KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Tuin
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Wonen
Artikel 9 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 10 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Artikel 11 Waarde - Archeologische Verwachting 4
Artikel 12 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Antidubbeltelregel
Artikel 14 Algemene Bouwregels
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Beschrijving Plangebied
1.3 Huidig Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie
Hoofdstuk 3 Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
4.2 Provinciaal Beleid
4.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten
5.1 Milieueffectrapportage
5.2 Geluid
5.3 Luchtkwaliteit
5.4 Bedrijven En Milieuzonering
5.5 Geurhinder
5.6 Bodem
5.7 Externe Veiligheid
5.8 Kabels En Leidingen
5.9 Waterparagraaf
5.10 Flora En Fauna
5.11 Archeologie En Cultuurhistorie
5.12 Verkeer En Parkeren
Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet
6.1 Algemene Opzet
6.2 Toelichting Op De Verbeelding En Regels
Hoofdstuk 7 Financiële Toelichting
Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak
8.1 Inleiding
8.2 Inspraak
8.3 Overleg
8.4 Vaststellingsprocedure
8.5 Beroep
Bijlage 1 Nota Parkeernormen Gemeente Overbetuwe 2016
Bijlage 2 Inrichtingsplan Locatie Waaldijk 33
Bijlage 3 Inrichtings- En Beeldkwaliteitsplan Grote Molenstraat 108

Verzamelbestemmingsplan 2018 najaar (3 locaties)

Bestemmingsplan - Gemeente Overbetuwe

Vastgesteld op 02-04-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Verzamelbestemmingsplan 2018 najaar (3 locaties) met identificatienummer NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1 van de gemeente Overbetuwe.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is.

1.6 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publieksgericht zijn, en dat op kleine schaal in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.

1.7 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

1.11 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.12 bedrijfswoning

een woning die een functionele binding heeft met het ter plaatse gevestigde bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.

1.13 bestaand

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en is gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldende planologische regime.

1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.24 deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake agrarische bedrijfsvoering of archeologie.

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is. Horeca-activiteiten alsmede internetwinkels van waaruit bestellingen worden verzonden of kunnen worden afgehaald en waarbij geen showroom aanwezig is, zijn hieronder niet begrepen.

1.26 erf

het gedeelte van een bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak.

1.27 geaccidenteerd terrein

een perceel of een gedeelte van een perceel met een helling van ten minste 1:10 gemeten over een afstand van minimaal 5 meter.

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 hoofdgebouw

een gedeelte van een gebouw, exclusief aan- en uitbouwen, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.30 huishouden

een persoon of vaste groep personen die gezamenlijk en bestendig, een huishouden voeren.

1.31 kampeermiddel

tenten, tentwagens, kampeerauto's of toercaravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, niet zijnde een stacaravan, chalets of trekkershutten;

1.32 kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop een gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.33 kelder

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,50 meter boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen. Bij 'bebouwing in geaccidenteerd terrein' gelegen beneden peil.

1.34 lawaaisporten

sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen.

1.35 lichte horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven.

1.36 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.37 nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat.

1.38 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.39 ondergeschikte bouwdelen

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen, dakoverstekken, balkons en liftschaften.

1.40 ondersteunende horeca

niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen c.q. ter ondersteuning van een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.41 ondergronds

onder peil.

1.42 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dakvlak en maximaal één gesloten wand.

1.43 peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 20 m van die weg is gelegen: 35 centimeter boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen bij gebouwen: de gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar dit direct grenst aan de gevel die is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  3. c. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitende terrein.

1.44 permanente bewoning

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte/gebouw als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats. Van permanente bewoning is in ieder geval sprake in geval van 45 of meer aaneengesloten overnachtingen.

1.45 prostitutie

het zich tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander.

1.46 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksaantrekkend zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.

1.47 raamprostitutie

een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een gebouw de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor publiek besloten ruimte plaatsvinden.

1.48 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam) prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.49 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.50 voorgevelrooilijn

de begrenzing van het bouwvlak, waarop de voorgevels van het hoofdgebouw zijn georiënteerd, alsmede het verlengde daarvan.

1.51 wonen

het bewonen van een woning.

1.52 woning

een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, dat bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.53 woon-zorgcomplex

complex bestaande uit zorgeenheden, waarbij sprake is van langdurige zorg-/ondersteuningsvraag en permanent (24-uurs) toezicht en ondersteuning, een en ander met zorg- en welzijnsvoorzieningen gericht op gericht op het aanbieden van langdurige zorg.

1.54 woon-zorgeenheid

een woonruimte in een woon-zorgcomplex ten behoeve van een bewoner, die van de in het betreffende zorgcomplex aangeboden zorg gebruik maakt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten;

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan;
  2. b. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  3. c. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
  4. d. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  5. e. evenementen als medegebruik gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  2. b. hobbymatige fruitteelt;
  3. c. extensieve dagrecreatie;
  4. d. paden, speelvoorzieningen;
  5. e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  6. f. een terras, uitsluitend direct aansluitend op de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theehuis' ter plaatse van de bestemming 'Maatschappelijk', met een maximale oppervlakte van 50 m² binnen de bestemmingen 'Groen' en/of ' Maatschappelijk' gezamenlijk;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, waaronder een woon-zorgcomplex;
  2. b. een bed & breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast', waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen en het aantal slaapplaatsen maximaal 12 mag bedragen;
  3. c. een theehuis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theehuis', waarbij een terras is toegestaan, uitsluitend direct aansluitend op de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theehuis', met een maximale oppervlakte van 50 m² binnen de bestemmingen 'Groen' en/of 'Maatschappelijk' gezamenlijk;
  4. d. maximaal één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  5. e. ondersteunende horeca;
  6. f. ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde agrarische producten;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. groenvoorzieningen;
  9. i. speelvoorzieningen;
  10. j. parkeervoorzieningen;
  11. k. in- en uitritten;
  12. l. nutsvoorzieningen;
  13. m. beeldende kunstwerken;


een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. parkeervoorzieningen ten dienste van het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw;
  3. c. nutsvoorzieningen;

een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten aanzien van uitbouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m;
    2. 2. de (horizontale) diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden bedraagt minimaal 2,5 m;
    3. 3. voor zover de uitbouw wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw bedraagt de breedte maximaal 60% van de breedte van die gevel;
    4. 4. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 m;
    5. 5. de oppervlakte bedraagt maximaal 6 m2;
  3. c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  4. d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie hoofdzakelijk gericht op
    de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  3. c. geluidwerende voorzieningen;
  4. d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. evenementen als medegebruik gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;

met bijbehorende gebouwen, waaronder de bestaande nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.2 onder a voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een doelmatig wegbeheer met een maximale bouwhoogte van 15 m.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 onder e voor het tijdelijk gebruik van gronden voor langdurige evenementen, mits:

  1. a. de duur van het evenement maximaal 14 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak bedraagt;
  2. b. een evenement (inclusief opbouw) vindt pas plaats na het verstrijken van een aantal dagen na het voorgaande evenement (inclusief afbraak), waarbij het aantal verstreken dagen minimaal gelijk is aan de duur van het voorgaande evenement (inclusief opbouw en afbraak);
  3. c. het aantal evenementen maximaal 10 per kalenderjaar bedraagt;
  4. d. er voldoende parkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein aanwezig zijn;
  5. e. de aan te brengen voorzieningen tijdelijk zijn wat inhoudt dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen en/of ingrepen;
  6. f. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  7. g. de belangen van eigenaars en/of gebruikers van betrokken of nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen ten behoeve van het wonen;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  8. h. bed & breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast', met dien verstande de bruto vloeroppervlakte maximaal 120 m² bedraagt, met een maximum van 30 m² per verblijf;
  9. i. lichte horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'horeca' en 'terras', met dien verstande dat maximaal 130 m² aan lichte horeca is toegestaan;
  10. j. een kampeerterrein met maximaal 5 kampeermiddelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  11. k. maximaal 3 recreatie-appartementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Waarde - Archeologische Verwachting 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Waarde - Archeologische Verwachting 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Waarde - Archeologische Verwachting 4

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Waterstaat - Waterkering

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 13 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene Bouwregels

14.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

14.2 Bestaande maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

14.3 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. de ondergrondse ruimte mag uitsluitend vanuit de binnenzijde van de bebouwing waaronder het wordt gerealiseerd, toegankelijk zijn;
  2. b. de bouw van de ondergrondse ruimte is uitsluitend toelaatbaar daar waar bovengronds gebouwen aanwezig zijn;
  3. c. de ondergrondse ruimten bestaat uit ten hoogste één bouwlaag die ten hoogste tot 3 m onder peil reikt;
  4. d. het bouwen van ondergrondse ruimten is uitsluitend toelaatbaar direct onder de gebouwen waarbij de ondergrondse ruimten niet voorbij de buitenmuren van de bebouwing komen, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein de ondergrondse bebouwing de bovengrondse bebouwing met een (horizontale) diepte van 3 meter mag overschrijden;
  5. e. ondergrondse ruimten worden niet meegerekend bij de maximale inhoudsmaat van de bebouwing;
  6. f. het kunstmatig verhogen van het peil rond de bebouwing is niet toegestaan.

14.4 Afwijken ondergronds bouwen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.3 teneinde ondergrondse gebouwen toe te staan daar waar bovengronds geen gebouwen zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het betreft geen bebouwing in geaccidenteerd terrein;
  2. b. de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen bedraagt niet meer dan 25 m². Als bebouwde oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 2, de oppervlakte van de vloer gemeten, inclusief muren;
  3. c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  4. d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

Artikel 15 Algemene Gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:

  1. a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning;
  2. b. het gebruik van woningen en/of wooneenheden, niet zijnde woon-zorgeenheden, anders dan voor één huishouden;
  3. c. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  4. d. een gebruik van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  5. e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels

16.1 Vrijwaringszone - dijk

Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels

17.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  2. b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  4. d. van de regels en de bouw toestaan van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m ten dienste van het openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, transformatorhuisjes, telefooncellen, alsmede andere bouwwerken, zoals muurtjes, standbeelden en lichtmasten; gasdrukmeetstations en verkooppunten voor motorbrandstoffen uitgezonderd.

17.2 Nadere voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 17.1 kan slechts worden verleend, mits:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels

18.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  1. a. het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
    2. 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    3. 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het toestaan van de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en een inhoud van ten hoogste 75 m3 ten dienste van het openbare nut en overige openbare dienstverlening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid sub a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid sub a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Verzamelbestemmingsplan 2018 najaar (3 locaties).

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Overbetuwe ontving twee verzoeken voor het ontwikkelen van twee verschillende percelen in de gemeente. Daarnaast is bij één initiatief een omissie in de huidige bouwmogelijkheden geconstateerd. De initiatieven hebben betrekking op uiteenlopende ontwikkelingen:

  • Lingestraat 3a te Elst: omvormen agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning;
  • Grote Molenstraat 108 te Elst: realiseren van een familiehuis met dagbesteding op een horecaperceel;
  • Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk: herstellen van bouwmogelijkheden voor bijgebouwen bij een woning.

Om de initiatieven mogelijk te maken, is een herziening van de bestemmingsplannen nodig. Dit bestemmingsplan 'Verzamelbestemmingsplan 2018 najaar (3 locaties)' stelt de kaders vast waarbinnen de initiatieven kunnen worden toegestaan.

