KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Vab
Artikel 7 Bedrijf - Zandwinning
Artikel 8 Bos
Artikel 9 Buitenplaats
Artikel 10 Cultuur En Ontspanning
Artikel 11 Dienstverlening
Artikel 12 Horeca
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Maatschappelijk - Defensiedepot
Artikel 15 Maatschappelijk - Defensie Tls
Artikel 16 Natuur
Artikel 17 Recreatie
Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 19 Sport
Artikel 20 Tuin
Artikel 21 Verkeer
Artikel 22 Verkeer - Spoorverkeer
Artikel 23 Water
Artikel 24 Water - Kanaal
Artikel 25 Wonen
Artikel 26 Wonen - Azelo
Artikel 27 Wonen - Beschermd Dorpsgezicht
Artikel 28 Wonen - Boerderijwoningen
Artikel 29 Wonen - Vab
Artikel 30 Leiding - Brandstof
Artikel 31 Leiding - Gas
Artikel 32 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 33 Leiding - Riool
Artikel 34 Leiding - Water
Artikel 35 Waarde - Archeologie 1
Artikel 36 Waarde - Archeologie 2
Artikel 37 Waarde - Archeologische Verwachting 1
Artikel 38 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 39 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Artikel 40 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Artikel 41 Waarde - Ehs
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 42 Anti-dubbeltelregel
Artikel 43 Algemene Bouwregels
Artikel 44 Algemene Gebruiksregels
Artikel 45 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 46 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 47 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 48 Algemene Procedureregels
Artikel 49 Regels In Verband Met Vrijkomende Agrarische Bebouwing
Artikel 50 Strekking Algemene Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 51 Overgangsrecht
Artikel 52 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Het Plangebied
1.3 De Te Vervangen Bestemmingsplannen
1.4 Doelen Van Dit Bestemmingsplan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Toelichting Wijzigingen Regels En Verbeelding
2.1 Overzichtslijst Wijziging Regels En Verbeelding
2.2 Toelichting Wijzigingen
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten En Beleidsvisie
3.1 Uitgangspunten: Ontwikkelingen En Trends Op Het Platteland
3.2 Sturingsfilosofie
3.3 Ambities Van De Gemeente
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
4.2 Provinciaal Beleid
4.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 5 Waarden
5.1 Landschap
5.2 Natuur - Bos
5.3 Cultuurhistorie En Archeologie
Hoofdstuk 6 De Regeling
6.1 Juridische Opzet Van Het Plan
6.2 Reconstructiebeleid
6.3 Ontwikkelingsgericht Beleid
6.4 Toelichting Op De Bestemmingen
Hoofdstuk 7 Haalbaarheid
7.1 Plan-mer
7.2 Milieuaspecten
7.3 Water
7.4 Flora- En Fauna
7.5 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Vooroverleg
8.2 Zienswijzen
8.3 Beroep
Bijlage 1 Intensieve Veehouderij In Het Extensiveringsgebied En Mfb
Bijlage 2 Glastuinbouw In Het Buitengebied
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Type Bedrijvigheid
Bijlage 5 Adressen Gesplitste Woningen
Bijlage 6 Adressen Wonen - Vab
Bijlage 7 Adressen Landhuizen
Bijlage 8 Recreatieterreinen
Bijlage 9 Plattelandswoningen
Bijlage 10 Puntensysteem Rood Voor Rood
Bijlage 11 Landschapsplan Bentelosestraat 69
Bijlage 12 Erfinrichtingsplan Bovenbergweg 4
Bijlage 13 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Ii
Bijlage 1 Beleidskader
Bijlage 2 Aanvullend Stikstofdepositieonderzoek

Buitengebied Hof van Twente

Bestemmingsplan - gemeente Hof van Twente

Vastgesteld op 09-12-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente met identificatienummer NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50 van de gemeente Hof van Twente;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan- en uitbouwen

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.6 aan huis verbonden beroep

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, alsmede nevenactiviteiten in de vorm van kappers, autorijscholen, assurantiekantoren, verzekeringskantoren, schoonheidsspecialistes, hondentrimsalons, kindercrèches, pedicures en naar de aard daarmee qua uitstraling op het woonmilieu vergelijkbare activiteiten en met uitzondering van detailhandel, dat in de eigen woning en of bij de woning behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij ten hoogste 25% van het woonoppervlak wordt gebruikt met een maximum van 50 m2 en de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 aanpasbare woning

een woning die op de begane grond volledig rolstoeltoegankelijk is te maken, zonder uit- of aanbouwen te realiseren.

1.8 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;

1.9 afrastering

de afrastering bestaat uit gekloofde eiken of kastanje houten palen met 2 puntdraden.

1.10 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden, fokken en/of africhten van dieren, met dien verstande dat gebruiksgerichte paardenhouderijen niet zijn toegestaan;

1.12 agrarisch hulpbedrijf

een niet- industrieel bedrijf dat is gericht op het leveren van dieren, goederen en diensten aan agrarische bedrijven dan wel op het verwerken of opslaan van dieren en goederen, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven;

1.13 agrarisch medegebruik

een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan;

1.14 andere geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.15 archeologisch deskundige

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.16 archeologische relicten

zaken welke zijn overgebleven uit een vroeger tijd en getuigen van een toestand die toenmaals was, en daarmee cultuurhistorisch waardevol zijn;

1.17 archeologische verwachting

een toegekende hoge, middelhoge of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.18 archeologische waarde

een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.19 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College van de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;

1.20 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.21 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.22 bed & breakfast

een kleinschalige overnachtingaccommodatie bestaande uit maximaal vier bedden, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf in de bestaande en legale woning in combinatie met het serveren van ontbijt, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van bed & breakfast maximaal 50 m2 mag bedragen;

1.23 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf, niet zijnde de bedrijfswoning;

1.24 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie, dat in de regels aangegeven recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;

1.25 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.26 begane grondvloer

de vloer van een gebouw, niet zijnde een keldervloer, op het peilniveau;

1.27 beperkt kwetsbaar object

  1. a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  2. b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
  3. c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
  4. d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  5. e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;

1.28 bestaand en legaal

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldende planologische regime, met dien verstande dat voor zover het gebruik betrekking heeft op nevenactiviteiten, deze nevenactiviteiten mogen worden uitgeoefend in de vorm en omvang zoals toegestaan op grond van het voorheen geldend planologisch regime;

1.29 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.30 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.31 Bevi

Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer (Besluit externe veiligheid inrichtingen);

1.32 bijgebouw

een vrijstaand gebouw, dat door zijn vorm, functie, situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.33 biologisch houden van vee

het houden van vee op milieu- en diervriendelijke wijze zonder het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest en toevoegingen aan veevoer. E.e.a. conform de biologische productiemethode als bedoeld in het landbouwkwaliteitsbesluit;

1.34 bomen rij

Een rij streekeigen bomen (bijvoorbeeld langs een weg of sloot) waarbij de rij een minimale lengte heeft van 50 meter. Bomen die geplant worden hebben een diameter van minimaal 10 cm.

1.35 boomkwekerij

agrarisch bedrijf dat zich bezighoudt met het telen van hoogopgaande houtopstanden en/of planten voor tuinen en groenvoorzieningen;

1.36 bos

is een vegetatie die voornamelijk uit bomen bestaat met de daarbij behorende ondergroei van planten en struiken. Een bos bestaat uit streekeigen beplanting en heeft een oppervlakte van minimaal 1.000 m2.

1.37 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.38 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.39 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.40 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.41 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.42 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.43 calamiteit

een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt;

1.44 complex

onder complex wordt verstaan erfverharding, (mest)kelders, (mest)silo's etc. deze moeten bij toepassing van de Rood voor Rood-regeling worden verwijderd.

1.45 conferentiecentrum

een gebouwencomplex, bestemd en ingericht voor het houden van conferenties, congressen, symposia en andere grote bijeenkomsten, met bijbehorende ondergeschikte horeca;

1.46 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, met uitzondering van prostitutie en een seksinrichting;

1.47 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.48 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.49 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;

1.50 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de onderlinge betrekkingen tussen dieren en planten en de omgeving waarin zij leven;

1.51 energie neutrale woning

een energie neutrale woning heeft een EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) waarde 0.1. De energieprestatie van een energiezuinige woning gaat alleen over het gebouw gebonden energiegebruik. Dat is de energie die nodig is voor het verwarmen of koelen van het binnenklimaat, het warm tapwater en de verlichting. Het energieverbruik daalt naarmate de EPCwaarde omlaag gaat.

1.52 erfensemble

het geheel van binnen een bouwperceel voorkomende bebouwing dat in samenhang zorgt voor een kenmerkend beeld van dat bouwperceel;

1.53 evenement

een georganiseerde gebeurtenis, (openlucht)manifestatie, themadag of -week in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/ verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;

1.54 extensieve dagrecreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte;

1.55 gastenverblijf

een (gedeelte van een) gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf van personen, die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in kamers;

1.56 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.57 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.58 gebruiksgerichte paardenhouderij

een bedrijf dat zich richt op het recreatief gebruik van paarden. Hieronder worden ook maneges en paardenpensions begrepen;

1.59 geriefbos

een vegetatie die voornamelijk uit hakhout soorten bestaat met de daarbij behorende ondergroei van planten en struiken. Een geriefbos bestaat uit streekeigen beplanting en heeft een oppervlakte van minimaal 500 m2. Bij beheermatig snoeien kan het hout gebruikt worden als biomassa.

1.60 glastuinbouwbedrijf

een bedrijf dat (nagenoeg) volledig is gericht op het telen van tuinbouwgewassen, waarbij de productie (nagenoeg) volledig plaatsvindt in kassen;

1.61 groepsaccommodatie

een gebouw dat is bestemd voor periodiek recreatief nachtverblijf door groepen, met permanent daarvoor ingerichte ruimten met gemeenschappelijke voorzieningen;

1.62 grondgebonden agrarisch bedrijf

een (biologisch) agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel zoals melkrundvee, schapen en paarden;

1.63 haag

een haag bestaat uit streekeigen beplanting (bijvoorbeeld: veldesdoorn, meidoorn, beuk of liguster) en heeft een lengte van minimaal 10 meter.

1.64 hobbymatig agrarisch gebruik

het gebruik van grond ten behoeve van agrarische activiteiten in een omvang die niet als bedrijfsmatig kan worden beschouwd;

1.65 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder;

1.66 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.67 hoogstam fruitboom

een hoogstam fruitboom heeft een 180 tot 200 cm lange stam. Hierboven begint de vertakking met gesteltakken. Er dient gebruik gemaakt te worden van streekeigen soorten.

1.68 horeca

het begrip horeca is onderverdeeld in drie categorieën

horeca categorie I
een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, conferentiecentrums, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven;

horeca, categorie II:
een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden verstrekt en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals cafés, bars, snackbars en cafetaria's, inclusief het geven van feesten en partijen;
horeca, categorie III:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, wezenlijke onderdelen vormen en waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken, zoals discotheken, dancings en nachtclubs;

1.69 houtproductie

het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daar op afgestemd duurzaam beheer van bos;

1.70 huishouden

een persoon die of groep personen die gezamenlijk een huishouding voert;

1.71 inpandig bijgebouw

een bijgebouw dat, in afwijking van het begrip bijgebouw zoals bedoeld in 1.28, is opgenomen binnen de hoofdbouwmassa van de woning en in architectonisch opzicht deel uitmaakt van de woning;

1.72 inrichtingsplan

een plan bij realisering van nieuwe bouw- en/of gebruiksmogelijkheden waarin de ruimtelijke inpassing hiervan in de bestaande situatie wordt beschreven;

1.73 intensieve veehouderij

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of een deel daarvan waar ten minste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer voor het houden van vee, pluimvee, nertsen, konijnen, vissen en wormen waarbij dit houden geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in bebouwing;

1.74 inwoning

twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van een of meerdere voorzieningen en waarbij de woning uiterlijk uit één bouwvolume bestaat;

1.75 kampeermiddel

tenten, tentwagens, kampeerauto's of toercaravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, niet zijnde een stacaravan, chalets of trekkershutten;

1.76 kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop een gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.77 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.78 karakteristieke bebouwing

gebouwen die zijn aangewezen als Rijksmonument of gemeentelijk monument, alsmede gebouwen met een typisch Twentse bouwstijl of bebouwing die deel uitmaakt van een beeldbepalend ensemble, dan wel bebouwing die door de welstandscommissie of de ervenconsulent van het Oversticht als zodanig kan worden aangemerkt;

1.79 kas

een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, bloemen en/of planten, zoals een schuurkas en een permanente boog-/ tunnelkas;

1.80 kelder

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen;

1.81 kikkerpoel

een kleine waterplas van minimaal één meter diep en een flauw aflopende oever, waar de omstandigheden zodanig zijn dat ze kan dienen als voortplantingsgebied voor de kikkers, padden en salamanders. Een poel mag niet in open verbinding staan met wateren waar vis in leeft, de larven (kikkervisjes) zouden dan opgegeten worden door de vissen. Bomen en struiken zijn direct rond een poel niet gewenst. Een gevarieerde kruidlaag rond het water met nectarplanten daarentegen is belangrijk omdat ze insecten aantrekt die als voedsel kunnen dienen voor de amfibieën. Enige begroeiing met soorten als bies, gele lis en watermunt past goed bij een poel.

1.82 kleinschalig kampeerterrein

het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, met dien verstande dat buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober geen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;

1.83 kwetsbaar object

  1. a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
  2. b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    1. 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    1. 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    2. 2. complexen waarin meer dan vijf winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  4. d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

1.84 laan

Een laan is een weg die aan beide zijden geflankeerd wordt door streekeigen bomen. De laan is minimaal 50 meter lang. Bomen die geplant worden hebben een diameter van minimaal 10 cm.

1.85 landhek

een hek van Europees eiken- of kastanjehout.

1.86 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare -al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;

1.87 levensloopbestendige woning

een woning die volledig rolstoeltoegankelijk is.

1.88 lichte horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, conferentiecentra, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven;

1.89 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, niet zijnde een begraafplaats, dierenpensions en ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.90 manege

een inrichting waar paarden worden gehouden en rijlessen worden gegeven;

1.91 moestuin

een tuin waar groenten worden gekweekt voor eigen gebruik. Eventueel omheind doormiddel van een streekeigen haag

1.92 multifunctionele bosbouw

het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van natuur, houtproductie, landschap, milieu of recreatie;

1.93 natuurlijk grasland

bij natuurlijk grasland wordt jaarlijks minimaal 90% van het gewas afgevoerd via maaien of beweiden. Maximaal 10% van de oppervlakte van het grasland hoeft het gras niet jaarlijks gemaaid of beweid te worden ten behoeve van leef- of foerageergebied voor bijvoorbeeld insecten, zoogdieren of vogels. Maaisel dient binnen één maand na maaien te worden afgevoerd. Alleen bemesting met kalk of ruige mest is toegestaan wanneer dit noodzakelijk is voor de instandhouding van het natuurlijk grasland. De oppervlakte is minimaal 1.000 m2

1.94 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge ecologische samenhang;

1.95 nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel oppervlakte (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat en de omgevingskwaliteit;

1.96 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat niet geheel of hoofdzakelijk van de open grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is, maar waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt, zoals varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij, champignonkwekerij en pot- en containerteelt. Hieronder worden hoveniers niet begrepen;

1.97 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.98 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.99 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.100 ondergronds

onder peil;

1.101 openbaar wandelpad

een vrij toegankelijk wandelpad over de gronden in eigendom van de initiatiefnemer. De lengte van het wandelpad is minimaal 50 meter.

1.102 paardenbak

een terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;

1.103 peil

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitend terrein;

1.104 permanente bewoning

het gebruiken/bewonen als hoofdverblijf gedurende een aaneengesloten periode van meer dan vier weken, dan wel voor recreatieve verhuur aan één en dezelfde persoon gedurende meer dan 35 dagen per jaar;

1.105 plattelandsappartement

een (deel van) een (voormalig) agrarisch gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in kamers of zelfstandige eenheden, al dan niet in combinatie met een dagverblijf;

1.106 plattelandswoning

een voormalige agrarische bedrijfswoning of rood voor rood compensatiewoning die een woonbestemming heeft gekregen ná 2001;

1.107 podiumactiviteiten

culturele en/of kunstzinnige dans en muzikale, al dan niet akoestische activiteiten, binnen een gebouw plaatsvindende, georganiseerd door de eigenaar;

1.108 productiegerichte paardenhouderij

een agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen van paarden alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.109 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.110 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, bestemd om uitsluitend door (het huishouden van) een persoon of groep van personen dat/die zijn hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt voor weekend en/of verblijfsrecreatie;

1.111 retentie voorziening

een natuurlijke voorziening waar het water bij hevige regenval tijdelijk geborgen kan worden, met het doel stroomafwaarts gelegen gebieden te vrijwaren van overstromingen.

1.112 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.113 solitaire boom

een solitaire boom heeft bij de plant een diameter van minimaal 10 cm. In het eindbeeld heeft de boom een minimale hoogte van 4 meter. Er dient gebruik gemaakt te worden van streekeigen soorten.

1.114 speelvoorzieningen

vormen van dagrecreatie die beperkt beslag leggen op de ruimte, zoals kleine speeltuinen, midgetgolfbanen, kruisboogschietterreinen e.d.;

1.115 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.116 stacaravan

een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, qua plattegrond uitsluitend T-vormig, L-vormig of rechthoekig en met één woon/bouwlaag, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

1.117 starter

een starter is een jongere uit de gemeente Hof van Twente in de leeftijd tot 35 jaar die voor het eerst een koopwoning wil bemachtigen. De groep starters in de Hof van Twente is zeer divers. In het kader van de woonvisie bedoelen we bij de term “starter” de jonge koopstarter met een beperkt inkomen. Dit betreft een bruto (verzamel) inkomen van circa € 35.000,- per jaar (prijspeil 2007). Naast de koopstarter kennen we ook de woonstarter. Dit is de starter die nog geen zelfstandige woonruimte heeft, ook wel thuiswonende starter genoemd.

1.118 starterswoning (grondgebonden)

een grondgebonden starterswoning is een woning die voldoet aan de volgende technische voorwaarden;

  1. a. kaveloppervlakte minimaal 150 m2 - 175 m2.
  2. b. naast een woonkamer minimaal 2 (slaapkamers).
  3. c. technische levensduur (constructieve veiligheid) van minimaal 50 jaar.
  4. d. voldoende aanpassings- en/of uitbouw mogelijkheden.

In dit begrip wordt onder een grondgebonden betaalbare starterswoning een woning verstaan met een verkoopprijs van maximaal € 150.000, - VON (prijspeil 2007). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met 4%. Binnen de verordening VROM startersregeling gemeente Hof van Twente ligt deze grens sinds april 2008 op
€ 185.000,- (excl. verwervingskosten). Deze verwervingskostengrens wordt niet jaarlijks geïndexeerd maar kan afhankelijk van de behoefte aangepast worden.

1.119 straalverbinding

optisch vrij pad ten behoeve van de telecommunicatie;

1.120 teeltondersteunende voorzieningen

bouwwerken, niet zijnde kassen, die door grondgebonden agrarische bedrijven toegepast worden om de teelt van fruit, bomen, groente of potplanten te bevorderen en te beschermen; hieronder wordt mede begrepen afdekfolies;

1.121 toename van de ammoniakemissie

  1. 1. Er is sprake van een toename van de ammoniakemissie wanneer vanuit het bouwvlak de emissie N/ha/jaar meer bedraagt dan:
    - de emissie N/ha/jaar op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan afkomstig van het aanwezige legale gebruik van de gronden en opstallen behorend tot het bouwvlak.
    Onder het 'aanwezige legale gebruik' wordt hier mede verstaan het gebruik ingevolge een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan reeds onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen.
  2. 2. Als uitzondering op lid 1 van dit artikel geldt het volgende. Na inwerkingtreding van Artikel 1, Onderdeel J, van de Wet van 8 oktober 2014, houdende wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak), Stb. 2014, 419, en de Algemene Maatregel van Bestuur als bedoeld in artikel 19kh, zevende lid, onder a onder 1 van de Natuurbeschermingswet 1998, zoals dit artikel luidt na inwerkingtreding van het hiervoor genoemde Artikel 1, Onderdeel J, is er geen sprake van een toename van de ammoniakemissie wanneer:
    - het project of handeling waar de aanvraag om omgevingsvergunning op ziet, een stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de periode waarvoor het programma geldt, niet een waarde die is vastgesteld bij vorenbedoelde Algemene Maatregel van Bestuur overschrijdt.
  3. 3. Onder 'programma' als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt verstaan het programma als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 zoals dit luidt na inwerkingtreding van Artikel 1, Onderdeel I van de Wet van 8 oktober 2014, houdende wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak), Stb. 2014, 419.

1.122 traditionele bebouwing

bebouwing met een typisch Twentse bouwstijl die aansluit op de karakteristiek van ter plaatse aanwezige bebouwing en die wordt/is opgericht met gebruik van traditionele voor de streek kenmerkende materialen;

1.123 trekkershut

een recreatieverblijf van eenvoudige houtenconstructie en beperkte omvang, voor (nacht)verblijf en niet permanente bewoning door passanten;

1.124 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.125 verblijfsrecreatie

recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf in de vorm van kampeermiddellen, stacaravans of trekkershutten door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben;

1.126 volkstuin

een perceel grond waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;

1.127 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.128 voorkeursgrenswaarde

ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting;

1.129 woning

een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van personen;

1.130 verwijzing naar wettelijke voorschriften

voor zover in de regels van dit plan wordt verwezen naar wettelijke voorschriften, zijn de wettelijke voorschriften van toepassing zoals deze golden ten tijde van inwerkingtreding van het plan;

1.131 zorgboerderij

een zorgfunctie als hoofdtak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in dié zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van het bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van het bouwwwerk:

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de perceelgrenzen:

tussen de grenzen van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.7 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, met niet meer dan 1 m wordt overschreden.

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten vanuit het hart van een lijn.

2.8 relatietekens

Daar waar twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat van de bedrijfsgebouwen uitsluitend één bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren;
  2. b. de uitoefening van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. voor glastuinbouwbedrijven geldt dat uitsluitend de bestaande glastuinbouwbedrijven zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
    2. 2. voor intensieve veehouderijen geldt dat:
      a. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' intensieve veehouderijen zijn toegestaan;
      b. buiten de gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' uitsluitend de bestaande intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sterlocatie' zijn toegestaan, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de bebouwde oppervlakte ten behoeve van intensieve veehouderij maximaal de in bijlage 1 'Intensieveveehouderij in het extensiveringsgebied en MFB' opgenomen oppervlakte bedraagt;
      c. van de bedrijfsgebouwen uitsluitend één bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren;
    3. 3. niet-grondgebonden agrarische bedrijven anders dan bedoeld onder 1 en 2 niet zijn toegestaan;
  3. c. een binnen- en buitenspeeltuin ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' met dien verstande dat uitsluitend de bestaande gebouwen mogen worden gebruikt ten behoeve van deze functie;
  4. d. een ruiterschuilplaats ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - ruiterschuilplaats';
  5. e. hobbymatig agrarisch gebruik buiten het bouwvlak;
  6. f. het bestaande en legale aantal bedrijfswoningen, waarbij inwoning is toegestaan;
  7. g. één woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vab';
  8. h. de bestaande en legale nevenactiviteiten;
  9. i. aan huis verbonden beroepen;
  10. j. bed & breakfast;
  11. k. één recreatiewoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  12. l. caravanstalling binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. caravanstalling uitsluitend mag plaatsvinden in op het moment van inwerkingtreding van het plan aanwezige bebouwing;
  13. m. de bestaande en legale paardenbakken binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan de bestemming Wonen;
  14. n. een loonbedrijf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf', met dien verstande dat de oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van deze functie maximaal de in bijlage 4 a kolom “Opp. bebouwing in m2 mogelijk bij recht” aangegeven oppervlakte bedraagt;
  15. o. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
  16. p. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  17. q. de bestaande nutsvoorzieningen;
  18. r. detailhandel, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend verkoop van ter plaatse geproduceerde goederen is toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'tuinbouw', tevens is toegestaan:
      a. detailhandel in elders gekweekte bomen en planten met een maximale oppervlakte van 500 m2;
      b. detailhandel in producten die zijn gerelateerd aan de onder 1 en 2a genoemde producten met een maximale oppervlakte van 20 m2;
  19. s. workshops, thema-activiteiten en vergelijkbare activiteiten gedurende maximaal 15 dagen per jaar, ter plaatse van de aanduiding 'tuinbouw';
  20. t. een ijsbaan ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
  21. u. een openluchttheater, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
  22. v. permanente bewoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – wonen' is toegestaan, met dien verstande dat bij beëindiging van de permanente bewoning van de recreatiewoning dit gebruik niet langer is toegestaan;
  23. w. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud van de aanwezige landschapswaarden zijnde: beeldbepalende landschapselementen, beslotenheid, hoogteverschillen, rustige omstandigheden, natuur en waterhuishouding. Daarnaast zijn ze bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat;
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'tuinbouw' uitsluitend een agrarisch bedrijf ten behoeve van tuinbouw is toegestaan, met dien verstande dat de opslag van mest niet is toegestaan;
    2. 2. boomkwekerijen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
    3. 3. van de bedrijfsgebouwen uitsluitend één bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren;
  2. b. de uitoefening van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. voor intensieve veehouderijen geldt dat:
      a. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' intensieve veehouderijen zijn toegestaan;
      b. buiten de gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' uitsluitend de bestaande intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' zijn toegestaan, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve veehouderij mfb' de bebouwde oppervlakte ten behoeve van intensieve veehouderij maximaal de in bijlage 1 'Intensieve veehouderij in hetextensiveringsgebied en MFB' opgenomen oppervlakte bedraagt;
      c. van de bedrijfsgebouwen uitsluitend één bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren;
    2. 2. niet-grondgebonden agrarische bedrijven anders dan bedoeld onder 1 niet zijn toegestaan;
  3. c. hobbymatig agrarisch gebruik buiten het bouwvlak;
  4. d. het bestaande en legale aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan, met dien verstande dat voor zover binnen een bouwperceel de aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen, de bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van die aanduiding is toegestaan;
  5. e. één woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bedrijfswoning 2';
  6. f. de bestaande en legale nevenactiviteiten;
  7. g. aan huis verbonden beroepen;
  8. h. een theeschenkerij en detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij', met dien verstande dat uitsluitend de volgende vormen van detailhandel zijn toegestaan:
    1. 1. detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten;
    2. 2. detailhandel in elders gekweekte bomen en planten met een maximale oppervlakte van 500 m2;
    3. 3. detailhandel in producten die zijn gerelateerd aan de onder 1 en 2 genoemde producten met een maximale oppervlakte van 20 m2;
  9. i. bed & breakfast;
  10. j. één recreatiewoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  11. k. caravanstalling binnen het bouwvlak , met dien verstande dat:
    1. 1. caravanstalling uitsluitend mag plaatsvinden in op het moment van inwerkingtreding van het plan aanwezige bebouwing;
  12. l. de bestaande en legale paardenbakken binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan de bestemming Wonen, alsmede een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  13. m. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
  14. n. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  15. o. de bestaande nutsvoorzieningen;
  16. p. voorzieningen ter wering van geluidhinder in de vorm van een aarden wal ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' met een hoogte van maximaal 3,5 m;
  17. q. een stapmolen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - stapmolen';
  18. r. een voormalige vuilstortplaats ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige vuilstort';
  19. s. een wijnboerderij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wijnboerderij';
  20. t. een bedrijf voor onderhoud en herstel van rallysportauto's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rallysport', met dien verstande dat de oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van deze functie maximaal de in bijlage 4a kolom "Opp. bebouwing in m2 mogelijk bij recht" aangegeven oppervlakte bedraagt;
  21. u. het behoud en de bescherming van openheid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
  22. v. detailhandel, met dien verstande dat uitsluitend verkoop van ter plaatse geproduceerde goederen is toegestaan;
  23. w. een ijsbaan ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
  24. x. maximaal één evenement met bijbehorende voorzieningen in de periode van 10 september tot en met 5 oktober gedurende maximaal 3 dagen ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', met dien verstande dat de gronden in de gehele periode van 10 september tot en met 5 oktober mogen worden gebruikt voor parkeren, opbouwen en inrichten van het terrein en voor het afbreken en opruimen van voorzieningen;
  25. y. de bedrijfswoning ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gedeelde bedrijfswoning' behoort tevens bij het agrarisch bedrijf op het perceel Esweg 2a, Markelo;
  26. z. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  27. aa. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
    1. 1. 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch hulpbedrijf': het ter plaatse gevestigde agrarisch hulpbedrijf als bedoeld in bijlage 4a kolom “aard bedrijvigheid”;
    2. 2. 'specifieke vorm van bedrijf - overige bedrijvigheid': de ter plaatse gevestigde overige bedrijvigheid als bedoeld in bijlage 4a kolom “aard bedrijvigheid”;
    3. 3. 'nutsvoorziening': de ter plaatse gevestigde nutsvoorziening als bedoeld in bijlage 4a kolom “aard bedrijvigheid”;
  2. b. het bestaande en legale aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan, met dien verstande dat voor zover binnen een bouwperceel de aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen, de bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van die aanduiding is toegestaan;
  3. c. opslag is toegestaan op het achtererf gebied en ter plaatse van de aanduiding 'opslag' ;
  4. d. Mestopslag is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - mestopslag'.
  5. e. een zend-/ontvanginstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ ontvanginstallatie';
  6. f. bed & breakfast;
  7. g. aan huis verbonden beroepen;
  8. h. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf - Vab

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Vab' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de ter plaatse gevestigde bedrijven zoals bedoeld in bijlage 4b kolom “aard bedrijvigheid”;
  2. b. het bestaande en legale aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan;
  3. c. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij inwoning is toegestaan
  4. d. een conferentiecentrum ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum';
  5. e. een groepsaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie'
  6. f. podiumactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum';
  7. g. bed & breakfast;
  8. h. buitenopslag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  9. i. aan huis verbonden beroepen;
  10. j. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, horeca categorie I, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. buitenopslag buiten de aanduiding 'opslag';
  2. b. recreatiewoningen;
  3. c. stacaravans;
  4. d. trekkershutten;
  5. e. horeca categorie II en categorie III;
  6. f. detailhandel;
  7. g. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht;
  8. h. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  9. i. vuurwerkbedrijven;
  10. j. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bedrijf - Zandwinning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor een bedrijf ten behoeve van zandwinning, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het verondiepen van water.

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na beëindiging van de zandwinningactiviteiten omzetten van de bestemming 'Bedrijf - Zandwinning' in één of meerdere bestemmingen ten behoeve van natuur, water en/of extensieve recreatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische uitvoerbaarheid en toelaatbaarheid, moet zijn aangetoond;
  2. b. de waarden en functies van de betrokken gronden, welke het plan beoogt te beschermen, mogen door de gebruiksverandering niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven mogen niet onevenredig worden geschaad;
  4. d. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan waartoe een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd.

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos en multifunctionele bosbouw;
  2. b. extensieve dagrecreatie;
  3. c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van algemene natuur- en landschapswaarden;
  4. d. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  5. e. één recreatiewoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  6. f. een mestsilo ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestsilo';
  7. g. een voormalige vuilstort ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige vuilstort';
  8. h. een ijsbaan ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
  9. i. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

  1. a. gebouwen in de vorm van recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' die voldoen aan de volgende kenmerken:
    1. 1. inhoud maximaal 300 m3, met dien verstande dat, in afwijking van het bepaalde in artikel 2, voor de berekening van de inhoud van de recreatiewoning, de inhoud van kelders, bijgebouwen, overkappingen en aanbouwen wordt meegerekend;
    2. 2. de goothoogte bedraagt maximaal 4 m;
    3. 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6,5 m;
    4. 4. bij een recreatiewoning is maximaal één bijgebouw toegestaan met een goothoogte van maximaal 3 m, een bouwhoogte van maximaal 4,5 m en een oppervlakte van maximaal 10 m2;
  2. b. gebouwen ten behoeve van het beheer van de voormalige vuilstort zoals bedoeld in artikel 8.1 onder g, met dien verstande dat:
    1. 1. de gezamenlijke oppervlakte maximaal 250 m2 mag bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte maximaal 4 m mag bedragen;
    3. 3. gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  3. c. gebouwen ten behoeve van de ijsbaan zoals bedoeld in artikel 8.1 onder h, met dien verstande dat:
    1. 1. gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen bedraagt maximaal 150 m2;
    2. 2. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
    3. 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 m.
  4. d. de bouwhoogte van de mestsilo ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestsilo' maximaal de bestaande hoogte mag bedragen;
  5. e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 m mag bedragen.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Buitenplaats

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Buitenplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de buitenplaats, het omliggende landgoed, alsmede de kasteeltuin;
  2. b. wonen;
  3. c. kantoren;
  4. d. ondergeschikte recreatieve, horeca-, educatieve en maatschappelijke activiteiten en detailhandel in de vorm van een landgoedwinkel;
  5. e. een moestuin, het voortbrengen van boomkwekerij- en bloemisterijgewassen, parkeren en detailhandel in ter plaats geproduceerde goederen en streekproducten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - moestuin';
  6. f. bed & breakfast;
  7. g. een familiebegraafplaats;
  8. h. werkplaatsen ten behoeve van het onderhoud van het landgoed;
  9. i. agrarisch gebruik van cultuurgronden;
  10. j. aan huis verbonden beroepen;
  11. k. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 10 Cultuur En Ontspanning

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de ter plaatse gevestigde cultuur en ontspanning als bedoeld in bijlage 4a kolom “aard bedrijvigheid”;
  2. b. het bestaande en legale aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan;
  3. c. bed & breakfast;
  4. d. aan huis verbonden beroepen;
  5. e. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 11 Dienstverlening

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de ter plaatse gevestigde dienstverlening als bedoeld in bijlage 4a kolom “aard bedrijvigheid”;
  2. b. het bestaande en legale aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan;
  3. c. bed & breakfast;
  4. d. aan huis verbonden beroepen;
  5. e. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de ter plaatse gevestigde horeca als bedoeld in bijlage 4a kolom “aard bedrijvigheid”;
  2. b. het bestaande en legale aantal bedrijfswoningen, waarbij inwoning is toegestaan;
  3. c. bed & breakfast;
  4. d. aan huis verbonden beroepen;
  5. e. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de gebruiksregels

Andere vorm van horeca

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 voor het toestaan van een andere vorm van horeca, mits:

  1. a. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  2. b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan waartoe een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorzieningen als bedoeld in bijlage 4 kolom “aard bedrijvigheid”;
  2. b. een begraafplaats uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  3. c. het bestaande en legale aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan, met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  4. d. een hondendressuurterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondendressuurterrein';
  5. e. detailhandel met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse geproduceerde goederen mogen worden verkocht;
  6. f. bed & breakfast;
  7. g. aan huis verbonden beroepen;
  8. h. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

13.2 Bouwregels

13.3 Afwijken van de gebruiksregels

Ander type maatschappelijke voorziening

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.1 voor het toestaan van een ander type maatschappelijke voorziening, niet zijnde een begraafplaats, mits:

  1. a. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  2. b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan waartoe een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd.

Artikel 14 Maatschappelijk - Defensiedepot

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Defensiedepot' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van militaire doeleinden in de vorm van een depot met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

14.2 Bouwregels

Artikel 15 Maatschappelijk - Defensie Tls

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Defensie tls' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van militaire doeleinden in de vorm van een tankautolaadplaats met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

15.2 Bouwregels

Artikel 16 Natuur

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke, ecologische waarden en natuurwaarden;
  2. b. multifunctionele bosbouw;
  3. c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  4. d. extensieve dagrecreatie;
  5. e. één recreatiewoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  6. f. een motorcrossterrein ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein';
  7. g. een observatietoren uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - observatietoren';
  8. h. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden.

16.2 Bouwregels

16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Recreatie

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatieve activiteiten ter plaatse van de aanduidingen:
    1. 1. 'volkstuin': volkstuinen;
    2. 2. dagrecreatieve activiteiten zoals pijlboogschieten, schilderen en roofvogelshows ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie';
  2. b. het bestaande en legale aantal bedrijfswoningen, waarbij inwoning is toegestaan;
  3. c. extensieve dagrecreatie;
  4. d. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

17.2 Bouwregels

Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bedrijfsmatige exploitatie van een recreatieterrein ten behoeve van verblijfsrecreatie ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  2. b. maximaal 7 trekkershutten per recreatieterrein ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  3. c. het bestaande en legale aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan;
  4. d. verblijfsrecreatie in de vorm van een kampeerboerderij ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij';
  5. e. een conferentiecentrum in combinatie met verblijfsrecreatie ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum';
  6. f. een museumboerderij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - museumboerderij';
  7. g. een groepsaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
  8. h. recreatiewoningen, met dien verstande dat het aantal recreatiewoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven in bijlage 8 kolom "aantal recreatiewoningen";
  9. i. bestaande en legale zelfstandige horecavoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  10. j. bed & breakfast;
  11. k. aan huis verbonden beroepen;
  12. l. permanente bewoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – wonen' is toegestaan, met dien verstande dat bij beëindiging van de permanente bewoning van de recreatiewoning dit gebruik niet langer is toegestaan;
  13. m. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, detailhandel, horeca categorie 1, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van recreatiewoningen, stacaravans, lodges, groepsaccommodaties en trekkershutten ten behoeve van permanente bewoning.

Artikel 19 Sport

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  1. a. sportvelden;
  2. b. ondersteunende horeca;
  3. c. een manege uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  4. d. een golfbaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan';
  5. e. een pitch & putt golfbaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'pitch & putt';
  6. f. een motorcrossterrein uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein';
  7. g. een zwembad ter plaatse van de aanduiding 'zwembad';
  8. h. het bestaande en legale aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan;
  9. i. bed & breakfast;
  10. j. aan huis verbonden beroepen;
  11. k. verblijfsrecreatie uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  12. l. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

19.2 Bouwregels

19.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein'.

Artikel 20 Tuin

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven, ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen.

20.2 bouwregels

20.3 Afwijken van de gebruiksregels

Kleinschalig kampeerterrein

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.1 voor het toestaan van een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. (sanitaire) voorzieningen mogen worden opgericht met een maximale oppervlakte van 75 m2;
  2. b. maximaal twee trekkershutten zijn toegestaan met een oppervlakte per trekkershut van 30 m2, een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 5 m;
  3. c. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing en erfinrichting door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan waartoe een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd;
  4. d. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  5. e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  6. f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  7. g. een positieve bijdrage wordt geleverd aan het toeristisch profiel van de gemeente.

Artikel 21 Verkeer

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  3. c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  4. d. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  5. e. het behoud van de landschappelijke waarde van onverharde wegen en paden;
  6. f. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, waaronder de bestaande nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen.

21.2 Bouwregels

21.3 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Verkeer - Spoorverkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Spoorverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen;
  2. b. wegen en paden;
  3. c. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen ;
  4. d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Artikel 23 Water

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden;
  2. b. waterberging, waterlopen en waterkeringen;
  3. c. extensieve dagrecreatie;
  4. d. het behoud en versterking van de natuurlijke en/of ecologische waarden;
  5. e. bouwwerken ten behoeve van zandwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zandwinning';
  6. f. agrarisch medegebruik;
  7. g. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers en wegen en paden.

23.2 Bouwregels

23.3 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Water - Kanaal

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Kanaal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water ten behoeve van de scheep- en recreatievaart;
  2. b. extensieve dagrecreatie;
  3. c. het behoud en versterking van de natuurlijke en/of ecologische waarden;
  4. d. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

24.2 Bouwregels

Artikel 25 Wonen

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal één woning per bestemmingsvlak, waarbij inwoning is toegestaan, dan wel:
    1. 1. het bestaande en legale aantal woningen voor zover de woningen zijn opgenomen in bijlage 5, 'adressen gesplitste woningen';
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aangegeven aantal woningen;
    3. 3. één woning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vab';
    4. 4. één woning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1';
  2. b. aan huis verbonden beroepen;
  3. c. caravanstalling, met dien verstande dat:
    1. 1. caravanstalling uitsluitend mag plaatsvinden in op het moment van inwerkingtreding van het plan aanwezige bebouwing;
  4. d. één recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  5. e. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  6. f. bed & breakfast;
  7. g. de bestaande en legale paardenbakken;
  8. h. bestaande en legale zelfstandige horecavoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  9. i. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, tuinen en erven.

25.2 Bouwregels

25.3 Specifieke gebruiksregels

25.4 Afwijken van de gebruiksregels

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 26 Wonen - Azelo

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Azelo aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, waarbij inwoning is toegestaan, met dien verstande dat:
    1. 1. per bouwvlak maximaal één woning is toegestaan;
    2. 2. inwoning niet is toegestaan in de woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis';
  2. b. praktijk- en kantoorruimten ten behoeve van aan de woonfunctie ondergeschikte aan huis gebonden beroepen, mits de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis';
  3. c. bed & breakfast;
  4. d. verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal boerderijkamers maximaal elf bedraagt;
    2. 2. de oppervlakte van één individuele boerderijkamer maximaal 50 m2 bedraagt;
  5. e. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, tuinen en erven.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de gebruiksregels

26.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 27 Wonen - Beschermd Dorpsgezicht

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Beschermd dorpsgezicht aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan huis verbonden beroepen;
  3. c. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, tuinen en erven.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 28 Wonen - Boerderijwoningen

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Boerderijwoningen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan huis verbonden beroepen;
  3. c. bed & breakfast, met dien verstande dat, in afwijking van het bepaalde in artikel 1, ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' de oppervlakte ten behoeve bed & breakfast maximaal 200 m2 mag bedragen en het aantal slaapplaatsen maximaal 12 mag bedragen;
  4. d. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument';
  5. e. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, tuinen en erven.

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 29 Wonen - Vab

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vab' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal één woning per bestemmingsvlak, waarbij inwoning is toegestaan;
  2. b. het bestaande en legale aantal woningen voor zover de woningen zijn opgenomen in bijlage 5, 'adressen gesplitste woningen';
  3. c. aan huis verbonden beroepen;
  4. d. caravanstalling, met dien verstande dat:
    1. 1. caravanstalling uitsluitend mag plaatsvinden in op het moment van inwerkingtreding van het plan aanwezige bebouwing;
  5. e. de ter plaatse gevestigde bestaande en legale nevenactiviteiten als bedoeld in bijlage 6 kolom “aard nevenactiviteiten”;
  6. f. 7 plattelandsappartementen ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte per appartement maximaal 50 m2 bedraagt.
    2. 2. er maximaal 28 slaapplaatsen mogen worden gerealiseerd.
  7. g. bed & breakfast;
  8. h. de bestaande en legale paardenbakken;
  9. i. ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, tuinen en erven.

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 30 Leiding - Brandstof

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse brandstofleiding ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. 'hartlijn leiding - brandstof 1';
    2. 2. 'hartlijn leiding - brandstof 2';
  2. b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  3. c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

30.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 30.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is gevraagd aan de leidingbeheerder.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 31 Leiding - Gas

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. 'hartlijn leiding - gas 1' met een druk van 40 bar;
    2. 2. 'hartlijn leiding - gas 2' met een druk van 40 bar;
    3. 3. 'hartlijn leiding - gas 3' met een druk van 40 bar;
    4. 4. 'hartlijn leiding - gas 4' met een druk van 40 bar;
    5. 5. 'hartlijn leiding - gas 5' met een druk van 40 bar;
    6. 6. hartlijn leiding - gas 6' met een druk van 66,2 bar;
    7. 7. 'hartlijn leiding - gas 7' met een druk van 79,9 bar;
    8. 8. 'hartlijn leiding - gas 8' met een druk van 80 bar;
  2. b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  3. c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

31.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen op gronden op een afstand van 5 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding zoals bedoeld in artikel 31.1 onder a, sub 1 tot en met 8, geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.

31.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 31.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits advies is gevraagd aan de leidingbeheerder.

31.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 31.1.1 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd.

31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 32 Leiding - Hoogspanningsverbinding

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. een bovengrondse hoogspanningsverbinding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding';
  2. b. het beheer en onderhoud van de verbinding;
  3. c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

32.2 Bouwregels

32.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 32.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is gevraagd aan de leidingbeheerder.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Leiding - Riool

33.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool';
  2. b. het beheer en onderhoud van de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

33.2 bouwregels

33.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 33.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

33.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Leiding - Water

34.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming van een ondergrondse hoofdwatertransportleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water';
  2. b. het beheer en onderhoud van de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

34.2 bouwregels

Op de in artikel 34.1 genoemde gronden mag, in afwijking van het bepaalde in de voorafgaande artikelen, niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van het leidingbeheer met per gebouw een maximaal bebouwde oppervlakte van 20 m2.

34.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 34.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

34.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

34.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  1. a. het verplaatsen van de aanduiding 'hartlijn leiding - water' in verband met de verplaatsing van de ondergrondse waterleiding;
  2. b. het wijzigen van de bestemmingsgrenzen van de (dubbel)bestemming 'Leiding - Water' in verband met de verplaatsing van de ondergrondse waterleiding.

Artikel 35 Waarde - Archeologie 1

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van beschermde archeologische monumenten.

35.2 Bouwregels

Bouwwerken mogen niet worden gebouwd.

35.3 Specifieke gebruiksregels

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden en bouwwerken mogen niet zodanig worden gebruikt dat hierdoor enige aantasting van het archeologisch monument plaatsvindt.

Artikel 36 Waarde - Archeologie 2

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

36.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande en legale gebouwen niet worden vergroot.

