het vervallen van de locaties Renkumse Veerweg 3 te Heteren en de locatie Gekvoortsestraat 5/7 te Herveld gewijzigd in 'Veegplan 2017 (8 initiatieven)'.
Naast het voorgaande is, na indiening van een amendement, besloten om op de locatie Reethsestraat 6 te Elst een ambtshalve wijziging door te voeren. In het ontwerpplan was de mogelijkheid opgenomen om op deze locatie naast de wijziging van de agrarische bestemming in een woonbestemming, de oppervlakte aan bijgebouwen uit te breiden van 148 m² naar 235 m². Deze mogelijkheid wordt bij gewijzigde vaststelling geschrapt. Op de verbeelding wordt de maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen gewijzigd naar 148 m².
Het bestemmingsplan is op 16 mei 2017 gewijzigd vastgesteld.
7.5 Beroep
Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Homoetsestraat 8a
Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Homoetsestraat 8a
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Homoetsestraat 8a
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek Homoetsestraat 8a
Bijlage 3 Rapport Lichthinder Sc Valburg
Bijlage 3 Rapport lichthinder SC Valburg