1.2 Ligging En Beschrijving Plangebied

Dit verzamelbestemmingsplan gaat in op 3 initiatieven op 3 verschillende locaties binnen de gemeente Overbetuwe. Een kaart van de gemeente met een overzicht van de ligging van de 3 initiatieven uit dit verzamelplan, is weergegeven in figuur 1.1. De plangebieden liggen aan de oostkant van de gemeente. Daarna wordt ingegaan op de 3 afzonderlijke plangebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0001.png"
Figuur 1.1: Ligging planlocaties in de gemeente Overbetuwe


Lingestraat 3a, Elst
De locatie Lingestraat 3a ligt aan de oostzijde van de kern Elst. De locatie ligt in het buitengebied, vlakbij de grens tussen het buitengebied en de bebouwde kom. Ten oosten van het plangebied loopt de Rijksweg A325. Kadastraal staat het plangebied bekend als gemeente Elst, sectie N, perceelnummers 3461. De planlocatie heeft een oppervlakte van 11.500 m2. In figuur 1.2 is de ligging en de globale begrenzing van deze planlocatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0002.png"
Figuur 1.2: Ligging en globale begrenzing locatie Lingestraat 3a te Elst


Grote Molenstraat 108, Elst
De locatie Grote Molenstraat 108 ligt ten noorden van de kern Elst. De locatie ligt temidden van agrarische percelen nabij de Linge. Aan de oostzijde van de locatie ligt het Park Lingezegen. De locatie betreft een voormalige veehouderij, waarvoor in november 2017 een bestemmingsplan is vastgesteld om de locatie nieuwe functies te geven. Het perceel heeft in dit bestemmingsplan een Horeca- en Groenbestemming gekregen.

De locatie is momenteel nog ingericht als agrarisch bedrijf, maar op korte termijn worden de stallen gesloopt en worden nieuwe (bij)gebouwen gerealiseerd in de vorm van een kapschuur en een theehuis. Daarnaast worden twee nieuwe woningen ten zuiden van het plangebied gerealiseerd. Het oostelijk gedeelte van het plangebied is in gebruik als grasland. Kadastraal staat de locatie bekend als gemeente Elst, sectie N, perceelnummers 4008, 4009, 4011, 4012, 3980 en 3976. In figuur 1.3 is de ligging en de globale begrenzing van de planlocatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0003.png"
Figuur 1.3: Ligging en globale begrenzing locatie Grote Molenstraat 108 te Elst

Waaldijk 33, Slijk-Ewijk
De locatie Waaldijk 33 ligt aan de dijk tussen de kernen Slijk-Ewijk en Oosterhout in het buitengebied. De locatie ligt tussen agrarische percelen ten noorden van de Waal. In de huidige situatie is er een historische boerderij/landhuis met bijgebouwen op het perceel aanwezig. Kadastraal staat de planlocatie bekend als de gemeente Valburg, sectie K, perceelnummer 289. In figuur 1.4 is de ligging en de globale begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0004.png"
Figuur 1.4: Ligging en globale begrenzing locatie Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk

1.3 Huidig Bestemmingsplan

Voor de drie verschillende planlocaties en initiatieven gelden momenteel de volgende bestemmingsplannen.

Lingestraat 3a, Elst
Voor de locatie Lingestraat 3a te Elst geldt momenteel het bestemmingsplan 'Elst, Schil Westeraam A325'. Een uitsnede van de verbeelding van dit bestemmingsplan ter plaatse van deze planlocatie is weergegeven in figuur 1.5.

In dit bestemmingsplan is in het plangebied de bestemmingen 'Agrarisch' opgenomen met een bouwvlak voorzien van maatvoeringseisen en de functieaanduiding akkerbouw. Daarnaast is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3' van toepassing op het plangebied.

De voorgenomen ontwikkeling om de bestaande bedrijfswoning als reguliere burgerwoning te gebruiken, is in strijd met de gebruiksregels van de agrarische bestemming, omdat wonen uitsluitend in een bedrijfswoning is toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0005.png"
Figuur 1.5: Uitsnede huidig bestemmingsplan 'Elst, Schil Westeraam A325' ter plaatse van
Lingestraat 3a te Elst

Grote Molenstraat 108, Elst
Op de locatie Grote Molenstraat 108 te Elst geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied, Grote Molenstraat 108, Elst'. Dit bestemmingsplan is specifiek voor deze locatie opgesteld. Een uitsnede van de verbeelding van dit bestemmingsplan is weergegeven in figuur 1.6. In dit bestemmingsplan zijn in het plangebied de bestemmingen 'Horeca', 'Groen' en 'Agrarisch' opgenomen. Daarnaast zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 2' en 'Waarde - Archeologische verwachting 3' van toepassing in het plangebied.

De voorgenomen ontwikkeling om naast de huidige functies een familiehuis en dagbesteding te realiseren, is in strijd met de gebruiksregels van de horecabestemming. Met het nieuwe initiatief, is horeca niet (meer) de hoofdfunctie op het perceel. Daarom is een wijziging van de bestemming nodig. Daarnaast wordt er een wandel- en fietsverbinding aan de noordkant van het perceel aangelegd. Daarvoor is een wijziging naar een verkeersbestemming gewenst.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0006.png"
Figuur 1.6: Uitsnede huidig bestemmingsplan 'Buitengebied, Grote Molenstraat 108, Elst' ter plaatse van de gelijknamige locatie

Waaldijk 33, Slijk-Ewijk
Voor de Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk is het bestemmingsplan ''Buitengebied, Waaldijk 29, 33 en 34 Slijk-Ewijk' van toepassing. Een uitsnede van de verbeelding van dit bestemmingsplan ter plaatse van deze planlocatie is weergegeven in figuur 1.7.

In dit bestemmingsplan zijn in het plangebied de bestemmingen 'Wonen' en 'Agrarisch' opgenomen. De bijgebouwen op de locatie liggen in de bestemming 'Wonen' maar zijn in de destijds vastgestelde partiële herziening niet goed geborgd, omdat de gebouwen qua omvang afwijken van de gemeentelijke standaardregeling. Dit betekent dat de bestaande bijgebouwen in strijd zijn met het huidige bestemmingsplan en er geen nieuwe bijgebouwen mogen worden opgericht. Het huidige bestemmingsplan bevat dan ook een omissie. Met deze bestemmingsplanherziening wordt deze strijdigheid verholpen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0007.png"
Figuur 1.7: Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied, Waaldijk 29, 33 en 34 Slijk-Ewijk' ter plaatse van Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na dit inleidende hoofdstuk, worden in hoofdstukken 2 en 3 respectievelijk de bestaande en de toekomstige situatie in het plangebied beschreven. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het voor dit bestemmingsplan van toepassing zijnde rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 5 komen de relevante milieu- en omgevingsaspecten aan de orde. Daarmee wordt inzichtelijk gemaakt of de ontwikkeling in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht aanvaardbaar en haalbaar is en voldoet aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 6 is de juridische planopzet beschreven en in hoofdstuk 7 is de financiële toelichting opgenomen. Hoofdstuk 8 gaat in op enkele procedurele aspecten, zoals overleg en inspraak.

Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie

Lingestraat 3a, Elst
De locatie Lingestraat 3a ligt aan de oostzijde van de kern Elst in het buitengebied van de gemeente. Ten oosten van het plangebied loopt de Rijksweg A325. De locatie betreft een voormalig akkerbouwbedrijf. In de huidige situatie is de voormalige agrarische bedrijfswoning aanwezig alsmede een tweetal bedrijfsloodsen ten noorden van de woning (circa 895 m²). De locatie is groen ingericht met bomen en heesters rondom de woning. Ten noorden van de bebouwing is het plangebied in gebruik als weide/grasland.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0008.png"
Figuur 2.1: huidige situatie locatie Lingestraat 3a te Elst, gezien vanuit het zuidoosten

Grote Molenstraat 108, Elst
De locatie Grote Molenstraat 108 ligt ten noorden van de kern Elst. De locatie ligt achter het bebouwingslint van de Grote Molenstraat te midden van agrarische gronden. Aan de oostzijde van de locatie ligt het Park Lingezegen. In de huidige situatie is er een bedrijfswoning met verschillende bijgebouwen en stallen aanwezig, maar de locatie is in ontwikkeling. In november 2017 is een bestemmingsplan vastgesteld, dat de transformatie van agrarisch perceel naar horeca, met handhaving van de mogelijkheid tot het oprichten van een bed & breakfast, mogelijk maakt. Daarvoor worden onder andere de stallen gesloopt. Daarnaast wordt een deel van de locatie aan de zuidkant ontwikkeld voor de bouw van twee vrijstaande woningen. Deze percelen behoren echter niet tot het plangebied voor dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0009.png"
Figuur 2.2: Huidige situatie locatie Grote Molenstraat 108 te Elst, gezien uit westelijke richting

Waaldijk 33, Slijk-Ewijk
In de huidige situatie bestaat deze planlocatie uit een historische woning (boerderij) met enkele aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken van forse omvang. De locatie is ruim opgezet met tuin, landschapselementen zoals oude bomen en aangrenzende weilanden. De woning is te bereiken via een toegangsweg vanaf de Waaldijk, die wordt gedeeld met het naastgelegen woonperceel Waaldijk 34. De woningen Waaldijk 33 en 34 vormen een duidelijk herkenbaar cluster in het landschap, zoals in figuur 2.3 zichtbaar is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0010.png"
Figuur 2.3: Zicht op de planlocatie Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk vanaf de Waaldijk

Hoofdstuk 3 Toekomstige Situatie

Dit verzamelbestemmingsplan ziet toe op drie verschillende locaties in de gemeente Overbetuwe. In dit hoofdstuk wordt per locatie ingegaan op de initiatieven en wijzigingen op deze locaties.

Lingestraat 3a, Elst
De agrarische bedrijfsactiviteiten (akkerbouw) op deze locatie zijn gestaakt en de locatie is feitelijk in gebruik voor woondoeleinden. Bedrijfsmatig agrarisch gebruik is op deze locatie niet meer aan de orde. De initiatiefnemer wil de huidige situatie voortzetten en de juridisch-planologische situatie in overeenstemming brengen met deze feitelijke situatie. De woning en de bijgebouwen worden daarom bestemd als 'Wonen', waarbij de strook tussen de voorgevel en de Lingestraat als 'Tuin' wordt bestemd. Het weiland ten noorden van de bebouwing blijft de agrarische bestemming behouden. De initiatiefnemer wil de bestaande bijgebouwen (voormalige schuren) behouden.

Gote Molenstraat 108, Elst
De initiatiefnemer heeft deze planlocatie gekocht en de eerdere planvoornemens van de oorspronkelijke eigenaar voor deze locatie gedeeltelijk gewijzigd. De huidige initiatiefnemer wil op de locatie een familiehuis starten voor zorgbehoevenden (jong)volwassenen, waarbij ook dagbesteding kan worden aangeboden. De eerder al beoogde horecafunctie (theehuis met terras) en de al gerealiseerde bed & breakfast blijven behouden, maar de zorgverlening wordt de hoofdfunctie van de locatie. Het doel van initiatiefnemers is het bieden van passende zorg aan licht verstandelijk beperkte (jong)volwassenen (18+), die in een veilige en gestructureerde woonomgeving zichzelf kunnen zijn en kunnen werken aan hun zelfstandigheid.

