TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22o Buitengebied Holten, Helhuizerweg 28-30
Bestemmingsplan - gemeente Rijssen-Holten
Ontwerp op 10-02-2025 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van het omgevingsplan, bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, Bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling zijn van toepassing op dit hoofdstuk.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen:
1.1 plan
het 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22o Buitengebied Holten, Helhuizerweg 28-30' van de gemeente Rijssen-Holten;
1.2 de verbeelding
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.TAMB2024006-0301 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 archeologische waarden
de in de plantoelichting beschreven of genoemde sporen van menselijke activiteiten in het verleden, die vanwege hun zeldzaamheid en/of vanwege hun betekenis voor archeologisch onderzoek in aanmerking komen voor behoud, bescherming en - zo mogelijk - herstel en/of bijzonder beheer;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.8 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.9 bijgebouw
een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.10 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.11 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.12 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.13 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.14 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.15 bruto vloeroppervlak
de totale bebouwde oppervlakte van detailhandelsvestiging, inclusief magazijn- en kantoorruimte en met inbegrip van kelderruimten;
1.16 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.17 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan derden, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
1.18 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.19 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn indeling of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.20 horecabedrijf
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.21 huishouden
de samenlevingsvorm van één gezin, waaronder mede wordt begrepen:
- a. de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, met eigen voorzieningen van ten hoogste 2 verwanten of andere personen;
- b. een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband;
1.22 maatschappelijke voorzieningen
- a. (sociaal-)medische instellingen;
- b. sociaal-culturele instellingen;
- c. bestaande religieuze instellingen;
- d. bestaande bijzondere woonvormen, waaronder verpleging en verzorgingen en begeleid wonen voor jongeren, al dan niet in samenhang centrale voorzieningen;
- e. bestaande onderwijsinstellingen en kinderopvang;
- f. bestaande openbare dienstverlening, waaronder politie, brandweer en gemeenteopslag;
- g. bestaande sportvoorzieningen;
1.23 netto vloeroppervlak
het voor het publiek toegankelijke deel van de detailhandelsvestiging die is bestemd als verkoop- en uitstallingsruimte, exclusief magazijn- en kantoorruimte;
1.24 prostitutiebedrijf
een gebouw, voer- of vaartuig, dan wel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd, dan wel in gebruik voor het daar uitoefenen van prostitutie; prostitutie is het tegen betaling hebben van sexuele omgang met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze;
1.25 sex- en/of pornobedrijf
een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard. Onder sex en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:
sexbioscoop:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
sexclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard;
sexautomaat:
een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van films- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
sexwinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van sexartikelen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
1.26 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Een van het TAM-omgevingsplan deel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.27 volumineuze goederen
Goederen die vanwege hun omvang een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals goederen in bouw- en doe-het-zelf producten, automobielen, motorfietsen, boten, caravans, e.d.;
1.28 woning
Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Meet- En Rekenbepalingen
2.1 bepalen maten, maatvoering
In dit TAM-IMRO deel van het omgevingsplan gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:
- a. peil:
- 1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. voor gebouwen waarvan de toegang niet onmiddellijk aan de weg grenst en waar direct in de omgeving is gelegen: de gemiddelde hoogtemaat ten opzichte van NAP;
- 3. de gemiddelde hoogte van het terrein, of;
- 4. in andere gevallen: het door de gemeentelijk toezichthouder aangewezen peil;
- b. dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- c. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- d. de inhoud van een bouwwerk: onderkant afgewerkte vloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Bij balkons, luifels en overstekende daken die geen ondergeschikte bouwdelen zijn wordt een fictieve gevel neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- e. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, liftschachten, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, met dien verstande dat voor een boomhut de constructie onder de begane grondvloer, gemeten vanaf de onderkant van de vloer, niet wordt meegerekend bij de bepaling van de bouwhoogte;
- f. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bij balkons, luifels en overstekende daken die geen ondergeschikte bouwdelen zijn wordt een fictieve gevel neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- g. afstand tot de zijdelingse perceelgrens: tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
- h. afstand tussen gebouwen: gemeten tussen de buitenzijde van de dichtst bij elkaar gelegen gevels;
- i. maaiveld: de gemiddelde bestaande hoogte van het (aangrenzend) terrein;
2.2 ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten en het bepalen van het oppervlak van bouwwerken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Voor ondergeschikte bouwdelen groter dan 0,5 m, maar kleiner dan 0,75 m wordt een oppervlak van maximaal 4 m² niet meegerekend tot het toegelaten oppervlak. Het eventuele resterende oppervlak wordt tot het oppervlak van het bouwwerk gerekend.
Bouwdelen groter dan 0,75 m zijn niet ondergeschikt en worden altijd tot het oppervlak van het bouwwerk gerekend.
2.3 maten
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 indieningsvereisten
Voor het indienen van een landschaps- en/of erfinrichtingsplan gelden de volgende eisen:
- a. het plan moet een geschaalde plattegrond bevatten;
- b. de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) dient als ondergrond voor het plan gebruikt te worden;
- c. het plan moet noord-gericht zijn getekend.