36.3 Afwijken van de bouwregels

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

36.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 37 Waarde - Archeologische Verwachting 1

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

37.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande en legale gebouwen niet worden vergroot.

37.3 Afwijken van de bouwregels

37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 38 Waarde - Archeologische Verwachting 2

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

38.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande en legale gebouwen niet worden vergroot.

38.3 Afwijken van de bouwregels

38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Waarde - Archeologische Verwachting 3

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

39.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande en legale gebouwen niet worden vergroot.

39.3 Afwijken van de bouwregels

39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 40 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de versterking van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

40.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, nadat advies is gevraagd aan de Erfgoedcommissie en teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situering van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het landschap te bewerkstelligen, nadere eisen stellen om te voorkomen dat de aanwezige karakteristiek van de bebouwing wordt aangetast, met betrekking tot:

  1. a. de situering en de omvang (lengte-/breedteverhouding) van nieuw op te richten bebouwing;
  2. b. de nokrichting van de kappen van gebouwen;
  3. c. de afmetingen en indeling van gevelopeningen;
  4. d. het materiaalgebruik voor gevels en dakbedekking;
  5. e. het verhardingsmateriaal van wegen, paden, parkeerterreinen en terrassen.

40.3 Specifieke gebruiksregels

Bij het toepassen van een in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid, dan wel bij het verlenen van een in dit plan opgenomen bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van:

  1. a. het afwijken van de bouw- of gebruiksregels;
  2. b. het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

wordt advies gevraagd aan de Erfgoedcommissie.

40.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 41 Waarde - Ehs

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ehs' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het ontwikkelen en in stand houden van de natuur- en landschapswaarden met dien verstande dat voor het ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden geldt dat:

  1. a. dit past in een inrichtings- en beheersvisie waarin de natuurontwikkeling is uitgewerkt, passend binnen het natuurgebiedsplan van de provincie;
  2. b. de aanleg van bos niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid’.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 42 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 43 Algemene Bouwregels

43.1 Bestaande maatvoering

43.2 Dakhelling gebouwen

43.3 Situering woningen

43.4 Situering bijgebouwen en paardenbakken

Voor het bouwen van bijgebouwen en paardenbakken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd op een afstand van minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de, op het betrokken bouwperceel gelegen (bedrijfs)woning.

Artikel 44 Algemene Gebruiksregels

44.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  4. d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, anders dan de regels van de bestemmingen toestaan;
  5. e. een gebruik van recreatiewoningen, stacaravans, plattelandsappartementen, boerderijkamers en trekkershutten ten behoeve van permanente bewoning en/of zorgvoorzieningen.
  6. f. het (zelfstandig) bewonen van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen.

44.2 Plattelandswoningen

In aanvulling op het bepaalde in de daar voorkomende bestemming mogen de gronden behorende bij de adressen zoals opgenomen in bijlage 9, Plattelandswoningen, tevens worden gebruikt ten behoeve van plattelandswoningen.

Artikel 45 Algemene Aanduidingsregels

45.1 geluidzone - industrie

45.2 Luchtvaartverkeerzone

45.3 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

45.4 Milieuzone - intrekgebied

45.5 Milieuzone - waterwingebied

45.6 Reconstructiewetzones

Voor de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' en 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', gelden de regels zoals opgenomen in de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' (artikelen 3 en 4) voor deze afzonderlijke gebieden.

45.7 Veiligheidszone - Bevi

45.8 Veiligheidszone - defensiedepot 1

45.9 Veiligheidszone - defensiedepot 2

45.10 Vrijwaringszone - radar

45.11 Vrijwaringszone - straalpad

Artikel 46 Algemene Afwijkingsregels

46.1 Afwijking herbouw karakteristieke woningen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de maximaal toegestane inhoudsmaat van een woning met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. de inhoud bedraagt maximaal de inhoud van de bestaande en legale woningen met de aangebouwde bedrijfsruimte;
  2. b. de afwijking is alleen van toepassing op woningen:
    1. 1. met een voor de streek kenmerkende bouwstijl;
    2. 2. die zijn gesitueerd binnen een traditioneel erfensemble;
    3. 3. waarvan de karakteristieke gevelindeling verloren is gegaan en niet kan worden hersteld;
    4. 4. waarvan de oorspronkelijke bouwkundige karakteristiek niet in redelijkheid is te herstellen;
  3. c. het bepaalde onder b is aangetoond door middel van een bouwhistorisch onderzoek;
  4. d. het traditionele erfensemble blijft behouden;
  5. e. de bouwhoogte bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte;
  6. f. de goothoogte bedraagt maximaal de bestaande goothoogte;
  7. g. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing en erfinrichting door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan waartoe een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd.

46.2 Afwijking vergroten bestaande en bestemde woningen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de maximale toegestane inhoudsmaat van een woning:

  1. a. tot een inhoud van 900 m3 met dien verstande dat de gebouwen landschappelijk worden ingepast, wat blijkt uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantingsplan/inrichtingsplan of;
  2. b. tot een inhoud van 1.500 m3, mits minimaal 1.000 m2 aan (voormalige) (agrarische) bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, waarbij minimaal 5 punten in ruimtelijke kwaliteit wordt geïnvesteerd, zoals verwoord in bijlage 10 van de regels of;
  3. c. tot een inhoud van 2.000 m3, mits minimaal aan 1.500 m2 (voormalige) (agrarische) bedrijfsbe-bouwing wordt gesloopt, waarbij minimaal 10 punten in ruimtelijke kwaliteit wordt geïnvesteerd, zoals verwoord in bijlage 10 van de regels;

Om gebruik te maken van de afwijkingsbevoegdheid 46.2 a, 46.2 b, of 46.2 c zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  1. 1. de bestaande en bestemde woning die wordt vergroot of vervangen wordt binnen het aanwezige bestemmingsvlak/ bouwvlak gerealiseerd;
  2. 2. de oppervlakte te slopen bebouwing kan niet terug worden gebouwd;
  3. 3. de oppervlakte te slopen bebouwing is afkomstig uit de gemeente Hof van Twente;
  4. 4. op de slooplocaties blijft maximaal 150 m2 aan bijgebouwen gehandhaafd, bij een grotere oppervlakte is artikel 46.3 van dit bestemmingsplan van toepassing;
  5. 5. eerdere verplichtingen kunnen niet in de regeling worden ingebracht;
  6. 6. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing en erfinrichting door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan, bij het opstellen wordt een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd;
  7. 7. de minimale investering in ruimtelijke kwaliteit is vastgelegd in een schetsplan van de bebouwing en erfinrichtings- en/of beplantingsplan met een instandhoudingstermijn van 10 jaar. Het erfinrichtings- en/of beplantingsplan met in standhoudingstermijn zijn onderdeel van de te verlenen omgevingsvergunning;
  8. 8. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden;
  9. 9. de uitvoerbaarheid van het bouwplan waarvoor de wijziging wordt toegepast, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
    1. a. de milieuhygiënische situatie van de bodem de ontwikkeling waarvoor de wijziging wordt toegepast niet belemmerd;
    2. b. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden.

46.3 Afwijking herbouw bijgebouwen tot 450 m2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor het herbouwen van één of meer bijgebouwen binnen een woonbestemming tot een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 150 m2, mits:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedraagt dan 450 m2;
  2. b. de oppervlakte van de nieuwe bijgebouwen maximaal 300 m2 bedraagt;
  3. c. binnen de gemeente Hof van Twente het drievoudige van de nieuw te bouwen oppervlakte wordt gesloopt;
  4. d. de op het erf bestaande karakteristieke bebouwing behouden blijft;
  5. e. de nieuw te bouwen bijgebouwen aansluiten bij de (karakteristiek van de) te handhaven bebouwing;
  6. f. uit een inrichtingsplan blijkt dat slooplocatie en bouwlocatie landschappelijk wordt versterkt;
  7. g. uit een inrichtingsplan blijkt dat de erfstructuur wordt gehandhaafd dan wel verbeterd, zowel ten aanzien van beplanting als bebouwing;
  8. h. op de slooplocatie(s) na sloop maximaal 450 m2 aan bijgebouwen blijft staan;
  9. i. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  10. j. de uitvoerbaarheid van het bouwplan waarvoor afwijking wordt toegepast, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
    1. 1. de milieuhygiënische situatie van de bodem de ontwikkeling waarvoor afwijking wordt toegepast niet belemmerd;
    2. 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden.

46.4 Afwijking langdurige evenementen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het tijdelijk gebruik van gronden voor langdurige evenementen, mits:

  1. a. er voldoende parkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein aanwezig zijn;
  2. b. de aan te brengen voorzieningen tijdelijk zijn wat inhoudt dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen en/of ingrepen;
  3. c. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  4. d. de belangen van eigenaars en/of gebruikers van betrokken of nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

46.5 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  2. b. van de regels en de bouw toestaan van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van ten hoogste 75 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m ten dienste van het openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, transformatorhuisjes, telefooncellen, vleermuizenkelders, alsmede andere bouwwerken, zoals muurtjes, standbeelden, kleine religieuze bouwwerken en lichtmasten; gasdrukmeetstations en verkooppunten voor motorbrandstoffen uitgezonderd.

46.6 Voorwaarden algemene afwijkingsregels

Afwijking als bedoeld in artikel 46.5 kan slechts worden toegepast, mits:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 47 Algemene Wijzigingsregels

47.1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  1. a. het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
    2. 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    3. 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. de reconstructie van de binnen het plangebied gelegen wegen, met dien verstande dat de op de kaart gegeven bestemming 'Verkeer' ter weerszijden van de weg met ten hoogste 2,5 m mag worden verbreed.

47.2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het wijzigen van de bestemming van de gronden met tevens de bestemming 'Waarde - Ehs' in de bestemming 'Bos' of de bestemming 'Natuur', mits:

  1. a. in een inrichtings- en beheersvisie de ecologische verbindingszone is uitgewerkt;
  2. b. advies is gevraagd aan een onafhankelijke deskundige op het gebied van natuur en landschap;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  4. d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en
    gebruikers van omliggende gronden.

Artikel 48 Algemene Procedureregels

Ten aanzien van de in dit plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden zal de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moeten zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:

  1. a. bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
  2. b. met betrekking tot (spoor)wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
  3. c. met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
  4. d. met betrekking tot geurhinder een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd;
  5. e. beschermde planten- en diersoorten en biotopen niet onevenredig worden geschaad;
  6. f. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.

Artikel 49 Regels In Verband Met Vrijkomende Agrarische Bebouwing

49.1 Plattelandsappartementen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het gebruik van bestaande en legale bedrijfsgebouwen binnen een agrarisch bouwvlak dan wel voor het gebruik van bestaande en legale voormalige agrarische bedrijfsgebouwen binnen een andere bestemming ten behoeve van verblijfsrecreatie in de vorm van plattelandsappartementen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. deze bevoegdheid mag niet worden uitgeoefend ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' met uitzondering van locaties die niet geschikt zijn om te worden hergebruikt ten behoeve van de intensieve veehouderij;
  2. b. de oppervlakte van één plattelandsappartement is niet groter dan 50 m2; de totale oppervlakte van de kamers is niet groter dan 300 m2. Het aantal slaapplaatsen is niet meer dan 24;
  3. c. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing en erfinrichting door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan waartoe een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd;
  4. d. omliggende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden belemmerd;
  5. e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  6. f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waaronder in ieder geval wordt gerekend het (leef)milieu en het landschap;
  7. g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  8. h. een positieve bijdrage wordt geleverd aan het toeristisch profiel van de gemeente.

49.2 Nevenactiviteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het gebruik van bestaande en legale bedrijfsgebouwen binnen een agrarisch bouwvlak dan wel voor het gebruik van bestaande en legale voormalige agrarische bedrijfsgebouwen binnen een andere bestemming ten behoeve van:

  • sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en educatieve (buitengebied)functies, waaronder begrepen expositieruimten;
  • verblijfsrecreatie in de vorm van kampeerboerderijen en daarmee gelijk te stellen activiteiten;
  • lichte horeca;
  • stalling en opslag;
  • kantoren;
  • kunstnijverheidsbedrijven;
  • agrarische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven zoals veehandelsbedrijven en bijenhouderijen;
  • overige bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daaraan gelijk te stellen activiteiten;

met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. deze bevoegdheid mag niet worden uitgeoefend ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' met uitzondering van locaties die niet geschikt zijn om te worden hergebruikt ten behoeve van de intensieve veehouderij;
  2. b. uitsluitend 25% van de oppervlakte aan de bestaande gebouwen, die gedurende minimaal drie jaren in agrarisch gebruik zijn geweest, mogen worden gebruikt voor de niet-agrarische activiteiten;
  3. c. indien aangetoond wordt dat de nieuwe activiteiten ondergeschikt blijven aan de hoofdfunctie kan van het percentage in lid b worden afgeweken;
  4. d. detailhandel, anders dan verkoop van ter plaatse geproduceerde goederen, is niet toegestaan;
  5. e. de karakteristiek van het gebouw (blijkens de bouwhoogte, goothoogte en dakvorm) en het ensemble van het (voormalige) boerenerf, alsmede de landschappelijke kenmerken mogen niet worden aangetast;
  6. f. omliggende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden belemmerd;
  7. g. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waaronder in ieder geval wordt gerekend het (leef)milieu en het landschap;
  8. h. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  9. i. de verkeersaantrekkende werking mag geen onevenredige afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen;
  10. j. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing en erfinrichting door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan waartoe een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd;
  11. k. In het geval dat het een toeristische ontwikkeling betreft een positieve bijdrage wordt geleverd aan het toeristisch profiel van de gemeente.

49.3 Gebruik inpandige bedrijfsruimte van een boerderij voor bewoning

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het gebruik van een bestaande en legale boerderij binnen een agrarisch bouwvlak, dan wel voor het gebruik van een bestaande en legale voormalige boerderij binnen een andere bestemming ten behoeve van bewoning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. deze bevoegdheid mag niet worden uitgeoefend ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' met uitzondering van locaties die niet geschikt zijn om te worden hergebruikt ten behoeve van de intensieve veehouderij;
  2. b. de nieuwe woonruimte maakt onderdeel uit van de bouwmassa van en vormt een geheel met de (bedrijfs)woning in de boerderij;
  3. c. de karakteristiek van het gebouw én het beeldbepalende onderscheid tussen woongedeelte en het voormalige bedrijfsgedeelte van de boerderij mogen niet worden aangetast;
  4. d. omliggende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden belemmerd.

49.4 Wijziging functie in verband met vrijkomende agrarische bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het omzetten van een agrarisch bouwvlak, danwel de bestemmingen 'Wonen', 'Agrarisch - Vab', 'Bedrijf - Vab' en 'Wonen - Vab' ten behoeve van niet-agrarische bedrijvigheid in de vorm van:

  • sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en educatieve (buitengebied)functies, waaronder begrepen expositieruimten;
  • verblijfsrecreatie in de vorm van plattelandsappartementen, kampeerboerderijen en daarmee gelijk te stellen activiteiten;
  • lichte horeca;
  • stalling en opslag;
  • kantoren;
  • kunstnijverheidsbedrijven;
  • agrarisch hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven in de vorm van loonbedrijven, veehandelsbedrijven, bijenhouderijen;
  • overige bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daaraan gelijk te stellen activiteiten;

met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. deze bevoegdheid mag niet worden uitgeoefend ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' met uitzondering van locaties die niet geschikt zijn om te worden hergebruikt ten behoeve van de intensieve veehouderij;
  2. b. uitsluitend de bestaande gebouwen, die gedurende minimaal drie jaren in agrarisch gebruik zijn geweest, mogen worden gebruikt voor de niet-agrarische activiteiten, nieuwbouw en uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan;
  3. c. detailhandel, anders dan verkoop van ter plaatse geproduceerde goederen, is niet toegestaan;
  4. d. uitsluitend de bewoning van de (voormalige) bedrijfswoning(en) mag worden voortgezet, nieuwe bedrijfswoningen, met uitzondering van vervangende nieuwbouw van bestaande (voormalige) bedrijfswoning(en), mogen niet worden gerealiseerd;
  5. e. de karakteristiek van het gebouw (blijkens de bouwhoogte, goothoogte en dakvorm) en het ensemble van het (voormalige) boerenerf, alsmede de landschappelijke kenmerken mogen niet worden aangetast;
  6. f. alle gebouwen die niet worden hergebruikt en niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt dienen te worden gesloopt;
  7. g. sloop en vervangende nieuwbouw is uitsluitend mogelijk mits:
    1. 1. dit leidt tot een versterking van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
    2. 2. een substantiële reductie van het bouwvolume plaatsvindt;
    3. 3. de inhoud van de nieuwbouw bedraagt maximaal 900 m3 en mag niet groter zijn dan de gesloopte inhoud;
  8. h. omliggende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden belemmerd;
  9. i. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waaronder in ieder geval wordt gerekend het (leef)milieu en het landschap;
  10. j. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  11. k. geen onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  12. l. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing en erfinrichting door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan waartoe een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd;
  13. m. In het geval dat het een toeristische ontwikkeling betreft een positieve bijdrage wordt geleverd aan het toeristisch profiel van de gemeente.

49.5 Wijziging in verband met Rood voor Rood

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het omzetten van een agrarisch bouwvlak, danwel de bestemmingen Wonen, Bedrijf, Bedrijf - Vab en Wonen -Vab ten behoeve het toevoegen van een extra woning bij sloop van (voormalige) (agrarische) bebouwing.

  1. a. de bouw van één extra woning met een inhoud van 750 m3 en 150 m2 aan bijgebouwen als minimaal 1000 m2 aan (voormalige)(agrarische) bedrijfsbebouwing wordt gesloopt of;
  2. b. de bouw van één extra woning met een inhoud van 1000 m3 met inpandig bijgebouw als minimaal 1000 m2 aan (voormalige)(agrarische) bedrijfsbebouwing wordt gesloopt of;
  3. c. de bouw van één extra woning met een inhoud van 1000 m3 en 150 m2 aan bijgebouwen als minimaal 1500 m2 aan (voormalige)(agrarische) bedrijfsbebouwing wordt gesloopt of;
  4. d. de bouw van één extra woning met een inhoud van 1500 m3 en 150 m2 aan bijgebouwen als minimaal 2000 m2 aan (voormalige)(agrarische) bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;

Om gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid van 49.5.a, 49.5.b, 49.5.c of 49.5.d zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  1. 1. de (agrarische) bedrijfsvoering op de deelnemende locaties zijn/worden beëindigd en waarbij de milieuvergunning wordt ingetrokken;
  2. 2. de deelnemende (voormalige) agrarische bedrijven en de nieuwe woning ligt in het verwevings- of extensiveringsgebied;
  3. 3. op de slooplocaties blijft maximaal 150 m2 aan bijgebouwen gehandhaafd, bij een grotere oppervlakte is artikel 46.3 van dit bestemmingsplan van toepassing;
  4. 4. de sloop is afkomstig uit de gemeente Hof van Twente;
  5. 5. het gehele complex met (voormalige)(agrarische) gebouwen (inclusief silo's, kelders en erfver-harding en dergelijke) wordt gesloopt met uitzondering van de (bedrijfs)woning, karakteristieke bebouwing en/of bebouwing van cultuurhistorische waarden;
  6. 6. de nieuwe woning wordt op de slooplocatie of bij bestaande bebouwing gerealiseerd, zodat een cluster van bebouwing in een samenhangend ensemble ontstaat;
  7. 7. eerdere verplichtingen tot sloop of investeringen in ruimtelijke kwaliteit kunnen niet in de regeling worden ingebracht;
  8. 8. er wordt voorzien in een goede evenredige landschappelijke inpassing en erfinrichting door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan, bij het opstellen wordt een landschapsdeskundige geraadepleegd;
  9. 9. Er wordt een schetsplan van de nieuwe woning overlegd;
  10. 10. de minimale investering in ruimtelijke kwaliteit wordt vastgelegd aan de hand van een schetsplan van de bebouwing en erfinrichtings- en of beplantingsplan met een instandhoudingstermijn van 10 jaar;
  11. 11. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden;
  12. 12. de uitvoerbaarheid van het bouwplan waarvoor de wijziging wordt toegepast, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
    1. a. de milieuhygiënische situatie van de bodem de ontwikkeling waarvoor de wijziging wordt toegepast niet belemmerd;
    2. b. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden.

Artikel 50 Strekking Algemene Regels

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle regels zoals opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 51 Overgangsrecht

51.1 Overgangsrecht bouwwerken

51.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 52 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Hof van Twente'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 december 2014.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Hof van Twente heeft besloten om het bestemmingsplan buitengebied, dat op 18 december 2012 is vastgesteld te herzien. Directe aanleiding hiervoor is het besluit van van de gemeenteraad om de inhoud van woningen in het buitengebied en de roodvoorrood-regeling aan te passen. Ook worden in dit plan de omissies die zaten in het vastgestelde bestemmingsplan buitengebied en de partiële herzieningen van het bestemmingsplannen buitengebied die vastgesteld zijn na 18 december 2012 opgenomen in dit bestemmingsplan.

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen in dit bestemmingsplan. Dit is een consoliderend bestemmingsplan waarin het hele bestemmingsplan buitengebied opnieuw wordt opgenomen. In hoofdstuk 2de toelichting is beschreven welke wijzigingen er worden doorgevoerd.

1.2 Het Plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0001.jpg"

Begrenzing van het plangebied op luchtfoto

Het plangebied bevat de gehele gemeente Hof van Twente, met uitzondering van het stedelijk gebied (inclusief de bedrijventerreinen) van de kernen Goor, Delden, Markelo, Diepenheim, Hengevelde en Bentelo. De exacte begrenzing komt tot uitdrukking op de verbeelding bij dit bestemmingsplan.

1.3 De Te Vervangen Bestemmingsplannen

Dit plan buitengebied vervangt het bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente met uitzondering van de locaties waartegen beroep is ingesteld. Daarnaast zijn er 11 partiële herzieningen en wijzigingsplannen opgesteld. Deze worden in hoofdstuk 2benoemd en zijn integraal verwerkt in voorliggend plan.

1.4 Doelen Van Dit Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente dient verschillende doelen.

Ten eerste biedt het bestemmingsplan rechtszekerheid. Eigenaren, gebruikers en belanghebbenden van gronden of gebouwen in het landelijk gebied krijgen zekerheid door de regels die in het bestemmingsplan staan. Deze zekerheid houdt verband met het vastleggen van functies die op hun eigen terrein of in de omgeving van hun terreinen mogen worden gerealiseerd en de bebouwing die daar mag worden opgericht. Ten tweede biedt het bestemmingsplan inzicht in ontwikkelingsmogelijkheden die worden geboden. Het gaat om uitbreiding van bebouwing, maar ook om het starten van nevenfuncties of het volledig veranderen van functies. Ten derde biedt het bestemmingsplan een bescherming van natuur- en landschapswaarden, archeologische en cultuurhistorische waarden, het woon- en leefmilieu, enzovoort.

1.5 Leeswijzer

In de toelichting van het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente 2013" is na dit inleidende hoofdstuk als volgt opgebouwd:

  • Hoofdstuk 2 Toelichting wijzigingen regels en verbeelding
  • Hoofdstuk 3 Uitgangspunten en beleidsvisie
  • Hoofdstuk 4 Beleidskader
  • Hoofdstuk 5 Waarden
  • Hoofdstuk 6 De regeling
  • Hoofdstuk 7 Haalbaarheid
  • Hoofdstuk 8 Procedure

Hoofdstuk 2 Toelichting Wijzigingen Regels En Verbeelding

In dit hoofdstuk staat een overzicht van de wijzigingen die zijn aan gebracht in de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan buitengebied Hof van Twente zoals dat op 18 december 2012 is vastgesteld.

In hoofdstuk 2.1 is een overzichtslijst opgenomen met alle wijzigingen die opgenomen zijn.

2.1 Overzichtslijst Wijziging Regels En Verbeelding

Regels/verbeelding
Nr. adres wijziging regels wijziging verbeelding toelichting
1 Niet van toepassing Regels in overeenstemming brengen met de IMRO 2012 standaarden Geen aanpassingen Het op 18 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Hof van Twente' is conform IMRO 2008 standaarden opgesteld. Inmiddels is de IMRO 2012 standaarden van toepassing. Daar waar nodig zijn in het plan aanpassingen gedaan.
2 Niet van toepassing Toevoegen Artikel 3.3.2 lid c indien voor de bedrijfsvoering noodzakelijk; en Artikel 4.3.2 lid c indien voor de bedrijfsvoering noodzakelijk; Geen aanpassingen Voor sommige agrarische bedrijven is het nodig dat de afrastering hoger is dan 1 meter.
3 Niet van toepassing Artikelen
- 3.1 lid s
- 4.1 lid q
- 8.1 lid i
- 9.1 lid j
- 17.1 lid d
- 19.1 lid l
- 21.1 lid f
verwijderen
Geen aanpassingen Conform uitspraak Raad van State
Evenementen zijn niet meer bij recht opgenomen. Per evenement kan op grond van de Bro een buitenplanse afwijking worden aangevraagd.
4 Niet van toepassing Artikel 4.5.3 lid a het oprichten van de geluidwal als bedoeld in artikel 4.1 onder o; moet zijn: het oprichten van de geluidwal als bedoeld in artikel 4.1 onder p Geen aanpassingen Er was een foute verwijzing opgenomen.

5
Niet van toepassing Artikel 49.5 is aangepast

Geen aanpassingen Rood voor Rood beleid is aangepast Voor verdere toelichting zie paragraaf 2.2.1 en 6.3.1.
6 Niet van toepassing Artikel 46.2
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de maximale toegestane inhoudsmaat van een woning tot 900 m3 met dien verstande dat de gebouwen landschappelijk worden ingepast, wat blijkt uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantingsplan/inrichtingsplan
Geen aanpassingen Hiermee kan middels een afwijking de inhoud van een woning van 750 m3 worden vergroot naar 900 m3.

Voor verder toelichting zie paragraaf 2.2.1.
7 Niet van toepassing Artikel 18.1 lid g 20 lodges ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is verwijderd;

Uit 18.1 lid e en f is verwijderd de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - congrescentrum 2';


Het artikel 18.2.8: In afwijking van het bepaalde in artikel 18.2.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - congrescentrum 2' tevens een gebouw worden gebouwd in de vorm van een ondergrondse parkeergarage met dien verstande dat:
de oppervlakte maximaal 800 m2 mag bedragen;
maximaal één bouwlaag is toegestaan is verwijderd

Het artikel 18.2.10: In afwijking van het bepaalde in 18.2.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' het bestaande gebouw worden uitgebreid met dien verstande dat:
de oppervlakte met niet meer dan 100 m2 mag toenemen;
de bestaande goot- en bouwhoogte niet mogen worden overschreden is verwijderd.
Aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is verwijderd

Aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - congrescentrum 2'
is verwijderd

Aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' is verwijderd.
19 december 2012 heeft de Raad van State uitgesproken dat de bouw van 20 lodges strijdig is met de gemeentelijke beleidskaders. Om tegemoet te komen aan de uitspraak is een wijzigingsplan opgesteld dat ook weer opgenomen is in dit plan.
8 Niet van toepassing In het plan zijn aanpassingen in de nummering verwerkt. Er was geen sprake van consistente. Geen aanpassingen -
9 Niet van toepassing Toevoegen artikel 43.4.1 Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 43.4 voor het toestaan van het bouwen van bijgebouwen en paardenbakken voor de voorgevel van de, op het betrokken bouwperceel gelegen (bedrijfs)woning, mits er achter de voorgevel geen ruimte is vanwege bijvoorbeeld de ligging aan de openbare weg. Geen aanpassingen Afwijkings-
mogelijkheid is wenselijk aangezien boerderij nog al eens met de achtergevel aan de openbare weg liggen. In die situatie kan voor de woning geen bijgebouw gerealiseerd worden.
10 Niet van toepassing Artikel 44.1 lid f het (zelfstandig) bewonen van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen is toegevoegd Geen aanpassingen Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de
bestemmings- omschrijvingen, waaronder in elk geval wordt begrepen het (zelfstandig)
bewonen van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen.
11 Niet van toepassing Artikel 23.1 lid f agrarisch medegebruik is toegevoegd Geen aanpassing Agrarisch medegebruik binnen de bestemming water is opgenomen omdat bij meanderende beken de totale beekloop als water is bestemd. Vaak worden dieren ingezet voor begrazing van deze delen.
12 Niet van toepassing Artikel 1.13 het begrip agrarische medegebruik is opgenomen met de definitie: een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan Geen aanpassing Agrarisch medegebruik binnen de bestemming water is opgenomen omdat bij meanderende beken de totale beekloop als water is bestemd. Vaak worden dieren ingezet voor begrazing van deze delen.
13 Niet van toepassing Toevoegen:
artikelen
3.1 lid v
4.1 lid aa
5.1 lid h
6.1 lid i
7.1
8.1 lid i
9.1 lid k
10.1 lid e
11.1 lid e
12.1 lid e
13.1 lid i
14.1
15.1
16.1 lid h
17.1 lid d
18.1 lid m
19.1 lid l
20.1
21.1 lid f
23.1 lid g
24.1 lid d
25.1 lid i
26.1 lid e
27.1 lid c
28.1 lid e
29.1 lid i
Met de tekst: Ontsluitingsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen voor naastgelegen bestemmingen
Geen aanpassingen
14 Niet van toepassing Toevoegen:
Artikel 3.1 lid u. een openluchttheater, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
Verwijderd: Artikel 4.1 lid s. een openluchttheater, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
Geen aanpassingen Dit artikel was opgenomen in Artikel 4.1 lid s. Dit was niet correct en moet onder artikel 3.1 lid u worden opgenomen.
15 Niet van toepassing Artikel 5.1 lid c wordt aangepast in: opslag is toegestaan op het achtererf gebied en ter plaatse van de functieaanduiding 'opslag' Geen aanpassingen Er was alleen opslag mogelijk ter plaatse van de aanduiding opslag. Dat was niet de bedoeling.
16 Niet van toepassing Artikel 6.3 lid a wordt aangepast in: Buitenopslag buiten de aanduiding 'opslag' Geen aanpassingen Er was ook opslag mogelijk op het achtererfgebied dit is niet in overeenstemming met het beleid.
17 Niet van toepassing In artikel 19.2.2 lid d is opgenomen: Voor zover de aanduiding 'verblijfsrecreatie' is opgenomen, bedraagt de oppervlakte van gebouwen ter plaatse van die aanduiding maximaal 250 m2. Dit moet zijn: voor zover de aanduiding 'verblijfsrecreatie' is opgenomen, bedraagt de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van een groepsaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' maximaal 250 m2. Geen aanpassing Er was een verwijzing gemaakt naar de verkeerde aanduiding. Dat wordt nu hersteld.
18 Niet van toepassing Artikel 25.2.1 lid a is aangepast. Hier stond:
Voor zover binnen een bouwperceel één of meerdere bouwvlakken zijn opgenomen, worden gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd; Dit moet zijn: Voor zover binnen een bouwperceel één of meerdere bouwvlakken zijn opgenomen, worden woningen binnen het bouwvlak gebouwd
Geen aanpassingen
19 Niet van toepassing Toevoegen:
Artikel 4.1 lid S een wijnboerderij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wijnboerderij'
Verwijderd:
Artikel 3.1 lid c een wijnboerderij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wijnboerderij'
Geen aanpassingen In artikel 3.1 lid c is opgenomen dat een wijnboerderij is toegestaan ter plaatse van de aanduiding wijnboerderij. De wijnboerderij is echter gelegen in de bestemming agrarisch met waarden en daar ontbrak de omschrijving.
20 Niet van toepassing Geen aanpassingen Belemmeringsstroken van de hoogspanningsleidingen zijn gecontroleerd en daar waar nodig aangepast. Op verzoek van Tennet zijn de belemmeringsstroken nogmaals gecontroleerd.
21 Niet van toepassing Geen aanpassingen Gastransportleiding zijn gecontroleerd en daar waar nodig aangepast. Op verzoek van de Gasunie is gecontroleerd of de gastransportleidingen goed opgenomen zijn.
22 Bentelosestraat 14a 29, 31, 31a Hengevelde Geen aanpassingen Het relatieteken tussen bouwvlak Bentelosestraat 14a en Bentelosestraat 29, 31 en 31a is verwijderd Conform uitspraak van de Raad van State is de koppeling (relatieteken) verwijderd.
23 Bollenweg 16 Ambt Delden De omschrijving in Bijlage 4a is aangepast in:
Landbouw-mechanisatiebedrijf/ Loonbedrijf en fabricage- en constructiewerkzaamheden
Detailhandel in agrarisch verwante artikelen, doe-het-zelfartikelen, speelgoed en vuurwerk
Geen aanpassingen Conform de uitspraak van de Raad van State is het plan aangepast.

24 Diepenheimsestraat44, Hengevelde Geen aanpassingen Woonbestemming opnemen In een koopovereenkomst met de eigenaar is opgenomen dat hier een woonbestemming opgenomen moet worden. Dit is hersteld
25 Dijkerhoekweg 5, Markelo Dit adres wordt verwijderd uit bijlage 9 Agrarische bestemming en bouwvlak opgenomen Er was een woonbestemming opgenomen. Er is gebleken dat dat onjuist was aangezien er nog een vergunning was voor het houden van dieren.
26 Dorreweg 2a Opgenomen is Artikel 3.1 lid v. permante bewoning van de recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – wonen' Functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie – wonen' opgenomen; Conform uitspraak Raad van State is opgenomen dat er door de huidige eigenaren permanent gewoond mag worden conform uitsterfconstructie
27 Dorreweg 10a, Hengevelde Geen aanpassingen Woonbestemming is opgenomen Bewoners hebben aangeven geen dieren meer te houden. En daarom graag een woonbestemming willen
28 Dorreweg 14, Hengevelde In bijlage 4a moet onder 'bedrijf overige bedrijven' opgenomen worden Dorreweg 14 Hengevelde/ Las- en machinetechniek/ 1.030 m2. Bestemming Dorreweg 14, Hengevelde 'bedrijf-VAB' moet aangepast worden in 'Bedrijf'.
Aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - overige bedrijvigheid': moet opgenomen worden.
Op 12 juli 2012 is een overeenkomst gesloten met de eigenaar. Daarin zijn uitbreidingsplannen vastgelegd deze waren niet goed opgenomen.
29 Enterbroekweg 14 Geen aanpassingen Aanduiding 'intensieve veehouderij' is van het bouwvlak gehaald. Deze aanduiding is vergeten er af te halen.
30 T.h.v. Gorsveldweg 6, Hengevelde Geen aanpassingen Beekloop Bolscherbeek aangepast. Bestemming water t.h.v. de ijsbaan verandert in bestemming agrarisch met waarden. Beekloop was niet goed opgenomen.
Daarnaast was de gehele ijsbaan bestemd als water. Dit moet zijn agrarisch met waarden.
31 Gorsveldweg 6, Hengevelde Geen aanpassing Gekoppeld agrarisch bouwvlak is samengevoegd tot één bouwvlak Doordat de Bolscherbeek niet meer over het erf aan de Gorsveldweg 6 stroomt wordt het bouwvlak niet meer gescheiden door de beek.
32 Gorsveldweg 26, Bentelo Geen aanpassingen Aanduiding 'intensieve veehouderij' is van het bouwvlak gehaald. De intensieve takt is op het perceel beëindigd doordat deelgenomen is aan de VIV regeling.
33 Grondhuttenweg , Bentelo Geen aanpassingen Verkeersbestemming is aangepast. Er was een klein gedeelte niet bestemd. Dit is nu opgenomen.
34
Haarweg 1, Ambt Delden Opgenomen is artikel 25.2.1.c is:
voor woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - goot' geldt een maximale goothoogte van 5,5 m;

Opgenomen is artikel 25.2.7:
afwijking ter plaatse aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 5'
In afwijking van het bepaalde in artikel 25.2.2, onder a en b geldt ten aanzien van het bestemmingsvlak waarbinnen de gronden ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 5' voorkomen, voor bijgebouwen ten behoeve van de binnen dat bestemmingsvlak gelegen woning dat:
de gezamenlijke oppervlakte maximaal 220 m2 mag bedragen;
voor zover de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen meer bedraagt dan 150 m2, bijgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
het bepaalde in artikel 25.2.2 onder a niet van toepassing is.
Opnemen aanduiding:
- 'specifieke bouwaanduiding - goot'
- 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 5'
Plan in overeenstemming brengen met part. herziening + vergunning
35
Hagmolenweg 13, Bentelo Bijlage 4a 'aard bedrijvigheid' is aangepast. Toegevoegd is houden fokken met koikarpers/sierkippen/-vogels Geen aanpassing Was bestemd als dierenartsenpraktijk, bestemming bedrijvigheid is aangepast naar dierenartsenpraktijk/houden en fokken met koikarpers/sierkippen/-vogels
36 Hengevelderweg 8, Diepenheim Geen aanpassingen Woonbestemming opnemen De bedrijfswoning op het perceel wordt omgezet in een woonbestemming.
37 Holterweg 23, Markelo Opgenomen in bijlage 4a: Holterweg 23, Markelo café/restaurant 1.500 m2 bedrijfsgebouwen Geen aanpassing Deze locatie was niet opgenomen.
38 Kagelinksbosweg 10, Diepenheim Opgenomen is Artikel 18.1 lid l. permante bewoning van de recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – wonen' Functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie – wonen' opgenomen; Conform uitspraak Raad van State is opgenomen dat er door de huidige eigenaren permanent gewoond mag worden conform uitsterfconstructie
39 Kemperweg 1, Markelo Geen aanpassingen Het bestemmingsvlak is opgenomen conform de bestemming in het bestemmingsplan Markelo 1997 Per ongeluk is een deel van de bestemming verwijderd.
40 Kluunvenneweg 5 en 5a Markelo Geen aanpassingen Agrarische bestemming is omgezet in bestemming wonen Op verzoek van de makelaar is de agrarisch bestemming omgezet in een woonbestemming. Het agrarisch bedrijf is beëindigt.
41 Krommedijk 1, Diepenheim Geen aanpassingen Bouwvlak opnemen Er was geen bouwvlak opgenomen voor deze locatie.
42 Kuipersweg 6, Ambt Delden Geen aanpassingen Bestemmingsvlak is aangepast conform gesloten overeenkomst Bestemmingsvlak was niet in overeenstemming met de overeenkomst die in het kader van vitaal Azelo gesloten is.
43 Langenhorsterweg 20 Ambt Delden In bijlage 4 de pensionhonden en bijbehorende oppervlakte bedrijfsgebouwen zijn verwijderd. Geen aanpassingen Aangepast conform uitspraak Raad van State 5 maart 2013
44 Lochemseweg ong. Markelo (naast nummer 7) Geen aanpassingen Specifieke bouwaanduiding 1 zichtbaar maken in het digitale plan.

Bestemming wonen is aan de zuidoostzijde iets groter geworden zodat de woning er binnen past
In het digitale bestemmingsplan is de specifieke bouwaanduiding 1 niet te zien.
Bestemming is in overeenstemming gebracht met de verleende vergunning.
45 Markveldseweg 15, Diepenheim Geen aanpassingen Woonbestemming opnemen De bedrijfswoning op het perceel wordt omgezet in een woonbestemming.
46 Nijhofweg 5, Diepenheim Geen aanpassingen Het bouwvlak is aangepast. Bouwvlak was niet opgenomen zoals aangeven was in de zienswijzennotitie.
47 Nieuwe Sluisweg ong. Diepenheim De omschrijving in bijlage 4a wordt aangepast in: Gronddepot/ opslag van berm- en slootmaaisel Aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - overige bedrijvigheid' is opgenomen. De aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - overige bedrijvigheid' was niet opgenomen en de omschrijving van de activiteiten was niet in overeenstemming met de verleende vergunning.
48 Oude Goorseweg 8, Diepenheim Geen aanpassingen Bouwvlak aanpassen conform ontwerpbestemmingsplan.
Aanduiding IV verwijderen
Gelet op de uitspraak van de Raad van State wordt het bouwvlak aan de overzijde van de Oude Goorseweg verwijderd en wordt het bouwvlak opgenomen conform ontwerpbestemmingsplan. Ook wordt de aanduiding IV verwijderd. Zo is er geen sprake meer van strijdigheid tussen Biologisch en intensief houden van dieren.
49 Platenkampsweg 3, Bentelo Geen aanpassingen Gedeelte van de horecabestemming wordt gewijzigd in bestemming sport Op 13 september 2011 heeft het college besloten om de bedrijfswoning aan de Platenkampsweg 3 aan de bestemming sport toe te kennen.
50 Roosdomsweg 17, Markelo Artikel 25.2.10
In afwijking van het bepaalde in artikel 25.2.2 geldt ten aanzien van bijgebouwen ten behoeve van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 8' de volgende regels voor bijgebouwen:
a. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen ';
b. de oppervlakte bedraagt maximaal 235 m2,
c. de regels in artikel 25.2.2 met betrekking tot goothoogte en bouwhoogte zijn van toepassing;
is toegevoegd. Dit betekent dat de overige artikelen doorgenummerd worden
De aanduiding: 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 8' is opgenomen. De aanduiding voor het realiseren van het bijgebouw was niet opgenomen.
51 Roosdomsweg 36 - 36a, Markelo Aard bedrijvigheid is: Loon- en grondverzetbedrijf Geen aanpassingen De omschrijving van de aard bedrijvigheid ontbrak. Deze is nu opgenomen.
52 Schoneveldsweg 8a, Ambt Delden Geen aanpassing Bouwvlak aangepast conform omgevingsvergunning Deel van de vergunde stal paste niet binnen het bouwvlak. Dit is nu aangepast.
53 Torendijk, Ambt Delden Geen aanpassingen Een perceel was bestemd als bos dit moest zijn agrarisch met waarden
54 Twikkelerweg 8a, Markelo Geen aanpassing Bestemming wonen opgenomen. De bestemming wonen was niet opgenomen.
55 Veldweg 4, Markelo Opgenomen in bijlage 4b: Veldweg 4 Markelo, opslag/stalling/kantoor, 1.125 m2 Geen aanpassingen Deze locatie was niet opgenomen. Er was opgenomen dat 400 m2 ten behoeve van opslag/stalling en kantoor was toegestaan, terwijl de situatie ter plaatse daarvan afwijkt. dit wordt hersteld.
56 Wethouder Goselinkstraat, Hengevelde (ten oosten van nr. 16 ) Geen aanpassing Bestemming bos is veranderd in de bestemming agrarisch. Bij het aanpassen van de beekloop voor de Bolscherbeek is vanwege grondruil tussen het waterschap en een particulier vergunning verleend voor het verwijderen van dit bosje.
57 Westerflierweg ong., Markelo (naast nr.7) Geen aanpassingen Bestemming wonen is ca. 10 meter vergroot in westelijke richting. Er is gebleken dat de vergunde Rood voor Rood woning niet binnen de opgenomen woon bestemmingen paste. Het vlak is daarop aangepast.
58 Eerste zomerdijk 1, Diepenheim Geen aanpassingen Bouwvlak is aangepast Bouwvlak was niet goed opgenomen.
59 Percelen voormalige kwekerij gemeente Goor Geen aanpassingen Bestemming 'Agrarisch met waarden' en bestemming 'Verkeer' is opgenomen Het terrein was bestemd als 'Recreatie' met de aanduiding 'volkstuinen'. Dit komt niet overeen met de feitelijke situatie.
60 Bijlage 9 In het overzicht zijn de volgende plattelandswoningen toegevoegd
- Drekkersweg 1, Bentelo
- Gorsveldweg 21, Bentelo
- Roosdomsweg 17, Markelo
- Roosdomsweg 19 Markelo
- Landgoed Weldam (4)
- Slaghekkenweg 30, Ambt Delden
- Kanaaldijk 44, Ambt Delden
- Bentelosestraat 81, Ambt Delden
- Enterweg 13, Markelo

Verwijderd is:
- Dijkerhoekweg 5, Markelo
- Gorsveldweg 16a

Veranderd is:
Needsweg 6 in Needseweg 6 Diepenheim
61 Bijlage 10 punten systeem is op de volgende onderdelen aangepast:

- Het toekennen van één punt per volledig te renoveren karakteristiek bouwwerk.

- Het toekennen van één punt wanneer minimaal 50% van de aanwezige bebouwing voorzien is van asbest dakbedekking en volledig wordt gesaneerd.

- Het toekennen van één punt wanneer minimaal 50% van de te slopen bebouwing jonger is dan 30 jaar.

- Het combineren van de categorieën 'bos' en 'geriefbosje' tot de categorie 'erfbos' waarbij 1 punt wordt toegekend voor de aanleg van één erfbos met een minimale omvang van 2.500 m2.