Een deel van het bestaande hoofdgebouw wordt verbouwd tot familiehuis. Er worden zelfstandige appartementen/studio's gecreëerd waar 24-uurs zorg wordt geboden. Iedere studio heeft een eigen ingang, keuken, badkamer en mogelijk een tuin. Naast de gezamenlijke ontspanningsruimte geldt ook de grote woonkeuken als centraal punt binnen de gehele woonvorm.

In onderstaande inrichtingschets wordt de bebouwing in de toekomstige situatie weergegeven met de daarbij beoogde functies. Dit komt nagenoeg overeen met het oorspronkelijke voornemen, waarvoor het bestemmingsplan 'Buitengebied, Grote Molenstraat 108, Elst' is opgesteld. Daarnaast wordt de locatie landschappelijk ingericht volgens onderstaande inpassingsplan. Ten slotte wordt aan de noordzijde van de locatie een fiets-/wandelpad aangelegd richting Park Lingezegen. Het initiatief versterkt daarmee de landschappelijke en recreatieve structuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0011.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0012.png"
Figuur 3.1: Tekeningen toekomstige situatie Grote Molenstraat 108

Waaldijk 33, Slijk-Ewijk
In het verleden is voor deze locatie het bestemmingsplan 'Buitengebied, Waaldijk 29, 33 en 34 Slijk-Ewijk' vastgesteld (4 februari 2014). In dit bestemmingsplan is een omissie geconstateerd ten aanzien van de regeling voor bijgebouwen. De oppervlakte aan nieuw te bouwen bijgebouwen wijkt namelijk af van de standaardregeling van gemeente Overbetuwe. Per abuis is hiervoor geen maatwerkregeling getroffen, terwijl dit wel beoogd was. Daarom is het gewenst om deze omissie te herstellen. Voor het overige wijzigt er niets ten opzichte van het huidige bestemmingsplan.

Om de omissie te herstellen, worden in dit bestemmingsplan bouwvlakken opgenomen voor de woningen en bijgebouwen, zoals die zijn getekend in het verplicht te realiseren inrichtingsplan voor deze locatie uit het bestemmingsplan 'Buitengebied, Waaldijk 29, 33 en 34 Slijk-Ewijk' (zie figuur 3.2). Daarmee zijn alsnog de correcte bebouwingsmogelijkheden voor bestaande en nieuw op te richten opgenomen. Het destijds opgestelde inrichtingsplan is tevens als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen, waarmee realisatie van de parkeerplaatsen ten behoeve van de lichte horeca en van de landschappelijke inpassing van het perceel geborgd is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0013.png"
Figuur 3.2: Uitsnede inrichtingsplan Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te bereiken, laat het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan de decentrale overheden (provincie en gemeenten) en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Beoordeling en conclusie
Het gaat in dit bestemmingsplan uitsluitend om lokale ontwikkelingen of wijzigingen, die geen relatie met het ruimtelijke ordeningsbeleid op rijksniveau hebben. Er zijn geen nationale belangen in het geding. De initiatieven en wijzigingen conflicteren niet met het nationaal ruimtelijke ordeningsbeleid, zoals vastgelegd in de SVIR.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen, voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels van het Barro worden gerespecteerd.

Beoordeling en conclusie
Het betreft uitsluitend lokale ontwikkelingen en wijzigingen. Er zijn geen nationale belangen in het geding. Het Barro heeft geen doorwerking naar dit bestemmingsplan.

Ladder voor duurzame verstedelijking
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen, is per 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. De ladder ziet op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is een motiveringsinstrument dat moet worden toegepast bij elk ruimtelijk besluit dat een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt. Wat onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan, is in artikel 1.1.1 Bro bepaald: “De ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.” Uit de jurisprudentie komt naar voren dat het wel een nieuwe stedelijke ontwikkeling van enige omvang moet zijn (ECLI:NL:RVS:2016:1503).

In een bestemmingsplan moet worden aangegeven dat de voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte plus een motivering als de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd: “De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien”.

Beoordeling en conclusie
Met het planvoornemen op de locatie Lingestraat 3a te Elst wordt een bestaande woning van functie gewijzigd (agrarische bedrijfswoning naar reguliere woning) en op de locatie Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk wordt een omissie in het vigerende bestemmingsplan hersteld (opnemen bijgebouwenregeling). Beide plannen kunnen niet aangemerkt worden als stedelijke ontwikkeling, omdat er geen toename van het aantal woningen of van het ruimtebeslag plaatsvindt. De ladder voor duurzame verstedelijking hoeft daarvoor niet doorlopen te worden.

Bij de ontwikkeling van huisvestingslocaties voor zorgbehoevenden, waarvan op de locatie Grote Molenstraat 108 te Elst sprake is, kan er sprake zijn van een stedelijke ontwikkeling. Van belang is daarbij of de ontwikkeling leidt tot een toename van het ruimtebeslag of tot een significante intensivering van het gebruik voor stedelijke functies. In het huidige bestemmingsplan heeft deze locatie een Horecabestemming, waarbij op het perceel een bed & breakfast en een theehuis met terras zijn toegestaan met één bedrijfswoning. Het huidige planvoornemen voorziet naast deze functies tevens in een huisvestingslocatie voor zorgbehoevenden. Daarmee is er sprake van een andere hoofdbestemming (maatschappelijk in plaats van horeca) met een extra functie, maar niet van een zodanige intensivering van het gebruik dat dit als een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet worden beschouwd. Er vindt bovendien geen uitbreiding van het ruimtebeslag plaats. De nieuwe functies worden voorzien binnen het bestaande bouwperceel en er worden geen extra bebouwingsmogelijkheden geboden. Daarom is er ook op deze locatie geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het doorlopen van de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet noodzakelijk. Volledigheidshalve wordt geconstateerd, dat gezien het nijpende tekort aan geschikte huisvestingslocaties voor de beoogde doelgroep ((jong)volwassenen met een licht verstandelijke beperking met een WLZ-indicatie), evident is dat het plan voorziet in een behoefte. Daarnaast zijn rustige, enigszins afgelegen locaties in het buitengebied met dagbesteding bij uitstek geschikt voor de doelgroep. De planlocatie Grote Molenstraat 108 is hiervoor dan ook zeer geschikt.

4.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsvisie Gelderland
Provinciale Staten hebben op 9 juli 2014 de Omgevingsvisie Gelderland (hierna: de Omgevingsvisie) vastgesteld. Nadien zijn nog enkele actualisatieplannen vastgesteld, waarvan de meest recente in januari 2018 is vastgesteld. De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

  • een duurzame economische structuur(versterking);
  • het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.


Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en de kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat met een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Dit betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. De provinciale hoofddoelen zijn uitgewerkt en vertaald in provinciale ambities, die moeten resulteren in een divers, dynamisch en mooi Gelderland.

Beoordeling en conclusie
De Omgevingsvisie is concreet uitgewerkt in de hierna beschreven Omgevingsverordening Gelderland. Deze verordening bevat concrete regels, waaraan de drie initiatieven/wijzigingen worden getoetst. De Omgevingsvisie zelf bevat geen aanduidingen, die voor dit bestemmingsplan van belang zijn. Het plan is dan ook in overeenstemming met de Omgevingsvisie.

Omgevingsverordening Gelderland
Provinciale Staten hebben de Omgevingsverordening Gelderland (hierna: de Omgevingsverordening of verordening) vastgesteld op 24 september 2014. De verordening wordt geregeld geactualiseerd. De meest recente actualisatie van de Omgevingsverordening dateert van december 2017.

De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, op delen of op gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de provinciale omgevingsvisie en hebben de status van algemeen verbindende voorschriften.

Beoordeling en conclusie
De initiatieven die met dit verzamelbestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, zijn van een dusdanige kleinschalige aard dat er geen concrete provinciale regels van toepassing zijn. Van belang is daarbij, dat er geen sprake is van nieuwe woningen. Verder zien de initiatieven en wijzigingen niet op veehouderijen en glastuinbouw. De ontwikkelingen en wijzigingen zijn niet in strijd met provinciaal belang. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de Omgevingsverordening Gelderland.

4.3 Gemeentelijk Beleid

Toekomstvisie 2020+ Overbetuwe verbindt..
Op 8 september 2009 heeft de gemeenteraad van Overbetuwe de 'Toekomstvisie 2020, Overbetuwe verbindt..' (hierna: de Toekomstvisie+) vastgesteld. De Toekomstvisie+ van Overbetuwe is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Overbetuwe tot 2020. De visie geeft een richting voor de ruimtelijke, maatschappelijke en economische ontwikkeling. De Toekomstvisie+ omvat het gehele gemeentelijke beleidsterrein. Voor wat betreft de ruimtelijke onderdelen is de Toekomstvisie+ te zien als structuurvisie in de zin van artikel 2.1 Wro voor het grondgebied van de gemeente Overbetuwe. In de Toekomstvisie+ zijn de aspecten leefomgeving, vergrijzing, economische gesteldheid (werk en werkgelegenheid) en duurzaamheid opgenomen om een gewenste identiteit uiteen te zetten.

In de gemeente Overbetuwe zijn 11 kernen van verschillende grootte en met verschillende identiteiten aanwezig. Behoud van de karakteristiek en (specifieke) kwaliteiten van deze kernen is een speerpunt in het beleid.

Een andere belangrijke ontwikkeling is het kleiner worden van huishoudens. Hierdoor zijn, ook bij een gelijk blijvend aantal inwoners, meer woningen nodig en is dus meer ruimte nodig. Ook het toenemende belang van de kwaliteit van de woonomgeving leidt tot een grotere ruimtebehoefte voor wonen. Extra aandacht moet worden besteed aan kwaliteitsaspecten, zoals een attractief, gezond en veilig woonmilieu. Verder moet rekening worden gehouden met de sterker wordende wens om op een herkenbare en 'eigen' plek te wonen. Ten slotte leiden de ontwikkelingen op de woningmarkt tot extra aandacht voor levensloopbestendige woningen.

Beoordeling en conclusie
De ontwikkelingen/wijzigingen aan de Lingestraat 3a te Elst (functiewijziging bedrijfswoning naar woning) en Waaldijk 33 (herstellen bijgebouwenregeling) zijn kleinschalig van aard en conflicteren niet met de visie zoals neergelegd Toekomstvisie+ van de gemeente Overbetuwe.

Met de ontwikkeling aan de Grote Molenstraat 108 te Elst wordt een nieuw familiehuis voor zorgbehoevenden (jong)volwassen met dagbesteding gerealiseerd, naast de al toegestane functies op het perceel. De huisvesting vindt plaats in een bestaand gebouw en er is sprake van een versterking van de ruimtelijke kwaliteit door de realisatie van een landschappelijk inpassingsplan en het realiseren van een fiets- en wandelroute naar Park Lingezegen. Tevens is zorg en welzijn een belangrijk thema in Overbetuwe. De gemeente vindt dat er aandacht moet blijven voor de kwetsbare groepen in de Overbetuwse samenleving. Het initiatief speelt daarop in door een nieuwe huisvestingslocatie voor een kwetsbare groep te creëren en draagt daarom bij aan een belangrijke doelstelling van het gemeentelijk beleid.