2.5 indieningsvereisten melding
Voor het indienen van een melding op basis van het omgevingsplan gelden de volgende eisen:
- a. de melding wordt ingediend via het op de gemeentelijke website beschikbaar gestelde elektronische formulier en;
- b. een melding wordt gedaan uiterlijk 4 weken voor aanvang van de activiteit.
Artikel 3 Toepassingsbereik
- 1.
- a. Het Chw Veegplan buitengebied Rijssen-Holten (NL.IMRO.1742.BPB2023000-0401) is niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid.
- b. Voor zover de begripsbepalingen en de wijze van meten van plannen op de locatie bedoeld in het derde lid afwijken van de bepalingen uit dit hoofdstuk, gaat dit hoofdstuk voor bij de uitleg van hoofdstuk 22o.
- 2. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid, voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk. Als de regels uit afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3, in de toekomst een andere plek in de structuur van het omgevingsplan krijgen, blijven die regels van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de daarop doorgevoerde wijzigingen.
- 3. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22o Buitengebied Holten, Helhuizerweg 28-30, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.TAMB2024006--0301 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
- 4. De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk. Als de regels uit paragraaf 22.5.2 in de toekomst een andere plek in de structuur van het omgevingsplan krijgen, blijven die regels van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de daarop doorgevoerde wijzigingen.
Hoofdstuk 2 Functies En Gebiedsaanwijzingen
Artikel 4 Wonen - Twee-aaneen
4.1 Functieomschrijving
Binnen de functie 'Wonen - twee-aaneen' is het volgende gebruik en zijn de volgende functies toegestaan:
- a. wonen in de bestaande woningen met daarbij behorende:
- 1. gebouwen;
- 2. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- 3. werken, geen bouwwerk zijnde;
- b. voorzieningen zoals:
- 1. in- en uitritten, parkeerplaatsen, paden en wegen;
- 2. groen, landschappelijke inpassing zoals tuinen en/of erfbeplanting;
- 3. speelvoorzieningen;
- 4. water;
- c. bed & breakfast in de woning, mits:
- 1. niet meer dan drie kamers worden verhuurd;
- 2. de bed & breakfast ondergeschikt is aan de woonfunctie;
- d. de mogelijkheid tot het opwekken van duurzame energie:
- 1. met gebruik van zonnepanelen in veldopstelling met de daarbij behorende voorzieningen of;
- 2. met gebruik van windturbines op het dak van de woning met de daarbij behorende voorzieningen;
- e. met dien verstande dat de gronden niet mogen worden beschouwd als erf.
4.2 Beoordelingsregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels Voor Activiteiten
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
5.1 Verboden gebruik
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toegedeelde functies en activiteiten. Hieronder wordt in ieder geval begrepen; het gebruiken, het te doen of te laten gebruiken of in gebruik te geven van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van:
- a. een stort- en/of opslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;
- b. stalling- en/of opslagplaats van een of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de functie gerichte gebruik of onderhoud;
- c. een seksinrichting of prostitutiebedrijf.
5.2 Parkeernormen
Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels
6.1 Overige zone - Landschap Westflank Holterberg (deelgebied 2)
Dit landschap wordt gevormd door kleinschalige akker- en graslanden, met beplante steilranden, houtwallen, gegroepeerde boerderijen en behoort tot het kampenlandschap.
Dit landschap, waarin de hoogteligging afneemt van oost naar west, wordt gevormd door onregelmatige wegenpatroon, verspreide boerderijen, glooiende landerijen en beplantingselementen. Het gebied is gevarieerd en kleinschalig.
Opgaven voor het landschap:
- 1. behoud en versterken kleinschalig landschap met als inspiratiebron het landschap van 1900 door houtwallen met zomereik als hoofdsoort;
- 2. behoud en versterken zichtrelatie met de Holterberg;
- 3. cultuurhistorisch beeld van boerderijen en erven behouden en versterken;
- 4. behoud van onverharde wegen ten behoeve van natuur en recreatie;
- 5. versterken landgoed en bos in de omgeving.
6.2 Overige zone - Archeologische verwachtingswaarde
6.3 Overige zone - zone hydrologische bescherming
6.4 Overige zone - Zonering geurgehinderden - buitengebied
Om ruimte te bieden aan agrarische activiteiten die geur veroorzaken en ter bescherming van geurgevoelige gebouwen tegen activiteiten die geurhinder veroorzaken worden in het omgevingsplan gebieden aangewezen met een maximale achtergrondbelasting.
6.5 Overige zone - Zonering risicobronnen in de vorm van opslagtanks
Artikel 7 Overige Regels
7.1 Omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden
7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van diverse werken of werkzaamheden
Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Helhuizerweg 28 En 30
Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan Helhuizerweg 28 en 30
Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Helhuizerweg 28 En 30
Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan Helhuizerweg 28 en 30