- Het aanpassen van de categorie 'natuurlijk grasland', waarbij 1 punt wordt toegekend per 0,5 ha

- Het aanpassen van de categorie 'poel' waarbij 0,5 punt wordt toegekend per poel

- Het aanpassen van de categorie 'retentie' waarbij 1 punt wordt toegekend per 2.500 m2 retentiegebied
geen aanpassingen
Vastgestelde bestemmingsplannen
Nr. plannaam wijziging regels wijziging verbeelding toelichting
1. Buitengebied Diepenheim, wijziging Deldensestraat 11 In artikel 6.1 Bedrijf - Vab opnemen:
- een conferentiecentrum ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum'
- een groepsaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
podiumactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum';

In artikel 6.3 opnemen:
- recreatiewoningen;
- stacaravans;
- trekkershutten;
- horeca categorie II en categorie III;
Aanduidingen:
- congrescentrum (coc);
- recreatie (vr)
opnemen.
2. Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo In artikel 29.1 opnemen:
- verblijfsrecreatie in de vorm van plattelandsappartementen in de bestaande bebouwing ter plaatse van de aanduiding verblijfsrecreatie met dien verstande dat:
1. de oppervlakte per appartementen maximaal 50 m2 bedraagt.
2. er maximaal 7 appartementen worden gerealiseerd.
3. er maximaal 28 slaapplaatsen mogen worden gerealiseerd.

in artikel 29.2 .4opnemen:
- Plattelandsappartementen
De plattelandsappartementen voldoen aan de volgende kenmerken:
a. uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
b. oppervlakte per plattelandsappartement bedraagt maximaal 50 m2;
c. uitsluitend de bestaande gebouwen zijn toegestaan;
d. herbouw en/of nieuwbouw van gebouwen is niet toegestaan;

In bijlage 6 is opgenomen verblijfsrecreatie met een oppervlakte van 495 m2.
Opnemen aanduiding:
- verblijfsrecreatie opnemen (vr)

bestemming:
Wonen - Vab opnemen
3. Buitengebied Hof van Twente, herziening Borculoseweg 46 Diepenheim In artikel 4.1.e opnemen:
- één woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bedrijfswoning 2;

In artikel 4.2 opnemen:
- gebouwd binnen het bouwvlak danwel ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bedrijfswoning2 ';
opnemen aanduiding:
- 'specifieke bouwaanduiding - bedrijfswoning2'
4. Buitengebied Hof van Twente, herziening Drekkersweg 1 Bentelo Opnemen in bijlage 9 plattelandswoning. Bestemming wonen opnemen.
5. Buitengebied Hof van Twente, herziening Enterweg 13 Markelo Opnemen in artikel 25.2
- specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 6
- specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 7
oppervlakte per woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 6' maximaal 85 m2; c. oppervlakte per woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 6 maximaal 360 m2, inclusief de deel bij de woning van 230 m2;
Bestemming wonen opnemen en de aanduidingen:
- specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 6
- specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 7
6. Buitengebied Hof van Twente, herziening Gorsveldweg 21 Bentelo Opgenomen in bijlage 9 plattelandswoning. Bestemming wonen opnemen en de aanduiding:
- specifieke bouwaanduiding - inpandige bijgebouwen
7. Buitengebied Hof van Twente, herziening Kanaaldijk 44 en Bentelosestraat 81 Ambt Delden In artikel 25.2.1 lid sub 5 opnemen:
- voor woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inpandige bijgebouwen2 maximaal 1.000 m3, inclusief inpandige bijgebouwen;
- opnemen in bijlage 7
Bestemming wonen opnemen en de aanduiding:
- specifieke bouwaanduiding - inpandige bijgebouwen 2
8. Buitengebied Hof van Twente, herziening Potdijk 16 Markelo In artikel 13.1 opnemen
- detailhandel met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse geproduceerde goederen mogen worden verkocht;
In bijlage 4a onder maatschappelijk opnemen
Potdijk 16 Markelo/ dagopvang 250 m2
Bestemming maatschappelijk opnemen.
9. Buitengebied Hof van Twente, Rood voor Rood landgoed Weldam in artikel 25.2 opnemen
- ter plaatsen van de specifieke bouwaanduiding - goot is een goothoogte van 5,5 m toegestaan.
Bestemming wonen opnemen en de aanduiding:
- specifieke bouwaanduiding - inpandige bijgebouwen
10 Buitengebied Hof van Twente, herziening Roosdomsweg 17 - 19 Markelo in artikel 25.2 opnemen dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 4' een bouwhoogte van 8 meter is toegestaan. Bestemming wonen opnemen en de aanduiding
- specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 4
11. Buitengebied Hof van Twente, herziening Slaghekkenweg 14b Bentelo In artikel 6 opnemen
- een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij inwoning is toegestaan
In bijlage 4b opnemen:
- Torendijk 7 Ambt Delden/ reparatie en onderhoud van machines en hobbymatig restaureren van auto's/ oppervlakte 1.690 m2;

Bestemmingen Wonen, Bedrijf - Vab opnemen.

Bouwvlak agarisch locatie aanpassen.

Opnemen aanduidingen:
- 'specifieke vorm van agrarisch - sterlocatie'
- bedrijfswoning
- 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 9'








12. Buitengebied Hof van Twente, herziening Bovenbergweg 4, Markelo Opnemen in 25.3.1 Voorwaardelijke verplichting
a. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijk' overeenkomstig de in lid 25.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 12 opgenomen erfinrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 25.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen een jaar na 21 augustus 2014 uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 12 opgenomen erfinrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
In bijlage 11 is het landschapsplan bijgevoegd.
Bestemming wonen en functie aanduiding 'specifieke vorm van wonen-vab' is opgenomen
13. Buitengebied Hof van Twente, herziening Bentelosestraat 69 Bentelo Opnemen in 5.3.2 Voorwaardelijke verplichting
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voorwaardelijk' overeenkomstig de in artikel 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 11 opgenomen erfinrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing, met dien verstande dat binnen een termijn van 12 maanden na 19 november 2014 dit verbod nog niet van toepassing is.
In bijlage 4b is de oppervlakte bedrijfsgebouwen aangepast in 1.250 m2.
In bijlage 12 is het landschapsplan bijgevoegd.
Bestemming bedrijf opgenomen

2.2 Toelichting Wijzigingen

Hieronder volgt een toelichting op de onderdelen inhoud woningen, Rood voor Rood-regeling en tweede bedrijfswoningen.

2.2.1 Inhoud woningen

Naar aanleiding van de discussie in de raadsvergadering van 18 december 2012 en de commissie fysiek van 29 mei 2013 over de inhoud van woningen wordt voorgesteld om een afwijkingsbevoegdheid op te nemen waarmee de inhoud van woningen, met uitzondering van de rood voor rood woningen, kan worden vergoot van 750 m3 naar 900 m3.

Dit is als zodanig opgenomen in artikel 46.2 van de regels van het nu voorliggende bestemmingsplan 'Buitengebied Hof van Twente'.

De inhoud van 900 m3 is niet bij recht opgenomen om te voldoen aan de eisen in de provinciale omgevingsverordening. De provincie is van mening dat de vergroting gepaard moet gaan met een investering in de ruimtelijke kwaliteit.

In de afwijkingsbevoegheid is opgenomen dat een erfinrichtingsplan moet worden overlegd. Hiermee wordt voldaan aan de investering in de ruimtelijke kwaliteit.

2.2.2 Rood voor Rood-regeling

In het op 18 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente is het rood voor rood beleid met 'puntensysteem' opgenomen. Rood voor Rood woningen groter dan 750 m3 worden mogelijk gemaakt ná een tegenprestatie van sloop en een investering in de ruimtelijke kwaliteit met het 'puntensysteem'. Tijdens de raadsvergadering van 18 december 2012 en de commissie fysiek van 29 mei 2013 heeft uw raad aangegeven belang te hebben bij een verdere versimpeling/ drempelverlaging van de Rood voor Rood-regeling. Het 'puntensysteem' zou veel geld kosten, lastig te controleren en te bureaucratisch zijn.

In het voorliggende bestemmingsplan 'Buitengebied Hof van Twente' is de wijzigingsbevoegheid (artikel 49.5) aangepast en versimpeld.

Voor het realiseren van een Rood voor Rood compensatiewoning vervalt het 'puntensysteem' en gelden alleen als voorwaarden de sloop van voormalige agrarische bebouwing (1.000 m2), een goede landschappelijke inpassing en een schetsplan van de nieuwe woning. De afspraken en randvoorwaarden worden met een initiatiefnemer in een privaatrechtelijke overeenkomst vastgelegd voordat het wijzigingsplan wordt opgesteld.

Eén en ander in ogenschouw genomen leidt tot de volgende voorstellen voor aanpassing van de in het bestemmingsplan opgenomen rood voor rood regeling:

Voor een rood voor rood woning vervalt het puntensysteem en geldt alleen de sloop van voormalige agrarische bebouwing (1000 m2) een goede landschappelijke inpassing en een (in de omgeving passend) schetsontwerp van de woning.

Voor het vergroten van bestaande woningen wordt het puntensysteem aangepast. Het puntensysteem voor het vergroten van een woning wordt op de volgende onderdelen aangepast:

  • Het toekennen van één punt per volledig te renoveren karakteristiek bouwwerk.
  • Het toekennen van één punt wanneer minimaal 50% van de aanwezige bebouwing voorzien is van asbest dakbedekking en volledig wordt gesaneerd.
  • Het toekennen van één punt wanneer minimaal 50% van de te slopen bebouwing jonger is dan 30 jaar.
  • Het combineren van de categorieën 'bos' en 'geriefbosje' tot de categorie 'erfbos' waarbij 1 punt wordt toegekend voor de aanleg van één erfbos met een minimale omvang van 2.500 m2.
  • Het aanpassen van de categorie 'natuurlijk grasland', waarbij 1 punt wordt toegekend per 0,5 ha.
  • Het aanpassen van de categorie 'poel' waarbij 0,5 punt wordt toegekend per poel
  • Het aanpassen van de categorie 'retentie' waarbij 1 punt wordt toegekend met een minimale omvang van 2.500 m2 retentiegebied.

Het aanpassen van de puntenvereisten voor het vergroten van een woning op de volgende onderdelen:

  • Het vereiste aantal punten bij een uitbreiding van een woning (rood voor rood) van 750 m3 naar 900 m3 stellen op: 5
  • Het vereiste aantal punten bij een uitbreiding van een woning van 900 m3 naar 1500 m3 stellen op: 5
  • Het vereiste aantal punten bij een uitbreiding van een woning van 900 m3 naar 2000 m3 stellen op: 10

Daarnaast wordt het mogelijk om de regeling breder toe te passen in situaties waarin bijvoorbeeld een tweede bedrijfswoning bij een bedrijf aanwezig is.

Basis

De basis van de regeling ziet op: het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit.

Zij kent als middel de sloop van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (tenminste 1000 m2 sloop). De landbouw heeft het primaat in het buitengebied. Deelname mag belendende percelen niet belemmeren voor het uitoefenen van de geldende bestemming. In de Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG) geldt het “nee, tenzij principe”.

Ontwikkelingen

De gemeente kent krimp, waardoor er nauwelijks behoefte is aan het toevoegen van woningen. Een en ander is verwoord in de Oplegnotitie 2012-2015 in vervolg op de Woonvisie Groeien in kwaliteit 2012-2015 en is vertaald in het woningbouwprogramma.

Er wordt een toename van stoppende agrariërs verwacht en daarmee een grote toename van vrijkomende bebouwing. De leefbaarheid en vitaliteit van het buitengebied staan onder druk.

Uitgangspunten

Uitgangspunten voor het verkrijgen van een compensatiekavel door toepassing van artikel 49.5 (de wijzigingsbevoegdheid) uit het bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente:

  1. a. de (agrarische) bedrijfsvoering op de deelnemende locaties zijn/worden beëindigd en waarbij de milieuvergunning wordt ingetrokken;
  2. b. de deelnemende (voormalige) agrarische bedrijven en de nieuwe woning ligt in het verwevings- of extensiveringsgebied;
  3. c. op de slooplocaties blijft maximaal 150 m2 gehandhaafd, bij een grotere oppervlakte is artikel 46.3 van het bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente van toepassing;
  4. d. de sloop is afkomstig uit de gemeente Hof van Twente;
  5. e. het gehele complex met (voormalige) (agrarische) gebouwen (inclusief silo's, kelders en erfverharding en dergelijke) wordt gesloopt (minimaal 1000 m2) met uitzondering van de (bedrijfs)woning, karakteristieke bebouwing en/of bebouwing van cultuurhistorische waarden;
  6. f. de nieuwe woning wordt op de slooplocatie of bij bestaande bebouwing gerealiseerd, zodat een cluster van bebouwing in een samenhangend ensemble ontstaat;
  7. g. eerdere verplichtingen tot sloop of investeringen in ruimtelijke kwaliteit kunnen niet in de regeling worden ingebracht;
  8. h. er wordt voorzien in een goede evenredige landschappelijke inpassing en erfinrichting door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan, bij het opstellen wordt een landschapsdeskundige geraadpleegd;
  9. i. er wordt een schetsplan van de nieuwe woning overlegd;
  10. j. de minimale investering in ruimtelijke kwaliteit wordt vastgelegd aan de hand van een schetsplan van de bebouwing en erfinrichtings- en of beplantingsplan met een instandhoudingstermijn van 10 jaar;
  11. k. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden;
  12. l. voor de uitvoerbaarheid van het bouwplan waarvoor de wijziging wordt toegepast, moet in elk geval worden aangetoond:
    1. 1. dat de milieuhygiënische situatie van de bodem de ontwikkeling waarvoor de wijziging wordt toegepast niet belemmerd;
    2. 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden.

Nadere invulling van de uitgangspunten.

Ad. a.

De regeling is bedoeld om na bedrijfsbeëindiging, vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing te slopen. De bepaling is opgenomen om te voorkomen dat opnieuw voor de bestemming wordt gebouwd.

Als de wijzigingsbevoegdheid niet onverkort van toepassing is kan een compensatiewoning alleen met maatwerk worden gerealiseerd. Er is een herziening van het bestemmingsplan nodig. De gemeenteraad is dan bevoegd. Dit is aan de orde als de regeling wordt gebruikt om een “tweede bedrijfswoning” te realiseren. Daarbij geldt het volgende:

  • Op de slooplocatie(s) moet(en) alle vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing inclusief erfverharding, mestsilo's, kuilvoerplaten, mestkelders, sleufsilo's etc. worden verwijderd;
  • De bedrijfsbestemming(en) moet(en) worden omgezet op de slooplocatie(s) en de daarbij behorende vergunningen moeten worden ingetrokken;
  • Eén bewoner van de compensatiewoning is duurzaam aan het bedrijf verbonden en toont dat aan (aan te tonen met een bedrijfsplan);
  • De woning krijgt de status van bedrijfswoning, zodat deze niet belemmerend is voor de bedrijfsvoering;
  • Als er sprake is van een niet-agrarisch bedrijf kan geen bedrijfsbebouwing en/of bijgebouwen worden toegevoegd, tenzij deze bebouwing wordt gecompenseerd;

Ad. b.

Voor agrarische bedrijven in de landbouwontwikkelingsgebieden geldt het “Nee, tenzij-principe”. De locaties moeten zoveel als mogelijk is beschikbaar blijven voor de landbouw. Alleen als de eigenaar van een bedrijf verzoekt tot omzetting van de agrarische bedrijfsfunctie naar de woonbestemming kan daarvan worden afgeweken. Als de sloop leidt tot een compensatiewoning moet die elders worden gerealiseerd. Deze ontwikkeling is mogelijk als de locatie niet geschikt is voor de ontwikkeling van een volwaardig agrarisch bedrijf. Er kan worden overwogen de roodvoorroodregeling toe te passen als de naast gelegen bedrijven kunnen blijven ontwikkelen tot een bedrijf van 3 ha. De agrarische bestemming kan niet worden behouden, omdat daarmee herbouw van de te slopen opstallen mogelijk blijft. De compensatiewoning wordt buiten het gebied gerealiseerd, tenzij de locatie aansluit aan het verwevingsgebied en waardoor belemmeringen ten aanzien van de landbouw optreden.

Ook in deze situaties moet het bestemmingsplan worden herzien en kan geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.

Ad. c.

Deze bepaling geeft weer dat de wijzigingsbevoegdheid van de roodvoorroodregeling en artikel 46.3 naast elkaar kunnen worden toegepast. Als meer bebouwing blijft staan, waarin de regelingen samen niet voorzien, is sprake van maatwerk en moet het bestemminsplan worden herzien.

Ad. d.

Geen toelichting nodig.

Ad. e.

Onder c is vermeld wanneer meer bebouwing kan blijven staan. Alleen te slopen vergunde gebouwen, die ten minste drie jaar voor het (agrarisch) bedrijf in gebruik zijn (geweest), tellen mee in de sloopoppervlakte. Mestsilo's, sleufsilo's, mestkelders en erfverhardingen etc. moeten worden gesaneerd, maar tellen niet mee in de te slopen gebouwen.

Ad. f.

Solitaire woningen moeten worden voorkomen. Om die reden moet bebouwing in clusters en aansluitend bij bestaande bebouwing worden gerealiseerd. De erven moeten in stand blijven en versterkt. In uitzonderlijke situaties kan aansluitend aan een kern of buurtschap een compensatiewoning worden gerealiseerd. Clustering van bebouwing en het realiseren van ensembles vormt de basis.

Een solitaire als zodanig aangeduide recreatiewoning kan worden vergroot tot maximaal 750 m3, mits 1000 m2 als sloop wordt ingebracht. Herbouw van de te slopen bebouwing op de slooplocatie is niet mogelijk, omdat de bestemming is gewijzigd of wordt gewijzigd. Deze mogelijkheid geldt alleen buiten de EHS en/of Natura 2000-gebieden.

Ad. g.

Om te voorkomen dat een compensatiewoning wordt verkregen zonder de op grond van de regeling benodigde investering, mogen eerdere verplichtingen niet worden ingebracht. Ook investeringen die worden gesubsidieerd mogen niet als investering worden ingebracht.

Ad. h.

De investering in ruimtelijke kwaliteit moet worden beoordeeld en naast de sloop van 1000 m2 is een extra investering noodzakelijk. Deze investering kan bestaan uit extra sloop, een erfinrichtingsplan dat meer biedt dan alleen de landschappelijke inpassing, een woning die meer biedt dan de minimale eisen van welstand en/of duurzaamheidsvoorzieningen.

Dit zal blijken uit het verzoek en de realisatie van het plan wordt in een overeenkomst gewaarborgd.

Ad. i.

Het schetsplan wordt aan de hand van de welstandsnota met de rayonarchitect van het Oversticht beoordeeld. Soms wordt een beeldkwaliteitsplan als aanvulling op de welstandsnota opgesteld. De systematiek van de welstandsnota wordt daarbij gehanteerd, waarbij plaatsing, hoofdvorm, materiaaltoepassing en detaillering van de te realiseren bebouwing wordt beschreven.

Ad. j.

Om de naleving van de afspraken te waarborgen wordt een overeenkomst gesloten. Daarin wordt een boeteclausule opgenomen. Het bedrag wordt bepaald op € 100.000,--. In het bestemmingsplan wordt een voorwaardelijke verplichting opgenomen als garantie voor de naleving van de overeenkomst.

Ad. k.

Dit is een standaard voorwaarde welke hier geen nadere toelichting behoeft.

Ad. l.

Dit is een standaard voorwaarde welke hier geen nadere toelichting behoeft.

In het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente is het rood voor rood beleid met 'puntensysteem' opgenomen. Woningen groter dan 750 m3 worden mogelijk gemaakt ná een tegenprestatie van sloop en het investering in de ruimtelijke kwaliteit met het 'puntensysteem'. De raad heeft aangegeven belang te hebben bij een verdere versimpeling/drempelverlaging van de regeling.

Gebleken is dat men met name moeite had met de puntenwaardering en het niet toekennen van punten bij asbestsanering. In het overleg zijn naast asbestsanering een aantal andere zaken aan de orde gekomen, namelijk sloop van relatief nieuwe opstallen met bijbehorende hoge sloopkosten, de bouw van een bijzondere woning (bijvoorbeeld een schuurwoning) en de huidige waardering van punten per landschapselement.

Ook is verwezen naar de regeling in de gemeente Raalte waarbij als tegenprestatie voor een rood voor rood woning de sloop van 850 m2 aan stallen is benoemd en 'door middel van een inrichtingsplan dient aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan. Daarnaast dient aangetoond te worden dat de ligging en uitstraling van de compensatiewoning past binnen de bestaande bebouwingsstructuur.

De bouw van een bijzondere woning (bijvoorbeeld een schuurwoning) is reeds randvoorwaardelijk verbonden aan de regeling. Sinds 2008 wordt de te realiseren woning op het erf afgestemd met het Oversticht en maakt het erfinrichtingsplan samen met het schetsontwerp van de woning onderdeel uit van de rood voor rood overeenkomst. Deze werkwijze gaat verder dan het reguliere welstandstraject en heeft tot doel een grotere relatie van de nieuwbouwwoning met het erf en zijn omgeving.

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten En Beleidsvisie

De gemeente Hof van Twente streeft met dit bestemmingsplan buitengebied enerzijds naar het behoud van bestaande waarden en belangen en anderzijds naar het creëren van ruimte voor de ontwikkeling van de agrarische sector, recreatie en landschaps- en natuurontwikkeling. Door een gericht beleid en zonering van bescherming en ontwikkelingsmogelijkheden wordt invulling gegeven aan de strategie van 'behoud door ontwikkeling' en wordt een duurzaam perspectief geboden aan de bestemde functies. Ook het reconstructiebeleid wordt vertaald in het bestemmingsplan.

Voldoende ruimte en flexibiliteit voor ontwikkeling in het beleid is van belang voor een vitaal en leefbaar buitengebied. Het bestemmingsplan betreft evenwel generiek beleid en kan geen ontwikkelingen afdwingen. Grotere en meer specifieke ontwikkelingen vereisen al gauw maatwerk om zeker te stellen dat zij geen waarden aantasten en waar mogelijk bijdragen aan de gemeentelijke ambities. Voor dergelijke ontwikkelingen wordt daarom een eigen planologisch en milieutraject doorlopen.

In dit hoofdstuk worden eerst de algemene ontwikkelingen en trends op het platteland kort toegelicht. Deze trends en ontwikkelingen zijn het uitgangspunt voor het bestemmingsplan en waren ook uitgangspunt voor de structuurvisie voor het buitengebied. Vervolgens worden de ambities van de gemeente voor het buitengebied van Hof van Twente benoemd en wordt aangegeven op welke wijze voorliggend bestemmingsplan hier invulling aan geeft.

3.1 Uitgangspunten: Ontwikkelingen En Trends Op Het Platteland

De agrarische sector is van oudsher een belangrijke drager van het landschap en economische drager in het buitengebied. Door marktwerking en schaalvergroting neemt het aantal agrarische bedrijven de laatste decennia sterk af. Agrarische bedrijfsgebouwen komen leeg te staan en bedrijven die door gaan worden steeds groter. Bedrijfsgebouwen worden groter, de verkaveling efficiënter en de binding van bedrijven met de omliggende gronden is niet meer voor alle bedrijven vanzelfsprekend.

De kwaliteit van de natuur staat onder druk, en heeft nadrukkelijke aandacht. De toenemende gebruiksintensiteit van het buitengebied, toenemende vermenging van functies en versnippering door infrastructurele werken hebben hieraan bijgedragen.

Hierin speelt ook de toenemende belangstelling voor het buitengebied bij recreanten en de behoefte aan wonen in het buitengebied een rol.

Voorgaande ontwikkelingen vragen om bewuste afwegingen ten aanzien van het gebruik en de inrichting van gronden en gebouwen in het buitengebied. Het bestemmingsplan vormt het juridisch kader waarbinnen deze afwegingen plaats kunnen vinden. Ten aanzien van de landbouw kan dit bijvoorbeeld door enerzijds ruimte te geven aan schaalvergroting in gebieden waar dit kan en anderzijds de mogelijkheden te beperken waar dit ongewenste effecten teweeg brengt op omliggende waarden en belangen.

In deze gebieden kan het bieden van ruimte voor hergebruik van vrijkomende (agrarische) bebouwing perspectief bieden voor ondernemers, in combinatie met de ontwikkeling van nieuwe natuur en landschap. Zo wordt op meerdere manieren tegelijkertijd bijdragen aan de recreatief en sociaaleconomische doelstellingen van de gemeente die bijdragen aan een duurzame inrichting van het buitengebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0002.jpg"

Het platteland is in trek bij de recreant

De ambities van de gemeente voor het behoud en de ontwikkeling van het buitengebied komen in paragraaf 3.3 aan de orde, waarbij voorbeelden zijn opgenomen hoe voorliggend bestemmingsplan hieraan bijdraagt.

3.2 Sturingsfilosofie

De gemeente speelt met dit bestemmingsplan in op de autonome ontwikkelingen in het buitengebied en wil met het bestemmingsplan tevens sturing geven aan de ambities uit de structuurvisie 2010. Daarbij streeft de gemeente naar transparante en efficiënte regels die voor een ieder helderheid bieden over de (on)mogelijkheden in het buitengebied en die planologische procedures waar mogelijk beperken.

Voor ontwikkelingen die bijdragen aan de gemeentelijke visie en waarvan op voorhand duidelijk is dat zij geen schade kunnen berokkenen aan het woon- of leefmilieu, natuur of landschap en dergelijke is gekozen voor het bieden van ruime mogelijkheden bij recht. Dat wil zeggen dat deze zonder meer toegestaan zijn, waardoor voor burgers de drempel lager ligt om het buitengebied mee te ontwikkelen, bijvoorbeeld door nevenactiviteiten te ontplooien of inrichtingsmaatregelen te treffen welke bijdragen aan de integrale doelstellingen voor het buitengebied.

Tegelijkertijd wordt het buitengebied gekenmerkt door bijzondere kwaliteit op het gebied van onder meer landschap, natuur, historische waarden, milieu en rust. Nieuwe activiteiten die een potentieel risico vormen voor de aanwezige waarden of belangen van derden zijn niet zonder meer toegestaan, maar vereisen een afwijking van gebruik- of bouwregels of wijziging van het bestemmingsplan. Voor een juridische toelichting op afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels en wijzigingsbevoegdheden zie paragraaf 6.1.3.4. De procedures die hierop van toepassing zijn staan beschreven in de Algemene procedureregels als opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan.

Voor grootschalige ontwikkelingen schiet het generieke beleid vaak tekort en is vrijwel altijd maatwerk nodig, wat wil zeggen dat een zelfstandige planologische procedure dient te worden doorlopen.

3.3 Ambities Van De Gemeente

De gemeente Hof van Twente heeft in de structuurvisie 2010 zeven kernkwaliteiten van het landelijk gebied in de gemeente aangewezen:

  1. 1. sterke agrarische structuur;
  2. 2. grote mate van ondernemerschap;
  3. 3. breed scala aan landelijke woonmilieus;
  4. 4. gevarieerd en aantrekkelijk landschap;
  5. 5. robuust ecologisch netwerk;
  6. 6. sterk ontwikkelde recreatieve (infra)structuur;
  7. 7. goede regionale infrastructuur.

De gemeente heeft in de structuurvisie 2010 per aspect beleidsambities benoemd, die een belangrijk uitgangspunt vormen voor dit bestemmingsplan en onderstaand per kernkwaliteit kort worden toegelicht.

3.3.1 Wonen en leven

Ambitie: Variatie in landelijke woonmilieus sluit aan bij behoefte

In Nederland wordt door de woonconsument bijzondere waarde toegekend aan het landelijke woonmilieu, zeker wanneer dit woonmilieu nabij grotere steden is gelegen. De gemeente wil de variatie behouden en waar mogelijk verder uitbouwen.

In het buitengebied wordt verstening zoveel mogelijk voorkomen. Het functieveranderingsbeleid (hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, rood voor rood-regeling) biedt evenwel mogelijkheden voor de realisatie van nieuwe woonruimte.

Ambitie: Noaberschap en leefbaarheid

De inwoners van het landelijk gebied en de dorpen en buurtschappen hebben een sterke sociale en maatschappelijke binding met het gebied waarin ze wonen. De gemeente wil het noaberschap behouden door ruimte te bieden aan een gevarieerde bevolkingssamenstelling in het landelijk gebied. De gemeente wil tevens de leefbaarheid ondersteunen door behoud van voorzieningen te bevorderen en werkgelegenheid in het landelijk gebied te stimuleren.

Deze ambitie komt onder meer tot uitdrukking in de mogelijkheden die in dit bestemmingsplan geboden worden voor het ontplooien van nevenactiviteiten.

Ambitie: Behoud van buurtschappen

De gemeente streeft ernaar mogelijkheden te kunnen bieden aan jongeren die in het eigen buurtschap willen blijven wonen. Dit kan door nieuwe woningen mogelijk te maken in karakteristieke schuren en door het gebruik van de rood voor rood-regeling in buurtschappen actief te stimuleren.

De VAB-regeling en de Rood voor Rood-regeling zijn dan ook in het bestemmingsplan verwerkt.

Ambitie: Nieuwe woningen op bestaande erven

De gemeente streeft ernaar de karakteristiek van het landelijk gebied te behouden en zo weinig mogelijk bebouwing toe te voegen die niet functioneel aan het buitengebied gebonden is. Wel past het omvormen van voormalige agrarische erven naar woonerven binnen de ambities van de gemeente, mits daarbij een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de mogelijkheden die binnen dit bestemmingsplan worden geboden voor diverse vormen van hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing.

Ambitie: Grote woningen

De gemeente wil tegemoet komen aan de wensen van de hedendaagse woonconsument en aan zelfstandigen en kleine dienstverlenende bedrijven, die behoefte hebben aan grotere woningen, bijvoorbeeld om privé en werk goed te kunnen combineren.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in alle bestemmingen waarin een ruime generieke inhoudsmaat is opgenomen voor woningen (max. 900 m3 in plaats van de oude 750 m3) en landhuizen (max. 2.000 m3, onder voorwaarden).

Ambitie: Behoud karakteristieke boerderijen

De gemeente streeft ernaar om bebouwing met een streekeigen karakter te behouden. Karakteristieke boerderijen mogen daarom na functieverandering een grotere inhoudsmaat hebben dan reguliere woningen. In geval van nieuwbouw dient het gehele erf in karakteristieke Twentse stijl te worden ingericht.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in het de regels voor functieverandering waarin karakteristieke gebouwen zijn uitgesloten van de sloopplicht en een ruimere maximum inhoud kennen bij hergebruik als woning. Behoud van agrarische ensembles is bij functieverandering als toetsingscriterium opgenomen.

3.3.2 Landbouw

Ambitie: Groei grondgebonden landbouw faciliteren en inpassen

De gemeente kiest ervoor om ruimte te bieden aan een grootschalige gespecialiseerde agrarische sector. Rekening houdend met de afname van het aantal bedrijven wil de gemeente de groei van de overblijvende (gezins)bedrijven faciliteren. Zorgvuldige landschappelijke inpassing is een vereiste.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de agrarische bestemmingen, waarin agrarische bedrijven positief zijn bestemd en een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor vergroting van het agrarisch bouwvlak in landbouwontwikkelingsgebied tot maximaal 3 ha en in verwevingsgebied tot maximaal 2 ha, waarvan 1,5 ha gebruikt mag worden ten behoeve van intensieve veehouderij. Uitsluitend één bouwlaag mag gebruikt worden voor het houden van dieren.

Ambitie: Paardenhouderij (productiegericht)

De paardenhouderij is een bedrijfstak die ook binnen Hof van Twente in opkomst is. De gemeente streeft ernaar de negatieve ruimtelijke effecten van paardenbakken en -weiden te minimaliseren.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de afwijking van gebruiksregels voor paardenbakken op het agrarisch bouwvlak of bij een woning, die ondermeer de landschappelijke inpassing als voorwaarde stelt en het oprichten van lichtmasten uitsluit.

Ambitie: Landbouw en behoud van landschappelijke waarden

De gemeente wil dat het agrarisch grondgebruik anticipeert op de aanwezigheid van te behouden landschapswaarden, zoals de openheid en het reliëf van grote essencomplexen, de openheid van kleinschalige broekontginningslandschap en de aanwezige houtsingels en houtwallen in het hele gebied.

Deze ambitie komt tot uitdrukking door middel van de bestemming 'Agrarisch met waarden', waarin een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is opgenomen voor waarden als openheid en reliëf.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0003.jpg"

Ruimte bieden aan de agrarische sector, met behoud van landschapswaarden

Ambitie: Intensieve veehouderij

Op het gebied van intensieve veehouderij streeft de gemeente ernaar het beleid dat is vastgelegd in het Reconstructieplan Salland - Twente zo goed mogelijk uit te voeren. In het deel van Hof van Twente dat is aangewezen als extensiveringsgebied wordt gestreefd naar bedrijfsverplaatsing of bedrijfsbeëindiging. In het overgrote deel van de gemeente dat is aangewezen als verwevingsgebied wordt gewaakt voor schade aan ecologische en landschappelijke kwaliteit. Binnen de aangewezen vijf landbouwontwikkelingsgebieden (Markelosebroek, Elsenerbroek, Zeldam, Wiene en de Slaghekkenweg) is ruimte voor een verdere groei van intensieve veehouderij.

Deze ambitie komt tot uitdrukking door de aanduidingen 'extensiveringsgebied', 'landbouwontwikkelingsgebied' en 'verwevingsgebied' en het bijbehorende reconstructiebeleid.

Ambitie: Mestvergisting

De gemeente staat positief tegenover de ontwikkeling van kleinschalige mestvergistingsinstallaties op bouwpercelen van agrarische bedrijven.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de agrarische bestemmingen, waarbinnen mestvergistingsinstallaties met een afwijking van gebruiks- of bouwregels zijn opgenomen.

Ambitie: Verbrede landbouw

De gemeente streeft naar het behoud van agrarische bedrijven en wil daarom ruimte bieden om aanvullende inkomsten te genereren. Het behoud van de agrarische uitstraling en een goede landschappelijke inpassing van het betreffende erf zijn hierbij voorwaarden.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de agrarische bestemmingen waarin ruime mogelijkheden voor nevenactiviteiten en omschakeling zijn opgenomen.

Ambitie: Hobbybedrijven

De bijdrage van hobbybedrijven aan het beheer van het landelijk gebied is aanzienlijk. De gemeente wil dit beheer mogelijk maken door ruimte te bieden voor stallingsruimte voor materieel en dieren.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de ruime regeling voor bijgebouwen in de algemene afwijkingsregels, waarvoor wel nadrukkelijke kwaliteitseisen gelden.

3.3.3 Recreatie en toerisme

Ambitie: Verblijfsrecreatie

De gemeente streeft ernaar te kunnen blijven inspelen op de vraag van de toerist en het toeristisch-recreatief product te versterken. De gemeente streeft naar nieuwe of vernieuwende initiatieven op het gebied van verblijfsrecreatie en wenst verbetering, verhoging en diversificatie van het aantal toeristische overnachtingen.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt voor recreatieve nevenactiviteiten en een wijzigingsbevoegdheid van agrarisch naar onder meer recreatieve functies.

Ambitie: Dagrecreatie

Dagrecreatie is als tegenwicht voor het drukke maatschappelijke leven van groot belang geworden. De gemeente wil de huidige recreatieve structuur borgen en verdiepen door samenwerking, het vergroten van de kwaliteit en de bestedingen.

De gemeente streeft ernaar dat de dagrecreatieve mogelijkheden verder (kwantitatief en kwalitatief) worden versterkt. Dit kan door het toelaten van meerdere kleine en één of enkele middelgrote attractiepunten, bijvoorbeeld een natuurpark.

Deze ambities dienen door een marktpartij te worden gerealiseerd en komen daarom niet direct tot uitdrukking in het generieke beleid uit dit bestemmingsplan.

Ambitie: Waterbeleving en waterrecreatie

De gemeente streeft ernaar in het landelijk gebied het beleven en gebruiken van het aanwezige oppervlaktewater te bevorderen. Toervaart in het Twentekanaal en de Zijtak behoort tot de wensen, evenals het realiseren van aanlegplaatsen nabij Goor of Delden.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de mogelijkheden die het bestemmingsplan binnen de water bestemmingen biedt voor extensief recreatief medegebruik.

Ambitie: Maneges en paardenhouderijen

De gemeente wil inspelen op de opkomst van de paardensport en paardenhouderij (gebruiksgericht), omdat het buitengebied van Hof van Twente zich hiervoor bijzonder goed leent door het grote aantal onverharde wegen en het aantrekkelijke landschap.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de ruime mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor bijvoorbeeld paardenbakken tot 1.200 m2 op de agrarische bouwkavel en paardenbakken tot 800 m2 op of aangrenzend aan de woonbestemming. Dit alleen ten behoeve van gebruiksgerichte paardenhouderijen.

Ambitie: Paden en routes

Het netwerk aan recreatieve wandel- en fietspaden in Hof van Twente is sterk ontwikkeld. Het vormt een belangrijke drager onder de plattelandsrecreatie in het gebied. De gemeente streeft naar een versterking van het netwerk in de vorm van lokale ommetjes op de grens van de kernen en het landelijk gebied.

Deze ambitie komt indirect tot uiting in de agrarische bestemmingen, waar wegen en paden voor recreatief medegebruik bij recht bestemd zijn.

Ambitie: Beleef Hof van Twente

De gemeente streeft ernaar voorzieningen en attracties zoals monumenten, belangrijke locaties en buurtschappen eenduidig te etaleren door een (bescheiden) systeem van bebording en beschrijving, zowel in het veld als in brochures.

Deze ambitie hoort niet in het bestemmingsplan thuis, maar in het gemeentelijk beleid voor bebording. De bedoelde voorzieningen en attracties zijn in het bestemmingsplan wel planologisch geregeld.

3.3.4 Overige bedrijvigheid en windenergie

Ambitie: Bestaande niet-agrarische bedrijven

De niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied wordt positief gewaardeerd vanwege de bijdrage aan een sterke plattelandseconomie en de werkgelegenheid. De gemeente streeft er echter naar terughoudend om te gaan met uitbreiding van niet-agrarische bedrijvigheid in het landelijk gebied aangezien deze vormen van bedrijvigheid een andere uitstraling en impact hebben op het landelijk gebied dan agrarische bedrijven.

Deze ambitie komt tot uitdrukking binnen de bestemming 'Bedrijf' en de mogelijkheden en beperkingen die daarin zijn opgenomen.

Ambitie: Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (VAB) doorbedrijven

De gemeente streeft naar hergebruik dat een bijdrage levert aan de versterking van de vitaliteit van het landelijk gebied, het behouden van de sociale structuren, het realiseren van nieuwe economische dragers in het landelijk gebied en het benutten van de resterende economische waarde van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen voor andere bedrijvigheid. De combinatie van nieuwe bedrijvigheid en het versterken van landschappelijke kwaliteit zijn de uitgangspunten.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de diverse mogelijkheden die het bestemmingplan biedt voor hergebruik en het omzetten van bestemmingen.

Ambitie: Windenergie

De gemeente Hof van Twente is voorstander van het opwekken van duurzame energie. Vanwege de landschappelijke gevolgen en de potentiële hinder van de grootschalige windturbines streeft de gemeente ernaar te onderzoeken of hier reële alternatieven tegenover staan. De gemeente streeft bovendien naar kleinschalige vormen van duurzame energie zoals de toepassing van zonnepanelen op daken van bijvoorbeeld bedrijfsgebouwen en de toepassing van kleinschalige windturbines.

Deze ambitie is onvoldoende concreet voor verwerking in dit bestemmingsplan. Indien initiatiefnemers zich aandienen zal naar de concrete uitwerkingsmogelijkheden worden gekeken.

3.3.5 Natuur

Ambitie: Behoud, herstel en versterking van natuurwaarden

De gemeente streeft ernaar het bestaande beheer door natuurbeherende instanties, landgoedeigenaren en particulieren van bestaande natuurgebieden voort te zetten. Daarnaast wil de gemeente ruimte bieden aan medeoverheden, natuurbeherende instanties en particulieren om nieuwe natuur te realiseren.

Deze ambitie komt onder andere tot uitdrukking in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden', 'Bos' en 'Natuur', waarin bestaande waarden zijn beschermd en daarnaast tevens in de dubbelbestemming 'Waarde - Ehs', waarin ook omschakeling naar natuur mogelijk is.

3.3.6 Landschap en ruimtelijke kwaliteit

Ambitie: Behoud, herstel en versterking van de landschappelijke waarden

Het landschap is een van de peilers onder de ontwikkeling van Hof van Twente. De gemeente streeft ernaar dat er blijvend geïnvesteerd wordt in het landschap. De gemeente wil hierbij de karakteristieke verschillen in landschapstypen beschermen. Behoud door ontwikkeling staat centraal.

Deze ambitie komt onder meer tot uitdrukking in het functieveranderingsbeleid, waarin bijdragen aan de omgevingskwaliteit als voorwaarde gelden voor de afwijking van gebruiks- of bouwregels danwel wijzigingbevoegdheid. Voorts worden in de bestemming 'Agrarisch met waarden', de voorkomende waarden beschermd door middel van een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.

Ambitie: Behoud monumenten en karakteristieke boerderijen

De gemeente streeft er naar om bebouwing met een streekeigen karakter te behouden. Voor karakteristieke boerderijen wil de gemeente het behoud stimuleren door extra gebruiksmogelijkheden te bieden.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de ruime regeling voor nevenactiviteiten en functieverandering binnen zowel de agrarische bestemming als bij woningen (na bedrijfsbeëindiging).

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0004.jpg"

Hof van Twente wil de streekeigen bebouwing behouden

Ambitie: Landgoederen

De gemeente streeft ernaar de samenhang tussen de waardevolle elementen (landhuizen en andere historische bebouwing) en de omringende landschapstructuur te behouden en waar mogelijk te versterken. Nieuwe landgoederen zijn gewenst mits de nieuwe natuur openbaar toegankelijk is, de agrarische structuur niet aangetast wordt en zorgvuldige inpassing in het bestaande landschap plaatsvindt.

Deze ambitie komt voor de bestaande landgoederen tot uitdrukking in de bestemming Landgoed, waarin de landhuizen zijn bestemd. Nieuwe landgoederen vragen maatwerk en worden daarom niet bij recht geregeld.

Ambitie: Beeldkwaliteit bijgebouwen en bedrijfsgebouwen

De gemeente streeft naar een goede afweging tussen de beheersing van productiekosten (o.a. bouwkosten van de bedrijfsgebouwen) en het dierenwelzijn. De gemeente vindt het belangrijk dat de landbouw in Hof van Twente kan blijven concurreren met de wereldmarkt en stelt daarom beeldkwaliteitseisen op basisniveau, die 'diervriendelijke' bouwvormen mogelijk maken. Landschappelijke inpassing blijft wel van belang.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in het welstandsbeleid. In het bestemmingsplan is ontwikkelingsruimte geboden voor agrarische bedrijven, waarbij een goede landschappelijke inpassing als voorwaarde geldt.

Ambitie: Landschappelijke versterking van het watersysteem

De gemeente streeft ernaar beken en hun oeverzones te ontwikkelen tot dragende structuurlijnen in het landschap die verschillende kerngebieden voor landschap, cultuurhistorie, recreatie en natuur met elkaar verbinden.

Deze ambitie komt tot uitdrukking binnen de bestemmingen 'Water' en meer specifiek in de bestemming 'Agrarisch met waarden' die de aanduiding 'waarden - waterhuishouding' kent.

3.3.7 Archeologie

Ambitie: Het erfgoed in de bodem beschermen

De gemeente heeft een archeologische waardenkaart opgesteld, die inzichtelijk maakt waar de kans op archeologische vondsten groot is en dus nader onderzoek nodig is.

Deze ambitie komt tot uitdrukking in de bestemmingen 'Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Archeologische verwachting', waarin het gemeentelijk archeologisch beleid is overgenomen.

3.3.8 Verkeer

Ambitie: Het optimaliseren van de leefbaarheid, verkeersveiligheid en bereikbaarheid in Hof van twente

De gemeente streeft ernaar alle wegen in het buitengebied - met uitzondering van de provinciale wegen - uit te voeren als 60 kilometer-zone.

Het bestemmingsplan is niet geschikt om dit in te regelen, deze ambitie hoort thuis in ander gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en heeft de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de Mobiliteits Aanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving vervangen. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

In de SVIR heeft het Rijk drie rijksdoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk- economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.


Voor de drie rijksdoelen worden de 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Opgaven van nationaal belang in Oost-Nederland ( de provincies Gelderland en Overijssel) zijn:

  • Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (weg, spoor en vaarwegen) die door Oost Nederland lopen. Dit onder andere ten behoeve van de mainports Rotterdam en Schiphol;
  • Het formuleren van een integrale strategie voor het totale rivierengebied van Maas en Rijntakken (Waal, Nederrijn, Lek en de IJssel, deelprogramma rivieren van het Deltaprogramma) en de IJsselvechtdelta (deelprogramma's zoetwater en rivieren) voor waterveiligheid in combinatie met bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur, economische ontwikkeling en woningbouw;
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden (zoals de Veluwe);
  • Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet.

4.1.2 Nota ruimte

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Een vitaal platteland en sterke steden vragen om inspanningen op een breed front. De steden moeten voldoen aan de eisen die bewoners, bedrijven, instellingen en bezoekers stellen aan een stad: veilig en aantrekkelijk. Het platteland vraagt om ruimte voor een meer multifunctioneel gebruik. Op het platteland kunnen woningen gebouwd worden voor tenminste de eigen bevolkingsgroei en het areaal van door het rijk aangewezen stringent beschermde groene gebieden wordt verminderd. Alleen voor natuurgebieden (Ecologische Hoofdstructuur, Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet) schrijft het rijk nog een planologische bescherming voor.


Het landelijk gebied moet niet vollopen met verstedelijking en de steden moeten aantrekkelijker worden voor inwoners met midden- en hoge inkomens. De wensen om wonen en werken te bundelen in stedelijke gebieden en ruimte op het platteland te bieden, kunnen met elkaar op gespannen voet staan. Binnen elk van de nationale stedelijke netwerken geeft het rijk in de Nota Ruimte een aantal gebieden aan om de verstedelijking te bundelen. De verhouding tussen de binnen deze gebieden gebundelde en de daarbuiten verspreide verstedelijking moet ten minste gelijk blijven. Dit draagt bij aan versterking van de economische positie van de (steden van de) nationale stedelijke netwerken en aan het draagvlak voor voorzieningen in en bij de steden. Provincies bepalen in overleg met (samenwerkende) gemeenten de verstedelijkingsmogelijkheden in het landelijk gebied. Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid om de eigen bevolkingsgroei op te vangen en aan de woonwensen van de eigen bevolking tegemoet te komen. Ze zullen onder andere hun bestemmingsplannen hierop moeten inrichten. De gemeenten hebben het voortouw bij het bepalen van het precieze aantal woningen.