Woonagenda Overbetuwe 2020
In de Woonagenda 2020 verwoordt de gemeente Overbetuwe haar doelen en ambities op het gebied van wonen. Als basis voor deze woonagenda is een opgavennotitie opgesteld. Deze woningmarktanalyse geeft zicht op huidige en toekomstige kansen en knelpunten en is het startpunt voor de uitwerking van de woonagenda. De woonagenda bevat geen gedetailleerd uitvoeringsprogramma, maar de koers waarbinnen de komende jaren plannen voor kernen en locaties kunnen worden uitgewerkt. De ontwikkelingen, die de komende jaren afkomen op de gemeente (vergrijzing, gezinsverdunning), vragen om meer variatie in het woonaanbod. Over het algemeen zijn inwoners tevreden over hun woonsituatie. Niet voor iedereen is het echter even makkelijk om een woning naar wens te vinden. De gemeente wil over voldoende woningen met de juiste kwaliteit beschikken om huishoudens de gewenste stappen in hun wooncarrière te laten maken. Dat wil zeggen voor iedere stap in de levensloop een geschikt woonalternatief.

Accentpunten zijn:

  • Aandacht voor urgente huisvestingsnood: inzetten op geschikte woningen voor bijzondere doelgroepen;
  • Betaalbaarheid en beschikbaarheid: meer betaalbare huurwoningen beschikbaar;
  • Wijs omgaan met de bestaande woningvoorraad: inzetten op verduurzaming;
  • Een levensloopvriendelijke gemeente: langer thuis wonen en er op uit;
  • Een gezonde woningmarkt in balans: prioriteren én versnellen van onze woningbouwplannen.

Het aantal huishoudens binnen de gemeente neemt in de periode 2015-2040 naar verwachting toe met ca. 2.250. Tot 2025 is een uitbreiding van de woningvoorraad met 1.400 woningen nodig voor het oplossen van bestaande tekorten en voor het opvangen van de autonome huishoudengroei.

Beoordeling en conclusie
Bij de ontwikkelingen aan de Lingestraat 3a te Elst (functiewijziging bedrijfswoning naar woning) en Waaldijk 33 (herstellen bijgebouwenregeling bij een woonperceel) is er sprake van een woonfunctie. Het aantal woningen blijft op beide locaties gelijk.

Met de ontwikkeling aan de Grote Molenstraat 108 te Elst wordt een nieuw familiehuis voor zorgbehoevenden (jong)volwassen met dagbesteding gerealiseerd, naast de al toegestane functies op het perceel. Dit betreft een maatschappelijke functie; er worden geen nieuwe reguliere woningen toegevoegd. Het initiatief speelt in op de wens om door een nieuwe huisvestingslocatie voor een kwetsbare groep te creëren en past daarom ook in de doelstellingen van het gemeentelijk huisvestingsbeleid.

Beleidsregel 'Functiewijziging en nieuwvestiging in het buitengebied'
De beleidsregel 'Functiewijziging en nieuwvestiging in het buitengebied' uit 2008 bestaat uit regels, een toelichting en een gebiedstypenkaart. De beleidsregel bevat het toetsingskader voor concrete verzoeken om functiewijzigingen in het buitengebied.

Beoordeling
Lingestraat 3a te Elst
Op deze locatie vindt een functiewijziging van een agrarische bedrijfslocatie met een bedrijfswoning naar een woonbestemming plaats. De agrarische bedrijfswoning en de twee schuren blijven behouden en het perceel zal uitsluitend worden gebruikt voor woondoeleinden. Deze planlocatie is in de beleidsregel aangewezen als 'bijzonder gebied'. Bij een functiewijziging naar wonen zijn regels opgenomen met betrekking tot sloop van bebouwing, wanneer er nieuwe woningen worden toegevoegd. In dit geval blijft uitsluitend de bestaande woning behouden en wordt de agrarische bedrijfsfunctie gestaakt. De schuren blijven behouden als bijgebouwen bij de woning. Deze wijziging past in de uitgangspunten van de beleidsregel. De wijziging leidt per saldo tot een verkleining van de bebouwingscontouren en een minder intensief gebruik van het perceel.

Grote Molenstraat 108 te Elst
Op deze planlocatie wordt de horecabestemming gewijzigd naar een maatschappelijke bestemming, met horeca als ondergeschikte activiteit. Deze planlocatie ligt in het gebied 'agrarisch'. Van belang is, dat in het kader van het huidige bestemmingsplan 'Buitengebied, Grote Molenstraat 108, Elst' toepassing is gegeven aan de beleidsregel. Met toepassing van de beleidsregel is daarbij mogelijk gemaakt, dat ten zuiden van het plangebied twee woningen worden opgericht en in het plangebied een horecabestemming met bebouwing is toegestaan. Daarbij zijn maatregelen voorgeschreven om de minimale reductie van bebouwing zeker te stellen (sloop van 2.000 m² voormalige agrarische bedrijfsgebouwen). Met het huidige voornemen wordt geen extra bebouwing voorzien ten opzichte van het eerdere voornemen, maar is er sprake van een functieverandering. De ontwikkeling past daarom in de met de beleidsregel beoogde doelstelling, mits de sloop van de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen verzekerd blijft. Dit is in de planregels gewaarborgd.

Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk
Op deze locatie is geen sprake van een functiewijziging. De bestemming blijft 'Wonen' en het aantal woningen blijft gelijk. De beleidsregels zijn daarom voor deze locatie niet aan de orde.

Conclusie
De ontwikkelingen en wijzigingen op de planlocaties passen, met de in dit bestemmingsplan vastgelegde randvoorwaarden, in de met de beleidsregel 'Functiewijziging en nieuwvestiging in het buitengebied' beoogde doelstellingen.

Landschapsontwikkelingsplan Overbetuwe (LOP) en Kwaliteitskader bebouwing Park Lingezegen
In het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) uit 2009 zijn de (algemene) doelstellingen en gebiedsspecifieke opgaven voor Overbetuwe geformuleerd. De hoofddoelstelling betreft het ontwikkelen van een sterke samenhangende landschappelijke structuur met een eigen Betuwse identiteit, die tegenwicht biedt aan de verstedelijking en waarbij belangrijke landschappelijke waarden duurzaam in stand worden gehouden. Per deelgebied zijn daarnaast gebiedsspecifieke opgaven opgenomen.

Het LOP schrijft voor dat de plannen van het Park Lingezegen, waartoe de planlocatie Grote Molenstraat 108 te Elst behoort, in zijn geheel worden overgenomen. Dit is een park van 1.500 hectare op het grondgebied van de gemeenten Overbetuwe en Lingewaard. In drie rapportages wordt ingegaan in de gewenste ruimtelijke kwaliteit van Park Lingezegen. In de rapportage 'Kwaliteitskader bebouwing Park Lingezegen' wordt ingegaan op het beoordelingskader voor nieuwe bebouwing en de aanpassing van bestaande bebouwing in Lingezegen.

Voor het landschapsontwerp van Park Lingezegen is telkens het bestaande landschap met zijn bijzondere geschiedenis de basis geweest. Bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische elementen zijn uitgelicht en versterkt. Hierdoor wordt in de toekomst in het gehele park het beeld van een karakteristiek stukje Betuwe opgeroepen.

Beoordeling
Lingestraat 3a te Elst
Het LOP is opgesteld met het doel om alle ontwikkelingen in het buitengebied, die met het landschap te maken hebben, te begeleiden om daarmee behoud, versterking en verbetering van het landschap te stimuleren. Op de planlocatie Lingestraat 3a vindt uitsluitend een wijziging van de agrarische bedrijfsbestemming naar een woonbestemming plaats. De bestaande bebouwing blijft daarbij behouden, maar de ontwikkeling leidt tot een extensivering van het gebruik van het perceel. Er wordt geen bebouwing toegevoegd. De ontwikkeling heeft daarom geen negatieve effecten op het landschap. De doelstellingen van het LOP worden in acht genomen.

Grote Molenstraat 108 te Elst
Deze planlocatie ligt, zoals in de inleiding is aangegeven, in Park Lingezegen, in het deelgebied 'De Park'. Bij de voorbereiding en vaststelling van het huidige bestemmingsplan 'Buitengebied, Grote Molenstraat 108, waarbij de bestemmingen 'Horeca' en 'Wonen' (2 woonpercelen) zijn opgenomen, is een inrichtingsplan opgesteld voor het gehele erf. In ruil voor de functieverandering en de beoogde bebouwing, worden verbeteringen aan erven aangebracht, die bijdragen aan de beleving van Park Lingezegen en die aansluiten bij het streefbeeld. Het inrichtings- en beeldkwaliteitsplan is opgesteld met inachtneming van het LOP en het Kwaliteitskader bebouwing Park Lingezegen. Voor de complete rapportage wordt verwezen naar Bijlage 3 bij de planregels (inrichtings- en beeldkwaliteitsplan, inclusief toelichting daarop) en voor de verantwoording naar paragraaf 2.3 van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Grote Molenstraat 108, Elst', dat via de opgenomen link te raadplegen is. Door het perceel op de voorgeschreven manier in te passen, wordt voldaan aan de uitgangspunten uit het 'Landschapsontwikkelingsplan Overbetuwe (LOP)' en 'Kwaliteitskader bebouwing Park Lingezegen'. Voor deze ontwerpprincipes (ook na functieverandering) geldt dat deze ook gebaseerd zijn op de landschappelijke- en stedenbouwkundige (cultuurhistorische) principes en kaartmateriaal van de omgeving.

Met de deels gewijzigde voornemens van de initiatiefnemer op deze locatie, wordt het inrichtings- en beeldkwaliteitsplan uitgevoerd zoals in het huidige bestemmingsplan is voorgeschreven. Er is uitsluitend sprake van een gedeeltelijke wijziging van de functies op het horecaperceel, waar een woon-zorgcomplex binnen de bestaande bebouwing wordt opgericht, naast de Bed & breakfast en het theehuis. De bebouwingsmogelijkheden wijzigen niet. Dit betekent, dat het gewijzigde initiatief rechtdoet aan het LOP en het kwaliteitskader. Realisatie van het inrichtingsplan wordt in de planregels gewaarborgd.

Daarnaast vindt er extra verevening plaats door middel van de aanleg van een wandel- en fietsverbinding naar Park Lingezegen, aan de noordkant van de planlocatie. Ook de aanleg van deze verbinding is in de planregels gewaarborgd met een voorwaardelijke verplichting. De verbinding leidt tot een verbetering van de recreatieve belevingsmogelijkheden van het Park Lingezegen.

Het gewijzigde initiatief past met de voorgeschreven erfinrichting en verevening in het ruimtelijk beleid voor het Park Lingezegen.

Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk
Op deze locatie wordt een omissie in de bijgebouwenregeling bij de bestemming 'Wonen' hersteld. De wijziging heeft geen impact op het landschap, omdat hiermee uitsluitend wordt vastgelegd, dat de bestaande bijgebouwen op de planlocatie mogen worden gehandhaafd en nieuwe bijgebouwen mogen worden opgericht conform het inrichtingsplan. De bijgebouwen zijn door middel van bouwaanduidingen op de verbeelding opgenomen en mogen niet elders op het perceel worden gebouwd. Hiermee is verzekerd, dat het plan in overeenstemming met het LOP is.

Conclusie
De ontwikkelingen en wijzigingen op de drie planlocaties zijn in overeenstemming met het LOP en de daarop gebaseerde beleidsdocumenten voor Park Lingezegen.

Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten

5.1 Milieueffectrapportage

Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r. wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 2009. Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen m.e.r.(-beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst D zit, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een gevoelig natuurgebied ligt. Gemeenten en provincies moeten daarom vanaf 1 april 2011 ook bij kleine bouwprojecten, zoals de initiatieven in dit plan, beoordelen of een m.e.r.(-beoordeling) nodig is.

Ook de Implementatiewet 'herziening m.e.r. richtlijn' is van belang voor dit bestemmingsplan. Sinds 16 mei 2017 is deze wet in werking. De richtlijn wijzigt de procedure en de inhoud van het MER en de m.e.r.-beoordeling, maar ook de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Dit heeft gevolgen voor de inhoud en procedure van ruimtelijke plannen. Voor activiteiten, die zijn opgenomen in onderdeel D van de Bijlage bij het Besluit m.e.r. en waarvan de omvang beneden de in kolom 2 genoemde drempel ligt, geldt een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Beoordeling en conclusie
De initiatieven in dit verzamelbestemmingsplan zien op het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning, het ontwikkelen van een familiehuis met dagbesteding in een bestaand gebouw en herstellen van de bijgebouwenregeling. Deze ontwikkelingen worden niet genoemd in lijst D van het Besluit m.e.r. De ontwikkelingen zijn, gezien de aard en kleinschalige omvang van de initiatieven en wijzigingen, niet aan te merken als stedelijk ontwikkelingsproject, zoals bedoeld in het Besluit m.e.r. Er zijn daarom geen m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten aan de orde in dit bestemmingsplan.

5.2 Geluid

Op basis van de Wet geluidhinder (artikel 77 Wgh) dient bij een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd als het plan mogelijkheden biedt voor:

  • de toevoeging van een nieuwe woning of andere geluidsgevoelige functie binnen de zone van een weg;
  • de aanleg van een nieuwe weg;
  • de reconstructie van een bestaande weg.

De breedte van de zone van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken, het stedelijk gebied en de maximumsnelheid. Alle wegen hebben geluidzones, met uitzondering van wegen die in een als 'woonerf' aangeduid gebied liggen en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

In de Wgh zijn grenswaarden opgenomen met betrekking tot de geluidbelasting op de gevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting op de gevel is 48 dB en mag in principe niet worden overschreden. Onder bepaalde voorwaarden mag de geluidbelasting hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde. Hiervoor moet met een ontheffing een hogere waarde worden vastgesteld. De maximale ontheffingswaarde voor nieuwe woningen in stedelijk gebied is 63 dB.

Beoordeling
Lingestraat 3a, Elst
Dit initiatief ziet op de functiewijziging van de agrarische bedrijfswoning naar een reguliere woning. De woning wordt niet verplaatst en ook worden er geen ingrepen aan de weg voorzien. Er is dan ook geen sprake van een nieuwe situatie in het kader van de Wet geluidhinder. De Wet geluidhinder legt geen restricties aan het planvoornemen. Akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Grote Molenstraat 108, Elst
Op deze locatie wordt de horeca als hoofdfunctie gewijzigd naar een maatschappelijke bestemming. In het bestaande bijgebouw bij de (bedrijfs)woningen worden appartementen/studio's voor zorgbehoevenden gerealiseerd. Daarmee wordt een geluidgevoelige functie in het kader van de Wet geluidhinder mogelijk gemaakt. In het gebouw is echter al een geluidgevoelig object aanwezig, waardoor er in akoestisch opzicht niets verandert. Daarnaast ligt het gebouw op een afstand van circa 280 meter tot de Grote Molenstraat, waardoor de locatie buiten de geluidzone van deze weg valt. De Wet geluidhinder legt geen restricties aan het planvoornemen op.

Waaldijk 33, Slijk-Ewijk
Met dit bestemmingsplan wordt de regeling voor de (bestaande en nieuwe) bijgebouwen op deze planlocatie hersteld. Er worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt met dit bestemmingsplan, waardoor de Wet geluidhinder niet van toepassing is.

Conclusie
Het aspect 'geluid' zal niet voor belemmeringen zorgen in het kader van dit bestemmingsplan.

5.3 Luchtkwaliteit

De hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen staan beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm). Hierin zijn grenswaarden opgenomen voor luchtvervuilende stoffen. Voor ruimtelijke projecten zijn fijn stof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) de belangrijkste stoffen.

Een project is toelaatbaar als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • het project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • het project draagt alleen niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging;
  • het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.

Om te bepalen of een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit is een algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld, waarin de uitvoeringsregels zijn vastgelegd. Een project kan in twee situaties NIBM bijdragen aan de luchtkwaliteit:

  • het project behoort tot de lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) die is opgenomen in de Regeling NIBM;
  • het project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (1,2 µg/m3).

Beoordeling
Dit verzamelbestemmingsplan voorziet alleen op de locatie Grote Molenstraat 108 te Elst in een ontwikkeling, die mogelijk in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Er worden appartementen/studio's mogelijk gemaakt voor zorgbehoevenden. Een dergelijke ontwikkeling is niet opgenomen in de in de regeling NIBM opgenomen lijst met categorieën van gevallen. Woningbouw is dat wel. De huisvesting van zorgbehoevenden is daarmee qua aard gelijkwaardig en kan daarmee het best worden vergeleken. Bij de ontwikkeling van minder dan 1.500 woningen valt een ontwikkeling nog in de in de regeling NIBM opgenomen lijst. Het initiatief blijft ruimschoots onder deze drempel. Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling aan de Grote Molenstraat 108 te Elst NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Om te bepalen of ter plaatse sprake is van een goed woon- en leefklimaat, is gekeken naar de achtergrondwaarden nabij de verschillende planlocaties. De achtergrondwaarden kunnen achterhaald worden door middel van de NSL-monitoringstool. Uit de tool kan opgemaakt worden, dat bij de meetpunten die het dichtst bij de planlocatie is gelegen, de NO2-concentratie en PM10-concentratie overal onder 35 µg/m3 ligt. De PM10 overschrijdingen liggen allemaal onder de 35 dagen en de PM2,5-concentraties liggen overal onder de 20 µg/m3. Deze waarden liggen daarmee allemaal onder de te hanteren normen. Om deze reden is sprake van een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van luchtkwaliteit bij alle planlocaties.

Conclusie
De ontwikkelingen in dit verzamelbestemmingsplan vallen zonder meer onder de regeling NIBM. De luchtkwaliteit wordt met de initiatieven niet in betekenende mate aangetast en een luchtkwaliteitonderzoek is niet noodzakelijk. Daarnaast is er sprake van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de planlocaties. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering in het kader van dit bestemmingsplan.

5.4 Bedrijven En Milieuzonering

Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies, zoals woningen. Bij de planontwikkeling moet rekening worden gehouden met milieuzonering om de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren.

Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. In de publicatie is een lijst opgenomen met bedrijfstypen. Voor de bedrijfstypen zijn indicatieve (richt)afstanden bepaald voor de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De richtafstanden vormen een indicatie van de aanvaardbaarheid in de situatie dat gevoelige functies in de nabijheid van milieubelastende functies worden gesitueerd. Als bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).

De richtafstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit, zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Een rustige woonwijk is een woonwijk, die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Binnen gemengde gebieden heeft men te maken met milieubelastende en milieugevoelige functies, die op korte afstand van elkaar zijn gesitueerd. Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. In gemengde gebieden kunnen de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd. Ten slotte kan sprake zijn van gebieden met een sterke functiemenging (functiemengingsgebieden), zoals stads- en dorpscentra en horecaconcentratiegebieden. In deze gebieden is een andere categorie-indeling van toepassing.

Beoordeling
Lingestraat 3a, Elst
De locatie behoort gezien de aard van de omgeving tot het gebiedstype 'rustig
buitengebied'. Met dit bestemmingsplan wordt de functiewijziging van een agrarische bedrijfswoning naar burgerwoning (agrarisch naar wonen) mogelijk gemaakt. Een bedrijfswoning is voor omliggende bedrijven een milieugevoelig object, waarmee rekening moet worden gehouden. Bij een burgerwoning is dat eveneens het geval. In dit opzicht wijzigt er niets. Er blijft sprake van één woning in het plangebied, op dezelfde locatie. De ontwikkeling levert geen belemmeringen voor omliggende bedrijvigheid op.

Het dichtsbijzijnde bedrijf (Nieuwslag 1, milieucategorie 3.1 met een grootste richtafstand van 50 meter) is op voldoende afstand gelegen tot de woning in plangebied gelegen (circa 175 meter). Daarmee kan worden vastgesteld, dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Grote Molenstraat 108, Elst
Deze locatie behoort gezien de aard van de omgeving tot het gebiedstype 'rustig
buitengebied'. Met dit bestemmingsplan wordt de hoofdfunctie ter plaatse van de horeca-bestemming gewijzigd naar een maatschappelijke functie, met ondergeschikte horeca en met behoud van de bedrijfswoning. De maatschappelijke functie is niet milieugevoeliger dan de huidige horecafunctie en de contouren van deze bestemming worden niet vergroot. In die zin wijzigt de situatie op deze locatie niet. Voor omliggende functies treden er geen belemmeringen of beperkingen op. Het dichtsbijzijnste bedrijf (Grote Molenstraat 96, milieucategorie 3.1 met een grootste richtafstand van 50 meter) is daarnaast op voldoende afstand gelegen (250 meter) tot de beoogde zorgappartementen/studio's, zodat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat op de planlocatie.

Met dit planvoornemen wordt een functie op de locatie mogelijk gemaakt, die ook tot milieuhinder kan leiden voor omliggende milieugevoelige functies. De maatschappelijke voorziening is vergelijkbaar met inrichtingen die vallen onder milieucategorie 1, met een grootste richtafstand van 10 meter. Dit is vergelijkbaar met de huidige bestemming, waardoor er in dit opzicht niets wijzigt. Onderdeel van de locatie zijn twee burgerwoningen, die volgens het bestemmingsplan 'Buitengebied, Grote Molenstraat 108, Elst' kunnen worden opgericht. De afstand tot deze woningen is respectievelijk 18 en 20 meter. Overige woningen bevinden zich op grote afstand van de planlocatie. Er wordt voldaan aan de richtafstanden van de VNG-brochure, waardoor het plan niet tot onevenredige hinder voor deze woningen leidt en een goed woon- en leefklimaat voldoende gegarandeerd blijft.

Waaldijk 33, Slijk-Ewijk
Met dit bestemmingsplan wordt enkel een omissie in de bijgebouwenregeling hersteld, waarmee de aanwezige, te behouden bijgebouwen en nieuw op te richten bijgebouwen juridisch-planologisch worden geborgd. Ten opzichte van de huidige situatie worden er geen nieuwe (milieugevoelige) functies mogelijk gemaakt en is er geen sprake van een wijziging van de bestemmingsgrens. Met betrekking tot het aspect bedrijven en milieuzonering zijn er geen relevante wijzigingen op deze planlocatie.

Conclusie
Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' zal niet voor belemmeringen zorgen voor dit plan.