De komende jaren zal het aantal vrijkomende gebouwen in het buitengebied blijven stijgen. De Nota Ruimte maakt onderscheid in de volgende categorieën:


Hergebruik van vrijkomende bebouwing:

Vrijkomende bebouwing kan worden omgezet naar een woonbestemming of dienen als vestigingsruimte voor kleinschalige bedrijvigheid. Het kan hierbij gaan om aan het buitengebied gelieerde functies zoals recreatie, maar ook om niet direct aan het buitengebied gebonden activiteiten zoals galerieën, kinderdagverblijven, advies- en architectenbureaus of mantelzorg;


'Ruimte voor ruimte':

Om te voorkomen dat gebouwen langdurig leegstaan en verpauperen, is er de mogelijkheid om, naast hergebruik, deze gebouwen te slopen en in ruil daarvoor woningen terug te bouwen. Hierbij gaat het om een substantiële vermindering van het bebouwde oppervlak;


Nieuwbouw in het buitengebied:

Soms kan voor verbetering van het buitengebied nieuwbouw van woningen en mogelijkheden voor werken wenselijk zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld met behulp van woningbouw financiële middelen worden gegenereerd voor de aanleg van recreatie- en/of natuurgebieden of voor de creatie van ruimte voor waterberging.


Het rijk vraagt de provincies om een planologisch kader op te stellen voor het thema bebouwing in het buitengebied om het hergebruik van leegstaande gebouwen te stimuleren en de mogelijkheden te benutten die nieuwbouw biedt om de kwaliteit en vitaliteit van de groene ruimte te vergroten.


In het verkeers- en vervoersbeleid staat centraal dat de groei van de mobiliteit wordt geaccommodeerd en dat tegelijkertijd bereikbaarheid, veiligheid en kwaliteit van de leefomgeving worden verbeterd.

4.1.3 Nota natuur voor mensen , mensen voor natuur

Deze nota van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is een integrale vervanging van vier groene nota's, namelijk het Natuurbeleidsplan, de Nota Landschap, het Bosbeleidsplan en het Strategisch Plan van Aanpak biodiversiteit. Tevens biedt de nota het kader voor behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit in tal van sectoren (onder meer landbouw, visserij, toerisme, water). De nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' staat binnen het rijksbeleid niet op zichzelf, maar bouwt voort op de Startnota Ruimtelijke Ordening, de vierde Nota Waterhuishouding en de nota Belvedère. Tezamen met de nota 'Voedsel en Groen' vormt de nota het beleidskader voor het landelijk gebied.


De nota bestaat uit twee delen, een strategisch deel en een beleidsprogramma. Beide delen vormen voor de komende tien jaar het beleidskader voor natuur, bos, landschap en biodiversiteit. Het deel beleidsprogramma geeft een programmatische uitwerking van de strategische hoofdlijnen. Dit deel benoemd concreet de doelen en maatregelen en middelen die daaraan worden gekoppeld.

4.1.4 Natuurwetgeving: Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet

Bij planvorming moet rekening worden gehouden met bestaande natuurwaarden. Natuurbeschermingswetgeving vanuit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn is in de Nederlandse situatie gescheiden in soortenbescherming en gebiedsbescherming.


Wettelijk kader voor de soortenbescherming in Nederland is de Flora- en Faunawet, die bescherming biedt aan vrijwel alle voorkomende diersoorten en sommige plantensoorten. Deze wet is altijd van toepassing. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de bepalingen van de Flora- en Faunawet; voorafgaand aan de ontwikkeling dient te zijn getoetst of er sprake is van effecten op meer strikt beschermde soorten. Is dit het geval, dan moet een ontheffing worden aangevraagd. Voor sommige strikt beschermde diersoorten zijn aan het toekennen van deze ontheffing strenge eisen verbonden.


Naast soortenbescherming heeft de Flora- en faunawet betrekking op jacht en de handel in dieren en planten. Dit is in het kader van dit bestemmingsplan niet relevant.


Gebiedsbescherming vindt plaats in het kader van de Natuurbeschermingswet en daarmee de Natura 2000-gebieden. Dit zijn de Vogelrichtlijngebieden en (na aanwijzing) de Habitatrichtlijngebieden. Binnen de gemeente Hof van Twente is de Borkeld aangewezen als Habitatrichtlijngebied.


afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0005.jpg"

De bescherming van de natuurwaarden heeft gevolgen voor het gebruik in en rondom dit gebied. Activiteiten, plannen en projecten moeten vooraf worden getoetst op hun effecten op de natuur, waarbij ook de externe werking van een ingreep op het beschermde gebied en de aanwezige waarden getoetst dient te worden. De afstand van de externe werking is afhankelijk van de ingreep. Als er sprake is van ingrepen die een (significant) effect hebben op het betreffende beschermde gebied zal er een vergunning moeten worden aangevraagd bij het bevoegd gezag. In de meeste gevallen is dit de provincie.

4.1.5 Nationaal Waterplan

In december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Het plan gaat ook in op de maatregelen die in het kader hiervan worden genomen. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het plangebied ligt in het gebied „Hoog Nederland?. Hoog Nederland omvat grofweg de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Lim- burg. De belangrijkste wateropgaven voor dit gebied zijn watertekort, grondwater, wateroverlast en grondwaterkwaliteit.

4.1.6 Nationale milieubeleidsplannen (3 en 4)

In het Nationaal Milieubeleidsplan 3 worden doelstellingen ten aanzien van milieukwaliteit geformuleerd. Het beleid is gericht op de instandhouding, het herstel of de ontwikkeling van functies en eigenschappen van bepaalde gebieden. Integraal waterbeheer wordt steeds belangrijker bij de inrichting van gebieden. Door de watersysteembenadering worden de verschillende functies (landbouw, natuur en stedelijk gebied) aan elkaar gekoppeld. De waterschappen zijn in algemene zin verantwoordelijk voor het oplossen van lokale en regionale milieuproblemen die te maken hebben met integraal waterbeheer. De gemeente staat als overheid het dichtst bij de burger en heeft daarom een speciale verantwoordelijkheid om de burger bij het milieubeleid te betrekken.
MP 3 blijft ook na het uitkomen van NMP 4 (juni 2001) onverkort van kracht. NMP 4 heeft echter een andere opzet waarbij de beleidshorizon in het jaar 2030 is gelegd, dertig jaar vooruit. Centraal staat daarbij “een gezond en veilig leven in een aantrekkelijke leefomgeving en te midden van een vitale natuur zonder de mondiale biodiversiteit aan te tasten en hulpbronnen uit te putten”.

4.1.7 Wet op de archeologische monumentenzorg

Sinds 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Deze nationale wet vloeit voort uit het Europese Verdrag van Malta. Uitgangspunt van de Wet op de archeologische monumentenzorg is het, waar nodig, beschermen van archeologische waarden. Artikel 38 geeft aan dat rekening gehouden moet worden met de aanwezige en/of te verwachten monumenten. De wet is alleen van toepassing op (op)nieuw vast te stellen bestemmingsplannen.

Binnen de bepalingen van deze wet moet de gemeente de verantwoordelijk nemen voor het streven naar behoud 'in situ'. Ook moet de gemeente vroegtijdig het behoud van archeologische waarden afwegen tegen andere maatschappelijke belangen. Gemeenten moeten hun eigen archeologiebeleid opstellen en hier uitvoering aan geven.

De wet eist archeologisch vooronderzoek om de belangen goed af te kunnen wegen. De onderzoeksplicht is echter niet van toepassing op projecten met een oppervlakte kleiner dan 100 m2. Dit is het zogeheten archeologische vrijstellingenbeleid. De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om (in een gemeentelijke archeologieverordening) een andere oppervlakte dan 100 m2 vrij te stellen van de onderzoeksplicht. Overigens vallen activiteiten waarvoor geen of een lichte bouwvergunning is vereist buiten de werkingssfeer van de wet.

4.1.8 Structuurvisie Buisleidingen 2011 - 2035

Het doel van de Structuurvisie is om ruimte vrij te houden in Nederland voor de aanleg van toekomstige buisleidingen van nationaal en internationaal belang voor het transport van gevaarlijke stoffen. Daarmee wil de overheid duidelijkheid verschaffen aan zowel het bedrijfsleven dat daarmee kan rekenen op goede verbindingen voor buisleidingtransport, als aan provincies en gemeenten die hierop hun ruimtelijke plannen kunnen afstemmen. In de structuurvisie wordt onder meer ingegaan op de verbinding Noord-Nederland - België/Duitsland; het tracé door oostelijk Nederland., dat langs de oostgrens van de gemeente Hof van Twente is voorzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0006.png"

Dit tracé is van belang voor transport van aardgas vanuit Groningen naar Duitsland en België. Tot aan het compressorstation Ravenstein in de gemeente Oss (en dus ook in de gemeente Hof van Twente) wordt het tracé gevolgd van bestaande aardgastransportleidingen van Gasunie. Op deze verbindingen lopen al vele van dergelijke leidingen in drie bundels van twee of drie leidingen. De verbinding kent enkele aftakkingen naar Duitsland met grensovergangspunten bij Vlieghuis (gemeente Coevorden), Enschede, Winterswijk en Zevenaar.

4.1.9 Besluit externe veiligheid buisleidingen

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt de taken en verantwoordelijkheden van leidingexploitant en gemeenten. De normstelling is gelijk aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

4.2 Provinciaal Beleid

Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste plan betreft de Omgevingsvisie Overijssel. Op 3 juli 2013 heeft PS een actualisatie van de Omgevingsvisie vastgesteld. Deze actualisatie is uitgevoerd naar aanleiding van het hoofdlijnenakkoord Kracht van Overijssel. Er zijn aanpassingen uitgevoerd voor de onderwerpen EHS en zone Ondernemen met Natuur en Water, de nieuwvestiging van bedrijven in Landbouwontwikkelingsgebieden, onze rol in de kansrijke zoekgebieden voor Windenergie, de wegencategorisering en het beleid rondom kantoren en lokaal gewortelde bedrijvigheid. Daarnaast is in de Omgevingsverordening een bepaling opgenomen rond de ruimtelijke reservering voor de gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente en Omgeving en zijn aanpassingen gedaan op basis van de aanpassingen in de Omgevingsvisie en de evaluatie van de Omgevingsverordening uit 2011. De overige teksten in de Omgevingsvisie zijn niet gewijzigd.

4.2.1 Omgevingsvisie

De provincie Overijssel heeft het streekplan, het verkeer- en vervoerplan, het waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Daarmee is deze visie het centrale provinciale beleidsplan voor het fysieke leefmilieu in Overijssel. Het vizier is daarbij gericht op 2030.


De Omgevingsvisie heeft de status van:

  • structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening;
  • Regionaal Waterplan onder de Waterwet (en Provinciaal Waterhuishoudingsplan onder de Wet op de waterhuishouding tot de inwerkingtreding van de Waterwet);
  • Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer;
  • Provinciaal verkeer- en vervoersplan onder de Planwet Verkeer en Vervoer;
  • Bodemvisie in kader van ILG-afspraak met het Rijk.


De provincie Overijssel wil duurzaamheid realiseren door een transparante en evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen.


De provincie wil een voldoende en flexibel aanbod van woonmilieus creëren dat voorziet in de vraag. Als aanvulling op de woonmilieus in de steden en dorpen is er ruimte voor ontwikkeling van aanvullende woonmilieus in het buitengebied, onder voorwaarden van generiek instrumentarium (zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik), ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken.


De provincie zet in samenwerking met gemeenten en andere maatschappelijke partners in het buitengebied in op de ontwikkeling en ondersteuning van zorg en openbaar vervoervoorzieningen.


De provincie streeft naar een vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie, met voldoende en diverse vestigingsmogelijkheden voor kennisintensieve maakindustrie en MKB. Gestreefd wordt naar vitale werklocaties, die aansluiten bij de vraag van ondernemingen. Aan ondernemers die kansen zien voor nieuwe bedrijvigheid in het buitengebied wordt ruimte geboden, onder voorwaarden van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken.


De provincie wil ontwikkelingsmogelijkheden bieden voor bedrijfsontwikkeling in de landbouw, onder voorwaarde van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken. Landbouwbedrijven worden gefaciliteerd om zich te ontwikkelen en in te spelen op veranderingen. Ruimte wordt geboden voor schaalvergroting en verbreding. De intensieve veehouderij heeft vooral ontwikkelingsmogelijkheden in de landbouwontwikkelingsgebieden en op sterlocaties in verwevingsgebieden. De glastuinbouw kan zich ontwikkelen binnen de aangewezen locatie in de Koekoekspolder. Er wordt geen maximum gesteld aan de omvang van agrarische bouwpercelen (met uitzondering van het reconstructiebeleid). Wel wordt een kwaliteitsimpuls gevraagd.


Het beleid ten aanzien van toerisme en recreatie richt zich op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteitsverbetering. De provincie wil ruimtelijke mogelijkheden bieden voor verbetering van de kwaliteit en het vergroten van de diversiteit van de bestaande verblijfsaccommodatie, onder voorwaarde van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, SER-ladder, ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken. Permanente bewoning van recreatiewoningen en recreatieverblijven wordt tegengegaan.


De provincie wil uiterlijk in 2018 de EHS gerealiseerd hebben. Binnen de EHS is alleen ruimte voor andere ontwikkelingen als deze niet ten koste gaan van de kenmerken en waarden van de EHS. Hierbij hanteert de provincie instrumenten als herbegrenzing, saldobenadering en compensatie. Voor alle Natura 2000-gebieden wordt een beheerplan gemaakt met specifiek aandacht voor verdroging.


De provincie wil verspreide bos- en natuurgebieden behouden en versterken. Samen met partners neemt de provincie maatregelen om leefgebieden van bedreigde soorten te behouden en te herstellen, zowel binnen als buiten de EHS. Binnen weidevogel- en ganzengebieden vindt geen waterpeilverlaging of aantasting van de openheid en rust plaats.


De provincie wil de identiteit en onderlinge diversiteit van landschappen en dorpen versterken. Ontwikkelingen in het landelijk gebied dragen bij aan ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit (gebiedskenmerkencatalogus). De fysieke landschapsstructuren worden versterkt en er wordt gezorgd voor een goed financieel beheer met name door groen-blauwe diensten. Via de kwaliteitsimpuls Groene omgeving worden de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten van landgoederen in samenhang met de ontwikkeling van de gebruiksmogelijkheden behouden. Cultureel erfgoed vormt een integraal onderdeel van ruimtelijke plannen.


De provincie streeft naar watersystemen met goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor de lange termijn klimaatsbestendig en veilig zijn. Daarbij horen optimale watercondities voor landbouw, wonen, natuur en landschap. In landbouwgebieden wordt het waterbeheer afgestemd op goede productieomstandigheden. Bij ontwikkelingen wordt de ruimtelijke kwaliteit versterkt.

De kenmerken, kwaliteiten en waarden van de ondergrond worden beschermd en waar mogelijk ingezet om de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van gebieden te versterken. Aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden worden zoveel mogelijk behouden en beleefd door mensen dankzij informatie, gebruik een ontwikkeling.


De bescherming van het grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening is een provinciaal belang. Daarom beschermt Overijssel de bestaande en toekomstige drinkwaterwinningen via de ruimtelijke ordening.


In het beschermingsbeleid is het voorzorgprincipe leidend. Het voorzorgprincipe houdt in dat voor de kwaliteit van het grondwater (potentieel) risicovolle activiteiten en ontwikkelingen worden geweerd.


In het verlengde van deze doelstelling wordt het stap-vooruitbeginsel gehanteerd. Er worden alleen functiewijzigingen toegestaan als daarmee rechtstreeks een vermindering van eventuele risico's kan worden bereikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0007.jpg"Uitsnede kaart 'Ontwikkelingsperspectieven' Omgevingsverordening Overijssel

Het risico op verontreiniging van het grondwater binnen grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden dient te worden tegengegaan door:

  • het bevorderen van functies die bijdragen aan kwalitatief goed grondwater;
  • het stellen van voorwaarden aan functies ten einde het risico van grondwaterverontreiniging te verkleinen;
  • het weren van functies die risico van grondwaterverontreiniging met zich meebrengen.


Om onderscheid te kunnen maken in welke functies in grondwaterbeschermingsgebieden wel en niet zijn toegestaan (en onder welke voorwaarden), heeft de provincie de volgende categorieën van functies benoemd:


Harmoniërende functies:

functies die goed samengaan met de drinkwaterwinning, zoals extensieve of biologische land- en tuinbouw, extensieve recreatie, landschaps-, natuur- en bosbouw, of nieuwe landgoederen en buitenplaatsen;


Risicovolle activiteiten/functies:

functies die ongewenst zijn in grondwaterbeschermingsgebieden en daarom in principe uitgesloten worden, zoals grote en grootschalige vormen van recreatie, woningbouw, handel en dienstverlening, auto- en spoorwegen en bedrijventerreinen.

Risicovolle functies kunnen bij uitzondering en onder de volgende voorwaarden worden toegestaan:

  • zwaarwegend maatschappelijk belang;
  • redelijke alternatieve locaties ontbreken;
  • er is per saldo sprake van een verbetering van de beschermingssituatie ter plaatse of in het totale grondwaterbeschermingsgebied dan wel intrekgebied (stap-vooruit).

4.2.2 Omgevingsverorderning

De provincie Overijssel heeft tegelijkertijd met de Omgevingsvisie de omgevingsverordening vastgesteld, waarmee de doorwerking van de Omgevingsvisie juridisch mogelijk is gemaakt. De Verordening beperkt zich tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

Een van die onderdelen van het beleid is de ecologische hoofdstructuur (EHS). Voor wat betreft bestemmingsplannen schrijft de Verordening het volgende voor:

  1. a. strekken uitsluitend tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van gebieden behorend tot de gebiedscategorieën bestaande natuur en nieuwe gerealiseerde natuur;
  2. b. strekken mede tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van gebieden behorend tot de gebiedscategorieën nieuwe, nog niet gerealiseerde natuur en zoekgebied;
  3. c. wijzen geen bestemmingen aan of stellen geen regels die activiteiten mogelijk maken die significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden zullen of kunnen hebben;
  4. d. stellen regels ter bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden.

Een ander onderdeel van het beleid waarover de Verordening concrete eisen aan het bestemmingsplan verbindt is de drinkwatervoorziening. De Verordening schrijft voor:

Waterwingebieden:

bestemmingsplannen voorzien in een specifieke aanduiding voor waterwingebieden waarbij alleen functies zijn toegestaan die ten dienste staan aan de drinkwaterwinning.

Grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden:

bestemmingsplannen voorzien in een aanduiding voor grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden waarbij alleen functies worden toegestaan die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening.

4.2.3 Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving

Er zijn diverse ontwikkelingen denkbaar in het buitengebied. Vanwege de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van de groene omgeving (of het buitengebied) wordt echter gestreefd om onnodig ruimtebeslag op de groene omgeving tegen te gaan. De provincie Overijssel heeft hiervoor beleid opgesteld.

Wanneer er plannen zijn voor nieuwvestiging of uitbreiding van bestaande functies in het buitengebied moet eerst worden gekeken of deze functie niet beter op een andere plaats kan worden ontwikkeld, zoals op een bedrijventerrein of een leegstaande locatie (het principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik).

Er zijn situaties denkbaar waarin na deze afwegingen wordt geconcludeerd dat een grootschalige uitbreiding of een nieuwvestiging (bijvoorbeeld nieuwe agrarische bedrijfspercelen, woningen, landgoederen en recreatieve complexen) toch in het buitengebied dient plaats te vinden. In zo'n geval dient naast een investering in de ontwikkeling zelf een investering te worden gedaan in de omgevingskwaliteit rondom de ontwikkelingslocatie. Hierbij moeten ontwikkelingsruimte en kwaliteitsprestatie in evenwicht zijn (Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving).

Hoe groot de investering in ruimtelijke kwaliteit moet zijn en wanneer er voldoende gecompenseerd is, mogen gemeenten zelf bepalen. Wel heeft de provincie een werkboek opgesteld met referenties, handvatten en voorbeelden voor de toepassing van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving in de praktijk.

Twee principes uit de Omgevingsvisie Overijssel vormen hierbij het vertrekpunt:

  1. 1. elke ontwikkeling dient bij te dragen aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit;
  2. 2. de ontwikkelingsruimte die men krijgt dient in evenwicht te zijn met investeringen (prestaties) in de ruimtelijke kwaliteit.

4.2.4 Reconstructieplan Salland Twente

Het reconstructieplan Salland Twente is op 15 september 2005 door Provinciale Staten van Overijssel vastgesteld. In het reconstructieplan staan de doelen voor de plattelandsontwikkeling voor de komende twaalf jaar centraal.


Verwevenheid en verbondenheid zijn de belangrijkste kenmerken van Twente. Landschap, landbouw en natuur kunnen niet zonder elkaar. Twente is een gevarieerd gebied dat qua landschap, cultuurhistorie en rust veel te bieden heeft.


Een rijke historie van landbouw, textielindustrie en landgoederen gecombineerd met een grote variatie aan landschappen, rivieren, weteringen en beken, veenontginningen, stuwwallen en eeuwenoude coulissenlandschappen kenmerkt dit gevarieerde gebied.


Twente heeft, net als andere zandgebieden in Nederland, te maken met een hoge veedichtheid. In deze zogenaamde concentratiegebieden is de intensieve veehouderij sterk vertegenwoordigd en doen zich verschillende problemen voor die nauw met elkaar samenhangen. Kern van de problematiek is dat landbouw, wonen, werken, mobiliteit, recreatie, natuur en landschap elkaar te vaak in de weg zitten. Gevolg is dat de economische functies in het landelijk gebied beperkt worden in hun ontwikkelingsmogelijkheden, met alle nadelige gevolgen van dien voor de sociaaleconomische vitaliteit en leefbaarheid van het gebied. Veel veehouderijen kunnen zich op hun huidige plek niet meer ontwikkelen vanwege de geur- en ammoniakregels. De laatste jaren is ge- bleken dat de grote veedichtheid en de ruimtelijke structuur van de (intensieve) vee- houderij kan leiden tot grote veterinaire problemen voor de sector. Bovendien zijn de financiële en maatschappelijke gevolgen van een veterinaire crisis groot.


De belangrijkste maatregelen en voorzieningen die in het Reconstructieplan worden aangegeven, zijn:

  • verplaatsen, beëindigen of omschakelen van bedrijven en/of woningen, om ruimtelijke en milieutechnische problemen op te lossen;
  • sloop van ontsierende stallen (middels rood voor roodregeling);
  • realisering van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS);
  • uitvoeren van watermaatregelen;
  • extensiveren van melkveebedrijven in kwetsbare gebieden door herverkaveling en kavelruil;
  • inspelen op en stimuleren van initiatieven voor nieuwe economische dragers in het landelijk gebied;
  • stimuleren van initiatieven ter versterking van sociale leefbaarheid;
  • actualiseren van verleende vergunningen en vigerende ruimtelijke plannen t.a.v. de intensieve veehouderij, met prioriteit voor het extensiveringsgebied.


Hoofdlijn van het beleid is dat de intensieve veehouderij langzaam uit het extensiveringsgebied zal verdwijnen en zich (verder) zal concentreren in het landbouwontwikkelingsgebied en op aan te wijzen sterlocaties in het verwevingsgebied.


In het Reconstructieplan wordt onder intensieve veehouderij het volgende verstaan: een agrarisch bedrijf of een deel daarvan met ten minste 250 m2 bedrijfsvloeroppervlak dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer en waar geen melkrundvee, schapen, paarden, of dieren 'biologisch' worden gehouden en waar geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.


Op grond van de Reconstructiewet concentratiegebieden is het plangebied ingedeeld in drie zones: landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden. Dit wordt de reconstructiezonering genoemd. Binnen de gemeente Hof van Twente komen alle drie zones voor. In het reconstructieplan is per zone in detail bepaald welke ruimte er wordt geboden aan intensieve veehouderijen. Gemeenten zijn verplicht dit beleid te vertalen in een bestemmingsplan.

In het reconstructieplan is voor het landbouwontwikkelingsgebied het volgende beleid opgenomen:

  • de intensieve veehouderij een duurzaam perspectief op bedrijfsontwikkeling geven
    binnen de geldende wettelijke randvoorwaarden;
  • uitbreiding van andere functies, zoals (verspreide) woningen en recreatie en toerisme wordt zoveel mogelijk tegengegaan;
  • ruimte bieden voor de uitbreiding van bestaande intensieve veehouderijbedrijven en nieuwvestiging van intensieve veehouderij toestaan;
  • de ontwikkeling van andere landbouwfuncties ruimte bieden en waar mogelijk stimuleren.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0009.jpg"Reconstructiezonering in de gemeente Hof van Twente

Geel = landbouwontwikkelingsgebied. Bruin = verwevingsgebied. Groen = extensiveringsgebied

Het landbouwontwikkelingsgebied voorziet in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging en nieuwvestiging van intensieve veehouderij. De ontwikkeling van een duurzame intensieve veehouderij staat in deze zone voorop. Als uitbreidingsplannen van andere functies niet belemmerend zijn voor (toekomstige) uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij, bestaat er geen bezwaar om hieraan medewerking te verlenen. Als de voorgenomen ontwikkeling wel belemmerend werkt voor de intensieve veehouderij, dan geldt als uitgangspunt dat bestaande rechten op grond van vigerende bestemmingsplannen of verleende vergunningen worden gewaarborgd.

Bouwblokken voor een intensieve veehouderij in het landbouwontwikkelingsgebied kunnen door de gemeente in het bestemmingsplan worden vergroot tot maximaal 3 ha via een wijzigingsbevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders. Voor bestaande en nieuw te vestigen bedrijven met een (nog uit te breiden) bouwblok van meer dan 1,5 ha moet ruimte worden gereserveerd voor een goede landschappelijke inpassing van de bestaande en nieuw te stichten bebouwing.

In het reconstructieplan is voor het verwevingsgebied het volgende beleid opgenomen:

  • het mogelijk maken van en handhaven van veel functies naast elkaar en in combinatie met elkaar;
  • ruimte bieden aan meerdere functies;
  • de landbouw, waaronder intensieve veehouderij, ruimte bieden;
  • extra kansen bieden door de ontwikkeling van sterlocaties voor de intensieve veehouderij.

Het verwevingsgebied is gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging op bestaande kavels of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is, zolang de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.

Nieuwvestiging van intensieve veehouderij is uitgesloten. Bestaande bedrijven dienen wel hervestigings- en uitbreidingsmogelijkheden te houden. De omvang van het agrarisch bouwperceel (bouwblok) mag in principe maximaal 1,5 ha groot zijn. (Her)vestiging op een bestaand bouwblok zonder intensieve veehouderij is niet mogelijk. Hervestiging van een intensieve veehouderij op een bouwblok waar al een intensieve veehouderij aanwezig is, is in principe mogelijk.

Bij uitbreiding van de intensieve veehouderij en zeker bij vergroting van bouwblokkenen bij sterlocaties worden hoge eisen gesteld aan vormgeving en landschappelijke inpassing. Gemeenten moeten hiervoor een passend toetsingskader opstellen.

Sterlocatie binnen het verwevingsgebied

Een aantal bedrijven in het verwevingsgebied kan worden aangewezen als sterlocatie. Het Reconstructieplan Salland-Twente verstaat onder een 'sterlocatie intensieve veehouderij' het volgende: een bestaand agrarisch bouwblok binnen het verwevingsgebied waar een perspectiefvol bedrijf met uitsluitend intensieve veehouderij is gevestigd, dat over voldoende omgevingsruimte beschikt om door te kunnen groeien tot een omvang van minimaal 175 nge, of een perspectiefvol gemengd bedrijf dat kan doorgroeien tot minimaal 175 nge en waarbij de intensieve tak tot minimaal 140 nge kan groeien.

Sterlocaties bieden bedrijven een zekere garantie voor continuïteit. Dit is van belang in verband met groeiende aanspraken van andere functies op het gebruik van de ruimte binnen het verwevingsgebied.

Om te beoordelen of een intensief bedrijf aangewezen kan worden als sterlocatie gelden de volgende criteria:

  • alleen intensieve veehouderijbedrijven met geldige milieuvergunning én met minimaal 250 m2 bebouwd oppervlak voor de intensieve veehouderij kunnen in aanmerking komen voor de aanwijzing tot sterlocatie;
  • de beschikbare omgevingsruimte moet minimaal 175 nge zijn;
  • in de PEHS en in robuuste verbindingszones mogen geen sterlocaties komen;
  • binnen 250 m van voor verzuring gevoelige Vogelrichtlijn-, Habitatrichtlijn- en Natuurbeschermingswetgebieden mogen geen sterlocaties komen;
  • binnen 250 m van voor verzuring gevoelige gebieden binnen PEHS overeenkomstig Wet ammoniak en veehouderij mogen geen sterlocaties komen;
  • onder voorwaarden kunnen sterlocaties in grondwaterbeschermingsgebieden/intrekgebieden (aantoonbare verbetering waterkwaliteit) aangewezen worden;
  • onder voorwaarden kunnen sterlocaties in een gebied met natuurgerichte waterhuishouding (mestbelasting mag niet toenemen) aangewezen worden;
  • onder voorwaarde mogen sterlocaties in risicogebieden voor wateroverlast (aanvullende maatregelen m.b.t. schadevrij bouwen, compensatie) aangewezen worden;
  • rekening moet worden gehouden met alle andere belangen in de omgeving van de locatie;
  • voldaan moet worden aan ander relevant beleid en wetgeving.

In het reconstructieplan is voor het extensiveringsgebied het volgende beleid opgenomen:

  • bevorderen van de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, de realisatie van natuurdoelen, en - waar mogelijk - van recreatief medegebruik;
  • de intensieve veehouderij beëindigen of verplaatsen.

Binnen het extensiveringsgebied ligt het primaat bij wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval een intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk wordt gemaakt.

In deze gebieden zal de intensieve veehouderij gedurende de uitvoeringsperiode van de reconstructie onder meer met behulp van ruimtelijke regelgeving en inzet van subsidies worden beëindigd. De inzet van dit beleid wordt, rond natuurgebieden, gerechtvaardigd omdat het om zeer kwetsbare natuur gaat en er ook andere doelen gerealiseerd moeten worden.

In het extensiveringsgebied wordt nieuwvestiging, hervestiging en uitbreiding van intensieve veehouderij tegengegaan. Een beperkte uitbreiding van de bestaande staloppervlakte is mogelijk als dit nodig is om te voldoen aan wetgeving op het gebied van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid. Het aantal dierplaatsen kan daarbij niet worden vergroot. Andere agrarische bedrijven, die een belangrijke rol spelen in het beheer en onderhoud van het gebied, dienen voldoende perspectief te houden. Uitbreiding en hervestiging van een biologische intensieve veehouderij is mogelijk.

De intensieve veehouderijbedrijven worden gestimuleerd om te stoppen, om te schakelen op andere activiteiten of te verplaatsen naar een landbouwontwikkelingsgebied.

Er zijn drie typen maatregelen denkbaar:

  • verplaatsen van de grotere intensieve veehouderijbedrijven;
  • op termijn stoppen of omschakelen kleinere intensieve veehouderijen;
  • slopen van vrijkomende stallen.

4.2.5 Partiële herziening Reconstructieplan Salland Twente

In 2009 is het Reconstructieplan partieel herzien. De hoofdpunten van deze herziening zijn:

  • het betrekken van het aspect volksgezondheid bij de ontwikkeling van plannen voor uitbreiding van intensieve veehouderij;
  • vestiging van een nieuw agrarisch bouwperceel is alleen mogelijk bij een verplaatsing voor het realiseren van publieke belangen of wanneer een ondernemer op de huidige locatie geen ontwikkelingsmogelijkheden meer heeft;
  • eventueel verlies van landschappelijk en ecologisch kapitaal bij nieuwvestiging moet worden gecompenseerd.

4.2.6 Regionaal Waterplan Overijssel

De Omgevingsvisie Overijssel 2009 bevat het provinciale waterbeleid en is daarmee ook het Regionaal Waterplan op basis van de nieuwe Waterwet (nu nog 'plan voor de waterhuishouding' op basis van de Wet op de Waterhuishouding). In de omgevingsvisie wordt het provinciale beleid geschetst voor de hele fysieke leefomgeving. Door deze integrale aanpak is een optimale afstemming van beleid gerealiseerd tussen water en ruimtelijke ordening. Water is een dragende factor in het beleid in de Omgevingsvisie, doordat de laag van bodem, natuur en watersysteem de basis vormt van het ontwikkelingsperspectief.

Binnen het waterbeheer kunnen verschillende functies worden onderscheiden voor oppervlaktewater en grondwater. Op basis van het provinciaal belang worden de functies benoemd, onderscheiden naar gebruiksfuncties en gebiedsfuncties. Daarbij wordt ook aangegeven welk gewicht deze functie heeft in de afweging met andere ruimtelijke gebiedsfuncties, zoals verstedelijking, infrastructuur, natuurontwikkeling, recreatie en dergelijke. Met het hanteren van een gedifferentieerde gewichtenset wordt op een genuanceerde wijze invulling gegeven aan het principe dat water een meer sturende rol moet vervullen in de ruimtelijke ontwikkeling.

De functie 'mixlandschap' geldt in de gebieden waar sprake is van 'buitengebied, accent op veelzijdige gebruiksruimte'. In deze gebieden geldt als uitgangspunt dat het waterbeheer (inrichting watersysteem, peilbeheer en waterkwaliteit) wordt afgestemd op het aanwezige grondgebruik. Voor de inrichting en waterkwaliteit gelden de normen voor wateroverlast en de eisen vanuit de Kaderrichtlijn Water als ondergrens. Kenmerkend voor deze gebieden is echter een ontwikkelingsgerichte inzet naar een meer natuurlijk, veerkrachtig en landschappelijk ingepast watersysteem. Gebiedsontwikkelingen en andere kansen worden aangegrepen om naar deze meer natuurlijke situatie toe te groeien, om de zichtbaarheid van de waterlopen te vergroten en de gebiedskenmerken die te maken hebben met wateraspecten te versterken. Bijzondere aandacht heeft daarbij het behoud en de ontwikkeling van kleine wateren. Deze wate- ren hebben een hoge waarde en potentie voor de kwaliteit van water en natuur. Verbeteringen aan het watersysteem kunnen een positieve bijdrage leveren aan het bereiken van de KRW-doelstellingen in de benedenstrooms gelegen oppervlaktewaterlichamen. Ontwikkelingen zijn gericht op de versterking van de groenblauwe dooradering van het landschap en het vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Daarnaast liggen er kansen voor natuurontwikkeling, recreatie en toerisme.

4.2.7 Waterbeheerplan Rijn-Oost

Alle waterbeheerders in Nederland hebben nieuwe waterbeheerplannen opgesteld voor de periode 2010-2015 als gevolg van de nieuwe Waterwet (2009). Deze wet verplicht de waterschappen om waterbeheerplannen op te stellen met een looptijd van zes jaar. Door de invoering van de Kaderrichtlijn Water is Nederland verdeeld in vijf deelstroomgebieden. Het deelstroomgebied Rijn-Oost wordt beheerd door de waterschappen Reest en Wieden, Velt en Vecht, Regge en Dinkel, Groot Salland en Rijn en IJssel. Om te voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water hebben deze waterschappen de afgelopen jaren intensief samengewerkt met elkaar en met andere partners. De opdracht van de waterschappen in Rijn-Oost is te zorgen voor voldoende schoon water en voor veilig wonen en werken (taakvelden: watersysteem, waterketen en veiligheid).

De gemeente Hof van Twente ligt in de werkgebieden van het Waterschap Rijn en IJssel en het Waterschap Regge en Dinkel. Beide waterschappen hebben in het Waterbeheerplan 2010-2015 hun nieuwe beleid vermeld. Het plan is per 1 januari 2010 in werking getreden.

De opdracht van de waterschappen in Rijn-Oost is te zorgen voor voldoende water, schoon water en voor veilig wonen en werken op de taakvelden watersysteem, waterketen en veiligheid. Het waterschap houdt daarbij rekening met agrarische, economische, ecologische en recreatieve belangen. Aandachtspunten zijn het verbeteren van ecologische en chemische waterkwaliteit (terugdringen van oppervlaktewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast, waarbij rekening wordt gehouden met het veranderende klimaat. In zowel landelijk als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen een positief maar ook een negatief effect hebben op het watersysteem.

4.3 Gemeentelijk Beleid

Het gemeentelijk beleid is verwoord in tal van plannen. De belangrijkste beleidsdocumenten die van toepassing zijn op de gewenste ontwikkeling worden hieronder in willekeurige volgorde behandeld.

4.3.1 Strategische Visie

In "Hof van Twente, zicht op 2030" is het beleid van de gemeente voor de komende twintig jaar in hoofdlijnen vastgesteld. De gemeenteraad heeft de strategische visie op 1 juni 2010 definitief vastgesteld. De visie bevat naast een overzicht van te verwachten trends en ontwikkelingen voor de komende jaren ook informatie over de gewenste identiteit voor Hof van Twente. Over deze gewenste identiteit is in januari 2009 meegedacht door ruim 60 inwoners uit allerlei geledingen van de gemeente en daarbuiten. In 20 streefbeelden geeft het gemeentebestuur aan in welke richting het beleid voor de komende jaren moet worden ontwikkeld.

4.3.2 Structuurvisie Landelijk Gebied

In de structuurvisie landelijk gebied Hof van Twente staat de ontwikkeling van het landelijk gebied voor de komende 10 jaar centraal. De structuurvisie vormt vooral een integratiekader voor het bestaande beleid van de gemeente ten aanzien van de verschillende functies en waarden in het gebied. Dit integratiekader schetst de bredere achtergrond van beleid dat voor specifieke thema's (bijvoorbeeld recreatie, rood voor rood en vrijkomende agrarische bebouwing) is uitgewerkt.


Daarnaast beschrijft de visie de algemene strategie van de gemeente Hof van Twente ten aanzien van verschillende functies en waarden.


Deze strategie geeft richting aan de latere toetsing van verschillende initiatieven die bij de gemeente worden ingediend, en bij het bepalen van het beleid dat in dit bestemmingsplan buitengebied wordt uitgewerkt.


De structuurvisie benoemt de volgende kernkwaliteiten van het landelijk gebied in Hof van Twente:

  • een sterke agrarische structuur, bestaande uit bedrijven die door schaalvergroting actief anticiperen op een wereldwijde marktwerking, of hun risico's spreiden door diensten te verlenen op het gebied van natuur en landschap en recreatieve functies of andere bedrijvigheid aan het bedrijf toe te voegen;
  • een grote mate van ondernemerschap, waardoor verspreid over het gehele landelijk gebied nieuwe bedrijvigheid wordt gestart;
  • een breed scala aan landelijke woonmilieus, variërend van kernen en buurtschappen tot individuele erven, dat qua kwaliteit aansluit bij actuele behoefte van de woonconsument;
  • een gevarieerd en aantrekkelijk landschap, met als bijzondere parels 23 archeologische monumenten, twee rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten (Den Haller en Stokkum) en acht rijksbeschermde historische buitenplaatsen;
  • een robuust ecologisch netwerk, dankzij een combinatie van grote natuurgebieden en talrijke verbindingen via beken en kleine natuurelementen;
  • een sterk ontwikkelde recreatieve (infra)structuur;
  • een goede regionale infrastructuur.

De structuurvisie beschrijft de algemene strategie van de gemeente Hof van Twente ten aanzien van onderwerpen als wonen en leefbaarheid, landbouw, recreatie en toerisme, bedrijvigheid, windenergie, natuur en landschap, cultuurhistorie en archeologie en verkeer, Hoe het beleid ten aanzien van deze onderwerpen is vertaald naar dit bestemmingsplan is te lezen in hoofdstuk 3.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0010.jpg"Structuurvisie landelijk gebied Hof van Twente

4.3.3 Landschapsontwikkelingsplan

Uitgaande van de huidige kwaliteiten van het landschap is een landschapsontwikkelingsvisie opgesteld. Per landschapstype is aangegeven welk kenmerken dienen te worden behouden en/of versterkt. De uitwerking is gebaseerd op vier thema's:

  • behoud en versterking van waardevolle ensembles;
  • landschappelijke versterking van het watersysteem;
  • zorg voor het agrarisch werklandschap;
  • inpassen van kernen en routes.

Deze thema's worden vertaald naar concrete maatregelen, variërend van aanpassing van waterlopen tot verbreedde landbouw en onderhoud van bestaande landschapselementen.

In het LOP worden vier landschapstypen onderscheiden: het half open dekzandlandschap, het kampenlandschap, het veldontginningslandschap en het broekontginningslandschap.


Het half open dekzandlandschap

Ten behoeve van de landbouwfunctie en de landschapsstructuur wordt in het agrarisch werklandschap (naast de beekzones uit het watersysteem) ingezet op ontwikkeling van erf- en wegbeplanting en behoud van de bestaande landschapselementen. Weg- en laanbeplanting worden hersteld of aangelegd langs wegen die de opbouw versterken en daar waar ruimte is in het profiel voor een goede groeiplaats. Het sortiment moet passend zijn bij het cultuurhistorisch landschapstype.


Karakteristieke erfinrichting wordt gestimuleerd op basis van cultuurhistorische landschapstypes. Binnen dit werklandschap zijn accenten aangeduid die te maken hebben met de oorspronkelijke cultuurhistorische ontginningstypen.


Het kampenlandschap

Door het intensieve landbouwkundige gebruik en ruilverkavelingen zijn delen van het oorspronkelijk gevarieerde en kleinschalige landschap nauwelijks meer herkenbaar. Dit gebied wordt thans gekenmerkt als agrarisch werklandschap: een half open landbouwgebied. De linten van beken en wegen zorgen nog enigszins voor oriëntatie en ordening. Hier komen relicten voor zoals oud bouwland, houtwallen, singels, bosjes en erfbeplanting. De samenhang tussen de landschapselementen is er beperkt. Daar waar het kampenlandschap uiteen is gevallen geldt naast erfinrichting, alleen behoud van landschapselementen en in principe geen actief herstel van het landschapspatroon om de landbouwfunctie voldoende ruimte te bieden.


De wegbeplanting volgt historische wegen en paden met eiken. De erfinrichting in het kampenlandschap wordt bepaald door een open achterkant en besloten voorkant bij het woonhuis met een onregelmatige structuur van bebouwing en dichte beplanting en kleine bospercelen rondom paden en lanen. De ligging is meestal iets van de doorgaande weg af met een slingerende toegangslaan naar de losse achterkant.

Het "voor" is meer besloten en formeler aangelegd met een haagomheining waarbinnen de nuts- en siertuin is aangelegd. Naast fruitbomen markeert veelal een solitaire boom het voorhuis.


Het veldontginningslandschap

Het sterke reliëf is het belangrijkste kenmerk van het stuwwal- en verzamelgebied en wordt gekoesterd in het ensemble van heuvels en flanken. De bebossing van de veldontginningen op de toppen accentueert dit reliëf. Rondom zijn grootschalige jonge veldontginningen met een blokvormige verkaveling.


Het veldontginningslandschap komt in grote eenheden voor op het plateau en de stuwwal waar voor behoud en versterking van het landschapspatroon wordt gepleit. Dit betekent behoud van de open verkaveling van het uitgestrekte veld met zichtbare ontginningsgrenzen. Ieder ontgonnen veld kent een eigen schaal en patroon van beplanting en bebouwing. Markante zichtlijnen tussen stuwwal en flanken worden open gehouden. Naast cultuurhistorische gebieden zijn ook de grotere natuurgebieden onderdeel van het ensemble. Behoud betekent voor de natuurbeheerders de natuurdoeltypen te versterken (hei, veen, bos), verdroging te bestrijden en waar mogelijk gebieden uit te breiden of extensieve bufferzones te creëren.


Het broekontginningslandschap

Dit landschapstype komt in grote eenheden voor in het verzamelgebied, zoals het Markelose Broek, Herikervlier en Elsenerbroek. Hier geldt het behoud van de openheid en grootschaligheid waarbij bospercelen en wegbeplanting van es, populier of els de ruimte begrenzen. Eventuele nieuwvestiging voor landbouwbedrijven kan hier in de landbouwontwikkelingsgebieden plaatsvinden conform het patroon van erfinrichting. De wegbeplanting beperkt zich tot enkele hoofddijken zoals de Scholendijk, Holtdijk en de Visserschdijk indien er voldoende ruimte is. Incidenteel komen knotbomen voor en populier. De erfbeplanting wordt gekenmerkt door een vrij open ruime opzet in het grootschalig landschap en een gesloten beplanting rondom een kleinschalig erf in de kleinschaliger broekontginning.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0011.jpg"Landschapsontwikkelingsplan: kaart ontwikkelingen en beleid

4.3.4 Archeologiebeleid

Op 1 januari 2010 is het gemeentelijke archeologiebeleid in werking getreden. Op de bijbehorende archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart is aangegeven welke gebieden een lage, een middelhoge en een hoge archeologische verwachtingswaarde hebben. Verder zijn ook de terreinen met bekende archeologische waarden in beeld gebracht (de archeologische monumenten). Afhankelijk van de verwachtingswaarde dient bij bouwplannen en ingrepen in de grond met een bepaalde omvang en diepte archeologisch vooronderzoek plaats te vinden.

  • Historische kern: bij verstoringen dieper dan 40 cm en een oppervlakte van 50 m2 of meer;
  • Hoge verwachting: bij verstoringen dieper dan 40 cm en een oppervlakte van 2500 m2 of meer;
  • Middelhoge verwachting: bij verstoringen dieper dan 40 cm en een oppervlakte van 5000 m2 of meer;
  • Lage verwachting: bij verstoringen dieper dan 40 cm en een oppervlakte van 10 ha of meer.

Dit beleid dient vertaald te worden in de planregels van de bestemmingsplannen die in procedure worden gebracht.

4.3.5 Bodembeleid

De gemeente heeft in het Bodembeleidsplan haar beleid ten aanzien van bodemverontreiniging uiteengezet. De ambitie van de gemeente is om bodemverontreinigingen te voorkomen en de bodem geschikt te houden voor toekomstige ontwikkelingen. Ten tweede heeft de gemeente de ambitie om bodemaspecten tijdig mee te nemen in planvorming. De gemeente geeft prioriteit aan het opheffen van bodemverontreinigingen die actuele risico’s opleveren voor mensen of milieu. De gemeente besteedt in het bijzonder aandacht aan de mogelijke aanwezigheid van asbest in de bodem. Hiervoor wordt verwezen naar het asbestbeleid en de asbestsignaleringskaart.

4.3.6 Waterbeleid

Het gemeentelijk waterbeleid is vastgelegd in het Waterplan Hof van Twente (2004) en het Gemeentelijk Rioleringsplan 2008-2012 (2009). Hieronder wordt een samenvatting gegeven van deze plannen.


Waterplan Hof van Twente

Het waterplan is een overkoepelend beleidsstuk over het waterbeheer in de gemeente Hof van Twente dat ook door de waterbeheerders - de waterschappen Regge en Dinkel en Rijn en IJssel en drinkwaterleidingbedrijf Vitens is vastgesteld. Het waterplan geeft een visie hoe het watersysteem binnen de gemeente over ongeveer 25 jaar er uit ziet en welke maatregelen er op korte en lange termijn daarvoor nodig zijn. De visie wordt op basis van drie invalshoeken beschreven, te weten:

  • Twents landschap

Water speelt een belangrijke rol in het gevarieerde en kleinschalige landschap. Het water is zo ingericht dat meerdere functies tegelijk kunnen vervullen. Het waterbeheer sluit zoveel mogelijk aan bij de natuurlijke omstandigheden, zoals hoogteligging, grondwaterstroming en bodemsoort.

  • Ruimte voor water

De visie is gericht op het ontwikkelen van een robuust en veerkrachtig watersysteem met als doel wateroverlast en verdroging zoveel mogelijk te voorkomen. Om dit te bereiken is er voldoende ruimte nodig voor het vasthouden en tijdelijk bergen van water. Voor de verbetering van de waterkwaliteit dienen de vervuilende lozingen te worden beperkt. Door het afkoppelen van schoon hemelwater van de riolering wordt de emissie door lozingen vanuit riooloverstorten en rioolwaterzuiveringen gereduceerd.

  • Beleving van water

In de woon- en werkomgeving is water zichtbaar, bereikbaar en veilig voor bijvoorbeeld vissers en wandelaars. Zichtbaar water dat beleefd wordt, is er niet alleen om van te genieten, maar ook er van bewust van te zijn. Om dit te bereiken wordt het hemelwater bij voorkeur met bovengrondse voorzieningen ingezameld en geïnfiltreerd.


Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2016 (GRP)

In de Waterwet en de Wet milieubeheer zijn de gemeentelijke watertaken geregeld. Deze taken hebben betrekking op de gemeentelijke zorgplicht voor:

  • inzameling en transport van stedelijk afvalwater.
  • het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater.
  • grondwater(maatregelen).


De doelmatige uitvoering van deze zorgplichten is in het GRP vastgelegd en gaat uit van de volgende principes:


De trits "vasthouden - bergen - afvoeren" houdt in dat in eerste instantie getracht wordt het (gebiedseigen) water in de bodem te infiltreren. Indien dit niet mogelijk is dient het afstromend regenwater lokaal te worden geborgen in vijvers en watergangen. Pas in de laatste instantie kan overwogen worden het water (zo traag mogelijk) af te voeren naar de omgeving.


De trits "schoonhouden - scheiden - schoonmaken" omvat ten eerste het niet toelaten dat de kwaliteit van water verslechtert (schoon houden), vervolgens het gescheiden houden van schone en vuile waterstromen en als laatste het zuiveren (schoonmaken) van verontreinigd water. Door water schoon te houden en vuile waterstromen zoveel mogelijk gescheiden te houden kan de omvang van te zuiveren water worden beperkt en tevens het zuiveringsrendement te worden verhoogd.


In het GRP zijn de gemeentelijke zorgplichten nader gedefinieerd. Maatregelen in particulier gebied behoren tot de zorgplichten van de eigenaar.

4.3.7 Gemeentelijk mobiliteitsplan

De gemeente heeft in december 2007 een mobiliteitsplan vastgesteld. Dit plan biedt een overzicht van maatregelen op verkeersgebied die erop gericht zijn om de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de veiligheid van de woningen en de bedrijven te verbeteren. Dit plan biedt tevens een kader waaraan ruimtelijke plannen met betrekking tot deze aspecten kunnen worden getoetst. In het bijbehorende maatregelenpakket wordt het beleid naar de praktijk vertaald.


Relevante doelstellingen zijn de volgende:

  • het wegen- en stratennet wordt duurzaam veilig ingericht en heringericht;
  • het fietsverkeer wordt gestimuleerd, het fietsroutenetwerk wordt verbeterd;
  • bij nieuwbouwplannen wordt een parkeertoets en een mobiliteitstoets uitgevoerd.


Met deze doelstellingen wordt bij het beheer, de inrichting en de eventuele ontwikkelingen in het plangebied rekening gehouden. Verder gelden voor het vrachtwagenverkeer van en naar bedrijventerreinen de volgende specifieke doelstellingen:

De bereikbaarheid van bedrijventerreinen moet gewaarborgd blijven en, waar mogelijk en noodzakelijk, worden verbeterd. Het gaat daarbij om een goede directe ontsluiting van verkeer en vrachtverkeer naar het hoofdwegennet, zodat dit (vracht)verkeer niet (meer) door de woonwijken rijdt als het daar niet thuis hoort.

Vanwege de ruimtelijke kwaliteit, de leefbaarheid en de verkeersveiligheid moet het parkeren en laden en lossen op eigen terrein plaatsvinden en niet op de openbare weg.

Ten slotte streeft de gemeente ernaar om op het gemeentelijke grondgebied geen reguliere routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vast te stellen.

4.3.8 Woonvisie 2009 - 2013 'Groeien in Kwaliteit'

In april 2009 heeft de gemeente Hof van Twente een woonvisie voor de periode 2009-2013 vastgesteld. De gemeente staat voor een grote opgave. De komende jaren zal de bevolking verder vergrijzen, waardoor er een einde komt aan een periode van geleidelijke bevolkingsgroei. De gemeente wil een zo goed mogelijk woonklimaat bieden aan de bestaande inwoners.

De woonvisie vormt een actuele basis om samen met andere partijen op de woningmarkt te zorgen dat ook in de toekomst alle inwoners van de Hof van Twente naar wens kunnen blijven wonen. Concreet wordt ingezet op het bouwen voor de eigen woningbouwbehoefte. De bijlage bij de woonvisie bevat een dynamisch woningbouwprogramma dat per kern en per project inzicht geeft in de verdeling naar sector (huur, koop, kaveluitgifte) en doelgroep (starters, ouderen/ zorg, overig).

Voor dit bestemmingsplan heeft de woonvisie geen concrete uitgangspunten. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Er worden geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Wel is er binnen de grenzen van het bestemmingsplan ruimte voor een eventuele gewenste kwaliteitsverbetering.

4.3.9 Welstandsnota

De gemeenteraad van Hof van Twente heeft voor de hele gemeente een welstandsnota vastgesteld met criteria voor de welstandstoets. Daarbij is zowel het buitengebied als de kernen ingedeeld in verschillende gebieden aan de hand van karakteristieken van de bestaande bebouwing. Per gebied zijn criteria opgesteld die door de welstandscommissie worden gebruikt bij het beoordelen van aanvragen om vergunning. Daarbij wordt onder andere gelet op de plaats, de hoofdvorm en de detaillering. Er zijn geen welstandsvrije gebieden. Naast de gebiedscriteria zijn objectgerichte criteria opgesteld die niet voor een gebied, maar voor een bouwwerk gelden. Het gaat dan om regels voor bijvoorbeeld monumenten, landgoederen en serrestallen.

4.3.10 Bedrijventerreinenvisie

In februari 2011 heeft de gemeente de bedrijventerreinenvisie vastgesteld.
De gemeente heeft ambities om de kwaliteit op bedrijventerreinen te garanderen. Kort samengevat hanteert de gemeente de volgende kwaliteitsopgaven en doelen:

  • Het versterken van het ondernemersklimaat in alle kernen;
  • Het verduurzamen van het ondernemerschap, de gebouwde omgeving, de verkeers-structuur en de openbare ruimte;
  • Een goede landschappelijke inpassing van bedrijventerreinen;
  • Het tegengaan van veroudering;
  • Het - waar mogelijk - intensiveren van arbeid op het terrein;
  • Het opstellen van een uitgifte- en vestigingsprotocol.


De ambitie van de gemeente is om alle bedrijvigheid die zich aandient zo goed mogelijk te accommoderen. Daarom wil de gemeente een gevarieerd en compleet aanbod aan bedrijventerreinen aanbieden. Het juiste bedrijf op de juiste plek is de doelstelling. Actieve uitbreiding van bedrijventerreinen vindt binnen de gemeente vooral plaats in Goor op Zenkeldamshoek. Voor de overige kernen geldt dat deze in eerste instantie bedoeld zijn voor de opvang van lokale aan de kern gebonden bedrijvigheid. Dit geldt ook voor lokaal gewortelde bedrijven. Daarbij probeert de gemeente zo veel mogelijk in te breiden op de bestaande locaties in de kernen, staat kleinschaligheid voorop en wordt ruimte geboden aan lokale ondernemers.

4.3.11 Detailhandelsnota

In september 2013 heeft de gemeente een detailhandelsnota vastgesteld. De detailhandelsnota 2013 - 2016 dient meerdere doelen. Zo geeft deze detailhandelsnota inzicht in de huidige stand van zaken van de detailhandel in de Hof van Twente en worden aanverwante ontwikkelingen en relevante beleidsstukken hierbij belicht. Vervolgens wordt een visie geformuleerd voor het gewenste detailhandelsbeleid in de Hof van Twente voor de komende 3 jaar. Bij deze visie wordt rekening gehouden met de rol die de gemeente hierbij kan spelen met in achtneming van haar kerntaken en de huidige tijd van bezuinigingen. Uiteindelijk zal de detailhandelsnota 2013 - 2016 het toetsingskader vormen voor toekomstige initiatieven in relatie met de detailhandel in de Hof van Twente.

De centrale vraag hierbij is:
Wat is de gewenste en duurzame detailhandelsstructuur voor de gemeente Hof van Twente die recht doet aan de wensen en behoeften van de inwoners c.q. consumenten en economisch perspectief biedt aan de ondernemers?

4.3.12 Nota Externe veiligheid

De gemeente heeft haar beleid ten aanzien van externe veiligheid vastgelegd in de nota “Bewuste veiligheid op maat”. Binnen de gemeente zijn een aantal risicovolle inrichtingen aanwezig. Op de site www.risicokaart.nl is een actueel overzicht van de risicovolle bedrijven te vinden. Ten aanzien van nieuwvestiging van zwaardere en risicovolle bedrijvigheid stelt de gemeente zich terughoudend op. Verder moet met name bij gevoelige functies, rekening gehouden worden met het vervoer van gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor, het water of buisleidingen.

4.3.13 Milieubeleidsplan

Het gemeentelijk milieubeleidsplan schetst de kaders, de hoofdlijnen en de richting van het te voeren samenhangend beleid voor diverse milieuthema's, de aanpak van doelgroepen en de samenhang met het economisch-ruimtelijk beleid. De beleidsnota kent een visie deel tot 2020 en ambities tot 2015. Centraal staat het streven naar milieuduurzaamheid. Dit vindt plaats doordat milieuaspecten en –normen vroegtijdig in de voorbereiding van besluitvorming worden mee- en afgewogen met het oog op ontwikkeling en behoud van een goed woon- en leefklimaat. Het voorliggende plan draagt bij aan de realisatie van een duurzaam milieu.

Hoofdstuk 5 Waarden

In dit hoofdstuk komen de feiten en visie op de gebiedsdragers en daarmee de voorkomende waarden aan bod. De laagdynamische functies (of: gebiedsdragers) landschap, natuur, cultuurhistorie en archeologie vormen het kader voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de overige functies (als (niet)agrarische bedrijven, recreatie, e.d.). Deze gebiedsdragers blijven de basis vormen voor de ontwikkelingsmogelijkheden, die nader aan bod komen in hoofdstuk 6.

5.1 Landschap

5.1.1 Ontstaansgeschiedenis en landschapstypering

Ten gevolge van variaties in het reliëf, de ondergrond en het water zijn in het plangebied drie geomorfologische delen te onderscheiden: plateau, dekzandgebied en stuwwal en verzamelgebied. De verschillen tussen deze drie delen zijn in het verleden aangescherpt door vestiging en ontginning. In de 20e eeuw zijn de verschillen tussen de deelgebieden door de ontwikkeling van het ruimtegebruik afgezwakt, maar niet verdwenen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0012.jpg"

Geomorfologie van Hof van Twente

Het plateau

Het Oost-Nederlands plateau is een licht glooiende hoogte die is ontstaan in de ijstijd. De ondergrond bestaat uit ondoorlatende lagen van keileem en grondmorene. Het plateau vormt de bovenloop en het brongebied van vele beeklopen die noordwestwaarts afstromen. De kern Delden ligt op de rand van het plateau, met een karakteristiek radiaal wegenpatroon dat een web over de landschapsstructuur heen vormt.

Langs de beken ontstonden nederzettingen met landbouwgronden; essen en kleinere kampen. Het onland was in gemeenschappelijk gebruik als veld voor het vee en de plaggen. In gebieden waar het water niet kon afstromen zijn ooit uitgestrekte venen gevormd.

De oudste veldontginningen zijn kleinschalige landbouwgebieden. De jongere ontginningen liggen vooral rond de venen en zijn grootschalig en open, met het karakter van de oorspronkelijke velden. Daartussen vormen delen van de velden grote eenheden bos- en natuurgebied, veelal in eigendom van landgoedeigenaren en terreinbeherende instanties. Ze worden gekenmerkt door naald- en loofbos of half open natuurgebied met heide en veen.

De huidige landschapsstructuur van het plateau wordt bepaald door de afwisseling van grote eenheden natuurgebieden en landbouw. Accenten in dit patroon zijn oude essen en kampen langs de smalle linten van beken en het landgoed Twickel.

Het landschap van het plateau heeft de volgende kenmerken.

  • ensembles van grote eenheden natuur en cultuurhistorie; bos, heide, veen, landgoederen, kampen en essen;
  • grote eenheden landbouw: oude veldontginningen met kleinschalige blokverkaveling en jonge veldontginningen met grootschalige blokverkaveling;
  • smalle beken;
  • radiale wegen/lanen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0013.jpg"

Weg over es

Het dekzandgebied

Het dekzandgebied is het lager gelegen, vrij vlakke gebied tussen het plateau en de stuwwal bij Markelo. De verspreid liggende kleine kernen in het landschap zijn ontstaan uit buurtschappen, landgoederen of door de ligging aan doorgaande wegen: Bentelo, Diepenheim, Hengevelde. Het dekzandgebied wordt doorsneden door beken die redelijk parallel in noordwestelijke richting afstromen, richting de Regge in het verzamelgebied.

Langs de beken liggen buurtschappen met natte hooilanden (maten), oude kampontginningen en plaatselijk ook grotere essen. Daartussen liggen kleinschalige veldontginningen met restanten heide en bos. Langs enkele beken zijn de cultuurhistorische landschappen nog goed herkenbaar. In de landgoederen rond Diepenheim, die eveneens langs de beken zijn ontstaan, zijn gave kampen bewaard gebleven. Het dekzandlandschap is hier vanouds sterker verdicht met bossen en oude lanen.

Een bijzonder stuk kampenlandschap is het gebiedje Elsenerbroek langs de Regge. Hier is een fijnmazig patroon behouden van omsloten percelen op de dekzandkopjes, te midden van de natte gronden van het verzamelgebied.

Door het intensieve landbouwkundige gebruik en ruilverkavelingen zijn delen van het oorspronkelijk gevarieerde en kleinschalige landschap nauwelijks meer herkenbaar in het huidige landschapsbeeld. Dit gebied wordt thans gekenmerkt als agrarisch werklandschap: een half open landbouwgebied. De linten van beken en wegen zorgen nog enigszins voor oriëntatie en ordening. Hier komen relicten voor zoals oud bouwland, houtwallen, singels, bosjes en erfbeplanting. De samenhang tussen de landschapselementen is beperkt.

Het landschap van het dekzandgebied heeft de volgende kenmerken.

  • waardevolle ensembles van oude kampenlandschappen, heide, bos en landgoederen;
  • half open landbouwgebied met verspreide landschapselementen; oud bouwland, singels, solitaire bomen, heiderestanten en bosjes;
  • beken met maten en singels;
  • wegenpatroon parallel aan en haaks op de beken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0014.jpg"

Beek bij Diepenheim

Stuwwal en verzamelgebied

Het westelijke plangebied rond Markelo wordt gekenmerkt door het markante reliëf van de hoge stuwwal met de koppen van verschillende “bergen”, glooiende flanken en open laaggelegen natte voeten: het verzamelgebied. De hoogste delen van de stuwwal zijn bebost, vooral met naaldhout. Rondom zijn grootschalige jonge veldontginningen gelegen met een grootschalige, blokvormige verkaveling. De Borkeld en het Elsenerveld zijn oude veld- en heiderestanten. In deze hoge gebieden zijn de recreatievoorzieningen geconcentreerd.

In het verzamelgebied komen de laaglandbeken van het plateau en het dekzandlandschap bijeen, om via de Regge langs de flank van de stuwwal noordwaarts af te stromen. Door het geringe reliëf stagneerde de afvoer en zijn brede broeklanden ontstaan, zoals het Herikervlier en Elsenerbroek.

De kern Goor is ontstaan in dit Reggedal; op een dekzandkop langs de Poelsbeek, op de handelsroute met Duitsland. Aan de westzijde van Goor ligt het landgoed Stoevelaar, dat met de Herikerberg een belangrijk uitloopgebied vormt voor de bewoners van Goor. Het Twentekanaal en de spoorlijn vormen de zuidrand van Goor en begrenzen het deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0015.jpg"

Markelose berg

De flanken bestaan uit oude nederzettingen met grote escomplexen en karakteristieke krans- en zwermesdorpen langs de randen. Door het reliëf en het open grondgebruik ontstaan vergezichten, omlijst met historische erven. Het reliëf van de beekdalen van de Beusbergerbeek en Holtdijksche beek draagt daaraan bij.

De natte en lage delen waren vanouds drassig en kwelrijk veen- en broekgebied, dat na 1900 ontgonnen is met een grootschalige blokverkaveling tussen rechtlijnige dijken. Het open landbouwgebied wordt afgewisseld met broekbos en wilgen- en populierenbeplanting. Door zandwinning is de Plas Domelaar uitgegraven in de westflank van de stuwwal.

Het landschap van de stuwwal en het verzamelgebied heeft de volgende kenmerken:

  • het reliëf van de stuwwal en de “bergen”;
  • bos- en natuurgebied;
  • de open glooiende escomplexen, patroon van historische esbebouwing en erfbeplanting;
  • open grootschalige broekontginningen met broekbos.

5.1.2 Uitgangspunten voor beleid

Het beleid is gericht op behoud, herstel en waar mogelijk versterking van de karakteristieke verschillen. In zijn algemeenheid wordt dit vooral bereikt door voor alle aanwezige erven en andere bebouwde terreinen een zorgvuldige landschappelijke inpassing te bevorderen.

In het essenlandschap is vooral behoud van de openheid en het reliëf van belang. In het kampenlandschap dient het kleinschalige en onregelmatige patroon van singels, houtwallen, zandpaden en bosjes rond de omsloten kampen te worden onderhouden en waar mogelijk hersteld. In het veldontginningslandschap is het beleid gericht op behoud van open blokvormige verkaveling met uitgestrekte langwerpige velden met zichtbare ontginningsgrenzen en in het broekontginningslandschap is behoud van de openheid en grootschaligheid, waarbij bospercelen en wegbeplanting de ruimte begrenzen, van belang.

In het bestemmingsplan worden de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' gehanteerd. Binnen de gebieden met een bepaalde waarde zal deze waarde door middel van een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden worden beschermd, te weten: beplantingselementen, hoogteverschillen, openheid, rustige omstandigheden/onverharde wegen, waardevolle waterhuishoudkundige situatie en natuurwaarden.

5.2 Natuur - Bos

De voorkomende natuur komt tot uitdrukking in het veld en in diverse beleidsplannen en regelingen. Het betreft de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) door de provincie, de gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Vogelrichtlijn, gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet en gebieden die reeds als natuur bestemd zijn in de vigerende bestemmingsplannen.

In het buitengebied van Hof van Twente ligt een groot aantal bos- en natuurgebieden. De meest voorkomende natuurtypen zijn heide en gemengd bos. Een groot gedeelte van de natuurgebieden is in eigendom en beheer van landgoederen, zoals Weldam en Twickel. Ten zuiden van de A1 ligt ter hoogte van Markelo één van de grootste natuurgebieden van de gemeente, De Borkeld. Tussen Markelo en Goor ligt het bosgebied Herikerberg. Andere grote natuurgebieden concentreren zich rond de landgoederen nabij Delden en Diepenheim. Naast deze grotere natuurgebieden liggen er verspreid over de gemeente diverse kleinere natuurgebieden.

5.2.1 Natura 2000

Alleen natuurgebied De Borkeld is aangemerkt als Natura 2000-gebied. Hieronder wordt nader ingegaan op dit gebied.

De Borkeld

De Borkeld is gevarieerd door gradiënten in hoogte en tussen zandige, ijzerhoudende lemige en venige bodem. De vegetatie in het gebied bestaat aan de randen uit heide, jeneverbesstruweel en bos. In het centrale deel van het gebied ligt een voormalig hoogveen dat nu vergrast en enigszins verbost is. Ten westen hiervan komt een strook met vergraste natte heide voor die overgaat in een groter droog heidegebied. Het leemkuilengebied is deels vergraven en deels onvergraven. Als gevolg hiervan bestaat het uit een kleinschalig patroon van heischrale graslanden en natte heide, omgeven door bos.

De droge heide van de Borkeld behoort tot een leemrijke variant. Heischrale graslanden domineren, maar opvallend aanwezig zijn Borstelgras, Gewoon struisgras en Liggend walstro, waardoor de heide een grazig aanzien heeft. Meer bijzondere soorten zijn Klein warkruid, Stekelbrem en Kruipbrem. De droge heide is van belang voor een populatie van de Zandhagedis en vanwege insecten als Boszandloopkever en Blauwvleugelsprinkhaan. Opvallende broedvogels zijn Nachtzwaluw en Boomleeuwerik en - in sommige jaren - Grauwe klauwier. In het oostelijke deelgebied de Hocht liggen leemputten, die nu ruim 50 jaar buiten gebruik zijn. In de jaarlijks gemaaide heischrale vegetatie staan bijzonderheden als Addertong, Vierzadige wikke en Stijve ogentroost. Elders in het gebied wordt heischraal grasland aangetroffen op en langs een leemspoor in de heide. De gradiënt van natte heide naar heischraal grasland herbergt hier Gevlekte orchis, Heidekartelblad, Welriekende nachtorchis en Klokjesgentiaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0016.jpg"

Natuurgebied De Borkeld

Het meest natte deel van de Borkeld wordt gevormd door het Elsenerveen, een veenrestant dat is ontwaterd door sloten en sterk geëutrofieerd door de aanwezigheid van een meeuwenkolonie. Dit hoogveen is feitelijk niet herstelbaar, wat de reden was om alleen de veenputjes in de verdroogde hoogveenkern aan te melden als Zure vennen. Grote delen van de Borkeld die vroeger zijn ontgonnen, zijn nu omgevormd tot heide en grasland. Op enkele plekken blijven akkerreservaten met winterrogge bestaan, die een beeld geven van de vegetatie van essen. Kenmerkend zijn Slofhak, Kleine leeuwenklauw, Grote windhalm, Korenbloem, Akkerviooltje en Akkervergeet-mij-nietje. Smalle wikke en Akkerogentroost duiden op een leemrijke bodem.

De beheerplannen voor deze gebieden geven een uitwerking van de doelstellingen en de maatregelen die nodig zijn om die doelen te halen. De inzet is om bestaande activiteiten zoveel mogelijk ongewijzigd door te laten gaan en de externe werking (wettelijke bescherming buiten de begrenzing) tot een minimum te beperken. Voor nieuwe plannen of projecten in en nabij de Natura 2000-gebieden is een vergunningstelsel ingesteld. De provincie is hiervoor in veel gevallen het bevoegd gezag.

5.2.2 Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

De provincie Overijssel ziet de EHS - inclusief ecologische en robuuste verbindingszones - als een belangrijk instrument voor het behoud van de biodiversiteit omdat daarmee een (inter)nationaal vitaal en samenhangend stelsel van natuurgebieden tot stand wordt gebracht. Realisatie van de EHS geschiedt op basis van vrijwilligheid en zonder beperkend effect op naastliggende gebieden.

Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op 'behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden' van de EHS, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de andere belangen die in het gebied aanwezig zijn.

De kernkwaliteiten binnen de EHS zijn natuurkwaliteit, landschappelijke kwaliteiten en beleving van rust. Dat betekent dat er geen ruimte is voor ontwikkelingen die niet passen binnen de doelstelling van de EHS, tenzij er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang waar niet op een andere manier aan kan worden voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0017.jpg"Concreet begrensde EHS en zoekgebieden EHS (bron: provincie Overijssel)

De begrenzing van de EHS is vastgelegd in de provinciale Verordening, evenals de regels waaraan bestemmingsplannen in de EHS aan moeten voldoen. Het credo hierbij is: flexibiliteit met kwaliteit.

Op de kaart 'Zone Ondernemen met natuur en water en begrenzing Ecologische hoofdstructuur ' bij de Verordening zijn de concreet begrensde onderdelen van de EHS (bestaande en nieuwe natuurgebieden en beheersgebieden) weergegeven, evenals zoekgebieden. De zoekgebieden zijn gebieden die nog concreet begrensd worden. Ze genieten dezelfde ruimtelijke bescherming als de concreet begrensde EHS totdat de concrete begrenzing is vastgesteld.

5.2.3 Uitgangspunten voor beleid

Uitgangspunt is het handhaven, beschermen, herstellen en ontwikkelen van de aanwezige natuurwaarden in de EHS, Natura 2000-gebieden, de gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet, bestaande natuur buiten deze regelingen of andere aangewezen gebieden.

In de Natuurbeschermingswet 1998 is geregeld dat wanneer in, of in de omgeving van, een Natura 2000-gebied een ontwikkeling plaatsvindt, deze moet worden getoetst aan de Natuurbeschermingswet 1998 en dat eventueel een ontheffing moet worden aangevraagd. Hierdoor hoeven Natura 2000-gebieden niet extra beschermd te worden in het bestemmingsplan. Uit het MER blijkt dat voor dit bestemmingsplan voldoende rekening is gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden in en rond het plangebied. Natura 2000-gebieden worden in het bestemmingsplan bestemd als 'Natuur'.

De bestaande natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, EHS-bestaande natuur en EHS-nieuw gerealiseerde natuur) en enkele natuurgebieden op basis van de vigerende bestemmingsplannen én de luchtfoto's, zijn bestemd als 'Natuur'. Deze gronden zijn tevens bestemd voor multifunctionele bosbouw, het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van algemene natuur- en landschapswaarden, voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding en voor recreatief medegebruik. Bescherming van de wettelijk vastgelegde natuurwaarden verloopt via de Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet.

Buiten de EHS en Natura 2000-gebieden zijn bosgronden bestemd als 'Bos'. Deze gronden zijn bedoeld voor bos en houtopstanden en ook deze gebieden zijn tevens bestemd voor multifunctionele bosbouw, het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van algemene natuur- en landschapswaarden, voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding en voor recreatief medegebruik.

De bestaande bosgebieden worden op basis van de vigerende bestemmingsplannen én het feitelijk gebruik (op basis van luchtfoto's) aangegeven op de verbeelding. In de grotere bosgebieden komen sporadisch open plekken voor welke onderdeel uitmaken van het bos als geheel en daarom ook zo zijn bestemd.

Indien houtopstanden kleiner zijn dan 10 are worden ze als landschapselement gezien en geregeld binnen de bestemming (bijvoorbeeld 'Agrarisch met waarden') waarin ze zijn gelegen.

Onder multifunctionele bosbouw wordt verstaan: ”Het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van natuur, houtproductie, landschap milieu of recreatie”.

Het duurzame gebruik van de gronden als bos is daarbij een belangrijke eigenschap van multifunctionele bosbouw. Het perceelsgewijs kappen door bedrijven geregistreerd bij het bosschap is toegestaan maar mag geen blijvende schade toebrengen aan de omgevingskwaliteit (veelal kleinschaligheid van het landschap).

Ten aanzien van het natuurbeheer geldt dat voor werken geen gebouw zijnde of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen geen omgevingsvergunning vereist is. Werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer van bos en natuur betreffen zijn bij recht toegestaan aangezien deze maatregelen bijdragen aan de instandhouding van het bestemde gebruik. De aanwezige houtopstanden worden verder beschermd vanuit de bomenverordening. Deze verwijst voor de landschappelijke afweging onder meer terug naar het behoud van het kleinschalig landschap. Bestemmingsplan en bomenverordening dienen dan ook in samenhang te worden gebruikt.

Algemeen geldt dat de productie van coniferen of andere siergewassen als boomkwekerij geldt, en niet tot bosbouw gerekend wordt.

De gronden met de bestemming 'Agrarisch' krijgen, voorzover zij zijn gelegen binnen de EHS, tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Ehs'. Deze dubbelbestemming biedt bescherming tegen ontwikkelingen die significant negatieve effecten kunnen hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van de natuur ter plaatse. Deze dubbelbestemming bevat daartoe verbodsbepalingen en een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden.

Op gronden die bestemd zijn als 'Natuur' of 'Bos' zijn geen ontwikkelingen toegestaan die afbreuk doen aan de bestaande c.q. potentiële natuurwaarden. De dubbelbestemming EHS is hier daarom niet nodig.

In relatie tot de herbegrenzing van de EHS hebben Gedeputeerde Staten ook een standpunt ingenomen over de zogenaamde Groen Blauwe Hoofdstructuur (GBHS) zoals die nu nog in de Omgevingsvisie staat. Gedeputeerde Staten kiezen voor een andere benadering en uitvoeringsstrategie. Daar hoort een nieuwe naam bij: ‘Zone ondernemen met Natuur en Water'.
Binnen deze zone is sprake van twee deelgebieden; het deelgebied EHS en het deelgebied buiten de EHS. In het deelgebied buiten de EHS gaat voor ruimtelijke ontwikkelingen een ander beleid gelden (‘Ja, mits') dan tot nu toe ‘(Nee, tenzij'). De bestaande functies, waaronder de landbouw, zijn uitgangspunt voor de bestemmingen in dit deelgebied. Nieuwe ontwikkelingen zijn er mogelijk mits ook een kwaliteitsimpuls wordt gegeven aan water, natuur en landschap. Binnen de EHS blijft het ‘Nee, tenzij' beleid gelden. Dit betekent dat daar alleen ruimte is voor ruimtelijke ontwikkelingen die te maken hebben met de inrichting en het beheer van de natuur.

5.3 Cultuurhistorie En Archeologie

5.3.1 Algemeen

De gemeente Hof van Twente beschikt over tal van cultuurhistorische waarden van hoge kwaliteit. De cultuurhistorische waarden omvatten de ruimtelijke kwaliteit van het landschap met oude veldontginningen, oud bouwland en historische esbebouwing, de monumenten, waaronder boerderijen, kerken en huizen, en het rijke bodemarchief (het archeologisch erfgoed).

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0018.jpg"

Monumenten, buitenplaatsen en dorpsgezichten in Hof van Twente (bron: welstandsnota 2007)

Het begrip cultuurhistorische waarden kan worden uitgelegd als 'het samenspel van historische landschappen, historisch geografische elementen en structuren, cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en bouwwerken en archeologische vindplaatsen die iets vertellen over het verleden'. Cultuurhistorie uit zich daarmee direct in het landschapsbeeld. Het zit verweven in de eigenheid van een gebied.

5.3.2 Cultuurhistorische bebouwing

De mate waarin cultuurhistorische structuren nog herkenbaar zijn in het huidige landschap geeft een cultuurhistorische waarde aan een gebied. In het buitengebied van Hof van Twente zijn meerdere landschapstypen onderscheiden met elk hun eigen karaktereigenschappen. Binnen de bestemmingen met betrekking tot het agrarisch gebied wordt hier aandacht aan besteed.

Fysiek komt de cultuurhistorie tevens tot uitdrukking in de bebouwde omgeving. Een belangrijke kwaliteit in het buitengebied wordt gevormd door panden en elementen met cultuurhistorische waarde, waaronder landgoederen en historische buitenplaatsen. Monumenten worden beschermd in het kader van de Monumentenwet 1988 en via de gemeentelijke monumentenverordening.

Erven

Binnen het Twentse landschap zijn de oude agrarische erven vooral terug te vinden langs de kampen en essen: de hoger gelegen delen van het landschap, waar zich de akkers bevonden. Deze oude Twentse erven hebben een aantal specifieke kenmerken. Er is sprake van een besloten voorkant met moes- en/of siertuin, omzoomd door hagen (meidoorn of beuk) en een open achterzijde, die naar de weg gekeerd is. Bij de erven is een boomgaard aanwezig, evenals houtwallen en solitaire bomen zoals walnoot en linde. De verharding van het erf bestaat vaak uit veldkeien of klinkers en er is meestal geen sprake van een duidelijke begrenzing van het erf. De erven staan in groepen bij elkaar en lopen in elkaar over.

De karakteristieke erven zoals deze binnen de jonge ontginningen van het Twentse landschap te vinden zijn, hebben andere kenmerken. Ze zijn geïsoleerd van elkaar, als eilandjes, gelegen langs de wegen en zijn met hun voorzijde naar de weg gekeerd. De bebouwing en beplantingen staan haaks of parallel ten opzichte van elkaar. Er is sprake van duidelijke, vaak rechthoekige erfbegrenzing en strak geordende beplanting.

Bebouwing

In de gemeente Hof van Twente bevinden zich veel karakteristieke panden. De gemeente telt 140 Rijksmonumenten. Vooral de historische buitenplaatsen, met een landhuis, omliggend terrein en de daarin gelegen gebouwen, zijn hieronder rijk vertegenwoordigd. Het betreft Twickel, Weldam, Wegdam, Nijenhuis, Westerflier, Warmelo en Beckenhagen.

De als karakteristiek aan te duiden panden zijn gebouwen met een typisch Twentse bouwstijl of bebouwing die deel uitmaakt van een beeldbepalend ensemble, dan wel bebouwing die door de welstandscommissie of de ervenconsulent van het Oversticht als zodanig kan worden aangemerkt.

De meeste karakteristieke panden betreffen oude boerderijen. In de gemeente staan grofweg twee verschillende typen boerderijen, die zich vooral onderscheiden in hun hoofdvorm.

In de kampen en onderaan de essen komen de in Twente gebruikelijke hallenhuizen voor. Er is sprake van één hoofdvorm waarin woonhuis en stal zijn ondergebracht. De kappen van de boerderijen zijn meestal laag en bedekt met rode pannen, soms is het bovenste deel van de kap met riet bedekt. Ook zijn er boerderijen die een lichte knik in het dak hebben; het onderste deel van het dak is halverwege als het ware aan beide zijden een beetje opgetild. Naast de oude boerderij staan veelal losse schuren en stallen op het erf. Bij elkaar vormen de gebouwen een ensemble. Een aantal boerderijen en schuren hebben een dakoverstek. Aan de kopgevel steekt het wolfseind ongeveer een meter uit.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0019.jpg"Een hallenhuis nabij Markelo

In het westen van de gemeente komt het rivierdwarshuis veel voor, een type boerderij dat is afgeleid van het hallenhuis. Hier is het woongedeelte dwars op de stal geplaatst, waardoor een T-vormige plattegrond is ontstaan. De rivierdwarshuizen kennen veelal een verfijnde architectuur, met bijzondere metselverbanden met rollagen en sluitstenen, hoge ramen met fraaie kozijnen en omtimmerde goten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0020.jpg"

Rivierdwarshuis

5.3.3 Archeologie

Naast gebouwde cultuurhistorische waarden zijn er in de bodem nog veel aanwijzingen uit het verleden aanwezig. In beleidsmatige zin hebben de archeologische waarden de afgelopen jaren meer aandacht gekregen. Dit heeft onder andere geresulteerd in internationale verdragen over het behoud van bodemschatten, zoals het Verdrag van Valetta.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft reeds bekende archeologische monumenten aangewezen, die zijn vermeld op de Archeologische Monumentenkaart (AMK).

De opgestelde archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente geeft inzicht in de bekende en te verwachten archeologische waarden binnen de gemeente. Aan deze waarden wordt een advies gekoppeld voor het te voeren beleid.

De gemeenteraad van Hof van Twente heeft in november 2009 het rapport 'Een archeologische inventarisatie, verwachtings- en beleidsadvieskaart' vastgesteld. Op deze kaart staan rijksmonumenten vermeld én worden gebieden aangegeven waar de kans op archeologische vondsten groot of klein is. Per gebied zijn criteria opgesteld wanneer een archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

5.3.4 Uitgangspunten voor beleid

Cultuurhistorie

De gemeente Hof van Twente heeft archeologisch beleid opgesteld en is momenteel bezig eigen beleid op te stellen ten aanzien van cultureel erfgoed. Doel van dit beleid is het geven van een integraal kader met beleidsvoornemens om het cultuurhistorische erfgoed, in het bijzonder de archeologie, beter te verankeren in de ruimtelijke planvorming. De gebouwde cultuurhistorische waarden (monumenten) worden reeds beschermd via de Monumentenwet. Daarom wordt in dit bestemmingsplan geen aparte regeling voor deze bouwwerken opgenomen. In deze toelichting is uitgewerkt welke bebouwing binnen de gemeente als karakteristiek dient te worden gezien. Voor de beide beschermde dorpsgezichten binnen de gemeente, Stokkum en Den Haller, is een dubbelbestemming opgenomen.

Archeologie

De bescherming van archeologische monumenten is geregeld in de Monumentenwet 1988. Beschermde archeologische monumenten worden in het bestemmingsplan ter herkenning op de verbeelding weergegeven met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'. Hier zijn geen bodemverstorende activiteiten toegestaan, tenzij een vergunning is verkregen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Ook overige bekende waarden voor archeologie (zoals aangegeven op de AMK) moeten worden beschermd. Aantasting moet worden voorkomen. Concreet betekent dit dat bij een gebied met archeologische waarde (Waarde - Archeologie 2) een onderzoeksplicht geldt bij ingrepen die groter dan of gelijk aan 50 m2 zijn en/of dieper gaan dan 40 cm beneden maaiveld.

De gebieden met een bepaalde archeologische verwachtingswaarde worden in het bestemmingsplan beschermd met een bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting'. Te verwachten waarden worden beschermd door vooraf na te gaan of eventuele waarden door bepaalde ontwikkelingen worden verstoord.

Archeologische monumenten worden op de verbeelding aangegeven, zonder hier regels aan te verbinden. Hun bescherming verloopt via de Monumentenwet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0021.jpg"

Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Hof van Twente

Waarde/Verwachting Beleid
Beschermd monument Er zijn geen bodemverstorende activiteiten toegestaan, tenzij een vergunning is verkregen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Overige AMK-terreinen Bij ingrepen dieper dan 40 cm en met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 50 m2 is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Hoge verwachting Bij ingrepen dieper dan 40 cm en met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 2.500 m2 is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Middelhoge verwachting Bij ingrepen dieper dan 40 cm en met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 5.000 m2 is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Lage verwachting Bij ingrepen dieper dan 40 cm en met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 10 hectare is archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Hoofdstuk 6 De Regeling

Allereerst is in paragraaf 6.1 de juridische toelichting opgenomen, waarin wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan is opgebouwd en werkt. In paragraaf 6.2 wordt daarna een toelichting gegeven op de flexibiliteitsbepalingen die bestemmingsoverstijgend zijn, waarna in paragraaf 6.4 een toelichting per bestemming wordt gegeven.

6.1 Juridische Opzet Van Het Plan

6.1.1 Opbouw van het plan

Het bestemmingsplan omvat een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen kunnen niet los van elkaar worden gezien en dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden toegepast. De toelichting heeft geen eigen rechtskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het plan.

6.1.2 De verbeelding

Sinds de Wro in werking is getreden is het digitale bestemmingsplan leidend. De verbeelding bij dit plan is te raadplegen via de website RO Online (ruimtelijkeplannen.nl) en via de gemeentelijke website. Per locatie worden via deze digitale verbeelding alle relevante aspecten op eenvoudige wijze ontsloten. De analoge verbeelding, die te raadplegen is op het gemeentehuis, bestaat uit 17 kaartbladen met een bijbehorende legenda.

Op de verbeelding hebben alle binnen het plangebied gelegen gronden een bestemming gekregen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de bestemming overeenstemt met het bestaande gebruik van de betreffende gronden. Slechts wanneer aannemelijk is dat het bestaande gebruik binnen afzienbare termijn en in elk geval binnen de planperiode wordt beëindigd, kan van dat uitgangspunt zijn afgeweken. Voorwaarde hierbij is dat de haalbaarheid voldoende is aangetoond.

Binnen de bestemmingen zijn op de verbeelding diverse aanduidingen aangegeven. Aanduidingen hebben slechts juridische betekenis voor zover deze daaraan in de regels is toegekend. Een aantal aanduidingen heeft geen enkele juridische betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de verbeelding (bijvoorbeeld topografische gegevens en de gemeentegrens). Deze aanduidingen worden daarom verklaringen genoemd.

Naast bestemmingen en aanduidingen komen op de verbeelding zogenaamde zones voor. Deze zones zijn gebiedsaanduidingen en ze geven gebieden aan waarbinnen bijzondere beperkende en/of aanvullende regels gelden ten behoeve van de bescherming van een specifiek belang of een specifieke waarde (bijvoorbeeld een zone ter bescherming van een aardgasleiding of ter bescherming van archeologische waarden). Zones vallen niet samen met bestemmingen, maar liggen over (een gedeelte van) één of meer bestemmingen heen.

6.1.3 De regels

6.2 Reconstructiebeleid

De regeling in dit bestemmingsplan is een directe vertaling van het reconstructiebeleid zoals dat door de provincie Overijssel is opgesteld.

Landbouwontwikkelingsgebied

In dit bestemmingsplan is geregeld dat in het landbouwontwikkelingsgebied bij recht intensieve veehouderijen zijn toegestaan.

Met een afwijkingsbevoegdheid kan onder voorwaarden een mestbe- en verwerkingsinstallatie worden toegestaan.

Met een wijzigingsbevoegdheid kan in het LOG het bouwvlak worden gewijzigd en/of vergroot tot een maximum oppervlak van 3 ha. Dit moet noodzakelijk zijn voor de doelmatige uitoefening van het agrarisch bedrijf. Daarnaast moet er sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing en erfinrichting, mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies, waarden en belangen en moet de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel worden gebruikt om aan te tonen dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit.

In het LOG mag niet worden omgeschakeld van de agrarische bestemming naar een woonbestemming, tenzij de locatie niet geschikt is om te worden hergebruikt als intensieve veehouderij.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0022.jpg"

Reconstructiezonering in de gemeente Hof van Twente
Geel = landbouwontwikkelingsgebied. Bruin = verwevingsgebied. Groen = extensiveringsgebied

Verwevingsgebied

In het verwevingsgebied zijn intensieve veehouderijen bij recht uitsluitend op de bestaande intensieve veehouderijlocaties toegestaan. Met een afwijkingsbevoegdheid kan onder voorwaarden een mestbe- en verwerkingsinstallatie worden toegestaan.

Met een wijzigingsbevoegdheid kan in het verwevingsgebied het bouwvlak worden gewijzigd en/of vergroot tot een maximum oppervlak van 2 ha, waarbij maximaal 1,5 ha van het bouwvlak mag worden gebruikt voor intensieve veehouderij. Dit moet noodzakelijk zijn voor de doelmatige uitoefening van het agrarisch bedrijf. Daarnaast moet er sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing en erfinrichting, mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies, waarden en belangen en moet de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel worden gebruikt om aan te tonen dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit.

Extensiveringsgebied

In het extensiveringsgebied zijn bij recht uitsluitend de bestaande intensieve veehouderijen toegestaan. Het gaat in totaal in het hele plangebied om 27 bedrijven. Per adres is een maximum bestaand bebouwd oppervlak voor bestaande intensieve veehouderijen in de regels opgenomen.

Via een afwijkingsbevoegdheid mag deze oppervlakte met maximaal 10% worden vergroot, mits dit noodzakelijk is in verband met dierenwelzijn en -gezondheid en mits het aantal dieren niet toeneemt.