5.5 Geurhinder

Voor veehouderijen is de regelgeving ten aanzien van het specifieke aspect geur vastgelegd in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden gekeken naar de aanvaardbaarheid van deze plannen in verband met omliggende geurbronnen, de zogenaamde omgekeerde werking.

Beoordeling
De drie planlocaties liggen in het buitengebied van de gemeente Overbetuwe. Binnen een straal van 200 meter rondom de locaties zijn geen veehouderijen aanwezig. Daarnaast voorziet dit bestemmingsplan slechts in functiewijzigingen van bestaande geurgevoelige objecten en een juridisch-planologische borging van bestaande en nieuw te bouwen bijgebouwen. Er worden geen nieuwe geurgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Daarom is uitgesloten dat er vanuit het aspect geurhinder belemmeringen voor deze ontwikkelingen en wijzigingen optreden.

Conclusie
Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is voldoende gegarandeerd op alle planlocaties en er worden geen agrarische bedrijven belemmerd. Vanuit het aspect geurhinder zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkelingen en wijzigingen in het plangebied.

5.6 Bodem

De bodemkwaliteit vormt een belangrijk aspect bij bouwontwikkelingen. In het kader van functiewijziging en herinrichting vormt de bodemkwaliteit bij ontwikkeling van ruimtelijke functies een belangrijke afweging. De Bouwverordening bevat een verbod op het bouwen van woningen op verontreinigde grond.

Beoordeling
Lingestraat 3a, Elst
Op deze planlocatie wordt de bestaande agrarische bedrijfswoning gewijzigd naar een burgerwoning. Er is en blijft sprake van bewoning, waardoor er in het gebruik van de woning feitelijk niets wijzigt. Er is geen sprake van nieuwe bebouwing op deze planlocatie. Een bodemonderzoek is om deze redenen niet noodzakelijk in het kader van dit bestemmingsplan.

Grote Molenstraat 108, Elst
Met dit bestemmingsplan wordt een functiewijziging van horeca naar maatschappelijk met ondergeschikte horecafuncties mogelijk gemaakt. De maatschappelijke functie is niet gevoeliger dan de horecafunctie. Tevens gaat de huisvesting van zorgbehoevenden plaatsvinden in een bestaand gebouw en er worden geen nieuwe bodemingrepen mogelijk gemaakt. Gezien het huidige gebruik en de aard van de ontwikkeling, zijn geen belemmeringen ten aanzien van de bodemkwaliteit te verwachten. Voor deze planlocatie is daarom geen bodemonderzoek noodzakelijk.

Waaldijk 33, Slijk-Ewijk
Met dit bestemmingsplan wordt enkel een omissie in de bijgebouwenregeling hersteld, waarmee de aanwezige, te behouden bijgebouwen en nieuw op te richten bijgebouwen juridisch-planologisch worden geborgd. De gronden zijn al geschikt en bestemd voor de functie wonen en er vinden geen bodemingrepen plaats. Een bodemonderzoek is daarom niet noodzakelijk.

Conclusie
Het aspect 'bodem' zal niet voor belemmeringen zorgen voor dit bestemmingsplan. Een bodemonderzoek is op de planlocaties niet noodzakelijk.

5.7 Externe Veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de veiligheidsrisico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. Deze externe veiligheidsrisico's moeten worden beoordeeld voor twee risiconormen, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor beide risiconormen geldt dat hoe groter de afstand tussen planontwikkeling en risicobron is, des te kleiner zal de impact van het plan zijn op de hoogte van het risico.

Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico (PR) heeft tot doel om hetzelfde minimale beschermingsniveau te bieden voor iedere burger in Nederland. Het PR beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn, etc.), waarbij de 10-6-contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.

Groepsrisico
Het groepsrisico (GR) is een afwegingsinstrument dat tot doel heeft een bewuste afweging te stimuleren over het risico op een ongeval met een groot aantal slachtoffers. Het GR beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het GR wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1.000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).

Voor elke verandering van het GR (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken.

Samen met de hoogte van het GR moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegenomen in de beoordeling van het GR. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.

Beoordeling
Lingestraat 3a, Elst
In de omgeving van de planlocatie (binnen een straal van 1 kilometer) liggen verschillende risicovolle inrichtingen en 2 routes waar gevaarlijke stoffen over getransporteerd worden. Op deze locatie worden de agrarische bedrijfsactiviteiten gestaakt en wordt de bestaande bedrijfswoning gewijzigd naar een burgerwoning. De situering van de woning wijzigt niet. Er worden geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt en ook de situering daarvan wijzigt niet. De planologische wijziging betekent dat de personendichtheid in het plangebied minimaal gelijk blijft. Er treedt geen verandering in het groepsrisico op. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling op deze locatie.

Grote Molenstraat 108, Elst
Op deze planlocatie wordt een familiehuis in een bestaande bedrijfswoning gerealiseerd. Omdat daarmee in het permanent verblijf van extra mensen wordt geregeld en de personendichtheid op de locatie daarmee toeneemt, wordt het aspect externe veiligheid voor deze planlocatie nader beschouwd.

Op basis van de risicokaart van de provincie Gelderland is een inventarisatie gemaakt van de risicobronnen in en rondom het plangebied, die een extern veiligheidsrisico kunnen veroorzaken. In figuur 5.1 is een uitsnede opgenomen van de provinciale risicokaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0014.png"
Figuur 5.1: Uitsnede provinciale risicokaart locatie Grote Molenstraat 108 te Elst

Rondom de locatie zijn geen inrichtingen en buisleidingen aanwezig met een externe veiligheidsrisico. Wel ligt de spoorlijn Arnhem – Nijmegen op ± 560 meter van het plan en de Betuweroute op ± 3.700 meter. Op basis van de regeling basisnet en de provinciale risicokaart is vastgesteld dat de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van beide risicobronnen niet over het plangebied ligt.

Ten aanzien van het groepsrisico ligt de locatie alleen binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Arnhem – Nijmegen en de Betuweroute. Ontwikkelingen binnen het invloedsgebied hebben mogelijk invloed op de hoogte van het groepsrisico. Echter is de afstand tussen de locatie en beide risicobronnen dermate groot (groter dan 200 meter), dat de wetgever heeft aangegeven dat het groepsrisico alleen beperkt verantwoord hoeft te worden. Hierdoor hoeft niet de hoogte van het groepsrisico in beeld gebracht te worden, maar enkel nog de aspecten zelfredzaamheid en beheersbaarheid.

Verantwoording groepsrisico
Het plan ligt in het invloedsgebied groepsrisico van een tweetal risicobronnen. Conform vigerende wetgeving moet de gemeente hierdoor het groepsrisico verantwoorden. Meer specifiek gaat het om de wettelijke verplichting op grond van Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) artikel 7 en 9, vanwege het vervoer gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Arnhem – Nijmegen en de Betuweroute. Doordat het plan op meer dan 200 meter van de beide transportroutes ligt hoeft enkel ingegaan te worden op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Hierop heeft de Veiligheidsgezondheidsregio Gelderland Midden (VGGM) op 14 mei 2018 (kenmerk: 180514-0014) het volgende geadviseerd: "De locatie ligt binnen het incident scenario toxisch en gedeeltelijk binnen incident scenario explosie. De kans hierop is echter klein. Daarnaast ligt het in de verwachting dat de aanwezige personen mits geïnformeerd en tijdig gewaarschuwd zich zelf in veiligheid kunnen brengen. De VGGM ziet op basis hiervan dan ook geen reden om aanvullend te adviseren over de mogelijkheden voor de rampbestrijding en zelfredzaamheid."

Bestrijdbaarheid
Bij een calamiteit zal de brandweer zich inzetten om effecten ten gevolge van het incident met toxische stoffen te beperken. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij het plangebied. De mogelijkheden voor bestrijdbaarheid worden daarom niet verder in beschouwing genomen.

Zelfredzaamheid
Bij een calamiteit is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS palen) en NL-Alert. Bij een scenario waarin toxische stoffen vrijkomen is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden. Aangezien de bebouwing en de locatie goed te ontvluchten is van de risicobron af en er een handelingsperspectief gegeven wordt via NL-Alert zijn de mogelijkheden voor zelfredzaamheid voldoende.

Concusie
Het plan ligt buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van een inrichting, buisleiding en transportroute met een externe veiligheidsrisico. De plaatsgebonden risicocontour van de diverse risicobronnen vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.

Ten aanzien van het groepsrisico ligt het plan in het invloedsgebied van de spoorlijn Arnhem – Nijmegen en de Betuweroute. Op basis van de beperkte verantwoording groepsrisico (zie hierboven) kan worden geconcludeerd dat het ruimtelijke initiatief geen significant effect heeft op het groepsrisico, dan wel de mogelijkheden voor rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Daarmee is het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

Waaldijk 33, Slijk-Ewijk
Met dit bestemmingsplan wordt enkel een omissie in de bijgebouwenregeling hersteld, waarmee de aanwezige, te behouden bijgebouwen en nieuw op te richten bijgebouwen juridisch-planologisch worden geborgd. Er worden geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt met dit bestemmingsplan. Het plan heeft ook geen invloed op de personendichtheid op de locatie. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering op deze locatie.

Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de realisatie van de initiatieven.

5.8 Kabels En Leidingen

Het verrichten van werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningsmasten en -kabels en dergelijke, kan gevaar met zich meebrengen. Om dit gevaar zoveel mogelijk te beperken moet de leidingbeheerder aangeven onder welke voorwaarden de werkzaamheden veilig plaats kunnen vinden.

Beoordeling en conclusie
Op en nabij de planlocaties zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig. Dit aspect levert geen belemmeringen op voor de realisatie van het plan.

5.9 Waterparagraaf

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 1 onder b) moet inzicht worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met de ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt. Daarbij zijn de hierna beschreven beleidsstukken van belang.

Rijksbeleid
Nationaal waterplan
In december 2015 stelde het kabinet het Nationaal Waterplan vast. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2016-2021 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen.

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

Provinciaal beleid
Provinciaal Waterplan
In het Waterplan Gelderland is het waterbeleid beschreven aan de hand van een aantal thema's, zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema's is beschreven welke doelstellingen voor 2027 en 2015 er liggen. Daarbij is beschreven hoe de provincie voor de planperiode de uitvoering van acties ziet om die doelstellingen te bereiken. Bij sommige thema's gelden aanvullende waterdoelstellingen voor specifieke waterhuishoudkundige functies.

Waterschap Rivierenland
Waterbeheerplan 2016-2021
Dit plan, vastgesteld op 27 november 2015, gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. In het Waterbeheerplan staat wat Waterschap Rivierenland de komende periode gaat doen om inwoners van het rivierengebied veiligheid en voldoende schoon en mooi water in sloten en plassen te kunnen blijven bieden. Het plan is in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe opgesteld.

Keur Waterschap Rivierenland 2014
Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de 'Keur Waterschap Rivierenland 2014' van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen, die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd, zonder een ontheffing van het Waterschap. De wateren en waterkeringen waarop de keur van toepassing is, zijn vastgelegd in de legger wateren.

Realisatie van nieuwe bebouwing en/of verhard oppervlak moet hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Bij het toevoegen van bebouwing of verharding geldt een compensatieplicht. Er geldt een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht wanneer minder verharding dan 500 m² in stedelijk gebied of minder dan 1.500 m² in landelijk gebied wordt toegevoegd.

Gemeente Overbetuwe
Waterplan Overbetuwe
In 2008 stelde de gemeente Overbetuwe in samenwerking met het Waterschap Rivierenland het Waterplan Overbetuwe vast. Het waterbeheerplan van het waterschap is later geactualiseerd (zie hierboven), ook in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe. Beide plannen gelden naast elkaar.

In het Waterplan Overbetuwe wordt het beleidskader geschetst en worden concrete maatregelen voor het watersysteem uitgewerkt. Naast het waterplan wordt parallel een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld waarin de maatregelen voor de riolering (waterketen) worden uitgewerkt.

Met het opstellen van een waterplan wordt inzicht gegeven in de relevante wateropgaven voor de gemeente Overbetuwe, zoals:

  • wateroverlast, het zoeken van oplossingen om wateroverlast tegen te gaan;
  • waterkwaliteit, het onderzoeken van mogelijkheden voor het verbeteren van de waterkwaliteit;
  • grondwater, het inventariseren van grondwateroverlast;
  • beleving van water, burgers betrekken bij water;
  • afspraken en taken van waterschap en gemeente.


Beoordeling (watertoets)
Dit verzamelbestemmingsplan voorziet op de locaties Lingestraat 3a en Grote Molenstraat 108 te Elst in een functiewijziging van bestaande en/of planologisch toegestane bebouwing. Er worden op de planlocaties geen ruimtelijke ingrepen voorzien, die tot een toename van bebouwing of verhard oppervlak leiden. Daardoor heeft dit bestemmingsplan geen invloed op de oppervlakteverharding of het watersysteem op deze locaties. Ook negatieve effecten op oppervlaktewater of op de veiligheid van een waterkering zijn op voorhand uitgesloten.

Op de planlocatie Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk wordt de regeling voor bestaande en nieuw op te richten bijgebouwen gecorrigeerd. Hierdoor kunnen op deze planlocatie nieuwe bijgebouwen worden opgericht. Dit betreft een te verplaatsen schuur. Verder wordt de bestaande bebouwing gehandhaafd. De toename aan verhard oppervlak blijft ruimschoots onder de compensatiedrempel van de Keur. Negatieve effecten op de waterhuishouding zijn uitgesloten. Vuilwater en schoon hemelwater worden gescheiden afgevoerd. De planlocatie Waaldijk 33 ligt tevens gedeeltelijk binnen de beschermingszone van een waterkering. De bescherming van de waterkering is door middel van een dubbelbestemming en een gebiedsaanduiding gewaarborgd.

Conclusie
De ontwikkelingen waarin dit bestemmingsplan voorziet,hebben geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding. Het aspect waterhuishouding vormt dan ook geen belemmering in het kader van dit plan.

5.10 Flora En Fauna

De bescherming van de natuur is sinds 1 januari 2017 vastgelegd in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Deze heeft de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet vervangen. De Wnb geeft het wettelijke kader voor de bescherming van natuurgebieden en voor soortenbescherming. Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan moet worden onderzocht of de Wnb de uitvoering van het plan niet in de weg staat in verband met de bescherming van gebieden en dier- en plantsoorten. De provincies zijn het bevoegd gezag voor zowel de gebieds- als de soortenbescherming.

Gebiedsbescherming
In de Wnb is de bescherming opgenomen van Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet worden onderzocht of dit plan, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebieden hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden en verstoring kunnen veroorzaken, moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Een ruimtelijk plan dat significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan alleen worden vastgesteld als uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Als deze zekerheid er niet is, kan het plan worden vastgesteld als wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • alternatieve oplossingen zijn niet voorhanden;
  • het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard; en
  • de noodzakelijke compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen: Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. Voor deze gebieden geldt een planologisch beschermingsregime. Het NNN is op provinciaal niveau uitgewerkt in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) met de bijbehorende Groene Ontwikkelingszones (GO). Activiteiten in deze gebieden zijn alleen toegestaan als ze geen negatieve effecten hebben op de wezenlijke kenmerken of waarden of als deze kunnen worden tegengegaan met mitigerende maatregelen.

Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn;
  • de bescherming van overige soorten.

Per beschermingsregime is aangegeven welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag.

Beoordeling
Gebiedsbescherming
De ligging van de verschillende planlocaties ten opzichte van Natura 2000-gebieden in de omgeving is weergegeven in figuur 5.2. De planlocaties Grote Molenstraat 108 te Elst en Lingestraat 3a te Elst liggen op een afstand van meer dan 3 kilometer van een Natura 2000-gebied. De locatie Waaldijk 33 ligt op afstand van circa 200 meter tot het Natura-2000 gebied 'Rijntakken'. Echter betreft de ontwikkeling op deze locatie enkel de juridisch-planologische borging van bestaande en nieuw op te richten bijgebouwen. Op de overige locaties vindt een functiewijziging plaats van bestaande bebouwing waarbij op de locatie Grote Molenstraat 108 enkele appartementen/studio's worden gerealiseerd voor de huisvesting van zorgbehoevenden (jong) volwassenen. Gezien de aard van de ontwikkelingen en de afstand tot beschermde natuurgebieden, kunnen negatieve effecten op de Natura 2000-gebieden worden uitgesloten.

Ook het GNN ligt op ruime afstand van de plangebieden. Er is daarnaast in dit verzamelbestemmingsplan geen sprake van een grootschalige ontwikkeling, die de kenmerken van het GNN, zou kunnen aantasten.

Vanuit een oogpunt van gebiedsbescherming bestaan er geen belemmeringen voor de ontwikkelingen en wijzigingen in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0301VGP2018najaar-VSG1_0015.png"
Figuur 5.2: Ligging planlocaties ten opzichte van Natura 2000-gebieden

Soortenbescherming
De ontwikkelingen op de planlocaties Lingestraat 3a en Grote Molenstraat 108 te Elst betreffen een functiewijziging van de bedrijfswoning naar reguliere woning en een functiewijziging van horeca naar een maatschappelijke bestemming (familiehuis) met ondergeschikte horeca. Op de locatie Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk voorziet dit bestemmingsplan enkel in een nieuwe regeling om de bestaande en nieuw op te richten bijgebouwen te borgen (herstel van een omissie). Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ruimtelijke ingrepen op de planlocaties mogelijk gemaakt en er zijn geen ingrepen voorzien die tot negatieve effecten op beschermde soorten kunnen leiden. Ook is er geen sprake van zodanige gebruikswijzigingen, dat negatieve effecten op beschermde soorten kunnen optreden. Negatieve effecten op beschermde soorten zijn daarom redelijkerwijs op voorhand uitgesloten. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

Conclusie
In het kader van deze bestemmingsplanprocedure zijn er geen belemmeringen te verwachten met betrekking tot flora en fauna.

5.11 Archeologie En Cultuurhistorie

De bescherming van archeologisch en cultureel erfgoed in Nederland is vastgelegd in de Erfgoedwet, die op 1 juli 2016 in werking is getreden. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in het plan rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden.

De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een erfgoedplan en een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt. Het erfgoedplan beoogt versterking van de plaats en betekenis van cultuurhistorie als factor in het ruimtelijk beleidsproces.

Beoordeling
Archeologie
Dit bestemmingsplan voorziet alleen in functiewijzigingen van bestaande bebouwing en nieuw op te richten bijgebouwen en in een juridische borging van bestaande en nieuw op te richten bijgebouwen. Er worden geen bodemingrepen mogelijk gemaakt, waardoor mogelijk aanwezige archeologische waarden worden geschaad. Voor de nieuw op te richten bebouwing op de planlocatie Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk geldt, dat deze veel kleiner is dan de drempelwaarde voor archeologisch onderzoek volgens de archeologische beleidsadvieskaart (2.500 m²). Archeologisch onderzoek is dan ook niet aan de orde.

In dit bestemmingsplan worden de archeologische (verwachtings)waarden, zoals aangegeven op de gemeentelijke beleidskaart, doorvertaald met dubbelbestemmingen op de verbeelding. Voor de planlocatie Waaldijk 33 houdt dit een correctie van de huidige dubbelbestemming in. Op deze wijze is de bescherming van eventuele archeologische waarden voor de toekomst gewaarborgd.

Cultuurhistorie
Er is enkel sprake van functiewijzingen, het vastleggen van bestaande bebouwing en het oprichten van nieuwe bijgebouwen. Er worden geen ruimtelijke ingrepen aan bestaande bebouwing of eventuele cultuurhistorische waarden voorzien met dit plan, met uitzondering van de waardevolle hoofdbebouwing Waaldijk 33 ('De Danenberg'). In dit gebouw vinden inpandige wijzigingen plaats voor de functieverruiming. De cultuurhistorische waarden van de bebouwing blijven gehandhaafd en met het voorgestelde inrichtingsplan wordt de zichtbaarheid van de boerderij versterkt. De bijgebouwen die op deze locatie worden gesloopt en mogen worden herbouwd, hebben geen cultuurhistorische waarde. Daarom kan worden vastgesteld, dat cultuurhistorische waarden niet worden geschaad.

Conclusie
De aspecten archeologie en cultuurhistorie zorgen niet voor belemmeringen in het kader van dit bestemmingsplan.

5.12 Verkeer En Parkeren

Parkeren
De gemeente Overbetuwe heeft haar parkeerbeleid en -normen vastgelegd in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Uitgangspunt is dat parkeren op eigen terrein plaatsvindt.

Lingestraat 3a, Elst
Zowel in de huidige als in de toekomstige situatie is sprake van één (vrijstaande) woning in het plangebied. De woning wijzigt enkel van functie (bedrijfswoning naar reguliere woning). Deze wijziging leidt niet tot een toename van de parkeerbehoefte. Daarnaast wordt de agrarische bedrijfsbestemming geamoveerd. Op eigen terrein is voldoende parkeergelegenheid aanwezig.
Grote Molenstraat 108, Elst
Een bestaand bijgebouw wordt verbouwd ten behoeve van een aantal zorgappartementen/studio's. Dit type bewoning valt onder 'kamerverhuur' in de Nota Parkeernormen. De parkeerbehoefte per eenheid is 0,8 parkeerplaatsen. Bij ingebruikname van de bebouwing zal aan deze norm moeten worden voldaan. Ook ten behoeve van de bedrijfswoning, het theehuis en de bed & breakfast moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd op eigen terrein. Binnen het plangebied is voldoende ruimte voor de benodigde parkeerplaatsen aanwezig. In de planregels is een parkeerregeling opgenomen.

Waaldijk 33, Slijk-Ewijk
Zowel in de huidige als in de toekomstige situatie is op deze locatie sprake van één vrijstaande woning. Met dit bestemmingsplan worden enkel de bestaande en nieuw op te richten bijgebouwen geborgd. Het plan heeft geen invloed op de parkeerbehoefte.