6.3 Ontwikkelingsgericht Beleid

Zoals in paragraaf 3.2 aangegeven heeft dit bestemmingsplan onder andere tot doel ontwikkelingen mogelijk te maken die bijdragen aan de ambities die de gemeente heeft. Deze ambities spelen op het gebied van wonen en leven, landbouw, overige bedrijvigheid, natuur, landschap en ruimtelijke kwaliteit, archeologie en verkeer. Initiatieven waarvan op voorhand duidelijk is dat zij geen schade kunnen berokkenen aan het woon- of leefmilieu, natuur of landschap worden bij recht toegestaan.

Voor initiatieven die een beoordeling vereisen om de instandhouding van bestaande waarden en belangen te kunnen garanderen en te kunnen sturen op de gemeentelijke ambities gelden de flexibiliteitsregels als beschreven in deze paragraaf. Op deze wijze worden burgers in dit bestemmingsplan uitgenodigd en gestimuleerd om het buitengebied mee te ontwikkelen, bijvoorbeeld door diverse soorten van nevenactiviteiten te ontplooien.

Onderstaand volgt een toelichting op enkele flexibiliteitsbepalingen die bestemmingsoverstijgend zijn, gevolgd door een toelichting op de bestemmingen in paragraaf 6.4.

6.3.1 Rood voor Rood

In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van een 750 m3 voor Rood voor Rood-woningen met 150 m2 aan bijgebouwen. Voor de overige woningen geldt een standaard van 750 m3 voor woningen met 150 m2 aan bijgebouwen in de woonbestemming. Onder voorwaarden van sloop en verbetering van ruimtelijke kwaliteit is een nieuwe woning of grotere woning toegestaan. De inhoud van een nieuwe Rood voor Rood-woning heeft een inhoud van 750 m3. Door meer dan 1.000 m2 te slopen kan deze inhoud eventueel worden vergroot naar de standaard. Daarnaast kan onder voorwaarden van sloop en verbetering van ruimtelijke kwaliteit een grotere oppervlakte aan bijgebouwen tot maximaal 450 m2 worden toegestaan.


De gemeente houdt nadrukkelijk de regie. Door de sloop en landschappelijke inpassing wordt de ruimtelijke kwaliteit versterkt. Ten opzichte van de bestaande Rood voor Rood-regeling wordt de voorbereidingsprocedure sterk verkort en zijn de hoge (financiële) advieskosten verleden tijd.

Voordelen
- Uitsluitend inzet op sloop en ruimtelijke kwaliteit;
- Eénduidig simpel puntensysteem bij vergroten van de woning;
- Alleen advies over ruimtelijke kwaliteit;
- Korte procedure (bevoegdheid college, minder voorbereiding)

In de maatvoering voor de bijgebouwen wordt aangesloten op de norm zoals opgenomen in dit bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente. De nieuwe woning krijgt een inhoud van maximaal 750 m3. De oppervlakte voor bijgebouwen is na het totstandkoming van de Rood voor Rood-regeling verhoogd van 75 m2 naar 150 m2. Om die reden is de minimale sloop voor het realiseren van een woning verhoogd van 850 m2 naar 1000 m2.


Als meer bebouwing wordt toegevoegd is de invloed op de omgeving groter. Er wordt gevraagd om te voldoen aan de eis van ruimtelijke kwaliteit als meer bebouwing wordt gebouwd. De in te dienen plannen voldoen aan het landschapsontwikkelingsplan en de welstandsnota. Op een erf is alleen streekeigen beplanting aanwezig. Daarbij wordt aangegeven hoe met bestaande beplanting wordt omgegaan en op welke wijze uitvoering aan het landschapsplan en beheerplan met een instandhoudingstermijn van tien jaar wordt gegeven.

Nieuwe woning

- Basisvolume: 750 m3, bijgebouw 150 m2;
- Sloop 1.000 m2;
- Landschappelijke inpassing van de sloop en bouwlocatie
Variaties

- Grotere woning met inpandig bijgebouw;
- Grotere woning met apart bijgebouw;
- Vergroten van bestaande woning (met puntensysteem investeren in ruimtelijke kwaliteit)


De volgende 7 sloopregelingen worden onderscheiden:

  1. 1. De bouw van een nieuwe (extra) woning met inhoud van 750 m3 en bijgebouw tot maximaal 150 m2
    1. a. sloop van 1.000 m2 bedrijfsbebouwing;
    2. b. evenredige landschappelijke inpassing van de bouw- en slooplocatie(s);
    3. c. schetsontwerp van de woning.
  2. 2. De bouw van een nieuwe woning met een inhoud van maximaal 1000 m3 met inpandig bijgebouw;
    1. a. sloop van 1.000 m2 bedrijfsbebouwing;
    2. b. evenredige landschappelijke inpassing van de bouw- en slooplocatie(s);
    3. c. schetsontwerp van de woning.
  3. 3. Voor de bouw van een nieuwe woning met een inhoud van 1.000 m3 met een bijgebouw met een oppervlakte aan bijgebouwen van maximaal 150 m2
    1. a. sloop van 1.500 m2 bedrijfsbebouwing;
    2. b. evenredige landschappelijke inpassing van de bouw- en slooplocatie(s);
    3. c. schetsontwerp van de woning.
  4. 4. Voor de bouw van een nieuwe woning met een inhoud van 1.500 m3 met een bijgebouw met een oppervlakte aan bijgebouwen van maximaal 150 m2;
    1. a. sloop van 2.000 m2 bedrijfsbebouwing.
    2. b. evenredige landschappelijke inpassing van de bouw- en slooplocatie(s);
    3. c. schetsontwerp van de woning.
  5. 5. Voor het vergroten van de Rood voor Rood woning van 750 m3 tot maximaal 900 m3 met een bijgebouw van maximaal 150 m2;
    1. a. sloop van 500 m2 bedrijfsbebouwing.
    2. b. 5 punten realiseren in ruimtelijke kwaliteit.
  6. 6. Voor het vergroten van de bestaande woning van 900 m3 tot maximaal 1.500 m3 met een bijgebouw van maximaal 150 m2;
    1. a. sloop van 1.000 m2 bedrijfsbebouwing.
    2. b. 5 punten realiseren in ruimtelijke kwaliteit.
  7. 7. Voor het vergroten van de bestaande woning van 900 m3 tot maximaal 2.000 m3 met een bijgebouw van maximaal 150 m2;
    1. a. sloop van 1.500 m2 bedrijfsbebouwing.
    2. b. 10 punten realiseren in ruimtelijke kwaliteit.

Het aangepaste Rood voor Rood-beleid is als wijzigingsbevoegdheid op genomen in dit bestemmingplan.


Om gebruik te maken van de sloopregeling zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  1. a. de (agrarische) bedrijfsvoering op de deelnemende locaties zijn/worden beëindigd en waarbij de milieuvergunning wordt ingetrokken;
  2. b. de deelnemende (voormalige) agrarische bedrijven en de nieuwe woning ligt in het verwevings- of extensiveringsgebied;
  3. c. op de slooplocaties blijft maximaal 150 m2 gehandhaafd, bij een grotere oppervlakte is artikel 46.3 van het bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente van toepassing;
  4. d. de sloop is afkomstig uit de gemeente Hof van Twente
  5. e. het gehele complex met(voormalige)(agrarische) gebouwen (inclusief silo's, kelders en erfverharding en dergelijke) wordt gesloopt (minimaal 1000 m2) met uitzondering van de (bedrijfs)woning, karakteristieke bebouwing en/of bebouwing van cultuurhistorische waarden;
  6. f. de nieuwe woning wordt op de slooplocatie of bij bestaande bebouwing gerealiseerd, zodat een cluster van bebouwing in een samenhangend ensemble ontstaat;
  7. g. eerdere verplichtingen tot sloop of investeringen in ruimtelijke kwaliteit kunnen niet in de regeling worden ingebracht;
  8. h. er wordt voorzien in een goede evenredige landschappelijke inpassing en erfinrichting door middel van een erfinrichtings- en/of beplantingsplan, bij het opstellen wordt een landschapsdeskundige geraadpleegd;
  9. i. Er wordt een schetsplan van de nieuwe woning overlegd;
  10. j. de minimale investering in ruimtelijke kwaliteit wordt vastgelegd aan de hand van een schetsplan van de bebouwing en erfinrichtings- en of beplantingsplan met een instandhoudingstermijn van 10 jaar;
  11. k. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en/of gebruikers van omliggende gronden;
  12. l. voor de uitvoerbaarheid van het bouwplan waarvoor de wijziging wordt toegepast, moet in elk geval worden aangetoond:
    a. dat de milieuhygiënische situatie van de bodem de ontwikkeling waarvoor de wijziging wordt toegepast niet belemmerd;
    b. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden.

6.3.2 Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen

Het hoofddoel van het beleid voor hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB-beleid) is sociaal-economisch: het draagt bij aan het realiseren van nieuwe economische dragers voor het landelijk gebied ofwel het benutten van de resterende economische waarde van vrijkomende agrarische bebouwing voor andere functies. Startende bedrijven worden gestimuleerd. Het buitengebied functioneert als streekgebonden werkgebied. De terugloop in de landbouw maakt het voor de leefbaarheid en de economische vitaliteit van het landelijk gebied noodzakelijk dat er andere functies gevestigd kunnen worden. Een bijkomende doelstelling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en een versterking van de gebiedskenmerken zoals de provincie deze heeft aangegeven in het provinciale beleid.

Het beleid geldt voor uitsluitend voor hergebruik van gebouwen die als agrarisch gebouw zijn opgericht met een agrarische bestemming en ook aantoonbaar minimaal drie jaar agrarisch in gebruik zijn (geweest), ook als die inmiddels een andere functie hebben. Het beleid is dus niet van toepassing op vrijkomende of vrijgekomen niet-agrarische bedrijfsbebouwing die nooit (eerder) in agrarisch gebruik is geweest. In het beleid voor hergebruik wordt bovendien onderscheid gemaakt tussen deelgebieden binnen de gemeente, die aansluiten bij de reconstructiezonering. In de extensiveringsgebieden en verwevingsgebieden is het VAB-beleid van toepassing, met de bijbehorende voorwaarden zoals die hieronder worden vermeld. In landbouwontwikkelingsgebieden wordt geen hergebruik voor niet-agrarische bedrijvigheid toegestaan, gezien de te behouden ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven.

Indien initiatiefnemers gebruik wensen te maken van de VAB regeling dient aan de toetsingscriteria in de regels te worden voldaan. Nieuwe functies moeten qua aard en omvang passen binnen de bestaande voormalige agrarische bedrijfsgebouwen en mogen geen beperkingen opleveren voor omliggende waarden en belangen, waaronder de ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende agrarische bedrijven. Gezien de prioriteit in landbouwontwikkelingsgebieden voor behoud van ontwikkelingsruimte voor agrarische bedrijven is het VAB beleid niet van toepassing in landbouwontwikkelingsgebieden. Ook mag de nieuwe activiteit geen hogere milieubelasting met zich meebrengen en geen grote verkeersaantrekkende werking hebben.

Het hergebruik dient plaats te vinden binnen bestaande bebouwing; gebouwen die niet (kunnen) worden hergebruikt dienen te worden gesloopt. Er bestaat geen recht op een extra (bedrijfs)woning, ook niet als de bedrijfswoning wordt vervreemd (verhuur/verkoop).

Het VAB beleid kan ook toegepast worden op gedeelten van gebouwen van een blijvend agrarisch bedrijf. Dit mag niet leiden tot een groter (totaal) bouwblok voor het agrarische en niet-agrarische deel van het bedrijf.

Om de haalbaarheid van een plan te kunnen toetsen is het noodzakelijk dat een bedrijfsplan en een inrichtingsplan wordt ingediend. Deze plannen moeten inzicht geven in de landschappelijke inpassing, sloop en/of behoud van bebouwing, vorm van hergebruik en de economische haalbaarheid. Door het bedrijfsplan en het inrichtingsplan wordt inzichtelijk gemaakt of de te ontwikkelen activiteit een duurzame versterking van de locatie en de omgeving in zich heeft.

In onderstaande paragrafen worden de regels voor hergebruik voor bedrijven en wonen nader toegelicht.

6.3.3 Nevenactiviteiten

De bestaande nevenactiviteiten zijn opgenomen in een bijlage bij de regels. Het betreft bijvoorbeeld werkplaatsen en accommodaties voor verblijfsrecreatie. Er zijn geen extra bouwmogelijkheden voor de nevenactiviteiten geboden.

Kleinschalig kamperen

Kleinschalig kamperen mag als recreatieve nevenactiviteit alleen worden toegestaan bij agrarische bedrijven en bij burgerwoningen. De kampeermiddelen dienen op het agrarisch bouwvlak geplaatst te worden waarbij sprake mag zijn van maximaal 2 trekkershutten en een oppervlakte van maximaal 30 m2 per trekkershut.

Maximaal 25 kampeermiddelen in de periode 15 maart t/m 31 oktober zijn per agrarisch bedrijf toegestaan. Buiten deze periode mogen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn. Permanente bewoning is nadrukkelijk niet toegestaan. Het sanitair ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein moet binnen bestaande bebouwing worden opgericht met een maximale oppervlakte van 75 m2. De landschappelijke inpassing van het terrein is van belang en dient plaats te vinden ter versterking van de waarden als benoemd in het Landschapsontwikkelingsplan. Het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden. Ook mag er geen sprake zijn van onevenredige aantasting van belangen, functies en waarden in de omgeving. Tot slot dient een positieve bijdrage te worden geleverd aan het toeristisch profiel van de gemeente.

Bed & breakfast

Bed & breakfast-voorzieningen kunnen gerealiseerd worden binnen de bestaande burger- of bedrijfswoning. Er mag maximaal 50 m2 van de oppervlakte van de bestaande woning gebruikt worden voor deze voorziening, waarbij geldt dat er voor maximaal 4 personen slaapplekken aanwezig mogen zijn.

6.3.4 Paardenbakken

De wens voor het oprichten van paardenbakken wordt steeds groter. Echter, paardenbakken leiden in de regel tot een schaalverkleining van het landschap. Deze schaalverkleining hangt veelal samen met het hekwerk dat rondom de bak wordt geplaatst en met de, in verhouding tot de akker- of weilandpercelen, kleine oppervlakte van dit type grondgebruik. Tevens draagt het recreatieve/hobbymatige karakter bij aan een (subjectieve) beleving dat het landschap onder druk van stedelijke invloeden staat. Dit wordt gezien als verrommeling van het landschap.

Om verrommeling tegen te gaan is de locatiekeuze van een paardenbak van groot belang. Met name de aard en uitstraling van de activiteiten leiden ertoe dat een koppeling aan het (huis)perceel en aan bestaande bebouwing van groot belang is. Een bijzonder aandachtspunt voor de locatiekeuze is dat het zicht op het vrije veld niet belemmerd mag worden door (teveel) langs de weg gelegen paardenbakken. Bij bouwvlakken/bestemmingsvlakken die aan de weg zijn gelegen geldt daarom in het algemeen dat de paardenbakken achter de bestaande bebouwing dienen te worden gerealiseerd. In uitzonderingsgevallen is niet zozeer het zicht loodrecht op de weg, maar evenwijdig aan de weg het meest bepalend voor de beleving van het agrarische landschap. In die gevallen verdient niet een plaatsing achter, maar naast de bestaande bebouwing de voorkeur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0023.jpg"

achter bouwvlak

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0024.jpg"

naast bouwvlak

Een landschappelijke inpassing in de vorm van hoogopgaande erfbeplanting is in zijn algemeenheid af te raden. Het landschappelijke effect van een paardenbak is niet te vergelijken met het effect van bebouwing. De extra beplanting zal de toename van de activiteiten eerder accentueren of uitvergroten dan verhullen. Wel is eventueel de inpassing door heggen of hagen mogelijk. Het Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente wordt bij de toetsing van een aanvraag voor een paardenbak betrokken om tot een gedegen afweging en mogelijke situering van paardenbakken te komen. Daarnaast geldt dat voor het plaatsen van hekwerken met een maximale hoogte van 1,5 m rondom een paardenbak een bouwvergunning vereist is. Daarbij wordt ook getoetst hoe de landschappelijke inpassing is gewaarborgd.

Om paardenbakken wel mogelijk te maken is een mogelijkheid tot afwijking opgenomen. Paardenbakken worden mogelijk gemaakt op óf direct aansluitend aan agrarische bouwvlakken en bestemmingsvlakken waar een woning op aanwezig mag zijn (volgens de regels). De maximale oppervlakte van de paardenbak bedraagt 1.200 m2 op een agrarisch bouwvlak en 800 m2 op of bij een woonperceel. Er mogen geen lichtmasten bij de paardenbak worden opgericht.

6.3.5 Evenementen

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening bestaat de mogelijkheid om buitenplans af te wijken van het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, inclusief het opbouwen en afbreken van het evenement, In de regels van dit bestemmingsplan is deze mogelijkheid bij recht opgenomen binnen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden', 'Bos', 'Buitenplaats', 'Recreatie', 'Sport' en 'Verkeer'.

Voor langdurige evenementen is een algemene bepaling opgenomen om hiervan af te wijken. Op deze manier zijn evenementen juridisch geregeld en ontstaat er geen strijd met het bestemmingsplan.

6.4 Toelichting Op De Bestemmingen

In onderstaande paragrafen zijn de toegekende bestemmingen nader toegelicht. Hierbij is rekening gehouden met het verwoorde provinciale, regionale en gemeentelijke beleid.

6.4.1 Agrarische bestemmingen

Binnen de gemeente Hof van Twente is het agrarisch gebied in de vigerende bestemmingsplannen onderverdeeld in verschillende 'soorten' agrarisch gebied. Dit onderscheid houdt verband met de voorkomende landschaps- en natuurwaarden in de verschillende gebieden.

De toekenning van de gebiedsbestemming heeft plaatsgevonden aan de hand van de landschapsanalyse, de veldinventarisatie, de luchtfoto's, de begrenzingen in de omgevingsvisie Overijssel en de voorgaande bestemmingsplannen. Daarbij heeft afstemming plaatsgevonden met de gebiedsindeling van het Landschapsontwikkelingsplan.

De voorkomende waarden hebben betrekking op landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden als vastgelegd in de kaderstellende stukken. Een nieuwe indeling wordt mede gebaseerd op een vereenvoudiging in regelgeving ten aanzien van het omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden. Hierdoor komen verschillen te vervallen en is het aantal gebiedsbestemmingen teruggebracht tot twee.

De gebiedsbestemmingen betreffen:

  • 'Agrarisch';
  • 'Agrarisch met waarden', waarbij voorkomende waarden met een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden worden beschermd, te weten: openheid, beslotenheid, hoogteverschillen, rustige omstandigheden, waterhuishouding en natuur. De waarde 'openheid' is hierbij apart aangeduid.

De gebiedsbestemming 'Agrarisch met waarden' is gelegen in de open en reliëfrijke delen van het essenlandschap, het kleinschalige en onregelmatige patroon van singels, houtwallen, zandpaden en bosjes rond de omsloten kampen in het kampenlandschap, de uitgestrekte langwerpige velden met zichtbare ontginningsgrenzen in het veldontginningslandschap en de openheid en grootschaligheid in het broekontginningslandschap.

De overige agrarische gronden in het plangebied hebben de gebiedsbestemming 'Agrarisch' toegekend gekregen.

6.4.2 Bedrijf

Alle bestaande legale niet-agrarische bedrijven krijgen een passende (bedrijfs)bestemming, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen agrarisch hulpbedrijf en overige bedrijvigheid (in lijst specifiek genoemd, inclusief functies met detailhandel waarvan het specifieke gebruik is benoemd). De aard van de activiteit en de maximaal toegestane oppervlakte van de bebouwing zijn vastgelegd.

Wijziging van bedrijfsactiviteiten

Er is een afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels opgenomen voor het veranderen van de bedrijfsactiviteiten. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • de nieuwe activiteit is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten dan wel het betreft een bedrijf dat voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf zoals genoemd in de categorieën 1 of 2;
  • de nieuwe activiteit mag niet leiden tot een vergroting van de verkeersaantrekkende werking;
  • het perceel dient voorzien te zijn van een streekeigen landschappelijke inpassing;
  • overtollige bebouwing wordt gesloopt.

6.4.3 Bedrijf - Vab

De bestemming 'Bedrijf - Vab' heeft betrekking op locaties waar in het verleden met de VAB-regeling nieuwe activiteiten zijn toegestaan op het gebied van niet-agrarische bedrijvigheid, cultuur en ontspanning, horeca, kantoor of maatschappelijk. De aard van de activiteit en de maximaal toegestane oppervlakte van de bebouwing worden vastgelegd in bijlage 4b bij de regels.

Aangezien de bedrijvigheid op grond van de VAB-regeling mogelijk zijn geworden geldt dat geen uitbreiding in oppervlakte en/of hoogte van de bebouwing wordt toegestaan. Ook vervangende nieuwbouw is niet toegestaan.

Wijziging van bedrijfsactiviteiten

Er is een afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels opgenomen voor het veranderen van de bedrijfsactiviteiten. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • de nieuwe activiteit is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten dan wel het betreft een bedrijf dat voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf zoals genoemd in de categorieën 1 of 2;
  • de nieuwe activiteit mag niet leiden tot een vergroting van de verkeersaantrekkende werking;
  • het perceel dient voorzien te zijn van een streekeigen landschappelijke inpassing;
  • overtollige bebouwing wordt gesloopt.

6.4.4 Bedrijf - Zandwinning

Het zandwinningbedrijf De Domelaar bij Markelo is bestemd als 'Bedrijf - Zandwinning'. De bebouwing rondom de plas wordt bestemd ten gunste van de bedrijfsvoering bij de zandwinplas Domelaar II. Binnen deze bestemming zijn daarnaast bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 2,5 m. Na realisatie van De Domelaar II kan de bestemming worden gewijzigd naar 'Natuur', ten behoeve van natuurontwikkeling en extensieve dagrecreatie. De zandwinplas Domelaar I wordt nu reeds bestemd tot water en natuur.

6.4.5 Bos

Buiten de EHS en Natura 2000-gebieden zijn bosgronden bestemd als 'Bos'. Deze gronden zijn bedoeld voor bos en houtopstanden en zijn tevens bestemd voor multifunctionele bosbouw, het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van algemene natuur- en landschapswaarden, voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding en voor recreatief medegebruik.

De bestaande bosgebieden worden op basis van de vigerende bestemmingsplannen én het feitelijk gebruik (op basis van luchtfoto's) aangegeven op de verbeelding. In de grotere bosgebieden komen sporadisch open plekken voor welke onderdeel uitmaken van het bos als geheel en daarom ook zo zijn bestemd.

Indien houtopstanden kleiner zijn dan 10 are worden ze als landschapselement gezien en geregeld binnen de bestemming (bijvoorbeeld 'Agrarisch met waarden') waarin ze zijn gelegen.

Onder multifunctionele bosbouw wordt verstaan: ”Het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van natuur, houtproductie, landschap milieu of recreatie”.

Het duurzame gebruik van de gronden als bos is daarbij een belangrijke eigenschap van multifunctionele bosbouw. Het perceelsgewijs kappen door bedrijven geregistreerd bij het bosschap is toegestaan maar mag geen blijvende schade toebrengen aan de omgevingskwaliteit (veelal kleinschaligheid van het landschap).

Ten aanzien van het natuurbeheer geldt dat voor werken geen gebouw zijnde of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen geen omgevingsvergunning vereist is. Werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer van bos en natuur betreffen zijn bij recht toegestaan aangezien deze maatregelen bijdragen aan de instandhouding van het bestemde gebruik. De aanwezige houtopstanden worden verder beschermd vanuit de bomenverordening. Deze verwijst voor de landschappelijke afweging onder meer terug naar het behoud van het kleinschalig landschap. Bestemmingsplan en bomenverordening dienen dan ook in samenhang te worden gebruikt.

Algemeen geldt dat de productie van coniferen of andere siergewassen als boomkwekerij geldt, en niet tot bosbouw gerekend wordt.

De bestaande bosgebieden worden op basis van de vigerende bestemmingsplannen én op basis van de luchtfoto's aangegeven op de verbeelding (voor bos geldt een maat van 10 are of groter). De gronden binnen deze bestemming zijn bedoeld voor bos en houtopstanden, het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van algemene natuur- en landschapswaarden en voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding. Daarbij is het mogelijk dat binnen de grotere bosgebieden sporadisch open plekken voorkomen welke onderdeel uitmaken van het bos als geheel.

Indien houtopstanden kleiner zijn dan 10 are worden ze als landschapselement gezien en zijn beschermd binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' waarin ze zijn gelegen.

6.4.6 Buitenplaats

De buitenplaatsen van de landgoederen Twickel, Weldam, Nijenhuis, Westerflier, Warmelo, Huize Diepenheim en Backenhagen hebben ieder een eigen bestemming op maat gekregen waarbij de bestaande functies zijn gerespecteerd. Binnen de bestemming staat de instandhouding van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de historische buitenplaats voorop. Ook mag er binnen de bestemming gewoond worden en kunnen ondergeschikte horeca-, maatschappelijke, recreatieve en educatieve activiteiten plaatsvinden, zoals wandelen en fietsen en onderwijsmogelijkheden. Er zijn specifieke aanduidingen opgenomen voor de overig toegestane functies. Middels een afwijkingsbevoegdheid kan de bebouwing worden herbouwd of verbouwd, mits dit de karakteristieke waarde van de bebouwing niet aantast en er geen uitbreiding van de bebouwing met meer dan 10% plaatsvindt.

6.4.7 Cultuur en ontspanning

Binnen Hof van Twente zijn vier locaties bestemd voor 'Cultuur en ontspanning'. Het gaat om twee watermolens en een museumboerderij..

6.4.8 Dienstverlening

Binnen het plangebied heeft één adres de bestemming 'Dienstverlening' gekregen, namelijk het congrescentrum aan de Diependaalseweg 8 in Markelo.

6.4.9 Horeca

Binnen het plangebied zijn 18 horecagelegenheden bestemd. Het gaat om bedrijven waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren worden verstrekt. Horecabedrijven zijn in die zin anders dan reguliere bedrijven, dat er meer verkeersaantrekkende werking is en ze daarmee een andere ruimtelijke impact hebben.

6.4.10 Maatschappelijk

Diverse verenigingsgebouwen, scholen, religieuze instellingen of daarmee min of meer gelijk te stellen gebouwen zijn in deze bestemming ondergebracht. Voor alle maatschappelijke voorzieningen is per bestemmingsvlak in bijlage 4 (in de kolom “oppervlakte bebouwing in m2 exclusief bedrijfswoning mogelijk bij recht”) aangegeven wat de omvang van de bedrijfsbebouwing mag zijn.

6.4.11 Maatschappelijk - Defensiedepot

Binnen het plangebied is het depot Markelo van de Defensie Pijpleiding Organisatie gelegen. Rondom het object zijn uit het oogpunt van veiligheid een tweetal belemmeringszones geprojecteerd. Binnen een zone van 200 meter mogen geen nieuwe woningen worden gerealiseerd. Binnen een zone van 100 meter mag helemaal geen bebouwing worden gerealiseerd. Beide zones zijn opgenomen in het bestemmingsplan.

6.4.12 Maatschappelijk - Defensie tls

Binnen het plangebied is een zogenoemd Truck Loading Station (tankautolaadplaats) van de Defensie Pijpleiding Organisatie gelegen. Deze heeft een passende bestemming gekregen.

6.4.13 Natuur

De bestaande natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, EHS-bestaande natuur en EHS-nieuw gerealiseerde natuur) en enkele, natuurgebieden op basis van de vigerende bestemmingsplannen én de luchtfoto's, zijn bestemd als 'Natuur' en zijn tevens bestemd voor multifunctionele bosbouw, voor water en voorzieningen voor de waterhuishouding en voor extensief recreatief medegebruik. Waar begrenzingen niet met elkaar corresponderen is het werkelijk gebruik leidend voor de toe te kennen bestemming. Indien landschapselementen kleiner zijn dan 10 are zijn ze beschermd binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden'.

Onder multifunctionele bosbouw wordt verstaan: ”Het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van natuur, houtproductie, landschap milieu of recreatie”.

Het duurzame gebruik van de gronden als bos is daarbij een belangrijke eigenschap van multifunctionele bosbouw. Het perceelsgewijs kappen door bedrijven geregistreerd bij het bosschap is toegestaan maar mag geen blijvende schade toebrengen aan de omgevingskwaliteit (veelal kleinschaligheid van het landschap).

Ten aanzien van het natuurbeheer geldt dat voor werken geen gebouw zijnde of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen geen omgevingsvergunning vereist is. Werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer van bos en natuur betreffen zijn bij recht toegestaan aangezien deze maatregelen bijdragen aan de instandhouding van het bestemde gebruik. De aanwezige houtopstanden worden verder beschermd vanuit de bomenverordening. Deze verwijst voor de landschappelijke afweging onder meer terug naar het behoud van het kleinschalig landschap. Bestemmingsplan en bomenverordening dienen dan ook in samenhang te worden gebruikt.

Algemeen geldt dat de productie van coniferen of andere siergewassen als boomkwekerij geldt, en niet tot bosbouw gerekend wordt.

6.4.14 Recreatie

De 7 voorkomende dagrecreatieve functies (met een bestemming 'Recreatie') betreffen bijvoorbeeld ijsbanen en volkstuinen. De gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn in de regels van dit plan duidelijk weergegeven. Ten aanzien van de volkstuinen wordt opgemerkt dat de genoemde oppervlakte bebouwing bedoeld is voor het gehele complex.

Naast deze bestemde dagrecreatieve terreinen worden fiets- en wandelpaden, water, e.d. ook gebruikt voor dagrecreatie. Deze zijn bestemd voor de hoofdfunctie óf zijn bij recht mogelijk binnen de toegekende gebiedsbestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden'.

6.4.15 Recreatie - Verblijfsrecreatie

In het plangebied komen diverse terreinen voor verblijfsrecreatie voor. Hierbij kan gedacht worden aan de reguliere campings of kampeerboerderijen. De 18 reguliere verblijfsrecreatieterreinen worden bestemd conform de huidige situatie. Er mag geen sprake zijn van permanente bewoning. Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, of daar waar ze op de verbeelding specifiek zijn aangeduid. Indien geen bouwvlak of aanduiding is opgenomen, mogen dus geen bedrijfsgebouwen of bedrijfswoning worden opgericht. Het oprichten van bedrijfsgebouwen ten behoeve van onderhoud en sanitaire voorzieningen ten behoeve van een kampeerterrein of de bedrijfsmatige exploitatie van een verblijfsrecreatief terrein is onder voorwaarden toegestaan, ook wanneer er geen bouwvlak aanwezig is.

Locaties voor verblijfsrecreatie hebben zeer diverse wensen voor uitbreidingsmogelijkheden. Daarom worden in dit bestemmingsplan bij voorbaat geen uitbreidingsmogelijkheden geboden, maar zal sprake moeten zijn van maatwerk. Zodra een ontwikkeling zich voordoet, kan deze op dat moment getoetst worden aan het dan geldende beleid en kan goed beoordeeld en afgewogen worden of een uitbreiding mogelijk is. Op dat moment kan de uitbreiding in een apart bestemmingsplan worden geregeld/vastgelegd.

6.4.16 Sport

Binnen de bestemming 'Sport' zijn 14 sportterreinen van diverse sportverenigingen opgenomen. Binnen deze bestemming zijn alle sportvoorzieningen algemeen mogelijk gemaakt. Een zwembad, de manege, de golfbaan, een pitch & putt golfbaan en het motorcrossterrein zijn specifiek aangeduid, aangezien deze voorzieningen een andere uitstraling hebben dan bijvoorbeeld sportvelden. In de regels bij dit plan zijn de gebruiks- en bouwmogelijkheden weergegeven.

6.4.17 Tuin

De bestemming 'Tuin' heeft betrekking op onbebouwde erven behorende bij woningen in het buurtschap Stokkum.

6.4.18 Verkeer

De wegen binnen het plangebied zijn allen bestemd als verkeer. Ook de wegbermen en naastgelegen waterlopen (geen A-watergangen zijnde) zijn hierin opgenomen. De breedte van de bestemming geeft aan wat voor soort weg er binnen de bestemming op een bepaalde plek aanwezig mag zijn. De breedte van het bestemmingsvlak bepaalt de mogelijkheid voor meerbaanswegen. De bestemming dient tevens tot behoud van de landschappelijke waarde van onverharde wegen en paden. Ter bescherming hiervan is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen.

6.4.19 Verkeer - Spoorverkeer

De bestaande spoorwegen zijn in het bestemmingsplan bestemd als 'Verkeer - Spoorverkeer'. Ook de naastgelegen bermen en waterlopen (geen A-watergangen) zijn hierin opgenomen.

6.4.20 Water

De hoofdwatergangen in het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente vallen onder het beheer van waterschap Rijn en IJssel en het waterschap Regge en Dinkel. In de keuren van de waterschappen zijn reeds vele regels over de omgang met water en waterlopen opgenomen. De keuren blijven onverkort van kracht naast hetgeen in dit bestemmingsplan met betrekking tot water wordt vermeld.

Het watersysteem van het gebied is veiliggesteld door de hoofdwatergangen (volgens de Keur van het waterschap) en grotere oppervlaktewateren te bestemmen als 'Water'. Binnen de bestemming water is extensieve dagrecreatie toegestaan.

6.4.21 Water - Kanaal

Het Twentekanaal, dat door het plangebied loopt en waar verkeer en transport te water plaatsvindt, heeft de bestemming 'Water - Kanaal'. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter en waterbouwkundige kunstwerken. Bruggen en viaducten mogen een maximale hoogte hebben van 12 meter.

6.4.22 Wonen

Voor de regeling voor burgerwoningen in het buitengebied is in principe uitgegaan van één bestemming Wonen waarbinnen alle bestaande burgerwoningen vallen. De bestaande woningen staan met een bestemmingsvlak op de verbeelding aangegeven. Hierdoor is duidelijk welke gronden voor de woning met tuin en erf bedoeld zijn. Daarbinnen mogen de woning en bijbehorende bijgebouwen gerealiseerd worden.

De bestaande woningen in het buitengebied zijn verschillend van grootte. Als uitgangspunt wordt gehanteerd 900 m3 bij recht.

Vrijstaande of aangebouwde bijgebouwen bij de woning mogen worden opgericht achter het verlengde van de voorgevel van de woning. Aangebouwde bijgebouwen dienen een ondergeschikt tussenlid te hebben. De gezamenlijke oppervlakte mag maximaal 150 m2 bedragen. De goothoogte mag maximaal 3 m en de bouwhoogte mag maximaal 6 m bedragen. In de algemene bepalingen van het bestemmingsplan is geregeld dat de bestaande grotere inhoud, hoogte en goothoogte gerespecteerd blijven.

6.4.23 Wonen - Azelo

De bestemming Wonen - Azelo heeft betrekking op de woningen die in het buurtschap Azelo mogelijk zijn gemaakt met de rood voor rood-regeling. Het buurtschap Azelo wordt getransformeerd, waardoor een specifieke regeling noodzakelijk is. De nu opgenomen regeling sluit aan op de regeling zoals neergelegd in het bestemmingsplan Azelo 2010 dat wordt opgesteld voor dit buurtschap.

6.4.24 Wonen - Beschermd dorpsgezicht

De bestemming 'Wonen - Beschermd dorpsgezicht' komt voor ter plaatse van het buurtschap Stokkum. Binnen deze bestemming zijn woningen mogelijk tot een inhoud van maximaal 450 m3 en worden geen bijgebouwen toegestaan van 150 m2, zoals binnen de normale woonbestemming is toegestaan. Omdat het kleine, dicht op elkaar gebouwde en wellicht cultuurhistorisch waardevolle woningen betreft, mogen bijgebouwen binnen deze bestemming slechts een maximale omvang van 75 m2 hebben. Binnen deze bestemming is bovendien geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar andere functies. De bouwmogelijkheden zijn afgestemd op de regels zoals deze nu gelden binnen het beschermd dorpsgezicht Stokkum. Tot slot is een sloopvergunningstelsel opgenomen. Hiermee is het verboden om zonder of in afwijking van deze vergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk af te breken.

6.4.25 Wonen - Boerderijwoningen

De bestemming 'Wonen - Boerderijwoningen' komt voor ter plaatse van het buurtschap Stokkum. Binnen deze bestemming worden woningen binnen het bouwvlak gebouwd. Bijgebouwen zijn toegestaan tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2. Binnen deze bestemming zijn specifieke regels opgenomen met betrekking tot monumenten.

6.4.26 Wonen - Vab

De bestemming 'Wonen - Vab' heeft betrekking op locaties waar in het verleden met de VAB-regeling activiteiten zijn toegestaan naast de woonfunctie. Aangezien de activiteiten naast het wonen op grond van de VAB-regeling mogelijk zijn geworden geldt dat geen uitbreiding in oppervlakte en/of hoogte van de bebouwing wordt toegestaan. Ook vervangende nieuwbouw is niet toegestaan. De intentie is dat wonen de hoofdfunctie is en blijft.

6.4.27 Leiding - Brandstof

In het plangebied zijn leidingen aanwezig van de DPO (Defensie Pijpleiding Organisatie). In de leidingen wordt kerosine getransporteerd. De leidingen hebben een belemmeringenstrook van 5 m ter weerszijden van de leiding. Hierbinnen gelden beperkende maatregelen ten aanzien van het gebruik en het bouwen. De leidingen hebben een plaatsgebonden risicocontour van 12 meter aan weerszijden van de hartlijn.

Naam leiding Doorsnede in mm Werkdruk in bar Wanddikte in mm Aanduiding
4412 - P108D en P108E 219,08 04,00 07,04 hartlijn leiding - brandstof 1
4371 - P20 219,08 80,00 07,04 hartlijn leiding - brandstof 2
4396 - P21 219,08 80,00 07,04 hartlijn leiding - brandstof 2
4400 - P24 219,08 80,00 07,04 hartlijn leiding - brandstof 2

Binnen de bestemming is het niet toegestaan nieuwe bouwwerken te realiseren. Dit kan alleen met een afwijking van de bouwregels waarbij advies wordt gevraagd aan de leidingbeheerder. Voor andere werken is een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen.

6.4.28 Leiding - Gas

In het plangebied zijn aardgas(transport)leidingen aanwezig. Deze leidingen zijn bestemd met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Het betreft de volgende leidingen.

Naam leiding Doorsnede
in mm
Werkdruk in bar Wanddikte in mm Aanduiding
N-557-52-KR-009 114,30 40,00 04,37 hartlijn leiding - gas 1
N-557-52-KR-010 t/m 014 108,00 40,00 03,75 hartlijn leiding - gas 1
N-557-57-KR-001 t/m 007 114,30 40,00 04,37 hartlijn leiding - gas 2
N-528-70-KR-014, 016, 017 159,00 40,00 04,50 hartlijn leiding - gas 3
N-528-70-KR-015 168,30 40,00 04,78 hartlijn leiding - gas 3
N-557-50-KR-001 en 002 114,30 40,00 04,00 hartlijn leiding - gas 4
N-557-49-KR-005 t/m 018 219,10 40,00 05,56 hartlijn leiding - gas 5
A-508-KR-057 457,00 66,20 07,03 hartlijn leiding - gas 6
A-508-KR-058 457,00 66,20 05,59 hartlijn leiding - gas 6
A-508-KR-059 t/m 067 457,00 66,20 06,43 hartlijn leiding - gas 6
A-646-KR-002 t/m 010 610,00 79,90 11,10 hartlijn leiding - gas 7
A-646-KR-011 610,00 79,90 13,30 hartlijn leiding - gas 7
A-670-KR-001-044 762,00 80,00 10,00 hartlijn leiding - gas 8

Rondom aardgasleidingen is een zone gelegen waarbinnen geen nieuwe bouwwerken mogen worden opgericht. De leidingen en zones zijn opgenomen op de verbeelding en in de regels.

Gasleidingen met een druk van 40 bar hebben een belemmeringenstrook van 4 m. Gasleidingen met een druk van 66,2 bar en 80 bar hebben een belemmeringenstrook van 5 m. Binnen de belemmeringenstrook mogen geen nieuwe bouwwerken worden opgericht. Met een afwijking van de bouwregels kan hiervan worden afgeweken als hierover advies is verkregen van de leidingbeheerder.

Het Rijk, de Gasunie, provincies, gemeenten en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) hebben nieuw beleid (ten aanzien van externe veiligheid) voor hogedruk aardgastransportleidingen.

6.4.29 Leiding - Hoogspanningsverbinding

In het plangebied zijn tevens diverse bovengrondse hoogspanningsleidingen aanwezig. Deze zijn op de verbeelding aangegeven met de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. Aan weerszijden van de leiding is een strook gelegen waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van het bouwen en het gebruik.

Binnen het plangebied zijn verschillende hoogspanningsleidingen gelegen met een verschillend voltage. Er zijn leidingen van 110kV en een leiding van 380 kV. De aan te houden afstanden vanaf het hart van deze leidingen zijn aangegeven in de regels. Deze afstanden betreffen zakelijk rechtstroken waarbinnen geen hoge andere bouwwerken (geen gebouwen) mogen worden opgericht, tenzij de netbeheerder hier geen probleem mee heeft. Bij deze zakelijk rechtstroken geldt dat voor werkzaamheden die het normale grondgebruik te boven gaan schriftelijke toestemming noodzakelijk is van de netbeheerder.

De volgende bovengrondse hoogspanningsleidingen zijn in het plangebied aanwezig:

  • 110 kV lijn Goor - Knooppunt Rijssen. De belemmeringenstrook is 35 m (17,50 m aan weerszijden van het hart van de lijn);
  • 110 kV lijn Delden - Oost Weideweg. De belemmeringenstrook is 35 m (17,50 m aan weerszijden van het hart van de lijn);
  • 110 kV lijn Rijssen - Knooppunt Rijssen. De belemmeringenstrook is 35 m (17,50 m aan weerszijden van het hart van de lijn);
  • 110 kV lijn Goor - Haaksbergen. De belemmeringenstrook is 35 m (17,50 m aan weerszijden van het hart van de lijn);
  • 380 kV lijn Hengelo - Doetinchem. De belemmeringenstrook is 72 m (36 m aan weerszijden van het hart van de lijn);
  • 110 kV lijn Goor - Delden West. De belemmeringenstrook is 35 m (17,50 m aan weerszijden van het hart van de lijn).

6.4.30 Leiding - Riool

De rioolpersleidingen die in het plangebied liggen zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'. Ter bescherming van de rioolpersleidingen is op de verbeelding een zone van 5 m aan weerszijden van het hart van de leiding opgenomen. Binnen deze zone mag alleen na advies van de beheerder van de leiding worden gebouwd ten behoeve van de andere hier aanwezige bestemmingen.

6.4.31 Leiding - Water

De drinkwatertransportleidingen van Vitens die in het plangebied zijn gelegen, zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding - Water'. Voor de drinkwatertransportleidingen is een beschermende zone van 5 m aan weerszijden van het hart van de leiding opgenomen. Binnen deze zone mag geen bebouwing worden opgericht en mag geen diepwortelende beplanting worden aangebracht (>1 m onder maaiveld).

6.4.32 Waarde - Archeologie 1

De bestemming 'Waarde - Archeologie 1' is opgenomen ter herkenning van de bekende, beschermde archeologische monumenten. De bescherming van de monumenten is geregeld in de Monumentenwet 1988.

6.4.33 Waarde - Archeologie 2

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' is toegekend aan overige AMK-terreinen. Het beleid dat voor deze bestemming geldt is dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen dieper dan 40 cm of met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 50 m2.

Bij de aangegeven beschermde monumenten (waarvoor geen regels zijn opgenomen) geldt dat er geen bodemverstorende activiteiten zijn toegestaan, tenzij een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is verkregen.

6.4.34 Waarde - Archeologische verwachting 1 t/m 3

In het bestemmingsplan hebben gebieden met een zeer hoge verwachtingswaarde voor archeologische vondsten de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' gekregen. Gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' gekregen. Gebieden met een lage verwachting voor de aanwezigheid van archeologische waarden hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3' gekregen. Deze gebieden worden beschermd door middel van een verplichting tot het overleggen van een archeologisch onderzoek bij bouwaanvragen en omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.

Het onderscheid tussen de gebieden wordt gemaakt in oppervlakten waar onderzoek noodzakelijk is.

Binnen de archeologische bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij deze bestemming kan worden toegevoegd of verwijderd. Dit kan blijken uit archeologisch onderzoek ter plaatse op basis waarvan inzichten gewijzigd kunnen zijn en een aanpassing van deze bestemming noodzakelijk kan zijn.

Bestemming Regels
Waarde - Archeologische verwachting 1 Bij ingrepen dieper dan 40 cm of met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 2.500 m2 is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Waarde - Archeologische verwachting 2 Bij ingrepen dieper dan 40 cm of met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 5.000 m2 is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Waarde - Archeologische verwachting 3 Bij ingrepen dieper dan 40 cm of met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 10 ha is archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Er is alleen Archeologisch onderzoek nodig als aan beide voorwaarden worden overschreden.

6.4.35 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

Het beschermd dorpsgezicht betreft onder andere het buurtschap Stokkum, dat een zuiver agrarische nederzetting is. Het is een voorbeeld van een nederzettingsvorm die in Oost-Nederland is ontstaan uit de wijze van ontginnen gedurende de Middeleeuwen. Stokkum heeft zich dan ook kunnen ontwikkelen als typisch esdorp.

De huidige bebouwing is gegroepeerd rond twee open ruimten, die onderling gescheiden zijn door een doorgaande weg. Het dorpsbeeld wordt volledig bepaald door de veelal monumentale boerderijen op erven met een hoog opgaand geboomte. De kenmerkende dorpsstructuur, in samenhang met de historisch waardevolle dorpsbebouwing levert een beeld van zodanige cultuurhistorische waarde, waardoor het gebied is aangewezen als beschermd dorpsgezicht op grond van de Monumentenwet.

Tot het aangewezen dorpsgezicht behoren de samenhangende onderdelen van de ruimtelijke structuur, waaruit de historische ontwikkeling is te lezen. Dit betreft vooral de twee open ruimten en de aangrenzende bebouwing. Voorts dienen hiertoe gerekend te worden enige hoeven direct ten zuiden van de westelijke open ruimte.

Ten tweede betreft het beschermd dorpsgezicht het gehucht Den Haller, dat in de Middeleeuwen is ontstaan bij een watermolen. De nederzettingsstructuur wordt vooral bepaald door de (oude) Watermolenweg en de Nijhofweg, samen met de Diepenheimsche Molenbeek. Hierop is de bebouwing georiënteerd. De kenmerkende structuur, in samenhang met de historisch waardevolle bebouwing, levert een hoge cultuurhistorische waarde op. Karakteristiek zijn de Molenbeek met de molenkolk en de bochtige Watermolenweg, die ten zuiden van de kolk de beek kruist. Hier bevindt zich het molenbuurtje, waarvan de watermolen het middelpunt vormt. Door het bochtige beloop van de oude Watermolenweg en de situering van de gebouwen dicht bij of direct aan de straat, is een besloten ruimtelijke opbouw ontstaan, die wordt versterkt doordat aan de buitenzijde van de bochten bebouwing en/of beplanting aanwezig is. Het meest opvallende gebouw is de watermolen, zowel door zijn ligging als door het bouwmateriaal. Het is een grotendeels houten, zwart geteerde onderslagmolen, onder een schilddak.

De bescherming van het beschermd dorpsgezicht is opgenomen in het bestemmingsplan met de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht'. De aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de versterking van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het buurtschap Stokkum en Den Haller. Met betrekking tot het bouwen gelden de regels zoals die zijn opgenomen binnen de detailbestemmingen. Daarbij geldt dat de gemeente, op grond van de dubbelbestemming, nadere eisen kan stellen.

6.4.36 Waarde - Ehs

Aan de agrarische gronden die volgens de provinciale verordening binnen de EHS zijn gelegen wordt, aanvullend op de agrarische bestemming, de dubbelbestemming 'Waarde - Ehs' toegekend. Naast de agrarische functie vervullen deze gebieden ook een natuurfunctie. Het agrarische gebruik van de gronden kan zonder meer voortgezet worden. Deze gronden bevatten natuurwaarden die samenhangen met het agrarisch gebruik of bieden de potentie voor verdere ontwikkeling van de natuurwaarden.

Deze dubbelbestemming leidt tot een bescherming van de waarden die met de EHS samenhangen. Bij het nemen van besluiten over omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, afwijkings - en wijzigingsbevoegdheden conform de enkelbestemming van het perceel, dient advies te worden gevraagd aan een onafhankelijke deskundige op het gebied van natuur en landschap. In dit advies wordt beoordeeld of er geen sprake is van een significante aantasting van wezenlijke natuur- en landschapskenmerken en waarden van het gebied.

Via een wijzigingsbevoegdheid wordt het binnen de bestemming 'Waarde - Ehs' mogelijk gemaakt de bestemming te wijzigen in 'Natuur'. Dit kan gaan om natuurontwikkeling door natuurbeherende instanties in opdracht van de overheid, maar het kan ook gaan om natuurontwikkeling op particulier initiatief. Als voorwaarde geldt dat de omzetting past binnen de eisen aan de ecologische hoofdstructuur zoals door de provincie vastgelegd in het provinciaal Omgevingsplan. Tevens geldt dat de aanleg van bos niet is toegestaan in het gebied dat is beschermd vanwege haar openheid.

6.4.37 Algemene aanduidingsregels

Hoofdstuk 7 Haalbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan is een plan waarmee geen grote ruimtelijke veranderingen worden beoogd te realiseren. Het accent ligt op behoud en ontwikkeling van hoofdzakelijk bestaande functies, op bestaande locaties. Er worden, bij recht, geen bedrijven of woningen toegestaan op locaties waar nu nog in het geheel geen bebouwing aanwezig is. Deze milieuparagraaf heeft daarom een beschouwend karakter, wat inhoudt dat er geen onderzoeken zijn verricht en dat de benoemde milieuthema's algemeen beschreven zijn.

Zodra ontwikkelingen via het toepassen van een afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels of wijzigingsbevoegdheid worden mogelijk gemaakt, is het noodzakelijk dat deze ontwikkeling vanuit de milieutechnische kant onderzocht en onderbouwd wordt. Onderstaande beschreven thema's als geluid, lucht en bodem kunnen hierbij dienen als eerste aanzet.

7.1 Plan-mer

7.1.1 Algemeen

Voor dit bestemmingsplan is een plan-milieueffectrapport (hierna genoemd plan-MER) opgesteld. Het plan-MER bestaat uit de volgende documenten:

  • Planmilieueffectrapport “Plan-MER Hof van Twente”, d.d. 17 mei 2011, inclusief een aanvulling naar aanleiding van het voorlopig toetsingsadvies Commissie m.e.r. (hierna genoemd Plan-MER Buitengebied); en
  • de aanvulling naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State 5 maart 2014, neergelegd in het rapport opgesteld door Antea "Aanvullend" d.d. 28 mei 2014 (hierna genoemd Aanvullend stikstikstofonderzoek).

Het plan-MER heeft ten doel het milieu een volwaardige plaats te geven in het besluitvormingsproces tot vaststelling van het bestemmingsplan. De verplichting tot het opstellen van een plan-MER komt voort uit het kaderstellende karakter van het bestemmingsplan gelet op de mogelijkheden tot oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren binnen bestaande agrarische bedrijven (het bestemmingsplan maakt het toevoegen van nieuwe bouwvlakken niet mogelijk). Voorts is de plan-m.e.r. ingegeven vanwege de (in eerste instantie) mogelijke significante effecten op de nabij gelegen Natura 2000-gebieden ten gevolge van de uitbreidingsmogelijkheden van de (intensieve)veehouderijen binnen het plangebied.

In het Plan-MER Buitengebied in combinatie met het Aanvullend stikstofonderzoek zijn de effecten van het bestemmingsplan op diverse aspecten, zoals natuur, landschap en cultuurhistorie en leefbaarheid en gezondheid, in beeld gebracht. De uitkomsten van het MER dienen mede ter onderbouwing van de haalbaarheid van het bestemmingsplan.

Om een goed inzicht te krijgen in de mogelijke effecten van het beleid is de huidige situatie ('scenario feitelijk') in het Plan-MER Buitengebied afgezet tegen vijf alternatieven/scenario's:

  1. 1. autonome ontwikkeling nulgroei: realistisch scenario bij het vigerende bestemmingsplan;
  2. 2. autonome ontwikkeling maximaal: maximale benutting van de mogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan;
  3. 3. basisalternatief nulgroei: realistisch scenario bij het nieuwe bestemmingsplan;
  4. 4. basisalternatief maximaal: maximale benutting van de mogelijkheden van het nieuwe bestemmingsplan, rekening houdend met enkele ter plaatse aanwezige beperkingen in milieuruimte, etc. ;
  5. 5. maximaal: maximale benutting van de mogelijkheden van het reconstructiebeleid.

In navolgende tabel zijn de gevolgen van het bestemmingsplan per thema in beeld gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0026.png"

Betekenis van de score:

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0027.png"

Onderdeel van het Plan-MER Buitengebied vormt de in dat kader opgestelde passende beoordeling, waarvoor Antea Group in 2011 stikstofdepositieberekeningen heeft uitgevoerd, gelet op de mogelijkheden opgenomen in het op 18 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan. Zoals in deze plantoelichting reeds aangegeven is dit bestemmingsplan evenwel op 5 maart 2014 gedeeltelijk vernietigd (ABRvS 5 maart 2014, nr. 201302029/1/R1).

In deze uitspraak komt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot de conclusie dat de raad zich gebaseerd heeft op het in het Plan-MER onderzochte scenario “Basisalternatief nulgroei”. Dat scenario veronderstelt dat het totale aantal landbouwdieren op gemeentelijk niveau niet of weinig zal veranderen (door stoppers of doordat bepaalde bedrijven niet zullen uitbreiden). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert in r.o. 39.10 evenwel dat het plan bij recht en via wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden in aanmerkelijke uitbreidingsmogelijkheden in sommige delen van het plangebied voorziet, zonder dat de in het Basisalternatief nulgroei veronderstelde afname van het aantal dieren in andere delen van het plangebied is gewaarborgd. De raad is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij planvaststelling ten onrechte niet van de maximale mogelijkheden uitgegaan. Nu uit het MER volgt dat in de onderzochte worst-case situatie (Basisalternatief maximaal) significante effecten (gelet op de stikstof die mogelijk neerslaat in de betreffende Natura 2000-gebieden) niet zijn uit te sluiten is het plan onzorgvuldig voorbereid en daarmee vastgesteld in strijd met artikel 19j Nbw 1998.

Gelet op de inhoud van deze uitspraak zijn enkele planregels in de agrarische bestemmingen neergelegd in de artikelen 3 en 4 toegevoegd. Deze dragen ervoor zorg dat de stikstofemissie afkomstig uit de agrarische bouwvlakken na uitbreiding (al dan niet bij flexibiliteitsbepalingen) ten opzichte van de feitelijke bestaande situatie niet toeneemt (zodat de door de Raad van State aangehaalde situatie voor wat betreft de toename van stikstofdepositie in de betreffende Natura 2000-gebieden in de situatie (Basisalternatief maximaal) zich niet kan voordoen). Nu de stikstofemissie niet toeneemt, staat op voorhand, mede gelet op de hierna genoemde jurisprudentie, vast dat de uitbreidingsmogelijkheden nimmer kunnen leiden tot een toename van stikstofdepositie in de Natura 2000-gebieden en is een passende beoordeling en plan-MER ex artikel 7.2a lid 1 Wm niet vereist.

De gekozen wijze van borging van de stikstofemissie in planregels is in lijn met het bestemmingsplan buitengebied Tynaarlo, die door de Afdeling is geaccordeerd (ABRS 29 oktober 2014, nr. 201307656/1/R4). In die uitspraak is door de Afdeling bestuursrechtspraak overwogen dat wanneer in een bestemmingsplanregel is vastgelegd dat een uitbreiding van de bebouwde oppervlakte voor dierenverblijven slechts is toegestaan onder de voorwaarde dat de uitbreiding niet gepaard gaat met een toename van de ammoniakemissie van het betreffende bedrijf, het op voorhand vaststaat dat de uitbreidingsmogelijkheden niet zullen leiden tot een toename van de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Dat in die situatie geen passende beoordeling is vereist is bevestigd in ABRS 5 november 2014, nr. 201308949/1/R2 (r.o. 39.11, slot derde alinea). Als geen passende beoordeling is vereist, bestaat er evenmin een verplichting tot het opstellen van een plan-MER ex artikel 7.2a lid 1 Wm.

Voorts is aan Antea Group gevraagd om aanvullende stikstofdepositieberekeningen uit te voeren, die zijn neergelegd in het Aanvullend stikstofonderzoek. Dit onderzoek vormt een aanvulling op de reeds verrichte passende beoordeling. Uit het aanvullende onderzoek blijkt dat ook bij een volledige benutting van alle uitbreidingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt (zonder rekening te houden met het stikstofemissieplafond), er door toepassing van mitigerende maatregelen geen sprake zal zijn van enige stikstofdepositietoename binnen welk Natura 2000-gebied dan ook. Daarmee staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan vast. Voor de toepassing van artikel 19j Nbw 1998 was het aanvullende onderzoek door Antea niet nodig. Door de vorenbedoelde beperkingen in de artikelen 3 en 4 is immers reeds op voorhand verzekerd dat er geen toename van stikstofemissie zal kunnen zijn en dus ook geen toename van stikstofdepositie binnen een Natura 2000-gebied.

In planregel 1.121 wordt tevens geanticipeerd op de inwerkingtreding van de PAS-wet (Wet van 8 oktober 2014, houdende wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof), Staatsblad 2014, 419, de inwerkingtreding van de daarbij behorende Algemene Maatregel van Bestuur (Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof) en het PAS-programma.

Na inwerkingtreding van deze wijzigingen zullen reeds door de in het PAS-programma opgenomen maatregelen de instandhoudingsdoelstellingen voor de voor stikstof gevoelige habitats in de Natura 2000-gebieden die in dit programma zijn opgenomen, worden gerealiseerd. Daarmee wordt ruimte voor economische ontwikkelingen die stikstofdepositie veroorzaken op Natura 2000-gebieden gerealiseerd. Het programma maakt daartoe zogenoemde “depositieruimte” beschikbaar voor projecten, andere handelingen en overige ontwikkelingen die stikstofdepositie veroorzaken. De depositieruimte is beschikbaar per hectare van voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied. Deze depositieruimte bestaat uit twee delen.

Een deel van deze algemene depositieruimte betreft de zogenoemde “ontwikkelingsruimte”, die door het bevoegd gezag wordt toegedeeld aan projecten of andere handelingen die een zodanige stikstofdepositie veroorzaken dat er voor die activiteit vooraf toestemming is vereist op grond van artikel 19d lid 1 van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna Nbw). De in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen planregeling anticipeert niet op deze ontwikkelingsruimte.

Een ander deel van de algemene depositieruimte is beschikbaar voor projecten en andere handelingen die slechts een geringe stikstofdepositie veroorzaken op Natura 2000-gebieden.

Dit deel van de algemene depositieruimte betreft de “depositieruimte voor grenswaarden”. De gewijzigde regeling in de Nbw voorziet erin dat wanneer onder deze drempel wordt gebleven er geen artikel 19d Nbw-vergunningplicht meer geldt voor een project of andere handeling. De drempelwaarde (de depositieruimte voor grenswaarden) wordt zodanig vastgesteld dat op voorhand op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat projecten of andere handelingen die onder deze drempelwaarde blijven afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied zullen aantasten (zie artikel 19kh lid 8 Nbw na inwerkingtreding PAS-wet). De hoogte van deze drempelwaarde is thans nog niet bekend (de AMvB Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof moet nog worden vastgesteld), evenwel volgt thans uit het ontwerpbesluit dat de drempelwaarde op stikstofgevoelig habitat gelegen zal zijn tussen de 0,05 en de 1 mol N/ha/jaar (zie artikel 2, lid 1 en lid 3, ontwerpbesluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof). De in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen planregeling anticipeert op deze depositieruimte voor grenswaarden.

Meer concreet voorziet de planregeling erin – kort samengevat – dat na inwerkingtreding van de PAS-wet en het Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof (in samenhang met het PAS-programma) er tevens geen sprake is van een toename van stikstofemissie, wanneer de depositie gepaard gaande met deze bouwactiviteit onder vorenbedoelde drempelwaarde blijft.

Wanneer een bouwactiviteit een stikstofdepositie veroorzaakt die op zichzelf onder deze drempelwaarde blijft, maar de stikstofdepositie van die uitbreiding in cumulatie met de stikstofdepositie van verschillende daaraan voorafgaande kleine uitbreidingen ten aanzien van hetzelfde agrarische bedrijf in dezelfde programmaperiode bij elkaar opgeteld wel leiden tot overschrijding van de grenswaarde, is er wel sprake van een toename van stikstofemissie als bedoeld in dit bestemmingsplan. Daarmee wordt het opknippen van een grotere bouwactiviteit waardoor de drempelwaarde tezamen ondanks de planregeling wordt overschreden, voorkomen. Het bestemmingsplan maakt een dergelijke ontwikkeling niet mogelijk.

Het onderhavige bestemmingsplan maakt na de wetswijziging aldus louter projecten en andere handelingen mogelijk waarbij op voorhand op basis van objectieve gegevens verzekerd is dat de natuurlijke kenmerken niet worden aangetast (doordat de regeling louter gestoeld is op depositieruimte voor grenswaarden). Daardoor voorziet het onderhavige bestemmingsplan eveneens louter in planologische mogelijkheden waarvan op voorhand verzekerd is dat deze niet zullen leiden tot significante effecten gelet op de natuurlijke kenmerken van de betreffende Natura 2000-gebieden. Gelet op deze ontwikkelingen behoeft voor het bestemmingsplan aldus niet afzonderlijk een passende beoordeling als bedoeld in artikel 19j lid 2 Nbw te worden doorlopen.

In onderstaande paragrafen wordt een nadere toelichting gegeven op de belangrijkste thema's uit het plan-MER. Voor het volledige overzicht wordt naar het plan-MER en het Aanvullend stikstofonderzoek verwezen.

7.1.2 Natuur

Bepalend voor de beoordeling van het bestemmingsplan op het aspect natuur is de invloed van de veehouderij op de stikstofdepositie in daarvoor gevoelige habitats.

Bij autonome ontwikkeling blijft de veebezetting nagenoeg gelijk. De vergunde ruimte wordt volledig opgevuld, waardoor het aantal dieren iets toeneemt. Maatregelen op grond van het Besluit huisvesting zorgen voor een daling van de ammoniakuitstoot en daardoor voor een daling van de ammoniakbelasting van de Natura 2000-gebieden.

In het Basisalternatief nulgroei is de totale veebezetting gelijk aan die bij autonome ontwikkeling, maar is de verdeling over het hele gebied anders als gevolg van concentratie in de LOG's Zeldam, Wiene en Markelose Broek en verlaging van de veebezetting elders. Dit heeft een positief effect op Natura 2000-gebied Boddenbroek, maar niet per sé voor de andere Natura 2000-gebieden. Over het geheel genomen is het effect iets gunstiger dan de huidige situatie of de situatie bij autonome ontwikkeling, maar afhankelijk van de precieze invulling kan het lokaal ook iets ongunstiger uitpakken. Vooral extra uitbreiding in het LOG Elsenerbroek zou het licht negatieve effect op de Borkeld kunnen versterken.

De scenario's met maximale groei laten een forse toename zien ten opzichte van de huidige en (nog meer) ten opzichte van de autonome ontwikkeling (bij nulgroei).

De regelgeving op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en de provinciale 'Beleidsregel Natura 2000 voor stikstof en veehouderijen' zorgt er evenwel voor dat ontwikkelingen in de veehouderij geen significante effecten zullen hebben. Het beleid zal in zijn totaliteit resulteren in een lichte afname van de stikstofdepositie. Voorts is hiervoor reeds aangegeven dat in het bestemmingsplan is geborgd dat bij een uitbreiding van een veehouderij de ammoniakemissie niet mag toenemen, zodat ook verzekerd is dat er geen sprake zal zijn van toename van stikstofdepositie in een Natura 2000-gebied.

Een andere factor die bepalend is voor de beoordeling van het bestemmingsplan op het aspect natuur is de ecologische hoofdstructuur. Centraal staat de mogelijke invloed op de delen van de ecologische hoofdstructuur die zeer kwetsbaar zijn voor stikstofdepositie.

Het Basisalternatief nulgroei is overwegend positief ten opzichte van zowel de huidige situatie als de autonome ontwikkeling. De concentratie in Markelose Broek aan de westkant heeft echter negatieve gevolgen. Scenario's met maximale groei laten een forse toename zien ten opzichte van de huidige en (nog meer) ten opzichte van de autonome ontwikkeling (bij nulgroei). De verschillende scenario's met toename van stikstofdepositie doen zich evenwel niet voor, nu in het bestemmingsplan is geborgd dat bij een uitbreiding van een veehouderij de ammoniakemissie niet mag toenemen. Aldus is geborgd dat er geen sprake zal zijn van toename van stikstofdepositie in de ecologische hoofdstructuur.

7.1.3 Landschap en cultuurhistorie

Bij het toekennen van de reconstructiezones is rekening gehouden met de cultuurhistorische waarden binnen de gemeente. Hiermee worden mogelijke negatieve effecten op het cultuurhistorisch landschap vermeden dan wel beperkt. Door vergroting van (intensieve) veehouderijen zijn negatieve gevolgen voor het landschap en de cultuurhistorische kenmerken niet zonder meer uitgesloten.

In de drie LOG's, waar de veehouderij zal kunnen toenemen, kan de schaalvergroting van de bedrijven negatieve gevolgen hebben, maar door eisen ten aanzien van de landschappelijke inpassing en doordat de LOG's buiten de meer waardevolle landschappen liggen, is het effect licht negatief. Het effect buiten de drie LOG's zal neutraal zijn, en lokaal (bijvoorbeeld door toepassing van 'rood voor rood') licht positief. Vanwege de schaal van de ontwikkelingsmogelijkheden in de LOG's is het totaaleffect echter wel als licht negatief ingeschat.

7.1.4 Leefbaarheid en gezondheid

Geur

In alle scenario's waarbij de maximale ruimte wordt benut, neemt de geurbelasting in de bebouwde kom en in het buitengebied toe ten opzichte van de autonome ontwikkeling. In de bebouwde kommen is deze toename weinig waarneembaar en blijft de leefkwaliteit nagenoeg gelijk. In het buitengebied neemt de oppervlakte met de categorie slechte tot zeer slechte leefkwaliteit toe.

De kans op geurhinder zal bij het Basisalternatief nulgroei buiten de drie LOG's met groei (Zeldam, Wiene en Markelose Broek) iets afnemen, terwijl de geurbelasting in deze drie LOG's (net als bij het Basisalternatief maximaal) een duidelijke verslechtering laat zien. Het totaaleffect is als licht negatief beoordeeld.

Luchtkwaliteit

De geldende grenswaarden zullen niet worden overschreden.

Gezondheid

Op veel plaatsen is de onderlinge afstand tussen bedrijven kleiner dan 1 kilometer, of liggen er veehouderijbedrijven binnen een zone van 1 km rond de Landbouwontwikkelingsgebieden. Uitbreiding van bedrijven, en daarmee een hogere veedichtheid, kan de kans op verspreiding van dierziekten van bedrijf tot bedrijf en op de kans op besmetting van mensen via de lucht licht doen toenemen. De werkelijke kans hierop is mede afhankelijk van de bedrijfsvoering en de inrichting van de bedrijven.

Fijn stof kan bij gevoelige personen en bevolkingsgroepen ook bij een concentratie die duidelijk onder de wettelijke normen ligt, negatieve gevolgen voor de gezondheid hebben. Daarom is de invloed hiervan - anders dan bij de beoordeling van de luchtkwaliteit - toch als licht negatief beoordeeld.

Verkeersveiligheid

De voorgenomen ontwikkelingen kunnen in elk geval lokaal tot meer (vracht)verkeer leiden en daardoor tot knelpunten in de verkeersveiligheid, vooral voor fietsers (schoolgaande kinderen). Het bestemmingsplan buitengebied biedt de mogelijkheid om, indien dit zich voordoet, wegen te verbreden, maar hiervoor bestaan geen concrete plannen.

7.1.5 Aanvullend stikstofonderzoek (Antea 2014)

Berekening

In het kader van het bestemmingsplan 'Buitengebied Hof van Twente' is een aanvullende stikstofdepositie berekening uitgevoerd. De huidige feitelijke bestaande situatie is als referentiesituatie opnieuw doorgerekend. Verder zijn vier 'Worst-case varianten' doorgerekend, waarbij maximaal invulling is gegeven aan de planologische mogelijkheden, en die vervolgens zijn afgezet tegen de referentiesituatie. Tot die varianten behoort onder meer de in een absolute zin worst-casevariant (leghennen).

Uit de berekende stikstofemissie en de daaruit berekende stikstofdepositie op de betreffende kwalificerende stikstofgevoelige habitattypen in de Natura 2000-gebieden, volgt dat in de variant 'Worst-case leghennen', de depositie hoger is dan in de huidige feitelijk bestaande situatie als referentie. Datzelfde geldt voor de variant 'Worst-case vleesvarkens'. In zoverre kunnen significante effecten niet worden uitgesloten gelet op de in de worst-case berekende stikstofdepositie op deze Natura 2000-gebieden.

Om deze reden zijn twee varianten onderzocht, waarbij eveneens is uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden van het nieuwe bestemmingsplan, evenwel wordt in deze variant tevens rekening gehouden met toe te passen mitigerende maatregelen (extra stikstofreducerende stalsystemen). Dit betreffen de varianten 'Worst-case leghennen met mitigatie' en 'Worst-case vleesvarkens met mitigatie'. Daarbij is de Worst-case leghennen respectievelijk de Worst-case vleesvarkens als uitgangspunt genomen, waardoor (onder meer) rekening is gehouden met een 100% benutting van de bij recht en flexibiliteitsbepalingen mogelijke bouwvlakken voor pluimveebedrijven met leghennen respectievelijk varkenshouderijen met vleesvarkens. In de varianten met mitigatie is geen stijging van de ammoniakemissie ter plaatse en (derhalve) evenmin van een toename van de stikstofdepositie op de desbetreffende habitattypen. Daarmee kan worden geconcludeerd dat de planologische mogelijkheden (inclusief de flexibiliteitsbepalingen) uit het voorgenomen bestemmingsplan uitvoerbaar zijn, zonder dat de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden worden aangetast.

De borging van de in de passende beoordeling genoemde eventueel te treffen mitigerende maatregelen vindt op zich plaats in artikel 19d van de Natuurbeschermingswet. Voor projecten en andere handelingen met mogelijk verstorende effecten op een Natura 2000-gebied is op grond van dat artikel immers een vergunning vereist. Pas na vergunningverlening zal een op grond van het bestemmingsplan toegestaan gebruik daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd. Niettegenstaande de borging in de Natuurbeschermingswet, is in het bestemmingsplan geborgd dat bij een uitbreiding van een veehouderij de ammoniakemissie van het bedrijf niet mag toenemen. Dat impliceert tevens dat een uitbreiding van een veehouderijbedrijf nimmer zal leiden tot een toename van stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied.

7.2 Milieuaspecten

Ten aanzien van de toets van de onderstaande milieuaspecten wordt aangehaakt op het Milieubeleidsplan Hof van Twente 2011-2014.

7.2.1 Bodem

Ten behoeve van dit bestemmingsplan is geen nader onderzoek naar de bodemgesteldheid gedaan (op grond van de Wet bodembescherming). In principe dient bij elke nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te worden nagegaan of de bodem en het grondwater vrij zijn van verontreiniging en daarmee geschikt zijn voor de nieuwe functie. Zodra zich een ontwikkeling voordoet die met een afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels of wijziging mogelijk wordt gemaakt, wordt op dat moment het aspect bodem onderzocht aan de op dat moment geldende wet- en regelgeving en normen.

7.2.2 Lucht

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichts bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.

Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht zijn geworden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diversie regio's om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Projecten die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio's waar overschrijdingen plaatsvinden.

Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Projecten die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 øg/m3 verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.

Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het plan op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is significant is ten opzichte van een etmaal. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval bij een woning, school of sportterrein.

Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming: Substantiële uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan als de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden waardoor geen onacceptabele gezondheidsrisico's optreden.

Zodra een ontwikkeling zich voordoet, welke met een afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels of wijziging mogelijk kan worden gemaakt, wordt op dat moment het aspect luchtkwaliteit onderzocht aan de op dat moment geldende wet- en regelgeving en normen.

7.2.3 Geluid

Het aspect geluid vloeit voort uit de Wet geluidhinder en kan worden onderverdeeld in geluid afkomstig van wegverkeer, railverkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) vormt het kader voor toetsing van initiatieven.

Wegverkeer en railverkeer

De hoogte van de maximaal toegestane gevelbelasting is onder andere afhankelijk van de geluidsbron (weg- of railverkeer) en de ligging van de geluidsgevoelige bebouwing (stedelijk of buitenstedelijk gebied).

In de onderstaande tabel is de meest voorkomende maximaal toegestane gevelbelastingen uit de Wgh voor wegverkeer en uit het Besluit geluidhinder (BGH) voor railverkeer weergegeven ten aanzien van buitenstedelijk gebied:

wegverkeer railverkeer
voorkeurswaarde 48 dB (art. 82) 55 dB (art. 4.9 lid 1)
Maximale ontheffingswaarde voor buitenstedelijke locaties 53 dB (art. 83 lid 1) 68 dB (art. 4.10)
Maximale ontheffingswaarde voor binnenstedelijke locaties 58 dB (art. 83 lid 5) n.v.t.

Gezien de voorkeurswaarde en de maximaal toelaatbare gevelbelasting kunnen drie situaties zich voordoen:

  1. 1. Een gevelbelasting lager dan de voorkeurswaarde. Met deze waarde wordt voor geluidsgevoelige bebouwing binnen de invloedssfeer van een geluidsbron (wegen, spoorweg enz.) een vrij goede woon-/leefsituatie gegarandeerd. Voor geluidsgevoelige bebouwing met een gevelbelasting lager dan de voorkeurswaarde zijn geen nadere acties nodig om deze te realiseren.
  2. 2. Een gevelbelasting tussen de voorkeurswaarde en de maximaal toelaatbare gevelbelasting. Voor deze situatie dienen bij voorkeur maatregelen te worden getroffen om de gevelbelasting terug te brengen tot een waarde die lager is dan de voorkeurswaarde. Wanneer er overwegende bezwaren zijn vanuit een stedenbouwkundig, verkeerskundig, landschappelijk of financieel oogpunt dan kan voor de geluidsgevoelige bebouwing een hogere grenswaarde worden aangevraagd. De gemeente heeft hiervoor in 2008 de Beleidsregel Hogere Grenswaarde vastgesteld, die aangeeft in welke situaties een hogere grenswaarde kan worden verleend.
  3. 3. Een gevelbelasting hoger dan de maximaal toelaatbare gevelbelasting. Voor een dergelijke situatie is de bouw van geluidsgevoelige bebouwing in principe niet mogelijk, tenzij er geluidsbeperkende maatregelen worden getroffen waardoor de gevelbelasting daalt tot een waarde lager dan de voorkeurswaarde of de maximaal toelaatbare gevelbelasting.

Wanneer de voorkeurswaarde uit de Wgh wordt overschreden kan ook de akoestische binnenwaarde worden overschreden. Volgens artikel 111a van de Wgh moet ten gevolge van wegverkeerslawaai een binnenwaarde van 33 dB bij een nieuwe woning worden gegarandeerd. Voor de akoestische binnenwaarde ten gevolge van wegverkeer mag de aftrek ex artikel 110g van de Wgh (een aftrek van 2 of 5 dB) niet worden toegepast. Mogelijk moeten voor de woningen met een hogere gevelbelasting dan de voorkeursgrenswaarde aanvullende isolerende voorzieningen worden getroffen om de akoestische binnenwaarde te halen.

Daarnaast liggen langs wegen en spoorlijnen zones. Binnen deze zones moet voor de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. De wettelijke zone van een landelijke spoorweg is onder andere afhankelijk van het aantal bakken (wagons) dat per uur over de spoorlijn rijdt. Voor geluidsgevoelige bebouwing die wordt gerealiseerd in de zone van landelijke spoorwegen moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd conform artikel 106 van de Wgh.

De zone van een spoorlijn varieert tussen de 100 meter voor een rustige spoorlijn en 1.200 meter voor een zeer drukke spoorlijn. Door de gemeente Hof van Twente loopt de spoorlijn Zutphen - Hengelo (traject 160). Deze spoorlijn heeft een zone van 100 meter. De zone wordt gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf.

De zone van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken en het type gebied waarin de weg ligt. In onderstaande tabel zijn de zones weergegeven welke gelden in buitenstedelijk gebied, volgens artikel 74 lid 1 van de Wgh. De zone ligt aan weerszijden van de weg en is gemeten vanuit de wegas. In de zones is akoestisch onderzoek nodig naar de gevelbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de betreffende weg.

Aantal rijstroken Buitenstedelijk gebied
1 of 2 rijstroken 250 meter
3 of 4 rijstroken 400 meter
5 of meer rijstroken 600 meter

Industrielawaai

In de Wgh is bepaald dat rond industrieterreinen waarop bepaalde, krachtens de Wet milieubeheer, aangewezen inrichtingen zijn gevestigd of zich mogen vestigen (grote lawaaimakers), een geluidszone moet zijn vastgesteld. In artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit is vastgelegd welke inrichtingen als grote lawaaimaker moeten worden beschouwd. Buiten de geluidszone rondom een industrieterrein mag de gezamenlijke geluidbelasting van de op het industrieterrein gevestigde inrichtingen niet hoger zijn dan 50 dB(A) etmaalwaarde.

Met zonering wordt beoogd rechtszekerheid te bieden aan zowel lawaaimakers als aan woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Lawaaimakers kunnen aan de ene kant hun geluidproducerende activiteiten niet onbeperkt uitbreiden ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen (gezondheidsgebouwen, onderwijsgebouwen, binnen en buiten de zone. Aan de andere kant wordt, ter bescherming van hun akoestische ruimte, voorkomen dat woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen te veel oprukken naar de lawaaimakers toe. Een eenmaal vastgestelde zone kan worden gewijzigd. Een wijziging van een zone is echter niet toegestaan voor het gebied waar een hogere geluidsbelasting optreedt dan 50 dB(A) als gevolg van het gezoneerde industrieterrein. De wijziging moet tevens worden vastgelegd in het bestemmingsplan.

Indien zich binnen de geluidszone woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen bevinden, gelden daarvoor aparte regels. Voor woningen zijn deze regels te vinden in de Wgh zelf en voor andere geluidsgevoelige bestemmingen in het Besluit geluidhinder.

In voorliggend bestemmingsplan zijn twee geluidgezoneerde industrieterreinen gelegen, de industrieterreinen Haven Markelo en Haven Goor. De zones zijn opgenomen op de verbeelding en in de regels.

Nota geluidbeleid gemeente Hof van Twente

In het geluidbeleid en geluidwetgeving doen zich ontwikkelingen voor met betrekking tot deregulering, marktwerking en externe integratie.

Deze ontwikkelingen leggen de verantwoordelijkheid met betrekking tot het voorkomen en beperken van geluidhinder bij lokale overheden neer. Gemeenten hebben beleidsvrijheid om specifiek gebiedsgericht geluidbeleid te ontwikkelen inclusief bijbehorende reductiedoelstellingen en te nemen maatregelen.

De wijziging in geluidwet- en regelgeving met onder andere decentralisatie van geluidtaken naar de gemeente, jurisprudentie, de wens tot harmonisatie van het gemeentelijk geluidbeleid in regionaal verband en de aankondiging van een “geluidnota” in het milieubeleidsplan 2011 - 2014, hebben geresulteerd in voorliggende nota gebiedsgericht geluidbeleid gemeente Hof van Twente, verder de nota. Voorliggende nota bevat onze visie, beleidsambities en acties op het gebied van geluid voor de periode 2011 - 2012. De nota wordt in samenhang met de “Beleidsregel hogere grenswaarden, voorkeursgrenswaarden en ten hoogste toelaatbare geluidbelasting gemeente Hof van Twente 2011” gelezen en gebruikt.

Overheden hebben de afgelopen decennia actief beleid gevoerd en ervaringen opgedaan op het gebied van het voorkomen en beperken van hinder door industrielawaai en verkeerslawaai. Primair dient via ruimtelijke ordening afstand bewaard te worden tussen geluidsbron en ontvanger om zodoende het optreden van hinder als gevolg van industrie- en/of verkeerslawaai te voorkomen. De geluidsituatie wordt formeel vastgelegd via de Wet milieubeheer (Wm) instrumenten zoals vergunningverlening.

Middels een goede ruimtelijke ordening waarbij het VNG-boekje Bedrijven en Milieuzonering een belangrijke rol speelt, wordt gestreefd naar behoud en ontwikkeling van een acceptabel woon- en leefklimaat ook uit geluidoogpunt. Bij het projecteren van nieuwe woningen in de nabijheid van luidruchtige inrichtingen worden de in de nota opgenomen grenswaarden gehanteerd op grond waarvan het noodzakelijk kan zijn een bepaalde afstand tussen de geluidsbron en de nieuwe bestemming aan te houden.

Natuur- en extensiveringsgebieden

De geluidambitie voor het wegverkeer is 43 dB(A). De plafondwaarde voor het wegverkeer is 53 dB(A) bij nieuwe bestemmingen en 58 dB(A) bij aanleg of wijziging van een weg. De geluidambitie voor industrielawaai is 40 dB(A), 35 dB(A) en 30 dB(A) voor respectievelijke de dag-, avond- en nachtwaarde. De plafondwaarde is respectievelijk 50 dB(A), 45 dB(A) en 40 dB(A).

Verwevings- en landbouwontwikkelingsgebieden

De geluidsambitie voor het wegverkeer is 43 dB(A) met als plafondwaarde 53 dB(A) bij nieuwe bestemmingen en 58 dB(A) bij aanleg of wijziging van een weg. De geluidambitie voor industrielawaai is 45 dB(A), 40 dB(A) en 35 dB(A), de plafondwaarden zijn 55 dB(A), 50 dB(A) en 45 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode.

Rood voor rood

Onder de voorwaarde dat versterking van de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt, nieuwbouw van woningen op de slooplocatie of op een andere geschikte locatie kan plaatsvinden. Nieuwbouw van rood voor rood-woningen wordt uit oogpunt van geluid toegestaan indien het geluid van het wegverkeer op de gevel maximaal 53 dB(A) bedraagt. Ontheffing hiervan is mogelijk tot een absoluut maximum van 58 dB(A) via een hogere grenswaarde procedure.

Als plafondwaarde voor industrielawaai op de gevel van de nieuw te bouwen woning gelden de normwaarden voor het gebied waarin de nieuw te bouwen woning zich bevindt. Voorwaarde is dat een binnenniveau van maximaal 35 dB(A) is gegarandeerd.

7.2.4 Geur

De Wet geurhinder en veehouderij gaat in op de toegestane geurbelasting van veehouderijen op geurgevoelige objecten. Geurgevoelige objecten zijn objecten welke juridisch/planologisch bestemd zijn voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of daarmee vergelijkbare wijze van gebruik worden gebruikt.

Buiten de bebouwde kom geldt dat een veehouderij geen grotere geurbelasting op geurgevoelige objecten mag hebben van 14 odourunits/m3 lucht.

Daarnaast wordt aangegeven dat in bestaande situaties de afstand van de buitenzijde van een dierverblijf tot de buitenzijde van een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom minimaal 25 m moet bedragen.

In nieuwe situaties welke door het toepassen van een afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels of wijzigingsbevoegdheid ontstaan, dient de afstand van de veehouderij tot nieuwe geurgevoelige objecten tenminste 50 m te bedragen.

Zodra een ontwikkeling zich voordoet, die met een afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels of wijziging mogelijk kan worden gemaakt, wordt op dat moment het aspect geur onderzocht aan de op dat moment geldende wet- en regelgeving en normen.

Plattelandswoningen

Op 22 maart 2011 heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer gesproken over de voorbereiding van een wetsvoorstel inzake 'plattelandswoningen'. Het gaat hierbij om de bewoning van (voormalige) agrarische bedrijfswoningen door derden, die geen binding (meer) hebben met het agrarische bedrijf, zonder dat dit (extra) beperkingen stelt aan het exploiteren van het agrarische bedrijf zelf. Hoewel de strekking van het wetsvoorstel dat eind 2011 naar de Tweede Kamer is gestuurd helder is, kan nog niet op de precieze inhoud van een mogelijke wetswijziging vooruit worden gelopen.

Doelstelling van het wetsvoorstel is te voorkomen dat een woning, die van een agrarisch bedrijf is afgesplitst en als burgerwoning in gebruik is, als milieugevoelig geldt ten opzichte van het nabijgelegen agrarische bedrijf . In dit bestemmingsplan hebben de woningen, die na 19 maart 2000 van een agrarisch bedrijf zijn afgesplitst ten behoeve van bewoning door derden of als compensatie voor sloop zijn gerealiseerd, de aanduiding 'plattelandswoning' gekregen (zie bijlage 9 van de regels). Deze aanduiding houdt geen extra mogelijkheden of beperkingen op grond van het bestemmingsplan in. De aanduiding maakt het mogelijk om, indien de wet ongewijzigd in werking treedt, deze direct toe te kunnen passen, en milieugevoeligheid van deze woningen bij te stellen.

Tevens is er, voorsorterend op dit wetsvoorstel, via een afwijking de mogelijkheid opgenomen om bedrijfswoningen af te splitsten van het agrarische bedrijf en deze als burgerwoning in gebruik te nemen.

7.2.5 Bedrijven en milieuzonering

Voorliggend plan biedt bij recht geen mogelijkheden om milieubelastende functies te realiseren die van invloed kunnen zijn op gevoelige functies. Nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied die met een afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels- of wijzigingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt worden veelal getoetst aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de VNG. Daarin zijn richtafstanden van milieubelastende functies ten opzichte van milieugevoelige functies opgenomen. Indien voldaan kan worden aan de gestelde richtafstanden, mag verondersteld worden dat de op te richten (hinderveroorzakende) functie geen belemmeringen en/of hinder geeft voor omliggende gevoelige functies als wonen. De gemeente hanteert sinds 2009 de Beleidsregel 'weigeren milieuvergunning wegens strijdigheid met geldend planologisch regime'. Daarin wordt aangegeven wanneer milieuvergunningen geweigerd worden als de activiteit niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan.

7.2.6 Externe veiligheid

Externe veiligheid richt zich op het beheersen van risico's bij onder meer de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door maatregelen kunnen de afstanden worden verkleind.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde, voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. De grenswaarde mag niet worden overschreden.

Voor de oriënterende waarde en richtwaarde geldt dat afwijken alleen met een degelijke motivering is toegestaan. Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is.

Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen, zoals een chemische fabriek of een lpg-tankstation, en de mobiele bronnen, zoals een tankwagen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0028.jpg"

Uitsnede van de risicokaart (bron: provincie Overijssel)

Stationaire bronnen

In het plangebied is het bedrijf Elementis Specialties (vroeger Sasol Servo en Condea Servo B.V. geheten) aanwezig op de locatie Langestraat 167 te Delden. Hier vindt opslag en verlading van gevaarlijke stoffen plaats. Binnen de 10-6 contour (plaatsgebonden risicocontour) zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Uit de berekening van het groepsrisico (1 september 2006) blijkt dat het aantal slachtoffers minder dan tien is en ligt onder de oriëntatiewaarde risico inrichtingen. Gelet op de huidige planologische situatie van het bedrijf en de mogelijkheden in dit bestemmingsplan wordt gesteld dat het risico aanvaardbaar is.

Binnen de opgenomen risicocontour zijn geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten zijn toegestaan. Dit kan alleen als blijkt dat een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden wat blijkt uit onderzoek.

Mobiele bronnen

De aspecten gasleidingen, hoogspanningsleidingen en de Bevi-inrichting vormen vanwege het consoliderende karakter van onderhavig plan geen belemmering voor de uitvoerbaarheid. Hier wordt niet verder op ingegaan.

Het aspect transport gevaarlijke stoffen over de weg wordt hier wel aangehaald, aangezien dit niet direct aan één bestemming kan worden gekoppeld.

De regelgeving voor externe veiligheid met betrekking tot transport van gevaarlijke stoffen is geregeld in de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” en het concept Basisnet Weg, Water en Spoor. Naar verwachting wordt het Basisnet in 2010 vastgesteld. Algemeen geldt dat het plaatsgebonden risico langs wegen niet als probleem wordt gezien. Het groepsgebonden risico wordt alleen een probleem daar waar de gebruiksintensiteit van een gebied erg hoog is.

In het kader van het MER is het bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente getoetst aan de relevante normen voor externe veiligheid.

Rijksweg A1/A35

De veiligheidszone bedraagt voor het beschouwde wegdeel 0 meter, wat betekent dat de 10-6 / jaar plaatsgebonden risicocontour niet verder dan 0 meter uit het hart van de snelweg kan komen. Aangezien er op 0 meter uit het hart van de lijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn, is aan de normen voor het plaatsgebonden riico voldaan. Uit de berekening van de groepsrisico's blijkt bovendien dat de curven van de A1 en A35 de oriëntatiewaarden van de groepsrisico's niet overschrijden.

Spoorlijn Delden-Hengelo

Voor de spoorlijn Delden-Hengelo blijkt uit de berekening dat geen 10-6 contour aanwezig is. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico als gevolg van vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorlijn geen belemmering vormt voor het mogelijk maken van de nieuwe ontwikkelingen. Uit de berekening van het groepsrisico blijkt dat de curve de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet overschrijdt.

Defensie Pijplijn Organisatie (DPO) leidingen

Geen van de beschouwde DPO leidingen heeft een 0-6/jaar plaatsgebonden risicocontour. Daarmee is automatisch voldaan aan de plaatsgebonden risico normen.

De DPO-leidingen kennen bovendien geen groepsrisico: de grafieken van het groepsrisico blijven leeg. Dit betekent dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden en dat het maximale groepsrisico beneden de 0,1 maal de oriëntatiewaarde blijft. Ook is aangetoond dat door het realiseren van het bestemmingsplan het groepsrisico niet toeneemt.

Hogedruk-aardgasleidingen

Van de doorgerekende leidingen hebben twee leidingen een 10-6/jaar-contour. Het betreft:

  • N-557-57: 10-6/jaar-contour treedt op twee geïsoleerde plaatsen op en heeft dan een breedte van maximaal 10 m gemeten vanaf het hart van de leiding. Binnen deze contour zijn geen objecten aanwezig. Er is voldaan aan het Bevb.
  • A-508: 10-6/jaar-contour ligt op en afstand van circa 90 meter van het hart van de leiding. Binnen de contour zijn op diverse plekken beperkt kwetsbaar objecten aanwezig: er is niet voldaan aan een richtwaarde van het Bevb. Hierover wordt afstemming gezocht met de Gasunie.