Verkeer
Voor het bepalen van de verkeersgeneratie, kan gebruik worden gemaakt van de kencijfers van CROW-publicatie 317 ('Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'). Alleen op de planlocatie Grote Molenstraat 108 neemt het aantal verkeersbewegingen toe ten opzichte van de huidige situatie, gelet op de aard van de wijzigingen. Ten opzichte van de hudige bestemming, wordt een woon-zorgcomplex mogelijk gemaakt. Deze zorgappartementen/studios's vallen volgens de CROW-publicatie onder 'kamerverhuur'. De verkeersgeneratie per eenheid is 2,4 verkeersbewegingen per etmaal. Gezien de omvang van het woon-zorgcomplex, zal de totale verkeersgeneratie beperkt zijn. De lichte toename zal geen merkbare gevolgen hebben op de verkeersdrukte op de omliggende wegen. De huidige wegstructuur kan de toename aan verkeer zonder belemmering verwerken.

Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet

6.1 Algemene Opzet

Inleiding
Dit hoofdstuk bevat de concrete vertaling van het beleidsgedeelte en de gewenste ontwikkeling (voorafgaande hoofdstukken) in het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels).

Het bestemmingsplan 'Verzamelbestemmingsplan 2018 najaar (3 locaties)' bestaat uit de volgende onderdelen:

De toelichting
In de toelichting is de ontwikkeling beschreven en verantwoord, zowel op basis van het beleid als op basis van milieu-hygiënische aspecten, aangevuld met een toelichting op de juridische opzet.

De regels
Deze bevatten de bouw- en gebruiksregels binnen de verschillende bestemmingen en algemene regels die in het gehele plangebied gelden. Daarnaast zijn waar nodig afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen, om het plan de benodigde flexibiliteit te geven.

De verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen 'Groen', 'Maatschappelijk', 'Tuin', 'Verkeer', 'Wonen', 'Waarde - Archeologische verwachting 1 t/m 4' en 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen. Ook zijn enkele aanduidingen en bouwvlakken opgenomen.

De opzet van het plan
Het bestemmingsplan is een juridisch plan, dat bindend is voor inwoners en voor de overheid. Qua systematiek is aangesloten bij het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. Verder zijn, gelet op de aard van de wijzigingen waarin dit plan voorziet, de huidige planologische mogelijkheden op de planlocaties zoveel mogelijk overgenomen.

Bouwplan
Als een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend, zijn in eerste instantie de bestemming met bijhorende regels van belang. Als het nieuwe en het beoogde gebruik past binnen de toegekende bestemming, dan kan de omgevingsvergunning worden verleend.

6.2 Toelichting Op De Verbeelding En Regels

Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige functies). De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken.

Groen
Deze bestemming is op de planlocatie Grote Molenstraat 108 te Elst opgenomen. In het inrichtingsplan voor deze locatie wordt aan de zuidkant van het plangebied een groene inrichting voorzien. Dit betreft onder meer de hoogstamfruitboomgaard en de morellen met omringende haag. Ten behoeve van deze inrichting is de bestemming 'Groen' opgenomen. Voor de overige groenelementen (hagen) is van belang dat deze niet van dusdanige omvang zijn, dat een groenbestemming nodig wordt geacht. Deze zijn tevens toegestaan binnen de overige bestemmingen.

De gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, bermen en beplanting, hobbymatige fruitteelt, extensief recreatief medegebruik en water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.

Maatschappelijk
Deze bestemming is opgenomen op de locatie Grote Molenstraat 108 te Elst, omdat het familiehuis de hoofdfunctie op het perceel wordt.

Gebruik
De gronden zijn bestemd voor een woon-zorgcomplex, een bed & breakfast, een theehuis met terras (max. 50 m²), de bestaande bedrijfswoning en hobbymatig agrarisch gebruik en hobbymatige fruitteelt. De bed & breakfast, de bedrijfswoning en het theehuis zijn specifiek aangeduid. Tevens zijn bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, tuinen en erven toegestaan.

In de gebruiksregels is een parkeerregeling opgenomen ten behoeve van nieuwe functies.

Bouwen
Binnen de bestemming zijn diverse bouwvlakken opgenomen, die corresponderen met de deels al aanwezige en deels te realiseren bebouwing. Gekozen is voor een specifieke manier van bestemmen, gelet op de gewenste inrichting van het perceel. Gebouwen zijn uitsluitend binnen de bouwvlakken toegestaan; de maximale goot- en bouwhoogten zijn per gebouw op de verbeelding aangegeven. Voor een aantal gebouwen zijn specifieke aanvullende maatvoeringseisen opgenomen in het plan.

In de bouwregels is voorwaardelijk verplichtend opgenomen dat nieuwe bebouwing pas mag worden opgericht wanneer alle bestaande voormalige agrarische bedrijfsgebouwen in het plangebied zijn gesloopt.

Tuin
In het voorerfgebied van de locatie Lingestraat 3a te Elst is de bestemming 'Tuin' opgenomen. Deze gronden zijn bestemd voor tuinen en parkeervoorzieningen behorende bij de hoofdgebouwen van de aangrenzende bestemming 'Wonen'. Binnen de bestemming 'Tuin' zijn slechts beperkte bouwwerken toegestaan, zoals erkers en hekwerken.

Verkeer
Op de locatie Grote Molenstraat 108 te Elst wordt aan de noordzijde een fiets- en voetgangersverbinding gerealiseerd. Hiervoor is de bestemming 'Verkeer' opgenomen. Op deze gronden zijn wegen en straten, wandel- en fietspaden en bijbehorende voorzieningen, zoals groen en parkeren toegestaan. Binnen de bestemming mogen uitsluitend nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

Wonen
Het achtererfgebied op de locatie Lingestraat 3a te Elst en het woonperceel Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk zijn bestemd als 'Wonen'. Deze gronden zijn bestemd voor wonen, aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, tuinen en erven en bijbehorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen. Op de locatie Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk zijn tevens een bed & breakfast (maximaal 120 m²), maximaal 3 recreatie-appartementen in een bijgebouw, een kampeerterrein met maximaal 5 kampeerplaatsen en, onder voorwaarden, lichte horeca met een terras toegestaan. Op deze locatie geldt een voorwaardelijke verplichting voor de realisatie van landschappelijke inpassing volgens het inrichtingsplan in de bijlage.

Hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken op de planlocaties. Herbouw moet in beginsel op de bestaande funderingen plaatsvinden. De maximale goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 6 en 10 meter. Het maximum aantal woningen per bouwvlak is op de verbeelding aangegeven.

Op beide locaties is vanwege de al aanwezige forse hoeveelheid aan bijgebouwen, een specifieke regeling opgenomen. Aan de Lingestraat 3a mag de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen (895 m²) worden gehandhaafd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'. Op de locatie Waaldijk 33 zijn aanduidingsvlakken opgenomen ter plaatse van de bestaande en nieuw op te richten bijgebouwen. Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' en binnen het bouwvlak mag op deze locatie nieuwe bebouwing worden opgericht. De overige maatvoeringseisen zijn in de bouwregels opgenomen.

Verder is in de bestemmingsregels een parkeerregeling opgenomen. Er moet per woning worden voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen. Voor de lichte horeca (Waaldijk 33) is een afzonderlijke verplichting voor het realiseren en in stand houden van parkeerplaatsen opgenomen.

Waarde - Archeologische verwachting 2 t/m 4
In het plan zijn de archeologische dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 2 t/m 4' opgenomen, ten behoeve het behoud en de bescherming van archeologische waarden in of nabij het plangebied. Deze dubbelbestemmingen komen overeen met de archeologische beleidskaart van de gemeente. Naast de betreffende dubbelbestemming hebben de betrokken gronden altijd nog de betreffende hoofdbestemming. De regels van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn beide van toepassing, maar bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming. De dubbelbestemmingen bevatten een omgevingsvergunningplicht en een plicht tot het doen van archeologisch onderzoek voor bodemingrepen dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld, met een oppervlakte van meer dan 100, 500, respectievelijk 2.500 m². Voordat een omgevingsvergunning voor het 'bouwen' wordt verleend, moet een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Waterstaat - Waterkering
De planlocatie Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk ligt gedeeltelijk binnen de beschermingszone van een waterkering. Ter bescherming van het functioneren en onderhouden van de waterkering, is een dubbelbestemming opgenomen. Daarmee zijn restricties aan het bouwen of het uitvoeren van werkzaamheden opgelegd door middel van vergunningplichten.

Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels
In dit artikel is een regeling met betrekking tot ondergronds bouwen opgenomen. Dit is in beginsel uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds ook gebouwen zijn toegestaan.

Algemene gebruiksregels
Dit artikel bevat de vormen van gebruik, die in ieder geval strijdig zijn met de regels van het bestemmingsplan.

Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een omgevingsvergunning afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Het gaat hier om kleinschalige afwijkingen van de voorschreven maatvoering en overschrijdingen van de bouwgrenzen.

Algemene aanduidingsregels
Op de locatie Waaldijk 33 te Slijk-Ewijk is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' opgenomen. De aan deze aanduiding gekoppelde regels voorkomen dat (bouw)werken en werkzaamheden het functioneren van de dijk belemmeren.

Algemene wijzigingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een wijzigingsplan afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Dit betreft kleine wijzigingen van de bestemmingsgrenzen.

Algemene procedureregels
In dit artikel is de procedure in geval van toepassing van de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen

Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Het voor alle bestemmingsplannen verplichte overgangsrecht is opgenomen. Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, ook brengt het niet met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingbevoegdheid. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet.

Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 7 Financiële Toelichting

Kostenverhaal
Uitgangspunt voor de beoogde ontwikkelingen is dat deze voor de gemeente budgetneutraal worden ontwikkeld. Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeenteraad van Overbetuwe verplicht om, als sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. Dit bestemmingsplan voorziet niet in een nieuw bouwplan, gezien de aard van de ontwikkelingen en wijzigingen.

Financiële haalbaarheid
De kosten, die gemaakt worden voor de realisatie van de plannen, komen voor rekening van de initiatiefnemers. Er zijn geen onvoorziene hoge kosten te verwachten. Ook is er geen sprake van onzekere financiële bijdragen van anderen. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.

Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak

8.1 Inleiding

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd, voordat een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien kan het noodzakelijk zijn om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Dit is afhankelijk van de inspraakverordening van de gemeente. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.

8.2 Inspraak

De Wro zelf bevat geen bepalingen over inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Voor dit bestemmingsplan vond, gezien de geringe ingrepen en kleinschalige ontwikkelingen die met deze bestemmingsplanherziening mogelijk gemaakt zijn, geen inspraak plaats.

8.3 Overleg

Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat het bestuursorgaan, dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan, overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen. Ook moet overleg worden gepleegd met die diensten van provincie en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of die belast zijn met de behartiging van belangen, welke in het plan in het geding zijn. Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen en wijzigingen in het plan, vond in dit geval geen vooroverleg plaats.

8.4 Vaststellingsprocedure

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan is in dit kader ter visie gelegd gedurende een periode van zes weken vanaf 6 december 2018. Gedurende deze periode kon een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken tegen het plan. Er zijn zienswijzen ontvangen.

Het plan is vervolgens ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van 2 april 2019.

8.5 Beroep

Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal gedurende zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.

Bijlage 1 Nota Parkeernormen Gemeente Overbetuwe 2016

Bijlage 1 Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016

Bijlage 2 Inrichtingsplan Locatie Waaldijk 33

Bijlage 2 Inrichtingsplan locatie Waaldijk 33

Bijlage 3 Inrichtings- En Beeldkwaliteitsplan Grote Molenstraat 108

Bijlage 3 Inrichtings- en beeldkwaliteitsplan Grote Molenstraat 108