De overige leidingen hebben geen 10-6/jaar-plaatsgebonden risicocontour. Daarmee is automatisch voldaan aan de plaatsgebonden risico normen.

Het Bevb schrijft voor: “Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op grond waarvan de aanleg van een buisleiding of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten, wordt tevens het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding verantwoord”. Dit betekent dat voor leidingen met groepsrisico (d.w.z. een groepsrisico is aanwezig bij meer dan 10 personen) in het kader van de ruimtelijke procedure voor een bestemmingsplan een invulling van de verantwoordingsplicht noodzakelijk is.

Geconstateerd wordt dat het berekende maximale groepsrisico per km beneden de oriëntatiewaarde blijft voor alle berekende trajecten. Ook blijft het maximale groepsrisico voor alle trajecten beneden de 0,1 x de oriëntatiewaarde. Een van de uitgangspunten was dat de bevolkingssituatie van het vigerende bestemmingsplan en de bevolkingssituatie van het nieuwe bestemmingsplan identiek zijn: er is dus geen toename van het groepsrisico als gevolg van het realiseren van het bestemmingsplan.

7.3 Water

Om te garanderen dat water voldoende aandacht krijgt bij het opstellen van ruimtelijke plannen is de zogenaamde 'watertoets' in het leven geroepen. Hiertoe hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen de “Bestuurlijke notitie Waterbeleid in de 21eeeuw” en de “Handreiking watertoets” ondertekend. Doel van de watertoets is het vroegtijdig en expliciet betrekken van de waterbeheerders bij het planproces. Het resultaat hiervan wordt vastgelegd in de zogenaamde 'waterparagraaf'.

Voorliggende waterparagraaf maakt verplicht deel uit van het bestemmingsplan en bevat de resultaten van de watertoets. Daarnaast biedt de waterparagraaf inzicht in het overlegproces dat in het kader van de watertoets met de waterbeheerders is gevoerd.

De belangrijkste partners op het gebied van waterbeleid zijn op hoofdlijnen de Europese Unie en het Rijk en de provincie en meer specifiek Rijkswaterstaat, de waterschappen en gemeenten. Het Rijk geeft richting aan het beleid op hoofdlijnen, daarbij rekening houdend met de Europese “Kaderrichtlijn Water”. Binnen deze kaders zorgen provincies, waterschappen en gemeenten voor een integraal waterbeheer waarbij belangen worden afgewogen. Het waterschap Rijn en IJssel en het waterschap Regge en Dinkel behartigen alle aspecten van het beheer van de regionale wateren. Een uitzondering betreft de grondwateraspecten, waarvoor de provincie als waterbeheerder geldt.

Water in dit bestemmingsplan

De gemeente acht een duurzaam en veilig watersysteem van belang. De gemeente heeft bij het opstellen van het bestemmingsplan afstemming gezocht met het waterschap Rijn en IJssel en het waterschap Regge en Dinkel. De A-watergangen zijn rechtstreeks opgenomen met een bestemming 'Water' op de verbeelding. Tevens is rekening gehouden met de 100 meter beschermingszone rond essentiële watergangen als opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan. Ook intrekgebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en waterwingebieden zijn bestemd en komen op de kaart terug. Ter bescherming van de waterkwaliteit is ter plaatse van de gebiedsaanduidingen milieuzone grondwaterbeschermingsgebied, waterintrekgebied en waterwingebied zijn in afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen de uitoefening van (glas)tuinbouw, fruit- en boomteelt niet toegestaan. Deze bepaling is niet van toepassing op akkerbouw.

Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is en verder geen directe ontwikkelingen mogelijk maakt zijn effecten op de waterhuishouding verder niet te verwachten. Wanneer zich een ontwikkeling voordoet dient op dat moment aan het aspect water te worden getoetst. In algemene zin zijn ingrepen die significant effect kunnen hebben op de waterhuishouding, zoals het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van verhardingen, niet bij recht toegestaan, maar gekoppeld aan een omgevingsvergunning.

afbeelding "i_NL.IMRO.1735.HVTBuitengebied-VS50_0029.jpg"

Indicatieve weergave van de waterschappen binnen de gemeente Hof van Twente

Keur

Zaken die in de Keur van de waterschappen zijn geregeld zijn in het bestemmingsplan niet opgenomen. Dit zou immers resulteren in een dubbele regelgeving. Werkzaamheden die tot het normale onderhoud van watergangen behoren zijn vrij van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden. Doel van de Keur is het veiligstellen van de waterstaatkundige en daaraan verbonden ecologische belangen. De Keur bevat daartoe geboden en verboden (met betrekking tot wateren) ter bescherming van de aan- en afvoer van water en het bergend vermogen van het waterhuishoudkundig systeem. De Keur bestaat uit drie gedeelten: een algemeen gedeelte, een gedeelte met betrekking tot wateren en een gedeelte met betrekking tot waterkeringen.

7.4 Flora- En Fauna

In het kader van gebiedsbescherming en soortenbescherming zoals geregeld in de Natuurbeschermingswet (waarin de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn opgenomen) en de Flora- en faunawet dient bij ruimtelijke ingrepen te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op mogelijk aanwezige beschermde soorten. Het voorliggende plan is vooral gericht op het beheersmatig bestemmen van de huidige situatie, maar er worden ook kleinschalige ontwikkelingsmogelijkheden geboden. Zo kunnen agrarische bedrijven binnen hun bouwpercelen bebouwing oprichten en is natuurontwikkeling in bepaalde gebieden mogelijk. Deze ingrepen hebben mogelijk invloed op beschermde planten en dieren die ter plaatse voorkomen.

De ruimtelijke ingrepen die in dit bestemmingsplan buitengebied mogelijk worden gemaakt, hebben over het algemeen een beperkte schaal en zullen met name in het agrarisch gebied en bovendien op bestaande bouwpercelen plaatsvinden.

Deze ingrepen zullen mogelijk plaatselijk leiden tot negatieve effecten op beschermde soorten, bijvoorbeeld door verontrusting van de soorten of het aantasten van holen of broedplaatsen. Indien dit het geval is zal hiervoor in het kader van de natuurwetgeving een ontheffing moeten worden aangevraagd. Een ontheffing wordt in de meeste gevallen verleend; voor veel soorten kan zelfs worden volstaan met een algemene vrijstelling. Er zijn daarom op voorhand geen aanwijzingen dat deze recente wetgeving zal leiden tot onoverkomelijke problemen bij de uitvoering van dit bestemmingsplan. Het kan echter voorkomen dat een bepaalde ingreep op basis van de natuurwetgeving niet kan worden uitgevoerd (omdat er alternatieven zijn die minder of geen schade aan beschermde flora en fauna aanbrengen) of dat verzachtende of compenserende (inrichtings)maatregelen moeten worden getroffen. Zodra een initiatief zich voordoet waaraan door middel van afwijking van de gebruiks- en/of bouwregels of wijziging medewerking verleend kan worden, wordt op dat moment het aspect soortenbescherming en gebiedsbescherming onderzocht aan de op dat moment geldende wet- en regelgeving.

7.5 Economische Uitvoerbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan is een plan dat met name is gericht op het beheer van de bestaande ruimtelijke situatie van het buitengebied van Hof van Twente.

Op grond van de Wro kan de gemeenteraad een exploitatieplan vaststellen voor gronden waarop een bij algemene maatregels van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Onder een bouwplan wordt in dit kader het volgende verstaan:

  • de bouw van een of meer woningen;
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
  • de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m2 of met een of meer woningen;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m2 bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m2.

De gemeenteraad kan echter ook besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen als:

  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld niet noodzakelijk is, en
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels niet noodzakelijk is.

Er worden met dit bestemmingsplan geen (grootschalige) ontwikkelingen in het landelijk gebied toegestaan waarvan de economische uitvoerbaarheid ter discussie zou kunnen staan. De mogelijkheden die het plan biedt ten aanzien van ontwikkelingen kunnen op particulier initiatief toegepast worden (met instemming van de gemeente).

Bij het oprichten van particuliere initiatieven binnen de bepalingen van het bestemmingsplan bestaan er geen kosten voor de gemeente.

Via de legesverordening worden kosten reeds doorgerekend aan initiatiefnemers. Ook het aspect planschade wordt doorberekend aan initiatiefnemers. Van het stellen van nadere eisen, regels, e.d. is in dit plan geen sprake. Ook het aspect uitwerking of fasering is in dit plan niet aan de orde. Het opstellen van een exploitatieplan wordt dan ook niet noodzakelijk geacht en is achterwege gelaten.

Hoofdstuk 8 Procedure

8.1 Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 Bro is vooroverleg vereist met het waterschap en met de provincie die betrokken is bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast is met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Het bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente 2013 is ter vooroverleg aangeboden aan:

  • Provincie Overijssel
  • Waterschap Regge en Dinkel
  • Waterschap Rijn en IJssel

8.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente 2013 heeft met bijbehorende stukken met ingang van 26 januari 2012 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan zijn binnen de daarvoor gestelde termijn PM zienswijzen naar voren gebracht.

8.3 Beroep

Op 18 december 2012 heeft de raad het bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente” vastgesteld. Tegen het bestemmingsplan zijn 18 beroepen ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna Afdeling).

Op 5 maart 2014 heeft de Afdeling uitspraak gedaan inzake de ingestelde beroepen. De Afdeling heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan op onderdelen niet juist is.

De 18 beroepschriften betroffen veelal individuele percelen van appellanten. Het grootste en belangrijkste onderdeel dat gerepareerd moet worden heeft betrekking op de agrarische bouwvlakken in de landbouwontwikkelingsgebieden en de agrarische bouwvlakken met een aanduiding intensieve veehouderij in de verwevingsgebieden. Kort samengevat betreft de uitspraak voor deze onderdelen het volgende.

De Afdeling heeft het bestemmingsplan voor wat betreft de plandelen met de bestemming “Agrarisch” en de bestemming “Agrarisch met waarden”, met de aanduiding “Reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied” vernietigd. De vernietiging betreft uitsluitend de bouwvlakken.

Verder heeft de Afdeling een voorlopige voorziening getroffen voor de plandelen met de bestemming “Agrarisch” en de bestemming “Agrarisch met waarden”, met de aanduiding “Reconstructiewetzone – verwevingsgebieden”.

De reden hiervoor is dat de maximale milieugevolgen van het bestemmingsplan niet voldoende zijn onderzocht in de Milieueffectrapportage (hierna Mer). Hierdoor is het plan deels vernietigd (LOG's) en deels bevroren (verwevingsgebieden).

Na afweging van alle belangen heeft de Afdeling besloten de raad van de gemeente Hof van Twente in de gelegenheid te stellen het bestemmingsplan binnen een termijn van 1 jaar te herstellen.

Door de gemeenteraad is eerder de wens uitgesproken om in aanvulling op het bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente” de volgende onderwerpen planologisch te regelen.

  1. 1. De inhoud van woningen in het buitengebied vergroten.
  2. 2. Aanpassen van de Rood voor rood regeling.

Het gerepareerde bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente” voorziet in het repareren van de vernietigde onderdelen en het regelen van deze twee onderwerpen alsmede enkele andere percelen waarvan geconstateerd is dat die niet goed opgenomen waren in het bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente”. Het nu voorliggende bestemmingsplan omvat eveneens het gehele buitengebied.

Bijlage 1 Intensieve Veehouderij In Het Extensiveringsgebied En Mfb

Adressen waar intensieve veehouderij is toegestaan Toegestaan bebouwd oppervlak voor intensieve veehouderij in m2 per adres
Bentelerhaarweg 2 Bentelo 452
Blokstegenweg 4 Ambt Delden 1157
Bovenbergweg 5 Markelo 3712
Gorsveldweg 24a Bentelo 1955
Grondhuttenweg 14 Bentelo 4414
Groningerveldweg 2a Markelo 11230
Grote Looweg 5 Ambt Delden 349
Hoffmeijerweg 7 Ambt Delden 713
Kanaaldijk 38 Ambt Delden 947
Katiersweg 4 Bentelo 556
Katiersweg 6 Bentelo 1452
Kuipersweg 4 Ambt Delden 360
Lage Eschweg 1,1a Ambt Delden 2730
Meijerinkveldkampsweg 1 Ambt Delden 469
Prinsendijk 8 Diepenheim 860
Rijssenseweg 16 Ambt Delden 345
Rijssenseweg 9 Ambt Delden 834
Schievenweg 1 Ambt Delden 439
Slaghekkenweg 17 Bentelo 650
Slaghekkenweg 21 Bentelo 1288
Stovelerweg 1 Ambt Delden 468
Stovelerweg 3a Ambt Delden 1546
Torendijk 16 Ambt Delden 1147
Winterkamperweg 28 Markelo 987

Bijlage 2 Glastuinbouw In Het Buitengebied

Adressen waar glastuinbouw is toegestaan toegestane oppervlakte kassen in m2
Visschedijk - Platenkampsweg (Bentelo) 3590
Eerste Broekweg (Diepenheim) 7680
Teemkersweg 1 (Ambt Delden) 1280

Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 2)
SBI-code SBI-code 2008 Nr. Omschrijving Cat.
01 01 - Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw
0111, 0113 011, 012, 013 Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) 2
0112 011, 012, 013, 016 0 Tuinbouw:
0112 011, 012, 013 1 - bedrijfsgebouwen 2
0112 011, 012, 013 2 - kassen zonder verwarming 2
0112 011, 012, 013 3 - kassen met gasverwarming 2
0112 0113 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 2
0112 0163 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 2
0112 011 7 - witlofkwekerijen (algemeen) 2
0125 0149 0 Fokken en houden van overige dieren:
0125 0149 5 - bijen 2
0125 0149 6 - overige dieren 2
014 016 0 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
014 016 2 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m2 2
014 016 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m2 2
0142 0162 KI-stations 2
15 10, 11 - Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
1552 1052 2 - Consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m2 2
1581 1071 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581 1071 1 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2
1584 10821 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584 10821 3 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m2 2
1584 10821 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m2 2
1593 t/m 1595 1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 2
18 14 - Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
182 141 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 2
20 16 - Houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d.
205 162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 2
22 58 - Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
221 581 Uitgeverijen (kantoren) 1
2222.6 18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2
2223 1814 A Grafische afwerking 1
2223 1814 B Binderijen 2
2224 1813 Grafische reproductie en zetten 2
2225 1814 Overige grafische activiteiten 2
223 182 Reproductiebedrijven opgenomen media 1
24 20 - Vervaardiging van chemische producten
2442 2120 0 Farmaceutische productenfabrieken:
2442 2120 2 - verbandmiddelenfabrieken 2
26 23 - Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
262, 263 232, 234 0 Aardewerkfabrieken:
262, 263 232, 234 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2
30 26, 28, 33 - Vervaardiging van kantoormachines en computers
30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 2
31 26, 27, 33 - Vervaardiging van over. elektr. machines, apparaten en benodigdh.
316 293 Elektrotechnische industrie n.e.g. 2
33 26, 32, 33 - Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten
33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 2
36 31 - Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.
361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 1
362 321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 2
363 322 Muziekinstrumentenfabrieken 2
3663.1 32991 Sociale werkvoorziening 2
40 35 - Productie en distrib. Van stroom, aardgas, stoom en warm water
40 35 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40 35 C1 - < 10 MVA 2
40 35 D0 Gasdistributiebedrijven:
40 35 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A 1
40 35 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 2
40 35 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40 35 E2 - blokverwarming 2
41 36 - Winning en distributie van water
41 36 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41 36 B1 - < 1 MW 2
45 41, 42, 43 - Bouwnijverheid
45 41, 42, 43 3 - Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m2 2
50 45, 47 - Handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations
501, 502, 504 451, 452, 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 2
5020.4 45204 B Autobeklederijen 1
5020.5 45205 Autowasserijen 2
503, 504 453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 2
505 473 0 Benzineservicestations:
505 473 3 - zonder LPG 2
51 46 - Groothandel en handelsbemiddeling
5122 4622 Grth in bloemen en planten 2
5134 4634 Grth in dranken 2
5135 4635 Grth in tabaksproducten 2
5136 4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 2
5137 4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 2
5138, 5139 4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 2
514 464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 2
5148.7 46499 0 Grth in vuurwerk en munitie:
5148.7 46499 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2
5148.7 46499 5 - munitie 2
5153 4673 0 Grth in hout en bouwmaterialen:
5153 4673 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m2 2
5153.4 46735 4 Zand en grind:
5153.4 46735 6 - algemeen: b.o. <= 200 m2 2
5154 4674 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154 4674 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m2 2
5155.2 46752 Grth in kunstmeststoffen 2
5156 4676 Grth in overige intermediaire goederen 2
519 466, 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 2
52 47 - Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren
527 952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 1
60 49 - Vervoer over land
6022 493 Taxibedrijven 2
603 495 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 2
63 52 - Dienstverlening t.b.v. het vervoer
6312 52109 B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 2
64 53 - Post en telecommunicatie
641 531, 532 Post- en koeriersdiensten 2
71 77 - Verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen
711 7711 Personenautoverhuurbedrijven 2
714 772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 2
72 62 - Computerservice- en informatietechnologie
72 58, 63 B Datacentra 2
74 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 - Overige zakelijke dienstverlening
7481.3 74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 2
90 37, 38, 39 - Milieudienstverlening
9001 3700 B Rioolgemalen 2
9002.2 382 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2 382 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 2
93 96 - Overige dienstverlening
9301.2 96012 Chemische wasserijen en ververijen 2
9301.3 96013 A Wasverzendinrichtingen 2
9301.3 96013 B Wasserettes, wassalons 1
9302 9602 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 1
9303 9603 0 Begrafenisondernemingen:
9303 9603 1 - uitvaartcentra 1
9303 96031 2 - begraafplaatsen 1
9304 9313, 9604 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 2
9305 9609 B Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 1

Bijlage 4 Type Bedrijvigheid

Bijlage 4a Typen bedrijvigheid

Adres Aard bedrijvigheid Opp. bebouwing in m2 mogelijk bij recht
Agrarisch
Bentelosestraat 44, Ambt Delden Caravanstalling 1314
Borculoseweg 53-55, Ambt Delden Loonbedrijf 2300
Bovenbergweg 5, Markelo Onderhoud en herstel van rallysportauto's 740
Rikkerinksweg 6, Ambt Delden Caravanstalling 1850
Schoneveldsweg 35, Ambt Delden Loonbedrijf 1850
Slaghekkenweg 13, Bentelo Caravanstalling 1348
Bedrijf
Agrarische hulpbedrijven
Bentelerhaarweg 3, Bentelo Loonbedrijf 1050
Bentelosestraat 38, Bentelo Aspergeverwerking en -verkoop 170
Bentelosestraat 69, Bentelo Veevoeder- / kunstmesthandel en handel in agrarisch verwante artikelen 1250
Bollenweg 16, Ambt Delden Landbouw-mechanisatiebedrijf/ Loonbedrijf en fabricage- en constructiewerkzaamheden 6151
Detailhandel in agrarisch verwante artikelen, doe-het-zelfartikelen, speelgoed en vuurwerk 2566
Brummelaarsweg 22, Markelo Loon- en grondverzetbedrijf 1700
Haarweg 7, Bentelo Landbouw-mechanisatiebedrijf 2657
Petersweg 7, Markelo Loonbedrijf 2500
Rietdijk 2, Markelo Fouragehandel 900
Rijssenseweg 57-57a, Markelo Landbouw-mechanisatiebedrijf 1400
Roosdomsweg 36-36a, Markelo Loon- en grondverzetbedrijf 1100
Slaghekkenweg 6, Bentelo Loonbedrijf 3400
Sligsweg 1-3-5, Markelo Loonbedrijf 5750
Slotsweg 6 Loonwerker 3088
Bedrijf
Nutsvoorzieningen
Goorseweg 51a, Markelo Pompgemaal/ pomphuis 500
Larenseweg 58, Markelo Zendontvangst installatie 200
Slagdijk 19, Goor Drinkwaterwinning en drinkwaterproductie 4200
Potdijk ongenummerd, Markelo Gasontvangstation 65
Bedrijf
Overige bedrijven
Achter Oude Postweg 8, Markelo Opslag van horecamaterialen 1000
Almelosestraat 9-11, Ambt Delden Opleiding bedrijfshulpverlening 3380
Beldsweg 9, Ambt Delden Groothandel in decoratie 1355
Bellinkweg 6-6a, Delden Kwekerij/Tuincentrum 1570
Bentelosestraat 14, Hengevelde Groothandel in textiel 200
Bentelosestraat 46, Bentelo Fabricage klimaat-beheersing en vee-voeder- / kunstmest-handel en handel in agrarisch verwante artikelen 948
Bentelosestraat 52, Bentelo Winkel-/ magazijnruimte 340
Bentelosestraat 56a, 58-58a, Bentelo Reparatie en handel in graafmachines en shovels 4000
Bentelosestraat 56b, Bentelo Tankstation 200
Blokstegenweg 3, Ambt Delden Vishandel, kweek en opslag van vis, verstrekken van informatie en het geven van rondleidingen 3.100
Brummelaarsweg 8, Markelo Aannemersbedrijf 400
Demmersweg 3, Ambt Delden Aggregaten en constructiewerken 260
Diepenheimsestraat 56, Hengevelde Verhuur van verkeersbegeleidingsmateriaal 1524
Diepenheimsestraat 61/ Janninksweg 1, Hengevelde Machinefabriek 2500
Domelaarsweg 3, Markelo Zandwinning 800
Dorreweg 14, Hengevelde Las- en machinetechniek 1030
Drekkersweg 2, Bentelo Fabricage constructiewerken 384
Eschweg 1a, Bentelo Handel in heftrucks/ shovels 2047
Goorseweg 45, Markelo Aannemersbedrijf 600
Grootholdsweg 6, Bentelo Klussenbedrijf 769
Hagmolenweg 13, Ambt Delden Dierenartsenpraktijk
Houden/fokken koikarpers, sier-kippen en sier-vogels
1288
Hengevelderweg 6, Diepenheim Aannemersbedrijf 1010
Herikeresweg 9 Aannemersbedrijf 250
Herikerweg 21, Markelo Autogarage en verkoop auto's 1675
Hogedijk 5, Markelo Rietdekkersbedrijf 750
Holterweg 19, Markelo Mest transportbedrijf 1100
Kanaal zuid zijde ong. Gronddepot 250
Kemperweg 2-2a, Markelo Constructiebedrijf 3000
Kieftenweg 10, Bentelo Autobedrijf 782
Kieftenweg 21, Bentelo Timmerbedrijf 480
Langenhorsterweg 6, Ambt Delden Fabricage van zeep-/ was- en reinigingsproducten 3088
Langenhorsterweg 16-16a, Ambt Delden Handel in bouwmaterialen en auto's, caravanstalling 2668
Langestraat 167-169, Delden Chemisch bedrijf 50000
Lochemseweg 6, Diepenheim Gemeentewerf en opslag 400
Luttekeveldweg 9-9a, Markelo Timmerbedrijf 1000
Needseweg 7/ Nijhofweg 6, Diepenheim Aannemer/ijzerhandel 1060
Nieuwe Sluisweg, Diepenheim Gronddepot/ opslag van berm- en slootmaaisel 0
Oude Goorseweg 10, Diepenheim Forellenkwekerij 420
Oude Haaksbergerweg 6-6a, Diepenheim Hoveniersbedrijf 1360
Oude Postweg 35, Ambt Delden Timmerbedrijf 1440
Oude Postweg 5, Ambt Delden Lijstenmakerij 169
Oude Postweg 6-6a, Ambt Delden Fabricage klimaatbeheersing en koeltechniek fabricage en handel van machines en marktwagens 2259
Oude Sluisweg 5, Diepenheim Hoveniersbedrijf 1000
Potkamp 2, Markelo kwekerij/hoveniersbedrijf en bijbehorende detailhandel 1500
Rijksweg 2, Ambt Delden Tankstation 100 exclusief overkapping
Rijssenseweg 16, Markelo Tankstation en garagebedrijf 450
Rijssenseweg 20 en 39a, Markelo kwekerij/hoveniersbedrijf en bijbehorende detailhandel 2000
Rijssenseweg 29, Markelo Aannemersbedrijf 1500
Rijssenseweg 39, Markelo Aannemersbedrijf 1200
Secr. Engelbertinkstraat 10, Ambt Delden Autobedrijf en bijbehorende detailhandel 1445
Seinenweg 8, Markelo Hoveniersbedrijf 1370
Slotsdwarsweg 6b, Hengevelde Betonbedrijf 3150
Slotsdwarsweg 8-8a, Hengevelde Rietdekkersbedrijf en opslag van riet 1142
Stationsweg 24, Markelo Transportbedrijf 1000
Stationsweg 34, Markelo Aannemersbedrijf 1000
Steenmorsweg 8, Diepenheim Machinehandel 4070
Stokkumerweg 53, Markelo Aannemersbedrijf 1300
Suetersweg 4a, Bentelo Aannemersbedrijf 633
Suetersweg 6a, Bentelo Aannemersbedrijf 903
Torendijk 13, Ambt Delden Caravanstalling 5676
Walstraat 1, Hengevelde Timmerbedrijf 725
Watermolenweg 5, Diepenheim Paardenhandel/paardenhouderij 3245
Weth. Goselinkstraat 18, Hengevelde Staalconstructiebedrijf 2348
Zaagmolenweg 1, Delden Houtzagerij 2500
Cultuur en ontspanning
Noordmolen 5, Ambt Delden Watermolen 90
Twickelerlaan 14, Ambt Delden Museumboerderij 944
Watermolenweg ong., Diepenheim Watermolen 50
Dienstverlening
Diependaalseweg 8, Markelo Congrescentrum 600
Horeca
Bentelosestraat 54/ Platenkampsweg 3a, Bentelo Café/Restaurant 2615
Bornsestraat 1, Ambt Delden Café/Restaurant 784
Goorseweg 58, Markelo Hotel/ restaurant 1103
Hengelosestraat 30, Delden Hotel/ restaurant 1385
Hengevelderweg 1a, Diepenheim Hotel 930
Holterweg 23, Markelo Café / restaurant 1500
Kemperweg 4, Markelo Hotel/restaurant 800
Langestraat 242, Delden Motel 2637
Lochemseweg 1, Markelo Restaurant 350
Lochemseweg 2, Markelo Hotel/ restaurant 700
Markeloseweg 80, Goor Hotel/restaurant 1098
Oude Rijssenseweg 11, Markelo Discotheek 5000
Oude Rijssenseweg 8, Markelo Restaurant 350
Potdijk 9, Markelo Café/ bar 1000
Rijksweg 18, Ambt Delden Restaurant 606
Stationsweg 22a, Markelo Hotel/theeschenkerij 730
Watermolenweg 34, Diepenheim Restaurant 650
Maatschappelijk
Bentelosestraat 28, Bentelo Dagopvang ouderen 752
Borkeldweg 17, Markelo Museumboerderij 160
Deldensestraat 6, Diepenheim Dierenpension 500
Endemansdijk tussen 6a-8, Markelo Gemeentewerf 1000
Enkelaarsweg 9, Markelo Kunstatelier 560
Goorseweg 48, Markelo Zorgboerderij 2384
Haaksbergerweg 3a, Markelo Verenigingsgebouw 600
Hagmolenweg 16, Bentelo Scoutingvereniging 253
Herikerweg 27, Markelo Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang 192
Herikerweg 31, Markelo Asielzoekerscentrum 7500
Herikerweg 36/ Plasdijk 2a-2b, Markelo School 800
Kerk 200
Holterweg 30-32, Markelo Steunpunt Rijkswaterstaat/provincie/ANWB 4000
Kieftenweg 15-17-19, Bentelo Dierenpension/ hondenschool/ dierencrematorium 2648
Langenhorsterweg 20, Delden Hondenfokkerij 313,5
Larenseweg 44, Markelo School 550
Oude Deldenseweg 1, Diepenheim School 816
Oude Haaksbergerweg 2, Diepenheim Dierenpension 250
Petersweg 9 Markelo Defensiedoeleinden - tankautolaadplaats 100
Plasdijk 37, Markelo School 260
Potdijk 16 Markelo dagopvang 250
Rijssenseweg 17, Ambt Delden Zorgboerderij 1700
Schoolstraat 3, Ambt Delden School, verenigingsgebouw 750
Secr. Engelbertinkstraat 16-18, Ambt Delden School, verenigingsgebouw, toeristisch overstappunt 1000
Sluisstraat 53, Ambt Delden Sluis Rijkswaterstaat 1000
Stationsweg 31, Markelo Dierenpension 287
Stokkumerweg 40, Markelo School 1000
Suetersweg ong, Bentelo Scoutingvereniging 200
Tankinksweg 4-4a, Ambt Delden School 750
Twikkelerweg ong., Markelo Begraafplaats 200
Veldkampsweg 2, Ambt Delden Hondenvereniging 30
Welmersweg 7, Markelo Defensiedoeleinden - defensiedepot 10.000
Winterkamperweg 3a, Markelo Dierenpension 741
Zonnig Spoor 2, Ambt Delden Scoutingvereniging 220
Zonnig Spoor 5, Ambt Delden Hondenvereniging 100
Wonen
Almelosestraat 20, Ambt Delden Caravanstalling 1.000

Bijlage 4b Typen bedrijvigheid

Adres Aard bedrijvigheid Opp. bebouwing in m2 mogelijk bij recht (bestaand)
Bedrijf - Vab
Deventerdijk 1, Diepenheim Verblijfsrecreatie 120
Dorreweg 14, Hengevelde Staalconstructiebedrijf 853
Langenhorsterweg 18a, Ambt Delden Opslag/ verhuur , stalling 1925
Gorsveldweg 34, Bentelo Groothandel in natuursteenproducten 1.907
Leusmansweg 4, Markelo Constructiebedrijf 200
Opslag ten behoeve van een constructiebedrijf 1000
Caravanstalling 1300
Oude Postweg 9, Ambt Delden Opslag bouwmaterialen 200
Plasdijk 20, Markelo Theeschenkerij/galerie 325
Stationsweg 33, Markelo Café 550
apk-keuringsstation 200
Torendijk 7, Ambt Delden reparatie en onderhoud van machines/ hobbymatig restaureren van auto's, uitsluitend voor zover het een bedrijf betreft dat is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de in bijlage 13 opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten II' of dat wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met bedrijven die genoemd worden in de categorieën 1 of 2 1.690
Veldweg 4, Markelo opslag/stalling/kantoor 1125

Bijlage 5 Adressen Gesplitste Woningen

Adres
Bentelosestraat 60 Ambt Delden
Bornsevoetpad 1-3 Ambt Delden
Deldensestraat 158-160 Goor
Goorsestraat 41 Hengevelde
Haarweg 1 Ambt Delden
Hengevelderweg 5 Diepenheim
Morsdijk 4a Diepenheim
Oude Goorseweg 32 Diepenheim
Oude Veenweg 3 Ambt Delden
Twickelerlaan 21 Ambt Delden
Weldammerstraat 2 Hengevelde

Bijlage 6 Adressen Wonen - Vab

Adres Aard Nevenactiviteiten Opp. bebouwing in m2 mogelijk bij recht (bestaand)
Demmersweg 5, Ambt Delden Timmerwerkplaats 118
Demmersweg 6, Ambt Delden Houtbewerkingsbedrijf 275
Deventerdijk 5, Diepenheim Verblijfsrecreatie 205
Drekkersweg 1, Bentelo Timmerwerkplaats 200
Enterbroekweg 1, Markelo Vloerenbedrijf 185
Enterweg 10, Markelo Atelier/verblijfsrecreatie 165
Goorsestraat 49, Hengevelde Cursusruimte 100
Grensweg 4, Goor Verblijfsrecreatie 150
Grote Looweg 4, Ambt Delden Verblijfsrecreatie en vergaderen 900
Grote Looweg 9, Ambt Delden Verblijfsrecreatie 300
Haaksbergerweg 9, Markelo Metaalbewerking 300
Hagmolenweg 19, Bentelo Verblijfsrecreatie 495
Hoffmeijerweg 16, Ambt Delden Timmerwerkplaats 440
Hoffmeijerweg 18, Ambt Delden Caravanstalling 1300
Detailhandel in motorfietsen en toebehoren. 1400
Opslag van machines 430
Timmerwerkplaats 430
Kappelaarsdijk 2, Markelo Autospuiterij 200
Kolhoopsdijk 1, Markelo Verblijfsrecreatie, theeschenkerij en vergaderen 200
Kooidijk 7, Markelo Sierbestrating 1516
Langenhorsterweg 4, Ambt Delden Technisch hulpbedrijf 440
Meijerinkveldkampsweg 10, Ambt Delden Verblijfsrecreatie: 350
Nieuwe Sluisweg 10 Kantoor 90
Oude Postweg 27-29, Ambt Delden Caravanstalling 1700
Oude Rijssenseweg 1, Markelo Miniconcertzaal 85
Oude Sluisweg 3, Diepenheim Praktijkruimte Reiki en ki 300
Stokkumerweg 73, Markelo Verblijfsrecreatie 200
Torendijk 2, Ambt Delden Kantoor en cursusruimte 171
Veldweg 4, Markelo Kantoor en opslag kampeermiddelen 1125

Bijlage 7 Adressen Landhuizen

Adres Inhoud woning
Almelosestraat 23, Ambt Delden 1500 m3
Bentelosestraat 69, Bentelo 1000 m3
Hengevelderweg 9, Diepenheim 2000 m3
Oude Borculoseweg 1, Diepenheim 2000 m3
Goorseweg 50, Markelo 2000 m3
Bij Rijksweg 11a, Ambt Delden 900 m3
Kanaaldijk 44, Ambt Delden 1000 m3

Bijlage 8 Recreatieterreinen

Recreatieterrein Adres Aantal recreatiewoningen
De Poppe Holterweg 23, Markelo 18
De Borkeld Winterkamperweg 30, Markelo 2
De Keite Oude Rijssenseweg 19, Markelo 25
Kattenberg Hogedijk 8, Markelo 14
Hessenheem Potdijk 8, Markelo 91
Monte Bello Goorseweg 49, Markelo 1
Bergzicht Twikkelerweg 17, Markelo 1
Herikerberg Driebelterweg 2, Markelo 39
Molnhofte Nijhofweg 5, Diepenheim 6
Kagelinksbos Kagelinkbosweg 6, Diepenheim 28
De Parel Kolhoopsdijk 10, Markelo 14
Westerholt Almelosestraat 26, Ambt Delden 0
Nieuwe Schelver Het nieuwe schelver, Diepenheim 27
t Schoman Borculoseweg 50, Diepenheim 34
Ravenshorst Esweg 6, Diepenheim 3
Hekkelkamp. 1e Zomerdijk 1, Diepenheim 0
Kroeze Danne Kappelhofsweg 14, Ambt Delden 0
Bovenberg Bovenbergweg 14, Markelo 0
K&K Pleats Rikkerinksweg 4, Ambt Delden 0
De Zwemkolk Oude Rijssenseweg 20, Markelo 3

Bijlage 9 Plattelandswoningen

Straat Huisnr. Woonplaats Oorsprong Aantal plattelandswoningen
Kuipersweg
Kuipersweg
Kuipersweg
Kuipersweg
Blokstegenweg
3
5a
7
9
1a
AZELO
AZELO
AZELO
AZELO
AZELO
Azelo 2010



1
1
1
1
1
1e Broekweg 1 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
2e Broekweg 1 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Almelosestraat 20 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Beldsweg 8 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Beldsweg 35 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Beldsweg 37 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Bentelerhaarweg 1 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Bentelerhaarweg 12 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Bentelosestraat 20 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Bentelosestraat 22 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Bentelosestraat 23 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Bentelosestraat 25 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Bentelosestraat 33 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Bentelosestraat 38 BENTELO BP Buitengebied 2011 2
Bentelosestraat 81 Ambt Delden Buitengebied Hof van Twente, herziening Kanaaldijk 44 en Bentelosestraat 81 2
Blokstegenweg 1 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Blokstegenweg 1 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden (rvr) 3
Boswinkelsweg 14 MARKELO Buitengebied 1997 Markelo 1
Bovenbergweg 2 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Bovenbergweg 4 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Brandveenweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Breddendijk 2 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Brinkweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Brinkweg 3 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Brummelaarsweg 8 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Deldensestraat 117 GOOR BP Buitengebied 2011 1
Demmersweg 4 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Demmersweg 5 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Demmersweg 6 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Deventerdijk 12 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Dieckertsweg 1 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Diepenheimsestraat 44 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Diepenheimsestraat 46 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Diepenheimsestraat 58 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Diepenheimsestraat 63 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Diepenheimsestraat 52 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Dorreweg 4 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Dorreweg 13 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Dorreweg 15 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Drekkersweg 1 BENTELO BP Buitengebied 2011 3
Eijsinksweg 2 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Enkelaarsweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Enkelaarsweg 3 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Enterbroekweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Enterbroekweg 6 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Enterweg 8 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Enterweg 13 MARKELO Buitengebied Hof van Twente, herziening Enterweg 13 Markelo 2
Esweg 2 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Esweg 2a DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Gelselaarseweg 11 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Goorsestraat 40 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Goorsestraat 49 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Goorsestraat 47 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Goorseweg 39 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Goorseweg 39a MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Goorseweg 48 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Goorseweg 46 MARKELO Buitengebied 1997 partieel 1
Gorsveldweg 4 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Gorsveldweg 6 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Gorsveldweg 16 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Gorsveldweg 23 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Gorsveldweg 25 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Gorsveldweg 32 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Gorsveldweg 32a BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Gorsveldweg 36 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Gorsveldweg 14 HENGEVELDE Buitengebied Ambt Delden 1
Gorsveldweg 21a BENTELO Buitengebied Ambt Delden 1
Gorsveldweg 21 BENTELO Buitengebied Hof van Twente, herziening Gorsveldweg 21 Bentelo 3
Gorsveldweg 34a BENTELO Buitengebied Ambt Delden 1
Grote Looweg 9 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Haaksbergerweg 4 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Haaksbergerweg 9 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Haarweg 2 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Haarweg 4 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Haarweg 12 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Haarweg 1 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden (rvr) 2
Haarweg 6 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Hagmolenweg 17 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Hagmolenweg 19 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Hazendammerweg 4 DIEPENHEIM Buitengebied Diepenheim (rvr) 2
Heggelerveldsweg 1 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Hengevelderweg 3 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Hengevelderweg 11 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Hengevelderweg 9 DIEPENHEIM Integrale buitengebied Diepenheim, 1
Hengevelderweg 2 DIEPENHEIM Buitengebied Diepenheim 1
Herikerweg 17 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Herikerweg 22 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Hochtweg 10 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Hoffmeijerweg 5 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Hofstedenweg 4 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Hogedijk 2 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Holtdijk 6 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Holtdijk 8 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Holtdijk 6 MARKELO Buitengebied Holtdijk 6 Markelo (rvr) 2
Holterweg 13 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Holterweg 17 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Holtkampsweg 4 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Holtkampsweg 12 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Houboerweg 5 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Kanaalweg 2 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Kanaaldijk 44 AMBT DELDEN Buitengebied Hof van Twente, herziening Kanaaldijk 44 en Bentelosestraat 81 2
Kappelhofsweg 2b AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Kieftenweg 2 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Kieftenweg 8 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Kleidijk 1 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Klemmerweg 9 MARKELO Buitengebied 1997 1
Koelertsweg 2 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Kolhoopsdijk 8 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Kolhoopsdijk 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Kolhoopsdijk 6 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Kooidijk 5 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Kooidijk 8 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Kuipersweg 5 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Kuipersweg 6 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Kwartierdorpsweg 4 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Kwartierdorpsweg 4 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Langenhorsterweg 20 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Larenseweg 4 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Larenseweg 9 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Leusinkweg 1 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Loofrietweg 13 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Luttekeveldweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Luttekeveldweg 6 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Luttekeveldweg 11 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Luttekeveldweg 13 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Markeloseweg 133 GOOR BP Buitengebied 2011 1
Markveldseweg 4 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Markveldseweg 8-8a DIEPENHEIM Buitengebied Diepenheim 1
Meijerinkveldkampsweg 10 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Middendorperweg 2 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Morsdijk 4 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Needsestraat 3 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Needsestraat 5 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Needseweg 6 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Nieuwe Sluisweg 10 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Oude Borculoseweg 1 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Oude Borculoseweg 2 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Oude Borculoseweg 4 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Oude Borculoseweg 1 DIEPENHEIM Buitengebied Diepenheim 1
Oude Diepenheimseweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Oude Goorseweg 6 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Oude Goorseweg 22 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Oude Haaksbergerweg 4b DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Oude Haaksbergerweg 4 DIEPENHEIM Buitengebied Diepenheim (rvr) 2
Oude Needseweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Oude Needseweg 9 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Oude Postweg 27 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Oude Postweg 29 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Oude Postweg 15 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Oude Rijssenseweg 23 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Oude Rijssenseweg 25 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Oude Rijssenseweg 6 MARKELO Buitengebied 1997 Markelo 1
Ovinksweg 1a MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Ovinksweg 4 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Plasdijk 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Plasdijk 3 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Plasdijk 20 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Platenkampsweg 9 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Pluimersdijk 9 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Potdijk 7 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Prinsendijk 5 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Proodsweg 7 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Reeenkampweg 2 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Reeenkampweg 3 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Rijksweg 8 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Rijksweg 10 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Rijssenseweg 8 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Rijssenseweg 36 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Rijssenseweg 44 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Rijssenseweg 64 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Roosdomsweg 17 MARKELO Buitengebied Hof van Twente herziening Roosdomsweg 17 - 19 Markelo 2
Roosdomsweg 19 MARKELO Buitengebied Hof van Twente herziening Roosdomsweg 17 - 19 Markelo 2
Roosdomsweg 42 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Schoneveldsweg 29 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Schoolstraat 2 AMBT DELDEN buitengebied Ambt Delden (rvr) 2
Secr. Engelbertinkstraat 1 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Seinenweg 4 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Seinenweg 6 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Slaghekkenweg 30 AMBT DELDEN Buitengebied Hof van Twente, herziening Slaghekkenweg 14b Ambt Delden 1
Sloezenweg 2 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Sloezenweg 4 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Sloezenweg 5 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Slotsdwarsweg 10 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Slotsweg 12 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Stationsweg 2 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Stationsweg 33 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Steenmorsweg 2 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Steenmorsweg 22 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Stoevelaarsweg 2 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Stoevelaarsweg 4 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Stoevelaarsweg 6 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Stoevelaarsweg 15 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Stokkumerweg 2 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Stokkumerweg 4 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Stokkumerweg 5 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Stokkumerweg 6 DIEPENHEIM BP Buitengebied 2011 1
Stokkumerweg 16 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Suetersweg 9 BENTELO BP Buitengebied 2011 1
Tankinksweg 8 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Torendijk 13 AMBT DELDEN Buitengebied Ambt Delden 1
Twikkelerweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Twikkelerweg 12 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Ulkenweg 2 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Ulkenweg 5 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Veldstadsweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Veldstadsweg 7 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Veldweg 4 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Voordesdijk 8 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Welmersweg 2 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Welmersweg 3 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Welmersweg 3a MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Weth. Goselinkstraat 5 HENGEVELDE BP Buitengebied 2011 1
Wicherinksweg 2 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Winterkamperweg 1 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Worsinkweg 7 MARKELO BP Buitengebied 2011 1
Zomerweg 8 AMBT DELDEN BP Buitengebied 2011 1
Landgoed Weldam
Rood-voor-rood woningen:
- Doeschotterdijk MARKELO 1
- Oude Diepenheimseweg MARKELO 1
- Oude Needseweg MARKELO 1
- Kanaal Zuidzijde MARKELO 1

Bijlage 10 Puntensysteem Rood Voor Rood

Element eenheid punten
Haag per 10 m. 0,1
erf bos (bos/ gerief bosje) per 2.500 m2 1
Solitaire boom handelsmaat 10-12 tot 16-18 per boom 0,2
Solitaire boom handelsmaat vanaf 16-18 per boom 0,4
Hoogstam fruitboom per boom 0,1
Natuurlijk grasland per 0,5 ha. 1
Bomen rij eenzijdig plantafstand 4 m en vanaf handelsmaat 10-12 per 25 m 0,2
Laan tweezijdig plantafstand 4m vanaf handelsmaat 10-12 per 25 m 0,5
Houtwal/singel/bosplantsoen per 25 m2 0,2
Moestuin per 25 m2 0,2
Openbaar wandelpad 100 m 1
Retentie voorziening per 0,25 ha. 1
(Kikker)poel per poel 0,5
Inrichting natuurlijke oevers van watergangen 100 m 1
Afrastering 100 m 0,1
Landhek 1 0,2
Energie neutrale woning (EPC 0) 1
Levensloopbestendige woning 1
Aanpasbare woning 0,5
Woonruimte voor een starter 0,5
Grotere oppervlakte sloop dan vereist voor plan per 100 m2 1
Volledige renovatie van karakteristiek bouwwerk per bouwwerk 1
minimaal 50% van de aanwezige bebouwing voorzien is van asbest dakbedekking en volledig wordt gesaneerd. 1
wanneer minimaal 50% van de te slopen bebouwing jonger is dan 30 jaar 1

Bijlage 11 Landschapsplan Bentelosestraat 69

Bijlage 11 Landschapsplan Bentelosestraat 69

Bijlage 12 Erfinrichtingsplan Bovenbergweg 4

Bijlage 12 Erfinrichtingsplan Bovenbergweg 4

Bijlage 13 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Ii

Bijlage 13 Staat van Bedrijfsactiviteiten II

Bijlage 1 Beleidskader

Bijlage 1 Beleidskader

Bijlage 2 Aanvullend Stikstofdepositieonderzoek

Bijlage 2 Aanvullend stikstofdepositieonderzoek